13.07.2015 Views

Untitled

Untitled

Untitled

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

P R O E V EV A NTAAL- EN DICHTKUNDE.VIERDEDEEL.


B. HüYDECOPER'SP R O E V EV A NTAAL- EN DICHTKUNDE,B E H E L Z E N D EUITVOERIGEBLADWYZERSOPD E Z E L V EP R O E V E .NAAR DE UITGAVE VAN WYLENF. VAN LEL T V E L D>V I E R D E D E E L .T E L E Y D E N»B v A- E N J. H O N K O O P.M D C G X C I.


V O O R R E D E .J\ VAN LELYVELD had al, van den beginneder uitgave van HUYDECOPERS Proeve aan,iemand opgezocht, die uitvoeriger bladwyzers opde Proeve en aanteekeningen zou famenftellen.Deze was op den dood van LELYVELD reeds ophet einde van het tweede deel genaderd. Ik oor'!deelde, als opvolger van LELYVELD, ook diebladwyzers te moeten laten vervolgen. Wy meenden,toen wy aan het einde van het derde deel meedrukken waren, dat ook de bladwyzers byna gereedwaren: dan wy bevonden ons verre buiten onze gisfing,en de drukkers zich genoodzaakt dat werk,zoo als het was, in eene andere hand te geven.Ziet daar de eerfte reden van vertraging. Een an-


V° O R R E D E_*"ff*' ^ * > «M» darte ge.heefe ntt verplaatsw c r i > H e t„w > fc£" ~ > ° V C r ö a a n * ~ • * » « r m g,wTd e ru, rc dnig sdC8cn: dcn" - «L.«el. Onder den hoogfcn fchijnv a n f c i d d k a„— onfchnldigz i j n.D e g c b n, k e r fete eerte getal i,et deel, hec anderdo „ttvdé van de Ze » h g 3 v e, „ „ é [dat tusfchen C ) faat ^ j ,^ J itaat, de bladzyde der voriee uitgaveaankondigt.ALKMAAR,N' Ö I N L ó P E K.deli XII. vanWintermaandiï D C c X C ï.11 E*


R E G I S T E R .A.A, heeft een 1 helderen klank. II.D. 105. (254.)A, in de afleiding, wanneer verwfsfeldin E. HL 346. (643.)A A , zuiverer klank dan AE, I,347-VoNDti en TBN KATE bcrirpr omdatzy ALS gebruiken. I. 347.doch ten onrechte. 34S. Aant.(154.) Wie de AA eerst hebbeningevoerd, ald.AAMBORSTIG die een benaauwdeborst heef; , belemmerd vanademhaling is. I. 52. (20.)AAMECHTIG. zie AMACHTIG.AAMHECHTIGHEID d. i. Aauiachtigheid.I. 56, (21.)AAMHECHTIO. zie AMACHTIG.AAN. zie AANKWISPELEN.AAN. zie AANLYDEN.AAN voor DAARAAN, zie VOORZET­SEL.AAN voor VAN. III. 216. (532.)AAN (EER INLEGGEN met en) I.48. 0 0AAN fraai herhaald in verzen. I.64. (24.)AAN. zieLETTERGREEP.AAN en OP DENKEN. I. 48. (19.)AANBIDDELIJK , vener'andus; duskwalijk vertaald. II. 2. (214.)AANBIDDEN, wel waardig aanttbidden,zie WAARDIG.AANBIDDEN, zie AANKWISPELEN.AANBIEDEN, zie LEVEREN.AANBLAFFEN, zie AANKWISPELEN.AANBLIKKEN, zieAANKWISPELEN.AANBLINKEN. zie AANKWISPELEN.AANBRANDEN, zie AANKWISPELEN.AANBRANDEN, zie BARNEN.AANBREKEN (V) van den dag. zieBRECHEN,AANBREKEN, de dageraad breektaan, licht aan ; afgeleid vanBrechen, U.D. fchynen, lichten,een afleiding, die zo wel voorals tegen heeft. IK. 244, 24.5.(544-)AANBRÜLLEN. zie AANKWISPELEN.AANDRAGEN, zieAANKWISPELEN.AANEEN hechten aan iets afgekeurd,lil. 292-293. (561-562.)AANGAPEN, zie AANKWISPELEN.AANGENAAM van ouds genaam :ook genamig , Lat. Acceptus,H. D. Genekt», Ceuelunhahen,beide nog in gebruik, komt misfchienvan nemen en aannemen:Aangenaam verfchilt ietsvan Aannemelijk, waar voor ookAangenamclijk, Aangenaam opeen byzondere wyze gebruikt.AII.


s R E G I S T E R .II. 131, 132. cn aant. (^263.en 264.)AANCENAMELIJK. zie AANGENAAM.AANGEZICHT, zie AANKWISPELEN.AANGEZIEN, zie ABL. AIIS.AANGEZIEN. III. 321. (575.)AANGLOEIEN, zie AANKWISPELEN.AANGRIMMEN, zie AANKWISPELEN.AANHYGEN. zie AANKWISPELEN.AANJUICHEN, zie AANKWISPELEN.AANKNIELEN. zie AANKWISPELEN.AANKNIKKEN. zie AANKWISPELEN.AANKOMST heeft de eerfle greeplang. I. 167. (67.)AANKRYTEN. zie AANKWISPELEN.AANKWISPELEN met den ftaart vanworfen, leeuwen en beeren gezegd.III. 250. (546.) Hetvoorzetfel AAN, Lat. AH tot,vaar, fraai by VONDEL in famenftelüngniet werkwoordengebruikt, ald. AAN ook voor naof toe achter herwaar d, derwaarder:z. ald. Aant,, zeldenAan, doorgaands verduitscht;als Aanfchouwen, Aaifprcekcn,Aanbidden , Lat. Adfpicere,Adloqui, Adorare, fraaier Aanknikken, Aan-juichen, Aanlachen,ald. en 251. C54Ö.) gebruiktvoor alle werkwoorden,pclftaarten zy.aanduidende een werk , dat gefchiedtmet de oogen op iemandgevestigd, waarvan aangezigl,aanfehijn. 251. (546.) HiervrnToeknikken , Toejuichen , Toelachen.Lat. Annuerc, Adclatnare,Adriderc; Aantrekken,Aandragen, Aanfchictcn, Aanblaffen, Aangloeien , Aant ergen, Aanfchreicn, Aanknielen.251. (547.) c n Aant. enhl. 252. Aant. De kracht vandit Aan best by VONDEL begrepen, als in Aanfchreicn , Aanblikken, Aankryten , Aanhygen, Aanpicpcn, Aangrimmen,Aanroepen {toeroepen),' Aankennen,Aaublinkcn, Aanbt anden, Aangcfpan, Aanlvnkcn,Aanbrullen. Aankwispelen metden ftaart beter dan Beiwispelenniet den ftaart, en Brkwispelflaartenvan den flier gezeid;en Kwlipelfiaarten, ïiamenüjkin honden, een bewijs van vriendfc'nap.If 'ipflaartcnhkrvoor gezegdook van een lam , ookfFipclftaarten,üo\ue overdrachtvan dit woord Kwispclftaartcnen by de neus leien, niet welfamengevocgd , kwispelen enftrcelen , Kwispclftaartcn niergevoeglijk aan een flier tocgefchreven.Wat eigenlijk Kvis*KWISPEL Lat.cauda. Kwispelen , met denHaait (laan, /lepelftaarten meipaar-


fiaartenkwalijk gebruikt. WepeljlaartenR E G I S T E R . 3in een overdrachtigenzin gebruikt, ook IVispelftaartengevonden. 252—255.(547- 543)AANLACHEN, zie AANKWISPELEN.AANLACHEN voor toelachen. III.•326". (576.) 325, 327. Aant.Aanlonkcn en Aanlachen fraaivèrwisfeld enz. 327, 328. (577.)327. Aant.AAN LOEVEN, zie AANKWISPELEN.AANLYDEN. zie LYDEN.AANLYDEN voor lyden, een Spreekwijsgehouden voor afkomftiguit Noord-Holland , waar ookwordt gezegd een bedieningAANWAARNEMEN. niet zeker ofG. BRANDT Aanlyden daar hebbegeleerd. Aan duidt in fomraigewoorden een langfaamtoenemen aan, als in Aanzweevcn,Aan/lappen , Aanwinnen.III. 101 en 102. Aant.AANLOKKEN, zie AANKWISPE­LEN.LOOP. III. 408. (611.)AANHAREN, zie MAREN.AANNEMELIJK, zie AANGENAAM.AANPIEPEN. zie AANKWISPELEN'.AANROEPEN, zie AANKWISPELEN.AANSCHIETEN, zie AANKWISPELEN.AANSCHIJN, zie AANKWISPELEN.AANSCHOUWEN, zieLEN.AANLONKEN. zie AANLACHEN, AAN­AANKWISPE­AANSCIIREIEN. zie AANKWISPE­LEN.AANSICIITKIJN. I. 35. (12.)AANSLAPEN. zie AANLYDEN.AANSPREKEN, zie AANKWISPELEN.AANTERGEN. zie AANKWISPELEN.AANTREKBAAR. zie REISBAAR.AANTREKKELIJK , goelijk. I.' 149.150. (59 )AANTREKKEN, zie AANKWISPELEN.AANVLIEGEN in brand vliegen. I.99- (37-)AANSTEKKEN hard rijmwoord; II.27. («HOAANWAARNEMEN. zie AANLYDEN.AANWAS, meiAanwasch te fchryven.I. 449. Aant.AANWASCII. zie AANWAS.AANWINNEN, zie AANLYDEN.AANZWEEVEN. zie AANLYDEN.AAR Terminatie. De Naamwoordenop dezelve uitgaande betcekcneneigenlijk niet iemand, dieeen zaak werklijk venicht,maar gewoon is die te vellichten.III. 19. (458.)AARD. een ritfige aard voor vaneeii' rïtfige» aard. Fraaie uitdrukking.III. 366. (592.) Namenin AARD, aanwyz-ende denaard des perfoons, ais f'roomaard, Goedaard, Ee'.aard,A 2Dronk.


4 R E G I S T E R .Dronkaard waarom altijd ranmans noit aan vrouwen gegevenald. Meer voorbeelden vandiergelijk een uitdrukking 367.Aant.AARDE, een drinken r.an dezelvetoegefchreveo. zieDRINKEN.AARDE. Grond der aarde, zieGROND.AARDE kan niet worden gezegd/vv.'/- ABEEL, zie POPEL.den te zweeten,hetzu>eeten haarechter wel toegefchreven; dochniet een zweeten vanbenaauwdheid.II. 64.cn 65. (239, 240.)AARDE (navel der) zie NAVEL.AARDE (KRUIPEN LANGS de) zieSTOF.AARDE (ter) zich werpen voor ie­ABLATIVUSmand, zie STOF.AARDE, de Zon als haar Minnaarafgebeeld. L 217. (93.)AARDRIJK* (Middelpunt des) zieNAVEL.AARDRIJKS NAVEL. III. 331. (57O.)AARS. zie VERWANDELEN.AARTS by K'L. Arisch en Ertschkan alleen tan 't hoofd van eenzelfftandig Naamwoord wordengevoegd: a's A-c'irngel, Artzdichter,Ertzketter, Ertzhisfc'iop,Ecrtzdeken, Eerlzpriefter.I. 59, 60. (22.) is zoveelals eerst. ald. Eerstvader ,Üerttengel, voor Aartsvader,Aartsengel. 60. (2c.) OPf>erbeter dan Eerst of Aarts inzulke woorden gekeurd : alsOppcrmagns d. i. Archimagns.Aarts echter geen basterd woordte noemen, ald. Aant.AARTSHEMELSCH afgekeurd. I. 59.(=2.)Ais Lat. zie UIT.ABVSSUS Gr. zie GROND.ABLATIVUS niet door veranderingvanLetters , maar door devoorzctfcls met, door, van enz.uitgedrukt. I. 24c. Aant.ABLATIVUS der vrouwelykeNaatnwoordenvan der. I. 3S2. (170.)ABSOLUTUS. vele vanonze voornaarafre Schryvers gebruikenverkeerdelijk een Nö-MiNATivus Abfol. III. 317. (572,573.)- Dit door TEN KATEverdedigd. 318. (573) HEMDOENDE dat, overvielof'viel geenAblat. maar een Atcuf. 31",319- (573-) wat eigenlijk eenAbl. Abfol. zy 319. (574-)vooibeeld van den zelvcn in tLat. rege merttto in 't D. denKening overleden zijnde, d. i.Toen of nadat de Koning overledenwas, deeze woorden makenin Nominativo geen volkomenzin. 319. (57 •.) deVQl-


R E G I S T E R . 5volfirekte Ablativus noodwendiguit te drukken doorhet ledeken DEN; dezelve beftaatfomtijds in een enkel Deelwoord, als Onderfteld, Gefield,onderfteld zijnde , GenomenPofito Lat. Gemerkt , Aangezien, Toegefiaan, Slaande,Niettegenftaande , Onaangezien,Gehoord, Gezien, t. w.daar onder verfcaan wordendeZIJNDE. Gemerkt lubbende, gehoordhebbende behooren nietonder de Abl. Abf. maar weldit gedaan zijnde Lat. Hlsactis. ali. dit door een voorbeelduit een nieuw Schryverbewezen 320,3:1. (574,575.0deze voorbeelden gemeener byde ouden dan by denieuweren.321. (5750 322- Aant. vooralin 't onz. gedacht, ald. Dezelveook bewezen door Pronominain dien cafus gefield. 323. (576.)323. Aant. Deze fpreekwyzenten onrechte onder de Latittifimigefield ald. de AblativusAbfiolutus zeer gemeen in denVulgata, echter fchaarsch in denDelftfchen Bybe! gevonden.324.Arnt. Dit gcfproken Verkeerthy enz. niet voor eenAU. Abf. maar Ace. verkeerdelijkgehot;den als doi-tv 2sijfiiv TXVTX. 325. Aant. Echterook veel voor den NominativusAbfiolutus en tegen den Abl.Abfi. te zeggen. 326. Aant.ACTDY VAN EGMOND, zie EGMOND,ACCENT moet voornamelijk vallenop het voorzetfel als 't fcheidbaaris, op 't naamwoord als 'tonfeheidbaar is. I. 167. (67.)ACCOORDEN voor accordeeren.III. 130. (500.)ACCOORDEREN. zie ACCOORDEN.ACCUSATIVUSLAT.ABSOL.ABSOLUTUS. zie AD-ACUELOUS een zeegroene mantelgegeven. I. 45. (ió.)ACHT , WERK NEMEN gemeenefpreekwyzen. II. 31, 32. (1270ACHT. zie VERWANDELEN.ACIITGEVEN. zieACHTERBAKS, zie BAK.ACHTERWINKEL, zieVERWANDELEN.WINKEL.ACHTERWINP. HL 1985 1 99- ( 22 5i226)AD Lat. zieADAMIJJ. zieAANKWISPELEN.BODIN.ADEMACHTIG, zie AAMACHTIG.ADJECTJVA ftaande voor 't Artikelof voor de voornaamwoordenmi'ra, uw enz. worden niet verbogen,dus moet men z.'sgenAL myncn rouw, AL dit verdriet, zo GROOT eenen erbeidof zo CROOTEN arbe{dA 3 enz.


0R E G I S T E R .enz. II. 366, 367. (364.)366. Aant.AUJECTIVA als Subflantiva gebruikthebben in 't Meervoud, EK I. 27. (9, 10.) doch niet alszy betreklijk zijn op een voorgaandSubjlant. T. 28. Aant.AÜJECTIVUM. AdjcSivaIG.in IG. zieADLOQUI Lat. zie AANKWISPELEN.ADONIS Boomklnd genoemd. III.40. (467.)ADORARE Lat. zie AANKWISPELEN.OÏAdria-ADRIAAN voor Adrianane. III. 137. (502.)ADRIAAN voor ARIADNE. III. 137.(502.)ADRIANA. zie ADRIAAN.ADRIANA voor Ariadne. III. 137.(502.)ADRIANE. zie ADRIAAN.ADRIDERE Lat. zie AANKWISPELEN.ADSPICERE Lat. zieLEN.AANKWISPE­AE voor deze Lat. DipbthoBguafchreef VONDEL altijd L'. II.101. (252.)AFGEILAAFD van /laven vermoeid,of afzijn. Slaven een zwaren offlaaffchen arbeid doen,.-/lareneigenlijk voor;'/; flaverny leven.II. 44°> 441- (396, 397-)AFGROND, zie GROND.AFGRONDS NAVEL, zie NAVEL.AFLEIDING, waar door een woordvan twee andere wordt afgeleid, zelden gegrond. II. 278.Aant.AFLEIDING van woorden, de besteis, die men vindt zonder zoeken.Ui 256. (315.) vaste regelenin 't zoeken derzelven zichvoortefehryven ald. (315)AFLEIDING van woorden de beste,die men vindt, als menze nietzoekt. II. 419. Aant»AFLEIDING der woorden, in dezelvegeen eene zakclyke Letterte veranderen , zonder eenovertuigenden regel.I.188. (77.)dwaaze Afleidingen van TUIN­MAN ald. cn 1S9. (77.) kundigheidvan TEN KATE hierin.ald. (77.) II. 266. (322.)AE. zie AA.AEI, AI voor El. I. 152, 153. II.440. (60, 61. 396.)AFNEMEN onbepaald , of in eendadelyken dan lydenlyken zingenomen zy. III. 58. Aant.AF (Daar)'t zelfde als danof of .\FSCHOUWBAAR. zie REKBAAR.daenof. zie DAAN. \FPRACIIEN. zie PRACIIEN.{AFAAN. zie AFGEKEURD. III. 281. -\FTOUWEN. zie TOUWEN.(54*0OPVEGEN den kus. zie Kus.AF-


AFWISSCIIEN van , niet op. III. 216.(532.)AGAMEMNON voerde den kop eensLeeuws in zijn fchild. II. 238.(30Ó.)AHT. zie VERWANDELEN.AI of AY voor EI of EY , een (peiling,waartoe VONDEL fomtijdsfchijnt overteheilen, fchryvendefomtijds acicrs, fomtijds eters,hcrkemaicr en herkemeier. Ciioray,waarvoor anderen Chicorey,was by de Ouden onbekend, gemeen by HOOFT,fchijnt een Amfterdamfche Dialect.De oude Vlaamfche fchryversHellen altijd EY. II. 439.440. (396.)Av. zie Ai.AI., zie ADJECTIVA.AL voor Als. zie ALS.AL voor geheel. II. 116. (280.)ALCIBIADES 't fchoonfte wijf genoemd,zie BODIN,R E G I S T E R . 7ALCiToë dochter van Minyas kwalijkMincias telgh en Mineusdochter genoemd. II. 1.(214.)ALCYONE ecne der Pliades III. hebbe. I. 202-204. (85-87-)ALLEREERSTE (een) van twee zakenkan er niet zijn. I. 202—186. (519.)ALFÉ-ÜS en ALFF.US twee- en drie-204. (85—87.)fylbig beide by VONDEL gevonden.I. 268. (119-) en Aant.II. 120.(262.)ALEXANDER DE GROOTE of deuitvinder der Liverei zy. II.244. (309.) cn volgg. doeldameer op den moed dan op kleederenzyner Soldaten. 245.(309.) vereerde zynen Soldatenna den ftrijd zekere eertcekenen.ald. (310.) De eerflezonderlinge belooningen, waarmedeby de deugd zyner Heldenvereerde. 246. (3 IO 0ALEXANDER DE GROOTE , deszeüftwreedheid tegen Batis. II. 506.Aant.ALLE MAN. zie ALLEMAN.ALLEEN (MOEDER of MOEDER­LIJK) zie MOEDERNAAKT.ALLEMAN niet Alle man in tweewoorden, als een eigen naamgebruikt , verbeeldende allemenfehen als een perfoon, zaook 'Jan Alleman. Ilceromncsof Heromnis 't zelfde. De Oudenzeiden Alman, d it het tegendeelvan 't oude Nicman nuNiemand. I. 455. 456. (203.)ALLER wat kracht dit woordjen,by een Superlativus gevoegd,ALLERHOOGST (een) van twee zakenkan 'er niet zijn. I. 202—204. (85-87.)AL-


8 R E G I S T E R ;ALLOWANCE Eng. zie LIVEREI.ALMAN. zie ALLEMAN.ALMEYBOOM. zie HAMMEIE.ALMEYE. zieHAMMEIE.ALS ; Als of, Als zeiden, deden,visten zy enz. I. 384. (170.)Al in de zelfde beteekenis. ald.C'7'0ALS met DAN verward. 1.288—290.(128,129.) en ald. Aant. wanneerecrsr. 292. (130.) Dan encis te fanien gevoegd. 291.(129.) Als en gelijk 't zelfde392.( 130.) gelijk als. ald. (130.)Als ftelt een gelijkheid.Daneen ongelijkheid enz. 295—300.(131 —134.) en ald. Aant.Als. (zoo GROOT) zie zoo.ALTAAR verbasterd van OÜTER. II.265. (321.)ALTAAR,(VLAK VAN 'T) zie AL­I.'5I. (20.) Dit en Aamhedutig kwalijk verklaard, ibid. iseen verkorting van Ademachtig,van eenen oorfprong inetAamborfiig,kortaamig.'52. (20.)doch van vetfchillende beteekenis.Aamachtigis buiten ademdoor werken enz. ibid. (20.)In Rhijniand heet dit amechtig.55» 56". (20, ai.)AMARE Lat. zie VERWANDELEN.AMB Celt. zieAMBACHTEN, zieVERWANDELEN.VERWANDELEN.AMB AciiTsiiEER.zie VERWANDELEN.AMBACTI, by Gefar zijn Trouwanten.III. 353. (588.)AMBACTUS Celt. zieLEN.AMBAGES Lat. zie VERWANDELEN.AMBARVALE Lat. zieLEN.VERWANDE­VERWANDE­TAARPLAT.ALTAARPLAT, OUTERPLAT, VLAKAMBIRE Lat. zie VERWANDELEN.AMBITÜS Lat. zie VERWANDELEN.VAN 'T ALTAAR het zelfde. II. AMBROSIA eene der Uyadcs. III.CG. (240, 241.)188. (521.)ALVA (Hertog van) heeft ook deAMBT Celt. en oud D. zie VERtaalwettent'onderfre boven genieten.WANDELEN.I. 292. (130.)AMBULARE Lat. zie VERWANDE­ALVERKWIKBAAR. zie REISBAAR.ALVERMAAKBAAR, zie REISBAAR.LEN.AMBURBIVM Lat. zie VERWANDE­AM Gr. zie VERWANDELEN.LEN.AM Celt. zie VERWANDELEN.AMBUSTUS Lat. zie VERWANDE­AMACHTIG heeft niets gemeenLEN.me: aemachtig dan den klank.AMEYD. zie HAMMEIE.AMI-


R E G I S T E R . 9AMICIRE Lat. zie VERWANDELEN.AMMARER Fr. zie MAREN.'Apmteiv Gr. zie VERWANDE­LEN.'AfiCpi Gr. zie VERWANDELEN.AMPTSNAAJI aehter den eigennaamkomende moet met den eigennaamovereenkomen. III. 173.Aant.AMSANCTUS Lat. zie VERWANDE­LEN.AMSTELLAND. het onderfcheid tusfehenEI en Y aldaar, doch nietby de Schryvers , verlooreti.zie EISLIJK.AMT. zie VERWANDELEN.'Ayxzoteü Gr. zie VERWANDE­LEN.'jfa/xspéCpea-ösu Gr. zie VERWAN-V• DELEN. •ANDER. De Hen cn de Ander,'t zelfde als deeze en die. II.500. (4s6"0ANDER dan , niet als. zie DAN;ANDEREN, alii, de Anderen, reliqui.I. 94. (36.) II. 460.(406.)ANDERS dan, niet als. zie DAN.ANGELKLIM. zie KLIMOP.ANNUERE Lat. zie AANKWISPE­LEN.ANTEÜS fchreef VONDEL. I. 268.(li?.)ANTONI voor ANTONIA wordt gevonden.III. 135. 137. (502.)ANTONIA. zie ANTONI;ANTWERDE , ANTWOORD. I. 123.(470ANTWOORD.' zie I. 122. (47OMen zeide ook antwerde. 123.' (470APER Lat. zie EVERZWIJN.APOSTELDOM. zie KAPITOLIUM.APOSTEI.INNE. zie IN Term.APOSTROPIIUS gebruikt om hetManl*van 't Vrouwl. en Onz. gedachtin de gebogen Naamvallen téonderfcheiden , ook by HOOFT ,als hy een 1voor eene gebruikt.II. 541. (446*.)APPOSITIE. Of in deeze woordëieen blooden fchakers hand, denfchaker van Ilclccn , dan of defchaker, of des fchakers in deAppofitie moet worden gezet.III. 164-166. (514) "66-175. Aant.AR veranderd in RA. II. 112.(256OARISEIDZALIG. zie ZALIG.ARCIIANGEL. zie AARTS.ARCTOPHYLAX. zie WAGENAAR.ARCTURUS. zie IKAAR.ARETIIUZE groene vlechten toegëfchreven.I. 44. (16.)ARETIIUZE. Aan haar dé ontdc'kkingvan Prozerpijns verblijf,op de eene plaats, toegefchre-Bven,


R E G I S T E R .ven, op de andere, aan de Zon.II. 123- C'óo.)K'pyupog. 't woord zilver zone.lijk hiervan afgeleid. I. 189.(78.)ARIADNE. zie ADRIAAN.ARIMATIIEA kwalijk in Arimathjèveranderd. III. 136. Aant.ARIHATHYE. zie ARIMATIIEA.ARISTOTELES laatfle woorden. I.74. (29.)ARM en [nood. zie SNOOD.ARM.zie VERWANDELEN.ARME Ital. zie LIVEREI.ARMEKIJN. I. 31. (12.)ARMINIUS van HERE, Exercitm. I.25. Aant.ARMOEDE tegen fnoodheid gefield.zie SNOOD.ARMOEDE (gewaande) onzer Taal.III. 84. (480.)ARNE en SITON met malkanderverward. II. 347~349- (355-356.)ARREM , pauper , voor ARM , omde maar. II. 83. Aant.ARREMPIJP , om de maat, voorARMPIJP. II. 83. Aant.ARTIKEL. Adjectiva voor 't zelveworden niet verboogen. zie AD-JECTIYA.ARTSCII. zie AARTS.ARTSENY, door een harde cn onaangenameverkorting, in ARTS-KY veranderd. II. 155. (271.)ARTSNY. zie ARTSENY.ARTZDICHTER. zie AARTS.ASKALAPHUS wordt, pp de eeneplaats, verhaald te hebben verklikt, dat Prozerpijn in Platoosrijk had gegeten ,• op deandere , wordt zuiks van Merkuritisgezegd. II. 124. (260.261.)ASSE. Het enter zonder itsfeiilagk zonder ofervier, geengoede woordfehikking. I. 121.(46.)ATALANT in VONDELSfiijl beterdan ATALANTE. III. 49. (469.)ATERGATIS. zie DERCETIS.ATLAS, zie ZEILSTAR.AVENTUUR. vr. I. 123. (47-)AVOND kan niet gezegd wordenin 't Westen optekomen. II. 21.(222.) III. 38. Aant.AVONDPAARD. het zonnepaard desavonds kwalijk dus genoemd. II.20. (222.) III. 38. Aant.AVONDVORST , de Koning van Spanje,zie HESPERYE.


R E G I S T E R . irB.B, P. F. en V. dikwijls verwis-I. III. 47 en 48. (468.)D en P by dc oude Duitfche ofFiank-Teutfche Schryvers zonderonderfchcid gebruikt. II.5=9- (4390B en üL onaangenaame herhalingderzelven. I. 361. ("160.)BAADEN, BAADDE, GEBAAD. I. I57.(62.)BAAR , np drie byzondere wyzenin Koppelw. gebruikelijk, zieBAAR BAR.BAAR, LIJKBAAR. II. 524. (437.)BAAR.. Grondeloze baren, zieGROND.BAAR in zee, op de baren, zieZEE.BAAR. zie BAR.BAAR uitgang, zie REISBAAR.BAAR H. D. BAR. terminatie vanNomina Adjectiva, achter Zelffr.Woorden gevoegd beteekencDragen; dit blijkt uit Vruchtbaar, IVonderb'aar, Dank.baar, Lastbaar, Dienstbaar,Cijnsbaar, Blijkbaar, Ruchtbaar,(over Nutbaar zie datWoord.) Zonen worden duskwalijk Manbaar d. i. mannev.clijk,ephebi genoemd. MAN­BAAR. II, D. MANN3AR, qu


12 R E G I S T E R .BAAR, BLOOT, OPEN. zie BAARBAK.BAARBLYKELIJK. zie BAR en BAAR.BAARD {groene) van Claucus. L44. (.6.)BAAREN is draogen. II, 523. 549, BAD. Meerv. Baden,550. (436. 449, 450 )BAAREN {holle) Fraai, holle golvenbuotfen nog beter 't bol gaander Zee na. I. 106, 107. (41.)BAARIIOOFDS. zie BAAR.BAARSCHAP, zie BAR cn BAAR.BAARSCIULÜIG. zie BAAR.BAARVOETS. zie BAR.BABBELEN , beter BABELEN, Frequentativum.II. 471. (412.)BABELEN. zie BABBELEN.BAEILON. {het pratte) 't gecstc-Jyke dus genoemd. II. 143.(268.)BACCHANT, de Bacchanten droegeneen' krans van wijngaardbloemenom 't hoofd , het veleener Hinde om de fchoudersen den middel , benevens eenfpies, met klimopbladeren verficrd, in de hand. II. 228.C3°°0BACCIIIAS, beter BACcnius,de tweedegrerp kort. Gr. Bi::%:oj. II.107. (254.)JÏACCHIUS. zie BACCIIIAS.BACCHUS. deszelfs Leverei be-'fchreven. II. 228. (300.)BACH , BAK , tergum , hiervanachterbaks en bakboord. Bach,pareus. II. 93. Aant.BACK Eng. zie BAKBOORD.BACKWARD Eng. zie BAKBOORD.hiervan hetVerb. Baden. I. 157. (62.)BADEN. Verb. van Bad, Baden.I. 157. {62.)HAGGE., gem/ua , lapilluspretiofus,of komt van BAAG of BOOG, ofvan 't Lat. bacca. 't laatlleniet waar. 't Golh. BAUG ,Kimbr. BAüG,0>fttA/s.F.Duitsch1BOUG. Alem. PAUCH, monile.h.S. BEAG , BEG, inonile, armilla,gemma, fertum , corona. Balt.Lat. Bauga , bauca, boga, toonendeszelfs waaren oorfprong,nam. biegen, buigen. 11. 97.Aant.BAIGEN Teut. jfactare. II. 98.BAK. zie BACK.BAK. zie BAKBOORD.BAKBOORD is de linkerzyde van 'tfchip, kwalijk afgeleid van Bakof Balie, of van Hak , d. i. etensbak,komt van Bak, rug; bakboordis rugboord, de zyde van't fchip, daar de nierman 'trocrin den rechter arm houdendenaar toe gekeerd is, van Bak,rug is achterbaks, Eng. Back,Backward d. i. Rugwaarf,acfh


R E G I S T E R .13dubbelzinnig een ban­achterover. III. 96, 97. (484, ket van nootcn genoemd. II.4«50BAKE , poreus, van BACH. II. 93.BAKE, Varken, Poreus. II, 319.Aant.BAKKERY. zie RY.BAKKERS, hun kaken tpegefchreven.zie KOKEN.BA.KXIOS, zie BACCHIAS.BAL, kwaad, boos {Bak F. D.Balo, de Boozs , de Duivel)verfchilt van Bald of 2?aW,ftout, van 't eerdebal-dadig,van 't laatltc halddadtg. I. 56.(21.) Dit onderfeheid misfchienniet wezenlijk. I. 57.Aant. Bald ook C7.'a. «W.BALDAAD. zie BAL.BALDADIG, zie BAL.BALDDADIG. zie BAL.BALIE i. Lening of Leuning. III.27'- (554-)BALIN. zie BODIN.BALLING , eene vrouw dus genaamd,zie BODIN.BALO Fr. D. zie BAL.BANDING zie DINGEN.BANK. zie BANKET en BANKETTE­REN.BANKEN, zie BANKETTEREN.BANKET, aangenaam gezang , ofrnuzijk , fraai een banket ,doch=93-BANKET, verbasterd van BANK.II.265. (321.)BANKET, zieBANKETTEREN.BANKETTEN, zie TROMPETTEN.BANKETTEREN , Werkwoordmeteen Basterd uitgang, komt vanBanket,misfelijk afgeleid vanBank en eet. Banket komtvan Bank;waarvan het echteN. D. werkwoord BANKEN,gelijk als van Tafel , Tafelen,Banken, Tafelen d. i. zich metBanken ook een plaatskrygen of vinden. III. 127,128.(499, 500.) 128. Aant.BAR en BAAR , 't zelfde.HiervanBarevoets,eeten en drinken vrolijk maaken.Baarvoets cnBarvoets. II. D. bare i. nudus,in die taal maar als een Koppelw.gebruikt, alsbarfufs,barhr.ubt. in 't N. D. is echterook bar geld , gelijk by onsbaar geld d. i. gereed geld. 11.474-476'. (413, 414.) of Barof Baar , in baar geld, barezee , baar zwaard, barre rots,klip , ftrand , weer , hemel,lucht, zand. enz. in beteekenisverfchillen. 476—429. (414,415.) en Aant. 477. 479. (414,415.) 480. Aant. van dit woordB 3«AM


JA R E G I S T E R .zijn ook OPENBAAR d. i. geheelcn al open , en BAARBLYKELIJIC.A79- (4'5-) 1'AIÏ, Jlerilis, Eng.BARREN,flerilis, BARRENNES enBARRENLY. Van BAR vourwreed, guur enz. komt BARSCH.«lid. Aant. (d) Baar goud.Baar zilver, BAARSCHAP , geredepenningen , BARELYKË Droes,,dood enz. niet anders dan deDroes , de dood enz. 479.Aant. O)BAR. H. D. zie BAAR.BAR. Celt. zie EVERZWIJN.BARE. H. D.BAREUJK. zie BAR.BAREN ziek i. vertoonen. II. 212.Aant.BAREN, zie OFFERHAND.BAREN (veld der) I. 45. (17.)BAREN Qblaauwe) I. 47. (iö)BAREN, zie BRON.BAREVOETS. zie BAR.BARFUSS. H. D. zie BAR.BARHAUBT. H. D. zie BAR.BARMEN , opveilen, hiervan Barmhartig.II. 94. Aant. (251.)BARMHARTIG komt niet van Béarmhartig,maar van BARMEN,opwellen. II. 94. cn ald. Aant.C=5i.)BARNEN van winden gezegd, eenUitdrukking overgebracht van 'tWater tot de lucht, of van degolven tot de winden. III. 100,101. (487.) wat hamen enkarning van de zee eigenlijkzy. 102. (487.) branden enkarnen 't zelfde, ald. (487.)aanbranden voor branden.aar.brancien van de zee by dczeeluiden in gebruik, ald. enAant. (487.) Hamen der klippen.102. ((487.) waarvan dezefpreekwijs genomen zy. ald.(487.) 't zelfde dikwijls doorkooiert of zieden uitgedrukt.103. (488.)BARNINC. zie BARNF.N.BARRE* Eng. zie BAR.BARRENT.S Eng. zie BAR.BARRENLY Eng. zie BAR.BARSCH. zie BAR.BARVOETS. zie BAR.BASTERD-LATIJN heeft veel woordenvan Nederduitrenen oorfprong.II. 269. (324.)BASTERDWOORDEN, alle woordenvan buiten gekomen niet daarvoor te houden. I. co. Aant.BAT. zie BET.BATIS. wreedheid door Alexanderden Creolen aan hem gepleegd.II. 506. Aant.BAUAN Goth. Bouwen. I. 34. Aant.BAUCA B. Lat. zie BAGGE.13AUG Goth. en Kiinb. zie BACCE.BAX?GA B. Lat. zie BAGGE.BAU.AU


