13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>de EWS-boodschap en in het bijzonder die van Lissabon uit te dragen. Er is geenrechtstreekse of eenzijdige impact op de Bismarckiaanse verzorgingsstaten, ofwelwordt de impact op de nationale verzorgingsstaat in het algemeen overgebrachtdoor de actoren en hun strategie, door de aard van het probleem, door het erfgoeduit het verleden (Schmidt, 2002). Maar, zoals Palier terecht onderstreept in de inleidingvan dit nummer, de Bismarckiaanse verzorgingsstaten zoeken nog steeds verwoednaar een manier om zichzelf opnieuw uit te vinden (wat minder waar is voorde Angelsaksische en Scandinavi-sche verzorgingsstaten). De meeste geleerdenbevestigen de nood aan ingrijpende veranderingen in de Bismarckiaanse landen enhet is daarentegen moeilijk om academici te vinden die een dergelijk model ondersteunen.In zulke omstandigheden worden de nieuwe debatten mee beïnvloed engevormd door het EU-debat en de nieuwe modewoorden (activering, actieve vergrijzing,flexicurity, een leven lang leren, gendermainstreaming, werkgelegenheidsgraad,evenwicht tussen de drie pensioenpijlers, enz.), die niet tot het traditioneletaalgebruik van de Bismarckiaanse landen behoorden.De (gedeeltelijke en vaak tegenstrijdige) verandering van referentie houdt niet in datalle nationale beleidsinitiatieven volledig met het nieuwe model overeenstemmen(zie Barbier, 2008 en Serrano en Magnuson, 2007 i.v.m. activering). Volgens detypologie van Hall (aangevuld door Hemerijck) richt de EU zich voornamelijk op hetderde niveau, waarbij ze de lidstaten zelf laat uitzoeken hoe ze niveau één (instrument)en twee (instellingen) kunnen aanpassen.In het Angelsaksische of liberale paradigma waren en zijn de nationale sociale beleidsvormeneveneens verschillend. Hetzelfde geldt voor het economische domein, methet keynesiaanse paradigma, dat op uiteenlopende manieren werd geïnterpreteerd.Met andere woorden, wisselvalligheid binnen een gemeenschappelijk paradigma isniet ongewoon (zie Streeck en Thelen, 2005).Een andere manier om de impact te analyseren, is een analyse te maken van debestuursvorm. Wat misschien wel de belangrijkste langetermijnimpact is, is dekleinere rol die vakbonden op EU-niveau spelen, in vergelijking met het verleden enmet de nationale scène. Deze verzwakking van de kernactoren van de Bismarckiaanseverzorgingsstaat bij de productie van de nieuwe debatten op EU-niveau (aangaandehet macro-economische beleid of de EWS en de hervormingen van de verzorgingsstaat)zou de voorloper kunnen zijn van een situatie waarbij de vakbondenterzijde kunnen worden geschoven (zie de recente pensioenhervormingen) enwaarbij ze nog louter een symbolische rol krijgen. Dit weerspiegelt de steedsgrotere rol van deskundigencomités bij de vormgeving van de hervormingen opnationaal niveau.528De institutionele architectuur en de coherentie tussen de instellingen maken deveranderingen nog min of meer haalbaar op korte termijn. In het slothoofdstuk vanhet gezamenlijk boek over de impact van de EMU op het Europese sociaal model,beklemtonen A. Martin en G. Ross (2004) dat “<strong>Sociale</strong> modellen een geheel zijn vaninstellingen en met elkaar verbonden sociale contracten die voor de actoren een

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!