13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>kunnen een negatief effect hebben op de intensiteit waarmee naar werk wordtgezocht, en zo het effect van de financiële stimulansen die ertoe moeten aanzettenom werk te aanvaarden, gedeeltelijk tenietdoen. Dit kan ruimschoots wordengecompenseerd wanneer bij het zoeken naar werk hulp wordt geboden en als erdoeltreffende werkstimulansen zijn die zorgen voor een evenwicht tussen rechtenen plichten (OESO, 2005). “In recente verslagen worden de hoge uitkeringsniveausimmers in verband gebracht met een veiligheidsgevoel (CCE, 2006, p. 96 sq.). Deharde versie van MWP, de zogenaamde Workfare, wordt hier in het debat over deflexicurity vervangen door een veel positievere versie, die de overgangen binneneen ontregelde arbeidsmarkt wil ordenen.Europa zal, in het kader van dit debat, de nationale tendensen intensifiëren zonderevenwel dit thema, net zo min als het thema flexicurity, eenvormig te ontwikkelen.Qua thematiek is er convergentie, maar de ten uitvoer gelegde beleidsinitiatievenblijven onderling verschillen. Bovendien gaat het tevens om een algemenere tendensom de sociale gesprekken te “economiseren” (voor Frankrijk, zie Barbier,2008a), die op Europees niveau overeenstemt met de steeds grotere invloed van deDG Economie en Financiën in de sociale gesprekken (Pochet, 2006).In de driefasige veranderingstypologie die door Peter Hall (1993) werd ontwikkeld,situeerde de EU-invloed zich op de derde fase (paradigmaverandering) en niet oftoch in veel mindere mate op de eerste twee fases. De EU-invloed had tot gevolg dateen transversale dynamiek werd aangemoedigd, met name om nieuwe, na te volgenmodellen voor te stellen (Nederland en Denemarken, die voor de Bismarckiaanselanden niet de traditionele modellen waren). Tegelijkertijd werd geen enkel Bismarckiaansland als model naar voren geschoven (een duidelijke kandidaat zou Oostenrijkzijn geweest, dat dezelfde algemene prestaties levert als Nederland en Denemarken).In onze conclusie zullen we dieper ingaan op de gedeeltelijke conclusie inzake deEMU en de EWS, om drie mogelijke scenario’s te ontwikkelen.CONCLUSIEDe kanalen via dewelke de EU het nationale beleid beïnvloedt, zijn talrijk en uiteenlopenden er zijn verschillende mechanismen werkzaam. Om de EU-invloed te begrijpenmoeten we met het verschil in impact rekening houden en ons niet tot dezachte wetgeving beperken. Timing staat centraal in onze uitleg over de EU-invloedals interveniërende variabele. De EU-impact was cumulatief voor verschillende puntenvan overeenkomst op het vlak van nationaal beleid. Deze impact vormt slechtseen gedeelte van de transnationale en transversale impact. Hier heeft het evenmin526

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!