13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>lengetoetste uitkeringen ontvangen (Bundesagentur, p. 35, 2008). Nochtans zijngezinnen met (kleine) kinderen de winnaars van de wederopbouw van de verzorgingsstaat.De uitbreiding van kinderopvangmogelijkheden biedt (alleenstaande) oudersde kans om een (tweede) inkomen te verdienen reeds na de eerste verjaardagvan het jongste kind; vóór die tijd genieten ze van een inkomensvervangende ouderschapsverlofuitkering.Bovendien zou de heroriëntering van het gezinsbeleid kunnenleiden tot gelijkere onderwijskansen voor kinderen uit kansarme gezinnen,wanneer reeds tijdens de kleutertijd en na halve schooldagen buitenshuis voor henwordt gezorgd.5. DE HOBBELIGE UITWEG UIT DE HERVORMINGSSTOP: HOE WAS DIT MOGELIJK?Binnen de drieledige reeks van hervormingen, is de eerste periode (deel 3.1.) deminst interessante, omdat Duitsland – net als andere Bismarckiaanse verzorgingsstaten– op een “nagenoeg natuurlijke” wijze op nieuwe uitdagingen inging. Om tebegrijpen waarom het heroriënteringsproces na een (tweede) periode van omstredenbezuinigingen en een hervormingsstop, tot slot toch tot structurele hervormingenleidde, is het belangrijk dat we even nadenken over de gevolgen van de herenigingvan Duitsland en de veranderingen in de socialebeleidsvorming.De relatief gunstige economische en financiële situatie omstreeks 1989 was eenvoedingsbodem voor zelfvertrouwen om de socialeverzekeringsstaat door incrementelehervormingen in stand te houden en om de sociale en economische gevolgenvan de hereniging onder controle te houden. Ze vertraagde het maatschappelijkeleerproces in Duitsland in een periode waarin een alom gedeelde perceptievan “acute crisis” in Zweden, Finland en zelfs nog eerder in Nederland, ertoe bijdroegdat socialebeleidskwesties in een nieuwe context werden geplaatst om tekomen tot substantiële hervormingen van de verzorgingsstaat (Hinrichs, 2002). Dehereniging was een opmerkelijke megagebeurtenis, maar was niet onmiddellijk synoniemmet “crisis” en alle actoren streefden er gezamenlijk naar om onaangenamegevolgen voor de gevestigde institutionele structuren die naar Oost-Duitsland werdenuitgebreid, zo niet te voorkomen, dan toch te beperken. De zwakke economischepositie van de Oost-Duitse Länder maakte voortdurende interregionale nettotransfersuit de overheidskassen (budget van de federale staat, de Länder en desociale verzekeringen) noodzakelijk. In 2003 bedroegen de transfers van West naarOost nog 3,2% van het bbp, wat ruw geschat overeenkwam met het totale overheidstekortin datzelfde jaar (Lehmann et al., 2005). Deze transfers droegen ertoe bij datde economische groei overal in Duitsland vertraagde, en maakten de “probleemlast”nog prangender, hoewel ze tegelijkertijd de fiscale en politieke ruimte beperktenvoor hervormingen die geschikt waren om deze druk minder groot te maken (bv.een imposantere verschuiving van financiering door bijdragen naar financieringdoor belastingen).360

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!