13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>Behalve het RMI heeft Frankrijk momenteel nog acht sociale minimuminkomens.Meer dan 10% van de Franse bevolking is momenteel van een van deze inkomensafhankelijk (12). Doordat nieuwe sociaalbeleidsinitiatieven en minimuminkomenswerden ontwikkeld, is een deel van het Franse socialebeschermingssysteem voortaangericht op een specifieke bevolkingsgroep en wordt gebruik gemaakt vannieuwe instrumenten (uitkeringen onder bestaansmiddelenvoorwaarden, toegekendvolgens behoeften, gefinancierd door belastingen en beheerd door de lokale ennationale overheden), die een nieuwe logica vooropstellen (de strijd aanbindentegen sociale uitsluiting in plaats van een inkomen en het behoud van het statuut tegaranderen). Ook in de gezondheidszorg werd naar dit nieuwe repertoire van hetsociaal beleid gegrepen. In 2000 werd een nieuwe uitkering gecreëerd om de armstentoegang te verlenen tot de gezondheidszorg [Couverture Maladie Universelle– CMU (universele dekking bij ziekte)]; diegenen die geen bijkomende gezondheidszorgkunnen bekostigen, hebben recht op gratis bijkomende gezondheidszorg(CMU Complémentaire).Op lange termijn heeft de ontwikkeling van deze specifiek op armoede gerichteuitkeringen in het Franse socialebeschermingssysteem de logica ingevoerd dieermee gepaard gaat en die voordien in Frankrijk nagenoeg volledig ontbrak. Traditiegetrouwwordt deze uitkeringen in de liberale verzorgingsstaten verweten dat zeeen zorgbehoevendheidscultuur en inactiviteitsvallen zouden invoeren. Op heteinde van de jaren 1990 kwam uit steeds meer Franse analyses duidelijk naarvoren dat gerechtigden op sociale minima, en dan in het bijzonder op het RMI, ergeld en sociale voordelen bij inschoten als ze deeltijds werk aanvaardden dat aanhet niveau van het minimumloon werd betaald. In eerste instantie was het RMItrekkersdie werk hadden gevonden, geoorloofd om gedurende een zekere tijd (drieen vervolgens zes maanden) het RMI en hun nieuwe loon (als dit heel laag was) metelkaar te cumuleren, zodat ze niets verloren door een baan te aanvaarden. Om deterugkeer naar de arbeidsmarkt nog meer te stimuleren, creëerde de regering-Jospinnadien, in 2001, een negatieve belasting, de “Prime pour l’emploi” (arbeidspremie)genoemd en bestemd voor wie een slecht betaalde baan heeft (arme werknemers).Tegelijkertijd ontstonden met de beleidsinitiatieven ter bestrijding van de armoede,ook een compleet nieuwe retoriek (inactiviteitsval, werkontrading) en een compleetnieuw type van sociaalbeleidsinstrument (negatieve belasting). In dezelfde zinprobeerde de regering-Raffarin in 2003 om het RMI om te vormen tot een RMA(Revenu minimum d’activité – minimumactiviteitsinkomen), een uitkering voorwerkenden die gedurende twee jaar van het RMI hebben genoten, om hen beter totwerken te stimuleren. Dit nieuwe programma was echter geen succes en werd vervangendoor een nieuwe regeling, die in 2009 ten uitvoer werd gelegd: het Revenude Solidarité Active (RSA) – Actievesolidariteitsinkomen). Het RSA stelt werkgeversdie RMI-gerechtigden of langdurig werklozen tewerkstellen, vrij van bijdragebetalingen garandeert voor nieuwe werknemers een negatieve inkomstenbelasting,waardoor ze ten minste 200 euro meer krijgen dan wat ze van het RMI ontvingen.386(12) CERC, jaarverslag, 2007.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!