13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE HERVORMINGEN VAN DE VERZORGINGSSTAAT IN DUITSLANDEen grotere “probleemlast” betekent ook een schaarsgewijze evolute van het aantaltransferontvangers en een kleiner aantal werknemers dat tot het socialezekerheidsstelselbijdraagt. Het aantal loontrekkenden is in Duitsland tussen 1991 (38,6miljoen) en 2005 (38,8 miljoen) nauwelijks veranderd. Het aantal werknemers datsocialeverzekeringsbijdragen diende te betalen, daalde echter met ongeveer 3,8miljoen. Wat de dingen nog verergerde, was het feit dat er bij deze werknemers eenverschuiving was naar meer deeltijdse werknemers (+ 1,7 miljoen), die minder totde sociale zekerheid bijdroegen dan voltijdse werknemers (– 5,5 miljoen). Hetkrimpende aandeel van verplicht verzekerde werknemers – van 77,7% (1991) tot67,4% (2005) van alle loontrekkenden – is voor een deel toe te schrijven aan structureleverschuivingen (naar banen in de dienstensector) en aan cyclische oorzaken,maar het stamt ook uit beleidsinitiatieven die streven naar een flexibelere arbeidsmarkt(Bach et al., 2005; StTB, tabel 2.4 en 2.6A, 2008).De haast onafgebroken toenemende “probleemlast” werd pas op het einde van dejaren negentig gecompenseerd door een daarmee in verhouding staande intensiteitvan de hervormingen. De verandering in het ideeëngoed die zich omstreeks hetmidden van de jaren negentig voordeed, had de sociaaldemocraten niet bepaaldgeraakt en de aantredende rood-groene regering (herfst van 1998) trok een aantaldoor haar voorganger uitgevaardigde hervormingsstukken weer in. Na een kortstondigeheropleving van de economie (1998-2000) en enigszins onder de invloedvan de hervormingsconcepten van New Labour in het VK, keurden BondskanselierSchröder en de dan dominerende “modernisten” in zijn partij tot slot de nieuweinterpretatiemodellen goed (ook de groenen) en “leunden ze aan bij dedominerende socialebeleidsagenda die op internationaal niveau werd opgesteld”(Palier en Martin, p. 535, 2007). Bijgevolg werd op dit kritieke ogenblik de koersgewijzigd.Daarbij ging de regering door met de verschuiving van de wijze van beleidsvormingdie reeds van start was gegaan tijdens de laatste jaren van de christenliberaleregering: ze liet het initiatief om te hervormen en compromissen te sluiten nietlanger over aan corporatistische organen (zoals bij de pensioenhervorming van1989), maar nam zelf de touwtjes in handen en negeerde voor een stuk de socialepartners. De grotere autonomie ten opzichte van het systeem van belangenorganisatiesna 2000 en het grotere vertrouwen in de overheid waren in aanzienlijke matete danken aan een generatiewijziging van de elite van “sociale politici”. Vroegerzwaaiden politici en bureaucraten met een (al dan niet lange) carrière bij de vakbond,in liefdadigheidsinstellingen of andere verenigingen de scepter in het Ministerievan Arbeid en <strong>Sociale</strong> Zaken en het verantwoordelijke comité van de Bundestag.Verdedigers van de traditionele socialeverzekeringsaanpak hadden ook deoverhand in de adviesraden (zoals de Sozialbeirat). Zij werden vervangen door professionele“partijpolitici”, die minder aan traditionele waarden gebonden waren,maar zich meer bekommerden om verkiezingsoverwegingen en economisch liberalisme(Trampusch, 2005; Hassel en Trampusch, 2006).361

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!