R E G I S T E R . 1$BAUMLEIN. H. D. zie BOUMELIN.BAZYL voor B'afiKui. III. 137.(5°2-)een zee van water. II. 19, 20.(22..)BEDE. zie BEDELEN.BEDELENkomt van BIDDEN, ofBEDEN , of van 't fÖBft.II. 470. (411.)BEDE.BEDELOFTE , nu GELOFTE , Votum,'t eerde krachtiger dan 't laatfle.II. 357. (360.) niet weluitgedrukt door Bcébekfte. 358.(36o.)BEDEN, zie BEDELEN.BEDEVAART, zie VAREN.BEDRIEGEN. Of dit woord ïn denzin van 't Lat. faïïere d. i. engemerktdoorgaan , kan wordengebruikt. II. 11, 12. (217,218.)BECBELOFTE. zie BEDELOFTE.BEEN in Men in de uitfprake veranderd,zie LENEN.BE. Dit voorzetfel verliest fomtijdsde e, en maakt eene Iettergreepmet het zakelijk deel. II.94. (251.)BE. Kracht van dit voorzetfelvoor een onzydig Werkw. ge­BEEN Onz. op de heen, (kwalijkop de beên) wordt gezegd voorzet, zie WERKWOORD (ONZYopde benen, dat men ook voluitDIC.)vindt. II. 213 cn volgg.BE. zie WERKWOORD.> BEAG. A. S. zie BAGGE.(291 cn volgg.)BEEN. Hoe van den voet onderfcheiden.I. 352. (155.) BED. hét bed'fptreiden en ma aken.Heizie SPREIDEN.zand niet raken met de beencnBED. (gaan naar aller zielen) zieZIEL.BEDAAGD. I. 157. (62.)niet wel gezegd van een' loopenden,maar fraai met de tee-:icn. ald.BEDDE. Te bedde leggen in het BEER. (GROOTE) naam der Zcvenfier.bedde gelijkt naar de Ip'reekwijszie ZEVENSTER.BEER, Geflernte , groote en kleine,waarom verbeeld te wyken metkrommen disfel. III. 38. Aant..BEER. zie EVERZWIJN.BEERENWACIITER. zie WAGENAAR,BEERVERKEN. zie EVERZWIJN.BEEST Vr. by de Ouden , laterOnz. gevonden. Niet te zeggen/pelen , of maken DEN,maar DE, of indien men wil,ook HET BEEST. II. 221—223»(296-29^)BEESTE. zie BEEST.BEET, of BETE, het byten en hetgo


25 R E G I S T E R .gebetene dadelijk en lydelijk.III. 61. Aant.BEFAAMD, zie BERUCHT.BEFAMEN. zie BERUCHT.BEGAAT, van 't Verb. Begaten. I.157. (62.)BEGATEN. Verb. van Gat,I, 157- C62.)Gaten.BEGEKKEN. onbepaald , of in eendadelijken dan lydelykengenomen zy. III. 58. Aant.BEGENADIGEN, zie GE.zinBEGEEREN TE WENSCIIEN i. Begeeren,oïwenfchen.III. 15. (457.)gevonden , als zonder, behalven,BEHALVEN i. ook uitgenomen;161. Aant.BEHEND. zie BEHENDIG.BEHENDIG, zie HANDIG.BEHENDIG, zie VERWANDELEN.BEHENDIG, heimelijk, ook listig,looifelijk;Behendigheid, loomheid.I. 385. (171.) eigenl. isbehendig , bekwaam,handig,of behendigheid, bekwaamheid,handigheid. 386. (171.) wordtook aan beesten toegefehreven,behend voor behendig.^. (172.)BEGINNEN, zie INFINITIVÜS OBLI- Bendig, Bendigheid voor BehendigQUUS.BEGOMEN. zie GOOM., Behendigheid,Aant.aldiBEGRYPEN. {goed niet om te) onbepaaldBEHENDIGHEID, zie BEHENDIG.of in een dadelyken BEHOEDEN, befchermen, verfchiltdan lydelyken zin gezegd zy.III. 157. Aant.BEHAGEN. Ik heb dat behagen tevan verhoeden, alheemen.I.480.(213.)BEIIOEDIG. zie IG Term.doen , voor : Ik. heb behagen BEIDE ONZE, voor ons beider. I.dat te doen, onnatnurlyke uitdrukking.I. 235. (102.)BEHAGEN. Ik behaag dat , voordit behaagt MY, onnatuurlykeuitdrukking. I. 235. (102.)BEIIALVEN IK, niet goed; maar*4°- (55-)BEJUICIIEN. onbepaald , of in eendadelyken , dan lydelyken zingezegd zy. III. 58. Aant.BEKEKEN, {waard) zie WAARD.BEKENNERINNE. zie IN. Term.behalve mj. Geen Dnitsch BEKINDERD. zie KINDERZALIG.voorzetfel kan gefchikt worden 'BEKOMST. I. 167. (67.)met een eerden Naamval. III. BEKNOPTHEID en bondigheid vars160, 161.(512.) Echter voorzetfelsftijl, een deugd in alle fchriften ,met den eerften Naamvalzo in rijm als onrijm.III.51 .(465)BE-


R E G I S T E R . ifSJEKKYTEN. zie KRIJT.BEKWAAM. II. 406. (230.)BEKWELEN, zie KWELEN.BEKWISPELEN , met den ftaart.KWISPELSTAARTEN.zieSTAARTEN.KELACHEN. zie WERKWOORD,ZYDIG.)BEKWISPELSTAARTEN. zie KWISPEL­(ON-BELEEFD. Partieip. van Bekeven;, eigenlijk ge/kepen , ervaaren,daarna welkerend , het tegendeelonbeleefd. Beleefd en Bottwee tegenftrydigheden;£i?/'/i?m«van beleefdheid, Litterae ffumanioresby eenigen. II. 54 en55. en ald. Aant. (235. 236.)Beleefd,56. (236.)BELEEFDHEID, zietweeszins gebruikt.55.BELEEFD.BELEEVEN. zie BELEEFD.BELEEZEN, nu Overreeden. III.34. "(464.) eigenlijk betoveren.35. (465.; als de tovefy, gefchiedendedoor 't kezenvartverzen. 36. (465.) ook door 'czingen van verzen, waarvan BE­ZINGEN voor betoveren, ald»BEZINGEN ook van 't zingenvanZielrnisfen gebruikt, ald. Beleezenin een eigenlyken zin,die veel geleezen heeft. 37.(4650BELEEZEN. Partieip.die veel geleezenheeft, zie BELEEZEN.Verb.BELEG, zie BELEGGEN.BELEGEREN, zie BELEGGEN.BELEGERING, zie BELEGCEN.BELEGGEN, BELAG, BELEGEN enBELEIDE, Beleid, nooit Belegde,of Belegd. III. 153. 154.(5'°0BELEGGEN , BELEIDE , BELEID.ponere. zie WERKWOORD, (ON-ZYDIG.)BELEGGEN een pad, nu belegeren:Van dit Verb. komt ook belegging,nu belegering of beleg;ook komt van 't zelve belegger.II- 379- 38o. (368.) fchijncduider, of is van Leggen ,leide,geleid of van Leggen (liggen)lag, gelegen, ald. Demeeste Ouden gaan daaromtrentniet vast. 380—383. (369.370.) Men moet zeggen Belog,Belegen; want het komtvan leggen, (jacere) lag, gelegen,en is rondom een fad leggen.Beduidt ook leggen op iets.384. (370.) gelijk Bezitten vanzittenniet alleen oneigenl. beteekenthebben , maar ook eigen!,zitten op iets. ald. zo isook een ftad bezitten * zittenrondom dezelve, d. i. belegeren;zo ook BezitCvoor belegiald.


iS R E G I S T E R .ald. en 385. (370.) zie ookWERKWOORD(ONZYDIG.)BELEGGER, zie BELEGEREN.] Ei.EGGiNG. zie BELEGGEN.BELEID. Subft. zie(ONZYDIG.)WERKWOORDBEI.EIDEN , beteekent fomtijdsmis'chien ponere. 117384. Aant.voor dirigert komt vrai BELEID.386. Aant.BELENDEN, zie VERWANDELEN.BELETSEL, zie SEL. Term.BELIVAN. O. D. nu BLYVEN. zieLIVEREI.BELOOPEN. zie WERKWOORD, (ON­ZYDIG)BELUIDEN. (JemancT) een fpreekwijs,ontleend van 't gebruikvan het luiden der klokken byiemands afiterven, komt dikwijlsby VONDEL voor. III. 108.109. (491.) en ald. Aant.BEMIND, (waard) en beminden.zie WAARD.BEMINDEN, zieONDERWINDEN.BENDIG. zie BEHENDIG.BENDIGHEID. zieBEHENDIG.BENEêNEN (NAA) VOOr NAAR BE­NEDENEN , d. i. beneden, luidtniet wel. II. 38. (230.)BENELLIKIJN. I. 35. (12.)BENYDEN, BENIJDDE, BENIJD. III.243- (543-)BEOOGEN. hiervan misfchien BOO-GEN, door famentrekking. II.94»(251OBERAD. Beraddc raen. zie RAD.BERAD i. bereeden enz. was altijdweinig in gebruik. I.343. (152.)en Aant.BERADEN, zie RADEN.BERADIG. zie IG.BEREIDEN, zie REIDEN.BEREN. d. i. draagen , brengen, voortbrengen. II. 55c;(45°-)BEREN, zie OFFERHAND.BERG. de Berg verbergt, Letterfpeling.I. 106. (40.)BERG. een drinken aan de Bergentoegefchreveii. zie DRINKEN.BERG.Godheden van den bergwat anders dan Berggoden. h113. (41.) II. 152. (403.)BERGGODINNEN, Oreadcs, Godhedenvan den berg,montis. I. 113. (42.)numin»BERG OP BERG STAPELEN , krachtigen verheven gezegd. 1. 49.50. (19. 20.3 II. 73. (242.)BERG VAN WATER. III. 368.(593.)BERGEN. P-m. geborgen en geborgdin eenen adem verwisfeld. voor't laatfte ook geberreght gefchreven.II. 301. (334.) Geborgengoed Duitsch, Gcbergd'is by veele N. Schryvers. 302.en Aant. (334. 335.) niet by


R E G I S T E R . rs>ée Ouden. 303. (335.) doch feggen, 't zelfde als Befamen, inwel in Imperf'. Borg en Bergdc.'t Welk ook by de Nieuwen is.ald. Ferbergde zeer zeldzaam.een kwaden zin. 196. Aant.BESCHEIDEN Adj. befcheiden bedrijfi. bepaald rejfort. I. 6*.ald. en Aant. Bergen, Borg, (2.) Befcheiden mensch i. beleefdGeborgen, 't Werkwoord, en dusook Verbergen, Ferborg, Ferborgen.^oi,..(335.)BERKEMAIÉR. zie Ai.BERKEMEIER, zie Ai.BEROERTEN. (SPAANSCHE) brengen, minzaam , doch met be­paling. II.Iz(4.) hoe ook onbefcheidente noemen, ald. (4.)befcheiden , rekkelijk. 12. (4.)befcheiden van verfland. 13.(4.)onbefcheiden oordeel, ald. (4.))veel veranderingen in onze taal.343- (3530Befcheiden Lecserwai.ald. (4.)BESCHEIDEN verb. iemand ergensBEROUWEN, iet berouwt my, niet of op een plaats. I. 6. (2.)ik berouw iet, het welk VON­ krijgsvolk onder hun opperhoofd.DEL echter fchijnt te hebben gebruikt.I. 235. (102.)BEROUWICH. zie IG. Term.BERREG om de maat, voor BERG.7. (2.) een tijd , dag,tyd, en Hond. ald. (2.) tijd enplaats, ftede en (tonde. 8. (3.)voor bcfluiten, dus alle dingenII. 33. Aant.van God befcheiden. BefcheidenBERUCHT, famofus, of ooit in eengoeden zin gebruikt wordt. III. raad , deel. ald. (3.) Rech­ters befcheiden twee of meer194. *95- (523, 524.) "95- perfoonen, als zy hun gefchilAant. Kwalijk beruchte menfchenniet goed. 195. (524.)Onberucht, onbefproken. 195.(524.) en 196. Aant. gebruiktbeflisfen. 9 (3.) Befcheidenwordt ook vanXeeraats gezegd,die een vraagftuk ophelderen.ald. (3.)van perfoonen ter goeder naamBESCHEIDEN iemand zijn hoefdag,en faam (taande, ald. BEFAAMDniet (lechs in een kwaden, maarook goeden zin gebruikt. 197.fraaier uitdrukking dan iemand• zijn kwartier geeven. I. 15.(50(524.) Berucht ook in eenBESCHEIDEN fubfl. Bezworen brieven,goeden' zin gevonden. 197.anders Charters. I.9. (3.)(S 2 5) Befamen, insgelijks Be.BESCHEIDEN partic. befchcidenlijkC 2dui-


R E G I S T E R .duidelijk aangewezen van eenplaats gebruikt. 7. (2.) dienstbefcheiden door de wetten totiets. ald. (2.) befcheiden dag.7. (2.) fraai gebruikt. 8. (3.)BESCHEIDENHEID geen enkele, maareen vereeniging of Moeder allerdeugden. II. 12. (4.) totzijn Bcfcheidenheid komen. 13.(4.) waar in deeze deugd befla.12, 13- (40BESCHERMEN, zie VERWANDELEN.BESCHETEN kocyen. III. 254.(54*0BESCHKYVING. welke woorden inBESTAND, zie VERWANDELEN.dezelve te gebruiken. I. 352. BESTENDIG, zie VERWANDELEN.055-)BESCHRYVING. (deftige) van eenBESTIPT gefchrijf. III. 362.(590.)BESTRAALEN met praaien , Letterfpeling.oud Dichter met een weelderi­1. 106. (40.)ge van twee laateren van dezelfdezaak vergeleeken. 1.14—17. (4-60BESCIIÜDDEN voor hefchutten , om't rijm van VONDEL gebruikt.I. 140. (55.) was by de Oudengemeen. 141—143. (55. 56.)VONDEL hierin door POOT nagevolgd.143. (56.) Befchuttenkomt ook by de Ouden voor,143- (56 )BESCHUTTEN. De Ouden zeidenmeestal befchudden , het welkVONDEL en POOT om 't rijmnagevolgd hebben; befchuttenby hen ook in gebruik. I. 140—,.145- (55- 5


R E G I S T E R .arde oneigenlyke te onderfcheiden, heeft zijn nuttigheid. II.365- (3640BETER, by verkorting BET. II. 128.Aant.BETH. zie BET.BETREKKING tusfchen de vierdeen acktfte greep van een zesvoetigVaars. I. 402. 403. III.406-410. (179—180.) (183.611. 613 )BETUINEN, bepalen, beperken. I.110. (42.)BETUINING. i. bepaling,beperking.I. 110. (42.)BEUDEL. by verkorting BEUL. I.87. Aant,BEUL. verkort uit BEUDEL. I. 18.Aant.BEULIN zie BEUL.BEUREN. II. 550. (450.)BEUZP.M. zie SNEEVER.BEVALLEN. (/« de kraam) zieKRAAM.BEVALLIGHEDEN, (de) tot Bruidleidftersgemaakt. II. 181. (283.)BEVEN, van de zonneftralen gezegd,zie SPEELEN.BEVENDE DUIF. I. 140. (55.)BEVREDIGEN, 't zelfde als verzoenen.III. 29. (463.)BEVROEDEN, zie VROED.BEWAAREN. II. 436. (39*0BEWEEGD. zie BEWEEGEN, W. W.BEWEEGD. ZO goed niet als Jfwoogen.I. 182. Aant.BEWEEGEN. Verb, bewcegde, beweegd,komt van IVeg, IVegen.I. 164. (66.)BEWEEGEN. gelijkvloeiend W. W.lmperf. Beweegde, partic. Beweegd,niet Bewoog, Bewoogcn.I. 273-276. (121-123.) 278.Aant. (s) beweegen komt vanwege, motio. 276. (123.) voorbeweegd. 277. (123.)BEWEEGEN. Onbepaald, of in eendadelyken dan lydelyken zin,genomen zy. III. 58. Aant.BEWEEGEN. D. W. zie Beweegen.W. W.BEWEEGEN, Bewoog, Bewogen beterdan Beweegde, Beweegd. I.182. Aant.BEWEENEN. zie WERKWOORD (ON­ZYDIG.)BEWERVEN. eertijds het zelfde alswerven, nu verwerven. I. 139.(550BEWISSEN. zie BEWUST.BEWIST. zie BEWUST.BEWISTEN. zie BEWUST.BEWOGEN, beter dan BEWEEGD. I.182. Aant.BEWOGEN, zie BEWEGEN.BEWUST of ONBEWUST is iet aaniemand d. i. bekend of onbekend;een perfoou is ook be-,c 3mê


23 R E G I S T E R .wust of onbewust van iet d. i.wc etende , kennis hebbende, hetdie gewoon is te bidden. UI,'9- C458.) zie ook ER. Termin,laatfte beter dan 't eerfte. Eertijdsbewisl cn onbewist, D. W.BIEDEN, zie LEVEREN.BIEDEN Nek/ar in klank i. onthalenvan bewisfen verzekeren, nietop fraai muzijk of gezang.van bevisten. L 353, 354. (156.II. 295.1570BEZEM, zie SNEVEN.BIEGEN. zie BAGGE.BIEN. voor Been. zie LEENEN.BEZINGEN, i. betoveren; een verftorvenBIENEN-WABEN. II. D. zie HONIGoverbezingen i. Zielmisfendenzelven doen zingen,RAAT.BIGGE, Porccllus, van BACH. IIzieBELEEZEN.93. Aant.BEZIT, zie BELEGGEN.BEZITTEN, zie BELIGGEN en WERK­BY. by de werken, zie WERK.BY handen vol. I. 145. (eco.)WOORD (ONZYDIG.")BEZWAAIEN en BEZWIEREN. Herhalingvan woorden van eenerleiklank. L 361. 361. (160.)BEZWEEREN de lucht, de zon. II.53. (=350BEZWIEKEN. zie BEZWAAIEN.BEZWYKEN. in de dagelijkfche taalverflaauMen , kennelijk op dewyze der Ouden iemand of ietsbezwyken, verlasten, begeven,afgaan, afvallen, met een Datirusvan den perfoon of vantle zaak, ook bezwyken aan,van een voorwaarde , d. i. afgaan.III. 89-91. (482. 483.)91. Aant.BEZWYMEN. zie ZWYMEN.BIDDEN, zie BEDELEN.BIDDEN, iemand, die bidt, eigenl.BY handvollen. I. 447. (201.)BYNN. A. S. Beuren. I. 34. Aant.BYNAAMWOORD niet te plaatfen inde zesde greep van een Vaars.I. 414. (186.)BYNAAMWOORDEN.(STOFFELYKE)eindigen in alle Gedachten enGetallen in EN; doch, als dezelvetweegreepige woordenzijn, nemen zy in 't vrouw, genachtwel eens een e achter naan, doch laten die beter af. II.331-338- (348-352.)BINDSEL, zie SEL. Term.Biss. H. D. zie BET.BL. zie U.BLAAKER Zonnepaard. III. 114.(493-)BLAAUGROENTG nat d. i. tusfeheublaauw en groen. I.47.48. (18.)BLAAUW..


R E G I S T E R . 23BLAAUW. Blaauwe IFaterheeren,Watergoden. I. 222. (96.)BLAAUW ZO wel de eige kleur derzee als 't groen. Is 47. (18.)aan al de [Fatergoden toegefchreven.ald. (18.) Blaauwehaircn van Cyane , BlaauweZeegodinnen, Blaauwe Lirioop,Triton , IFaterheeren , Zee ,baaren , golven , V blaauwediep. ald. Feld zo van den Hemelals van de Zee wel gebruikt.' 48.(18.)BLAAUW. Boezem blond en blaauw.zie BOEZEM.BLAD. Bosch van blaeren. zieBOSCH.BLAD. Blad der tonge , tongeblad,en blad alleen voor tong. Fr./Vatf de la langue. II. 363.364.(3630BLAEMEN voor BLABMBEREN. B.W. Hl. 131. (500.)BLAEMEEREN. zie BLAEMEN.BLAEREN. zie BLAETEN.BLAETEN en BLAEREN. onaangenaameherhsaling.I. 361. (ido.)BLANK , JSLEEKE , BLIK. II. 396.(375-)BLAUGEBULD. zie GEBUI.D.BLC. Fr. blè en tas. zie TAS.BLEEKERY. zie RY.BLY. hiervan verbidden, verblijdde, verblijd, zie ZWYMEN.BLY TE MOEDE, zie MOEDE (TE)BLIJDSCHAP, misfchien beter danBlyfchap. II. 208. (289. 290.)BLIJKBAAR, zie BAAR.BLYSCI/AP. zie BLIJDSCHAP.BLYVEN. zie SNEVEN.BLYVEN. eertijds264. (320.)BLIK. zie BLIKKEREN.BLIKKEN, zie BLIKKEREN.BELIEVAN. . II.BLIKKEREN. . Hiervan , of lievervan Blikken , Blikfem , misfchienvoor Blik/el. Blikkerenis een fnel en fchichtig licht vanzich gceven.II.395.(375.)473.(413.) De Blikfem voert diennaam meer om de fnelheid danom de grootheid van zyn licht.ald. daarom door blikken enblik uitgedrukt. 396. Aant.waarvan in een oogenblik voorde allergrootfte fnelheid, enblikken 't gedurig bewegen deroogen. 396. (375-) Blikkerenook een weerfchynehd , docaniet doordringend en vurig licht,van 't welk' flonkeren en fchitterenwordt gebruikt, van zichgeven d. i. een bleek blinken,een weêrfchijn van blik, 'twellioudtijds blank beteekende. ald.alsmede het wit der oogen,waarvan blikoog , blikoogen enbliktanden. Blikkeren fraai toege-


24 R E G I S T E R .gefchreven aan geweer van yzer BLIND, zich blind fchreien. ziéof iïaal. 397. (375-) flikkeren UITSCHREIEN.aan koper, blank en blikkeren BLINDEN. Men zegt beter zoeken,fraai faraengevoegd, niet zo goedblikken. 397. (376.) fchitterenen blikken, blikken en flikke­tasten enz. gelijk de blinden,dan ah of gelijk een blinden.II. 131. (263.)ren voegen niet by een. ald.Aant. Blikkeren voor flikkerenin een eigenl. zin kan geledetlworden ; doch niet oneigenl.voor flclioonflaanpronken, welkfraai uitgedrukt door fchitte­BLIXEAI , voor BLIKSEM. II. 399.ren; flikkeren, lui ft er en enz.(377-)398. (377.) Blinken , in Blikkenveranderd, verkort de uit•BLOED, zijn bloed uitfehreicn. ziëUITSCHREIEN.fpraak en beteekenis van 'tBLOED (ZEE VAN) zie ZEE volwoord. Aanmerking omtrent dekracht onzer taal by gelegenheidvan dit woord gemaakt.ald. en 399. (378.) 468.(410.)BLIKKEREN. Frequentat. II. 472.(412.)BLIKOOGEN. zie BLIKKEREN,BLIKOOG. zie BLIKKEREN.BLIKSEL. zie BLIKKEREN.BLIKSEM, zie BLIKKEREN.BLIKSEMEN, geen onperfoonelijkW. W. 1. 39. (13.) Het bhkfemthoe verklaard moet worden,ald. (13.) en volgg.BLIKSEMEND GEBIT. III. 64.(46>0BLIKSEMSLAG, zie DONDERSLAG.BLIKTANDEN, zie BLIKKEREN.BLINDHEID, ZO van 't lichaam alsvan 't verfland dus genoemd. II.300. 301. (333.)BLINKEN. II. 396. (375. 376".410.)bloed.BLOED vliet uit een boom , dieeertijds mensch was, als hywordt gefneden of gehouwen.II. 466. (408 )VOL.BLOED. De Ziel volgt het Bloed,de Ziel in Bloed uitgieten, Zielen Bloed vlieten uit de wonde,fpreekwyzen in 't befchryvenvan den dood eens gewondengebruikelijk. II. 165. 166.(2750BLOEDIG. Borften bloot cn bloedig.zie BORST.BLOEDVERWANT, zieLEN.BLOED. HandvolBloeds. zie MAND­VERWANDE­BLOES-


R E G I S T E R . 25BLOEISEL. zieBLOESSEM.BLOEMELIJN. I. 38, (13.)BLOEMLIVEREI. zieLIVEREI.BLOESSEM. ook BLOEISEL genoemd.H- 473- (4130BLOND. Boezem blond en blaauw.zie BOEZEM.BLOND, blonde Vlechten, zieVLECHT.BLOODIGHEID voor bloodheid.l.5%.O.)(BLOOT i. enkel, folus. II. 477.Aant.BLOOT i. niet anders dan. III.257 > 258. (549.)BLOOT van iets. II. 58. (237.)BLOOT. Berften bloot en bloedig.zie BORST.BLORIG. zie Ig. term.BLUTS, zie GEBLUTST.BLUTSE, zie GEBLUTST.BLUTSEN, zie GEBLUTST.BOBBEL, met bobblen opwaart borrelen, lbort van Letterfpeling,waarvoor volkomener met bobblenopwaart bobbelen zou kunnenworden gezegd. I. 106.(40.)BOBBELEN met bobblen opwaart,Letterfpeling. I. 106. (40.)BOBBELEN in BOBBEREN verwisfeld.II. 471. (412.)BOBBEREN, zie BOBBELEN.BOCSUM. A. S. zie BOOGZAAM.BODE van een Vrouw, zie BODIN.BODE. zie VERWANDELEN.BODIN. Bynaam derFaame; woorddikwils by onze laatere en zuiverdeDichters voorkomende,zelfs van den dageraad, eenwoord van 't Manl. gedacht.III. 305, 3°6\ (567. 563.)Zonderlinge voorbeelden vanwoorden op dien uitgang. Adaminvoor Eva, huisvrouw vanAdam, Centaurin , TrojaninSchildknapin , Burgerin, Mackerin, Knapin , Bienarin ,Voogdin , Heeriu , Sondarin ,Hebreerin. 306. Aant. Bodeverkozen voor Bodin, zelfs vaneen Godin , maagd , oud wijf.deze uitgang der Werkwoordenboven die in in gefield, vooralin Poëzy, zo ook GcmaalvootGemalin, ook zelfs noodzakelijkin Gezelle voor Gezellin; ookSlave voor Slavin, Boel, B.ide, Burger, Beul, Romein,klinken beter dan Boe!in, Bodin, Burgerin, Beu li n , Romeinin.306—309. (568.) 307.Aant. Kameriere of Camerier,nu Kamenier, misfcliienook Koningenvoor Koninginnen, AkibiadesV fchoonfte rijf genaamd;DBal,


25 R E G I S T E R .Balling van een vrouw, Slaaf,fiaafken voor jlavirmeken ,maagd voor bruidegêm. 308.Aant,BOE. Deensch Bonnen. I. 34.Aant.BOECH. zie BUIK.BOEG. zie BAAG.BOEG. dwars voor den boeg gaanleggen, varen, zie ZOG.BOEK. (den) Naam cener kamervan llederyke te Brusfel. zieREDERIJKKAMER.BOEK. Zee van boeken, zie ZEE.BOEKERY der Abtdy van Egmond. 322. (140Ozie EGMOND.BOER. Boeren van Licie doorBOEL. Verfteten Boel. zie SLETER. Latone , niet Diane , in kikvorfchenveranderd. II. BOEL. zie BODIN.139.(266.)BOEL beter in een vaars dan Boelin.i/ i. (278.)I. 312. (138.) van een man BOER. by verkorting van Bauwer.gezegd, ald. (138.) Hiervoor Hiervan nader Boerman. I. 33.eok Boelfchap. ald. en 313.(138.) Boel i. Broeder. 313.(12.) en Aant. Buur van denzelfdenoorfprong. 34. Aant.Aant. Bule, Boelen, Buien, nu BOERMAN, zie BOER.boeleeren, oudtijds amare, verv. BOEZEM, blond en blaauw onaangenamecperam dare amori, fcortari.herhaling. 1. 361. (160.)Pol,Concubinus, komt vanBoel. ald. Aant.BOELDER. zie BOELEN.BOELDING. zie DINGEN.BOELEEREN. zie BOEL.BOELEN. Verb. zie BOEL.BOELEN , waarvoor ook BULEN ,waarvan Boeier of BOELDER' *echt N. D. Werkwoord. BasterdBoeleeren. III. 130.(500.)EOELER. zie BOELEN.BOELIN. zie BOEL en BODIN.BOELSCHAP 't zelfde als Boel. I.319. (140.) zeer zelden voorOverfpel, waarvoor men Boekaadje zegt, gebruikt. Gemeenerde vrouw dus genoemd, ald.320. (140.) en Aant. even alsboel zo wel van een man alsvan eene vrouw gezegd. 321.(140.) het woord altijd VrouwüBOGA. B. Lat. zie BAGGE.BOGCHEL, Gibbus, van Baag enz.zieBAAG.BOK, llircus, van BACH enz. II.53.Aant.BOL. bol en dik. Deze woordenwordea dikvvils faracngevoegd-,II.


li. 174,175. (280.)BOM. zie O.R E G I S T E R . 27BONDIGHEID van flijl. zie BE­KNOPTHEID.Boo, Zweedsch i. Bouwen. I. 34.Aant.BOOG, zie BOOGEN en BAAG.BOOG. (den) opfpanncn misfchienalleen vanVONDEL gebruik:,anderen [pannen. I. 126. (49.)zo ook opgefpannen boog. ald.(49-)BOOG, Biet boog en pylen behoortmen te zeggen, niet met pijl enBOOGZAAM, nu buigzaam, 'tzelfdeals 't A. S. Bocfum. II. 92.Aant, (f.)BOOM. Zooien aan denzelven toegefchreven.II. 357. (360.)BOOM. den Boomen 't zvveetenfraai toegefchreven. II. 64.(2390BOOM. uit een, die wel eermensenwas , gefneden of gehouwen ,vliet bloed. II. 466. (409,)BOOMGAARD, zie WARMOES.BOOMGODINNEN. Najades, Naides.kwalijk voorStroomgodinnen.boogen. II. 401. (377-)BOOG. gepeesde, zie PEES.BOOGEN voor roemen, pocchen , afgekeurdI. 472. (209.)BOOMKIND. Adonis dus genoemd.III. 46. (+67.), eertijds niet op , maar BOOSWICHT overgeven voor over­van. II. 91. en Aant. (250.) gegeven. I. 120. (46.)i. eigen!, buigen, krommen. 52. BOOTES. zie WAGENAAR.en Aant. (v). of in den zin van BOREAS vader, niet broeder vanpocchen kan worden afgeleidvan BOOG, Corona. 93. en Aant.Keiais(267.)en Zethes. II. 140.(230.) Beter van Btog, Arcus.94. (251.) misfchien famengetrokkenBORG, GEBORGEN. II. 3°3-(3350BORN veranderd in BRON. II. 112.uit Beogen, ald. In een(256.)anderen zin gebruikt. 95. (251.)BORN. zie BRON.Wordt best afgeleid van Boog,BORRELEN, met bobblen opwaartniterlyke pracht. BOOGEN zichborrelen, foort van Letterfpeling,waarvoor volkomener metprachtig uitdosfehen. BOOGhet zelfde als Baech, hovaardybobblen opwaart bobbelen zou96. en ald. Aant. (252.) 97.kunnen worden gezegd. I. 106.Aant. POCCHEN vermaagfehapt(40.)aan BOOGEN. 98.BORST, zie BRÜST,D 2BORST.


