13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>Vanaf het prille begin wilden de ontwerpers het systeem zo weinig mogelijkafhankelijk van de staat maken en dus exclusief steunend op sociale bijdragen. Debelastingen hebben altijd een marginale rol gespeeld bij de financiering van desociale verzekering. Die onafhankelijkheid indachtig beschuldigden de sociale partnersde staat er al heel snel van (in de loop van de jaren 1950), de sociale zekerheidop ongeoorloofde wijze te belasten toen van de socialeverzekeringsfondsen werdgeëist dat ze zouden betalen voor uitkeringen die niet op bijdragen steunden (2).Anderzijds wilden de sociale partners altijd al voorkomen dat de staat belastingennaar de sociale zekerheid zou overhevelen, omdat dat zou betekenen dat hun rol alsbeheerders van de socialeverzekeringsfondsen op de helling zou komen te staan(Palier, hoofdstuk 3, 2005a).2.4. ORGANISATIE EN BESTUUR: EEN GEFRAGMENTEERD CORPORATISTISCH SYSTEEMHet Franse systeem is in verschillende programma’s (takken) opgesplitst. Dealgemene socialezekerheidsregeling, die de werknemers uit de privésectoren handelen industrie (60% van de actieve bevolking) dekt, omvat verschillende takken:ziekte, arbeidsongevallen, ouderdom, gezin en bijdragen. Om de uitkeringen uit tebreiden werden heel wat aanvullende, collectieve privéverzekeringen ontwikkeld,zoals de aanvullende pensioenregelingen voor werknemers in de privésector (3),die in 1972 verplicht werden, en de mutuelles, aanvullende privéziekteverzekeringen(facultatief, maar in 1980 was 75% van de Franse bevolking gedekt – IRES,1983). In 1958 werd onderhandeld over de werkloosheidsverzekering, die nadiendoor de sociale partners werd beheerd, zonder tussenkomst van de staat. Naast dealgemene regeling werden voor verschillende beroepsgroepen flink wat socialeverzekeringsregelingeningevoerd. In 1980 telde men 19 verschillende ziekteverzekeringsregelingen,600 fondsen voor basisouderdomsverzekering, meer dan 6.000aanvullende pensioenregelingen en duizenden mutuelles (IRES, 1983). De kinderbijslag(kinderbijslagfondsen) enerzijds en de werkloosheidsverzekering (UNEDIC– Union Nationale pour l’emploi dans l’industrie et le commerce (Nationale Unievoor werkgelegenheid in de industrie en handel)) anderzijds dekken de volledigebevolking binnen één enkele regeling.De programma’s bestaan uit verschillende fondsen (Caisses), die op nationaal,regionaal en lokaal niveau zijn georganiseerd. Het personeel wordt niet door destaat betaald en staat niet onder het gezag van de staat. Tot in het midden van dejaren 1990 werd elke caisse bestuurd door een raad van beheer bestaande uitvertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers, een voorzitter(2) Zo werd in 1956 een minimuminkomen voor ouderen gecreëerd voor personen die niet voldoendehadden bijgedragen om rechten op te leveren in de pensioenverzekeringsregeling, maar hetwerd uitsluitend door sociale bijdragen gefinancierd. De sociale partners waren gekant tegen het feitdat op de sociale verzekeringen een “onredelijke last” rustte (Valat, 2001).(3) AGIRC (Association générale des institutions de retraite des cadres – Algemeen verbond van pensioeninstellingenvoor kaderleden) en ARCCO (Association des régimes de retraites complémentaires– Verbond voor aanvullende pensioenregelingen).376

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!