13.07.2015 Views

Download Zorgwijzer - Zorgnet Vlaanderen

Download Zorgwijzer - Zorgnet Vlaanderen

Download Zorgwijzer - Zorgnet Vlaanderen

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Online inschrijvingen ziekenhuiscongres geopendkort‘Vlaamse ziekenhuizen: Quo vadis?’Dat is de hamvraag die <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> wil beantwoorden op hettweedaagse congres van en voor ziekenhuizen,op 30 en in 31 mei in deHandelsbeurs in Gent.Wat willen en kunnen de ziekenhuizenbetekenen voor de patiënt van morgen?Alle zorgactoren zijn het met elkaareens: chronische zorg vormt een van debelangrijkste uitdagingen. Om hieropeen antwoord te bieden zullen we dezorg fundamenteel moeten hervormen.Bovendien zijn de middelen en mensenschaars. Willen we de goede elementenvan het systeem behouden, dan moetenwe het herdenken.De kernboodschap is duidelijk: de zorgvan de toekomst vertrekt vanuit de patiënten zijn noden, en werkt binnen debudgettaire mogelijkheden. Zorgverlenerswerken samen in multi disciplinaireteams in de ziekenhuizen, ziekenhuizenwerken op hun beurt onderling samenén ze slaan de handen in elkaar met anderezorgactoren. De ziekenhuizen vormenmet andere woorden een schakelin een keten van zorg. ICT kan die verschillendeniveaus van samenwerkingfaciliteren. Daarnaast moet een nieuwmodel van financiering het geheel ondersteunen.Samen met u willen we nadenken overde manier waarop we deze uitgangspuntenin de zorg kunnen vormgevenin een toekomstgericht gezondheidsenziekenhuisbeleid. Onder het mottoTogether we care staan vier kernthema’scentral, waarop internationaal gerenommeerdesprekers reflecteren.• Samenwerking tussen ziekenhuizenonderling en met andere zorgactoren• Samenwerking binnen de muren vanhet ziekenhuis• ICT als ondersteuning van de samenwerking• Financiering die samenwerking stimuleertMis dit toekomstcongres niet! Schrijf nuonline in op wwwtogetherwecare.be.Het aantal plaatsen is beperkt.Nieuwe websitevoor verpleegkundigen in speVzw Fe.Bi lanceert in samenwerkingmet de Vlaamse Overheid en vzw VIVOeen portaal voor kandidaat-verpleegkundigen.Het vinden van voldoendeverpleegkundigen is een knelpunt envormt een dagelijkse bezorgdheid vande sociale partners van de social profiten van de Vlaamse overheid.Tegen 2015 zullen er in de zorgsector120.000 extra jobs gecreëerd worden, zostaat in het persbericht, dat mee ondertekendwerd door zorgambassadeur LonHoltzer. Om nieuwe verpleegkundigenaan te trekken publiceert vzw Fe.Bi, dievia diverse fondsen ondersteuning biedtaan mensen die verpleegkundige willenworden, voor de eerste keer een interactievetool met alle relevante informatie:opleidingsmogelijkheden, toelatingsvoorwaarden,ondersteunende maatregelenenzovoort. De doelstelling is het verzekerenvan voldoende verpleegkundigenin de toekomst en het aanmoedigen vanmensen om te starten met de studies verpleegkunde.Deze informatie op maat is beschikbaar opwww.fe-bi.org/nl/als-verpleegkundige-aande-slagen is gericht naar verschillendedoelgroepen: jongeren, werkzoekendenen (buitenlandse) werknemers die interessehebben in de zorgsector en graag alsverpleegkundige aan de slag willen, maarook naar intermediairen die geïnteresseerdenkunnen toeleiden naar de zorgsector.zorgwijzer | 04


75Nomineer een collegaOp zoek naar75 zorgballonnen...In 2013 blaast <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 75kaarsjes uit. Om dat te vieren reikenwe 75 zorgballonnen uit aan 75 zorgvipsuit onze leden-voorzieningen.Heeft u meteen een college in gedachtendie een dikke pluim verdient? Aarzelniet en nomineer een collega uit uwvoorziening via www.zorgnetvlaanderen75.be.De eerste zorgverhalen staanondertussen online.U vindt dat een van uw collega’s gedreven,creatief, inspirerend bezig is…Iemand die een echte pluim verdient voorzijn zorgjob. Of het nu gaat om iemandvan de schoonmaakploeg, een verzorgende,een ergotherapeut, een psycholoog,een kok, een kinderarts of een directeur….Het kan allemaal.Het enige wat u hoeft te doen is hem ofhaar nomineren en ons vertellen waarom.Uit de inzendingen selecteren we 75personen. We schrijven 75 mooie zorgverhalenen portretten, die gepubliceerdworden op www.zorgnetvlaanderen75.be.Vanaf nu tot het einde van dit feestjaar.De 75 zorgvips nodigen we uit op onsslotevent eind november 2013. Dan latenwe niet alleen 75 zorgballonnen de luchtin, maar reiken we ook samen met hetpubliek een aantal speciale zorgawardsuit. Een bijzondere feesteditie van onstijdschrift <strong>Zorgwijzer</strong> zal alle portrettenbundelen.Reden genoeg dus om die collega te nominerenvoor wie u bewondering koestert.Hoe vroeger u instuurt, hoe meerkans dat uw collega ook echt een vanonze zorgvips wordt en hoe meer kans datuw voorziening uiteindelijk een 75-jaarawardin de wacht sleept.De inzendingen stromen binnen en allenvertellen ze een uniek en bijzonder verhaalvan iemand met een hart voor dezorg. U kunt al een aantal zorgverhalenlezen op www.zorgnetvlaanderen75.be.Elke week komen er twee nieuwe verhalenbij. Ze staan ook telkens op deFacebookpagina van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>(www.facebook.com/zorgnetvlaanderen)en worden ook aangekondigd via onzeTwitter-account (@<strong>Zorgnet</strong>Vl). Volg onsen lees tweemaal per week een hartverwarmendportret van een zorgvip!Eigentijdse verhalenTv Zorg: webtelevisie voor de zorgsectorDe vzw Horizonmedia wilmet moderne webtelevisieinspelen op de nood aanzingeving en spiritualiteit.Ze gaan op zoek naarauthentieke verhalen inde zorg en maken hiervanbeeldreportages die ter beschikkingworden gesteld opeen internetvideoplatform.Via de website Tv Zorg kaniedereen de reportages bekijken.Ze kunnen ook gedownloadworden in hogeresolutie en kunnen dus ookgemakkelijk in in groepsverbandgebruikt worden inzorgvoorzieningen, bezinningsgroepen,woonzorgcentraenzovoort. Tv Zorg brengtin eerste instantie reportagesdie aansluiting vinden bij deervaringswereld van zorgbehoevenden:ziekte en lijden,handicap, de dood, zinvolouder worden, de veranderendebetekenis die men vooranderen krijgt, familie envrienden, relaties met kleinkinderen,waardevolle dingenuit het leven aan kinderenen kleinkinderen doorgeven,ontspanning en vrije tijd,bezinning en spiritualiteit,eigentijdse ontwikkelingenin de wereld, positieve getuigenissen/ervaringenvanmensen die zich voor heninzetten… Bekijk de reportagesvia www.tvzorg.be.Voor jongeren is er het platformwww.checkpointtv.be.05 | maart 2013


ToekomstProf. Jan De Maeseneer: “Ik heb alle begrip voor de politiekehaalbaarheid en ik werp niemand een steen toe, maar het isintellectueel oneerlijk om te zeggen dat een volgende staatshervorminggerust meerdere jaren kan wachten. Dat klopt niet,daarvoor zijn de bevoegdheden in de gezondheidszorg veel teversplinterd.”zorgwijzer | 06


geweld: de politie, de school, het CAW,huisartsen, noem maar op. De wijk ishet perfecte niveau om daarover af testemmen. Bovendien kunnen vanuit zo’nwijkwerking signalen gestuurd wordennaar de Stedelijke Gezondheidsraad enzo nodig naar het Vlaamse of het federaleniveau. In <strong>Vlaanderen</strong> hebben westerk de neiging om alles te centraliseren,maar we moeten de verscheidenheid durvenrespecteren en het lokale niveau zijnwerk laten doen, uiteraard altijd binnenhet grotere beleidskader en de globaledoelstellingen. In landen als Canada enAustralië krijgen die lokale entiteiten eenverregaande autonomie rond gezondheiden welzijn en we zien dat het systeemwerkt.”“Ook de ziekenfondsen kunnen op hetlokale niveau een belangrijke rol spelen.Het huidige systeem met de ziekenfondsenheeft lang goed gewerkt, maar staatnu voor nieuwe uitdagingen. Wat moeter gebeuren? De markt laten spelen? HetNederlandse voorbeeld toont dat dit nietwerkt: in een minimum van tijd zit elkeregio vast aan een verzekeraar met eenquasi-monopolie. Ik zie meer in een intermutualistischesamenwerking die leidttot één pluralistisch samenwerkingsverbandvan zorgverzekeraars. Die kunnenvanuit hun expertise een bemiddelenderol spelen tussen gebruikers en aanbie-ders om de beschikbare middelen zoefficiënt mogelijk in te zetten, rekeninghoudend met de lokale dynamiek en metde nodige responsabilisering. Vandaagis er al veel intermutualistisch overleg.Misschien is er ruimte voor een volgendestap: een operationele samenwerking.”Lineair en circulair“We moeten de bestaande dynamiekomkeren. Patiënten en de eerstelijnszorgmoeten in de driver’s seat. Vandaagis onze gezondheidszorg te hospitalocentrisch.We moeten ook de muurtjestussen zorg en welzijn slopen. Achtergezondheidsproblemen gaat vaak eensociale problematiek schuil. Je kunt dietwee niet uit elkaar halen. Voorts moetende financiële drempels voor de eerstelijnsgezondheidszorgweg: geen remgeldmeer dus. Alles wat we in de eerste lijnoplossen, is pure winst. Alles wat naarde tweede of de derde lijn moet, kost demaatschappij veel meer. Op alle vlakken.Daarmee moeten we zorgvuldig omspringen.Neem het probleem van het tekortaan kinderartsen in de ziekenhuizen.Er zijn helemaal geen kinderartsen teweinig, alleen werken ze vandaag in privépraktijkenwaar ze bovendien veel eerstelijnsgeneeskundeuitoefenen.Echelonnering is nodig. De OESO heeftons land al in 2005 geadviseerd om eenrechtstreeks bezoek aan een specialistvoor een nieuw gezondheidsprobleemniet meer terug te betalen. Uiteraardmoeten de financieringsmechanismenhierop afgestemd worden. Je kunt vaneen ziekenhuis niet verwachten dat hetzijn spoedgevallendienst afbouwt zolanghet er financieel afhankelijk van is. Wemoeten alternatieven voorzien. Ook voorde bevolking. Mensen geloven te veel inde ‘magie van de technologie’. Wie pijnheeft aan zijn teen, verwacht dat er eenfoto van gemaakt zal worden en gaat dusnaar de spoed. Terwijl in de meeste gevallende huisarts veel beter geplaatst is omeen juiste diagnose te stellen, omdat dehuisarts de context beter kent.”“Naast het lineaire circuit met de echelonneringhebben we ook circulaire trajectennodig voor alles wat chronisch is. Hierkan een netwerk van zorgverleners zichmet en rond de patiënt organiseren.”“De ontwikkelingen van de afgelopenjaren gaan in de goede richting, maar ermoeten nog duidelijkere keuzes gemaaktworden. Als wetenschapper heb ik hetvoordeel dat ik out of the box mag denken,niet gehinderd door bevoegdheidsverdelingenen andere praktische bezwaren.Hoe dan ook, er beweegt van alles ophet terrein en dat is goed.”09 | februari 2013


Peter Degadt: “We staan voor ingrijpendemaatschappelijke keuzes. Die keuzesmoeten zorgvuldig worden voorbereid engedocumenteerd. Het is aan het federaalparlement om de bakens uit te zetten.”“Het momentum is er,we moeten deze kans grijpen”NRZVOp Valentijnsdag 14 februari hield gedelegeerd bestuurder Peter Degadt van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> eenopgemerkte toespraak op de nieuwjaarsreceptie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen,waarvan hij voorzitter is. In zijn toespraak blikte hij met trots terug op het geleverde werk en steldehij ook nieuwe prioriteiten. “We hebben niet alleen nood aan een geïntegreerde financiering, maarook aan een geïntegreerde besluitvorming”, klonk het. <strong>Zorgwijzer</strong> vroeg meer tekst en uitleg.zorgwijzer | 10