1% R E G I S T E R .BORST, Borfien blont cn bloedigouaangenarae herhaling. I. 361.(Itfo.)BORSTAAN BORST, van Minnaarsen van Kampvechters gezegd.II. 20. (£21.)BORSTBEEN. De hoogroode borstbeenderender Endvogels voorfpelleneen' harden winter. II.231. (302.)BORSTEL, by de Borftch grijptmen een Varken, zieVACHT.BOSCH van blaeren beter dan volblaeren. II. 2S6. (332-)EOSSELIJN. I. 38. (13.)BOT. zieBELEEFD.BOUD, eertijds BALD. I. 281.(125.)BOUD. zieBAL.BOUG. F. D. zie BAGGE.BOU:.IELIN. F. D. Baumlein. II. D.Arbufculus. I. 38. (13.)BOUVIER. Fr. zie WAGENAAR.BOUWEN , heeft veele beteekenis-4 len , de oudfte habitare , detweede colere agrum, de derdeaedificare. I. 34. Aant.BOUWER, eigenlijkLANDBOUWER.I. 32. (11.) de pioegtrekkendeflier dus genoemd ald. (11.)Hiervan by verkorting Boer.ald. van denzelfden oorlprongals Buur. 34. Aant.BOUXKIN. I. 35. (12.)BOVEN, dubbelzinnig gebruikt. I.76. (30.)BOVEN voor dan, na een Comparativus,eertijds gebruikt; dochook,gelijk nu na een Pofitivus,als zoeter BOVEN honig. d. i. danhonig, en zoet BOVEN honig enz.11- 3°7- (337-)BOVEN. (DAAR) i. aande lucht,of aan den hemel, anders hierboven, ook voor in den hemelgebruikt. II. 143. (268.)BOVENZANG (den) zingen i. 'thoogde woord voeren. I. 373.(165.) en Aant.ERAADEN. Voorl. tijd bricd, nietbraadde. I. 77. (31.) 't laatdeechter ook erkend, ald. (31.)BRAAF, zie BRAVADE.BRABANT, Brabautla. I. 87.(33.)BRALLEN geen goed woord, 'tzelfde als Praaien, deze woordenen Praal van eenen oorlprongmet Pracht. I. 271, 272.(120,12i.) Brallen nu niet meergebruikt. 272. Aant.BRAND. Dorst by denzelven vergeleken.II. 313. (340 )BRAND. (ZEE VAN) zie ZEE.BRAND flisfert. zieBRANDEN, zieSLISSEN.BARNEN.BRANDER, zie VIERBLAZER.BRANDERY. zie Rv.BRAVADE , trotfering;trotferen,BRA-


R E G I S T E R , 29BRAVEREN, BRAAF, Basterdwoorden,'t Iaatfle, komende van 'tBROK. zie BROKKELEN.BROKKELEN komt van BREEKEN,Spaanfche Bravo, heeft nu zijn BROK. II. 470. (411.)burgerrecht. II. 461. (406,407.) BROMMEN, zie GROMMEN.en ald. Aant.BRON , BRUN , BORN , Welle,BRAVEREN, zie BRAVADE.BRAVO. Sp. zie BRAVADE.BRECHEN. H. D. zie AANBREE-KF.N.BRECHEN. H. D. fchynen, lichten,hiervan 't Aanbrceken van denWater, eigenl. Bronwater, Aquanafcens. I. 461, 462. (206.")Fontein in dezelfde beteekenis.463. (216.") Men zeide ook Burnen Burrc. Born ouder dan Bron.Bom komt van Ba Ar en, waarvandag, ook Pracht enz. I. 272.geboren, eertijds in een(120. 212.)BREED, zie PREUTS.werkenden zin. Hiervan de wegwerpingvan ge ene, Bom. ald.BREEDEN. zie PREUTS.BRON. door Letterverzetting vanBREED'SCII. zie PREUTS.BORN. II. 112. (256.)BREEKEN. zie BROKKELEN. .BRON en BORN beide gebruikt.BREIDELLOOS, d. i. zonder Breidelmet twee //, niet met c ! én /III. 159.(51=-)BROOD voor de ooren. II. 294.Breidcloos te fchryven. II. 148. BROOD kooken. zie IVOOKEN.(269.)BREIDELOOS. zie BREIDELLOOS.BREIDEN, zie PREUTS.BROUWERY. zie RY.BRUIDEGOM, zie GOOM.BRUIDLEIDER, Paranymphus. fj.BREITEN. II. D. zie SPREIDEN.BRENGEN, zie OFFERHAND.BRIESSCHEN. zie SOEZEN.BRIET , voor BRAADDE. 1.77. (31.)178, 179. Hymen. 180. (281.)Een drom derzelve. 181.(283.)Wie de eigenlyke by ons. ald.en 182. (283.)BRODDELEN. Frequentat. van BRUIDLEIDSTER,Pronuba. II. 178.BRODDEN. II. 470. (411.)BRODDEN. zie BRODDELEN.BROEDER. Had eertijds in Gcnitivo179. (281.) eigenl. Juno. ald.Venus. 179. (281.) de Bevalligheden.181. (283.)des Broeder, niet des Broeders. BRUIDSVROUW, het Lat. PronubaII. 194. Aant. 199. Aant.BROEZEN, zie SOEZEN.niet wel dus vertaald. II. 177.178. (281.)t> 3 ERW-


3~' R E G I S T E R .BRUIGOMLEIDER, Paranymphus. II.178, 179. (281.)BRUILOFTS LEIDSTER, het Lot. Pronubadus, doch beter BRUID­LEIDSTER vertaald. II. 178.(=8i.)ERDISSCHEN. zie SOEZEN.BRUIZEN. zie SOEZEN.BRUN. zieBRON.BRUST voor BORST. III. 159.(51»0EUA. IJsI. Bouwen. I. 34. Aant.BUEN en PUAN Frankth. en Alam.Bouwen. I. 34. Aant.BUIG. zie BAAG.BUIGEN, zie BAGGE.BUIK, Fouter, BOECII genoemd. II.93. Aant.Buut, romp, truncus. De fpreekwijshet hoofd van den buikhouwen eerst af-, doch naderhandgoedgekeurd. II. 443.(397» 39"-)ENAant.BUIL. zieGEBLUTST.BUKELKIJN. I. 35. (12.)BUKKEN, zie NEERHURKEN.BULE. zie BOEL.BULEN. zie BOELEN.BULT. zie GEBLUTST.BURGERIN. zieBODIN.BURLESKE, (het) een onkruid derlaatfle eeuwen, den Ouden onbekend.I. 17.BURN. zie BRON.BURRE. zie BRON.BURREGWAL , om de maat voorBURGWAL. II. 83. Aant.BUTTERFI.UGE. H. D. zieWOUTER.BUTTERFLY. Eng. zieTER.BUTTERVOGEL. H. D. zieWOUTER.BUURvan denzelfdcn oorfprongals Bouwer , Boer. I. 34.Aant.CVIJF­VIJFWOU­VIJF­CADAVRE. Fr. Tas deCadavres.zieTAS.CADCUS. zie VERWANDELEN.CAERIMONIE. Lat. zie CEREMO­NIE.CAESURA. zie SNEDE en RUST.CAMERIERE. zie BODIN.CELENO , eene der Pleiades. III.i86\ (519-)CELTEN. III. 359- (58?, 5S8.)CENTAURIN. zie MENSCIIEPAARD.CENTAURIN. zie BODIN.CENTAURUS. zieCENTAUWER. zieMENSCIIEPAARD.MENSCIIEPAARD.CERASTEN. Inwooners van Cyprus,door Fenus in Stieren veranderd,kwa»


R E G I S T E R . 2tkwalijk vrouwen van dezelvengemaakt, Ccraften eigenlijk Ge-•hoornden , van 't Gr. Keras eenHoorn. III. 21, 22. (459,460.)CERASTES een gehoornde Slang.III. 22. (460.)CEREMONIE geen Duitsch, maar Lat.woord. Ceremonia is 't zelfde byde Lat. als by de Grieken Orgia.d. i. allerlei godsdienstplechtigheden.CcremoniaiïB. Lat. den Godenofferen. By ons voornamelijkde plechtigheden van den JoodfchenGodsdienst. II. 279. enaant. (329.) wordt best in eenDuitsch dichtwerk niet gebruikt.280. in 't N. D. is 't Dienstpleging,Kerkdienst, Kerkgebaar,Kerkzede, Kerkplechtigheid,ald. met ceremoniën een plaatsaantasten, omze in te nemend. i. met grooten omflag, dezelvevolkomen belegeren. 2S1.(329» 330.)CESURE, C/ESURA i. fnyding: dochvan de Franfchen , even als fnydingby ons , kwalijk genomenvoor Repos, of Rust. I. 323.141-144.)CG voor K. aan 't eind der woorden.I. 351. Aant. (?)CH. verwisfeld in K. I. 163, 164.(66.)CHAOS , befchreven in een Chaosvan woorden. I. 14. (5.)CIIARLES-WAINE , naam vanzevengesternte by deEngelfchen.I. 25. Aant.CHICOREY. zie Ai.CHRISTUS, zie VERWANDELEN.CI. zie Y.hetClAAN. Zie ClANE.CIANE, beter CYANE, de tweedekort, de derde lang. ook Ciaav,genaamd, die naam wat te hard.II. 106, 107. (254.)CIBELE. zie E.CIER. zie PEN.CIFRE. Ital. zie LIVEREI.CYANE blaauwe hairen toegefchreven.I. 47. (18.) is eenWaternimf, wier naam zelfBlaauw beteekent. ald.CYANE. zie CIANE.CIJNSBAAR, zie BAAR.CIKORAY. zie AI.CILIX. Adj. Lat. voor een eigennaamgebruikt. I. 259. (115.)CIMIERI. Ital. zie LIVEREI.CIRCULARE. Lat. zie VERWANDE­LEN.CIRCUM. Lat. zie VERWANDELEN.CITERPEN. zie PEN.CITERVEDER, zie PEN.CLIENS. Lat. zie VERWANDELEN.COIIORS , een verdeeling der RomeinfcheLegioenen, tien in eenLegioen. II. 244. (309.) dusda-


32 R E G I S T E R .danig werden door Digmatavan malkanderen onderfcheiden.zie DIGMA.COLLECTIVA fraai met een Werkwoordin 't M. v. doch nieteerst in 't Enkel, daarna in 't1VI. v. famengevoegd. Het eerfteby de Ouden gemeen. I.480. (213.)COMPARATIVUS heeft achter zichdan, niet ah. zie DAN.CONVERSATIE i. IVandel. III. 363.(59'0COPULARE. zie VERWANDELEN.COQUERE. Lat. Coquere panen:,zie KOOKEN.CORIUM. Lat. zowel Velals Leder.I. 285. (120.)CORNEILLE. (PIERRE) zie EIGEN­NAAM.CORNELIA. Zie KORNELI.CORONIS , eene der Hyaden. III.188. (521.)CROESELIJN. I. 36. (12.)CUNAE. Lat. zie WIEG.CUPIDO, 't getal en de werkingenzyner pylen. I. 128, 129.(5°> S«0D.D fmelt dikwils , mids haarezachtheid. I. Bó*. II. 267. 268.(33- 3230D veranderd in L enz. II. 487.(4I9-)D en T wisfelletters. I. 138, 139.(55, 56.)D wordt niet afgekapt aan heteind vaneen Deelwoord. I.478.o»oD een inzetletter. zie VOORLEDEN.D ingedrongen , daar zy niet behoortte zijn. II. 213. (291.)D. voor of na deze Lener, verkortmen HET kwalijk in -T, II.507. (429.)D. waarom 't onderfeheid tusfchendeze Letter en T niet bemerktwordt. I. 123, 124. (47, 48.)II. 208. (290.)D. over 't onderfeheid tusfchenD en T. zie ook HARD.DAAD (inder) in den Abl. voormet de daad. I. 382. (169.)DAAGEN , daagde, gedaagd. 1.157.(62.)DAAN (JVaarvan , Hiervan,Daarvan') voor vanwaar,vanhier, vandaar, niet goedgezegd. I. 168. (68.) HOOFTzegt met de Ouden van daan,die ook dauen en dan zeiden.169. (69 ) en van danen. 170.(69.) daan \ zelfde ais daar,danof,


R E G I S T E R . 33dannf, daenof en daaraf 'tzelfde, ald. (69.)DAAR , met een voorzetfel achterzich , is die of dat; doch alleenbetrekkelijk op zaaien, niet opperfoonen. III. 51. (469) danz. de Aant.DAAR; zie, het is daar.DAAR is er die weenen , voordaar zijn er die mcenen. 1.42.(15.) II. 325. (345- 347-), DAAR wordt gevochten. I. 43.06.)DAARNA. III. 265. (55 2 >)DAAR in Daan veranderd, zieDAAN.DAAR. zie HET.DAARAAN, zieDAARMEDE.DAARAF, 't zelfde als danof ofdaenof. zieDAARBOVEN, zieDAAN.HOVEN.DAAR 'S'T voor daar is het, wathard gezegd. III, 111. (492,)DAARMEDE, zieDAAR-OM. zieWAARMEDE.WAARMEDE.DAAR (van) moet men zeggen, nietDaar van daan. I. 168—172.(68. 69.)DAARVANDAAN, deze fpreekwijs afgekeurd,vandaar moet menzeggen. I. 168—172. (68. 69.)DADINGEN, zie DINGEN.DAENOF. zieDAAN.DAG. Meerv. Dagen, hiervan 'tVerb. Dagen. I. 157. (62.)DAG. Dagen mijns levens, zieLEVEN.DAG ('Tzie BREKEN.AANBREKEN VAN DEN)DAGEN, alle mijn leven dagen, zieLEVEN.DAGEN Verb. van Dag,I. 157. (62.)DAGERAAD, zieHONIGRAAT.Dagen.DAGVAARD i. een dag reixens. II.209.DAGVAART, zieVAREN.DAN met ALS verward. I. 288—290. (128—130.) en ald. Aant.wanneer eerst. 293. (130.) Danen Als te famen gevoegd. 291.(129.) Gelijk voor Dan. I.292.(130.) Als ftelt eene gelijkheid,Dan eene ongelijkheid; wordtdus gefteld 1) achter den Comparativus.295. (131.) Dus 'tF. D. Dan gebruikt. 296, (13a.)2) Na Anders of Ander. ald.(132-) 3) Achter Niemand,Niet, Noit, Geen, JVie enz.297—300. (132—134.) en ald.Aant.DAN moet herhaald worden in dezefpreekwyze: noch vroonier,noch oprechter dan hy , nochbeter vrow.v, voeg er by dan zy.I. 113. (43-)DAN voor Daan. zie DAAN.EDAN


34 R E G I S T E R ,DAN, NU cn Dan. zie Nu.DAN (ZOO groot) zie Zoo.DAKEN, zie DAAN.DANK WETEN, niet WYTEN. II. 9.10. (eló. 2I7-)DANKBAAR, zie BAAR.DANKZF.GC.IG. zie IG. TertH.DANOF. zie DAAN.DANS. het oor ten DANS leiden. II.299. ook het oog. ald.DANS. fraaie gelykenis van gezang,fnaarenfpel cn dans. III. 70.(4750DANSEN naar iemands fluit,pypen.zie FLUIT en PIJP.DAPPERHEID der Soldaten hoedoor Alexanderden Groot cnbeloond. II. 245. 246. (310.)DARREN, zie DEUREN.DAT betrekkelijk gemaakt op eenvoorg. zelfdaud. NU', van eenander genacht. I. 303. (134.)DAT, Dit cn dat. zie DEEZE.DAT. zie HET.DATIVUS voor Nominativus, enNominativus voor Dativus. II.(412.)DE. de zommigen, de ecnigen,de anderen , de die, de dezeen de die, de deze en de gene,zie op deze woorden.DE Terminatie, zie IG. Terminatie.DE. Dit Lidwoord heeft in denderden Naamval van 't mannelijkGedacht AAN DE, of DEN,niet alk-en DE. Dit fpaarzaamby de Nieuwen, altijd by deOuden in acht genomen. II.404-406. 407. (380.)DE. Dit Lidwoord fraai in plaatsvan 't Voornaamwoord zijn ofhaar gebruikt, doch verduistertfomtijds den zin. H. 324.(344.) 491. en volgg. (420.)en volg.DE. bepalend Lidwoord, vangrootten nadruk. I. 173. (69.)DE voor DES. I. 100. II. 152.(38. 2-1.)DE uitgelaaten. 1.477—478.(21,1»2.2.)53- (=35-)DE voor benaamingcn van MaaglchapDATIVUS Few. van 't Lidwoordals lader, Zuster, enz.De. zie DE.DATIVUS, niet door veranderingvan letters, maar door 't voorzetfel• is betrekkelijk tot een' derdenperfoon. II. 498. 499. (420.421.)aan uitgedrukt. I. 240. DE beest fpeelen. II. 421. 422.Aant,(296. 297.)DAVEREN Frequentst. II. 472. DE geene* 96. (619. 620.)Da


R E G I S T E R . 3J"Ö£ geerie voor dewelke. I. 07. 98.(Ö20.)DE God. I. 145. (5/0DE zelfde, in 't Lat. idem. II 497.(4=4)DE zelve, in 't Lar. is. II. 497.(424 ) kwalijk van Nvi.oë cnanderen veroordeeld. 497—499.cn rerv. (424—426. 427.)DE Zommigen. I. 94. (37.)DE Anderen. I. 94. (36.), (406ODE deze. I. 96. (619. 620.)DE die. I. 95. (37.) (619.)DE eenigen. I. 94. (36ODECLINATIE kent onze taal inhaar oorfprong niet. III. 173.Aant.DEDALUS een Vlieger genoemd,zie VLIEGER.DEDIGEN. zie DINGEN.DEDINGEN, zie DINGEN.DEELACHTIG met den toon op detweede greep, dat deel heeft.II. 151. Aant.DEELWOORD verliest de D of Taan 't eind niet. I. 478. (211.)DEELWOORD, het welk voor ofachter twee woorden moet wordengefield, verkeerdelijk tusfchendeze beiden geplaatst. I.196—199. (82—84.)DEELWOORD van een Werkwoord,met een basterduitgang, heefthet korte voorvoegfel ge lang.uitzondering in geredeneerd,gebanketteerd. III. 123. (497.)DEELWOORD in 't N. D. eenerleiin 't werkende en lydelyke. III,60.' Anne.DEELWOORD , als een Byv. NW.genomen , moet in alles als ditgebruikt'worden, werpt dus deE weg, daar 't het Byv. NW.doet. I, 430.431. (191. 192.)II- 333- (3490DEELWOORDEN van den voorledentijd van eenige verouderde Werkwoordenzijn in gebruik gebleven,zie ERVAREN.DEELWOORDEN (lydende)hoe fraaiin een vaars zonder fiiede tegebruiken. I. 341. 342. (151.152.) en ald. Aant,DEELWOORDEN, in 't Meerv. of in't Vr. geil. den of de hebbende ,met eene D te fchryveh I. 81.(3'0 92. (36.)DEES, deeze. i- 28. II. 402. III.270. (10. 421. 554ODEEZE en DIE, ook DIT en DAT, ineen verband van rede , verfchillenals 't Lat. Ihc en We, ofons Deeze en Geënt, de eenen de ander. II. 499. (426 )DEEZE (de), de die en de deezeby de Schryvers der voorgaandeeeuw gemeen. I. 96 (37.)E 2DEESE.


3-5 R E G I S T E R .DF.EZE. zie SNEVEN.DEEZE en die. I. 97. (37.)DEEZE cn ffOtf, fomtijds de deezeen de geene. I. 96. 97.(3.-0DEEZE , by VONDEL in 't Meerv. DENKEN aan en op met elkaaraltijd deze ,ïic>\\.dezcn.\. 27.28. verwisfeld. I. 48. (19.)(10.)DEGELIJK, zie DEGEN.II. 403. (379.)DEGEN, nu een Zijd- ook HandgeweerDER was van ouds de Ablat. I,, kwalijk door zwaard 382-384. (170.)verklaard ; eigenlijk een Held. DERCEÏIS of DERCETO ook AtergatisVan degen is degelijk, van allerlei, en -kwalijk Dirce ge­menfehen , vooral van noemd , een Godin der Syriers ,Krijgslieden. Deze droegen vanouds dien naam, vooral, wanneermet lof van hun gefprokenwerd.- Komt van't H. D. Dunmeteen vrouwenhoofd en 'tlichaam als een visch. II. 4.(214. 215.)DERCETO. zie DERCETIS.KEN, degen. DEGEN en DEKENverward , verkeerdelijk doorgladius verklaard. DEGEN nooitgladius ; maar altijd virprobus.DEGEN afgeleid vanDVEN ,DIEDEN,DEGEN , DEGIIEN , degenman, athleta, pugil, virpraeftans. III. 401. 402. (609.)en 402. Aant.DEKEN, zie DEGEN.DEKKEN , onbepaald of in een dadelyken, dan lydelyken zin,gezegd zy. III. 58. Aant.DEKSEL, zie SEL Term.DELVEN, Delfde, Gcdelfd , nietwel, fchoon gevonden wordt,maar Dolf, Gedolven goed. lil.229. (538.)DENKBEELD (verward) door uitdrukkingveroorzaakt. III. 293—29Ö. (562-5.54.)DER. is de Dativus eenv. vrouwl.DERREN, DARREN, DORREN, andere, nu durven. DERVEN, DOR-VEN,DURVEN, behoeven, carere.I. 504. Aant. (;;/)DERVEN, zie DERREN.DERVEN behoeven. I. 81. Aant,heeft zo wel voor carere, alsandere, hy derf', niet derft. ald.DES/ zie Ts.DES en van den worden niet welDESfamengevoegd. I. 328. (170.)ZELFS , ejus. II. 493—49S.499. (421-425.)DES ZELFS , voor zijn , nooit goed.II. 508. (430.)DES MINS. I. 206—212—213-218.(88.


(88. 90. 91. 94.)R E G I S T E R . 37DES ZONS. L 207. 218. (88. 04.)DEURDRUIPEN (zich') voor doortrokkenworden. III. 61. Aant.DEURLIJT. zie VOORLEDEN.DEUZE. 25e SNEVEN.DEVISE en LIVEREI 't zelfde. II.235- (304O ook 't zelfde alsIMPRESA , of zinnebeeld. 237.(306.) Doorluchtige mannengaven _ hunneondernemingendoor dezelven te kennen.deDitoorfprong der geflachtwapens.ald. en 239. (306.) Devlfen,boven dezelven, tot beteronderfcheiding der byzondereperfonen van een gedachtenz; gebruikt. 239. (307.) Devifevan Keizer. Karei den V.ald. Impreff en Devife by deEngelfciien mede 't zelfde 240.(307.) Divifa Ital. komt vanDivifared. i. ordinavc, ordinecren,omdat de Heer zelf deliverei ordineerde, of van Dividere,verdeelen, omdat heteen kleed van verfcheiden kleurenis. Divifa Lat. mede eenLiverei,ook een verdeeling offchikking by uiterften wil. zo ookDivife in't Fr. 1) wil, ui ter/Ie wil.240. (347.) 2) een gemeenzaamonderhoud, waarvan 't B.N. D.Diviferen, praten, kouten. 3)een zinnebeeld of perfoonlijkwapen. 241. en Aant. (308.)ook een ziufpreuk. 242. (308.)De Digmata der Romeinen, eenfoort derzelven ,waarin vande eerde onderfcheiden. 244.6309.) zie hierover ook opDlGMA.DEWIJL kwalijk voor Terwijl. I.28. (10.)DIANAAS GEZELLEN. III. 114.(4930DIANE. niet zy,maar LATONE herfchiepde boeren van Lycie inKikvorfchen. II. 139. (266.)171. (278.)DICHT getoefd. II. 419.(636.)Aant.DICHTEN en viferen, overleg,gen en beduiten. L 499. Aant.DICHTER, de Letterzetters doenfomtijdsHL 373. (5930wat dezen mishaagt.DICHTER moet zijn gemaakteSchildery wel in 't hoofd houden.I. 303. (134.)DICHTER. Het melden van fommigekleinigheden een bewijs vaneen grooten geest in denzelven.Dit wel te doen een gaaf derNatuur. IL 536. (4430DICHTER, hun werk fchilderen voorde oogen, en waarin beda. II.295. 296', , .E 3Dien-


33 R E G I S T E R .DICHTER (een Hollandsen) heeftde kennis der Lat. Poëzy noo-•• diger dan die der Franfehe. I.DICHTERS. Socratcs vindt de wijsheidniet by hen. I. 69. (26.27.) Schryven veel waarvanzegeen reden kunnen geeven. 70.(27-)DICHTERS, zelfs onze beste hebbenhier en daar een noodzakelijkwoordjen uitgelaaten. I.244. (107.) 248. (109.)DICHTERS (Latijnfchè). grootevryheid , die zy zich veroorloofden.I. 125. (48. 49.)DICHTERS (welige) brengen eenwoord van 't eene zintuig op'tandere over. II. 295.DICHTERS, waarom by vele onzeronaangename verzen- zijn. I.406. (181.) 407. (182.)DICHTERS (Latijnfchè en Nedcrdtiitfcbe)fc'nryven een drinkentoe niet alleen aan alles,wat vochtnaar zich trekt, maar ook aanfteenen, outers , zwaarden,dolken, aan een pen , ook fraaiaan de ooren, oogen enz. zieDRINKEN.DICHTERS (goede) moeten goedeNatuurkundigen zijn. II. 347.(355-)DICHTKUNST wil, dat men overalen altijd lette op de natuur derzaaken.111. 48. (^68.)DICHTKUNST, de nabootfing eenfieraad derzelve , waarin dezelvegelegen zy, en waarin niet.I. 16. (6.)DICHTSTUK, geen ander Metrum in't zelve intevleehren, fraai doorTusfehenrijm gebruikt. I. 259.Aant.DIE (de) de zodanigen. I. 95.(37.) hoe van die verfchilr. 90.(37.) de die, en de deze by deSchryvers der voorgaande eeuwgemeen, ald. (37.)DIE voor DIEN Nom. mafc. voorden Accuf. by de Ouden meermalengebruikt. III. 236.(540.)DIE , Mc, ille, Dcwonfirativ. metDIE (qni) rclativ. verward, zieDIE (_qufy.DIE (deze en) I. 97. (37.) dieis daar't zelfde als geene in dezeen geene (Lat. is, ille). doch dieis ook qni d. i. de welke. ald.hiervoor kwalijk'/ geen, voor'/ welke, qtiod. ald. (37.)DIE overtollig gebruikt. II. 78,(244.) 446. 447. (399-)DIE gehtjel overtollig gebruikt.III. 178. (516.)DIE. Deze en Die. zie DEEZE.DIE, Qtii, betrekkelijk Voornaamwoord,


R E G I S T E R . 30woord dikwils kwalijk uitgelaten, zelfs by de Latynen. II.423. 424. (386. 387.) Voorbeeldenvan twee latere Lat.Dichters. 425. (387.) Eenigeplaatfen van vroegere Schryversonderzocht , welke misfchiengebrekkig zijn. 425—429. (387—.390.) Voorbeelden by onzeSchryvers. 429 en volgg. (390.)Met het Demonflrativuw DIEverward. 431. (391.) Dit kanvoor 't Relat. worden verzwegen,doch 't laaide dient danuitgedrukt, ald. en 432. (392.)DIEDEN. zie. DEGEN.DIENAAR, zie VERWANDELEN.DlENARIN. Zie BODIN.DIENEN, in klank onderfcheidenvan DINEN. II. 260. (318.)DIENSTBAAR, zie BAAR.DIEP ('t blaauwé) I. 47. (18.)DIEP (grondeloos) zie GROND.DIER (redenloos) en fnood menschtegen een gefield, zie SNOOD.DIER, fomtijds alle levend en lichamelijkfchepfcl; fomtijds meerof min bepsald. Meer bepaaldvoor een wild dier, dat op 'tland leeft , min voqr allerleilandgedierte. Alle in vier foortenonderfcheiden. Menfchen,Dieren, Vogelen, Visfchen,&Qdrie eerden dikwils famengevoegd.Dieren , Vogelen enVisfchen, als alle de redenlozebeesten begrypende , famengevoegd.II. 352-355. (357-359-)DIERBAAR tegen fnood gefield, zieSNOOD.DIERENRIEM, Zodiak, niet oneigenlijkDwersriem genoemd. I.227. (99.) Als een fiuier derNatuur befehreven. ald. (99.)en 228. (99.)DIERPERK. II. 436. (394.)DIGMA. Een teeken , waardoorde Cohortes in een Legioenvan malkander werdenonderfcheiden. II. 244. (309.)Een Grieksch woord, beteekenendeook een Kenteeken ofDevife op de fchilden. ald.Eigenlijk een Staal van goederen, dat men vertoont, 't zelfdeals 't Fr. Monftrc, van 't Lat.Monftrare, d. i. toonen, genoemd,ald. en 245, (309.)Monft erken , of Staal, zoudemen gevoegelijk Toonfel kunnennoemen. 245. (309.) 473.(413.) Digma in zijn oorfprong't zelfde als Montering,ook Liverei genoemd. li/ontering, Mov.ftering, Monfterken,alle van 'tLat. Monftrare of Fr.Monflrer. ald. (309.)D?


4o R E G I S T E R .DY, GHY. zie INFINTTIVUS OBLIQUUS.DIJN. zieMIJN.DIK. bal en dik.Deze woordenworden dikwijls famengevoed.H. 174- 175- (280.)DINEN. zieDIENEN.DINGEN , liligare.van dit woordkomt DING en Zoending, Boelding,Gading, Banding, Vijfding, Hef ding,PoortersgediugGraafgediug,enz. niet vanDADINGEN, DEEDINGEN, DADI-GEN , DEEDIGEN. III. 30.Aant.DIRCE. zie(f)DERCETIS.DISCH van Taiualus. zie TANTA-LUS.DISCH. de Ouden lagen , maar zatenniet aan den zeiven; wordenecluer by onze Dichters alsdaaraan zittende verbeeld. Deoudfte Romei.ien zaten aan denzelven.II. 439. (396-)DISCH. zitten en liggen aan dendisch onverfchillig gebruikt byde Dichters, hoewel de Oudenalleen aan den disch lagen. II.159- (273-)DISSEL. III. 38-39- (394-)DIT. Dit en dat. zie DEEZE.DIT IS HET, drie woorden, tot eenelettergreep, Dit V/,te fmeltenfchijnt een groote vryheid. III.109. (491.) heeft echter nietsaandotelijks, en is byVONDEÏ,en anderen gebruikt. 111.(492.)DIT. of men dit Voornaamwoordaltijd onveranderd in 'tonz.gedacht moet behouden, zonderte letten op 't gedacht van't volgende Naamwoord, waarop't betrekking heeft. III.27°- (554-) en Aant.Dit 's 'T. zie DIT IS HET..DIVISA B. Lat. zie DEVISE.DIVISA Ital. zie LIVEREI en DE­VISE.DIVISEREN B. W. zie DEVISE.DOBBELSPEL , tweefpalt, rechtsgeding, dijfidium. II. 374.Aant. (v).DOCHTER. Mineas dochter, zie Mi-KYAS.DOEK voor Zeil. II. 209. (290.)DOEN TOEF. zieTOEVEN.DOEN VRUCHT, zie VRUCHTEN.DOEN. Wat doet het weder ? geenDuitsch. I. 40. (15.)DOEN vergeten, beter dan lerenvergeten. II. 56. (237.)DOEN. Waarfchijnl. van 't Goih.Tan fan. I. 284. Aant.DOEN, overtollig gebruikt in ietsdoen knagen , flepen , halen ,verpligten , ver dry ven, brengen,voor knagen, flepen, halenenz.Deze pleonasmus afgekeurd,is een Idiousmus derNeu-


R E G I S T E R . 4tNeurenbergers , die zeggen:iVasthuftuthunieh thu j'chreiben.Hl, 63. Aant. (s)DOENDE (HEM dit) OVERVIEL enz.zie ABL. ABS.DOF. zie O.DOLF, GEDOLVEN.III.229. (538.)DOLK. Een drinken aan Dolkentoegefchreven. zie DRINKEN.DOM, Terminatie, geen,woordenvandezelve beginnen met het5Voorvoegfel VER. II. 484.(417.) Wat dezelve beteekene.485- (417- 418,)DONDER, zie O.DONDER klatert, of fchctlertfomtijds , rommelt en dreuntmeest. III. 143. (504.)DONDERBUS ook KLATERBUSSE genoemd.II. 105. (254.)DONDEREN , geen onperfoonelijkWerkwoord. I. 39. (13.) Hetdondert , hoe verklaard moetworden, ald. (13.) cn volgg.DONDERSLAG , wordt gezegd envan 't geraas des donders, envan deszelfs treffen.Blikfemflagkan wel in den laatften,niet in den eerften zin, gezegdworden ; van fommigen echterzoo gebruikt, niet kwalykvoorDonder/lag genomen. Aan fchooneoogen toegefchreven. 1.389.300. (173.) en aki. Aant.DONDERSTARREN. III. 423.(521.)DOOD aan een fneê in de handbelachelijk toegefchreven.II.450. (401.) Leven dat nietkan fterven, voor dat de doodkomt, en dood die iemand Ievendverflindt, belachelyke uitdrukkingen,ald.DOOD een nacht genoemd. II. 301.(334-)DOOD , zijn dood drinken, zieDRINKEN.DOOD eens gewonden befchrevcndoor de fpreekwyzen , de zielvolgt het bloed ; hy giet zijnziel in het bloed uit; ziel enbloed vlieten uit de wonde. II.165. 166. (275.)DOOD voor wonde , vulnus. II. 75.043.)DOOD, den doodinjlorpen. II. 298,DOODSHAVEN, bet bed. zieHUIZEN.VER-DOOR ,om ,propter. II. 345. Aant,DOOR uwen wil. II. 345. (354.)DOORGAAN , door 't Land. UI.293. (562.)DOORLYDEN, zie VOORLEDEN.DOORREGEN MET EEN ZWAARD VAyROUW , een harde uitdrukking,II. 123. (260.)DOORSCIIYNIG. zie HELDER.DOORVAREN, gevaren, Letterfpaling.I. 105, (41.)PDoo-


1voorra4^ R E G ï S T E K.DOOPEN (willen hem doen), onbepaald, of in een dadelykendan lydelyken zin, gezegd zy.III. 58. 59. Aant.DORP. Een vloed drinkt dorpen.zieDRINKEN.DORPKIJN. I. 35. (12.)DORREN, zie DERREN.DORST , dikwils een brand ofhitte genoemd.Waarvan dendorst flisfen enlesfchenAl.313.(340.)DORVEN. zie DERR-EN.DOUTJE. zie WOLKJE.DOUWEN 't zelfde als Touwen,Drukken. I. 284. (126.)A02AN. Gr. zie ABL. ABS.DRAAK, Gefternte. zieSLANG.WATER­DRAAK , Gefternte,deszelfs plaats.I. 435. (194.) ook (lang genoemd,ald. doch kwalijk IVater/lang.ald.DRAGEN,de beteekenis van ditwoord is in Baar. zie BAAR.zie ook WORDEN.DRAGEN , zich gelaten, zie GELA­TEN W. W.DRANK, zie VERWANDELEN.DREMPEL (ten) beter dan dendrempel op-uit-intreden enz. I.229. 230. (100.)DRENKEN, zie ZOGEN.DRENKEN, zie VERWANDELEN.DRENTELEN, zie TRANTSELEN.DREUNEN,van 't geluid des dornders gebruikt. III. 143. (504.}DREÜTS. zie PREUTS.DREUTSIIEID. zie PREUTS.DRIETAL, vooral van dronken ofglazen,een klaverblad genoemd.III. n. (454. 455-)DRY TWALEF, Zesendertig. I. 315.O 390DRYVEN op zijn ankers, zie MA­REN.DRY VIJF,Vijftien. I. 315- 0390DRY VIJFENTWINTIG, Vijfenzeventig.I. 315. (139ODRÏNKEN by Latijnfchè en Neder*duitfche Dichters by overdrachttoegefchreven aan alles, watvocht naar zich trekt ;00bdrinken by hen de ooren hetgeluid in. tl. 176. 177. en ald.Aant. (280.)DRINKEN wordtdus toegefchreven aan de aarde, bergen, ficenrotfen, enz.290. aan wol, zyde, en diergelyken.291.Niet alleen drinktby de oude Dichters alles,watvocht naar zich neemt, maarook fteencn , outers, zwaarden,dolken, ald. een pen. ald. ooren.ald. in 292. 293. zo ook IN­DRINKEN, ald. drinkenwordtaan '/ oor toegefchreven, omdatmen een taal als vloeiende


R E G I S T E R , 4S-voorltelt. 294. drinken worde•ook aan de oogen toegefchreven.aïd. 295—297. zyn doodDRINKEN. 298. Een vloed DRINKTdorpen, ald. Zijn naam doenBRINKEN aan een zee of water.ald. 299.DROEF TE MOEDE, zie MOEDE (TE)DROMMEL (Dronken) Herhaling^yan woorden van eenerlei klank.;I. 362. (160.)DRONKAARD, zie AARD.DRONKE DROMMEL, zie DROMMEL.DRONKER. zie ER Term.DRO?, Hiervan 't lerb. Droppen,frequent. Droppelen. I. 159.Aant.DROPPELEN. Verb. freq. van Drop.I. 159. Aant.DROPPEN. Verb. van Drop. 1.159.Aant.DRÜIDES. zie VERWANDELEN.DRUK. om dien fraai te maken defpelling bcdurven. I. 287.(128.)DRUKKEN, zie GEBLUTST.DRUKKERS bederven de fpellingom de fraaiheid des druks. I.287. (128.)DRUPPEN wordt van de redenengezegd. II. 294.DRUPPEN, zie DRUPPELEN.BRVTVELEV,Fre.juentat. van DRUP­PEN. II. 470. (411.)DT aan 't einde eens woords isverkort uitÜET. II. 202. (288.)DT,niet D,was eertijds een fluitletter,uitgenomen in God, Had,I. 7S. Aant. Naderhand D enDT daartoe gebruikt, ald. Regelsomtrent deze Unieletters»79. 80.81. 92. (31—36.)en«/i/.Aant. Uitzondering. 79. Aant.(je). Godt voor God al voorVONDEL in gebruik. 82. Waarom.83- (3?-) De Ouden fchrevetiGod. 84.(32.) Waarom P. BQD-DAERT Godt fchreef. 85. Aant.Zachtheid der D. Waardoorfomtijds uitgelatefl. 86. 87, eaald. Aant. (34.) Voorbeeldendie 't gezegde Haven. 88—92.(33—36.) II. 206. 207. Aant.Du, tn, wanneer in ongebruikgeraakt. I. 470. Aant.DUBBELTOP. Parnas om zijn dubbelentop dus genoemd. I.265.(117. 118.)DUBBELZINNIGHEID, waar't gefchiedenkan, te vermyden. II.403.(379-) 423- 424, (386,)DUEGD. zie Eu.DUHNEN. H. D. zie DEGEN.DUIKEN in een werkelyken zin.III. 57. Aant.DUIKEN i. in 't algemeen wyken,zwichten, eigenl. V hoofd latenhangen, teeken van onmacht. _pfF 2ne-


