13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>heidsfonds”. Belastingsubsidies stijgen tot 14 miljard EUR per jaar en leiden tot eenlagere bijdragevoet dan dewelke anders had moeten worden geïnd. Transfers naar deindividuele ziekenfondsen worden toegewezen volgens de risicostructuur (leeftijd,geslacht en morbiditeit) van de respectieve leden. Indien de inkomsten niet volstaanvoor de uitgaven, moeten deze ziekenfondsen een extra bijdrage innen, waarvan dewerkgevers zijn vrijgesteld, terwijl andere de overschotten naar hun leden kunnenterugstorten. Uit dit element van het hervormingspakket van 2007 blijkt de voornaamstedrijfkracht ervan: om de concurrentie binnen het gezondheidszorgstelselnog op te drijven werd door de institutionele hervorming van 1993 een ontwikkelingop gang gebracht. Een grotere concurrentie zou daarenboven de verstrekkingvan gezondheidszorg efficiënter en kwaliteitsvoller moeten maken. Met dat doelvoor ogen werden de bepalingen die tijdens de rood-groene legislatuur in 2000 en2003 werden goedgekeurd en flexibelere contractuele relaties tussen de ziekenfondsenen de verstrekkers mogelijk maakten, nog uitgebreid.3.3.2. Pensioenbeleid: licht op groen voor de meerpijleraanpakIn het pensioenbeleid voerde de rood-groene regering een paradigmawijziging doortoen ze afstapte van de zogenaamd “uitgeputte” socialeverzekeringsaanpak (Bönker,2005) in 2001. We stippen de belangrijkste drie vernieuwingen in het hervormingspakketaan (Hinrichs, 2005). Ten eerste verschoof het referentiepunt van uitkeringszijdenaar inkomstenzijde: de in 1992 ingevoerde standaardvervangingsratiovan 70% (netto) werd vervangen door een vaste bijdragevoet die tot in 2020 de 20%en tot in 2030 de 22% niet mag overschrijden. Teneinde deze doelstellingen te kunnenverwezenlijken werden in de uitkeringsformule “remmechanismen”opgenomen. De verwachte daling van de vervangingsratio markeerde een duidelijkafstappen van het dogma van statusbehoud (na een volledige, voltijdse loopbaan),wat alleen door overheidspensioenen moest worden bereikt. Ten tweede wildemen, om de steeds groter wordende pensioenkloof te dichten, met de hervormingvan 2001 vooral de zogenaamde Riester-Rente institutionaliseren. Het vrijwilliggebruik maken van officiële spaarplannen wordt aangemoedigd via belastingvoordelenof rechtstreekse subsidies. Een dergelijke uitbreiding tot het pensioeninkomensbeleidzette het Duitse pensioenstelsel onherroepelijk opnieuw op het multipijlerspoor,nadat het sinds 1957 een overheidspensioenstelsel was geweest, gebaseerdop een eenpijleraanpak.Tot slot worden ouderdomsgepensioneerden (en ook invaliditeitsgepensioneerden)met een ontoereikend inkomen niet langer naar het algemene socialebijstandsstelseldoorverwezen; zij hebben voortaan recht op uitkeringen uit een specifiek basissocialezekerheidsstelsel,dat ook inkomens toetst en niet hoger ligt dan voordien. Detraditionele verplichting dat volwassen kinderen hun bejaarde ouders financieelsteunen, wordt echter opgeheven. Deze derde vernieuwing kan worden beschouwdals een preventief beleid, in die zin dat een eenvoudiger en minder gestigmatiseerdrecht op uitkeringen uit het nieuwe stelsel de combinatie van twee effecten – flexi-352

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!