Interview met Peter Degadt, voorzitter Nationale Raad voor ZiekenhuisvoorzieningenDe Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen(NRZV) is een beleidsorgaandat in de ziekenhuiswet is opgenomen.“De NRZV verleent advies op vraag vande federale minister van Sociale Zakenen Volksgezondheid, maar kan ook op eigeninitiatief adviezen formuleren”, zegtPeter Degadt. “Als je alle adviezen vande voorbije jaren naast elkaar legt, vormtdat ondertussen een impressionant werk.Met dank aan de voorzitters van de werkgroepenen aan de tientallen experten diehun inbreng deden ”Welk gewicht hebben die adviezen?Wordt er rekening mee gehouden?Peter Degadt: We hebben in elk geval dezekerheid dat de adviezen ernstig wordengenomen. De NRZV is geen praatbarak.Wij buigen ons over algemene beleidslijnenen concentreren ons op het inhoudelijke.We schrijven geen wetteksten ende finale beslissingen liggen altijd bij depolitici. Maar omdat onze adviezen altijdgoed onderbouwd zijn en omdat we eengroot draagvlak creëren, worden ze indank aanvaard door de minister.De adviezen bestrijken een breedterrein. Hoe zorgt u ervoor dat heteigen belang van de leden van deNRZV niet de overhand krijgt?De adviezen zijn tegelijk heel ruim enheel gespecialiseerd. We hebben het gehadover hemodialyse en infectieziekten,over stralingsbelasting en normen voorde apotheek... Een goed beleid vergt eengoede voorbereiding, en dat is wat wijnastreven. Uiteraard speelt elk lid zijnrol, maar tegelijk streven we samen naareen consensus. Er is een vorm van socialecontrole die voorkomt dat het eigenbelangde overhand zou halen. Ja, er wordtsoms heftig gediscussieerd, maar altijdop basis van feiten en cijfers. Door onzeadviezen goed te documenteren, kunnende beleidsmakers ze niet zomaar naastzich neerleggen. Dat maakt de sterktevan de NRZV uit. Natuurlijk moeten wesoms compromissen sluiten, zo werkt datnu eenmaal. Maar we hebben meer daneens baanbrekende adviezen afgeleverd.Ik denk aan de adviezen over geestelijkegezondheidszorg, de dringende medischehulpverlening, de kwaliteitszorg en debevordering van de samenwerking tussenziekenhuizen. Een recent aandachtspuntvan de NRZV is het belang van eenmodern HR-beleid. Niet alleen voor deverpleegkundigen en andere zorgmedewerkers,met het hele verhaal over instroom,efficiënte inzet, functieclassificatie,retentie enzovoort. Maar ook voorde artsen. Op initiatief van de NRZV isonderzoek gevoerd naar het welbevindenvan artsen in hun beroep. Thema’s alsmotivatie en burn-out, evenwicht tussenwerk en privé, zich goed voelen op dewerkplek... zijn vrij nieuw voor artsen.Ook voor die menselijke aspecten heeftde NRZV oog. Het hoeft niet altijd overprocedures te gaan.Waar heeft de NRZV de voorbije jarenhet verschil kunnen maken?Op heel wat terreinen. Neem de reorganisatievan de geestelijke gezondheidszorg.Het is in de NRZV dat de bakens uitgezetzijn en dat er een brede consensus is gegroeidover de vermaatschappelijking ende manier om die te realiseren, wat uiteindelijktot artikel 107 heeft geleid. Dieconsensus van het werkveld is nodig ompolitici de moed te geven om zulke ingrijpendeveranderingen door te voeren.Met de NRZV hebben we ook de sluitingvan een groot aantal pediatrische dienstenin ziekenhuizen kunnen voorkomen.Wij hebben de invalshoek van de behoeftenvan de kinderen vooropgesteld: het isvanuit dat standpunt niet wenselijk omkinderafdelingen in regionale ziekenhuizente sluiten. Wat niet wegneemt dater voor sommige aandoeningen wél eenconcentratie van de expertise moet zijn.Die hoort thuis op de derde lijn.Andere voorbeelden van de impact vande NRZV zijn de uitbouw van de borstkliniekin het kader van het Kankerplan,het voorstel van een moratorium op CTscansgekoppeld aan een deblokkeringvan het moratorium op de NMR, het programmaberoertezorg... Ons advies overde beroertezorg vond ik inhoudelijk ergsterk, dankzij de actieve inbreng van deexperten van het werkveld. Hun inbrengblijft noodzakelijk als we goede regels eneen goed beleid willen.Een prioriteit voor de komende periodewordt de geïntegreerde ziekenhuisfinanciering.Waarover gaat dieprecies?Geïntegreerde financiering staat tegenovergefragmenteerde financiering.Vandaag worden ziekenhuizen en zorgverstrekkersin stukjes en beetjes gefinancierd,allemaal partikeltjes los vanelkaar. Het probleem van die fragmenteringis dat ze verkeerde prikkels geeft aande ziekenhuizen en aan de artsen. Als jeop elk partikeltje zo hoog mogelijk wiltscoren, dan werk je de prestatiegeneeskundein de hand. Geïntegreerde financieringwil daarentegen het zorgprocesals één geheel zien en ook zo financieren.Van diagnose tot en met therapie,het hele proces. We moeten komen toteen pathologiefinanciering per homogenegroep van patiënten. Ik weet dat datniet simpel is. Het vertrekpunt is alvastduidelijk: wat is er nodig om een patiëntmet een bepaalde hulpvraag te helpen,wat komt daar allemaal bij kijken? Alswe dat per ziektebeeld in kaart kunnenbrengen, kunnen we daar ook een vastkostenplaatje all-in aan koppelen. Danheeft het geen zin meer om nog een extrafoto te maken of nog een extra onderzoekte doen. Uiteraard moet de kwaliteit vanzorg altijd voorop staan, maar ook daarwordt volop aan gewerkt met indicatoren,accreditatie en overheidstoezicht.De discussie over wat nodig is om goedezorg te verstrekken, is een andere discussiedan die over het inkomen van de artsen.We moeten die discussies van elkaarloskoppelen.Achter de schermen wordt de zesdestaatshervorming volop voorbereid.De verdeling van de bevoegdhedentussen het federale niveau en de gewestenen gemeenschappen wijzigt.Zal ook de rol van de NRZV hiermeeveranderen?Dat is zo en wij zijn ons daarop ook aanhet voorbereiden. Er gaat vanuit deziekteverzekering voor zowat drie miljardaan bevoegdheden van het federalenaar het Vlaamse niveau. Maar na deoverdracht blijft er in het RIZIV wel nogaltijd ongeveer 23 miljard. Dat zijn geenpeanuts, integendeel. Het is dan ook inieders belang om te werken aan een efficiëntebesluitvorming.Gewoon voortdoen zoals we vandaagbezig zijn, lijkt me heel onverstandig.We moeten met RIZIV, FOD Volksgezondheid,Gewesten en Gemeenschappenrond de tafel zitten om samen detoegankelijkheid, de betaalbaarheid ende kwaliteit van zorgverlening te blijvengaranderen. Ook de patiëntenorganisatiesmoeten daarbij actief betrokkenworden, bijvoorbeeld via het VlaamsPatiëntenplatform. We staan voor grote11 | maart 2013


uitdagingen. In plaats van elk thema optien verschillende plaatsen te bespreken,moeten we ook een geïntegreerde besluitvormingnastreven. Vandaag bestaaner vele tientallen commissies en adviesorganen.Dat is niet transparant en nietefficiënt. Van de ziekenhuizen wordt verwachtdat ze lean & mean zijn, maar ookde overheid en de besluitvorming moetendoorzichtiger en efficiënter worden. Uitdemocratisch oogpunt, maar ook vanuitbudgettair standpunt. We staan voor ingrijpendemaatschappelijke keuzes. Degrote bakens moeten door het parlementworden uitgezet, na democratisch debat.Voor het gezondheidsbeleid hebben wijdaar niet echt veel traditie in. Die keuzesmoeten zorgvuldig worden voorbereiden gedocumenteerd, maar het platformwaar knopen doorgehakt moeten worden,moet het parlement zijn, niet een ofander achterkamertje. Dat zal bij de bevolkingde betrokkenheid verhogen, ende bereidheid om de nodige financiëleinspanningen te blijven leveren.De gezondheidszorg wil en kan besparen,maar heeft nood aan duidelijke keuzes.Vandaag zijn er te veel overlappendeterreinen. We moeten complementairwerken, en die samenwerking moet ookbeloond worden. Een ziekenhuis is vandaagfinancieel beter af als het alles zelfin huis haalt, dan wanneer het samenwerktmet andere ziekenhuizen of andereechelons.Dat is een geldverslindend systeem,waarvoor vandaag geen plaats meer is.We moeten het roer omgooien en datkan het best met een stevig, open engoed voorbereid debat in het parlement.Eens de keuzes gemaakt zijn, is het aande regering om in overleg met de sectordie keuzes te realiseren. De ziekenhuizenhebben de voorbije jaren getoond dat zebereid zijn om te veranderen. We zijn innauwelijks enkele decennia geëvolueerdvan meer dan 100 naar amper 52 ziekenhuizenin <strong>Vlaanderen</strong>! De sector is nietconservatief, de bereidheid tot veranderingis er. Alleen moet die veranderingharmonieus kunnen verlopen met eenduidelijke visie en een helder meerjarenplanwaarvan niet afgeweken wordt. Numoet een ziekenhuis elk jaar opnieuw devolgende begrotingsronde bang afwachten.Op die manier kan je geen beleid opmiddellange of lange termijn voeren.Het Vlinderakkoord voorziet in deoprichting van een “instituut omoverlegde antwoorden op grote uitdagingeninzake gezondheidszorgte waarborgen”. Dat instituut “zalde permanente en interfederaleontmoetingsplaats vormen voor hetoverleg tussen de voor gezondheidbevoegde ministers”. Wat denkt uhierover?Het is nog onduidelijk welke kant dit opgaat.Wordt er alweer een nieuw orgaangecreëerd naast de al bestaande? Watmet het samenwerkingsfederalisme?Wat worden de rol en de plaats van hetRIZIV? Van het Kenniscentrum? Van deFOD Volksgezondheid? We hebben noodaan een transparante besluitvorming metalle actoren, inclusief de stem van de patiëntenzelf. We hebben naar aanleidingvan de staatshervorming de mogelijkheideen nieuwe structuur voor de besluitvormingop te bouwen. Het momentum is er.We moeten deze kans grijpen.De NRZV ineen notendopDe Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen bestaat uittwee afdelingen:Afdeling Programmatie en ErkenningBevoegdheden: de programmeringscriteria vaststellen van deverschillende soorten ziekenhuizen, van de ziekenhuisdienstenen de ziekenhuisgroeperingen; toestemming verlenen omzware medische apparatuur te installeren; de desbetreffendenormen, regels en regelingen vaststellen volgens welke een teveelaan bedden moet worden afgebouwd; de erkenningsnormenvoor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten vaststellen;de normen vaststellen voor de algemene organisatie van deziekenhuizen en de organisatie en de werking van de ziekenhuisdiensten.Afdeling FinancieringBevoegdheden: boekhouding, verpleegdagprijs en onderdelenvan de verpleegdagprijs, budget, ziekenhuisforfait, financieringvan de bouw of renovatie van ziekenhuizen.WerkgroepenDe NRZV telt drie werkgroepen:1. Een werkgroep belast met de specifieke problemen inzakeprogrammatie, erkenning en financiering van:• psychiatrische ziekenhuizen;• psychiatrische observatie- en behandelingsdienstenvan algemene ziekenhuizen;• functies psychiatrische zorg in thuisomgeving;• psychiatrische verzorgingstehuizen;• initiatieven beschut wonen;• samenwerkingsverbanden tussen psychiatrische instellingenen diensten;2. Een werkgroep belast met de specifieke problemen inzakeprogrammatie en erkenning van rust- en verzorgingstehuizen;3. Een werkgroep belast met de specifieke problemen van universitaireziekenhuizen.SamenstellingDe Raad en de verschillende afdelingen zijn samengesteld uitleden die bijzonder vertrouwd zijn met de taken van de afdelingen,die deelnemen aan het administratieve beheer van deziekenhuizen, die betrokken zijn bij de medische of verpleegkundigeactiviteiten van de ziekenhuizen, die deel uitmakenvan de verzekeringsinstellingen in het kader van de wetgevinginzake de ziekte- en invaliditeitsverzekering.Bron: website Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (onderdeelvan www.health.belgium.be). Hier vindt u ook een volledige lijst van deadviezen die de NRZV sinds 1983 uitbracht.zorgwijzer | 12


ToekomstZoekconferentie ‘Slimmerzorgen voor morgen’“Welke toekomstige scenario’s willenwe als actoren in zorg en welzijn tegen2020 samen uittekenen en realiserenom, ondanks een voortdurendveranderende context, kwaliteitsvolledienstverlening te garanderen?”Zo luidde de centrale vraag op de driedaagseZoekconferentie ‘Slimmer zorgenvoor morgen’. Dat tachtig experts zichdrie volle dagen vrijmaakten om hieroverna te denken en samen tot een antwoordte komen, bewijst de urgentie van devraagstelling. Voor de voorstelling van deresultaten tijdens een rondetafelconferentieop 18 februari kwamen 350 stakeholdersopdagen.Luc Van Gorp: “Verpleegkundigen,zorgkundigen, kinesitherapeuten,orthopedagogen, sociaalwerkers... moeten in de eersteplaats als ‘zorgverleners’opgeleid worden, met eengemeenschappelijke sokkel.De differentiatie in specialismenmoet op de tweede plaats komen.”Cirkels van zorgvoor de toekomstOm ook in de toekomst toegankelijke en betaalbare zorg te kunnenaanbieden, zal het aantrekken van nieuwe zorgmedewerkers nietvolstaan. De zorgverleners zullen ook efficiënter moeten wordeningezet. Het is met andere woorden tijd om de zorg anders, zeg maar‘slimmer’, te gaan organiseren. Op initiatief van Flanders’ Care bogenmaar liefst tachtig stakeholders, experten en vertegenwoordigers vanzorg en welzijn zich eind januari drie dagen lang over deze uitdaging.Op maandag 18 februari werden de resultaten van de Zoekconferentievoorgesteld.Luc Van Gorp, die de Zoekconferentievoorzat, is erg tevreden. Niet alleen metde hoge opkomst, maar ook en vooral metde aanpak en met de geboekte resultaten.“De toekomstige organisatie van zorg enwelzijn is een complex probleem”, zegtLuc Van Gorp. “Je kunt zoiets niet in jeeentje oplossen en ook de simpele optellingvan alle ik-ken werkt niet. Het isiets wat we samen moeten doen. Daaromhebben we geopteerd voor de methodiekvan Future Search. We wilden zowel hetfederale als het Vlaamse niveau omvattenen de patiënt moest sowieso centraalstaan. Dat laatste is minder evident danhet lijkt. We beweren allemaal wel datwe de patiënt in het middelpunt plaatsen,maar de patiënt blijkt zelf toch nietdat gevoel te hebben. Integendeel, alte dikwijls vindt hij door het bos de bomenniet meer. Vandaar dat we bij dedenk oefening meteen alle mogelijkestake holders betrokken hebben, ook depatiënten en de mantelzorgers. Er is grondignagedacht en gediscussieerd, eerst ingemengde groepen, nadien ook per groepvan stakeholders. Bij de uiteindelijke besprekingvan de voorstellen had elk vande tachtig deelnemers het recht om op testaan en zijn veto te stellen. Zo zijn we totgemeenschappelijke stellingen gekomen,waarin iedereen zich kon vinden. Er iseen grote consensus, gegroeid vanuit eengevoel van urgentie om de zorg ook in detoekomst nog georganiseerd te krijgen.Het onbespreekbare is bespreekbaar geworden.”13 | maart februari 2013 2013