44 R E G I S T E R .nederigheid , ook van dienstbaarheiden flaaffche vrees. III.132. (500.) en ald. Aant.DUNKEN , zich laaten dunken.zie VOORSTAAN.DUNKEN , zich laten dunken,kwalijk voor enkel zich verbeeldengebruikr. II.530. (440.)is zich door iedelen waan ietstoeëigenen , 't geen men nietVolkomen heeft. 531. 532.(440. /41.) Die fpreekwijs,nis ook Laatdunkend en Laatdunkendheid,nog dagelijks ingebruik, ald. en 533. (441.)DtRVENj by de Ouden altijd Dorst,Gedorst, naderhand meer in gebruikDurfde , Gedurfd. II.3H> 315- (34°- 34'0 Dorffleook gevonden. 315. Aant.DURVEN, zieDusDERREN.LANG. zie LANG.DUURBAAR, zie REISBAAR.DUURZAAM, zie REISBAAR.DUURZAAM, zie ZAAM.DWEGEL. zieLEGGEN.DWEGEL door verkortingII. 110. Aant.DWEIL, zie LEGGEN.DWEIL, zie DWEGEL.DWÊRSRIBM.DWEIL.De Dierenriem ofZodiak niet oneigenlijk dus genoemd.I. 227. (99.)E.E en EE. over 't gebruik dezerklinkers III. 433—460.E. Uitgang van Vrouwelyke ZelfflandigeNaamwoorden, zie INTerminatie.E. een woord met deze Letter,om 't rijm, verlengd, als gragevoor graag enz. II. 174.C 2 79-)E in het Duitsch gebruiklijkvoor de Latijnfchè OE , en AE.II. 102. (252.)E fomtijds uitgelaaten voor dekorte uitgangen, ing, is, lijk,enz. II. 259. (318.); maar nooitvoor den langen uitgang ry.260. (31O.)E (korte) die den uitgang voorgaar,in vele woorden onverfchilliguitgelaten of behouden. II.260.(318.) doch niet in die, welkeuitgaan in ry. ald. Waaromniet. 261. (31?. 3I9-)E verandert dikwils in I. II. 274.(3270E. de zachte E in de N. Hollandfcheuitfpraak eu , EE of deharde en dubbelde E in dezelfde


R E G I S T E R . " 45EEde uitfpraak in eizieLENEN.veranderd,en I in vele woorden verwisfeld,als fmelten en[milten,pen en pin, henne en hinne,fchel en fehil enz. I. 475.(410.)wanneer achter een byv. onz.Naamwoord behouden of weggeworpenWordt, zie NAAM­WOORD(Byvoeglijk)._E in Niohé , Cibelé, Rodopé,ELaltigé , Fotoé, Omfii/é, Mercienz. te fcherpvan klank, omin een volgenden klinker te kunnenverfmelten. II. 156. 157.0*7*0vervult het gebrek van fnydingenin een vaars. I. 340.(151.)E. vele onzydige woorden wordendoor 't aannemen dezer letterVrouwelijk. II. 63. (239.)E. Infinitivus in e. zie INFINITIVUSOBLIQUUS.EAGER. zie ORFEUS.EBER. H. D. zie EVERZWIJN.ECHTGEMAAL, zie EEUW.EDELEN ontvingen hunne geflachtwapenenvan Koningen enVorlten. II. 239. (3or50EE. zie EEUW.EECHENIS , ENGENIS , EGHENISSE ,ENGÖENISSE, INGHENESSE, Lat.inguen, III. 236. (540.541.)EED. zie EEUW.EEDVERWANT, zie VERWANDELEN.EEGADE. zie EEUW.EEGEMAAL. zie EEUW.EELARD. zie AARD.EEMPT i. Mier. zie MIER.EEN, Lidwoord.Waarmede in deuitdrukking een blooden [chakershand moet overeenkomen.III. 164—166. (514)166—175. Aant.EEN' met een s/pofiroof byHOOFTvoor 't Vrouvvl. Eene gebruikt.II. 541. (446.)EEN (de) en de ander 't zelfdeEENals Deeze en die. II. 50a.(426.)NEN.EEN,in IEN veranderd, zie LEE-een telwoord zijnde, metnadruk uittefpreken. II. 175.(280.)EEN (MOEDER) zieMoEDERNAAin'.EENonz.doet de E achrer een byv.Naamwoord wegwerpen.I. 432. (192.)EEN vliegende Paard, Een dorre-Land. I. 432.434. (192.194.)EEN GOD, ah gy, zijt— voort;.III. 235. (540.)EEN voordewind. III. 19S. (525.)EENIG. I. 432. (192.)EENIGEN , aliqui, de Eenigen,[oli.I. 94- (36.)F 3EENS


46R E G I S T E R .EENS ZO HOOG enz. zie NOG EENSSLO HOOG.EER in '/ oost. zie OOST.EER IET LANG. zie EERLANG.EER inleggen met en aan met elkaarverwisfeld. I. 48. (19.)EERBOOG, Arcus triumphalis. II.94- O5'0EERELIJK en Eerlijk onverfehilüggefehreven. II. 260. (318.)EERLANG i. onlangs, zou misfchieneigenlijk voorlang beteekenen.Eer iet lang \ zelfde. II. 122.123. en ald. Aant. (260.)EERLIJK, zie EERELIJK.EERSTE beginfelen volgens deStoïci. I. 19. (7.)EERSTE GOD. I. 71. 72. (28.)EERSTENGEL. zie AARTS.EERSTVADER. zie AARTS.EERTEEKEN. met welke eerteekencnAlexander de Groote dedapperheid zyner foldaten beloonde.II. 245. 246. (310.)EERTZDEKEN. zie AARTS.EERTZPRIESTER. zie AARTS.EERZALIG. zie ZALIG.EETBAAR, zie BAAR.EETBANK. III. 127. (499.)EEU. zie EEUW.EEUW, EEU, EE, de tijd. HiervanEhe , Eher, Eer, prior,prius. Eeuw, feculum. Eeuwelijk,Eeuwig, vervolgens ietsdat altijd duurt. Eewe, wet, Statuturn, Lex. bepaalder, wettelykeverbintenis , Huwelijk,Waarvan Eegade , Ecgemaal,Echtgemaal, Echt. Hiervanook Eed. Ee of Eewe is ookaart, indoles. I. 485. Aant,486", Aant. II. 187. (28(5.)EEWE. zie EEUW.EEUWEI.IJK. zie EEUW.EEUWIG, zie EEUW.EGA. zie GALIK.EGEBARE. F. 1). zie EISLIJK,EGESIAAL. zie GEMAAL.EGESLICH. F. D. zie EISLIJK.EGHENTSSE. zie EECIIENIS.EGI verkort in Ei. zie EISLIJK.EGILISKIS. F. D. zie EISLIJK.EGINIIARDUS ook EINHARDUS genoemd.III. 153- (510 )EGLANTIER. zie VERWANDELEN.EGMOND (ABTDY) heeft eeu rykeBoekery gehad. II. 570. wordtin brand gedoken en beroofd,de Boeken vernield cn verfperd.572. fommigen gered. ald. enAant.EHE. zie EEUW.EHER. zie EEUW.EI van Egi, en met Y verward, zieEISLIJK.EI. zie Ai,EIGENEN Hts, en zich iets eigenen, beide in .gebruik. III. 24.25.


R E G I S T E R . 4735. (461.) 24. Aant.EIGENNAAM, met denzelven moetde Amptsnaam , daar achterftaande , overeenkomen. III.173. Aant.EIGENNAMEN van bekende perfonenniet te verduitfchen. b. v.Tacitus, Hiftoriefchryver, niet teroemen Zwyger. Hoe belachlijkdit zy, getoond in 't vertaaienvan Jean Racine en Pierre, Comeille, door Jan Wortel enPiet er Kraai. III. 115. (494.)EIGENNAMEN (zekere) maken geenonaangenaam tusfchenrijm. III.79. 80. (47S.)EIGENNAMEN (vreemde) gevoegelykerin 't Nederduitsch vertaaldin een werk van eigen vinding,dan in een vertaling. I. 450.(201.) III. 114. (493.)EIGENNAMEN niet net uitgedrukt.III. 6. (452.)EIGENNAMEN. Twyfelachtrg, of deGriekfche, Latijnfchè en anderevreemde met een Duitfchenuitgang moeten worden gefchrevenof uitgedrukt, gelijkze inhunne eigen taal worden gefchreven,'t laatde misfchien best.III. 134. (501.) belachlykemisdagen der Franfchen in ditftuk. 133. (501. 502.) en Aant.met de ooren in dia zaak raadteplcgen.ald. Voorbeelden vsiivreemde eigennamen met eenNederduitfchen uitgang, ald. en136. (502.) achttegeven op denklank, en veiligst gedaan, watmeest gebruiklijk zy. 137. (502.)Aant.EIJ. zie Ai.EY. zie Y.EIND. zie EINDI-IOUDEN^.EINDEN, onbepaald, of in een dadelyken,dan lydelyken zin genomenzy. III. 58. Aant.EINDHOUDEND , zuinig, fpaarzaam,ook, in een kwaaden zin, gierig,inhalig, in beide beteekenisfenkwalijk gebruikt.II. 360. (34.)De einden by malkander houdenen zijn eind houjlen , verfchillen; Eind is ook Stuk,Brok. ald. Het by malkanderhouden is VASTHOUDENDHEID ,Tenacitas , Gierigheid. Daarentegenis zijn eind houdenftijfhoofdig op zijn fiuk daan.Eindhoudendheid i. fiijfhoofdigheid, deze fomdjds eendeugd. 361-363. (362. 363.)Eindhoudend eigenlij kperrica-x.362. Aant.EINDHOUDENDHEID. zie EINDHOU­DEND.EINHARDUS. zie EGINHARDUS.EIS en Ys, zie EISLIJK.ESS-


48 R E G I S T E R .EISLIJK of EISSELIJK , terribilis,dus, en niet IJSI.IJK of IJSSELIJK,te fchryven, wordt echter beidegevonden. II. 340. 341.(353.) dus VEREYSEN, verfchrik-.ken , ook een verb. reeiprocum.341. 342- (353-) ookEYSEN. ald. dus altijd by deOuden, doch niet by de nieuwen.343. (3530 wanneer dieverandering ingevoerd, ald. Ingevoerd, omdat men 't van ijs,doch kwalijk afleidde. Tzcn iskoud worden, een uitwerkingderfchrik. 343- (3M-0lJ sook met Ei voor Tgefchreven.YZEN i. ijs worden, bevriezen.EIZEN , fchrikken. ald. Ei hiereen verkorting van EGI in 'tF. D. EGILISKA, Terribiliter, enEGILISKIS, Terribilis. EGEBARE,Terribilis. EGESLICH, Eizclijk.ald. en 344. (354-) Y en Eianders naauwkeurig onderfcheiden, en ijs en EIS verward. ISEN,niet Eifcn, oudstijds dat nuYZEN. ald. Na 't midden dervoorgaande eeuw Y en EI fomtijdseen woord, 't Onderfeheiddezer Letteren in Amftelland enRhijnland , doch niet by deSchryvers aldaar, verloren. 344./iant.EISLIJK , nu by misbruik ijsüjk,vsn 't F. D. egilisch. III. 153»(5io )EISSELIJK. zie EISLIJK.EIZE. zie YZE.EIZEN. zie EISLIJK.EIZENIIART. zieYZE.EIZENKRUID. zie YZE.ELECTRA, eene deriS


R E G I S T E R .4 9ENALLAGE advcrbii relativi waarmedevoor met wien. zie WAAR­MEDE.niet die zulks dadelijk doen,maar die vermrak hebben indit te doen. II. 473. (413.) Hl.ENDVOGELS , de borstbeenderen 19. (45«0hoogrood hebbende, voorfpellenERBARMELIJK, daarvoor* kwalijkeen harden winter. II. 231. ONBARMELIJK gebruikt. Erbar-(302.)ENGENIS. zie EECHENIS.ENGHENISSE. zie EECHENIS.ENSEIGNE. Fr. zie INSIGNE.ENTRE. Lat. zie VERWANDELEN.^ENTREPRISE. Fr. zie -LIVEREI.EÓ'LUS fluit de winden in een zak.me lijk i. die mcdelyden verdient;gebruikt voor iemand,die zich erbarmt over anderen.III. 205. (528.)EREN. Basterd-ui'gang van Werkwoorden,zie TROMPETTEN.EREN. uitgang van fotamlge veria.L 442. (198.)zie VERBA Frequentatiya.EPICURISTEN beelden de Goden ERFGENAAM , zomtijds zoo wel eenuit onder menfchelyke gedaante.Vrouw als Man , de eerde an­I. 75. (29.)ders Erfgenaame, ook Erfge-EPULARI. Lat. zie VERWANDELEN.'ER verkorting van HAAR. II. 167.(276.)naamfter genaamd, zie IN terminatie.ERFGENAAME. zie ERFGENAAM.'ER. zie HET.ERFGENAAMSTER, zie ERFGE­'ER tot V verkort is een zeer NAAM.groote en niet na te volgen ERGER, (van kwaad tot) niet vanvryheid. III. 110. (492.) het kwaad. I. 93. (36,)ER verandert dikwils in RE, II. ERIGOON. Erigone, een fierrenbeeld,104. (253.)de Maagd. III. 40.ER uitgang, zie Ro,( 465.)ER. Lat. zie VERWANDELEN. ERINNEREN. zie ERRINNEREN.ER , Terminatie, de Zelfdandige ERIZICHTOON. deze eigennaamNaamwoorden, op dezelve uitgaande,komen oveieen in betcekenismet de Werkwoordenklinkt te hard op 't eind van eenvaars. II. 451. (401.)ERNSTIIAFTIG, hebbende \emftige.in EREN b. v. Speler, Drinker, II. 151. Aant.Riioker, Snoeper, Tunfcher, ', ERRINNEREN of ERINNEREN, waar-Gvoor


5o R E G I S T E R ,voor ook niet wc! ERINNCREN ,geen woord van VONDELS,maakfel, hoewel van hem gebruikt.II. 86. 87. (248.)ERÏSCH. zie AARTS.ERTZEISSCIIOP. zie AARTS.ERTZKETTER. zie AARTS.(437-)ERVAREN, van ouds ook vervaren, Eu voor e. zie LENEN.en vervaringe voor ervaringe. EUDOSA, eene der Hyades. III.III. 238- (54i- 54»0 •ERVAREN , ondervinden,eigenl.wedervaren , doch daarvoor bynaniet gebruikt. Dit Werkwoordby velen door 't Deelwoordvan den voorleden tijdbekend; even als verwoed,verwaand, vermaard, van deoude Werkwoorden verwoeden,verwanen , vermaren. Ervarenkomt het meest voor vandeze woorden , welke nog welmogen worden gebruikt. II. 422.423- C385- 336.)ESKULAAP. zie SLANG.ESPACIAR. Hilp. zie SPANSEREN.ETYMOLOGIE, in dezelve niet veelHaat te maaken op gistingen.II. 255. (315.) tlaare nutheid.ald. de kennis van Gr. en Lat.niet voldoende in het vindender Etymologie van woorden.ald. en 256. (3I5-)ETYMOLOGIE. Bloote gisfmgentreffen in dezelve zelden hetwit II. 277. (3:8.)'ETRA. zie ZEILSTAR.Eu. de klank dezer Letteren byveelen der Ouden door UK uitgedrukt, als duegd , vrucgd.enz. voor deugd enz. II. 526.188.(521.)EURIDICE , verfcheidcnlijk in diewerk uitgedrukt Euridice, Euridijs, Euridics. III. 6.(452.)EURIDIES. zie EURIDICE.EURIDIJS. zie Euridies.EVENREDIGHEID tusfchen woorden,waarvan men zich bedient,in acht te nemen. III. 14. (456.)118. (496.)EVER. zie EVERZWIJN.EVERZWIJN, een Plconasmus indit woord. III. 47. (467.)EVER 't zelfde als Zwijn. E-VER , EVERZWIJN i. BEERAper , verres filveftris. II.D. Eber. ald. Zonderlinge gemeenfehaptusfchen 't Lat. enDuitsch; APER enPORCELLUSverfchillen in 't Lat. als EVERen VERREN , in 't Duitsch 't zelfdeals 't Lat. VERRES , eigenlijkeen BEER, BEERVERKEN, poreusnon caftratus. Celt. BAR ,BAER,


R E G I S T E R .SiBAER ; de verwisfeling van B. EXSULARE. Lat. zie VERWANDE­I'. v. en F. gemeen. FERA Lat.'t zelfde als BAR,wild beest.47.48. (468.)LEN.EXTRA. Lat. zie VERWANDELEN.EZELKIJN. I. 34. (12.)F.F is PIL II. 101. (252.)F voor V. I. 457. (204.)F. De V. op T volgende krijgtwel iets van, doch niet al de, fcherpheid der F. I. 457. (204.)F. B. P. F en V dikwijls verwisfeld.III. 47. 48. f468.)FABULARI. Lat. zieLEN.FAëToN fchreef VONDEL. I. 268.(119.)FALLERE. Lat. zie BEDRIEGEN.FANTAZYE. zie INBEELDING.FARWARARI. F. D. zieTEN.VERWANDE­VERWA­FARWATHANA. F. D. zie VERWA­TEN.FARWATIIANCSSI. F. D. zie VER.-WATEN.FARWET. F. D. zie VERWATEN.FAST MUATE. F. 'D.zie MOEDE (TE)FATSOENEN , anders FATSOENEREN.B. W. III. 129. /lont.FATSOENEREN, zie FATSOENEN.FAVONIUS. zie LEVENWEKKER.FERA. Lat. zie EVERZWIJN.FINDEMUS. O. F. D. zie OFFER­VINDER.FINDERE.VINDER.FINDUNG.VINDER.O. F. D. zie OFFER­O. F. D. zie OFFER­FINTHAN. Goth. zie OFFERVIN­DER.FLAAUWIGHEID , voor Flaauwheid.I- 58. (22.)FLESKEN. I. 37.FLIKKEREN, Frequentat. II. 472.(4120FLIKKEREN, zie BLIKKEREN.FLONKEREN, zie BLIKKEREN.FLOUWEN. zie VERFLOUWEN.FLUISTEREN, zie LUISTEREN.FLUIT , het zelfde als pijp. 1.370.(164.) waarvan dit woordkomt. 372. Aant. naar iemandsfluit dan/en, zijn wil volgen.374- (ióóV)FLUITEN, of men moet zeggenfloot, gefloten , of fluit te, gefluit.I. 374. (165.) en 372.en Aant.FLUITER. I. 375. (166.)FLUKINCH. zie IG. term.G 3Fo-


52 R E G I S T E R .FOBETOR*, verfc'irikker , naam vaneen der Droomen of kinderenvan den flaap. III. 114. (494.)FoLoë. zie E.FOLS. Fr. uitgefproken Fous. I.282. (1250FONTEIN, zie BRON.FONTEIN, i. fonteinwater. I. 462.(626.)FRAAIHEDEN komen allen nietaltijd te pas. I. 66. (25.)FRANSCHEN gebruiken lichtvaardiglijk't woord God. I. 145.(570FRATIIGAN. Goth. zie VROED.FRAWITIIAN. Goth. zie VERWA­TEN.FRIUNDINE. F. D. Friendinne. II.149. (269.)FRODA. Goth. zie VROED.FRODEIN. Goth. zie VROED.FUNUS. Lat. zie LIJK.FURCHTSAEM. II. D. zieTEN.VRUCH.G.GGeen inzetletter. zie VOORLE­DEN.en W wisfelletteren. zie WAR­MOES.G uitgelaaten tusfchen E en I. III.153. (5°9- 5'°0G en K. II. 483. 484. (417.)GAAIEN, zie GALIK.GAAIKEN. zie GALIK.GAALIJK veranderd in Goelijk. I.149. Aant.GAAN KWIJT, zie KWIJT.GAAN TER ZIELEN, zie ZIEL.GAAN VOOR MOM of VERMOMMEN.zieMOMMEN.GAAN TER LAVEIE. zie LAVEIEN.Gsm zoeken. III. 284.(558.559.)GAAN met den lyke. zie LIJK.GAAN naar aller zielen bed. zieZIEL.GAAN om een Trantje. zie TRANT-SELEN.GAAN VOORWIND, zie VOORWIND.GAAN WANDELEN, zie VERWANDE­LEN.QUUS.GAARDE, zie WARMOES.GABAUAN. Goth. Douwen. I. 34.Aant.GADE. zie GALIK.GADELIK. zie GALIK.GADELOOS, zie GALIK.GADEN, zie GALIK.GADING , verbasterd in Gadinnen,een foort van rechtspleging teEnkhuizen, in toon verfchillendevan Gadingen, zie DINGEN.GAAN ZITTEN, zie INFINITIVUS OBLI-GA-


R E G I S T E R .5 3GADINGE , iets, waarin men zin der gefield. Galik gemakkelijk,heeft, verfchilt m toon van G


54 R E G I S T E R .ook in Begenadigen en Gezellin.4-0. (.189. 190.) II. 104.(26»GEACHT (WAARD) zie WAARD.GEBAAR ,niet GEBAARDE, in 't Mv»GEBAREN , niet GEBAARDEN , allerleiuiterlijke beweging, houding,Lat. ge/hu, gefticulatio.II. au. (291.) Hiervan 'tW. W. GEBAREN , zich houden,aanttellen, gedragen. 212. (291.)Misfchien ook van BAREN, vertoone».ald. Aant. plichtgebaar,kerkgebaar, gebaar dienst, Cevimonia.213. (291.)GEBAAR, zie BAAR.GEBAARDE, zie GEBAAR.GEBAARDIENST. zie GEBAAR.Gr.BANRETTEERD. Zie TROMPET­TEN.GEBANKT, zie TROMPETTEN.GEBAREN, zie BAAR.GEBAREN , Werkwoord, zie GE­BAAR.GEBED, gebeden uitftorten. II.294.GEBERGD. zie BERGEN.GEBERGTE('T) opeenftapelcn,flaauw gezegd. I. 49- 50. (19.)GEBERREGUT. zie BERGEN.GEBIEDENDEWVZE neemt in hetmeervoudig altijd een T aan,en waarom. II. 202. 203. (288.289OGEBLANICET. zie GE.GEBLUTST i. gedrukt , geblutstooft. III. 179. (516.) Blutfenof Drukken, blutft en bult, ofbuil, ftnan tegen elkander over.namen [onder buil af blut [e,zonder te veel of te weinig, daarniets aan gebreekr. ald geblutstvan geflagen , of gekneusde leden,geblutfte leden hoe gezegdworden te zwellen. Blutfenveranderen in huilen. 180.(517.) Blutfen of Blutfe komtby latere Dichters niet voor,ald. Aant.GEBOD, zie LOT.GEBOOGD, 't zelfde als gebogen. II.92. Aant.GEBORDUURD, zie GE.GEBOREN»// iemands [tam en zaad,hoe verfchillen. 1.233. (102.)GEBOREN, zie BRON.GEBORGEN, zie BERGEN.GEBROKEN gezkht is goed gezegd.oogen niet te pryzen. II. 13.14.(218. 219.)GEBRUIK van [preken is niet machtighet gezag van welgeteldeRegelen te doen wankelen. II.35°- (35


GEBRUINEERD. I. 417. (18S.)R E G I S T É R . SSGEBULT, gebulte rug, blaugebuU (49-)de (d. i. gebulte) rug, hooggebultezee. II. 57. (237.) gefchreven. II. 295.GEEST, zwelgen aan denzelven toe­GEBUNDELIN. F. D. bundelken. I. GEFLUIT. I. 371. (624.)37.(130GEGAAN ZITTEN, zie INFINITIVUSGEDAAN (DIT) ZIJNDE, zie ABL.ABS.GEDUCHT (WAARD) zie WAARD.GEDELFDE , voor gedolven. III. GEHAALD. I. 157. (63.)229. (538).GEHAKTE GROENTE kvvaalijk ge­, GEDIERTE. I. 16. (9.)GEDOMMLL. zie O.GEDORST, nu gedurfd, z/e DUR­VEN.GEDRAG, zie BAAR.GEDRAGEN, zie BAAR.GEDREGEN. zie VERSLEGEN.nomen voor Warmoes. II. 434.(393-)GEHARD i. onkwetsbaar , ook gewapend, zonderling gebruiktvoor bedektelijk onder zijn klederengewapend. III. 133. (500.5° i.)GEDURFD, zie DURVEN.GEHEETEN. zie HEETEN.GEEN dan, niet als. zie DAN.GEHEUGENIS en GEIIEUGNIS onverfchilligGEEN in GIEN veranderd, zie LE­NEN,(3i3.)gefchreven. II. 260.GEEN verkeerdelijk voor NIET gebruikt.III. 309. (569.)GEEN fraai herhaald in verzen. I.64. (24.)GEHEVEN. III. 212. (531. 532.)GEIIOEFSLAAGD. zie HOEFSLAG.GEHOOFD, van 't Verb. Hoven,gehuisd en gehoofd. I. 157.GEENE. deeze en geene. zie (63.)DEEZE.GEHOORD, zie ABLAT. ABS.GEENE i. DIE. I. 97. (620.)GEERAARD. III. 366. (592.)GEEST. Melody doet den geest in GEHOORZAAM, zie ZAAM.,t oor verdrinken, zie VERDRIN­KEN.GEEST opgefpannen byVONDEL,by andere ingefpanncn. I. 127.OBLIQUUS.GEGRAASD. I. 157. (63.)GEGRAVEERD. I. 418. (188.)GEHOORD HEBBENDE, zie ABLAT,ABS.GEIÏÜRZAMEGIIEID i. gehoorzaamheid.I. 58. (22.)GEHUISD EN GEHOOFD. 1.157. (t>3-)Ga-


$6 R E G I S T E R .GEHUWELTJKTIII. 72. ( 476.)GEJAAGD, zie JAGEN.GEJAGEN. zie JAGEN.GEKERFD, zie KERVEN.GEKLIEFD, zie KLIEVEN.GEKLOOFD, zie KLOVEN.GEKLOVEN, zieaan den Oorlog.KLUIVEN.GEKLUIFD. zie KLUIVEN.GEKOMEN. III. 280. (557OGEKRIJGD i. geftreeclen. III. 242.(5430GEKRIKKRAK van de mast. zieKRAK.GEKRIOEL der Mieren,het Gewoelder Menfchen by 't zelvevergeleken.II. 359. (360. 361.)GELAAKT. I. 164. (66.)GELAAT, zie GELATEN.GELACH (onbezorgd) zie ONBE­ZORGD.GELAKT. I. 163. (66.)GELATEN , Werkwoord, ziek gelaten, niet gelaten alleen,wordtzeer wel by veinzen gevoegd;is een uitwendig gebaar, verfchillendevan bet inwendigegemoed. Hiervan 't aanzicht gelaat, eigenlijk alle uitwendigegedaante. Hiervan weder gelaten,gelatenheid, zich gelaten,flellen ,dragen , niet alleeneen uiterlyke, maar ook innerykeftilte van den mensch beteekenende,zelden van de Matigheid,meest van de Lijdzaamheidgebruikt. II. 539. 540.(445.) lijdzaam en gelaten ;gelatig, zo goed niet als gelaten.541. (446.)GELATEN. D. W. zie GELATENW. W.GELATENHEID, zie GELATEN.GELATIG. zie GELATEN.GELEDEN, zie VOORLEDEN.GELD. Handvol geld of gelds. zieHANDVOL.GELD beteekent niet alleen gemuntgeld, maar ook alles watmen bezit, baar geld i. enkelgeld. II. 477. 478. (414O zieook BAR.GELDER wanneer een Hertogdomgeworden. I. 487.GELDPRACHERY. zie PRACHEN.GELEGEN LIGGEN, zie LEGGEN.GELEGEN ZIJN. zie LEGGEN.GELEID. II. 380- III. 150. (369.508.)GELEIDE, met fijns felvcs geleidei. met zijn eigen volk, niet zelfin perfoon. II. 194. (287.)GELEIDEN HET LIJK. zie LIJK.GELIGGEN in V kraambed, kinderbed,zie KRAAM.GELIJK voor Dan. I. 292. (130.)'t zelfde als Als. ald. (130.)GELIJK (TE) ze.r verkeerd, om'crijm


R E G I S T E R . S?rijm , voor beurt om beurt. II.126. (261.)GELIJKAARDIGHEID. I. 419. (625.626.)GELYKEN. zieGALIK.GELYKEN iemand, en naar iemandgelyken. III. 257. (549.)GELYKEN iemand i. iemands gading.III. 220. (553.)GELYKENIS waarin verfchilt vanoverdragt. III. 368. (593.}GELYKENIS , kwalijk uitgedrukt.I. 145. 146. 379. 380. II. 56.57- (57- 58.'168. 169. 237.)GELYKENIS (fraaie) van gezang,fuarenfpel cn dans. III. 20.(475->GELYKENIS. Onvolkomen zin ineen gelykenis. I. 146". (57.58.)380-382. (168. 169.)GELYKENIS. zieGELOFTE, zieWATERBERG.BEDELOFTE.GELOOFBAAR en ONGELOOFBAAR't zelfde als geloovelïjk en ongeloovelijk,welk lasitfle gemeener,doch't eerfle beter. 1.479.480. (212.)GÊLOOFWAARDIGHEID. zie GE.GELOOFZAAM. zie ZAAM.GELOOT." zie LOT.GELOOT, nier Gelot, Partic. vanLoten. I. 157. (63.)GELOOVELÏJK. zieGELOOFBAAR.GELOT, kwalijk voor Geloot. I.157. (63 )GELOT voor Geloot, zie LOT.GELOVEREN. zieLAVEREN.GELUID, woorden om het zelvenatebootfen gezocht, II. 34.(228. 229.)GELUID (de vermenging van klaaren dof) kundig uitgedrukt. II:4105. 106. (254.)GELUID wordt door de ooren ingedronken.II, 176.GELUKZALIG, zie ZALIG.GELUKZALIGHEID, zie GE.GEMAAL, huisvrouw, anders GEMA­LIN, zo ook EGEMAAL. F. D.Gemahcla,148. 142. (269.)d. i. Geniale. II;GEMAAL van eene vrouw, zie BO­DIN.GEMAHELA. F. D. zie GEMAAL.GEMALE. zieGEMALIN, zieGEMAAL.GEMAAL.GEMALIN, zie BODIN.GEMEDEN, zieMYDEN.GEMEENSCHAP der meeste talengrooter dan zy fchijnt, en waaruitdezelve ontda, zie TAAL.GEMEENTE , met een meerv. W. W.III- 5- (45I-)GEMERKT, zie ABLAT. ABS.GEMERKT HEBBENDE, zieALS.GEMIJD. zieMYDEN.GENAAM. zie AANGENAAM.HABLAT.GE-


5* R E G I S T E R .GENAMÏO. zie AANGENAAM.GENEÏIM. H. D. zie AANGENAAM.GENEHMHALTEN. IJ. Ü. zie AAN­GENAAM,GENEUGTE, zie GENOEGTE.GENINDEN i. zich verftouten, ookwel ondernemen. I. 502. Aant.• (/).GENITIVUS der woorden Vader enBroeder eertijds des Vader, desBroeder,niet des Vadert, desBroeders. II. 104. Aant. 199.Aant.GENITIVUS wordt niet wel door hetk. w. en aan van met deszelfsCafus gehecht. I. 3S3. (170.)der, myner enz. poêtifcherdanvan de,van myne enzM/d.(ijo.)GENOEG (VRY) zie VRY.GENOEGTE en GENEUGTE venvisfeld.III. 85. Aant.GENOEGZAAM, zie ZAAM.(66.)GENOMEN, zie ABL. ABS.GESLACHT, of de famengefteldeGEPEEPEN. I. 370. (164.) doch woorden wel altijd dat der enkelenvolgen. I. 123. (41.)afgekeurd. 371. 372. (624.)GEPEESD , gepeesde boog. zie PEES. GESLACHT(onzydig).vele woordenGEPIJPT. 1.370.(164.)van 't zelve worden door 't aannemenecner E vrouwelijk. GEPLOMPT. III. 107. 108. (490.II.491.)GEPOLIJST, zie GE.GEPOLYSTERD. zie CE.GEPOOGD. III. 286. (559.)GEPREZEN (waard) zie WAARD.GERAAGD. I. 158. (63.)GERABRAAKT rad. zie RAD.GERADEN raad. zie RAAD.GEREDDERT, kwalijk voor GERED.II. 449. (400 )GERLOEND. zie TROMPETTEN.GEREDENEERD, zie TROMPETTEN.GEREED GELD. II.476-478. (414.4I5-)GERUCHT, voor kwaad gerucht.III. 194. Aant.GESCHACHEL. II, 115. Aant.GESCHAKEERD. I. 417. (188.)GESCHEEPT. I. 158. (63.)GESCHEND, niet zo goed als gefchonden,zie SCHENDEN.GESCHIL flisfen, zie SLISSEN.GESCHOFFEERD. I. 418. (188.)GESCHONDEN beter dan gefekend.zie SCHENDEN.GESCHOREN QVaard) zie WAARD.GESLAAGD en GESLAGEN. I. 163.63. (2390GESLACHT. Om 't Manl. van 'tVrouw, en Onz. in de gebogenNaamvallen te onderfcheiden, een Apoftroof gebruikt. II.541. (446.)GE-


R E G I S T E R . 59GESLACHT van een Naamwoordworde niet bepaald door de benamingenvan Vader, Moeder,Zoon , Dochter enz. aan dezaak,- door het zelve betekend ,gegeven. I. 218. (94.)GESLACHTEN der Naamwoordendoor onze eerde Taaibeminnaarsverwaarloosd. I. 153,-154.(61.)GESLACHTENder Naamwoordenalleenlijk uit het Lidwoord deof den te kennen. I. 206. (88 )Het gezag van HOOFT omtrentdezelven gering. 207. (88. 89.)GESLACHTLIJST door den Heer HUY-DECOPER beloofd, waarvan nietskomt. I. 253. en Aant.GESLACHTWAPENEN ,eertijds byde Koningen ontbeerd, naderhanddoor dezen en andereVorften aan de Edelen gefchonken,eindelijk door iederzich toegeëigend ; hun oorfprong.II. 238. 239. (306.)byzondere Devifen ter onderfcheidingvan byzondere perfonenvan een gedacht enz. ne-. vens dezelven aangenomen, ald.(307-) _GESMETEN', zeer hard en oneigengebruikt voor ge/meed; II, 39.(=30.)GESNOR, zie SNORREN.GESPEELD. I. 158. (63.)GESPEET enverv. (65. 66.)GESPIT. I. 161. enGESTARNTE (famenvloeiend.) zieZEILSTAR.GESTEEN WEEGT. I. 164. (66.)GESTELD, zie ABL. ABS.GESTELD zijnde. III. 319. 320»(574-)GESTELDHEID van perfonen of zakenhoe te befchryven. L 352.(I55-)GESTERNTE onder de Goden gerekend.I. 26. (9.)GETALLEN by de Dichters doorfraaie omfchry vingen uitgedrukt.I. 315. 316. Aant. (139OGETRACHT. III. 284. (552.)GETREEDEN. I. 158.1(451.) (63.202.)GETREFT. zie TREFFEN.GETROFFEN, zie TREFFEN.GETROMPT, zie TROMPETTEN.GEUOCII i. gevoeg, commodum,II. 371. Aant. (JijGEVAAR ontvaren, met gevaarvaren , gevaren doorvaren,Lctterfpeling. 1.104.105. (40.)GEVAAT en GEVAT. I. 59. en verv.(63-66.)GEVEN een fchop met den voet.zieVOET.GEVLOOTEN, GEVLOODEN. II.4ro.4!P C3830GEVRAAGD, zie VRAGEN.H 2GE-


