13.07.2015 Views

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

Nummer 3/2011 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BELGISCH TIJDSCHRIFT VOOR SOCIALE ZEKERHEID - 3e TRIMESTER <strong>2011</strong>De ontvangsten van het Zilverfonds konden bestaan uit overschotten van de socialezekerheid, begrotingssurplussen, eenmalige niet-fiscale ontvangsten en deopbrengst van de beleggingen. Om een structurele financiering van het Zilverfondsmogelijk te maken, moest een begrotingsbeleid gevoerd worden dat gericht is ophet realiseren van overschotten. Dit zou leiden tot een versnelde schuldafbouw. HetZilverfonds was bijgevolg een instrument van budgettaire discipline. Door middelvan het Zilverfonds, engageerde de regering zich om in haar begrotingsbeleid dekomende jaren op structurele wijze rekening te houden met de gevolgen van de vergrijzing.De schuldafbouw kreeg bijgevolg een specifieke sociale doelstelling, nl. debetaalbaarheid van de pensioenen garanderen, zonder de sociale bescherming ingevaar te brengen. De reserves van het Zilverfonds mochten slechts aangesprokenworden in de periode 2010-2030 om de extra-uitgaven van de diverse wettelijkepensioenstelsels ten gevolge van de vergrijzing te betalen en ten vroegste vanaf hetmoment dat de schuldgraad lager is dan 60% van het bbp (momenteel is dat ietsmeer dan 100%).De “gezamenlijke verklaring” van 12 juli riep ook op tot de democratisering van deaanvullende pensioenen. Men was immers tot de vaststelling gekomen dat de relatiefbescheiden eerstepijlerpensioenen op de middellange termijn niet meer kondentegemoetkomen aan de toegenomen koopkrachtaspiraties van de nieuwe gepensioneerden.Om deze kloof te dichten zou het noodzakelijk zijn de tweedepensioenpijleruit te breiden en te verdiepen. De tweede pijler diende echter niet alleen teworden uitgebreid, maar ook te worden gedemocratiseerd. Ondanks het feit dat detweede pijler sinds de jaren tachtig werd uitgebreid, bleef de dekking immers zeerongelijk. Voornamelijk mannelijke werknemers, kaderleden en bedienden, en werknemersin grote sectoren, konden genieten van een tweedepijlerpensioen. Bedrijvenhanteerden het extralegale pensioen immers als een instrument in het individuele“human resources management” om bepaalde werknemers voordelen toe te kennen.De Wet Aanvullende Pensioenen Werknemers (de “Wet-Vandenbroucke” of W.A.P.genoemd) hertekende vanaf 2004 het wettelijke en regelgevende landschap van deaanvullende pensioenen tweede pijler. Dankzij de Wet op de Aanvullende Pensioenen(WAP) kregen de paritaire comités de mogelijkheid om in een duidelijk juridischkader te zorgen voor aanvullende pensioenstelsels gestoeld op solidariteit.Aanvullende pensioenstelsels konden het statuut van “sociale pensioenplannen” verkrijgenals ze bepaalde voorwaarden vervulden (24). Aan Pensioenplannen met een434(24) De solidariteitsmechanismen moesten uitgebouwd kunnen worden door, onder meer, de invoeringvan gelijkgestelde perioden in de pensioenopbouw (zoals voor ziekte, invaliditeit en werkloosheid);de plannen moeten alle werknemers via een CAO opnemen in het pensioenplan; de kostenmoeten beperkt worden en de winsten herverdeeld onder de aangeslotenen; de plannen moetenparitair beheerd worden. Deze sociale plannen bieden twee bijkomende voordelen. Ten eerste eenfiscaal voordeel: in tegenstelling tot de bestaande pensioenplannen zijn ze vrijgesteld van de verzekeringstaksvan 4,4% op de betaalde premies. En ten tweede mogen ze toegekend worden buiten deloonnorm.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!