13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>Bijgevolg nam het gewicht van de sociale bijdragen in de landen van ContinentaalEuropa tussen 1995 en 2006 af (daar waar het in alle andere Europese landen stabielbleef of zelfs toenam). Het aandeel van de sociale bijdragen in het totaal van debelastinginkomsten was gedaald met 1,5 procentpunten in Oostenrijk, 2,3 in België,6,2 in Frankrijk, 1,8 in Duitsland, 1,4 in Italië, 3,5 in Nederland en 2,7 in Spanje(Manow, 2010). Ook al blijven de sociale bijdragen in Continentaal Europa de hoofdrolspelen in de financiering van de stelsels voor sociale bescherming, toch is hetrelatieve aandeel van de andere vormen van verplichte voorheffing gestegen.Door deze veranderingen in de financiering ontstonden nieuwe instrumenten – ofkregen deze een grotere plaats toegewezen – die doorgaans met een andere logicain de sociale bescherming worden geassocieerd. We zouden daaruit kunnen afleidendat het gaat om een geval van “kruising” van de stelsels voor socialebescherming. Als we de evolutie van de verschillende bismarckiaanse stelsels voorsociale bescherming vergelijken, blijkt dit echter niet zo te zijn. Integendeel: deveranderingen in de financiering dragen ertoe bij dat twee socialebeschermingswerelden– de op bijdrage berustende sociale verzekeringen enerzijds en hetdomein van de niet op bijdrage berustende prestaties anderzijds – duidelijker vanelkaar worden onderscheiden. In deze tweede socialebeschermingswereld, gefinancierddoor de belastingen, vinden we verschillende basisvangnetten. Dezenieuwe financieringsbronnen kunnen ook worden gebruikt om nieuwe of nog teontwikkelen diensten te financieren, die duidelijker dan vroeger van de verzekeringenworden gescheiden, zoals de gezondheidszorg en de diensten voor het tewerkstellingsbeleid(plaatsing, opleiding, enz.) en de diensten voor de tenlastenemingvan zorgbehoevende ouderen.Verder hebben ook verschillende mechanismen en maatregelen ertoe bijgedragendat de rol van de sociale partners binnen de bismarckiaanse stelsels voor socialebescherming werd afgezwakt. Eerst werd de rol van de sociale partners minderbelangrijk door een “natuurlijk” gevolg van de verandering van financiering: als destaat sociale uitgaven met belastingen financiert, wil hij ook rechtstreeks debeslissingen nemen. Een andere methode bestond erin om de sociale partners aande kant te laten staan, door ze uit te sluiten van de voorbereidende werkzaamhedenvoor de hervormingen (de regering-Schröder bijvoorbeeld riep alsmaar nieuwe adhoc-commissies in het leven om de hervormingen voor te bereiden en de traditioneleparitaire instanties werden daarbij over het hoofd gezien). Frankrijk kendehet Parlement formeel een grotere rol toe bij de beslissingen aangaande de socialezekerheid. Ook sommige administratieve hervormingen zwakten de rol van desociale partners af; zo werd de bestuursstructuur van sommige instellingen voorsociale verzekeringen gewijzigd. De (totale of gedeeltelijke) vrijmaking of privatiseringvan de vroeger door de sociale partners beheerde kassen tot slot maakte eveneensdat de sociale partners een kleinere rol toebedeeld kregen (Ebbinghaus, 2010).322

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!