R E G I S T E R .GEVRACFN. zie VRAGEN.GEVRIJD , GEVREEDEN. II. 5. 242.243- (2'5- 543- 627.)GEWAAID, zie WAAIEN.GEWAAIEN. zie WAAIEN.GEWAGEN, zie WEGEN.GWAN , Weefgetouw. I. 284.Aant.GEWAND van V fchip. zie VERIWANDELEN.GEWAS,niet Gevasch, te fehryven.I. 448. (201.)GEWASCII. zie GEWAS.PEWASSEN,van zelfgcwafcn.ZELFWASSEN.GEWEGEN. zie WECEN.zieGEWEI. I. 136. (53-)GEWENSCIIT Landgewest.z'ie LAND-GEWESTE.GEWEST (lichaamloos.) zie LI­CHAAMLOOS.GEWEST (NABATHEESCH.) zie NA-BATIIEESCII.GEWOEL der Menfchen by 't Gekrioelder Mieren vergeleken.II. 359. 360. (361.)GEWOEL (lichaamloos.) zie LI­CHAAMLOOS.GEWOOGEN. I. 273—275. (221—223.)GEWOON ZIJN en PLEGEN famengevoegd.III. 15. (457.)GEWOÜD i. Geweld. 1.281. (125.)G.EZAMELijK. zie ORDEN.GEZAMENTLIJK. zie ORDEN.GEZANG, fraaie gelykenis van Gezang,Snarenfpel en Dans. III.7o. (475-)GEZANG. Aangenaam gezang ofmuzijk fraai een banltet; dubbelzinnigeen banket van notengenoemd. II. 293.GEZEID, GEZEGD. III. 15. (457.)GEZEL, 't Vrouw, van dit woordGczelle, niet Gezellin. I. 421.(190.)GEZELLE. zie IN Terminatie.GEZELLE. zie GEZEL.GEZELLE beter dan GEZELLIN, zisBODIN.GEZELLIN, zie BODIN.GEZELLIN maakt een wanklank ineen vaars. I. 420. niet dit woord,maar Gezeik 't Vrouw, van Gezel.421.GEZELLIN, zie IN Terminatie.GEZICHT (gebroken.') zie GEBRO­KEN.GEZICHT, prediken voor't Gezicht.II. 297.GEZICHT 't vermogen , de daadvan zien, en 't geen gezienwordt. III. 61. Aant.GEZIEN, zie ABL. ABS.GEZIN met een meerv. Werkwoord.III. 4. 5. (451.)GEZOCHT. III. 285. (559.)GEZOND, dikwils met ZALIG verwis-


R E G I S T E R . 6twisfeld, en onverfchillig van zielen lichaam. II. 164. (225.)GEZOND , welvaarende naar 'tlichaam ; fomtijds betrekkelijkop 't verfland en oordeel. III.320. (577.) Gezond hart voorwelgemoed, ald. Aant. ookfanns by de Lat. van de gezondheiddes verflands. 330.(577.) Gezond voor zalig naarde ziel, waarom Gezondmakervoor Zaligmaker. 330. (577.57'!.) Van Gezond, fanus, GE­ZONDEN, Werkw. vaarwel zeggen, by eenen fchryver voorkomende,mogelijk een Hechtevertaling van valere, als Gezondmakervoor Salvator, 329.330.Aant.GEZONDEN. Werkw. zie GEZOND.GEZONDMAKEN. zieGEZOND.GEZONKEN WOUDEN. III. (61.(471. 640.)GEZOOGD EN GEZOOGEN. I. 163,164. (65. 65.)GEZWEEMEN, GEZWIJMD. III. 242.C543-)GEZWIND, zie ZWINDELEN.GH. deszelfs oud gebruik in 'tbegin van woorden. I. 351.Aant. (V)GHECLEEDT (fnoodelic) tegenghecroent met eren en gloriëngefield, zie SNOOD.GHECROENT met eren en gloriëntegen fnoodelic ghecleedt 'gefield,zie SNOOD.GHEROCIITE is GERUCHTE. II. 373.Aant. (0)GHY (dy). zie INFINITIVUS ODLI.QUUS.GHROM. zie GROOM.GIIROOM. zie GROOM-GIEN voor geen. zie LENEN.GIERIGHEID , zinnebeeldig verbeeld.II. 361. (362.)GY. dikwijls herhaald in vaarzen.I. 64. (24.)GY. kwalijk uitgelaten. II. 446.(398.) voor u gebruikt, ald.GISLIGEN. zie VERSLEGEN.GLAS , Meerv. Glazen, hiervan't verb. Verglazen. I. 157.(62.)GLAS OP GLAS STAPELEN. I. 50.Cao.)GLAUCUS. een groene baard hemtoegefchreven. I. 44. (16.)GLINSTERIG. zie IG. Term.GLOED (ZEE VAN) zie ZEE.GLOEIENDE, niet Gheiendig te zeggen,ook is goed gloedig, waarvanook gloeyig. I. 265. 266.(117. 118.)GLOEIENDIG. zie GLOIENDE.GLOEIJIG. zie GLOEIENDE.GNOKKEN. zie NOKKEN.GOD. Als men fpreekt van Jupi-H 3ter


6% R E G I S T E R .ter, Apollo enz. hem niet eenvoudiglijkGod te noemen, maarGod Apollo , jupitcrenz. ofHechts de God. Eertijds dienaam gemcener gebruikt.Misbruik, 't welk de Franfchen vandit woord maaken. 1.145. (57.)152. (60.)GOD. Oudtijds dus gefchreven. I.78. Aant. Naderhand GODT.82. (31.) reeds voor VONDEL.Aant. in meest alle talen vierletterig.83. (32.) en daaromook by VONDEL Godt gefchreven.ald. by de Italianen enEngelfchen drieletterig. ald. en84. (32.) in alle oude Duitfcheboeken is God, niet Godt. 84.(32.) Zonderlinge reden waaromP. BODDAERT Godt fchreef.GOD.85. Aant.VONDEL overal met ditwoord in de weer. II. 31.(227.)GOD. Meerv. Goden. HiervanVerb. Vergoden. I. 157. (63.)GOD eigent zich den naam vanGod der Goden toe. I. 76.GOD de betere Natuur genoemd,waarom. I. -19. (7.)-GOD. zie LOT.GOD DER GODEN, naam, door onzeDichters verkeerdelijk aant'Jupiter gegeven. 1.68. en volgg.(26. 27.) by de Heidenen dusnooit genoemd. 70. (27.) Dezegaven dien naam alleen aanden waren God. 71. (27.) dienzy van de andere Goden onderfcheidden.rt/


R E G I S T E R . 63GODVRUCHT, zie VRUCHTEN.GODVRUCHTIG, zie VRUCHTEN.GOE voor GOED. I. 87. (33.)GOED voor bekwaam, II. 406.407. (380. 381.)GOED , door wegwerping der DGOE. I. 87. (33.)GOEDAARD, zie AARD.Gons SORTA. F. D. zie VRUCH­GOEDELIJK , benignus. Hiervan TEN.kan by verkorting zijn Goelijk.I. 149. Aant,GOUD, eertijds Gold. I. 28r.'GOEILIJK , voor ten naasten by. I.149. Aant.GOUDEN is van Goud. II. 332—336. C348-35IOGOELIJK, Aanminnig, Bevallig, GOUDEN ZON. III. 112. (492.)Schoon. I. 148. (58.) deze beteekeniskeurde de Heer HUY-GOUMA. F. D. zie GOOM.GRAAFGEDING. zie DINGEN.DF.COPER eerst te ruim. 149. cn GRAAG in GRAGE , om 't rijm ,volg. (59.) doch gaat van dit veranderd. II. 174. (279.)gevoelen af. ald. Aant. GOELIJK GRADUS COMPARATIVUS. I. 295.is veraard van zijn ftara, is031.)Gaelik; Goelijk of Gocilijk ge-GRADUS SUPERLATIVUS. I. 202.. bruikt voor ten naasten by, evenals kwalijk voor naauwelijks.Goelijk kan ook een verkortingvan goedelijk, benignus,zijn. ald.GOLVEN (blaauwe). I. 47. (18.)GONZEN, zie SISSEN.GOOM of GOEM. F. D. GOUMA isacht, goom of goem nemen. Hiervanons BRUIDEGOM. II, 205.289. en Aant. GOMEN, achtnemen,BEGOMEN. 206. Aant.(86.)GRAF, Meerv. Graven, komt van 'tVerb. Graven. I. 158. (63.)GRAGE voorGRAAG, zie GRAAG.GRAS. Piepen aan 't zelve toegefchreven.GOELIJKIIEID , Aanminnigheid,zie SCHUIFELEN.Bevalligheid, Schoonheid. I.GRAS. hiervan Grazen d. i. weiden148. (58.) De Heer HUYDECO-PER oordeelde eerst dit woordin 't gras. I. 391. (174.)GRAS. De Weftenwind doet hetvan enger beteekenis. 149. enzelve uitfpruiten. II. 538.volg- (59-) doch gaat van ditC444-).gevoelen af. ald. Aant.GRAS. Meerv. Grazen. Hiervan 'tGOEM. zie GOOM.Verb. Grazen. I. 157. (63.)GRE-


64 R E G I S T E R .LEN.GRAVEN , Verb. niet van Graf,maar Graf van Graven, I.Gra­158. (63 )GRAZEN, Verb. van Gras,zen. I. 157. (63.)GRAZEN, zie GRAS.GRATULARI. Lat. zie VERWANDE­GRIÈKSCH. zie TAAL (GRIEK-SCHE).GRYPEN. een flier grijpt men byde hoornen , een paard byden neus , een varken by delorftels , een fchaap by devacht, zie VACHT.GRILLING (kille) niet te veroordcelenals een herhaling vanwoorden van eenen klank. I.362. (160.)GROEM. zie GROOM.GROEN IVatervce. I. 46. de Visfchente recht groen vee genoemd.47. (18.)GROEN , als eene eigene Levrei derZee, \ Groen der zoute Zee,Groene vlecht van Arethufe,Groene tuiten der Zeenimfen,Groene baard van Glauctis,Zeegroene mantel van Achelous,Groene rug van Nereus,'/ Groene zeenat, en Groeneoogen en hair der Vechtnimfen.I. 44. 45. (16. 17.)GROM. zie GROOM.GROMMEN , de taal der beeren. ï.314. (138.) ook brommen.315- (138-)GROND (grondelooze). dikwijls enop verfcheiden wyzen voorkomendeuitdrukking. III. 103.104. (488.) Zee van de dichtersgrondeloos genoemd. 44.(488.) Grondeloos diep, grondeloozebaren, grondelooze zee,omfchryvingen van 't woordafgrond, Gr. Abyffus, d. i. zondergrond. ald. (488.)GROND i. het onderfte van iets.Grond der aarde het binnenftederzelve , fomtijds ook haaroppervlakte , dikwijls enkelgrond genoemd , als 't laaglledat men ziet: zo heet ook devloer van 't allerhoogtte vertrekia 'c Huis grond. II. 402. (318.)GRONDELOOS, zie GROND.GROOM (lillend) ingewand. III.369. (593.) GROOM, kroost,nakomelingen, navolgers. GROM,puer, Lat. jonge. GIIROM,GHROOM , ingewand van devisch ; GROEM , 't zelfde alsGroom. 369. 370. (594-)GROOTHEID en fnoodheid tegeneen gefteld. zie SNOOD.GROOTMOER, voor Grootmoeder ^heeft VONDEL niet gefloten. I.124. (48.)GROOTSCH.


R E G I S T E R . t55GROOTSCH. zie PREUTS.GROOTVAÓR , voor Grootvader,heeft VONDEL niet gefloten. I.124. (48.)GROOT (ZOO) ALS. zie Zoo.GUARDAR. Sp. en Ital. zie WAR­MOES.GUNST, zie VAAG.iï.H , een inzetletter. zie VOORLE­DEN.HAAGE. II. 438. (395.)PIAAL. zie HAL.HAALEN, HAALDE, GEHAALD. I.157- (63.)HAAN is begrepen in409. (382.)HAAR. zie ZIJN en HAAR.HOEN. II.HAAR pron. pojfejjivum. zie ZIJN.HAAR Dat. of Abl. van Zy. zieZY.HAAR onnoodig gebruikt. III. 49.(469.)HAAR, by verkorting 'Er. II. 167.(267.) kwalijk voor ZICH gebruiktald.HAAS. aan denzelven pennen toegefchreven.II. 451. (401.)kwalijk.HAASTENDE, zie LEVEND.HAASTIG, zie LEVEND.HAAT , opfchrift van een der kasfenin 't vertrek WAARDIG ofWAARD van 't Rijmmagazijn. I.135- (76.)HAAT. zijn haat trouwen, zieTROUWEN.HAGE. de kap op de hage hangen.I. 113. Aant.HAJR Jlisfen. zie SLISSEN.HAIR (groen) de Vechtnimfen toegefchreven.I. 45. (16.)HAIREN (blaauwe) van Cyane. I.47- (i«0HAK. zitten op de hakken of op dehielen, voegelyker van loopendedan van vliegende dierengezegd. II. 129. (263.)HAKKELAAR, zie HAKKEN.HAKKELEN, zie HAKKEN.HAKKEN i. aan /lukken houwen,het Freqaentat.HAKKELEN eigenl.aan kleine flukjens hak'£


66 R E G I S T E R .HALF. Half een mensch cn Halfeen paard, zie MENSCIIEPAARD.HALFGETEN voor half gegeten. I-ieo. (46.)HALLMAN. Ut. 177. (515OHALLEF. II. 82. (24Ó.)HALLIFMANSCII PAARD, zie MEN­HALSSCIIEPAARD.HELZEN.(VATTEN OM DEN) zie OM­HALSDASCII. zie TASCII.RIGHEID , alles van STERREN ofSTARREN d. i. verflyven;REN,HALSSTARRIG of HALSSTERRIG enSTERIIALZIG, obflinatus, duraecervicis : hetzelfde r.ls STER-RIG , WARRIG, eigenlijk (lijf,verftijfd, hard, waarvan STER-STER­STARREN , STEROGEN ookwel STAREN , fterrende ogen ,oculi rigentes. HALSSTERK voorHALSSTERRIG geen goedDuitsch,zelfs niet voor flerkltalzig, zomin als Mocdklock voor kloekmoedig,of Hoofdftijf voor ftijfhoofdig.II. 167—169. (276.277.)HALSSTERK, zie HALSSTARRIG.HALSSTERRIG. zie HALSSTARRIG.HAMAY. zie HAMMEIE.HAMEIDE. zie HAMMEIE.HAMEYE. zie HAMMEIE.HAMMEIE , hameide, hamay, Almeye,Almcyboom, voor Amcydc,flag of fluitboom. III. 299;,(5650HAND. Leveren in handen, zieLEVEREN.HAND. zie VERWANDELEN.HAND i. macht, geweld, in handof in handen hebben, ol houden, in zijn macht hebben ofhouden, Itvcren een Had of landin iemands handen. III. 183.(5'7- 5i8.)HAND. de handen zingen toegefchreven.II. 295.HAND. de Hand eener vrouwtrouwen , fraaie uitdrukking. II.32. (227. 228.) 't famenvoegender rechterhanden in de trouwnooit overgeflagen. 33. (228.)Rechterhand trouwen, ald.(328.) Hiervan Handflag, anderseen woord van droefheid,van de trouw gebruikt, ald.(22S.) zie ook 308. (3370HANDEKIJN. I. 35. (12.)HANDELBAAR, zie HANDIG.HANDGETROOWE. zie HANDTROCW.HANDGEWEER i. dat men in dehand voert. II. 104. (253.)HANDIG, zie BEHENDIG.HANDIG, zie LEVEND.HANDIG i. die een zaak wel weette behandelen; handelbaar, 'tgeen makkelijk te handelen is.het eerfle , gelijk ook behendigy


R E G I S T E R . 67dig, fomtijds in den zin van 'claatlle gebruikt. Dit in Poëtenniet te mispryzen. II. 365.(3640HANDICIIEID. zie BEHENDIG.HANDSCHOEN waarom WANT. II.409. (382.)HANDSLAG, zieHAND.HANDTASTING. II. 308. (337.) III.72. (47S-)HANDTROUW , 't zelfde a!s trouw,of de voltrekking van de huwelijksplechtigheid. II. 308.(337.) ook voor trouwbelofteby handtasting genomen, ald.Alle verbintenisfen by handtastingkunnen dus wordengenoemd. Hiervan 't Bv.Handgetrouwe. ald.HAND VOL. zie HANDVOL.HANDVOL, Manipulus. Handvoltijds, onnatuurlyke uitdrukking.I. 442. (198.) dit woord dikwilsvan zaken niet met handente vatten gebruikt, ald. en 443.(158.)Wordt,gelijk ookdehandvullen,vm 't inzamelen van graangebruikt, ald. en 444. (198.)By de Dichters beteekent hetweinig, ald. ontleend van dingen,die met handen te meetenzijn, als Handvol bloeds, gelds,fold, volks. ald. en 445.(199.)verkeerdelijk Handvol gefchreven, Hand vol gelds best intwee woorden 445. (199.)- beteekentook fomtijds veel. ald.zo ook Vuist, Zak, Mondvol.446. (200.) Deze onderfcheidingvan beteekenis aan de uitfpraakte onderfcheiden. ald.Aant. Wagens vol, het tegenovergeftelde.ald. Handvol envuistvol tegen malkander overgefteld.447. (201.) Handvollenonbepaaldelijk een groote menigte,ald.HAND VULLEN, zie HANDVOL.HANDWERK hanteren, Letterfpeling.I. 106. (40.)HANGEL, zie VERWANDELEN.HANGEN den mantel op of omden tuin. I. 112. Aant. de kap1op de hage. ald.HANGENDS IIOOFDS. III. 152.(500.)HANTEREN. zie VERWANDE­LEN.HANTEREN , Handwerk , Letterfpeling.1. 106. (40.)HARD (het) d. is. het harde t. w.het vaste land. Het hard onderde zolen hebben i. het vasteland onder de voeten hebben.Geheel iets anders is het hartonder de zolen hebben d. i.geen moed hebben. Hieruitblijkt het onderfeheid tusfchenI 2dm


63 R E G I S T E R .d en t II. 355. 356. (35"0 e nald. Aant.HEBBEN niet te herhalen. I. 473.)(209.)HARDIGHEID voor hardheid. 1.58. HEBBEN het fchooner. zie SCHOON( 22.)HARRE?;. Eng. zie NECRHURKEN.HARSSEN. zie HART.HART , by de Ouden doorgaandsOnz. doch dikwils Vr. hiervanter harte. II. 158. (273-)HART. zijn hart uitfchrcien. zieUITSCHREIEN.HART of HERT, Cor, Gen. ObliquusSTAAN.HEBBEN het hard en 't hart onderde zolen, twee fpreekwyzenvan zeer onderfcheiden beteekenisfen.zie HARD en ZOOL.HEBBEN in hand of handen. zie.HAND.HEBBENDE, zie ABLAT. ABS.HEHREC'RIN. zie BODIN.eertijds Harsfcn. II. D. HEEFT BEGONNEN , niet beginnenHer&eus. II. 371. Aant. (e)HART (YZEREN) zie YZER.HART. zie HARD.HART (GEZOND) zie GEZOND.te doen. III. 180. en verv.(55"- 559 )HEEFT WILLEN DOEN , heeft behoorente doen. enz. III. 260.HARTE (VAN GANTSCIJER) zie 261.(559-)NAAMVAL.HAVE, Opes , Subftantia. I. 17.Aant. 18. Aant.HAVE (VARENDE) roerende goederen,zie VAREN.HEELLOOS , dat niet te heelen is ,een twyfelachtig woord. I. 356.Aant.IIEELZAAM i. dat de macht heeftvan heelen of genezen, andersHAVELOOS , fordidus, komt niet Heilzaam. I. 355. 356. (157Ovan Havenen, maar van Have ,eigenl. inops. I. 17. Aant. 18.Aant.en ald. Aant.HEEN Qvau) 't zelfde als van Her.I. 171. 172. (69.)HAVIK, voor een" 1 havik op den tuin HEEN. zie IIEENESTERVEN.worden aangezien d. i. voor een'verfpieder enz. I. 113. Aant.HEENEREKKEN. Een woord bekwaamom een fchichtigen loopHEBBEM. derde perfoon van 't en fuelle vlugt uittedrukken.Enkelv. van den Tegenw. II. 130. en Aant. (263.)tijd heit voor heeft. II. 374. HEENESTEIVVEN , IFegftervcn ;Aant. (7)heen en weg 't zelfde, ftervenzou-


R E G I S T E R . 69fe , gelieft, welk by de nieu­zonder gedachtenis na te laatenwe Dichters fomtijds gevonden, nadrukkelijk van veelemenleken door een zelfde toevalfneuvelende. III. 260—263.(55°- 55'O Heen zijn, wegzijn, dus ook in die beteekeniswordt. III. 212. (531.)heft of heffen echter fomtijdsby ouden gevonden. 213. 214.(53i- 532.) en Aant. Deelwoordaltijd geheven, ald.Plenedryven , Hcentuimelen HEGEL. , zie LEGGEN.Heenftorten. De woorden in- Henen famengelteld eertijdsovervloediger. 261. 262. Aant.HEENEVAAREN. III. 204. (528.)HEER i. Man. II. 152. (270.271.)HEER (waahn) het zelfde als warherof van waar. I. 168. (68 JHEEREN is GODEN. I. 222. 223.(96. 97.)HEERIN. zie BODIN.HEIDEN, zie VERSCIIOOIEN.HEERLIJK, preuts en heerlijk, ziePREUTS.HEEROMNES. zie ALLEMAN.HEERVAART, zie VAREN.HEERWAGE. Naam van het Zevengesternteby de Duitfchers. I.25. Aant.HE ETEN , Imperf. Met (hoewelmen nu zegt liiette, of heette)Partic. geheeten. l %306. 307.(136. 137) Heet en, geheeten,Meten en gehieten , 't zelfde,doch niet in deftigen Itijl ingebruik. 309. Aant. III. 20.(459-)HEFFEN, Hief, geheven, niet hef­HECEN. zie LEGGEN.HEGENEN. zie LEGGEN.HEGGE verfchilt van tuin, fchutting,muur. I. 112. Aant.HEID. de woorden, in dezen uitgangeindigende, hadden oudtijdsEIDEN , nu EDEN , in 't Mv.!• 9°- (350 fommigen fchryvenHEIT. ald.HEIDENEN noemden Jupiter nooitden God der Goden. 1.70. (27.)gaven dien naam alleen aan denwaren God. 71. (27.) dien zyvan de andere Goden onderfeheidden.ald. en volgg, (28.)HEIL. zie LIGGEN.HEILANDIN. zie IN Term.HEILIGSCHENDERS , gezegd vanvrouwen , zo ook Befchuttersvan vrouwen gebruikt. III.74. (476.)HEILLOOF. zie KLIMOP.HEILLOOS zonder heil, verkeerdelijkmet eene enkele / gefchreven, Heiloos d. i. zonder hei;zo ook Zieloos voor Zielloos,I 3Biei-


7o R E G I S T E R .Breidelons -voor Breidelloos. II.147. 148. (269.)HEILOOS, zie HEILLOOS.'HEILZAAM, zie HEELZAAM.BEIND of HEINDE en ver is tiabyen ver, als twee tegengelteldezaken byeengevoegd ; wordtook gepaard met omtrent, hetzelfde als liy is hier hen nochomtrent, voor heind of heinded. i. by noch omtrent. III. 216—213. (233-)HEIR. zie HERE. A. S.HEIRSPITS. III. 192. (522 )HEIT. zie HEID.HEL. zie HELDER.HELDENMOED, niet Heldemocd,koppelwoord , famengelteld uitHelden, Gen. van Held,en Bloed.II. 332- (343.)HELDER. Heldre plekken of helleplekken meermaals by des He-Kmels gebruikt; doorfchynig voorhelder. III. 232. (54'0 Aant.HELLE, ter helle varen, zie VA­REN.HELMTEEKEN van KupavoeenLiverei genoemd. II. 24G.(3»0HELP GOON! voor HELPT GOON!II. 201. (289. 632 )HELPEN, Imperf. oudtijds Ilalp,fomtijds ook Holp, dit laatftebeter dan kuip, en het tegen.woordige hielp. II. 75. 76.77. Aant. ('243.)HEM. zie HY.HEM , Ace. Sing. van HY. zie'HY.HEM NOCH LEEVENDE , hem regeerende,ABLAT. ABS. III. 323.324. (576.)HEMEL, ten hemel varen, zie VA­REN.HEMEL, aan den zeiven niet weleen zwcetcn van benaauwdheidtoegefchreven. II. 65. (240 )HEMEL, te recht een blaauw veldgenoemd. I. 48. (18. 19.)ILEMELIIEERËN , Hemelgoden. I.222. (97.)HEMELSCH VO£R. zie VOEDER.'s HEMELS HELDRE PLEKKEN. III.232. (540.)HEMELTEKENEN, of VONDEL welgedaan hebbe dezelven op eenery te plaatzen. I. 226—229.(98. 99.) Als een (luier derNatuur befchreven. 228. (99.)HEMUS OEAGRIUS. zie O'RFEUS.HEN voor HER, ofvan her, vanhier, 't zelfde als'van Henenof van Heen. I. 171. 172.(69.)HEN noch omtrent, zie HEIND.HEN , Ace. pl. van HY. zie HY.HEN en IIIN, Gallina, wordt beideby de Ouden en by ons ge-VQ*'


R E G I S T E R . TiVonden , door vervvisfeling derE en i. Henhet wijfjen van denHaan ,niet HOEN, die de naamvan 't gedacht, en zo wel de]u?an als de hen. II. 408—410.(38i. 382.)HEN, vierde Naamval, HUN derdeen zesde. I. 239. (105.)onderfeheid en groot fieraadonzer taal. 240. (105.) voorVONDEL niet in achc genomen ,^ velen gebruiken altijd Hen. ald.' Aant.HEN voor HEIND. III. 218.(533 )HENEDRYVEN. zie HEENESTER-VEN.HENEN (VAN) 't zelfde als vanHen. I. 171. 172. (69.)HENEREIS, het derven, zie VER­HUIZEN.HENEREIZEN , derven, zie VER­HUIZEN.HENGELEN, zie VERWANDELEN.HENGSEL, zie SEL Term.HENNE en HINNE verwisfeld. I.475. (210.)HENWIG A. S. zie HONIG.HER veranderd in Hen en Henen.I. 171. 172. (69.)HERBERG, 't Lijf dus genoemd.zie VERHUIZEN.HERBERGEN in een dadelyken enlydelyken zin. III. 158. Aant.HERBIPOLIS. zie WARMOES.HERDERSTASSCHE. zie TASCH.HERE. A. S. by ons HEIR , Exercitus,Kimb. OER , praelitim,helium. Hiervan Arminius tHerman , Heerwagen, ZeVendar.I. 25. Aant.HERHALING (fraaie) van iemand»naam. zie NAAM.HERHALING (fraaie) der woordjensEn, Noch, Te, Of, Aan enz.in verzen. I. 62—66. (23—25.)HERHALING van 't KoppelwoordEn, voor lydende Deelwoorden, fraai in een vers zonderfnede. I. 341. 342. en ald. Aant.(151- 152OHERHALING (onnutte) I. 480.(2I3-)HERHALING (driedubbele) II. 16.(219. 220.)HERHALING van dezelfde Lettergreepvermijd. I. 269. (119.)HERHALING (kwalijk luidende) I.236. (103.)HERHALING van woorden van gelykenklank te vermyden , dochmet oordeel. Voorbeelden derzelve.I. 361. 362. (16b.)HERHALING van een zelfde Lettergreep,terdond na elkandere, temyden. I. 244. (107.) iHERKEN, zie NEERHURKEN.HERKEN. Eng.KEN.zie NEERHUR­HER-


72 R E G I S T E R .HERKULES. zie SLANG.HERMAN , van HERE, Exercitus. I.25. Aant.HERMES, Gr. naam van Mercurius,doet Innen voor hem houden.I. 25. Aant.HEROUTIN. zie IN Term.HERSENEN. II. 19. (221.)HERT, Cor. zie HART.HERT EN NAVEL OER WERELD, zieNAVEL.HERTEKIJN. I. 35. (12.)HERTINNE, zie IN Term.HERVORMEN t'H den cerflen vorm,Letterfpeling. I. 106. (40.)HERZEN. H. D. zie HART.HESPERYE is Spanje , en 't Westenby de Latijnfchè Dichters;Koning van Spanje daarom,Avondvorst genoemd. II. 20.(221.)HET i. Daar in deze fpreekwyzeHet leed enz. III. 65. (473.)en Aant. fprookjes en vertellingen, ook liedekens begonneneertijds dus , nu daar. 66.(473.) en Aant. Mén zeideook dat voor daar, doch zeldzamer.III. 68. Aant.HET voor Daar of '£/• wordt,even als deze woordekens, byeen Enkelv. Werkwoord enMeerv. Naamwoord gevoegd:als het was drie «achten , hetleed zeven jaren, Daar is , erdie meenen enz. dezefpreekwijsniet eerst door HOOFT ingevoerd, en van de Latynen ofGrieken overgenomen ; maaroud, en van Vaderlandfche Schryversontleend , en van laterengevolgd. II. 325-329. (345-3470HET, betreklijk gemaakt tot eenvoorgaand Naamwoord van eenander gedacht. I. 234. (:o2.)HET wordt niet wel tot t verkort,voor of na de Letters Den T. II. 507. (429.)HET, fraai herhaald in verzen. I.65- (=40 .HET, in Het dondert enz. beteekentdaar. I. 43. (i6\) HETwordt gevochten, ge/laan enz.voor daar wordt gevochten,ge ft aan enz. ald. (16.)HET, bepalend Lidwoord van-grootennadruk. I. 173. (69.)HETEN, onbepaald, of in een dadelyken, dan lydelyken zin,genomen zy. III. 58. Aant.HETEN heeft hiette (oul. hief)geheten. Met nog onlangs ingebruik. I. 376. (166OKLIMMEN.HEUVEL (den) opklimmen, zieKLIMMEN.HIEL,HEUVEL (ten) opklimmen, zie OP­OP­


HIEL. Zitten op de hielen, zie HAK. HY kwalijk uitgelaten. I. 245—HIELEN, zie KNIELEN.248. (107 —109.)HIELING, 'tachterfte vande kiel.In een anderen doch duifterenzin genomen. II. 56. (236.)HY gebruikt als een relativum vaneen Onzydig Naamwoord d. i.voor het of het zelve, dus vanHIER (van) moet men zeggen, hem voor van 't zelve, datniet Hiervandaan. I. 168-172. hem voor dat het zelve, zonder(68. 69.)hem voor zonder het zelve.HIERBOVEN, zie BOVEN.• III. 17. (457.) 76. ( 4 7 7.)HIER HEN NOCH OMTRENT, zie HYADES. zie ZEILSTAR.J' R E G I S T E R .7 3'HEIND.HIERVAN moet men zeggen, nietHiervandaan. I. 168—172.(68. 69.)HIERVANDAAN. Deze fpr eek wijsafgekeurd, Hiervan moet menzeggen. I. 168-172- (63 69.)HYAS. zie ZEILSTAR.HYDRA, Gefternte. zie WA­TERSLANG.HYMEN eeu Bruidleider genoemd.II. 180. (282.)HIKKEN, zie NOKKEN.HINDE by de Ouden HertinneHIETEN. zie HEETEN.genoemd. II. 306. (337-)HIETEN. zie INFINITIVUS OELI- HINDE. Het vel eener HindeQUUS.werd by de Bacchanten om deHY. Deszelfs Nom. plur. oudtijdsfchouders en den middel ge­voor een Werkwoord Ji dragen. II. 228. (300.)offy; achter 't zelve fomtijds HINNE. zie HENNE.fe, eigenlijk de Ace. plur. HippoDAMé. zie HIPPODAMIE.waarvoor naderhand Hen en HIPPODAMIA. zie HIPPODAMIE.Haar in gebruik gekomen. HIPPODAMIE, verduitschtLat.eigennaam,Hierdoor de Accufat. fe metden Nomin. fe verward. II. in't Lat. Hippodamé,de derde greep kort, anders514. 515. Aant.Hippodamia, de vierde altijdIIY. Dat. en Ace. ftng. HEM, Dat.en Abl. pl. HUN, Acc.pl. HENlang, 't zelve even goed alsHippodamie, ook Hippodamye,worden nooit gezet voorzien, III. 134. (501.)noch 'tlaatfteniet voordeeerfte'nHlPFODAMYE. Zie HlPPODAMIE.te zetten. II. 511. (432.) His ACTIS, zie ABL. ABS.KHis-


nR E G I S T E R .HISTORI. zie HISTORIE.5. ( 2.) Hoefbefljg voor Hoef-HISTORIE, niet HISTORI of Hi- Jlag, onzeker in well;e beteekenis,STORY te fchryven. zie LHISTORY. zie HISTORIE.ald.HOEFSLAGBRON. zie HOEFSLAG.HITTE. Dorst een Hitte genoemd.HOEGHEDAEN. zie ONDERDAAN.II. 313. t340.)HOEK. In Hoeken en Winkels, Ga­HIWE H. S. zie HONIG.HLIJST. A. S. zie LUISTEREN.HLYSTAN. A. S. zie LUISTEREN.HO, een verkorting van Hiog, inten en Hoeken, Holen en Hoeken,inden Hoefezitten. zie WINKEL.HOEKBANK, 't zelfde als Toon-enWinkelbank. zie WINKEL.Hovaardy en Homoed. II. 99. HOEN. II. 4°9- (382.)HOE. zie LETTERGREEP.HOER. zie MIJN.HOE HOE langer HOE meer, langs HOEREEREN. zie HOEREN.HOE meer, langs HOE flecluer, HOEREN, echt Duitsch WerkwoordHOS langs zo meer. zie LANG.,• basterd Hoereeren,HOECHEIT plien. zie PLIEN,III. 130. ( 500 )HOEDANIGHEID van 't weder. I.'HOERNEKEN. I. 36. (12.)HOEVE, zie HOEFSLAG.39 40. (14.)HOEVEN, zie HOVEN.HoEF.Manl. en Vr. I. 255. (113.)HOF. zie HOVEN.HOEF. zie HOEFSLAG.HOF, Meerv. Hoven. Hiervan 'zHOEFBESLAG, zie HOEFSLAG.Verb. Hoven. I. 157. (63.)HOKFSLAG, Schaarwacht, Lat.HOFDINO. zie DINGEN.Jlatio. I. I—3. (1. 2.) WonderlykeHOIGU POICKEN, Hoog/preken,eigenl. beteekenis vandit woord opgegeven. 3. (2.) Groot/preken. II. 99.Afgeleid van Hoef, ungula, HOKKEN, zie NEERHURKEN.moest dan zijn de (lag van een HOL. In Winkelen en Hol, in Holenpaards Hoeve. Zo ook genomen.en Hoeken, zie WINKEL.Hiervan Hoefflagboom. HOL. Holle baren fraai. I. 106.Beter afgeleid van Hoevelands. 107. (41.) HollegolvenbcottenVerdeeling van landen en Hoe nog beter 3 t hol gaan der zee na.ven. W'at Hoeve en gehoefjhagd 107. (41.) Roizen. 108. (41.)Zijn is. 4. 5. (2.) Hoefftag HOL , Meerv. Holen. Hiervan 'top een andere wyze gebruikt. Verb,. Uitholcn. I. 157- Ü53-)HOL-


