13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>jeugdwerkloosheid (1984 en 1986), opleiding (1986 en 1987), langdurige werkloosheid(1986 en 1987), het minimumloon (1988) en deeltijds werk (1989). Het nieuwecorporatisme bleek vrij robuust te zijn, hoewel het zeer zeker niet conflictlooswas. In 1989 rees binnen de regering een conflict toen de christendemocraten hunliberale coalitiepartners ruilden tegen de sociaaldemocraten, nadat de coalitie doorhet milieubeleid was uiteengevallen. Verder waren er conflicten over het economischebeleid. Bij het begin van de jaren negentig kreeg de Nederlandse groei eenflinke impuls dankzij de hereniging van Duitsland, maar de hoge rentevoeten temperdenal snel de economische activiteit, met opnieuw een daling van de werkgelegenheidtot gevolg. In deze troebele context kwamen de geloofwaardigheid en wettigheidvan de Nederlandse sociale partners zwaar onder vuur te liggen bij de partijpolitiekeleiders, die volhielden dat consensuele, op onderhandelingen steunendeaanpassingen te traag werden doorgevoerd om op de economische crisis in te spelen.Gealarmeerd door de toenemende politieke druk, zochten de voornaamste werkgeversorganisatiesen de vakbonden in het begin van de jaren negentig toenadering totelkaar. In een hernieuwde poging om regeringsinmenging te voorkomen, ondertekendende sociale partners in december 1993 een meerjarenovereenkomst, de zogenaamde“Nieuwe Koers” (Hemerijck, van de Meer en Visser, 2000). Dit akkoord wasde opvolger van het Akkoord van Wassenaar, maar dreef de georganiseerde decentraliseringen flexibiliteit nog verder door. De werkgevers stapten af van hun categorischeweigering om de arbeidstijd te verkorten en de vakbonden beloofden eenverregaandere loonmatiging. Dit akkoord stelde ook een nieuw evenwicht in tussenflexibiliteit en zekerheid door de beschermingsniveaus van werknemers met dehoogste ancienniteit te verlagen en tegelijkertijd werkgelegenheidskansen en socialezekerheidsuitkeringente creëren voor deeltijdse en tijdelijke werknemers (Visser,1999). Hoewel de sociale partners het loonvaststellingssysteem vernieuwden en dearbeidsmarkt flexibeler maakten, werden door hun schuld de kosten voor de economischeaanpassing geëxternaliseerd naar het socialezekerheidsstelsel. Eerder danwerknemers zonder meer te ontslaan, zetten de werkgevers – met de steun van devakbonden – hun werknemers over naar vrijgevige programma’s voor invaliditeit,ziekteverzekering en vervroegd pensioen. Overgeplaatste werknemers behielden inruime mate hun inkomen, maar de kosten voor deze programma’s werden gedragendoor (of geëxternaliseerd naar) het grote publiek. Het is dan ook geen verrassing datdeze regeling, die in veel landen van Continentaal Europa werd toegepast, op heteinde van de jaren tachtig leidde tot een niet te stuiten groei van het aantal aansprakenop sociale zekerheid. In antwoord daarop vaardigde de tweede coalitie vanchristendemocraten en conservatieve liberalen, die tussen 1986 en 1989 regeerdemet Lubbers aan het hoofd, een geheel van kostendrukkende maatregelen uit, waarondereen verlaging van de vervangingsratio van socialezekerheidsuitkeringen van80 procent naar 70 procent van het vorige loon. Ondanks deze bezuinigingen in detweede helft van de jaren tachtig bleef het aantal mensen die een invaliditeitsuitkeringkregen, maar stijgen, met een kostenexplosie tot gevolg. Aangezien het aantalaanvragers van een invaliditeitsuitkering in 1989 in de buurt kwam van het politiek462

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!