In de concluderende teksten is er sprakevan een ‘zorgecosysteem’. Wat bedoeltu daarmee?Luc Van Gorp: De term ecosysteem verwijstnaar de duurzaamheid van het systeemdat we willen ontwikkelen. Elkepatiënt met een zorgvraag moet altijd ergensterechtkunnen. Bovendien moet alleshecht met elkaar samenhangen: zorg,maar ook wonen, sporten, cultuur... Allesheeft met elkaar te maken en moet een coherenten verankerd geheel vormen. Vandaagis dat te weinig het geval.De zorg moet in de toekomst sterkermaatschappelijk ingebed worden?De sleutelcompetentie ‘zorg’ zou iedereenals het ware met de paplepel mee moetenkrijgen. Zorgzaam omgaan met elkaarmoet een vanzelfsprekendheid wordenin de samenleving. Vandaag al werkenwoonzorgcentra samen met kinderdagverblijvenof ze nodigen de kleuterschool uitde buurt uit om samen met bewoners ietste doen. Dat is goed, want zo wordt zorgiets vanzelfsprekends. In Denemarken bestaateen systeem waarbij jongeren creditskunnen opbouwen door vrijwilligerswerkte doen; die credits kunnen ze dan inzettenals ze een bepaalde studie aanvatten.Iets soortgelijks willen we voor de mantelzorgrealiseren: als mantelzorger zou jecredits krijgen, die je later kan gebruikenals je zelf zorg nodig hebt. Geen betalingvan mantelzorg in geld dus, maar toch eenwaardering vanuit de samenleving die demantelzorger ook zekerheid geeft.Hadden de patiënten tijdens de driedaagseZoekconferentie het gevoel datze deze keer echt centraal stonden?In het congresfilmpje dat op de websitevan Flanders’ Care staat, getuigt een patiëntover hoe moeilijk het soms wel is omzich als patiënt te positioneren. Hij pleitvoor een vermenselijking van de zorg.Maar hij toonde zich verrast door de manierwaarop tijdens het congres over dezorg voor patiënten gepraat werd. Zelf hadik ook sterk het gevoel dat we deze keermet zijn allen op de juiste golflengte zaten.Meer dan de helft van de weerhoudenstellingen vertrekt rechtstreeks vanuit depositie van de patiënt. De soft skills krijgenerg veel aandacht. De zorg als ‘relatie’ iseen verworvenheid. Belangrijk is wel datwe samen aan een vocabularium werken,want de taal die we gebruiken vormt vaakal een drempel. We moeten tot een woordenschatkomen die aansluit bij de patiënten.Daar gaan we allemaal bij winnen.De zorg van de toekomst moet ookmeer lokaal georganiseerd worden?We hebben op een bepaald momenttijdens de Zoekconferentie een theatermethodiekgebruikt met als uitgangspunt:je wordt wakker in het jaar 2020 – hoe isde zorg georganiseerd? Samen kwamenwe uit bij de ‘cirkels van zorg’. Een patiëntin een rolstoel zei: ik als gebruiker hebeen kleine cirkel van zorg nodig: enkelemensen die mij helpen en ondersteunen,vooral mantelzorgers. Maar rond die kleinecirkel moet een grotere cirkel klaarstaanom de mantelzorgers te versterkenen respijt te geven. En daarrond is nóg eengrotere cirkel van zorg nodig, met gespecialiseerdezorg die de eerste twee cirkelsniet kunnen bieden. Elke zorgvraag moetop het juiste niveau aangeboden worden,zo dicht mogelijk bij de patiënt. Denk bijvoorbeeldaan de spoedgevallendienst:zodra er iets scheelt, lopen veel patiëntenvandaag rechtstreeks naar de spoed. Datkan niet langer, dat is niet vol te houden.De zorg in de toekomst wordt circulair,waarbij één individu verschillende rollenkan vervullen. Zo was er onder de stakeholdersop de Zoekconferentie een vrouwmet een zware fysieke handicap die verteldedat ze uiteraard zorg nodig heeft, maardat ze tegelijk zelf ook nog voor haar eigenmoeder helpt zorgen.Hoe bouw je aan zo’n zorgende gemeenschap?Dat wordt een uitdaging voor ons allen.De wijk, de buurt en de gemeente wordeneen belangrijk weefsel waarin zorgmultidisciplinair georganiseerd moetworden. Huisartsen, verpleegkundigen,maar ook woonzorgcentra, wijkgezondheidszorgcentra...moeten elkaar vindenen samenwerken op wijkniveau. We moe-Tachtig stakeholders uit zorg en welzijnbogen zich drie dagen lang over deorganisatie van de zorg in de toekomst.Op de rondetafelconferentie kwamenmaar liefst 350 mensen naar de resultatenluisteren.zorgwijzer | 14


ten het ‘verticale’ denken loslaten en meer‘horizontaal’ gaan denken. Dat kan alleenmaar lukken als ook het onderwijs zichdaaraan aanpast. Wij pleiten ervoor omde studenten zorg een meer generalistischebasis te geven tijdens hun opleiding.Verpleegkundigen, zorgkundigen, kinesitherapeuten,orthopedagogen, sociaalwerkers... moeten in de eerste plaats als‘zorgverleners’ opgeleid worden, vanuiteen gemeenschappelijke sokkel. Dedifferentiatie in specialismen moet opde tweede plaats komen. Zo kunnen wein een buurt veel meer zorg aanbieden.In het onderwijs is het debat daaroveral volop bezig. Op de conferentie was erook een grote consensus over het slopenvan de muurtjes tussen zorg en welzijn.Welzijn en gezondheid mogen dan tweeaparte ‘woordjes’ zijn, in de realiteit lopenzorg en welzijn door elkaar. Ontschottingis noodzakelijk. Ontzuiling is minder belangrijkin deze context: het gaat er nietom wie wat doet, zolang er maar samengewerktwordt.Ook het ‘symbooldossier’ KB 78 kreegvolop aandacht op de conferentie?Het Koninklijk Besluit 78 omschrijft deverschillende gezondheidsberoepen. Hetis een soort van handleiding, met eenopsomming van welke beroepsgroep watmag doen. Toen het KB werd opgesteld,was hieraan nood. Vandaag is die maniervan kijken achterhaald. Het is een keurslijfgeworden dat tot in het absurde tot problemenleidt op de werkvloer. Een verzorgendein een woonzorgcentrum mag bijvoorbeeldeen bewoner niet helpen bij demaaltijd, daarvoor heb je een diploma vanzorgkundige nodig. Maar de familie van debewoner mag wél helpen bij de maaltijd.Wij hebben minder regeltjes nodig waaropwe telkens weer vastlopen en die dikwijlste pas en te onpas worden gebruikt om eenpersoonlijk standpunt te verdedigen. Datheeft niets meer met optimale zorgverleningte maken. We hebben nood aan eenander referentiekader. Let wel: het KB 78is inderdaad een ‘symbooldossier’ geworden.Een herziening van dat KB zal langniet alle problemen uit de wereld helpen,maar het is wel dringend nodig dat het gebeurt.U hebt aan minister Jo Vandeurzen eensoort van ‘lastenboek’ overhandigdmet een aantal ‘minimumvoorwaarden’?De kerngedachte in het lastenboek is:te veel specialisaties en een te grote beschotting,zowel op functie- als op organisatieniveau,verhinderen zowelhet ‘patiënt centraal’- als het ‘slimmerwerken’-objectief. We moeten tot actiekomen. We kunnen niet blijven pratenen teksten schrijven. De visieteksten vande Strategische Adviesraad sluiten trouwensnauw aan bij onze bevindingen.Minister Jo Vandeurzen heeft overigensal positief gereageerd. Hij nodigt alleactoren uit om lokaal de middelen en dekrachten te bundelen en concrete voorstellente doen. Wij vragen de ministersvan Flanders’ Care – Kris Peeters, JoVandeurzen, Ingrid Lieten en PhilipMuyters – maar ook Pascal Smet, ministervan onderwijs, om met de resultaten vande Zoekconferentie rekening te houden bijde opstelling van het groenboek ter voorbereidingvan de staatshervorming. Hoedan ook blijft de wijze van financieringimmers een sterke hefboom tot veranderingin het beleid. En ja, waar nodig moetenook wij eens buiten de lijntjes durvenDe veertien actielijnen die uit de Zoekconferentienaar voren kwamen, zijnonderverdeeld in vijf thema’s.De relatie van de (niet-)zorgvragertot (on)betaalde zorgZorgvragers moeten maximaal mee kunnenbeslissen in de regie van hun hulpvraag.Maatschappelijke verankering eneen community based zorgende buurt.Een maatschappelijk weefsel van burgersen lokale verenigingen biedt een antwoordop hulpvragen die geen professioneelantwoord behoeven. Zorg is relationeelen wederkerig, wat veronderstelt datmantelzorger en zorgverlener in dialoogmet elkaar informatie delen en elkaarondersteunen. Inzetten op preventie engezondheidsvoorlichting en -opvoeding.Het design van de zorg- enwelzijnsketenTransparantie en vereenvoudiging vanzorgaanbod en structuren. Financieringmoet worden afgestemd op het principevan de ontschotting. Zorgcoach – verbindingscoach(in brede zorg). Het zorgaanbodwordt op een transparante manieropenbaar gemaakt. We maken gebruikvan criteria en objectieve informatie omde zorg- en welzijnsvrager te informeren.Dat levert laagdrempelige informatie opdie leidt tot tijdige en toegankelijke zorgenwelzijnsverlening.te kleuren om verandering te forceren.Pionierswerk gaat heel dikwijls gepaardmet een of andere vorm van ‘burgerlijkeongehoorzaamheid’.Welk gevoel houdt u over aan de Zoekconferentie?Eerlijk waar, ik voelde me erg verantwoordelijkvoor het slagen van deze conferentie.Maar vandaag hou ik er een heel goedgevoel aan over. We zijn er samen in geslaagdiets als een ‘soortelijk geheugen’ tecreëren en, zoals gezegd, het onbespreekbarebespreekbaar te maken. We hebbensamen in consensus veertien actielijnenontwikkeld en alle tachtig deelnemers uitalle stakeholdersgroepen hebben zich geëngageerdom hiermee verder aan de slagte gaan, ook binnen de eigen organisaties.Natuurlijk kan niet alles tegen morgengerealiseerd zijn, maar de richting isduidelijk en de actielijnen ook.Het design van organisatiesin de zorg- en welzijnsketenDe professionele zorgverleners moeten(in functie van het tekort aan zorgpersoneel)optimaler kunnen worden ingezet.Het gemeenschapsgevoel moet versterktworden om zorgvragen te voorkomen.Lokale transdisciplinaire zorgteams: voorprofessionele zorgvragen staan laagdrempelige,zelfregulerende zorgteamster beschikking.OpleidingZorg is een sleutelcompetentie in het onderwijs.We willen ervoor ijveren dat inelke schoolloopbaan een kennismakingmet zorg en welzijn op maat wordt beleefd.Opleiding structureel inbedden enverankeren in de belevingswereld en hetwerkveld. Inzetten op een competentiebeleiddat maximaal de talenten benut vande zorgverleners. De soft skills van zorgverlenersmeer ontwikkelen en inzetten.SystemenIn functie van een doelmatige zorgorganisatieen retentiebeleid is het nodig omhet zorgpersoneel de gelegenheid te biedende loopbaan zelfregelend in te plannen.De zorgvrager heeft één elektronischzorg- en welzijnsdossier dat toegankelijkis voor alle relevante hulpverleners. Dezorgvrager bepaalt mee wie, waar enwanneer inzage heeft.15 | maart 2013


<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> roept zijn leden opom werk te maken van een preventie- enreactiebeleid rond seksueel grensoverschrijdendgedrag.Het taboe doorbroken:seksueel grensoverschrijdendgedrag in de zorg“In elke voorziening moet de zorg voor de patiënt of de cliënt centraal staan en in diezorgrelatie is geen plaats voor seksueel grensoverschrijdend gedrag.” De nieuwe brochurevan <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> laat aan duidelijkheid niets te wensen over. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>wil zijn voorzieningen een leidraad aanbieden voor de ontwikkeling van een duurzaamhandelingsprotocol. Er is nood aan formele richtlijnen en ondersteuning.Tot vandaag bleef de problematiek vanseksueel grensoverschrijdend gedragtussen zorgverleners en zorgvragersveelal onbespreekbaar. De recente onthullingenin de media – denk aan dezaak rond psychiater Walter Vandereycken– legden dit moeilijke onderwerpprominent op tafel en maakten pijnlijkduidelijk dat er nood is aan een duidelijken structureel beleid in de voorzieningen.<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> wil hen op degoede weg zetten met de brochure Hettaboe doorbroken: seksueel grensoverschrijdendgedrag tussen zorgaanbiedersen zorgvragers. Seksueel grensoverschrijdendgedrag van zorgverstrekkersis voor slachtoffers bijzonder traumatiserend.Ze kampen met enorme schaamte-en schuldgevoelens, ze voelen zichwaardeloos en ‘niemand’ meer. Bovendienstaan ze vaak voor een zeer eenzameen barre ‘overlevingstocht’, omdatze geen medeslachtoffers kennen diede nodige steun kunnen verlenen. In dezorgverlening is er altijd sprake van eenmachtsrelatie, waardoor elke vorm van(seksuele) relatie tussen zorgverstrekkeren zorgvrager – patiënt, cliënt of bewoner– niet kan, ook niet na het beëindigenvan deze professionele relatie.zorgwijzer | 16