R E G I S T E R . 75HOLLAND , IIOLLANDIA. I. 87.(33)HOLLANDERS (oude) hunne geaartheid.II. 360. (361.)HOLLE GOLVEN. L IC6, 107.361.(41. 159- 620.)HOLLE ROTSEN. I. 106. (41.)HOLLEN voor HOLEN. I.133.(52.)155- 156. (62.)HOLP. II. 75. 76. (243.)HOMEER, zie HOMERUS.HOMERUS tor HOMEER verkort. III.135- (502.)HOMOIT. Teut. Superbia. II. 98.99.HOND. zie JAGT.IIONDEKIJN. I. 34. (12.)SEEM alleen eertijds voor HonigHONEC. Alem. zie HONIG.gebruikt. Hiervan ZEEMLEDERHONGER SLISSEN, zie SLISSEN.HONIG met Zielvergift ingezwolgen.II. 126 (261.)voor Zacht leder. II. 901, Aant.HONIGZOET, dikwijls aan lippen,mond , tong enz. toegekend,HONIG, niet HONING, dit laatfle ook aan dichtwerken en Poëtifchevry gebruikt om te rymen opKoning enz. in 't H. D. Ho -nig. Eng. Hony. A. S. Hanig.uitvindingen ; honigbeek uitde pen van HOOFT gevloeid. If.125. (261.)F. D. Honug. Alem. Honec, HONY. Eng. zie HONIG.Honug. Zw. Honung, Deenseh HONING, zie HONIG.Honning. IJsl. Huhatig doch HONNING. Deenseh. zie HONIG.Got. Milith van 't Gr. pAki, HONUG. Alem. zie HONIG.Honig fchijnt te komen vanHiwe A. S. familia. q. d. Hiw-HONUG. F. D. zie HONIG.HONUNG. Zw. zie HONIG.MG, victus familiaris. II. 200. HOOFD (het) van den buik houwen,(287.) en ald. Aant.zie BUIK.IÏONIGÏSEEK. zieHONIGZOET.HONIGRAAT komt van Raten, facere,conftituere. Waarvan onsREEÜEN, linnen, fcliepen reeden.Hiervan ook raat in VOOR­RAAD, HUISRAAD, DAGERAAD,HONIGRAAT. H. D. wabbe ofwabc , favus. HONIG-WAGENcellae meilis. bienen-waben, cellaeoperis apiarii. wabbe iswebbe van weren. II. 201. Aant.HONIGSEEM. zie HONIGZEEM.HONIGWABEN. H. D. zieRAAT.HONIGZEEM ofHONIG­HONIGSEEM , debloem, het vetfte van den Honig.SEIM. H. D. Pinguedo. ZEEM ofHOOFDEKIJN. I. 35. (12.)K 2HOOF-


?6 R E G I S T E R .HOOFDIG , MONDIG , LYVIG enz.111.314- (57*0HOOVEN, of liever HOVEN, echt NederduitschWerkwoord; basterdHoveeren.111.1^.(500.') HorenHOOFDPALEIS kwalijk gebruiktheeft verfcheidene beteekenisfen,daar geen mindere paleizen zijn.als Horen, een hof of landhoeveI- 6b. (23-)HOOFDSTIJF. zie HALSSTARRIG.HOOGDUÏTSCH (het later) niet deMoeder, maar een Zuster vanons Nederduitsch. III.83- (484-)HOOGDUÏTSCH. vertaingen uit dezetaal voeren woorden in een -andéren , dan by ons bekenden,zin in. I. 391. Aant.HOOGEN. zie OPKRABBEN.HOOGGEBTJLT. zie GEBULT.HOOGMOEDIG, trots, verwaand,hebben , waarvan gehuisd en ge.hoofd zijn. Hoven, woonen , enwooning geven , in huis nemen;Hoven, een plaats geven ; Hoven,Hoofsch leven ; famengevocgd•met brasfen , wedfehappèn enbanketteren, hiervan Hof voorfeest. 128. 129. (500.) en ald.Aant. (>•) (s)HOPOEKER komt van Ho en Poekerd. i. Hoog en Pocher, derhalvenmeer dau Hoogfpreker. II.was ook eertijds grootmoedig.98. 99-I. 128. (50.)HOOGWAARDEERBAAR. zie REIS­HORATIUS tot Horaat verkort. III.135- 136. (502.)BAAR.HORKEN, HURKEN, HORCKEN,HOOITAS, zie Tas.HüOLEN, HOOLDE, GEHOOLD. I. 155.I 56. (62.)HUKKEN, HUIKEN en HARKEN.III. 276. 277. (556. 557.)HOUDEN eertijds Holden. I. 281.HOOP. 't Gemeen zegt een koopenmieren enz. voor een hoop. eenHOUDEN in hand of handen, ziehoop is eigenlijk een flapel ofHAND.tas. II. 359. (361.)HOOPTET, HOORDET.I. 467.(208.)HOUDEN, de einden by malkanderH OOREN aan de oogen toegefchreven.II. 296.verfchillen. zie EINDHOUDEND.houden, en zijn eind houdenHOORN, by de Hoornen grijpt HOUWEN het hoofd van den buik.men een Stier, zie VACHT. zie BUIK.HOORNEN , punten van den Myter. HOVEEREN, verbasterd van Hoven.zieMYTER.("50II. 265.(321-).Ho-


R E G I S T E R . 77HOVEEREN. zie HOVEN.HOVEN. Verb. van Hof, Hoven,I. 157. (63.) zie op HOOVEN.'TEIN. Gr. zie ZEILSTAR.HUFDIG. zie LEVEND.469. (410.)HUID gemeen aan menfchen en HUWELIJK waarom dikwijls by debeesten. I. 285. (126.) de huid Muziek, en deze by dit vergeleken.III. 69. (474.)touwen wat beteeken e. ald.(126. 127.)HUWELYKEN aan een oorlog i.HUIKEN, zie NEERHURKEN.HUIS is het lichaam van de ziel.zie VERHUIZEN.HUWELIJKMAKER , Faranyuiphus.Huis. in een huis varen, zie VA­ II. 179. (281.)REN.HUISRAAD, zie HONIGRAAT.HUIVEREN. Frequentat. II. 472.( 4I2.)HUKKEN, zie NEERHURKEN.HULPWOORDEN niet wel dikwijlsherhaald. I. 473. (209.)HUN. zie HEN.HUN. pron. posfesfivum. zie ZIJN.HUN. Dat. of Abl. pl. van HY.zie HY.HUNANG. IJsl. zie HONIG.HUNIG. A. S. zie HONIG.HUPPELEN, zie HUPPEN.HUPPEN, faltare. 't FrequentativumHUPPELEN , faltitare. II.zyde in denzelven kiezen. III.72. (47Ó.) en ald, Aant.HUWELIJKMAAKSTER, Pronuba. II.179. (281.)HUWEN oneigenlijk , doch fraaigebruikt voor volmaaktelijk vereenen, in 't byzonder van eenhuwelijk tusfchen fiem en fnaren.III. 69, 70. (470. 471.)Huwen , trouwen, ver/tyliken,paren, ftrengelen enz. ook opandere zaken overdrachtelijk toe-• gepast. 70, 71. (475.) 71. Aant,I. de fcherpfle onzer klinkers, onbekwaamom een fcherp en fijngeluid natebootfen. III. 143.(504)I, by de Ótiden zeer gemeen aan't einde, moet worden uitgedruktdoor een verlangde /.I.d. i. ij of y. De (peiling vanoli, hiftori, dat by ons zoude- zijn oly, hiftory, by de Oudenin geen gebruik, maar die vanie, als yftorie , hifiorie, glorie,posfes/te , tralie , provincie ,gracie ; dus merrie, n\e\.inerriK 3of


7* R E G I S T E R .of merry, lelie, niet leU oflely, olie, Met oli of oly tefchryven. De klank van ie, tenaanzien van i en y, als die vanoe ten aanzien van o en


R E G I S T E R . 79JANALLEMAN, zie ALLEMAN.JAN DE GOEDE, Hertog van Brabant,Gildebroeder van de Kamervan Rhetoryke den Boekte Brusfel. I. 293. (131.)JAN-EN, JACOE EN. II. 332.(348-)JANWORTEL , voor JAN RACINE.III. 115. (494.)JARDIN. Fr. zie WARMOES.ICARIUS. zie IKAAR.ICARUS. zie IKAAR.ICELLES. Fr. zie ZELVE.ICELOS, Griekfche naam van eender Dromen of kinderen vanden flaap. III. 114. (494.)ICELUY. F. D. zie ZELVE.IE. zie I.Klieven , Kliefde, Gekliefd'enz.II. 323- (344 )IEROGLIFICT. Ital. zie LIVEREI.IG. Terminatio. De Bynaamwoorden,eindende in dezelve, zienop den aard of geneigdheid,de Deelwoorden in DE op de dadelykewerking. III. 315. (571.)'t gebruik van den uitgang IGvan het Deelwoord DE zeer gemeenin de zestiende eeuw, alstonghich voor fnapper, wetentichvoor wetende, verhalichvoor verhalende , bevechtichvoor bevechtende, berouwich, behoedich , verfmadich,vlammich oogenllcht voorvlammend , flikkcrig , niin


R E G I S T E R ,ter en tweeklank. II. 261.(3i 90IJ. zie I.Y en Ei verward, zie EISLIJK.Y veranderde VONDEL in I. II.401. (252.)IJ en Y. drie gevoelens omtrenthet rechte gebruik dezer letterenbeoordeeld. Het ware isde IJ te gebruiken, wanneer 'tzakelijk deel I hebbende dooreen medeklinker wordt gefloten;Y daar een enkele klinker voldoet.II. 188. 180. en ald.Aant. 193. Aant. (286. 287.)YDER , by M. STOKE niet gebruikt.III. 77. Aant.YEMANT voor IEMANT. II. 1P9.(287.)YET voor IET. II. 189. (287.)IJL (inder) oude Abl. voor inde ijl. II. 382. (169.)Ijs en Eis. zie EISLIJK.YSEREN HART. zie YZE.YSERKRUID. zie YZE.IJSKEGEL, zie KEGEL.IJSLIJK. zie EISLIJK.IJSSELIJK. zie EISLIJK.YSTORIE. zie I.YVERENDE. zie LEVEND.YVERIG. zie LEVEND.YZE. Verbena. YZEN-KRUID, YZEN-HART , vtrbenaca , fagmen,herba , putridaulcera cotiibens,ook yzeren hart. KwalijkEi ze, Eizenkruid,Eizenhart.H. 338-(352.> ER S EL -344-(3540YZEN. zie EISLIJK.YZER, eertijds ISEN. zie EISLIJK.YZEREN i. van Tzer. II. 332. 333.348-351.)IK en WY verwisfeld. II. 140.(267.)IK donder. I. 39. (13.)IK lust voor tny lust. III.219.(534.)IKAAR , Icarus of learius in 'tLat. een flarrenbeeld, meer bekendby den naam van Arcturus.III. 40. (466.)IKARUS een Vlieger genoemd, zieVLIEGER.IMPERATIVUS. tweede perfoon van 'tMeerv. eindigt opT.II. 36.(229.)IMPERFECTA of Praeterita derongelijkvormige Naamwoorden.Aanmerking omtrent de Naamwoordendaarvan komende, zieNAAMWOORDEN.IMPERFECTUM , fomtijds gelijkvloeiendgeworden , en 't participiumongelijkvloeiend gebleven.II. 42. Aant.IMPERFECTUM by de meesten ein den tweeden perfoon , zonderonderfeheid van Enk. of Meerv.'t laatfte by anderen en. Dezeper-


R E G I S T E R . 81perfoon wordt beter in T of InhetWeczen. I. 173. (69.)et geëindigd. I. 464-— 467.(207 — 209.') en ald. Aant.ook Aant. 467 — 471.ÏMPRESA. Ital. zie LIVEREI.IMPRESS. Eng. zie LIVEREI. (52.)IN. terminatie, 0111 het Vr. GeflachtIN iemands Zog vaaren. zie VAA*aanteduiden , goed REN IN IEMANDS ZOG.Duitsch. In een vers echter IN Kraam gelegen. I. 36"2.fomtijds beter voor Gezellin, (160.)Gezelle, dat niet minder goed IN Ly leggende. I. 280.is. Zo wordt ook een vrouwelykeErfgename onderfcheidenvan een mannelyken Erfgenaam,(124—125.)IN den Loop. zie LOOP.IN. zie LETTERGREEP.ook Erfgenaam/Ier en IN de Wapen, zie WAPEN.Erfgenaam voor Erfgename ge- IN. Terminatie, als Heilandxn»Vonden , Wees en Weefe vooreen ouderloos Meisjen, enEen woord dat weinig voorkomt,van dezelfde foort alskwalijk het Wees. Sultans beter Tirannin, Heroutin, Monarchindan Sultanin. Slave voor Slavin., Wichlarin , Toverin ,Dit heeft fomtijds deszelfsSchenkerin, Minnarin: vreemderfraaiheid. II. 390. (372.)IN de Zee door de Baaren. III. luid Vaderin voor 't Lat.Parens. De Ouden fchepten244. ( 544-)IN den Ploeg fpannen. I. 126.(49.)IN hst Krijt. III. 55. (471.)IN het Lijf flaan. II. 282. (330.)IN het Stof kruipen. III. 224.(536. 537 — 642.)IN het Tour/ fpannen. 1.127. (49.)IN. het Vaarwater zitten, III. 17.(457.)IN het Zand. II. 66. (241.)IN het Zog volgen. .III. 17 -— 18.(457- 458.)IN Hoeken en Winkels. I. 132»Ein dezen uitgang fomtijds behagen:als Striderinne, Verley.derinne, Rechterinne, Toverinne,Bekennerinne.Niet onaartigMaria Magd. Apostelinnegenoemd. Een hinde,by de Oudenhartinne. II.305. en Aant. 306. (336.)]anin, Scliildknapin,Burgerin,ook Adamin, Centaurin, Tfo-Mae-


82 R E G I S T E R .Mackerin, Knapin, Dienarin,Voogdin , Heertn ,Sondarin,Hebreèrin. III. 306. ylunt.IN. zie VERWANDELEN.INADEMING, des Westenwinds,geachtfommige dieren bevruchtte maken. II. 538.(444-)IN AL ZIJN LEVEN, zie LEVEN.INBEELDING, naam van een derDroomen of Kinderen desflaaps, byOvio. In'tGriekschPhantafos,III. 114. (493 )INBEELDING.N. D. Funtazye.Dit woord kanin de Poëtifche taal niet wordengebruikt. I. 418. Aant.INCISIO. zie SNEDE.INCISUM. zie SNEDE.INCONABULA. Lat. zie WIEÖ.INDICATIVUS. In plaats vandenzelven met dat of hoe,fomtijds een Infinitivus gebruikt.II. 309- ( 337- 338.)INDIEN. Kwalijk voor tenzy.III. 21. (459-)INDRINKEN, zie DRINKEN.INFINITIVUS, in plaats van eenIndicativus of SubjunSivus meten waar te gebruiken.dat of hoe gebruikt, post verlaINGEWAND. (lillend) zie LILLEN.narrandi &e. II. 309. INGEWAND. Kinderen worden(337- 338.)ISFINITIYUS OBLIQUUS. Wat,*t ingewand der Ouders genoemd.II. 281. 282. (33°-)Ut,280 — 286. 1557 — 559-) eenkonstterm der tegenwoordigeSpraakkunst, is in haar oorfprongin de taalniet geweest, deszelfs merk . Dit teis of het of het voorzetfel tot.Hierom, als men om heeft,heeft men veel al geen te byde Ouden, om te tweemaal't zelfde, en even als van ofaan voor van aan, en dy ghyvoor dy of ghy alleen, ievoor een infinitivus in t uitgaandegebruikt, te vaame niette varen, is, om dat vaameeen afgetogen cafus is. te ontbreektby de oude Schryversachter weten, hieten,vanen,Jchynen, beginnen, voor dezew oorden een participium gebruikt,gaan zitten, waarvangegaanzitten enz. 282-— 284.Aant.INGENIS, i. Eechenis. III. 236.( 540.)INGESPANNEN zin, geest. VON­DEL zegt opgejpannen. I. 127.(49.)IN-


INGHENISSE. zie EECHENIS.R E G I S T E R . 83INGUEN, Lat. is Ingenis. III.237- ( 54I-)INHAALEN. Waardig inte haaien,onbepaald, of in een dadelykendan lydelyken zin gezegdzij. III. 58. Aant. 59. Aait.INLUISTEREN. zieLUISTEREN.INNEN, zie VERWANDELEN.INNEREN. zie .VERWANDELEN.INSEGNA. Ital. zié INSIGNE enLEVEREI.INSIGNE. PI. INSIGNIA. Lat. In-Jignia zijn kenteekens. Dikwilsovergezet Liverei.DikwilsTeeken of Devies op dewapenen der Ouden. Ookgeflachtwapens ,menbeter , zowil, ftemmata genoemd.Ook Teekenen van Majefteitenz. in 't Ital. en Fr. Infeg-11a en Enfeigne.Een Veldteeken,Vaandel, Vaandrig, Uithangbord.II. 228. 229.(301.)INSLAAN, (eenweg) III. 292.(56i.)INSLORPEN. (den dood) II. 298.INSPANNEN, zyne zinnen,zijn'geest: by VONDEL opfpannen.fDit komt van 't injpannen vanpaarden enz. voor den ploeg.I. 127. (49.)IBTREDEN, ten, beter dan dendrempel. I. 229. 230. (100.)JOEG voor jaagde. II. 116.(257—630.JOKKERIJ. zie RIJ.JOLIJD, Festlvitas, Hilaritas,375. Aant. (X. )JONGSKE. I. 37. (13.)II.IRMENSUL. een zuil te Heresburg, waarop 't afoeeldfelvan Irmin, door Karei dengr. vernield. I. 25. Aant.IRMENSWAGEN.Naam van deZevenfler van Irmin, dezelfdeals Woden. I. 24.. (9) en 25.Aant. III. 40. (466.)IRMIN,naar wien de Zeven-Her, Irmenswagen, genoemdwordt, waarfchijnlijk dezelfdeals Woden. Deszelfs Afoeeldfeleertijds op een zuilte Heresburg in Saxen. Dezezuil IRMENSUL genoemd, doorKarei den gr. vernield. Deovereenkomst tusfchen IrminenHermes doet hem voorMercurius houden, was eenOorlogsgod.Zijn naam komtvan Oer, Here, Heir. I. 25.Aant.Is. zie LETTERGREEP.Is gekomen te weten,en is komenaanzwermen. III. 280.(-557 )L 2ISÈN,


84 R E G I S T E R .Is EN. Fr. D. zie EISLIJK'.JUFFERSLET. zie SLETER.J U G U L A R E , Lat. zie VERWAN­D E L E N .JUNO.De Regenboog hare Kamerjuffer.I. 209. (95.)JUNO de Huwelijksgod in , voertin 't Lat. by de Dichters denpynaarn van Pronuba. II. 177.(281.) Deze naam verfcbeidénlijkin 't N. D. vertaald.178. (281.) zy voerde dien,omdat zy de huwelyken maakte.179. (281.) Juno prontt-ba is in 't Duitsch TrouwgO'din. 1S4. (2C4.)JUPITER, van onze DichtersGod der Goden genoemd. I.68. (26.) Doch niet te recht.69. ( 26. 27. ) en volgg. nooitvan de Heidenen dus genoemd..70. ( 77.)JUPITER een groot Sluiker.wonder dat hem geen Tempelonder den eernaam vanSluiker is toegewijd. I. 165,166. (66. 67.)K.K. CG eertijds voor dezelveaan 't eind der woorden Ingebruik. I. 351. Aant. , 1.)KH. Uitgang van gr. verkleindenaamw. kemt overeen met ons ken. I. 37. (12. )KAAU , Lat. Monedula heeftzwarte pooten en vecren enis goudgierig. Misdagen vanfommigen in de befchryvingvan dezen vogel. II. 347 —349- (355-356.) en^T-Aara.KAÏKUS , fchreef VONDEL. L228. (U9-)KAÏSTER, fchreef VONDEL. I.368. (H9-)K A K E L E N , frequentst, H. 471.(412.)KALAÏS.Zoon, niet Broedervan Boreas. 11. 140. (267.)KALK,ongcbluschte, ongeleschte,en ongejliste, 't zelfde. II,Sn- ( 338.)KAM. zie VERWANDELEN.KAM. zie PEN.KAM. Hier van 't verb. Kammen.I. 159. Aant.KAMENIER, zie BODIN.KAMER V A N RETORYKE. ziéREDERRIJK KAMER.KAMERIERE, niet Kamenier. Zie.BODIN,KA-


R E G I S T E R . 85KAMERJUFFER, de Regenboog,van Juno. I. 219. (95.)KEELKIJN. I. 35. (12.)KEEREN. . zie VERWANDE­KAMMEN , verb. van Kam. I.659. Aant.KAMPREDE. zie REDE.112. Aant.KAPERNAOM. zie KAPITOLIOM.KAPERNAUM. zie KAPITOLIOM.KAPITOLIOM. Kwalijk voor Ka-LEN.KEEREN kan den Herren eigenl.niet worden toegekend. III.KAN. De zinnen verdrinken in 38. en 39. Aant.de kan. zie VERDRINKEN.KANS {de) fiaat fchoon. zieKEGEL van ijs of ijs, Luchtkegel,ijskegel Flandr. Kekel,SCIIOONSTAAN. •ijsdruppel Stiria. I. 232. 233,KAP (de) op de hage hangen. I. (101.)KEGEL, door verkorting KEIL.KEIL. zie KEGEL.II. 110. Aant.REMMEN. zie VERWANDE­pitolium , en Aposteldom op LEN.Kapernaum gerijmd, gelijk KENNEN, kende, gekend, nofcere.Pergamom voor Pergamum , KENNEN of KUNNEN , kon,beter Kapitool voor Kapitolium,ook niet goed Kapernaomgekonnen en eertijds kost, gekost,posfe zeer na vermaag-voor Kapernaum om 't fchapt; fomtijds, doch nietrijm. III. 403. (609. 610.) by de Ouden, verward. TegenwoordigKAPITOLIUM. zie KAPITOLIOM.by goede Schry­KAPITOOL. zie KAPITOLIOM. vers altijd onderfcheiden. II.KAREL DE V. R. Keizer, deszelfs14. en 15. Aant. (219.)*zinfpreuk of devies. II. KERKELIJK, voor vroom, god-239. (307-)vruchtig afgekeurd. L 113.KARROS mennen, zie MENNEN.KE. Uitgang der verkleindeNaamwoorden voor ken, nietwel dus verkort. I. 37. (13.)H4- (43-)KERKGEBAAR, zie GESAAR.KERVEN, beter korf, gekorven,^dan kerfde, gekerfd. II. 394,zie KIJN.(374-)KEEL. Tong en keel verdrinken KETELACHTIG, zie KETEL EN.zich in wijn. zie VERDRINKEN. KETELEN, 't zelfde als Kittelen.I* 3 Ke-


8


R E G I S T E R . 8?KLAARTJE, naam eener nimf. I.450. (20:.)KLAAUW. zie KLAVEREN.KLADDE,zie SLETER.KLADDEKEN, zie SLETER.KLAI. zie KLEI.KLAHK. Meer klanken dan letters.I. 457. (204.)KLANK, zie KLA.KLANK. Nektar bieden in klankis fraai muzijk of gezang doenhooren. II. 205.klaver fchijnt niet te pryzen,is eigenl. klauteren, d.i. klimmenals een kat. Van klaauw,klaauwen freq. klauweren, omKLATPEN. zie KLA.KLAPPEN, i. veel, of liever, teDING. II. 265. (321.)KLEEDING der krijgslieden eertijdsveel praten. I. 349. (154.)Liverei, nu Montering;KLAROEN, zie KLA.genoemd. II. 255. (315-)KLATERIVÜSSE. zie KLATEREN.KLEEDING. zie KLEEDY'.KLATEREN i. een helklinkendKLEI. By VOND. fomtijds Onz.en fcherp geluid geven, doorgaansdoch meest Vr. I. 152. (60.)aan de zwep toege­by de Ouden altijd Vr. 153.fchreven. Uier van Klaterbusje(60.) deze febreven cley nietvoor Donderbus. II. 105.( 253- 254-)clay. ibid. (60. )KLEIN, van kindlein. 1.38.(13.)KLATEREN,, van 't geluid desKLEINIGHEID, Het melden vandonders gebruikt. III. 143.fommige kleinigheden bewyzenvan een grooten geest in(504.)KLATEREN, zie KLA.een Dichter, dit wel te doenKLAUTEREN, zie KLAVEREN.is een gaaf der Natuur. II.KLAVER, zie KLAVEREN.KLAVERBLAD. Een drietal vooral536". (44.3Ovan dronken of glazen. III.11. (454- 455-)KLEINIGHEID voor kleinheid. I.58. Aant.KLEMTOON,KLAVEREN, voor weiden in deniet vallende op't zaaküjk deel, een bewijsvande welluidenh. klaveren, waarvanklauteren, en klonteren't eerfte nog by vele nieuweDichters. I. 391—394. (174.)en Aant.KLEED , waarom wand geheeten.III. 347. (583.)KLEEDY, verbasterd van KLEE­


88 R E G I S T E R .van een verbasterd woord ofvan een Duitsch woord meteen basterd uitgang. III. 123.( 497-)KLEMTOON valt altijd by ons ,bygoede Schryveren op 't zakelijkdeel. II. 350. (3S


R E G I S T E R . g 9KNIJF, een lang puntig mes of KOPEREN is van Koper. II. 331,ponjaard. II. 374. (4.)332. ( 348 — 351.)KNIK. zie VERWANDELEN.KOPPEL- of LASCHWOPRD, famengelteldKOETS (te) Jlygen. I. 249. (110.)uit een GenitivusKOMEN VAREN, zie VAREN. en Nominativus. II. 332»KOMMER in wijn verdrinken, zieVERDRINKEN.( 348.)KOPPELEN, zie VERWANDELEN^KONING. De Koningen ontbeerdenKOPPELWOORDEN kunnen vaneertijds geflachtwa-een gefcheiden, en een vanpenen, door hen daarna aan dezelven tot een Rijmwoordde Edelen gefchonken. II. worden gemaakt. II. 480 —239. C306.)483- (415 — 417-) en 483.KONING , misfchien voor KoninginAant.gebruikt, zie BODIN. KORENAIR. Zee van korenairtn,KONING. Een KONINGS teeken zie ZEE.is een fcepter. II. 229. (301.) KORENSCHOOF komt van SCHO­KONNEN. zie KENNEN.VEN, Colligere in fasciculos,KONNEN. Beter eens uitgedrukt,tot bondelkens te famen binden.niet wel dikwils her­haald. L 473. ( 209. )KOOKEN beteekent dikwils eenII. 393. (374.)KORENTAS. zie TAS.KORNELI voor CORNELIA wordtfterke beweging en driftigheid.gevonden. III. 135. 136. enKooken aan de Bakkers Aant. (502.)toegefchreven ; wy hebben KORNOELI, hier van komt hetbrood kooken, de Latynen coquere' adj. Koernoelien , doch ditpanem. Beide hebben woord vlijt beter, als menwy dit woord mogelijk niet Koemoeljen zegt. I. 192. (80.)van malkander, maar uit een KORNOELIEN. zie KORNOELI,gemeene bron. II. 467. (409.410.)KOP eenes Leeuws by AgamemnonKORNOELJEN. zie KORNOELLKORTAAMIG , kort van adem,ligt vermoeid wordende. 1'in zijn fchild gevoerd. 52. (21.)II. 238. (306,)KOSSEM, een woord nu alleenMvar.


ga R E G I S T E R.van 't rundvee gebruikt, eertijdsook voor de onderkinvan den mensch. I. 395- 396".(I7S-)KOST. (onbezorgde) zieZORGD.KOSTELIJKzieSNOOD.ONBE­tegen fnood gedold.KOITEREN. Obmurmnrare. II.472. (412-)Kou.(NABATHEESCHE) zie NA-BATHEESCH.KOUD, eertijds Kold. L 281.(I25-)KHK.02. Gr. zie VERWANDE­LEN.KRAAI. (PIETER) zie EIGEN­NAAM.KRAKEN, krak op krak. zie KRAK»KRAM. Krammen kraken, niette veroordeelen als een herhalingvan woorden vaneenerlei klank. I. 36a. (160.)KRANK, zieVERWANDELEN.KRANS van wijngaardbladerenwerd by de Bacchanten ge^dragen. II. 228. (300.)KRANS.Waarom by de Lacedemonersin den drijd op 'thoofd gedragen. II. 247.(Sn-)KRANSSELIJN. L 38. (I3-).KRATZEN. zie KRIJT.KREIJT. zieKRIJT.KREISS. H. D. zieKREITS. zieKRIJT.KRIJT.KRAAM (in de) LIGGEN, niet KRENKEN, zie VERWANDELEN'.in kraam. Ook bevallen in de KRIJG, (oorlog) Hiervan kryge,"kraam, anders in 't kraambedkrijgde , gekrijgd. zi©en in 't kinderbed bevallen en ZWYMEN.geliggen van. I. 362. (160.) KRIJG Jlisfen. zie SLISSEN.KRAAMBED, zie KRAAM.KRYGEN. zie WINNEN.KRAK, krak op krak ft ij ft de wind, KRYGEN , iemand by zijn vacht,te verdaan van het kraken van zie VACHT.masten en kielen , door 't KRIJGSVOLK, waarom de kleedingftyven van den wind, betervan 't zelve eertijds Le­kraken, krak op krak, gekrikkrakvanverei genoemd, nu Monteringden mast, kraken, krak, wordtgeheten. II. 255. (315.)krak. III. 94. (483- 48 4-) KRIJT. Renperk, ftrijdperk. III,KRAKEN. Krammen kraken, zie 52, (470.) niet een perk metKRAM.krijt afgeteekend. 53.(470.)zie


R E G I S T E R , 91• zie ook van krijt en krijtwaar-KROOSTder, Het gelaat, waaruitbekryten, een kring rond­om zich trekken, ald. Aant.De grond van zo een krijtaltijd gras, heide of zand, dezelfdeeen mensch te kennen is. I.316. U39-) kroostkunde, kennisvan uit de aangezichtende hoedanigheden te kennen.Aant. KRIJT is 't zelf­317- ( 1330 kroost voor ge-de als kring, 'swerelds krijt, jlachte, ald, (133.) Zonder,Orbis , orbis terrorum, aardklootling en fraai gebruik, ald., ook bepaaldelijk deAarde, minder bepaald 't krijtvan minnen: verhangen, verdrinken,Aant. kinderen zijn 't kroostvan hunne ouders. 318. (133.)is in de gemelde beteeken isvermoorden zich in niet by KIL. I. 319. (140.)'tkrijt, hopen in 'tkrijt. Voor KROOSTKUNDE. zie KROOST.krijt zegt men kwalijk kreits % KRUIKE. zie WOLKJE.Der muur en ommekreits. Dit KRUIPEN IN 'T STOF. zie STOF.van 't H. D. in kreiss, omkrisfen,KRUIPEN LANGS DE AARDE, ziekrasfen, kritzen, krat­STOF.zen , fodicando et fricando fa-KRUIPEcere IN 'T STOF LANGS DEincifuras. Kreits by KIL. AARDE, zie STOF.ingevoerd, die krijt en kreijt KRUIS. Ten kru'fe vorderen. I,heeft. Krijt niet kwalijk tevernieuwen. 54. en 55. (470.471. ) en ald. Aant.67. (26.)KRUISVAART, zie VAREN,KUNNEN, zie KENNEN.KRIJTWAARDER. zie KRIJT. KUPARA , deszelfs Helmteeker»KRING, zie VERWANDELEN.KRING, zie KRIJT,KRINK. zie VERWANDELEN,KRITZEN. zie KRIJT.KROON, waarom by de Lacedemonersin den ftrijd op 't hoofdgedragen. II. 247. (311-)KROONEN. ( waard te) zieWAARD.een Liverei genoemd. II.248. (311.)KUPIDO, niet onaartig een Vlie,ger genoemd, zie VLIEGER.Kus. In hoe veel foorten verdeeld.III. 26. (462.) kusdes vredes, eigenlijk zoen genaamd.27. (462.) 29. (463.)den kus af veegen, eertijds denM 2kus


9 2R E G I S T E R .Kus.kus uitfpouwen. 28. (4 6 3-)Dit ij-Mier uitgedrukt. 28.Aant.Zoen, voor een kus vanliefde, is van derteler beteekenis.III. 29.KUSTEN , om kusjens prachen. ziePRACHEN.KUSSEN den oogen toegefchreven.II. 295.KUSSEN de kust, Letterfpeling.III. 210. (526.)KUST. De kust kusfen, Letterfpeling.I. 105. (4°0KUST. (kusfende) zie KUSSEN.KWAA voor KWAAD. I. 87- (33-)KWAAD (van) tot erger,nietvan het kwaad. I. 93. (36-)KWAAD , door wegwerping derD KWAA. I. 87- (33-)KWAAD OP KWAAD STAPELEN.I. 50. (20.)KWALIJK TE MOEDE, zieDE, (TE)MOE­KWALIJK, naauwelijks. I. 140.Aant.KWARTIER,iemand zijn kwartiergeven, fraaier uitgedrukt,door iemand zijn lioefjlag befcheiden.I. 15- (5-)EWEDELEN. zie KWELEN.KWELEN, kwynen, kwenen, languere,gemere. II. 456- (404Obeteekent ook klagen; en likwelen,beklagen. 457. (405.)Het gezang der vogelen ookkwelen genoemd 458. (405.)beteekent dan ook klagen, gelijkqueri by de Latynen ookden vogelen wordt toegefchreven.Kwelen, Qiieri,Kwellen, Kwetfen, Kwaal enz.vermaagfchapt ald. en 459.(405.) kwelen voor vrolijkzingen afgekeurd ald. ( 406.)doch goedgekeurd, ald. Aant.kwelen, by famentrekkingvauKWEDELEN , zingen met eengebroken ftem , klagen komtnevens kwenen , en kwynenvan Queden en Quederen, ald.Aant.KWELLEN, zie KWELEN.KWENEN, zie KWELEN.KWETSEN, zie KWELEN.KWYNEN. zie KWELEN.KWIJT, kwijt gaan is kwijt raken, verliezen. II. 545-(448.) ook vry raken, geheelwat anders dan kwijt raken.546- ( 448. ) Menvindt ook kwijt laten ald. enkwijt maken, kwijt fchouwen,nu kwijt fchelden,zijn. 547. (448.)ook kwijtKwijt isvry. ald. Waar van kwyten inbas-


R E G I S T E R . p 3basterdtaal Qukeren ald. (449-) KWISPELEN , en ly de neus leiden.ald. de fchuld hvyten i. voldoen,zie KWISPELSTAARTEN.zich kwyten i. vry ma­KWISPELEN, en STRELEN, zieken. 548. (449.)KWYTEN. zie KWIJT.KWISPELSTAARTEN.KWISPELSTAARTEN, zie AAN­KWISPEL. zie AANKWISPELEN. KWISPELEN.L.L. zie U.L. De herhaling van woordenmet dezen Letter, na een anderenmedeklinker, beginnendeonaangenaam. L 361.(159.)L. Verwisfeit dikwils in R,in de Verba Frequentativa. II.471. (412.)om 't rijm gebruikt. I. 375 —380. (166—168.) ald. Aant.LACHEN rijmt op PRACHEN. II.110. (256.) ook op SCHA*;CHEN. 114. Aant.LACHTEREN (nu Lasteren) hiervan komtLró, Laster. I. 163.(66.)LADEN en LATEN. 1 I. 86. 87.L en U worden dikwils verwisfeld.* (330I. 281. 282. (125.) LAF. IJsl. en LAF of LAFE, tLA AKEN, LAAKTE, GELAAKT. Ora Vestis, of Liv of Lev,I. 164. (66.)LAATDUNKEND, zie DUNKEN.in Liverei of Leverei daarvankome. II. 262. 263. (319.LAATDUNKENDHEID, zie DUNKEN. 320.) Dat ons Lap van "tLACEDEMONER. Waarom de La. ITsl. Laf kome, heeft eenigencedemoners in het purper,fchijn. 263. (320.) Daten met kransfen of kroonenop *t hoofd ten ftryde trokken.II. 246, en 247. (310.en 311.)LACHEN heeft loeg, gelachen enlachte, gelacht. Loeg, meestLap 't zelfde zy als 't A. S.Laf, en getwyfeld ald.LAFE. A. S. zie LAF.LAG, GELEGEN, zie LIGGEN.LAG voor LEIDE, kwalijk. III,r43- H4. en verv. (505.506.)by de Ouden, gelacht, meest LAK, Laster, komt niet van La-M 3ken,


