13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>“Regeren via commissies” was een ander kenmerk van de socialebeleidsvorming nade millenniumwissel en het betekende ook dat de agenda niet langer werdopgesteld door de (overblijvende) actoren van het “oude beleid”. De voorbereidingvan concrete hervormingen werd gedelegeerd naar commissies (met een grote stafvan “vrienden-deskundigen”) om tot consensussen te komen en de regering te ontlastenvan de taak om legitimiteit te verwerven (Czada, 2004). Sinds 1999 werdende hervormingsinspanningen van de rood-groene regering echter aan banden gelegddoor een tegenstemmende meerderheid in de Bundesrat, die onder meer eenomvangrijkere hervorming van de gezondheidszorg in 2000 dwarsboomde. Daardoorkwamen de regering en de christendemocraten pas in 2001 tot een informeleconsensus over hervormingen die geen principiële meningsverschillen inhielden enwaarvan de pensioenhervorming van 2001 het eerste voorbeeld was (zie deel 3.3.).Omdat het Duitse politieke systeem onderhevig is aan zowel lang durendeblokkades als plotse hervormingssprongen, kunnen we besluiten dat alle mijlpalenin de veranderingen van het sociale beleid slechts tot uiting kwamen wanneer vooreen bepaalde kwestie de concurrentie tussen de twee grote politieke partijen werdopgeheven en de respectieve partij in de oppositie bereid was om over een compromiste onderhandelen (invoering van de verzekering voor blijvende zorg, hervormingenvan de gezondheidszorg in 1993 en 2003, de Hartz-hervormingen), of wanneerer een “stilzwijgende consensus” was. De pensioenhervormingen van 2001 en 2004stoelden op een dergelijke “stilzwijgende consensus” en hadden de bedoeling omhet vetorecht van de Bundesrat niet te gebruiken, maar wel om toegevingen gedaante krijgen van de regering. In al deze gevallen kregen de voornaamste socialeactoren (zorgaanbieders en vakbonden) nauwelijks de kans om een noemenswaardigeinvloed uit te oefenen of zelfs maar het wetgevingsproces tegen te werken, ofwelwerden ze met symbolische toegevingen terzijde geschoven (zoals de vakbonden inhet laatste stadium van de “Riester”-hervorming in 2001 – zie Hinrichs, 2005). Deuitslagen van de vroegtijdige federale verkiezingen van 2005 lieten nauwelijks enigeandere optie open dan een ongeliefde “Grote-Coalitieregering” te vormen. Dezeconstellatie neutraliseerde voor een groot deel alle vetorechten (hoewel de regeringenvan de Länder afzonderlijk hun “stem” nog konden laten horen), maar verschoofconflicten over het sociale beleid naar de regering zelf, waar partijconcurrentietussen de CDU/CSU en de SPD nog niet op een lager pitje was gedraaid.6. CONCLUSIEWe hebben aangetoond dat de door bijdragen en transfers gekenmerkte Duitse verzorgingsstaatin een minder stabiele situatie onder een steeds grotere druk kwam testaan. Tegelijkertijd bleef een aanpassing aan interne en externe uitdagingenvooreerst beperkt. De micro-institutionele context van de socialeverzekeringsstelselswas minder een belemmering voor hervormingen dan de macro-instellingen.De specifieke politieke structuren van Duitsland maakten bepaalde hervormingsstappenmaar mogelijk als tussen de twee grote politieke partijen een openlijke362

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!