<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> biedt voorzieningen leidraadDe publicatie van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>reikt een leidraad aan, die opmaat van elke voorziening kan wordenaangepast, met behoud van deuitgangspunten. Met die praktischerichtlijnen kan elke organisatie aande slag. Het is essentieel dat er in devoorzieningen over dit thema een opencommunicatiecultuur komt, ondermeer via teamoverleg en intervisie ofsupervisie.Ons land beschikt niet over cijfergegevensof representatieve steekproevenover het voorkomen van seksuele relatiestussen gezondheidswerkers enzorgvragers. Toch mogen we het probleemniet ontkennen of onderschatten.Buitenlandse studies leren dat 5 tot 10%van de therapeuten en zelfs tot 17% vande gezondheidsmedewerkers aangevenooit een seksuele relatie te hebben gehadmet minstens één patiënt. In eenCanadese studie gaf 8% van de ondervraagdepatiëntes aan minstens eenmaalseksueel benaderd te zijn door eengezondheidswerker. Er is geen reden omte geloven dat het bij ons niet zou voorkomen.“Een protocol is geen vaststaand scenario:beslissingen hangen af van de ernsten de aard van de situatie en wordenaltijd gemaakt in overleg met collega’s,verantwoordelijken en eventueel expertenbuiten de organisatie.”UitgangspuntenEen zorgverstrekker kan op verschillendemanieren met seksualiteit geconfronteerdworden. Zo kan het voorvallen dateen zorgvrager een erectie krijgt wanneerhij wordt gewassen, laat merken dat hijzich aangetrokken voelt tot de zorgverstrekkerof hem/haar zelfs probeert tebetasten. De zorgverstrekker kan ook zelfverliefd worden op een zorgvrager. Dezevoorbeelden illustreren dat seksualiteiteen complex onderwerp is, waar zorgverstrekkersprofessioneel mee moeten kunnenomgaan.Enkele uitgangspunten voor de zorgverstrekkerzijn erg belangrijk. Zo moet dezorgverstrekker openstaan voor vragenen problemen van de zorgvrager, ookals die over seksualiteit gaan. De zorgverstrekkergaat in die gevallen samenmet de zorgvrager na wat de beste oplossingis. Zo nodig wordt de zorgvragerverwezen naar iemand met de nodigedeskundigheid om hem verder te helpen.De zorgverstrekker zoekt nooit seksueletoenadering tot de zorgvrager en verrichtgeen seksuele handelingen bij of met dezorgvrager. De zorgverstrekker geeft dezorgvrager ook duidelijk aan dat seksueletoespelingen en/of handelingen nietgepast zijn. Bij mogelijk probleemgedragmeldt en bespreekt de zorgverstrekkerdat in teamverband en neemt het ook opin het patiëntendossier.De zorgvrager moet in een zorgcontexthandelingen aanvaarden die hij andersnooit zou toelaten: zich uitkleden, zichlaten onderzoeken, zich laten wassen ofzich laten helpen bij het naar het toiletgaan. Het is cruciaal om het vertrouwenvan de zorgvrager niet te beschamen.Er is nooit sprake van gelijkheid tussenzorgverstrekker en zorgvrager. De zorgvragerverkeert altijd in een afhankelijkepositie, ook als de zorgvrager en de zorgverlenerdaar zelf anders over denken.GrensoverschrijdendSeksueel misbruik is een juridischbegrip en verwijst naareen als misdrijf omschrevenfeit. De term ‘seksueel grensoverschrijdendgedrag’ daarentegenverwijst naar eenhulpverleningscontext. Hetis elke vorm van seksueel georiënteerdgedrag – verbaalof niet-verbaal, bewust of onbewust– dat door de cliënten/of door anderen ervarenwordt als negatief, ongewenst of afgedwongen.Hoe ontwikkel je daarvoor nu een beleidin de voorziening? Belangrijk om tebeginnen is dat er in de voorziening eenopen klimaat is voor het formuleren vanklachten en dat er een positieve houdingis ten aanzien van de melder. Klachtenworden nog te veel beschouwd als eenaanval op de hulpverleners.PreventieEen goed preventiebeleid start met hetuitschrijven van een algemeen kaderover seksualiteit en het omgaan metvermoedens van seksueel overschrijdendgedrag. Dit algemeen kader moetworden bekrachtigd vanuit het beleidvan de voorziening, door het op tenemen in het arbeidsreglement, eendeontologische code te voorzien en/of door er een kwaliteitsthema van temaken in het kwaliteitshandboek. Hetheeft echter maar effect als het gedragenwordt door een cultuur waarin lichamelijkeinteractie, seksualiteit enseksueel grensoverschrijdend gedragbespreekbaar zijn.“Er is nooit sprake van gelijkheidtussen zorgverstrekker enzorgvrager. De zorgvrager verkeertaltijd in een afhankelijkepositie, ook als de zorgvrager ende zorgverlener daar zelf andersover denken.”Met collega’s kunnen reflecteren op deeigen ambivalente/verwarrende gevoelensis een voorwaarde om betrouwbarehulpverlening te kunnen bieden. Risicoontstaat wanneer bepaalde ‘lichamelijkeomgangsvormen’ met cliënten niet meerbesproken kunnen worden in een intervisieof multidisciplinaire team bespreking.Uiteraard veronderstelt dat voldoendeopenheid en maturiteit van het zorgpersoneel:het vraagt durf om zich kwetsbaarop te stellen en de eigen waarden ennormen in vraag te stellen. Elke voorzieningmoet een dergelijk klimaat stimulerenen begeleiders ondersteunen en vormenwaar nodig.ReactieNaast een preventiebeleid is ook eenreactiebeleid nodig. Op basis van diagnostischesignalen, gesprekken metcliënten of externe meldingen kan dezorgvoorziening geconfronteerd wordenmet een vermoeden van seksueelgrensoverschrijdend gedrag. Makenzowel de zorgverstrekker als de cliënt,patiënt of bewoner deel uit van devoorziening, dan is het noodzakelijkde hulpverleningsrol centraal te stellen.Het is belangrijk in deze situatierekening te houden met de juridischeconsequenties, aangezien de werkgevermogelijk de eindverantwoordelijkheiddraagt en aansprakelijk kan wordengesteld.17 | maart 2013


In de eerste plaats is het belangrijk datduidelijk is waar eventuele vermoedensgemeld kunnen worden. De voorzieningheeft de taak die informatie voldoendebekend te maken en te afficheren. Zorgvragerskunnen op diverse manierenklachten of vermoedens melden: bij hetMeldpunt misbruik, geweld en kindermishandeling;bij de Woonzorglijn of hetAgentschap Zorg en Gezondheid; rechtstreeksbij de procureur des Konings; ofals een arts betrokken bij de Orde vanGeneesheren. Daarnaast pleit <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> voor het aanstellen van eeninterne meldingspersoon in de eigen organisatie,bij wie niet alleen slachtoffersterechtkunnen, maar ook medewerkersdie ongerust zijn over bepaalde handelingenof geruchten over collega’s.Een handelingsprotocol wordt voorafuitgetekend en houdt rekening met deeigenheid van de voorziening. Het protocolbeschrijft de stappen die een medewerkerkan zetten wanneer er binnende organisatie een vermoeden of vaststellingis van seksueel grensoverschrijdendgedrag of seksueel misbruik. Een handelingsprotocolmaakt een transparanteen zo gelijk mogelijke behandeling van“Een preventiebeleid heeft maar effect als het gedragenwordt door een cultuur waarin lichamelijke interactie,seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedragbespreekbaar zijn.”vermoedens, onthullingen en vaststellingenmogelijk en kan de medewerkerseen houvast geven. Een protocol is echtergeen vaststaand scenario: beslissingenhangen af van de ernst en de aard van desituatie en worden altijd gemaakt in overlegmet collega’s, verantwoordelijken eneventueel experten buiten de organisatie.De eerste fase van handelen betreft hetvermoeden of de vaststelling. In deze fasewordt vooral aandacht besteed aan veiligheid,omkadering en informatieverzameling.De tweede fase betreft het internoverleg over het vermoeden of de vaststelling,alsook het advies dat gevraagdwordt aan externe diensten. Afhankelijkvan de ernst en het acuut karakter van desituatie zijn verschillende stappen mogelijk.In functie van de beoordeling van deernst van de situatie kan het vermoedenof de vaststelling intern verder afgehandeldworden en/of gemeld bij de Zorginspectieen/of bij het parket. Als het gaatom bewezen feiten, dan is het uiteraardnoodzakelijk om het parket op de hoogtete brengen en parallel daarmee best ookde Zorginspectie (derde fase). De vierdeen laatste fase is de evaluatiefase.Dit artikel biedt een zeer beknopte samenvattingvan de brochure Het taboedoorbroken: seksueel grensoverschrijdendgedrag tussen zorgaanbieders enzorgvragers.Elke voorziening van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>ontving ondertussen een exemplaar vandeze brochure. De brochure is ook onlinete raadplegen op de website van <strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong> (www.zorgnet vlaanderen.be,rubriek ‘Publicatie’).Voorbeeld van een deontologische codeDe brochure Het taboe doorbroken: seksueelgrensoverschrijdend gedrag tussenzorgaanbieders en zorgvragers biedt nietalleen een leidraad, maar bevat ook enkeleinteressante bijlagen over de integratievan het thema in het kwaliteitsbeleid, inhet arbeidsreglement en in het crisiscommunicatieplanvan een zorgvoorziening.De publicatie bevat ook onderstaandvoorbeeld van een deontologische code.Omgaan met cliënten• We gaan respectvol om met onzecliënten.• We onthouden ons van elke handelingof relatievorming die misbruik maaktvan de kwetsbaarheid van de cliënt.• We verrichten geen nevenactiviteitenmet cliënten die het belang van devoorziening kunnen raken.• Om belangenvermenging te voorkomennemen we geen geschenken,uitnodigingen of andere voordelenaan in ruil voor een tegenprestatie.We stellen onze leidinggevende op dehoogte wanneer ons geschenken ofuitnodigingen worden aangeboden.Specifieke aspecten• Het goed hanteren van overdracht envan tegenoverdracht in therapeutischecontacten is van wezenlijk belang.Het is noodzakelijk continu denodige aandacht en zorg te bestedenaan dit fenomeen, zowel op individueelniveau als op niveau van het team.• Intieme en seksuele contacten met depatiënten zijn niet toegelaten, ook nietna het beëindigen van de behandeling/opname.Het gaat steeds om eenernstige beroepsfout.• Niet-professionele contacten zoalsvervoer met de wagen, sociaal gebondencontacten, contactname tijdensde personeelspauze... dienen tot eenminimum beperkt te worden en desgevallendgekend te zijn door het team.zorgwijzer | 18


Ontwikkeling ICT in de zorg in stroomversnellingPeter Raeymaekers: “Technisch is er de voorbijejaren al een hele weg afgelegd, het is goed dat er numet alle stakeholders – onder wie ook de patiënten,thuiszorg, ouderenzorg... – een breed gedragen planis voor de komende jaren.”dossier ICT“Er is een visie en eensterke wil tot samenwerking”Informatica is al lang niet meer weg te denken uit de zorgvoorzieningen.Met de snelle evolutie naar meer samenwerking, ontschotting enoutreaching groeit de vraag naar performante ICT-systemen die dezeontwikkeling kunnen ondersteunen. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> trekt, overalle sectoren heen, volop de kaart van de slimme informatisering.Stafmedewerker Peter Raeymaekers geeft een stand van zaken.“Zowel in de algemene ziekenhuizen als inde ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorgis er de voorbije jaren sterk geïnvesteerdin informatisering”, zegt PeterRaeymaekers. “Er is al lang een gevoel vanurgentie. Ook de overheid trekt nu volopmee aan de kar. Een goed initiatief wasalvast de geslaagde ‘Ronde tafel eHealth’afgelopen december. Die ontwikkelde eenRoadmap 2013-2018 met voor het eerst eenvisie op middellange termijn.”“Positief is dat van real life cases is uitgegaan,van concrete zorgvragen dus. Nietde informatica staat centraal, maar welde zorg. ICT is er immers om oplossingente bieden en de zorg te ondersteunen enis nooit een doel op zich.”“Een andere positieve insteek is die vande administratieve vereenvoudiging. Hetis al langer een doorn in het oog van devoorzieningen dat er heel veel geregistreerden bijgehouden moet worden.Sommige gegevens zelfs tot twee of driekeer toe. Er is nu afgesproken om zoveelmogelijk naar een eenmalige registratievan gegevens te gaan (het zogenaamdeonly once principe).”“Een derde positief element is dat defederale en de Vlaamse overheid op deRonde tafel eHealth nauw samengewerkthebben. De sector is al jaren vragendepartij voor een strategische afstemmingtussen de overheden. Daarvan is nu werkgemaakt.”19 | maart 2013