94 R E G I S T E R .ken, maar van Lachteren: ongeruster. Dus ook LANGSdoch van Lak, waarvoor men hoe meer, oudtijds fóe LANCook Lake en verkeerderlijkLakke vindt, komt Laken, I.163- (66.)fo meer, fi LANG foemeer, hoeLANGiis fo meer, /JOSLANGIIS,hoe ongeruster, LANGS om min,LAK. Hier van komt Lakken, LANGS om bei, hoe LANGER,Toelakken, Verlakken. I. 163.(66.)hoe meerder. II. 210. (290.)LANGLEEFBAAR. zie REISBAAR.LAKE. zie LAK, LASTER. I. LANGS, zie LANG.163. (66.)LANGUE. Fr. Plat de la longue.LAKEN. Verb. komt van Lak, zie BLAD.Laster. I. 163. (66.)LAKKE. zie LAK, LASTER.LAP. zie LAF.LASCHWOORD. zie KOPPEL- ofLAKKEN, zie LAK.LASCHWOORD.LALAGÓ. zie E.LAST. Een last trouwen, zieLAM. Gy lam van leden. niet TROUWEN.goed, moest zijn Gy lamme. LASTBAAR, zie BAAR.I. i83- ( 74 )LATEN. III. 285. (SS9-)LAND. zie VERWANDELEN.LATEN. Hulpwoord der Geb.LAND. ( NAEATHEESCH ) ziewyze, moet altijd in denNABATIIEESCH.LANDGEWESTE. (het gewenschte)Herhaling van eenerlei klank.I. 362. (160.)LANDLOOPER. zie VERSCHOOJEN.LAND WINNEN, zie WINNEN.tweeden perfoon Laat wordengebruikt, met een Accu~fativus van den perfoon byzich. II. 513. en 514. Aant.Waarom men voorheen onderfeheidheeft gemaakt, tusfchenLANG. zie VERWANDELEN.LATEN voor TOELA­LANG. (dus) Kwalijk voor totTEN, permittere, en LATENnog gebruikt. I. 269. (119.)als een Hulpw. gebruikt.LANG. (EER IET) zie EERLANG.515. Aant.LANG. LANGER ongeruster voor LATEN KWIJT, zie KWIJT.hoe LANGER hoe ongeruster, LATEN zich dunken, zie VOORnietgoed, beter LANGS hoe STAAN,LA-


LATEN,DONKEN.R E G I S T E R , 95zich laten dunken, zieLATIJN, zie TAAL (LATIJN-SCHE. )LATYNEN en Nederduitfehers en kwalijk Ledikant. II. 180.hebben verfcheiden woorden 181. Aant.uit dezelfde bron. II. 467. LEDEN, zie VOORLEDEN.(410.)LATINISMUS. zie ABLAT. ABS.LATONE , niet DIANE , herfchiepde boeren van Liciein kikvorfchen. II. 139.VEIEN, F. viander. Ald. (124.)Aant.LED is LID. I. 158. (63.)LEDEKANT.Van 't Fr. Lit dscamp, eigenlijk Lidekant, omde welluidenheid Ledekant,LEDEN, (geblutfte) zie GE­BLUTST.LEDER en VEL, beide door Coriumuitgedrukt. 1,285.(126.)LEDERTOUWEN.LEEFZAAM. zieLEENEN. zie LENDE.WaarfchijnlijkREISBAAR.(266.) 171. (278.)van 't Gotth. Toujan, Eng.LAVEIE (TER) gaan. zie LA­ Taw, N. D. Touwen, bereiden.VEIENI. 214. Aant. 285. 286,LAVEIEN, leeg loopen. Met (126. 127.)Laveren verward. I. 279. LEDIKANT, zie LEDEKANT.(124.) Ter laveie gaan, Jagerswoord van 't Wild. LA­LEED. zie VOORLEDEN.LEEFZAAM. zie ZAAM.LAVEREN en LOEVEREN. OverdwarsLEENEN. zie LENEN.heen en weêr zeilen, LEENSTOEL. zie LENEN.by tegenwind. Oudtijds Laveren,LEERDET. L 467. (208,)Gheloveren. Voor La­LEEREN. I. 189. (77.)veien gebruikt; ook fraai vandronke lieden en fehaatsrydersLEEREN(237-)VERGETEN. II. 56.gezegd; in ly laveren, hoevan loef afgeleid. I. 278 —LEERTOUWEN,WEN.zie LEDERTOU­280. (124. 125.)LEERZAAM, zie ZAAM.LEBENDE en TODA. F. D. metnadruk gebruikt. III. 316.($7*0LEEUW. Den kop eens Leeuwsby Agamemnon in zijn fchildgevoerd. II. 238. (316.)LïEU-


96 R E G I S T E R .LEEUWENHOOFD. Niet Leeuwehoofd,zijn leeven dagen, en leeven inljoppelw. famengelteld de zelfde beteekenis famenuit Leeuwen. Gen. van Leeuwen Hoofd. II. 332. ( 348.)LEEVE-DAGEN, zie LEEVEN.LEEVEN, d. i. beweegen, gelijkgevoegd, in de dagen mijnsleevens en alle mijn leeve-dagen,'t laatftc verkeerdelijkvoor een verbastering gehouden.dit woord meermaalen in dieIII. 296 — 298. (S64.beteekenis voorkomt. Zo "5Ö5-) 297- Aant.zegt men van iemand die LEEVEND. Dood die iemand LEEnoitftilftaat: 't leeft al wat VEND verflindt. Belachelyke'er aan is, en hier van leevendig,.uitdrukking. II. 450. (401-) 1een leevendige Jlad, civi-LEEVEN^). (varen ten langen) j-taspopulofa, d. i. een volkryke zie ZIEL.ftad. 11. 170. (278.) KwalijkLEEVEND van Leevendig onderfcheidengebruiken onze Schryversleevendig en leevend zonder , '6 laatfte niet dieleeft, maar in wien het leevenonderfeheid, in tegenftellingwerkfaam is, als Handig,van dood of gefiorven. III. Hoofdig , Mondig, Lyvig ,.310. (569.) Eene flaafachtigewerkfaamheid is niet begreepenin de beteekenis vanniet die handen heeft, maardie met zijn handen meer doenkan dan de gemeene man.leevendigheid. 311. (570.) Hoofdig, iemand die onverzettelijkLEEVEN. Een geftadige MOM.waanwijs is. Lyvig,MERY. I. 478. (211.)LEEVEN dat niet fterven kan voordat de dood komt. Niets beduidendeuitdrukking. II. 450.(401.)die wat dikker van lijf is dande gemeene man. Leevendigen Leevende verfchillen , alshaastig en haastende, vraatigen vreetende, jlaaperig en jlaapende,LEEVEN. (VOOR ZIJN) Beteekentfcheutig en fchietende,het overige toekomende yverig en yverende, willig engedeelte%an iemands leeven, willende, overfpeelig en overfpelvan zijn leeven, 't gedeeltedat reeds voorby is , in al doende, keurig en kiezen­de, twistig en twistende. III.312-


R E G I S T E R . 97512 — 315. (57i-) De onderfcheidingtusfchen Loevendeen Leevendig goedgekeurd.Echter 't eerfte voor 't laatlieniet zondervoorbeeld derOuden gevolgd. 315. 316.(572.) Deze onderfcheidingflechts een fraaie verkiezing.313. en 314. Aant. zie voortsop DE Terminatie, en DIG Terminatie.LEEVENDE verfchilt van Leevendig.zieLEEVENDIG.LEEVENDIG wordt genomen voorLeevende. II. 150. (271.) iseigenl. dat vol beweging is,dat het leeven naarbootst. ald.LEEVENDIG, eigenl. Leevenig vanLeeven. N.W. I. 2Co". (118.)LEEVENDIG. zie LEEVEN.LEEVENDMAKENDE. zie LEEVEN-WEKKER.LEEVEN RAAD , 't zelfde als raadplegen. III. 215. (532.) enAant. wordt by geen anderdan VOND. gevonden; vanleeven geen andere fpreekwyzevan dien aart voor handen: gevraagd of zy goed enwelke hare oorfprongzy, ald.LEEVENWEKKER.Westenwind, by onzeNaam van denDichtersook Wekleeven, Wekkervan 't leeven , Leevendmakendeen 't Wekleevenwindetje, II.537- (443- 444-) is als eenvertaling van Zephyrus en Favonius.Gr. en Lat. namenvan dien wind, welks inademinggeacht wordt fommigedieren bevrucht te maken, eninderdaad't gras enz. doet uitfchieten.538. (444.) Dezeeigenfehap poëtisch befchreven,ald.LEEVENWEKSTER.De Min dusgenoemd. I. 215. (92.)LEFFREA. zie LEVEREI.LEGGEN, ponere, praet.Leidt.Niet lag, eigenl. praet. vamLiggen, jacebat. III. 143.144.(505.) Lei echter voor kggebruikt. Zo ook Lag voorLei of Leide, en beide afge.keurd. 144. 145. (505.506.)LEGGEN, onz. jacêre,Liggen,eigenl.ook Leggen in diebeteekenis gevonden. 146.(506.) Tegenw. T. IK LIG,GY LIGT, HY LIGT ®f LEGT,niet Leit; vroeger had de *hier altijd plaats, 146. f507.)Hier LICHT begraven, kwalijkhier LEGT of hier LEITbegraven. 147. (507.) onvolm.Tijd van LIGGEN,NLAG,


9H R E G I S T E R .LAG. ald. in een M. S. van1493. altijd LAG , jacebat, hoeweldaar LIGGEN en LEGGEN,jtcêre, verwisfelen. 148. (507-)voor jacire gebruikt het inpraefenti altijd leghet; in participiopraefenti, 't IIGGENDEjacens noit leggende. Het D.W. van LIGGEN, GELEGEN.ald. Ponere, altijd LEGGENmet een e. Hier van IK LI G ,GY LEGT, HY LEGT. Impeif.LEI, of LEI DE. 149. en Aant.(508.) D. W. GELEID. ISO.van PEGEL, peil, van DWE­GEL, dweil, van HEGEL, heil,(508.) Vraag of leide, geleid,eertijds geweest zy LEG­ LEGGEN voor LIGGEN, jacire.ook M. STOICE. 154. Aant.DE, gelegd. 150. 151. (509-) II. 439- (396.)ik legde hem toe voor ik leide LEGGEN dwars voor den boeg. ziehem toe. 151. (5°9-) Imperf. ZOG.en Praetcritum, van LEGGEN, LEGGEN , ponere. Imperf. Leiponere, oudtijds legde, gelegde, niet LAG. II. 439. ( 39G.)by M. ST. volftandig leide,geleid. De twede G behoortLEGGEN, (TE WEEK) zie WEEK.LEGGEN dwars in 't vaarwater.niet tot de Wortelletters, de zie ZOG.onvolmaakte Tijd van legen, LEGGEN OP EEN SPRING of{leggen) cn zegen, (zeggen) SPRONG, zie SPRINGEN.legede, zegede, hiervan Isechde,zeechde,LEGIOEN. Werd verdeeld inby uitlating lech-4e, zechde, by intrekking vantien Cohortes. II. 244. (309.)LEGIOEN der Romeinen beftendzegede, legede, zeechde, leechde,uit 30 Manipuli. 1. 443.by famentrekking zeide,(i99-)leide, by verkorting zei, lei.LEUNEN Germ. zie LENEN.Gelijk van REGENEN, reinen,LEIDEN, (ten dans) zie DANS.vanIIEGEN, ook Hegenen,nu heinen opruimen, fchoonmaken,verfieren.HEGEN, inde onv. voorl. Tijd Hoech.151. Aant. dat men van oudsin 't N. D. Leide gezegd hebbe,uit F. D. Schryvers byredenkaveling belloten. 152.153. (509.) Celegen liggeniemand aan, by HOOFT nietgevonden, die zegt altijd ,daar is hem aangelegen , nogLEI-


R E G I S T E R . 99LEIDEN , iemand om den tuin. I.H2. Aant.LEIDEN BY DEN NEUS. (KWISPE­LEN EN) zie KWISPELSTAAR­TEN.LEYNE. zie LENEN.LEYNEN. zie LENEN.LEIJONKER. Wie, en wat zijnplicht. II. 182. 183- (183.184.)LEIJUFFER. Wie, en wat haarplicht. Kan niet we! in 'tLat.pronuba werden genoemd.II. 182. 183. (283. 284.)• LEIN, H. D. Uitgang der Verkleinwoorden,N. D. Hjn. I.38- (13.)LEIST. zie LEIZEEL.LEIZEEL. Het touw, waaraanmen de honden vasthoudt. I.456. (203.) anders Leits,door Letterverzetting nu Leist.457. (204.)LELI. zie LELIE.LSLIE. Niet Leli of Lely iefchryven. zie I.LELY. zie LELIE.LELIJKHEID. Onbekeeken fchoonheidzo goed als lelijkheid.II. 34. (228.)LENDE. Lumbus, niet LENDEN,'t Meervoudige LENDENEN ,niet Lenden, 't Schijnt te komenvan lenen , ol lemen»II. 107—109. (255.)LENDEN, zie LENDE.LENDEN, van Lenen, zieNEN.LENG. zie LEUN enLENEN.Lï-LENEN , LEUNEN , LEENEN ,LIENEN. Deze woorden, inbeide hunne beteekenisfen ,zo voor inniti, als voor mutuodure, verfchillen niet vanmalkander, en zijn allen evengoed; in de Noordhollandfcheuitfpraak wordt de zachte e ineu, de harde of dubbelde eein ie veranderd, fpeulen voorJpelen, ftien voor fteen, twievoor twee, ten voor een, mienenvoor meenen, bien voorbeen. Men vindt ook giertVOOÏ geen, Leynen F. D. voorLenen, reclinare , Leyne voorLene , fulcrum , Lene-ftoel ,ook Len-ftoei, Leen-jloel ,en eindelijk Leun-jioel, foliumgenoemd. Loenen voor Lenenook gevonden. Fr. D. Linen,Germ. Lelinen, voor Lenenkomt Lenden, Lenen of Leunenaan en op, verlienen voorverliezen. III. 271 —• 276.(5 54—556.) en Aant. 271.274. 275. 270.N alï-


ÏDO R E G I S T E R .LENEN voor LEUNEN, zie LEU­NEN.LENEN, zie LENDE.LENEN, zie SNEVEN.LENE-STOEL, zie LENEN.LENGEN, zie VERWANDELEN.LENGEN. Goth. zie LEVEREN.LENIG, zie LENIGEN.LENIGEN. Vermurwen, verzachten, zachtmaken, geenwoord van duitfchen oorfprong.Gemaakt van 't Lat.Lenire, by geen Ouden teVinden. III. 190. (521.)echter niet te verwerpen, ald.(522.) by onze beste Dichtersgevonden, ald. ook 'tByv. lenig, 't elpenbeen fraaiienig genoemd , ook Lenigfter.191. (S22-)LENIGSTER. zie LENIGEN.LENIRE. Lat. zie. LENIGEN.LEN-STOEL. zie LENEN.LESSCHEN dorst. II. 311. (338.)LETTEN is vertoeven. II. 373.Aant. (p.)LETTER, (VLIEGENDE) Wat zy,en deszelfs gebruik. III. 389.(603. 604.)LETTEREN VAN BELEEFDHEID.zie BELEEFD.LETTERGREEP, een flaauwe, alsuit, hoe, en, in, op, aan,is enz. neemt de rust uit eenvers. I. 407. (182.; De 6degreep in een vers moet vannadruk zijn. 414. (186.)LETTERGREEP. Herhaling eenerzelfde terftond na elkander temyden. I. 244. (107.) Vermijd.269. (119.)LETTERS. Meer klanken danLetters, of de Letters fomtijdszachter, fomtijds harderuitgefproken. I. 457. 458.(204. 205.)LETTERS , die verdubbeld moetenworden, fomtijds verkeerdelijkmet een enkelden gefchreven, als Heiloos voor Heilloos, Zieloos voor Zielloos >Breideloos voor Breidelloos, zoook Moordadig voor Moordda -dig. II. 147. 148. (269,)LETTERSPELING wordt by goedeen Hechte Dichtersgevonden;de eerften hebben erweinig, dg Iaatften veel meéop. I. 104. (40.) Voorbeelden,daar de fpeling is tusfcheneen Zelfftandig en eenWerkwoord. J. 104—106.(40.)LETTERSPELING.De gemeenfteis, als de Jteenen fteencn. II.485- 486. (418.)LET*


R E G I S T E R .io£LETTERVERZETTING , van Revoor Er. II. 104. (253.)van CV in Ro, van Ar in Ra.112. (256-)LETTERVERZETTING ,vooralomtrent de r en 0 zeer gemeenin 't N. D. b. v. Rosvoor Ors, Tros voor Tors vanTorsfen, Forst voor Vrost vanVriezen,Bron en Bom, Borftenvoor Brasten by de Ouden.III. 159. (512.)LETTERZETTERS bederven defpelling om de fraaiheid desdruks. I. 287. (128.)LETTERZETTERSdoen fomtijds't geen den Dichter mishaagt.III. 376- ( 598.)LEUN is lening of balie, ooklene genoemd. III. 271. Aant^zie ook LENEN.LEUNEN, zie LENEN.LEUNEN, zie LENDE.LEUKEN, zie SNEVEN.LEUNEN. Iets aan zich laten leunen, is niettrots zijn opiets; maar dat anderen onsbovenVen , zichverdienden toefchry-toeëigenen. II.157. (273.) Verfchilt vanzich laten dunken of voorflaan.3io. (338.)LEUN-STOEL, zieILENEN.LEVERANTIE, zie LEVEREN.LEVERBAAR, zie BAAR.LEVEREI. Eertijds Liverei, nttMontering genoemd. 11. 255.(315.) Belachelyke afleidingenvan 't woord Liverei, ald mem$6. (315- 3i6.) kwalijkuitgelegd, als-zijnde een teekenvan liefde of genegenheidvoor iemand, of voor een partygedragen wordende.Livery,Daaromals zijnde eigenlijkLievery gefchreven , ook naderhandLivery en Livry.251 — 259. (316. 3I7-)Doch Lievery van Lieven, alsMinnery van Minnen. 259.(318.) geen voorbeeld by deOuden, dat men Lievery voorLivreigefchreven hebbe, en.dit woord beteekent niet Liefdeteeken,ald. 258. (318-)Verdere redenen, uit welkenblijkt, dat Leverei niet hetzelfde zy als Lievery. 259. envolgg. (318.)Liverey en Li»vrey onverfchillig gefchreven.260. (318.) Levrey ook voorLivrey gefchreven, en van 't,IJsl. of A. S. Laf afgeleid,262. 263. (319- 320.) Be*ter zou men 't kunnen afleidenvan 't Got. LIFNAN, öfN 3Ouid,


io* R E G I S T E R .Oudd. BELIVAN. Blyven. 't Goth. door LEWJAN vertaald, 7rcefxiïiiii>eit ook in 't N.264. (320.) De oudfte beteekenisniet die van Lakeienrok,ald. (321.) ook van Goth. overgeleverd , verradenD. overleveren , Galewiths ,Levis afgeleid, ald. (322.) en overleveren in 't N. ï. dikwilsverwisfeld. n«f«Jar«5,van Liv of Live, 6. i. Lijf,ook van Lifvara, Cibaria of Gr. N. D. verrader , Goth.Lijf vare , en van 't A. S. Galewjands. 209. en 210.Liffrea, d. i. Lijfheer. 166. (53o.)(322.) van Lijfreeding, al't LEVEREN. Het basterd Lat. liberare, en 't Fr. Livrer be-geen men aan 't Lijf draagt.268. (322.) is een woord teekenen alle 't zelfde, devan Nedeid. oorfmong, komendevan Leveren, en be-komen van ons N. D. II*twee uitheemfche woordenteekenende zo veel als Leve-269. (324.) en volgg. is ei­ry. zie LEVEREN.LEVEREN en LEVREN onverfcbilliggefchreven. II. 260.(3i8.)LEVEREN is volkomen het zelfdeals 't Goth. Lewjan, 'twelk in 't Gr. fomtijds wordtovergezet nu^xw, Lat. praebere,verfchaffen, in 't N. T. en't N. D. bieden of aanbieden,voor deze drie woorden zegtmen ook in 't N. D. leveren. III.208. 209. (529. 530.) Parochi,zekere bedienden in dePosthuizen der Romeinen :naam, mede van vue'tyjtv komende,'t Woord 7TX(xhlcixiook N. D. verraden, ook ingenlijk geven, overgeven, inhanden feilen. Exhibere, tradere, in mams dare. H. D.Liffern. 270. (325.) Leverenin handen. 271. (325.)komt van 't Goth. Lewjan.272. ( 326. ) Van Leverenons Leverei en Levering, envan 't Fr. Livrer, Livrèe enLivraifon. 273. 274. (326.)De uitgang van Liverei, eenbasterd uitgang, het rechteN. D. woord is levering.Eertijds fchreef men meer Livereidan Livrei. 274. 275.(327.) Leverei, 't zelfde alsLevering , en als 't BasterdwoordLeverantie, hoe deze,be-


R E G I S T E R . 103beteekenis past op ons Livereivoor knechtskleding. 276.(328.) ongeleverd zonder loon.277. (328.)LIBRATA. Lat. zie LEVEREI.LIBREA. Sp. zie LIVEREI.AI15FIA. Gr. is Levrei. II. 247.(311- 312.)LEVEREN in iemands handen, zieLICHAAM ( menfchelijk) dikwilsHAND.LEVERY. N. D. zie LEVERET. een fchors genaamd. II.- 441. 442. (397-)LEVERING en LEVRING onverfchilligLICHAAM van den mensch, eengefchreven. II. 260.(3>8.)LEVERING, zie LEVEREN.richtfnoer van jnifte maat. III.333- 334- (578 — S79-)LICHAAM, het huis der ziele. III.LEVIS. Lat. Liverei daarvan afgeleid.265. 266. (552. 553.)II. 264. (321.)LICHAAMLOOS.Lichaamlozen,LEVREI. zie LEVEREI.LEVRIN. zie LEVEREN.LEVRING. zieLEVERING.LEWJAN. Goth. zie LEVEREN. Poel der lichaamlozen, lichaamloosgewest, lichaamloos ge­LEZEN (men vindt) onbepaald,of in een dadelyken, dan lydelykenzin te nemen zy. III. LICHTGEVIG. zie IG. Terminawoel.III. 175. ( 514.)60. Aant. Misfchien beter tie.dus, dan lezende, te lezen. LICIE (boeren van) in kikvorfchenveranderd, doorAld.LEZENDE, (men vindt) zie LE­ Latone, niet door Diane. II.ZEN.LIBEN. Fr. D. zieLIEVEN.LIBERATA. Lat. zie LEVEREI.LIBERARE. ' B. Lat. geven. II.268. is 't zelfde als, en komtvan, ons leveren. 269. (323.)272. (326.)LIBERATIO. Lat. zieLIBLKY.LEVEREI.H. P. zie LEVEREI.eigenlijk Geesten. Geestendie te vooren een lichaam hebbengehad. Dus genoemd,139. (266.) 171. (278.)LID. (oul. LED ) Meerv. Leden.Hier van 't verb. ontleden.I. 158. (63.)LIDEN. zie LIEDEN.LIDWOORD voor een Byv. N.W. ontbrekende, verliest datN. W. de e van achter. J.431. (191. 192.)Li»-


104 R E G I S T E R .LIDWOORD niet te plaatfen inde zesde greep van een vers.L 4H- ( 186.)LIDWOORD ontbeert den vijfden. Naamval. III. 162. (513-)LIDWOORDEN, (de bepalende)Het en de van grooten nadruk.I. 173. (69.) VONDEL inhet gebruik in de Vert. vanOVID. Herscheppingen zeerachteloos. Ibid. (69. ~jo.)LIEREN. Fr. D. zie LIEVEN.LIEDEKTJN. I. 35. (12.)LIEDEN , menfchen, wezenlijk inklank onderfcheiden van LI-DEN, lyden. II. 260. (318.)LIEFDE Gods, beide de liefde,die God den menfchen toedraagten hem toegedragen•wordt, dus dadelijk en lydelijk.III. 61. Aant.LIEFDE , zijn liefde verliezen.zie TROUWEN.LIEFDE, opfchrift van een derkasfen, in 't vertrek WAAR­DIG of WAARD . van 't Rijmmagazijn.I. 185. (75-)Liëus fchreef VOND. L 268.(I79-)LIEN. zie VOOR LEED EN.LIENEN. zie LENEN.LlETH. Zie VnORLEDEN.LIEVEN. Minnen. Fr. D. LIE­REN, wezenlijk in klank onderfcheidenvan LEEVEN, Lyven.Fr. D. LIBEN. II. 260»(3i8.)LIEVERY. zie LEVEREI.LIEVRY. zie LEVEREI.LIFFERN. H. D. zie LEVERIIT.LIFNAN. Goth. zie LEVEREI.LiFREi. zie REIDE.LIFREIDE. zie REIDE.LIFVARA. zie LEVEREI.LIGGEN, zie LEGGEN.LIGGEN.De Ouden, die aaaden disch lagen , fomtijdskwalijk zittende afgebeeld.II. 439- (376.)LIGGEN op zijn verscheiden, zieVERSCHEIDEN.LIGGEN in de kraam, zie KRAAM.LIGGEN AAN DEN DISCH. zieDISCH.LY. zie VOORLEDEN.LY- of LIJNWAAD, zie VERWAN­DELEN.LY (in) LAVEREN, zie LAVE«REN.LYCURGUS (of) uitvinder derLivreien geweest zy. II. 246.(310.)LIJD. zie VOORLEDEN.LYDE. zie VOORLEDEN.LYDEN. zie VOORLEDEN.LYDEN, voorbygaan, van den tijd6«"


R E G I S T E R . 105gezegd, 't verleden jaar, deverleden tijd. III. 64. (473.)«Ti ald. Aant. Aanlyden in dezelfdebeteekenis gebruiktald. en Aant. Het leed zevenjaar en het leden zeven jaaren,d. i. 'er verliepen zo veel jaaren,even goed. O's. (473.)en Aant.LYDEN. zie VOORLEDEN.LYDENDE NATUUR i. de ltoffe.I. 19- (7.)LYEN. zie VOORLEDEN.LYER voor LIER. II. 189. (287.)II. 16— 18. en Aant. (210.)LTKEN. zieLIJKGENOOT. zieVOORLEDEN.LIJK.LIJN. N. D. zie LEIN.LIJN.Hoedanig van Ry verfchille.zie RY.LIJNWAAD, zieLYVIG. zie LEEVEND.LILLEN , uiterfteVERWANDELEN.kracht desLeevens; zich door trekkenen beeven openbarende in 'tingewand der zieltogende heeften.III. 369. (593.)LILLEND ingewand, zie LILLEN.LIJF(IN 'T) SLAAN, zie SLAAN.LINEN. Fr. D. zie LENEN.LJJF. zieLIVEREI.LIPFEKIJN. L 35. (12.)LIJFEIGENEN. II. 265. (322.)LIPWANDIL. Fr. D. zieVER­LIJFHEER. zieLIVEREI.WANDELEN.LIJFREEDING. zie LEVEREI enREIDEN.LIRIOOP. (de blaauwe) I. 47.(18.)LIJFWACHT met een meervoudigWerkwoord. III. 5. (451.)LIJFWARE. zieLIVEREI.LIJK, is en 't doode lichaam, ende uitvaart. Met denlyke gaan,het lijk geleiden, is de uitvaartbywoonen. Hiervanverfchilthet lijk nafiappen, d. i. 'f doodelichaam volgen.LIJKGE-NOOT , die deel aan de uitvaart, niet aan 't lijk of doodelichaam heeft. Funus, dusby de Latynenmede gebruikt.LISTEN. Eng. zieLUISTEREN.LIT DE CAMP. Fr. zie LEDE­KANT.LIV. zieLIVE. zieLIVEN. zieLIVEREI.OLEVEREI.LEVEREI.LIEVEN.Een woord byna geheelEuropa door bekend. Fr.Livrée, Sp. Librea, Ital. Livrea,Eng. Livery, H. D. Libery,enz. II. 230. (301.)thans de kleeding van Dienstknechten, door byzonderekleu-


toó R E G I S T E R .kleuren onderfcheiden , 'ald. derfcheiding van byzondere(302.) by de Dichters allerleikenteekenèn , ald. (30:.) nevens dezelven aangenomen.perfonen van een geflacht,Hiervan Rouwliverei , Offer, 239. (307.) Imprefe en Devifeby de Engelfchen medeliverei, Blcemliverei, Stroomliverei, Livereirood , Liverei 't zelfde. 240. (307.) (zieder Engelen , Hemelfche Li­van dit woord verder op DE­verei. 231. (302.) Eigenlijkzulke kenteeienen, diezinfpelen op iets. 232. (303.)Dit nog in de Livereinkkcn tezien, ald. (303O Liverei,het zelfde als Devife. 233.234- (304.) en Aai.t. ookLivtea en Divifa in 't Ital.235- (304.) Wat Imprefeïijn , en het onderfeheid tusfchenArmie of Integric, Citnicri,Livrèe, Cifre of Z-ifre,leroglifici, Simboli, Emblemi,Roverfci delle Medaglie. Waarinbefta. ald. en yolgg. ( 304.305.) IMPRESA, eigenlijk eengroote onderneming, 't zelfdeals 't Fr. Entreprife, eertijd»Emprife. 237. {(305- 306.)by de Italianen 't zelfde als't Fr. en onze Devife. 238.( 306. ) Oorfprong der Imprefenen Devifen, ald. (306.)Deze de oorfprong der Genachtwapens, ald. (306.)Byzondere Devifen, ter 911-VISE ) Voorbeeld wat een Livereizy. 240. (307.) Onderfcheidefoorten van dezel»ven, ald. (307.) Derzelveruitvinding aan Alexander denGrooten toegefchreven. 244»en volgg. ( 309.) Waarin vande Digmata der Romeinenverfchilden, ald. (309.) (zioover dezelven ook op DIG-MA) Of Lycurgus de uitvinderderzelven gevreeït zy,246. (310.) Reeds in 't einrde der 15de eeuw voor eenLivereirok bekend, echter byde Schryvers der 16de eeuw,en by onze Dichters alleenvoor Montering gebruikt. 247.Helmteeken, van Kupiuo eenLiverei genoemd. 248. en byde Grieken in de 10de eeuwreeds Aifiej* geheten, ald. en249. (311.) 't Fr. Livri: heefteen oude en een nieuwe beteekenis.De oudfte komtovexsen met het Lat. Libera-


R E G I S T E R . 107tio, de Iaatfte met Liberata.LIBERATIO, al 't geen dat deBedienden of Huisgenoten voorverachtelijkheid aan deze beteekenisverknocht, ald. (315.)Daarom de kleeding der krijgsliedenloon genoten. LIVRCE, gelijkeertijds Livrei, nu metook ALLOWANTE, in 't Eng; een E. woord Monteering geheeten't zelfde, als ook in 't Fr.wordt, ald. 255.Penfion, en in 't N. D. PenfioenVryrnoedige beöordeeling dercn Wedde. 250. 251. byzondere gedachten over(312. 313.) Mogelijk 't Fr. den 'oorfprong van Livrei.Livrée 't zelfde als 't Lat. Literataof Librata, by ons Liverei255. 256. 257. (215. 216.)en volgg. zie verder LEVEREI.of Livrei. Liberatio, 'tLIVERIIROK. zie LIVEREI.zelfde als 't Fr. Livraifon. Liberationiet bepaald tot zekereperfonen; maar gezegd vanLIVEREIROOD. zie LIVEREI.LIVERY. Eng. zie LIVEREI.LIVRAISON. Fr. zie LEVEREN.allen dien men iets betaalde.LIVRAISON. zie LIVEREI.251. 252. (313.) LibraLIVREA. Ital. zie LIVEREI;ta, in 't Fr. Livrée, bepaaldelijkLIVRÖE. zie LIVEREI.van k'eederen. 252.LIVREI, zie LIVERET.(314.) Livrée de -la Nopie ofLIVREY. zie LIVEREI.de la Marièe. Wat zy 253.LIVRER. Fr. zie LEVEREN.(314.) Liberata, d. i. Liverei,LIVRY. zie LIVEREI.'t zelfde als Signum,LOBEEREN, i. Waden. II; 128.Teeken, en met dat woord(2Ö2.)verwisfeld, ald. (314-) Liverei,zo bekwaam als eenigLoei COMMUNES, aartig byMagazyneh vergeleken. 1.184.woord om de kleeding der(75.) hun gebruik voor deDienstknechten te beteekenen.fchranderen nuttig, doch voor254. (314.) Waaromde armen van geest onnuttig.tegenwoordig in meest alleIbid. ( 75.)Europifche talen bekend, ald.LODDINNINGE Éoer. II; 373,(314 ) Nu alleen vanknechtskleedinggebruikt, om deAant. (d~).LODDERZOET. zie ZOET.O 2LOÏT;


lo8 R E G I S T E R .LOEF. Hiervan Laveren, ook ftandig gebruikt, en misfchienLoeven tegen den Wind inkrimpen.I. 280. (124. 125.)LOENEN. zie LENEN.achter 't zakelijk deel van eenWerkwoord, ald. Aant. Uitzondering18. Aant.LOEROOGEN. zie LOEREN. Loos. De woorden met LoosLOEREN, LOEROOGEN. Objervare,famengezet, in / eindigendeinjidiofe fpeculari, Omhe­met een dubbelde / te fpellen.len. I. 186. en 187. ( 76. en zie HEILLOOS.77.) Loeren bedriegen. 187.Aant. Dit woord zottelijk van't Lat. Speculari afgelegd. 188.(770LOT, by verkorting van lote,hiervan te lote gaan, dus Gebodvan Cel ode, God van Godo, Strot van Strote. Mitten lotteLOEVEN, zie LOEF.gedeelt voor mitten lote ,LOF. Opfchrift van een der echter gevonden ; als ookKasfen, in 't vertrek WAAR­ Lotton , Werkwoord , ookDIG of WAARD, van 't Rijmmagazijn.Lottinge voor Lotinge; getwyfeldL 185. (7S-)of Lonen, Gelot, LótjaarLOF. Meerv. Loven. Hier vanvoor Loten, Geloot, Loot-'t verb. Loven. I. 164.(66.)jaar , by voorbeeld , wel echtLOOP. Manl. or DE LOOP, nietzijn; men moet fchryven geloot,goed, moet zijn OP DEN LOOP,niet gelot. III. 248. 249.by de Ouden, IN DEN LOOP.(148.) «7i ald. Aant.II. 219. en 220. (295. 296.) LOT. En lot voor En 't Ut. III.LOOPEN TER JAGT. zie JAGT. 49. (469.)LoorsN IN 'T KRIJT, zie KRIJT. LOT, Meerv. Loten. HiervanLOOPER. De achterfie poot van 't verb. Loten. I. 157. (63.)een haas. De gantfche haas LOTE. zie LOT.kan dus worden genoemd. I. LOTEN, verb. van Loten, Loten147. (58.), Partieip. Geloot, nietLoos, eene ontbeering beteekenende,Geht. I. 157. (63.)komt achter een zelf-LOTINGE. zie LOT.ftandig Naamwoord. I. 17.(6.) een byvoeglijk als zelf-LOTJAAR. zie JAAR.LOTTE, zie LOT.LOT-


