13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE HERVORMINGEN VAN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING IN CONTINENTAAL EUROPAniet de minste twijfel dat de incidentie van werkloosheid in de loop van deze periodeaanzienlijk sterker is toegenomen dan in om het even welke andere periode nade Tweede Wereldoorlog. Belangrijker nog is misschien wel het feit dat de eigenlijkeaard van het werkloosheidsrisico veranderd is, door het toenemende belangvan de dienstensector in de economieën van de ontwikkelde landen en door dedaarmee samenhangende verschuiving naar flexibelere banen. Dat de zogenaamde‘atypische’ tewerkstellingsvormen en de volatiliteit van lager geschoolde banen alsmaaruitbreiden, wijst erop dat het voor de werknemers vaak moeilijk is om volledigerechten op bescherming tegen werkloosheid te bekomen om de toekomstigeperiodes van gebrek aan werk te dekken. Dit is in het bijzonder van toepassing opde vrouwen, die doorgaans oververtegenwoordigd zijn in de dienstenbanen, vaakatypische contracten hebben en inzake tewerkstelling een onregelmatigere loopbaankennen. Het beschermingsvermogen van de verplichte werkloosheidsverzekeringblijkt ook alsmaar beperkter te zijn voor personen die de arbeidsmarkt intreden,die vaak te kampen hebben met een langere periode van werkloosheid in het beginvan hun beroepsleven. Zo zijn de werkloosheidsuitkeringen, die werden ontworpenom het risico op conjuncturele of frictiewerkloosheid van korte duur te dekken,slecht aangepast aan het probleem van langdurige werkloosheid, dat heden veelvaker voorkomt dan op om het even welk tijdstip vóór de jaren zeventig, vooral danbij personen die slechts een matige beroepskwalificatie hebben.Al die redenen waren de voorbije twee decennia aanleidingen om te pleiten voor‘meer’ beleidsinitiatieven inzake werkloosheid. Sommige economische overwegingenhebben echter tegelijkertijd benadrukt dat er een even dringende nood is aan‘minder’ of ten minste aan ‘andere’ beleidsinitiatieven inzake werkloosheid. In hetgouden tijdperk van de uitbreiding van de verzorgingsstaten steunde het actievebeheer op beleidsinitiatieven die macro-economische stimulansen vooropstelden enhet arbeidsmarktbeleid nog slechts een ondersteunende rol toekenden. Aangeziende keynesiaanse regelgeving in de loop van de jaren tachtig in diskrediet is gevallen,werd nadien de nadruk gelegd op de noodzaak om het aanbod te stimuleren, in deeconomie in het algemeen en op de arbeidsmarkt in het bijzonder. Volgens dezeondertussen overheersende interpretatie (zie bijvoorbeeld de OESO-studies ‘EmploymentSurvey’ van de jaren tachtig en negentig), moet men de administratieveformaliteiten en financiële en fiscale verplichtingen die de voorzieningen voorsociale bescherming – ook de bescherming tegen werkloosheid – aan de economischeactoren opleggen, zo veel mogelijk aan banden leggen, om internationaal concurrentievermogen,groei en jobcreatie te promoten. Volgens een ietwat anderstandpunt blijft het noodzakelijk om collectief ten gunste van de werklozen tussenbeidete komen, maar de aandacht moet meer gericht zijn op doelstellingen alseconomische aanpassing; men moet met name proactiever tussenkomen in de(re-)integratie van werklozen in de bestaande arbeidsplaatsen. Dat de botsing van detraditionele werkloosheidsverzekeringsstelsels met een alsmaar meer op flexibiliteitgerichte arbeidsmarkt negatieve gevolgen heeft, is een probleem dat eveneens naarvoren werd geschoven als argument vóór een heroriëntering van het werkloosheidsbeleid,niet alleen door diegenen die opteren voor een beleid inzake bescherming481

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!