“Technisch is er de voorbije jaren eenhele weg afgelegd, het is goed dat er numet alle stakeholders – onder wie ook patiënten,thuiszorg, ouderenzorg... – eenbreed gedragen plan is voor de komendejaren. We weten nu met zijn allen welkerichting we uitgaan. Beknopt komt heterop neer dat we met ICT de transmuralezorg van de toekomst zullen ondersteunen.Hiervoor is een lijst met actiepuntenopgesteld, die te vinden zijn op dewebsite www.rtreh.be van de Ronde tafeleHealth. Die actiepunten worden nu verderuitgewerkt door de overheid in overlegmet de stakeholders.”Hoe staat het ondertussen met het federaleeHealth-platform?Peter Raeymaekers: Kort gezegd dient heteHealth-platform voor de gegevensuitwisselingtussen voorzieningen of zorgverstrekkersop basis van een therapeutischerelatie. De basisdiensten en hetverwijssysteem die daarvoor nodig zijnwerden door de overheid ter beschikkinggesteld en zijn operationeel. De uitdagingvoor de nabije toekomst is het gebruik ervante versnellen. Op dit ogenblik wordtde aansluiting van het Vlaamse initiatiefVitalink op het federale eHealth-platformtechnisch voorbereid. Vitalink kan je beschouwenals een soort van kluis waaringegevens bewaard worden die altijd beschikbaarzijn over alle gezondheids- enwelzijnsvoorzieningen, opnieuw naargelangde therapeutische relatie.Als pilootproject zijn de medicatieschema’sin Vitalink opgenomen, omdatmedicatie goed gestructureerde en gecodeerdematerie is en dus dankbaar om teinformatiseren. Op termijn wil Vitalinkook een samenvatting bevatten van allemedische gegevens van elke patiënt,de zogenaamde Sumehr, wat staat voorSummarized Electronic Health Record. Inal deze evoluties is het duidelijk dat degegevens steeds meer de patiënt volgen,wat toch een trendbreuk is met het verleden.Dat klinkt allemaal wel heel ambitieus.Komt dit snel op de sporen?Een volledige informatisering is een werkvan lange adem en zeker nog niet voormorgen. Iedereen moet immers mee in hetbad en voor elk zorgproces moet wordenbekeken welke gegevens relevant zijn, hoewe die gegevens gaan uitwisselen, hoe zebest gecodeerd of geregistreerd worden enzovoort.Dat vergt niet alleen een aanpassingvan de technische systemen, maar ookeen gedragswijziging van alle betrokkenen.Als we het eens sector per sector bekijken:waar staan de algemene ziekenhuizenvandaag?Een belangrijk item in de ziekenhuizen ishet EPD, het elektronisch patiëntendossier.Dat loopt niet van een leien dakje.(Zie kader).Wat het eHealth-platform betreft, staan deziekenhuizen voor de uitdaging om de mogelijkhedenervan nog beter te benutten.Andere belangrijke uitdagingen zijn deZiekenhuizen streven naar uniform‘programma van eisen’ voor EPDHugo Casteleyn, voorzitter werkgroepICT ziekenhuizen: “Je kunt zorginformaticaniet zomaar over de landsgrenzentillen. Men heeft dat geprobeerd en datis nefast afgelopen.”Om de twee maanden komt de werkgroepICT voor ziekenhuizen samen.Vooral het elektronisch patiëntendossier(EPD) zorgt voor de nodige hoofdbrekens.Werkgroep-voorzitter HugoCasteleyn en stafmedewerker PeterRaeymaekers vertellen waarom.De zorgsector zit in een standaardiseringsproces.Toenemende efficiëntie moet leidentot een betere zorgkwaliteit. Informatica isdaarbij een onmisbaar hulpmiddel. Veelprocessen zijn al geautomatiseerd. Maar deuitdaging is om alle schakels van het zorgprocesmet de ondersteuning van ICT mooiop elkaar te laten aansluiten.Op de tweemaandelijkse samenkomsten vande werkgroep ICT voor ziekenhuizen zijn zowelICT-managers als ziekenhuisdirecteursaanwezig. De werkgroep wil zo een brugslaan tussen strategie en technologie. Dethema’s die besproken worden zijn erg gevarieerd:van het ontwikkelen van een algemenevisie tot informatieveiligheid en de interactiemet huisartsen. Maar hét thema datalle discussies beheerst en cruciaal is voor deinformatisering van de zorg, is zonder twijfelhet elektronisch patiëntendossier (EPD).Waarom is het EPD zo belangrijk?Peter Raeymakers: Omdat de informatiseringen de uitwisseling van gegevens in allegeledingen van de zorg cruciaal wordenvoor de efficiëntie en de kwaliteit van dezorg. Het EPD bestrijkt een breed veld: vande toegang van patiënten tot hun medischdossier tot de gegevensuitwisseling tussende eerste, tweede en derde lijn in de zorg.Het EPD blijkt een moeilijk verhaal tezijn. Hoe komt dat?Peter Raeymaekers: Helaas is de marksituatievan die aard dat vraag en aanboduit balans zijn. Heel wat ziekenhuizenwillen op korte termijn overstappen naareen nieuw systeem, maar zijn financieelbeperkt. Bovendien zijn er maar een paaralternatieven op de markt en is het aanbodniet altijd afgestemd op de noden van desector. De kwaliteitseisen in de zorg liggenzo hoog dat er een serieuze kloof gaapt tussenwat we willen en wat we kunnen krijgen.Hugo Casteleyn: De strategische noodaan ICT is nog nooit zo duidelijk geweest.Wat hebben we al geïnformatiseerd? Deadministratie en ondersteunende dienstenzorgwijzer | 20


financiering van ICT, tarificatie en facturatie,kwaliteitsmonitoring en dergelijke meer.Tot voor kort zocht elk ziekenhuis zijn eigenweg binnen deze en andere thema’s, maarop initiatief van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> enICURO opteren we nu voor een gezamenlijkeaanpak en werd eind vorig jaar een werkgroepICT voor de ziekenhuizen opgerichtonder voorzitterschap van Hugo Casteleyn.Het kunnen terugvallen op een collectievestrategie kan voor individuele ziekenhuizeneen groot verschil maken en ik voel dan ookeen grote openheid voor samenwerking.Hoe is de situatie in de geestelijkegezondheidszorg?Daar kampt de sector met een grote heterogeniteitvan systemen, vaak samenhangendmet het complexe zorglandschap.Zowat elke voorziening heeft zijn eigen systeemsamengesteld. Dat maakt het moeilijkom tot een sectorbrede strategie te komen,maar ook in de GGZ zullen verdere stappenrichting informatisering en integratie moetenworden gezet. Men krijgt daar wel ietsmeer tijd voor, want in de Roadmap 2013-2018 staat een aansluiting aan het hubs- &metahubsysteem (het verwijssysteem vanhet eHealth-platform) pas op de agenda voor2016. Dat heeft ook te maken met het soortgegevens: het is al niet evident om medischegegevens te delen, maar psychiatrischegegevens liggen nog veel gevoeliger wat deprivacy betreft. Ook het structureren en coderenvan de gegevens is in deze sector eengroot struikelblok. Daarnaast biedt de vermaatschappelijkingvan de zorg een extrauitdaging voor de GGZ, ook op IT-gebied.En hoe staat het in de ouderenzorg?In de ouderenzorg wordt momenteel deoverdracht van bevoegdheden van het federaleniveau naar het Vlaamse niveauvoorbereid. Parallel hiermee worden deopportuniteiten op het vlak van ICT onderzocht.Naar analogie van de federale Roadmap2013-2018 komt er een Vlaams Roadbook2013-2018 dat hierop aansluit. Op ditogenblik zitten we nog in het stadium vanvisie-ontwikkeling. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> ende andere koepelorganisaties zijn daarbijbetrokken. Iedereen beseft dat we concretevooruitgang moeten boeken in de verdereinformatisering van de woonzorgcentra. Deoverheid heeft hiervoor dan ook budgettenvrijgemaakt. Over enkele maanden lanceertde Vlaamse overheid een oproep om relevanteinformatiseringsprojecten in te dienendie de zorg kunnen verbeteren. Zowelwoonzorgcentra als informaticabedrijvenzullen hierop kunnen inschrijven. Voorwaardeis uiteraard dat elke toepassing nietalleen voor het eigen woonzorgcentrum kandienen, maar voor alle woonzorgcentra. Met<strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> richten we alvast ookeen werkgroep ICT voor de ouderenzorg op,met als doel de knelpunten en de opportuniteitenin kaart te brengen. Naar analogie metde ziekenhuizen willen we ook inzoomen opde bewonersdossiers en een grote klemtoonleggen op zorgkwaliteit. Door gegevens tedelen en te vergelijken willen we continude kwaliteit van zorg verbeteren. ICT kanhierbij heel goed van dienst zijn.zoals laboratoria. Nu we aan de core businesskomen, het productieproces, wordt hetaanbod schaars en vallen er spelers weg omeconomische redenen. Sommigen kunnengewoon niet bieden wat we nodig hebben.Wat er overblijft, is een kleine markt.Zijn er geen buitenlandse aanbiedersdie voldoen?Hugo Casteleyn: Je kunt zorginformaticaniet zomaar over de landsgrenzen tillen.Men heeft dat geprobeerd en dat is nefastafgelopen. We hebben de ene mislukkingna de andere gezien, ook van grote internationalespelers.Wat is de reden van die mislukkingen?Peter Raeymaekers: De zorg is een heelspecifieke omgeving. Wij registreren en verwerkenveel specifieke gegevens, zoals dievan de MZG-registratie (minimale ziekenhuisgegevens,red.), omdat de overheid datvereist. Die gegevens zijn rechtstreeks gelinktaan de kern van onze activiteiten. Datmaakt het voor grote spelers moeilijk ompakketten op maat van onze kleine marktte maken. Velen hebben dat al onderschaten hebben er hun tanden op stuk gebeten.Bovendien is de keuze voor een leverancierniet vrijblijvend. Je kiest ook voor de benaderingen de filosofie die eraan vasthangen.Hugo Casteleyn: Geneeskunde is heel langeen individuele expressie van de individueleinspiratie van de arts geweest. De enebehandelt een heup zo, de andere net ietsanders. Nu we wereldwijd evolueren naareen standaardisatie van de geneeskunde,gaan de deuren voor de informatisering vande zorg open. Dankzij informatica zullenwe veiliger aan geneeskunde kunnen doen,beter de kwaliteit ervan kunnen controlerenen de zorg betaalbaar kunnen houden.Hierin investeren is maatschappelijk verantwoordondernemerschap.Wat betekent dat voor de agenda van dewerkgroep ICT?Peter Raeymaekers: De almaar complexerwordende problematiek maakt de nood omonderling af te stemmen ten opzichte vanleveranciers en de overheid alleen maar groter.Hetzelfde geldt trouwens ook in de ouderenzorgen de geestelijke gezondheidszorg.Hugo Casteleyn: Iedereen voelt dat we indit verhaal gemeenschappelijke belangenhebben. Alle knowhow die de ontwikkelaarsvan software nodig hebben zit bij ons,bij onze artsen en ICT-mensen. Het is vanhet allergrootste belang dat we het onderlingeens worden over welke informaticawe nodig hebben en wat die moet kunnen.Doen wij het niet, dan komt er wel een initiatiefvan ergens anders.Peter Raeymaekers: Hoe meer gegevenser in de zorg worden gedeeld en hoe meerwe samenwerken binnen netwerken, hoenoodzakelijker het wordt dat we onze systemenop elkaar afstemmen. Dat is een kwestievan efficiëntie.Wat willen jullie concreet bereiken metde werkgroep?Hugo Casteleyn: We willen een programmavan eisen ontwikkelen, zodat de industriebegrijpt wat de noden van een hedendaagsziekenhuis zijn. Zij moeten daaropinspelen. De mate waarin een bedrijf begrijptwat een ziekenhuis nodig heeft, bepaaltde snelheid en de kwaliteit van deuiteindelijke producten.De tijd dat geneeskunde zich enkel afspeeldetussen opname en ontslag is voorbij. Dezorg breidt zich uit over thuiszorg, ambulantezorg, hospitalisatie, woonzorgcentra,huisartsen enzovoort. Je moet een informatieketenkunnen creëren die gelinkt is aande keten van zorg. Alle schakels moeten opelkaar afgestemd zijn.Peter Raeymaekers: De toenemende complexiteitzorgt ervoor dat ICT-leverancierssteeds uniformer willen werken. Vroeger,toen de eisen lager lagen, was het nog mogelijkom voor elke klant iets anders te leveren.De grootste uitdaging is voor iedereenhet delen van gegevens.21 | maart 2013


Uit de praktijk: RZ Heilig Hart Tienen ontwikkelt eigen zorgsoftwaredossier ICT“Volledig op maatvan onze behoeften”Regionaal Ziekenhuis Heilig HartTienen ontwikkelt sinds 2000 zijneigen zorgsoftware. Het heeft daarvoorzelfs programmeurs in dienst.“Zo kunnen we snel inspelen opnieuw trends.”Uniek in het Belgische zorglandschap. Zokan je het initiatief van Regionaal ZiekenhuisHeilig Hart Tienen om zelf softwarete ontwikkelen wel noemen. “Zeker vooreen ziekenhuis van onze grootte is ditongezien”, meent financieel directeurKatrien Van Gerven.De vier analist-programmeurs die hetziekenhuis in dienst heeft, ontwikkelenmeestal programma’s die aansluiten opaangekochte pakketten. “Zorgsoftware isgeen alleenstaand gegeven. Alles hangtICT-manager Chris Verstreken: “ICTin de zorg is een wereld op zich en deBelgische regelgeving maakt die nogspecifieker.”aan elkaar vast. Door zelf te ontwikkelen,kunnen we programma’s maken die volledigop onze behoeften en onze maniervan werken zijn afgestemd”, legt KatrienVan Gerven uit.De eerste eigen ontwikkeling stamt uit2000. “Toen zijn we gestart met het medischdossier. Daarna volgden de informatiseringvan het verpleegkundig dossieren de apotheek”, vertelt Katrien VanGerven. “Het is niet zo dat er vanaf dagéén een programma op tafel lag. We zijnvoortdurend blijven ontwikkelen.”MaatwerkInmiddels gebruikt het ziekenhuis ookeigen programma’s voor de afsprakenagenda,de OK-planning en het medicatiegebruik.De reden voor die inhouse fabricatie zoektde financieel directeur onder andere bij demarkt. “Er beweegt niet zoveel. Bovendien verdwijnener heel wat spelersomdat de Belgische zorgcontextom heel specifiekesoftware vraagt. Blijkbaaris die moeilijk te leveren.We hebben ook kritischegebruikers, zoals onze artsenen verpleegkundigen.De beste manier om daaropin te spelen, leek ons testarten met eigen ontwikkelingen.”Een van de belangrijkeprojecten is het elektronischpatiëntendossier(EPD). “We staan daar vrijver mee. Er is veel communicatietussen het medischen het verpleegkundigdossier. De verdere evolutienaar één patiëntendossierwordt een van deuitdagingen voor de toekomst”,legt Katrien VanGerven uit.Ook dat EPD zal RZ HeiligHart Tienen zelf ontwikkelen.“We hebben het medisch en verpleegkundigdossier zelf ontwikkeld. Ikdenk dat we dat ook voor het EPD best zohouden. Zo vermijden we bovendien datwe afhankelijk worden van een leverancierdie er misschien plots de brui aangeeft. EPD-software is complexe materie,zeker in ons land met de vele regeltjes.Meer dan één leverancier heeft zich omdie reden al teruggetrokken.”De ambitie om eigen programma’s teimplementeren in andere ziekenhuizenheeft RZ Heilig Hart Tienen niet. “Er zijnandere prioriteiten”, meent Katrien VanGerven. “Onze producten exporteren zoubetekenen dat we ze moeten standaardiseren.De sterkte van wat we nu doenis net dat we op maat van onze mensenkunnen werken. In onze relatief kleineorganisatie kan onze ontwikkelploegheel snel op trends inspelen. Dat opgrote schaal toepassen, is een heel anderverhaal.”Extra laagSinds 2009 heeft RZ Heilig Hart Tieneneen ICT-manager in dienst met een ruimeervaring in zorg en ICT. Dat is ChrisVerstreken. Zijn belangrijkste opdracht iservoor zorgen dat de ICT-gebruiker in hetziekenhuis aan zijn trekken komt.“Niet evident, want ICT in de zorg is eenwereld op zich en de Belgische regelgevingmaakt die nog specifieker. Die magtrouwens best wat eenvoudiger, daar iszowat iedereen het over eens”, meentChris Verstreken.Wat ICT in de zorg zo bijzonder maakt, isvolgens hem dat slechts een deel van water in een ziekenhuis gebeurt, te herleidenis tot een klassiek productiesysteem.Daarboven ligt er altijd een laag patiëntspecifiekeeigenschappen. “Andere belangrijkeitems waarmee we rekeningmoeten houden, zijn veiligheid − nietalles mag zomaar beschikbaar zijn − encommunicatie, zowel met patiënten alsmet andere zorgverstrekkers uit de regio.ICT in de zorg is onderhevig aan veel verschillendeparameters, meer dan in anderesectoren, denk ik.”zorgwijzer | 22


Uit de praktijk: Broeders van LiefdeNieuwe behandelmotorplaatst patiënt centraal inElektronisch Patiëntendossier (EPD)De psychiatrische ziekenhuizenvan de Broeders van Liefde zijnpioniers van een elektronisch patiëntendossierdat de behandelingen behandeldoelen van eenpatiënt centraal plaatst. Toen zeermee wilden starten, bestond desoftware nog niet. “We hebbenveel mee ontwikkeld. Dat wasgeen eenvoudige puzzel.”De psychiatrische centra van de Broedersvan Liefde zetten de eerste stappenrichting digitalisering in het jaar 2000,onder de noemer Izoproc: Informaticaen ondersteuning van de zorgprocessen.Het proces van medicatievoorschrift tottoediening en facturatie was het eerstedat geïnformatiseerd werd binnen dezorgvoorzieningen. Het geïnformatiseerdemedicatievoorschrift vermijdt ondermeer dat een patiënt een combinatievan medicijnen toegediend krijgt die elkaarswerking beïnvloeden en daardoorschadelijke of ongewenste neveneffectenveroorzaken.Schrijft een arts toch zo’nmedicijn voor, dan maakt de softwarehem daarop attent. Ook de betere leesbaarheidvan de voorschriften en de digitaleondersteuning van het klaarzetten entoedienen van de correcte hoeveelhedenwaren vanaf dag één een pluspunt.Op basis van deze eerste positieve ervaringgingen de Broeders van Liefde over tot deontwikkeling van een elektronisch patiëntendossier(EPD) in 2006. En daar zijn zenog steeds mee bezig: de implementatieverloopt immers non-stop. “Op basis vanfeedback van de werkvloer wordt het EPDvoortdurend verder ontwikkeld”, zegt stafmedewerkerpatiënten- en bewonerszorgBart Goossens.TestfaseHet EPD heeft drie doelstellingen, gaatBart Goossens verder. “Ten eerste de zorginhoudondersteunen: dat gaat om watStafmedewerker patiënten- enbewonerszorg Bart Goossens en diensthoofdinformatica Johan Jehoul van deBroeders van Liefdeer met de patiënten gebeurt. Ten tweedede zorgorganisatie vooruithelpen. Datis al het organisatorische rond de zorg:aanvragen, onderzoeken enzovoort. Tenderde: werken aan een betere zorgcommunicatie.”Psychiatrische centra werken multidisciplinair.Dankzij het EPD is de informatiedie vanuit de verschillende disciplineswordt toegevoegd snel en overzichtelijktoegankelijk. Het EPD biedt ook anderepraktische voordelen, zoals het aanmakenvan opname- of ontslagbrieven.Voor het EPD in 2009 geïntroduceerdwerd in de ziekenhuizen van de Broedersvan Liefde, ging in 2007 een pilootprojectvan start in één ziekenhuis. Die testfasediende om verborgen problemen te ontdekken.De voordelen waren direct merkbaar.Informatie was leesbaar, gemakkelijkerop te zoeken en ook de uniformedossierstructuur was een troef.Toen het EPD-project startte, was ergeen kant-en-klaar pakket op de markt.“Daarom zijn we in zee gegaan met eenNederlandse firma die een elektronische‘motor’ had gebouwd die ze inzetten inde Nederlandse zorgverlening, maar nogniet in de geestelijke gezondheidszorg.Wij hebben die firma toen voorzien vanalle noodzakelijke inhoudelijke kennis,zodat zij hun product verder kondenuitwerken voor ons”, vertelt diensthoofdinformatica Johan Jehoul. “Dat was geeneenvoudige puzzel. Het was zeker geenklassieke implementatie van een bestaandpakket. We hebben heel wat functionaliteitenmee ontwikkeld.”BehandelmotorEen cruciaal deel van het project is deontwikkeling van een ‘behandelmotor’.Die zorgt voor een andere benaderingvan patiënt en dossier. “De patiënt en dezorg die we hem geven staan centraal.Een klassiek dossier puilt uit van mapjesen formulieren waarin elke disciplineafzonderlijk nota’s maakt. Alle verslagenzitten netjes samen, net als de opnamebrievenenzovoort. Dat is het principevan de klassieke archiefkast”, vertelt BartGoossens.De nieuwe geautomatiseerde manier vanwerken zal niet vertrekken vanuit de afzonderlijkeladen en data van die kast,maar vanuit de behandeldoelen. “Wat isde vraag van de patiënt? Wat zijn de actiesdie we moeten ondernemen om bepaaldedoelstellingen te bereiken? In de nieuwsteversie van de behandelmotor verschijntdie informatie letterlijk centraal op hetopeningsscherm”, legt Bart Goossens uit.“Wie het EPD bekijkt, krijgt eerst dat tezien. Waar de andere informatie geregistreerdwordt, maakt dan minder uit.”dossier ICT23 | maart 2013


Bedrijfsresultaat daalt gemiddeld met 1,1 miljoen euro per ziekenhuisOverheid dwingt ziekenhuizen tebesparen op personeelziekenhuizenHet jongste begrotingsakkoord van de federale regering blijft niet zondergevolgen voor de ziekenhuizen. De besparing van bijna 100 miljoeneuro komt immers bovenop de maatregelen van de voorbije jaren, dienu op kruissnelheid zijn. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> organiseerde hierovereen enquête bij zijn leden. Ziekenhuizen zien geen andere uitweg dante besparen op personeel of een hogere bijdrage van de patiënten tevragen. Stafmedewerker Katrien Verschoren van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>geeft meer toelichting.te nemen. Zowel eenmalige als structurelemaatregelen zijn nodig. De 29 ziekenhuizendie deelnamen aan de enquêtegaven aan waarop zij wilen bezuinigen.Zowat alle voorzieningen (26 op 29) zullenmaatregelen nemen op het vlak vanpersoneelsinzet. Ook aankopen en investeringenworden teruggeschroefd.Een derde van de ziekenhuizen (10 op29) wil de kamersupplementen verhogen.Zoals <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> in een persberichtbegin december al aangaf, houdende besparingen van de regering Di Rupovoor de begroting 2013 duidelijk geen rekeningmet de structurele onderfinancieringvan de ziekenhuizen. Op die manierkomt de exploitatie van een ziekenhuiswel heel erg onder druk te staan. De besparingendie begin december werdenaangekondigd, kwamen hard aan. Erwordt voor 25 miljoen euro rechtstreeksbespaard. Van de besparingen op de artsenhonorariavalt nog eens 75 miljoenten laste van de ziekenhuizen. Vrij snelbleek dat deze besparingsronde in veelziekenhuizen niet zonder gevolgen zalblijven. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> organiseerdehierover een rondvraag. Meer dan de helftvan de Vlaamse algemene ziekenhuizen(28 van de 52) en één revalidatieziekenhuisnamen eraan deel.Marges slinkenUit de jaarlijkse MAHA-sectoranalyse(Model for Automatic Hospital Analysis)van Belfius bleek eerder al dat ziekenhuizenhet almaar moeilijker hebben om deeindjes aan elkaar te knopen. In 2011 hadeen vierde van de Belgische ziekenhuizeneen negatief bedrijfsresultaat, 45 van de99 ziekenhuizen realiseerden een margevan maar 0 tot 2% op hun omzet en amper28 voorzieningen haalden meer dan2% marge op hun omzet. Het water stondveel ziekenhuizen toen al aan de lippen.Dat de begrotingsmaatregelen 2013 pijnzullen doen, was dan ook te voorspellen.De enquête van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> bevestigtdat. Van marges boven de 2% opde omzet zal in 2013 geen sprake meerzijn. Van de 25 ziekenhuizen behoudenmaar acht ziekenhuizen een marge tussen1 en 2% op de geschatte omzet. Tienziekenhuizen houden het hoofd niptboven water met een schrale marge van0 tot 1%. De overige zeven ziekenhuizenbegroten een negatief bedrijfsresultaat.Ondanks de maatregelen die de ziekenhuizennemen, verwachten ze dat hunbedrijfsresultaat in 2013 met gemiddeld1,1 miljoen euro per ziekenhuis zal dalenin vergelijking met 2011. De verwachteomzetstijging van meer dan 205 miljoeneuro van 2011 tot 2013 weegt niet op tegende hogere kosten. De stijging aanloonkosten en de uitgaven voor anderediensten worden immers geraamd op 316miljoen euro voor dezelfde periode.“Een daling van het bedrijfsresultaat metgemiddeld 1,1 miljoen euro over twee jaarper ziekenhuis vang je niet zomaar op”,zegt stafmedewerker Katrien Verschoren.“Begin december al hadden wij eeninschatting gemaakt dat dit gemiddeldtot 15 voltijdse equivalenten (VTE) aanpersoneel zou kunnen betekenen per ziekenhuis.De enquête bevestigt onze vermoedens.”Minder personeelDe opgelegde besparingen dwingen deziekenhuizen om drastische maatregelenWat het personeel betreft, variëren decijfers van de ziekenhuizen. De loonkostvan één voltijdse equivalent bedraagtgemiddeld 60.000 euro. Eénziekenhuis geeft aan 60 voltijdse jobste willen besparen, wat meer dan driemiljoen euro verschil zou maken. Andereziekenhuizen hebben het overeen tiental tot enkele tientallen VTE’s.Meestal gaat het over ziekenhuisbredeingrepen, niet alleen in de zorg, maarbijvoorbeeld ook in administratie, logistiekof onderhoud. Zelden of nooitgaat het om naakte ontslagen, maarmensen die afvloeien worden mindersnel vervangen of tijdelijke contractenworden niet verlengd. Andere ziekenhuizenwillen vooral minder uitzendkrachteninzetten en het aantal jobstudentenopdrijven. Naast het inkrimpenvan het aantal medewerkers zoeken deziekenhuizen tegelijk naar een efficiëntereorganisatie van de zorg en van anderediensten.“Ziekenhuizen zien hier en daar welnog mogelijkheden om de efficiëntievan de organisatie te verhogen, maarhet is bijna onvermijdelijk dat met minderpersoneel de werkdruk opnieuwgaat stijgen”, stelt Katrien Verschoren.“Zo dreigen we in een vicieuze cirkel tekomen van mensen die afhaken omdatde werkdruk te hoog ligt, waardoor danuiteraard nog meer druk ligt bij huncollega’s. Onderzoek wijst ook uit datbesparen op personeel een directe invloedheeft op de kwaliteit van de zorg.Het is noodzakelijk dat we hier oog voorhebben, want de kwaliteit moet uiteraardaltijd gegarandeerd blijven.”zorgwijzer | 24


De besparingsmaatregelen2013 blijven niet zondergevolgen in de ziekenhuizen.Meer maatregelenDaarnaast voelen de ziekenhuizen zichook genoodzaakt om investeringen uitte stellen of te herbekijken. Het gaat zowelom medische investeringen als ominvesteringen in infrastructuur. Dat laatsteis geen goed nieuws, want de jongsteMAHA-analyse wees al op de noodzaaktot vernieuwing van de infrastructuur.Als ziekenhuizen de geplande investeringentoch doorzetten, kiezen ze vaak voorgoedkopere, maar minder duurzame,alternatieven. Ziekenhuizen rekenen ookop een bijdrage van de artsen voor nieuweinvesteringen.Tien van de deelnemende ziekenhuizenopteren ook voor een verhoging van dekamersupplementen. Vooral de materniteitwordt geviseerd. Een verhoging vanhet kamersupplement met 10 euro perdag op de materniteit kan een ziekenhuisal snel 50.000 euro opleveren. Eenverhoging van het supplement met 3 tot5 euro in alle eenpersoonskamers kan tot400.000 euro extra inkomsten genereren.De meeste ziekenhuizen (21 op 29) proberennog efficiënter te werken door samenaankoopte organiseren van geneesmiddelen,energie, voeding, was en linnen.Ook uniformisering van het materiaal enaankoopcontracten op langere termijnkunnen her en der nog een besparingopleveren. In de personeelsadministratiezien ziekenhuizen eveneens efficiëntieverbeteringmogelijk.Een aantal ziekenhuizen verhoogt de tarievenvoor parking en cafetaria, wat ook enkeletienduizenden euro’s kan opbrengen.Drukwerk, promotiemateriaal en interneevenementen zijn andere posten waaropsommige ziekenhuizen willen besparen.Enkele ziekenhuizen willen ook hun onderhoudscontractenen contracten metexterne diensten, zoals bijvoorbeeld veiligheidscontracten,herbekijken.Verdere opvolging“Hoewel de sector nood blijft hebbenaan zorgpersoneel, zien we dat het aantalvacatures bij de VDAB voor heteerst in jaren afneemt”, zegt KatrienVerschoren. “Vorig jaar daalde het aantaljobaanbiedingen voor paramedici enverzorgenden met zowat een kwart tenopzichte van het jaar daarvoor. Het iseen teken aan de wand. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>wil deze evolutie van nabij blijvenopvolgen, vooral om de kwaliteit,de betaalbaarheid en de toegankelijkheidvan de zorg te blijven garanderen.In juni plannen wij daarom nog eenrondvraag bij de ziekenhuizen, om nate gaan welke maatregelen zij ondertusseneffectief genomen hebben en wat degevolgen daarvan zijn.”De enquête heeft alvast duidelijk gemaaktdat de ‘kaasschaafmethode’ stilaanhaar limieten heeft bereikt voor deziekenhuizen. <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong> pleitdaarom voor een maatschappelijk debatover keuzes in de zorg en een diepgaandehervorming van het financieringsmodel.Lees hierover het interviewmet Peter Degadt in deze <strong>Zorgwijzer</strong> opp. 10-12.25 | maart 2013


Hulpverleners uit het Jan Yperman Ziekenhuis en CGG Largooptimaliseren samen de zorg voor personen na een suïcidepoging.Een poging blijkt immers de belangrijkste klinische risicofactor vooreen latere suïcide. Vlnr. Ann Ide, Dirk Vangeel, Jente Vandeburie,Koen De Ridder, Lien VanasscheVragenlijst helpt bij de inschattingvan het suïciderisicopreventieIn 2011 kwamen 2.155 personen in de Vlaamse ziekenhuizen terecht na een suïcidepoging. Eenhoog cijfer, dat de nood aan een goede opvang en nazorg onderstreept. De organisatie ‘Zorgvoor suïcidepogers’, deel van het Vlaams actieplan suïcidepreventie, speelt hierop in en zet dezorgactoren aan om de handen in elkaar te slaan. Het Jan Yperman Ziekenhuis en CGG Largo uitWest-<strong>Vlaanderen</strong> legden samen inmiddels een mooie weg af.‘Zorg voor suïcidepogers’ ontstond in 2012als opvolger van PIZS (Project IntegraleZorg Suïcidepogers) dat in 2003 van startging. Doel is personen met een suïcidepogingvan bij de aanmelding in het ziekenhuismet de juiste zorgen bij te staan. Ookna het ontslag uit het ziekenhuis wordtgestreefd naar de nodige nazorg en opvolging.Intussen zijn al meer dan 40 Vlaamsealgemene ziekenhuizen bij het projectbetrokken.“Een suïcidepoging is de belangrijksteklinische risicofactor voor een latere suïcide”,weet psycholoog Dirk Vangeel vanCGG Largo. “Bovendien zijn deze mensenbehoorlijk moeilijk te bereiken. Hun pogingis vaak een soort van catharsis. Deproblemen die ze tot dan toe ervaren hebben,ebben tijdelijk weg. Ze bekijken allesanders en willen vaak zo snel mogelijk terugnaar huis. Hen motiveren voor verderehulpverlening is geen evidentie.”Een verdienste van ‘Zorg voor suïcidepogers’is dat alle betrokken actoren(onder wie hulpverleners uit algemeneziekenhuizen, centra voor geestelijkegezondheidszorg – CGG, de huisarts) elkaarbeter leerden kennen. Het projectvereist immers samenwerking. Koen DeRidder (hoofdverpleegkundige spoedgevallendienst)en Ann Ide (psychologe) vanhet Jan Yperman Ziekenhuis: “Naast desamenwerking over voorzieningen heenhechten wij er veel belang aan om de internesamenwerking te versterken. In algemeneziekenhuizen wordt er tegenwoordigniet alleen aandacht besteed aan het medischeluik, maar komen ook de psychosocialefactoren steeds meer in beeld.”Dat verklaart meteen het actiepunt om hetziekenhuispersoneel en artsen te sensibiliseren.Daarvoor deed het ziekenhuis eenberoep op de ervaring van CGG Largo, datzorgwijzer | 26


ter plaatse vorming kwam geven. En datbleek een goede ervaring: “Onze mensenhadden wel degelijk aandacht voor dezeproblematiek. Alleen ontbrak de kennis.In de vorming kregen ze nieuwe inzichtenen vaardigheden aangereikt, die uitvoerigwerden geoefend.”Gesprek met de patiëntEen belangrijke tool voor het ziekenhuispersoneelbij het verlenen van goedezorgen na een suïcidepoging is IPEO –Instrument voor Psychosociale Evaluatieen Opvang. IPEO bestaat uit twee delen:IPEO 1 wordt afgenomen door de spoedverpleegkundige,een arts, psychiater ofpsycholoog; IPEO 2 is in handen van eenpsycholoog of psychiater.Koen De Ridder vertelt wat het voordeelis van IPEO: “Zodra de patiënt aankomtop de spoedgevallendienst wordt hij doorde triageverpleegkundige opgevangenen getrieerd. Vervolgens wordt de patiëntonderzocht door de spoedarts en verderverzorgd en opgevolgd door een van despoedgevallenverpleegkundigen. Tevenszijn het verhaal en de observaties van deprehospitaalmedewerkers (ambulancier,ziekenwagen- of MUG-verpleegkundige)uiterst belangrijk. De patiënt passeertlangs verschillende ‘stationnetjes’ en iedereenzal wel wat informatie krijgen.27 | maart 2013Bedoeling is om die te stroomlijnen. Eenvan de spoedverpleegkundigen zal IPEO 1afnemen. De vragenlijst is digitaal, maarbestaat ook op papier, en moet zo volledigmogelijk worden ingevuld. Heel belangrijkis dat we die vragen niet puntje perpuntje stellen. We doen dat meer in devorm van een gesprek, terwijl we anderedingen doen zoals parameters nemen ofeen bloedafname. De patiënt komt zo totrust en wordt klaargestoomd voor het gesprekmet de psycholoog. IPEO 1 is een inschattingvan het risico. We kregen daarvoorde nodige vorming. We leerden ookhoe we best een gesprek aanknopen meteen suïcidale patiënt en hoe we de komstvan een psycholoog en/of psychiater voorde afname van IPEO 2 bespreekbaar kunnenmaken.”De psycholoog is verantwoordelijk voorde afname van IPEO 2, waarmee wordtnagegaan waar de suïcidepoging vandaankomt, wat de noden zijn, wat hetrisico is en welke verdere hulpverleningaangewezen is. Ann Ide: “Zodra een persoonna een suïcidepoging wordt opgenomenop spoed, komt dat in het patiëntendossier.De psychologen kijken dat elkeochtend en middag na. De spoedgevallenneemt meestal ook zelf telefonisch contactop. Een leemte is uiteraard dat psychologenalleen tijdens de kantoorurenwerken.” Vooral tijdens het weekendblijkt dat een probleem, omdat de patiëntsoms al naar huis is wanneer de psychologenop maandag terug zijn. “We proberendat te ondervangen door de huisartsop de hoogte te brengen”, stelt Ann Ide.“De huisarts speelt dan ook een crucialerol als vertrouwenspersoon”, vertelt JenteVandeburie, suïcidepreventiewerker vanCGG Largo. “In principe neemt de huisartsachteraf contact met de patiënt. Hijkrijgt van het ziekenhuis een flyer met hetrapport toegestuurd en wordt gevraagd‘outreachend’ te werken.” Ook voor henvoorzien de CGG bijscholing. Domus Medicaheeft ook een steekkaart ontwikkelddie hierbij aansluit (www.domusmedica.be). Daarnaast kunnen ze met hun vragenook steeds terecht op de websitewww.zorgvoorsuicidepogers.be.”Zorg voor suïcidepogersNaar wie de patiënt wordt doorverwezenna opname in het ziekenhuis, hangt af vanpatiënt tot patiënt en van situatie tot situatie.Vaak gaan patiënten naar de crisiseenheidvan het psychiatrisch ziekenhuis,anderen worden ambulant opgevolgddoor een centrum voor algemeen welzijnswerkof een CGG. Voor patiënten met eensuïcideproblematiek wordt de begeleidingin het CGG dadelijk opgestart en is ergeen sprake van een wachtlijst. Ook wordtmeer aanklampend gewerkt. Volgens LienVanassche van CGG Largo zullen ook demobiele teams die in het kader van art. 107van start gingen, een rol kunnen spelen.“Wanneer de cliënt niet openstaat voorhulpverlening bijvoorbeeld, dan kunnenzij aan huis gaan om hem verder te motiveren.Of wanneer iemand niet komt opdagenin het CGG. Natuurlijk blijft het teverkiezen dat mensen op consultatie komen,laat dat duidelijk wezen.”Ook voor kinderenNu de verpleegkundigen en psychologenIPEO goed in de vingers hebben, ishet tijd voor meer. Jente Vandeburie: “In2011 zijn we in Limburg gestart met eenpilootproject voor kinderen en jongeren:‘Zorg voor jonge suïcidepogers’. Jongerenglippen nog meer dan volwassenen doorde mazen van het net. Aansluitend werdhet instrument KIPEO voor psychosocialeevaluatie en opvang van kinderen en jongerenontwikkeld. Na positieve evaluatievan dit project verspreiden we sinds 2012deze strategie over heel <strong>Vlaanderen</strong>.”KIPEO richt zich niet alleen tot de ziekenhuizen,maar tot alle partners die in contactkomen met suïcidale jongeren. Deinhoud van de vragenlijst is afgestemd opde leefwereld van minderjarigen. Ook hierheb je een KIPEO 1 en 2, aangevuld meteen KIPEO-O voor ouders. Het doel vanKIPEO-O is dubbel: enerzijds extra informatieverzamelen, anderzijds de oudersbetrekken bij de zorg. Veel suïcidaal gedragblijft namelijk verborgen voor de omgeving,bewustmaking kan hierbij helpen.In het Jan Yperman Ziekenhuis wordtKIPEO geïmplementeerd vanaf het najaar,de suïcidepreventiewerking van de CGGvoorziet opnieuw de nodige vorming.En na KIPEO?Koen De Ridder is alvast enthousiast omhet project voort te zetten: “Mijn collega’sen ik hopen op verdere opleiding vanuitde CGG. We blijven evalueren en willenvoortdurend evolueren.” Iets wat wordtbijgetreden door Dirk Vangeel: “Het leukeaan dit verhaal is dat er wordt samengewerktover voorzieningen heen. Misschienis het hier nog net iets noodzakelijker danop andere plaatsen omdat er geen psychiatrischeafdeling is in het algemeen ziekenhuis,maar dat stimuleert alvast onzecreativiteit!”CZ


Fiero is de ster van wzc Sint JozefGezelschapshondverovert alle hartenDieren in ziekenhuizen en woonzorgcentra zijn al lang geentaboe meer. Meestal blijft het echter bij een vogel, of eengoudvis of drie. Niet zo in woonzorgcentrum Sint-Jozef inMoorsele. Daar maakt Fiero, een tweeënhalfjarige labrador,vast deel uit van het team.ouderenzorg“Het idee van een gezelschapshond inwoonzorgcentra bestaat al langer”, verteltKurt Dewulf, de vaste begeleider vanFiero die hem ook ’s avonds mee naar huisneemt. “Onder meer in Lauwe is er al eenhond. Ruim twee jaar geleden gingen weer een kijkje nemen en we waren meteenovertuigd van het nut.”HachikoSinds juli 2012 heeft wzc Sint-Jozef in Moorseleeen nieuwe inwoner. Jong, goudblondhaar, speels, populair bij jong en oud enzowel mannen als vrouwen draaien hethoofd wanneer hij passeert. Neen, geenblonde god die als een catwalkmodel doorde wandelgangen flaneert, wel Fiero. Eenlabrador retriever en de ster van het veld.Overal waar hij binnengaat, krijgt hij alleaandacht. Minstens vijf dagen per weekis hij hier thuis. Elke dag spendeert hijbij een andere leefgroep in het woonzorgcentrumen overal hoor je dezelfde vraag:“Mag-ie niet wat meer langskomen of langerblijven?”Wzc Sint-Jozef ging aankloppen bijHachiko, een Belgische vzw die hondenopleidt tot assistentiehonden voor mindervaliden.“Hachiko krijgt veel aanvragenvoor assistentiehonden, maar hetaantal honden dat ze kunnen opleiden isbeperkt. De opleiding is zeer veeleisend enalleen de honden met de juiste mentaliteitkomen in aanmerking.” Fiero doorstondKurt Dewulf, de vaste begeleider van degezelschapshond, dolt samen met SuzanneVanhoutte en Paula Vanneste met Fiero.zorgwijzer | 28


de proeven. Ruim twee jaar werd de reuopgeleid tot assistentiehond. Van deurenopenen tot het licht aansteken en detelefoon naar zijn baasje brengen, hij kanhet allemaal. “Maar toen bleek dat Fierozwakke heupen heeft, kon hij niet langerals assistentiehond worden ingezet. Alseen uitstekend opgeleide gezelschapshonddoet hij vandaag wel meer dan zijndienst in ons centrum”, legt directeurJoost Vandenbussche uit. Fiero is de achtstehond die uiteindelijk als instellingshondgetraind werd door Hachiko.RevalidatieDe voordelen van een gezelschapshondzijn volgens Joost en Kurt legio. En datbleek ook tijdens de fotoshoot. De bewonersfleurden op na de komst van dejonge labrador en iedereen wou met hemspelen. “Fiero is in de eerste plaats eenuitstekend gespreksonderwerp onder debewoners. Sociaal is hij van onschatbarewaarde. Fiero is voor sommige bewonershun beste vriend. Als Fiero passeert, moetalles wijken. Ze zeggen eerst goedendagtegen de hond, pas daarna tegen het personeel”,glimlacht de directeur. Maar daarstopt het niet. Op het eerste gezicht klinkthet vreemd, maar Fiero heeft ook meerdan een aandeel in de kinesitherapie ofrevalidatie van de bewoners. “Als iemandwat schuin in zijn stoel zit en we willendie persoon aansporen om recht te zitten,dan lukt dat niet altijd als je het gewoonvraagt. Maar zet Fiero aan de andere kanten de persoon in kwestie recht op slag derug. Ook door Fiero te laten apporterenoefenen de bewoners de armspieren doormet een balletje te gooien. Of een partijtjetouwtrekken tussen een bewoner en Fiero.De bewoners genieten er met volle teugenvan en doen revalidatie-oefeningen zonderdat ze het weten”, vult begeleider KurtDewulf aan.BezwarenToen er in het begin voor het eerst sprakevan was om een hond in het woonzorgcentrumvrij te laten rondlopen, organiseerdehet bestuur een enquête om eventuelebezwaren van de bewoners en hetpersoneel te achterhalen. Directeur JoostVandenbussche: “Daar kwamen zeker opmerkingenuit. Mensen die bijvoorbeeldbang zijn van honden. Bewoners kondenook duidelijk stellen of de hond welkomzou zijn op hun kamer of niet. De scepsisdie er bij sommigen vóór de komst vanFiero nog was, is nadien als sneeuw voorde zon gesmolten. Zelfs personeelsledendie voordien als de dood waren voor honden,zijn nu beste vrienden met Fiero. Envandaag zijn er maar heel weinig bewonersdie Fiero niet op hun kamer willen.”Toch betekent de komst van Fiero niet enkelplezier en vertier. Het vergde ook denodige inspanningen. Om de gezelschapshondte kunnen houden, werden strikteregels opgesteld en een uitvoerige opleiding.“In totaal volgden 25 personeelsledeneen opleiding om met Fiero te werken.Die opleiding varieerde van persoontot persoon, maar hield een halve dag totzelfs een volledige week in”, vertelt Kurt.Ook intern kregen alle personeelsledennog een korte basisopleiding en een bladmet de commando’s om in te studeren:down, non, bonjour enzovoort; “Het personeelis op elk moment baas over Fiero,nooit omgekeerd. De bewoners zelf hebbenminder gezag, maar dat hoeft ookniet.” Overdag loopt Fiero vrij rond in eenvan de leefruimtes, maar ook daar zijn erbeperkingen. “Om hygiënische redenenis het logisch dat Fiero de keuken niet inmag. Ook mag hij niet onder tafel, omdatdaar de meeste etensresten liggen en debewoners gemakkelijk een koekje of ietsanders toestoppen.” Bewoners mogenFiero niet trakteren op een snack, anderszou het hek van de dam zijn en komt degezondheid van Fiero door veelvraterijin gevaar. Tijdens de eetmomenten moetFiero aan de kant uitrusten op zijn kussen.“Dat is nodig, want onze bewoners zoudenFiero van alles toestoppen”, lacht Kurt.Positief effectEen ander neveneffect van de komst vanFiero is dat de stofzuiger in wzc Sint-Jozefmeer dan vroeger gebruikt wordt. “Fierozit hoofdzakelijk binnen, in de warmtedus, en verliest daardoor veel van zijnvacht. Maar de nadelen wegen absoluutniet op tegen de voordelen”, verklaart dedirecteur, die een groot voorstander isvan dieren bij ouderen. “Fiero heeft zichtbaareen positief effect. Ik kan het anderewoonzorgcentra alleen maar aanraden.Moesten we kunnen, we zorgden voor eengezelschapshond in elk van de drie afdelingen.”Ook al is de komst van Fiero een groot succes,honden van bewoners zelf zijn nietwelkom om in het wzc te komen wonen.“Fiero is uitstekend getraind en de rustzelve. Bij honden die opgroeien bij huneigen baasjes, is dat niet altijd het geval.Honden van de familie kunnen wel meekomenop bezoek, maar ze kunnen nietblijven. Daarin zijn we consequent.”“Het is zo’n brave”De positieve verhalen van begeleider Kurten directeur Joost worden bevestigd doortwee fans van het eerste uur: SuzanneVanhoutte (84) en Paula Vanneste (86),bewoners van het wzc Sint-Jozef. “Hij zouelke dag mogen langskomen in plaats vanéén keer per week”, steekt Suzanne vanwal, die even voordien nog duchtig aanhet spelen was met de hoofdrolspeler vandit artikel. Het touw, het favoriete speeltjevan Fiero, is nu ook het favoriete speeltjevan Suzanne. “Het is nen braven. Hé maatje”, zegt ze, terwijl ze naar Fiero lonkt diena de inspanningen van daarnet even eendutje doet. “Een pootje geven, dat kan hijgoed, maar hij laat zich ook graag aaienhoor. Ik vertel er graag tegen. En ik zouhem ook koekjes geven, maar dan krijg ikonder mijn voeten”, lacht Suzanne. Haarleefgroepgenoot Paula vertaalt het cryptischer:“Ik doe hem geen zeer”, verteltze met het understatement van het jaar.“Iedereen ziet Fiero graag. Vroeger had ikthuis ook een hondje, maar dat was vaneen ander kaliber, hoor. Het was klein,maar er zat veel nijd in”, glimlacht ze.“Alleen jammer dat Fiero niet méér langskomten dat we hem niets mogen gevenom te eten”, besluit ze terwijl de hele leefgroeplieflijk Fiero gadeslaat.AV29 | maart februari 2013 2013


Uit de praktijk: wzc LeiehomeGeheugentrainingDe cyberactiviteiten gebeuren onder begeleidingvan een vrijwilliger: FirminGoethals, 60 jaar en jarenlang ICT-coördinatorin een school geweest. Hij helpt debewoners bij het gebruik van de computersen spoort anderen aan om het internetcaféte ontdekken.Die begeleiding is niet overbodig. “De meestenkunnen zelf geen pc opstarten en bedienen,of ze vergeten het wachtwoord”, verteltFirmin. “Ook fysiek zijn er beperkingen. Depc’s staan nu nog onder de tafels, waardoorde bewoners er moeilijk aankunnen.In de toekomst wordt dat allemaal anders,gebruiksvriendelijker.”Dirk De Meester, hoofd zorgverlening,en vrijwilliger Firmin Goethals:“Het internetcafé is ook een plaats voorsociaal contact, een plek waar mensenelkaar kunnen ontmoeten.”Daar in datkleine internetcaféWZC Leiehome uit Drongen heefteen eigen internetcafé. Bewonerskunnen er surfen, skypen, mailen ofgewoon Patience spelen. Het initiatiefis bescheiden, maar beloftevolvoor de toekomst.De bewoners van woonzorgcentrum Leiehomekunnen elke week een voormiddagterecht in hun eigen internetcafé. Met zijnvier pc’s en gedeelde functie als opleidingslokaalis dat momenteel nog maar eencafeetje, maar die kleinschaligheid staat hetgrotere plan niet in de weg.“Meer hebben we nu niet nodig”, vertelt DirkDe Meester, hoofd van de zorgverlening.ICT“Onze bewoners zijn gemiddeld 86 jaar enbehoren tot een generatie die nooit echt metpc’s gewerkt heeft. Slechts twee van onze bewonershebben een computer op hun kamer.Wat we met dit initiatief vooral willen doen,is een basis leggen voor de volgende generatiebewoners: zij die wel een notie hebbenvan informatica en daar gebruik van willenmaken.”Het internetcafé is er sinds 2007. Tijdens detoenmalige verbouwingen aan het woonzorgcentrum,was het meteen de bedoelingom een echt internetcafé te installeren. “Hetuiteindelijke doel is om het café twee keerper dag, voor en na de middag, toegankelijkte maken voor onze bewoners. Ze kunnen ermailen, skypen of wat anders. Skypen doenwe nu ook soms. Een aantal van onze bewonersheeft familie in het buitenland en danis dat handig. Sommigen ontvangen ook weleens foto’s van hun kleinkinderen via e-mail.”Toch bewijst het internetcafé ook voor henzijn nut, meent Firmin Goethals. “Een vande interessantste oefeningen is het spelenvan ‘Patience’ op de computer. Daarvoormoeten ze met de muis werken, wat ze nietevident vinden, maar het is wel goed voor demotoriek. Ik heb ook spelletjes zoals ‘Scrabble’en ‘Vier op een rij’ op de pc’s geïnstalleerd,zodat ook het geheugen getraindwordt.”Af en toe vindt Firmin Goethals een goedecoach onder de bewoners. “Meestal zijn datmensen die vroeger een administratieve jobhebben gehad. Onlangs is er een mevrouwbijgekomen die vroeger directiesecretaresseis geweest. Die kan natuurlijk wel met computersoverweg. Dat helpt om ook de anderebewoners te stimuleren.”OntmoetingsplaatsSurfen en mailen is niet het enige doel vanhet internetcafé. “Het is ook een plaats voorsociaal contact, een plek waar mensen elkaarkunnen ontmoeten.” Gemeenschapsvorming,noemt Dirk De Meester het. “Hetinternetcafé is net zo goed een extra activiteitom onze bewoners uit hun kamer te krijgenen contacten te laten leggen.”Een van de plannen die het woonzorgcentrummet het internetcafé heeft, is het toegankelijkmaken voor gebruikers buiten devoorziening. Dirk De Meester: “We hebbeneen aanvraag lopende om van het gebouwdat zich tegenover ons woonzorgcentrumbevindt een lokaal dienstencentrum te maken.Daar zullen activiteiten plaatsvindenvoor buurtbewoners. Ook zij zullen gebruikkunnen maken van ons internetcafé.”zorgwijzer | 30


Stefaan Plysier, psycholoog bij het steunpunt cultuursensitieve zorg CGG Brusselmomentopname“Andere culturen vertellenvaak andere ziekteverhalen”“Ons steunpunt biedt advies aan zorgverlenersmet vragen over het zorgverlenen aanpatiënten met een andere culturele achtergrond.Dat zorgt weleens voor verwarringtijdens de behadeling, met onzekerheid ennervositeit tot gevolg. Onze eerste opdrachtis het wegwerken van de drempels. Dat doenwe door vragen van zorgverleners te beantwoorden,hen te helpen met praktische informatieen door hen te adviseren. Binnenkortkomt daar ook vorming bij. We werkenmomenteel aan een cursus over omgaan metandere culturen in een zorgomgeving.Het steunpunt bestaat sinds mei 2010 en isonderdeel van het CGG Brussel. Dat wil nietzeggen dat we enkel voor het CGG werken.Alle hulpverleners uit het Brusselse kunnenbij ons terecht. Ons, dat zijn drie medewerkers.Enerzijds is dat een luxepositie, soortgelijkeinitiatieven in Antwerpen en Genthebben minder middelen, anderzijds is devraag in deze regio zo groot dat we vaak noghanden tekortkomen.Cultuursensitieve zorg is een vrij nieuweterm die verdergaat dan wat vroeger multiculturelezorg heette. Mijn collega’s en ik kijkenvooral hoe je met cultuur in de zorg kanomgaan, wat dat betekent voor de zorgverleneren de patiënt. Cultuursensitieve zorgoverschrijdt de verschillen tussen culturen.Op die inhoudelijke verschillen leggen weechter niet de focus. We gaan vooral op zoeknaar wat culturen gemeenschappelijk hebbenen hoe dat de zorg kan verbeteren.In hoeverre patiënt en zorgverlener een gemeenschappelijketaal spreken, is een vraagdie we ons vaak stellen. Spreken ze over hetzelfdeals ze het over ziekte en gezondheidhebben? Ook belangrijk is dat hulpverlenersnaar zichzelf kijken. Gedragen ze zich andersals ze iemand van een andere cultuurop consult krijgen? Hoe? Waarom? Wat denkenze dat die patiënt van hen verwacht?Ons westerse denken is erg gedomineerddoor het ‘meten is weten’. Andere culturenvertellen vaak heel andere ziekteverhalen.Dergelijke cultuurverschillen zijn er altijdal geweest in de hulpverlening, alleen vallenze het laatste decennium meer op.We ontvangen zeer diverse vragen vanhulpverleners: van iemand die het telefoonnummerzoekt van een Arabischsprekende psychiater tot hele zorgteamsdie hun manier van hulpverlenen willendoorlichten en cultuurgevoeliger willenwerken.Vorige week nog kregen we een oproepvan hulpverleners die met mensen zonderpapieren werken. Het was voor hen nieteenvoudig om een standpunt in te nemenover de hulp die ze kunnen bieden. Hoevermoet die gaan? Moeten ze mee zoekennaar toekomstmogelijkheden voor diemensen?Zelfs over uitdrijvingen van duivels engeesten krijgen we vragen. We gaan daaropin, maar nooit zomaar. Met informatiekan je immers veel doen, maar het blijftsoftware. De besturing gebeurt door dezorgverlener zelf. Welke attitude nemen zeaan? Dat zijn belangrijke vragen voor ons.Leren werken met tolken is ook een themadat regelmatig opduikt. Hoe gaat dat als erzich plots geen twee maar drie mensen inde consultruimte bevinden? Zijn er zakendie je dan moet doen of absoluut niet magdoen?De rode draad blijft het verlagen van dedrempel voor de hulpverlener. We komenniet opdraven met grote theorieën. We willenin de eerste plaats dat de hulpverlenerzich op zijn gemak voelt en een goede zorgkan verlenen.”Zie ook www.cultuursensitievezorg.com.Stefaan Plysier komt ook aan het woord inde beeldreportages van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>over goede zorg bij etnisch-culturele diversiteit(www.youtube.com/user/zorgnetvlaanderen).31 | maart februari 2013 2013


Like de Facebookpagina van <strong>Zorgnet</strong> <strong>Vlaanderen</strong>en blijf zo op de hoogte van meer actua en updateshttp://www.facebook.com/<strong>Zorgnet</strong><strong>Vlaanderen</strong>NIEUW!PARTNER VANZORGDOSSIER(WZD)CARE SOLUTIONS ONTWIKKELT SOFTWAREOPLOSSINGENVOOR DE ZORGSECTOR, REDENEREND VANUIT DE PRAKTIJK.NIEUW!FACTURATIE(WZM)RIZIV-SIMULATIEV2.0MEDICATIE +APOTHEEKLINKNIEUW!UURROOSTERAPPLICATIE (URA)KASSAWij bieden u softwareoplossingen met een concreet engagement• Gebruiksvriendelijk• Betaalbaar• Praktisch, reële meerwaarde voor de zorg, mee evoluerend• Maatopleiding, stapsgewijze implementatieKWALITEITSMANAGEMENT(QUINT)• Efficiënte helpdesk en updatepolitiek• Feilloze koppeling op uw bestaande omgeving• Directe communicatieANALYTICSRESULTAATMETINGSoftware voor de zorg door de zorg,dat verschil merk je!BRANDEKENSWEG 9 • 2627 SCHELLEWWW.CARESOLUTIONS.BEINFO@CARESOLUTIONS.BE • GSM 0495 298 235

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!