R E G I S T E R .io*LOTTEN. Werkw. zie LOT.LOTTIKGE. zie LOT.LOVEN, (waard te) zie WAARD.LOVEN,verb. komt van Lof,Loven. I. 164. (66.)LOVEREN. zie LAVEREN.LUCHTKEGEL. zie KEGEL.LUCRECI. zie LüCRETIA.LVCRETIA, best in 't N. D. onveranderdgelaten, deze naamby de Franfchen Lucrece gefpeld.Hierdoor deze Lucretjamet den Dichter Lucretiusverward.Lucrece ook genoemdde Dochter, Lucretiede Vader. Lucretia, ook in•t N. D. Lukrefi. III. 135.Aant. (501. 502.)LUCRETIE. zieLUCRETIUS. zieLUISTER, zieLUCRETIA.LUCRETIA.LUISTEREN.LUISTEREN in de oogen. II. 297. LUST flisfen. zie SLISSEN.LUISTEREN, zie BLIKKEREN.LUISTEREN in 't oor, iets kortclijken zacht zeggen , verfchiltvan Fluifteren , mompelendefpreken; met Mompelen famengevoegd.Luifteren nooit hetzelfde als fluifteren; maar welals Inluijieren ; op zichzelfaufcultare, van'tA. S. HLIJST,auris, HLYSTAN, Eng. listen.LUISTEREN , polire , nitere ,nieuwer en van anderen oorfprong.II. 7. en Aant. (215.216.)LUISTEREN , nu alleen in gebruikvoor zacht tot iemandfpreken, en met aandacht naariets hooren, niet voor blinkenof jchynen, is echter in dienzin ook goed. Lui/Ier is Licht,glans, by overdracht duidelijkheid.II. 538. 539. (444.4A5-)LUITPEN. zie PEN.LUKRESI. zieLUCRETIA.LUNDEREN is marren, fammelen.H. 413. (384.)LUSJEN. Om lusjens prachen. ziePRACHEN.LUST platte, zieLUSTEN,fpijs of drank,PLAT.met betrekking toekomt in diewerk niet voor; maar voorbelieven of behagen, dikwilsen altijd onperfoonlijk, iklust niet, van fpyze, kwalijk,goed, my lust. III. 218. (534-)O 3M .


no R E G I S T E R .M.MAAGD voor BRUIDEGOM, zie dry ven of ryden op zijn ankers »BoDiN.MAAGDELIJN. I. 38. (13.)mede van een fchip gezegd»ald. Maaren ook overdrachtelijkMAAGDENHART, niet Maagdehart,gebruikt. 246. Aant. Maa­Koppelw. famengelteld ren, Fr. Ammarer. 247. (545.)uit Maagden, Gen. van Maagden Hart. II. 332. ( 348.)Aanmaaren ook gebruikt, ald.het tegengeftelde Ontmaaren.MAAKEN. Wat maakt het weder? 247. Aant. ookJamen maaren,geen Duitsch. I. 40. (14.) ald.MAAKEN KWIJT, zie KWIJT. MAAT voor VOETMAAT. I. 402.MAAKEN "Art bed. zie SPREIDEN.MAAKEN do beest, zie BEEST.(179.) wat Maat in de verfenzy. 402. (179.) en volgg.MAALEN, Maalde, Gemalen. F. Hoe veel Maaien 'er in eenD. MALAN, H. D. Malen, vers moeten zijn, enz. 405*Molere , Maalde , Gemaald , en volgg. 180. en volgg.pingere, H. D. Mahlen. II. MAAT. Woorden uitgerekt om38 — 41. en ald. Aant. (231.) dezelve te- krygen. II. 83;MAAR en SLECHTS niet wel famengebruikt. II. 519. (434O^aiit.MACULARE. Lat. zie VERWAN­MAAREN of MEEREN , een fchip DELEN.aan de kaai met een touw beleggen,MAGAZIJN, zie Loei COMMU,dat is, vastmaken; hier­NES, ook RIJMMAGAZIJN.van Meertouw, daar men mede MAHLEN. H. D. zie MAALEN.meert. III. 245. (544.) eertijdsMAJE, eene der zeven Pleiaiïes,het fchip aan 't anker ge­Pieias genoemd. J. 182.(74.)maard. 246. (545.) Maaren MA/A. Gr. zie MAS.op, niet goed; maar Maaren MAKKÏRIN. zie BODIN;aan, ald. 247. en Aant. MaarenMALAN. F. D..zie MAALEN.aan de ankers, dat is, vast­MAN , een fchimpnaam voormaken , komen maaren voor de bloodaart. III. 176. anderspaaien, niet goed. 247. (54S-) ook vrouw genoemd, zo alsflér-


R E G I S T E R . ftifterke vrouwen mans, zo ook MARGRIETEI.IJN. I. 38. (13.)hnd en man tegen malkander MARIA MAGDAI.ENA, fraai Apostelinneovergeïïeld. Man voor man'genoemd. II. 306.nelyke wijsheid of deftigheid. (337-)III. 176-178. (515. 5J6.) MARMEREN, i. van MARMER. II.ïti 177. Aant.MAN, in 't Meervoudige, byverkorting voor MANNEN. II.337- (3SI-)MAS. B. W, Verzameling vanvele zaken tot een klomp, chaos.213. (292.)V'.rzameling van verfcheidenMANBAAR, zie BAAR.Volkeren. Zilveren masfen, inMAKGELEN voor MIKKEN, zie dagelijkfche taal masjief zilver;MIN KEN.MANHAFTIG hebbende 't mannelyke.en in eene masfa is mas-fa verzameling, bondel, inII. 151. Aant.Basterdtaal recueil. Masfo ,MANIPULUS , een handvol. WaaromItal. Rots, Gr. M«'£*. I. 242.het dertiglle gedeelte van 243. (106.)een Legioen dus genoemd. I. MASSA, zie MAS.443. (198. 199 )MASSO. Ital. zie MAS.MANKEN voor MANQUEREN. III. MATTHAEUS, (ANT.) Vaderen129. Aant.Zoon , wanneer overleden.MANNBAR. H. D. zie BAAR. I. s 11. Aant. (s) 512. Aant.MANNEKIJN. I. 35. (12.)(x).MANNELIJK, zie BAAR.MATTHIJS - EN i. MATTHIJS. H".MANNEN. Doorluchtige gaven332. (348.)hunne groote ondernemingen,ME voor Mr. Vervult het gebrekdoor Zinnebeelden of Devifen,te kennen. II. 238. (306.)MANSTEEKEN. zie DIGMA.van fnydingen in eenvers. I. 340. (151.)MEANDER, een Rivier in Frygiën,MANSIE. zie RUST.niet met Menander,MANTEL, die van Aehelous Zeegroen.een' Gr. Blyfpeldichter, teI. 45. (16.)verwarren. I, 267. (118-:)MANTEL (deii) op of om den tuinhangen. I. 11a. Aant.,MEDE voor DAARMEDE. zie (VOORZETSEL.MJS-


Ut R E G I S T E R .MEDEKLINKER wordt in eenVerbum, van een Subjlantivumafkomende, op dezelfde wyzeverdubbeld of niet verdub,beid, als in 't Meervond van't Subjlantivum. I. 156. envolgg. (62. 63.) vergelekenmet 159- Aant.MEUICIS , kwalijk in Medicyveranderd. 111. 136. Aant.MEDICY. zie MEDICIS.MEENEN in Mienen veranderd,zie LENEN.MEER , Lacus, het meer vermeer cn,Letterfpeling. I. 105 (4°-)Jdr.'R (NIEMAND) DAN IK, enz.fomtijds dubbelzinnig; niemandbeter dan ik, enz. klaarder.II. 127- f262.)MEER. Langs hoe MEER , zolang zo MEER, lang zo MEER,hoe langs zo MEER. zie LANG.MEER voor MAAR. II. 374-Aant. («)•MEERDER, zie MINDER.MEEREN. zie MAAREN.MEERTOUW, zie MAAREN.MEERVOUD verliest fomtijds EN,als Been, Jaar, Man, Fond,Voet, Wapen, enz. voor Bee-•nen, Jaaren, Ponden, Voeten,Wapenen, enz. II. 213-226. (291 — 300.)MEERVOUD , van een Werkwoord, wordt gevoegd byNomina Collectiva. III. 4. envolgg. (451- 452.)MELKWEG. L 59- (22.)MELLEN, om't rijm voor Mei'den, een vryheid der Dichtersvan de voorgaandeeeuw,nu niet geoorloofd. II. 487.(419.) Mdlen, ook buitenrijm gebruikt. 4S8. ( 419-)MELODY d#et den geest in 't oorverdrinken, zie VERDRINKEN.ME AI. Gr. zie HONIG.MEN,fraai herhaald in verzen.I. 65. (24-)MEN, kwalijk gebruikt. I. 257.(114.)MEN,vervult het gebrek vanfnydingcn in een vers. I. 340.(151OMEN, eertijds een Nomen Col'letïivum.TIVUM.zie NOMEN COLLEC­MENANDER. zie MEANDER.MENARE. Ital. zie MENNEN.MENELAUS. zieMENLAUS.MENIG doet de e achter een byvoeglijkNaamwoord wegwerpen.I. 432. (192.)MENLAUS voor MENELAUS,goed. III. 193-MENNEN, den toom,(S23-)nietdenteugel,nieE


R E G I S T E R . ÏI 3niet goed gezegd. I. 250.(110. in.) Mennen, Lat.Minare,dat is, leiden, Ital.Menarc. Paarden, karros, wagenmennen, jacht, maar niethet roer van een jacht of fchip.250 — 252. ( 110 — 112. )Fraai overdrachtelijk gebruikt,vooral voor leiden of dryven.252-254. (112. 113.) Menroede,i. drijfroede, zweep.254- (II3-)MENROEDE. zie MENNEN.MENSCH, gebootfeerd naar degelykenis der Goden. I. 15.(290MENSCH. zie DIER,MENSCH, voortrefFelyker dan dedieren gehouden, omdat hymet opgeheven hoofde gaat.I. 28 — 32. (10. 11.)MENSCHEN, hun gewoel by 'tgekrioel der Mieren vergeleken.II. 359. (360. 361.)MENSCH-EN PAARD, zie MEN­SCIIEPAARD.MENSCIIENVLEESCH, niet Menfchevleesch,Koppelwoord, famengeltelduit Menfchen, Gen,van Mensch en Fleesch. II.332. (348.)MENSCIIEPAARD , beter danMenscli-en Paaxd, Mensch-paard, half een Mensch en halfeen Paard, Peen en Menfche,Hallif'-manfche-paard Paardemensch,dat is, Centaurus.Dit woord of Centauwer,Meerv. Centauren, "Vr. Centaurin,ook goed. L 359^( 158. 1590MENSCHPAARD. 2ie MEKSCHS.PAARD.MERCURIUS te onrechte voordenzelfden met Woden gehouden.I. 24. Aant. ook metIrmin, en waarom. 25. Aant,MERCURIUS , waarom Zoon vanPleias genaamd, zie PLEIADES,MERI'ON voor MéRioN , gelijkdees naam moet uitgefprokenworden , eigenlijk Meriones,IIL 193- C523.) en Aant. »MéRioN. zie MERION.MERIONES. zie MERI'ON.MERK neemen. II. 31. (227.).MERKURIUS wordt op de eeneplaats gezegd te hebben verklikt,dat Prozerpijn , in 'tlijk van Pluio had gegeten,op de andere wordt dit vanAskalafus gezegd. II, 124.(260. 261.)MEROÖ. zie E.MERRI. zie MERRIE.MERRIE, dus en niet MERRI ofPMK*.


I I 4R E G I S T E R.MERR"? te fchryven , en alseen woord van drie grepengebruikt. II. 153- ( 2 7i-)zie ook I.MERRY. zie MERRIE.MESTRECHT. zie VAAG.MET en AAN. (EER INLEGGEN)I. 48- (I9-)METALEN i. vaft Metaal. II.331. 332. (348—351.)METAFIIORA. zie WATERBERG.MET DEN LYKE GAAN. II. 16.( 220. )MET DER srOED, mettertijd. I.MET382. (169.)DER TIJD , midlcrtijd, tergoeder tijd. Plaatfen, welke tekennen geven, dat tijd zo welVr. als Manl. is. 1.254.(113.)METRUM, een ander in 't middenvan een Dicbtftukintevlechten. I. 259. Aant.MID. zieMIDDAG, zieMIDDELPUNTzieMIDDEN.NAVEL.MIDDEN.MIDDEN.nietDES AARDRIJKS.In woorden uit ditwoord en anderenfamengefteld,wordt dikwils alleende eerfte greep Mid gebruikt,Hls Middag, Midnacht, Miïvege , Midebbe , Midwijnmaand,Midzomer, dus ookMidlijf voor Middenlij/; jaMid, buiten famenftelling,voor Midden. II. 141. en142. (267OMIDDENLIJF. zie MIDDEN.MIDDENRIJM of MIDRIJM kanmen noemen, als een vaars,in 't midden en op 't einderijmt, bij de Latynen verjusLeoninus.Die vaarzen, nietvan de besten , komen echterby de voornaamfte Dichtersvoor, en fomtijds te pas- II.227. (300.)MIDEBBE. zie MIDDEN.MIDLIJF. zie MIDDEN.MIDNACHT. zie MIDDEN.MIDRIJM. zie MIDDENRIJM.MIDWEGE. zie MIDDEN.MID WIJNMAAND, zieMIDZOMER, zie MIDDEN.MIDDEN,MIE voor MIEDE. I. 87. Aant.MIEDE,door wegwerping derD MIE. I. 87- Aant.MIENEN voor MEENEN. zie LE­NEN.MIER.Deze dieren hieten vanouds ook Eempten. II. 35 8.(360.) Fraaie gelykenis vanMieren op een rij. Gewoelder Menfchen by het gekrioeldezer diertjens vergeleken.359. (36o. 361.)MT


R E G I S T E R . 115M Ï met ONS verwisfeld. Eennavolging der La:. Dichters.II. 140, (267.)MYDEN. Partieip. Gemijd, nietMYTEKBERGGODÏNNEN. zie MY­TER.MYTERGODINNEN. zie MYTER.MYTERSCHAAR. zie MYTER.Gemeden. I. 429. (190.) MILDDADIGHEID. ZinnebeeldigMï LUST, niet ik lust. III. 219. verbeeld. II. 361. (362.)(534.) Zo ook beter my MILITH. Goth. zie HONIG.walgt dan ik walg: gelijk my MIN. Dit woord is altijd Vr.'Jmart, berouwt, verdriet, enz.' 287. (56o.)al wordt het van Kupido ge.bruikt; waarom, en wanneerMrjN. Somtijds van krachtige op het zelve echter Mannely»beteekenis, vooral in tegenoveiTrellingke-, betrekkelyke Naamwoor­van DIJN, HOER, den kunnen volgen. I. 205.i. e. haar, enz. II. 35. (229.) en volgg. (87. 88. ) InMIJN. Fraai herhaald in verzen.de Fabelen der Grieken enI. 65. (24.)MIJN SCHERP ZWAARD , mijn zoetRomeinen, doch niet by deNoordfche Volken, een God.kind, enz. niet fcherps, zoete.207. (88.) en Aant. Een Ko­I. 433. (192.)ning, Koningin, Rijksvorstin,MIJNS, niet mijn vaders huis. genoemd. 214. (91. 92.)IL 195- (287.)Als Vrouwlijk voorkomende,MYTERPARNAS , om dat hyald. en 215. (92.) Leevenwekfiertwee kruinen heeft als eenMyter, twee punten, Myterlerghgenoemd. 215. (92.)MIN. Langs om MIN. zie LANG.genoemd, Myterberggo-MINARE. Lat. zie MENNEN!jdinnen, Zanggodinnen. I. 264.MINDER, niet eerst, en daar •(117.) de punten van denMyter hoornen genoemd, ald.na 't meerder uittefluiten. HLia- (455-)(117.) Myterfchaar en MytergodinnenMINEIAS, Mineias telgh. zis, voor de Zanggo­MINYAS.dinnen niet goed, ald. en 265.MINEUS , Mineus dochter, zie(ii7- n8.)MINYAS.MYTERBERGH. zie MYTER,MINYAS, Alcitoe, deszelfsdoch-P 2ter,


no* R E G I S T E R.ter, kwalijk Mineias telgh enMineus dochter genoemd. II.i. en 2. (214»)MINKEN voor MANGELEN. III.129. Aant.MINNAAR, de Zon te recht alsdie der Aarde, doch de Zonnebloemkwalijk als die derZon afgebeeld. I. 217. (93-94)MINNARIN. zie IN. Term.MINNEN, (waardig te) Onbepaald,of in een dadelyken,dan lydelyken zin gezegdzy. III. 58. Aant.MINNEN, (krijt van) zie KRIJT.MINNEN, (waard te) zie WAARD.MINNERY. zie RY.MINNESLUIICERY is overfpel. I.165. 166. (67.)MINNETONDER, natuurlyke trekof geneigdheid tot Liefde : 'tvuur der liefde kan in haarwel gekweekt, niet uitgedoofdworden. I. 130. (51.)MINONIS. zie MERIONIS.MINRO i. MIJNRE , nu Myner.II. 345- (354-)MlRMIDONEN. Door OvlDIUSbefchreven als zuinig, arbeidfaam,die wat wisten tegaderen en te bewaaren. II.36o. (361.)MISDAAD. Crimen, kwalijk voofSCHULD, culpa. III. 21.(459.)MISPREZEN, (waard) zie WAARD.MISSLAGEN van Schryvers, hetaanwyzen derzelven heeft zijnnuttigheid in. II. 443 — 445.(398.) Voorbeelden van dezelven.445-451.(398-401.)MOEDE, zie MOEDE, (TE)MOEDE (te) zijn,den Hoogduitfchenonbekend, en verwardmet iets moede zijn. III.82. 83. (479.) Moede vanmoeien, vermoeid verfchilt geheellijkvan te moede, komendevan moed, gemoed, gelijkin 't F. D. MUADE, moede,made, en MUATE, Lat. Alacrisin acquirendo, F. D. fastmuate, N. D. vast te moede,nog by ons trots, bly, droef,nel , kwalijk te moede. 83.(480.)MOEDERALLEEN of EEN. zieMOEDERNAAKT.MOEDEREAREN , i. Moederskind,Mensch, niet Moedernaakt.I. 453. 454. Aant.MOEDERLIJK ALLEEN, zie MOE­DER - NAAKT.MOEDERLOOS, kwalijk vooreen'die noit moeder gehad heeft.1. 346. (1540MOE-


R E G I S T E R .li/'MOEDER - NAAKT. Nudusprorjus, MOLCKENDIEB. H. D. zie VIJFutex matris uiero editus, 'tzelfde als Splitter-naakt, puurWOUTER.MOLCKENSTEHLER. ZÏC VIJF­Moeder -naakt. Zo ook Moeder WOUTER.of Moederlijk alleen , Moeder MOM. zie MOMMEN.een. h 453 — 455. ( 202.203.) en Aant. Verfchilt vanMoederbaren, zie dat woord.MOMMEN, een maskerade verton*nen. I. 475. (210.) voor mom,en vermom gaan, door uiterlykenMOEDKLOEK. zie HALSTARRIG.fchijn bedriegen, ietsMOEGEZEILDE DOEKEN. II. 209.(290.)MOEIEN, zie MOEDE. (te)Ï.IOEITE,. verfchilt van Moete.mommen en vermommen. 476.477. en Aant. (210. 211.)MOMMERY, by ons eertijds gemeener.I. 476. (210.) 'tzie MOETE.leeven een gedurige. 478.MoeR voor MOEDER , heeft (211.)VONDEL niet gefloten. I. 124.(43.)MOMPELEN, frequentat. II. 471.(412.)MOES, groen, zie WARMOES. MOMPELEN, zie LUISTEREN.MOESTUIN, zie WARMOES.MOMPELEN, Mompelend morren,MOETE, i. gelegenheid, ledige niet te veroordelen als een••tijd. Otium , MOETIG , in Herhaling van woorden vanNoordh. lustig, tierig. I. 10.Aant.eenerlei klank. I. 362.(160.)MONARCHIN. zie IN. Term.MOETIG, in NoordhoII. lustig, MOND, ontvalt en ontgaat eentierig, zie MOETE.MOGEN niet wel dikwijls herhaald.I. 413. (209.)woord. II. 325. (345.)MONDEKIJN. I. 34. 35. (12.)MONDIG, zie LEEVEND.MOGEN. Zonderling is 't, dat MONDSTUK, Gebit of teugel,dit Hulpwoord in den derdenook een fpeeltuig daar menperfoon van 't praef. Jing.zonder en in dien van 't iwiperf.jing. met een T gefchrevenwordt. I. 93. Aant.opblaast. II. 165. (275.)MONDVOL, zie HANDVOL.MONEDULA. Lat. zie KAAU.MONIKEN voogden lappen vanP 3hun


n8 R E G I S T E R.hun eigen maak fel in de affchriftenvan Schryvers. I-500. Aant.MONSTERING, zie DIGMA.MONSTRARE. Lat. zie DIGMA.MONSTRER. Fr. zie DIGMA.MOORDADIG. zie MOORDDADIG.MOORDDADIG,niet met ééne alte fchryven moordadig. II. 148.(269:)MOORDIG. zie IG. Term.MOORDGESCHREI, zie SCHREIEN.MORREN. (Mompelend) zieMOMPELEN.MUADE. F. D. zie MOEDE, (TE)MUATE. F. D. zie MOEDE, (TE)MUCH. (VERY) zie VRY.MUDE. zie MOEDE, (TE)Muos. zie WARMOES.MUSSE. H. D. zie MOETE.MUUR. Verfchilt van hegge,fchutting, tuin. I. 112., Aant.MUZIEK. Waarom het huwelijkdikwils by haar, en zy bydit vergeleken. III. 69. (474-)MUZIJK. zie GEZANG.MUZIJK va/i Iceveridige kleuren. II,297.N.N . Somtijds voor Y ingelascht,in de woorden op RY uitgaande.11. 261. (3i9.)N voor R, en Daan voor Daar,Waan voor Waar, Hen voorHer. I. 170. 171. (69.)N. Somtijds een T onnoodigachter dezelve geplaatst, zieWIL en ORDEN.NA of NAA, post, prope verfchiltvan NAAR, ad, fecundum. I. 28. en 29. (10.)Oudtijds onverfchillig gebruikt,ook NA en NAA, dusonderfcheiden. 29. Aant. beterfchrijft men Navolgen,enz. dan Naarvolgen. Ibid. II.75- (243-)NAA. zie NA.NAAKT , i. kaal, berooid. I«454. Aant.NAAM (zijn) doen drinken aaneen zee of water, zie DRIN­KEN.NAAM wordt fraai herhaald, inhet befchryven van 't veranderenvan den ftaat van doorluchtigeperfonadien. II. 166.(276.)NAAMEN (Eigenlyke) door Oneigenlykeuitgedrukt wordende,moet het byvoeglykeNaam,-


R E G I S T E R . 119Naamwoord, dgarby komende,niet pasfen op de ontleendezaak, maar op de zaak waarvankelvoud. III. 335- 336. (579.580.I 336. Aant. Meer voorbeeldenvan deze verwarringmen (preekt. I. 46/(17. van Een- en Meervoud.18.)336. 337- ^ant.NAAMENTLIJK voor NAAMELIJK.H. 351- ( 357-)NAAMWOORD, (zelfjlandig onzy*dig~) Deszelfs relativum, HyNAAMELOOS , niet NOEMELOOS. voor Het, of Hetzelve. H LI. 18. (7.)76. (477-)NAAMHAFTIG, hebbende naam. NAAMWOORD , een fcheidbaarII. 151. Aant.voorzetfel met het zelve faamgefteld,NAAMVAL, Twee verfchillendeheeft voornamelijk, doch uit dezelfde letters den Accent, doch niet eenbeflaande, van een Vrouwl. onfcheidbaar. I. 167. 67.)1woord tweemaal uittedrukken.NAAMWOORD , by de Letterkun­II. 430. (390.)digen Nomen Collectivum ge­NAAMVAL (gebogen) der Vrouwelykenoemd, zie NOMEN COLLECuitNaamwoorden gaat TIVUM.in er, als met luiderftemvie,NAAMWOORD. Deszelfs geflachtvan ganfcher harten. 1. wordt niet bepaald door de300. (134.)benamingen van Vader, Moeder,NAAMVAL, ('t Lidwoord ontbeertZoon, Dochter, aan deden vijfden) III. 162.(513.)zaak door het zelve beteekend,gegeven. I. 218. (94-)NAAMVAL. Eerfte kan niet gevoegdNAAMWOORB, (Byvoeglijk) zon­worden by een Duitsch der voorgaand Lidwoord werptvoorzetfel. zie VOORZETSEL. E in 't Onz. weg. I. 431.NAAMWOORD, in 't Meervoudverkeerdelijk by een Werkwoordin 't Enkelvoud gevoegd;ook in tegendeel eenWerkwoord in 't Meervoud,by een Naamwoord in 't En­(191. 192.) ook alserÊeïJ,Eenig, Menig, Zeker, Sommig,voof ftaat 432. (192.)Behoudt de E achtereenPron.Dem., maar niet achter eenposf. ald. en 433. (19.ONAAM*


ïso R E G I S T E R .NAAMWOORD. (Byvoeglijk) Een of Imperfeüa, der ongelijkvloejjendeDeelwoord dus gebruikt,Werkwoorden af­volgt het zelve in alles na. I. komende , brengen weder430. 431. (191- 192.) Werkwoorden voort, die gelijkvormigNAAMWOORD. (Byvoeglijk) Achterzijnzijn, doch noitzelfftandig Naamwoordgefteld, verliest de e. I. 478.(211.) III. 50- (469.)NAAMWOORDEN. De ZelfftandigeenByvoeglyke, in 't Meervoudigof 't Vrouwelijk ge.het zelfde • met de ongelijkvloeijendbeteeken én. I. i'82.Aant.NAAMWOORDEN. Hunne genachtenalleenlijk uit het Lidwoordde of den te kennen. I. 206.flacht, DEN of DE hebbende, (88.) Het gezag van HOOFT,in 't Eenvoudige met eene Dte fchryven. I. 81. (31.)in zijn gedichten, omtrent dezelvengering. 207. (88. 89-)NAAMWOORDEN (Zelfftandige) NAAMWOORDEN. (Vrouwelyke)niet te mengen onder WerkwoordenHunne gebogen Naamval, zie, voor dezen ge­NAAMVAL.bruikt. I. 368. (163. 164.III. 14. (456.)NAAMWOORDEN over eenige byzondereTerminatien derzelven.NAAMWOORDEN ( verkleinde )Zie op die Terminatien.gaan by de Ouden uit in kijn NAAMWOORDEN. (Zelfftandige)of kin. I. 34- (12.) Zelf by Menigvuldige in N.D., welkefommigen in 't Meervoudige.35. (12.) naderhand verzacht een dadelyke en lydelyke-beteekenis hebben, zie WERKinken. 36. (12.) deze uitgangWOORD.bevalliger dan tjeen tjen, NAAR. zie VERWANDELEN.of eigenlijk jen. 37. (13.) NAAR voor NADER. I. 87. Amt.ken niet wel tot ke verkort, NAAR. zie NA.alhoewel 't in gebruik is. NAARBOOTZING, een fieraad derIbid. (13.) lein, bydeHoogduitfchen,Dichtkunst, waar in gelegenwaarvan by ons zy, waarin niet. I. 16. (6.)Ki». 38. (13.)NABATHEëRS. Wie zijn. I. 21.NAAMWOORDEN van Praeterita en 22. (8.)m


R E G I S T E R .izrNABATHEESCH.Dat tot de Nabatheêrsbehoort.(Gewest)eigenl. Arabië, by de Dichters't Oosten, ook by de(99.)NATUUR der zaken moet overatNederl. dus Nabathejche kou,Landen, d. i. Oosterfche. I.en altijd in de Dichtkunstworden in acht genomen. III.21. (8.)48. (468.)NACHT. De Blindheid dus genoemd,NATUURKUNDIGEN. Goede Dichtersook de Blindheid desVerltands , en eindelijk de behooren goede Natuur­kundigen te zijn. II. 3471Dood. II. 300. 3»i. (333- (3SS-)334-)NAVEL (Herte) D2» WEREL».NADER. By verkorting NAAR.zie NAVEL.I. 87. Aant.NADEREN, door uitwerping derNAVEL, 'sAardrijks of der Aarde,des Afgronds, van 't wotfteD, NAREN. I. 87. Aant.Raadshol , 's Werelds. III.NADEZEN, kan niet worden geplaatstby een Werkwoord inden voorleden tijd. Hl. 265.331- 332- ( 578.) ook Middelpuntdes Aardrijks. 331.333. Aant. of Centrum. De(552.)Wereldkloot. Kwalijk hetNAE. zie NA.HART de NAVEL der WereldNAGTVORGHTA. F. D. zie VRUCH­genoemd. Waarvan Na­TEN.NAJAOEN. zie VOORJAGEN.vel der Wereld enz. ontleend.333- ( 578. 579-) Aan andereNAM. Lat. zie VERWANDELEN.deelen des Aardkloots eenNAREN voor NADEREN. I. 87.Aant.Middenpunt toegeëigend. 334.(579.) 334-NASTAPPEN, (een lijk") zie LIJK. NEDERDUITSCH , een Zuster,NAT. Blaaugroenig. I. 47. en geen Dochter van het later48. (18.)Hoogduitsch. III. 83.NATUUR, by de Stoïfchen in (480.)tweën gedeeld. (God en deSloffe) I. 19. (7.)NATUUR.De Dierenriem al»haar fluier befchreven. 1.228.NEDERDUITSCH, het zuiveritemoet by de oude VlaamfchdqSchry*


122 R E G I S T E R .e nSchryvers worden gezocht. NEGLANTIER. zie VERWANDE­II. 440. (396-)LEN.NEDERDUITSCHERS hebben met NEKTAR bieden in klank, is fraaide Latynenverfcheiden woordenuit dezelfde bron. II.muzijk of gezang doen hooren.II. 295.467. (4:0.)NELLEBOOG. zie ELLEBOOG.NEEMEN. zie AANGENAAID.NEPTUNUS voor de zee gebruikt.NEEMEN ACHT , MERK. zie I. 44. (16.) Neptunus WeidenACHT.en Veld. De oppervlakteNEEMEN GOEM of GOOM. zie der zee. 45. (17.) heeftGOOM.Vee en Veehoeder, ald. (17.)NECREONZEN of NECRBOTSEN Zyne Weiden niet groen, maarop zijn plat. II. 66. (241.)NEÊRBOTSEN. zie NECREONZEN.blaauw te noemen. 46. (17.)NEREUS , een groene weg en weideNieRHUKKEN, op zijn Hurkentoegefchreven. I. 45. (16.)zitten, Hukken, 'tzelfde. HurkenNESTELEN, niet NESTEN, een, meer dan Hukken in ge­zeer oud woord in den eigen-bruik : voor Hukken ook Huihenlyken zin van nest maken, on­in gebruik, waarvan Toe eigenlijk zich eigens vestilykenhuiken , neigen tot. Hokken, gen, verblyven, en fraaieook defiderc. III. 27G. 277. voorbeelden daarvan. II. 392.(566.) 277. Aant. Horken 393- (3730 393- Aant.in dezelfde beteekenis. 278. NESTEN, niet in gebruik, zou( 566.) gefchiedt niet zonder zijn op 't nest zitten, 't Frequentat.Bukken. Hiervan Bukken enNESTELEN , nu in ge­Neerhurken famen gevoegd. bruik , gedurig op 't nest ziU278. ( 357-) Hukken, Bukken,ten. II. 469- (411.)Buigen voor zwaren last, NET, het net netten. Letterfpe-ald. Hurken is Horken, Lat. ling. I. 106. (40.)aufcultare, lui/teren, Eng, Harken,NET, Rete niet afkomftig vanHerken, in deze beteeke-'t Werkwoord netten , dochning ook Hurken. Herken, begeerig,eer van 't oude Goth. Nutan,happigzijn. 279. (S57-) tapere. L 225. Aant.NET-


R E G I S T E R . i2 3NETTEN , het net netten. Letterfpeling.I. 306. (40.)NETTEN, natmaken, ook netfchoonmaken, zuiveren, reinigen,optooien enz. fchijntaftekomen van twee woorden,te weten, nat en net. Dochnet, rete, hiervan niet afkomftig.I. 223. (97.) 223 —225. Aant.NEURENBERGERS. Idiotismus enthun by hen in gebruik, ookby ons in doen. III. 63. Aant.(x.)NEUS. By denzelven grijpt meneen paard, zie VACHT.NIE. zie NIEUW.NIEMAN. zie ALLEMAN.NIEMAND, zie ALLEMAN.NIEMAND dan, niet Als. zieDAN.NIEMAND MEER DAN IK, enz.Somtijds dubbelzinnig; niemandiet dan ik, enz. klaarder.II. 127. (260.)NIEMARE. zia NIEUW.NIET. zie GEIN.NIET dan, niet ais. zie DAN.NIET TEGENSTAANDE, zie ABL.ABS. GEHOORD , ONAANGEZIEN,enz. III. 321. (575.)NIEUW. Dit woord verfchülendby de Ouden gefchrevenals Nie, Nye, Niewe,Mwe,Nu. Nuwemaer. Waarvoorgemeenelijk Niemare.Vernien voor Vernieuwen,waarvoor ook , om 't rijm,Vernuwen. II. 187.188.(286.)NIEWE. zie NIEUW.NIJD. Hiervan Benyden, Benijd,de, Benijd, zie ZWYMEN.NYE. zie NIEUW.NIKzie NOKKEN.NIKKEN, zie NOKKEN.NIMMEREINDIG. zie IG. Term.NIMPHELIJN. I. 38. (13.)NIOBÓ. zie E.NIWE. zie NIEUW.NOCH, fraai herhaald in verzen.I. 63. (24.)NOENE.Nona hora, diei naturalismeridies. Middag. II.373. Aant. (m.)NOG EENS ZQ HOOG, enz. nieteens zoo hoog, enz. drukt deverdubbeling van iets uit. I.261 — 263. (116. 117.)NOIJT voor NOIT. -II. 189.NOIT dan, niet als. zie DAN.(276.)NOKKEN. Verouderd woord,door Snokken en Hikken verklaard,'t laatfte bekend, fnok*ken, min bekend dan nokken.III. 115—-117. (494. 495.)Q 2is


mR E G I S T E R .is 't zelfde als /nikken, en met NOOIT. ZO /choen als NOOITdit laatfte famengevoegd. 117. zegt meer dan zo /choo;t als(495') /nikkend weenen, ald. OOIT. De Ouden gebruikten(495.) Hikken in dezelfdeook NOIT , daar menbeteekenis , ald. (495-) ' m OOIT moet gebruiken. III.de fpreekftijl meest altijd /nikken23. 24. (4


R E G I S T E R . 125NUTTELOOS, zieNUTBAAR.NUTTELOOS, zonder nut, datis, nuttigheid. I. 17. Aant,Nuw i. Nieuw. U. 187. (286.)O.O. Dient om een dof geluiduittedrukken, als dof,bom,trommel, gedommel, rommelen,donder. II. 105. ( 254OO. Bekwamer om een dof geluidnatebootfen, dan de. I.III. 143. (504.)O. Gefchiktbeid dezer Letter,om een grof geluid van grootedieren of lichamen uittedrukken.I. 108. (41.)O. zie OE.O en Oo.Over 't gebruik dezerklinkers. III. 433 — 460.O. 6 Wee! óWach! zie WEE.O. Men mag iemand, aanfprekende,niet zeggen, 6 Waard!CGroot'. 6 Machtig! enz. maarmen moet zeggen, 6 Waarde!6 Groote! 6 Machtige! I. 183.(740O en R , Letterverzetting indezelven plaats hebbende, zieLETTERVERZETTING.OBFERRE. Lat. zie OFFERHAND.ODIN. zieWODEN.OE. Voor deze Latijnfchè DiphthongusfchreefVONDEL altijdE. II. 101. (252-)OE. De klank van onze oe isin het F.D. va. III. 87.(482.)OE. De klank van dezen tweeklank,is ten aanzien van Oen Oo, als die van IE, tenaanzien van I en IJ. zie I.OE en Eu. De verwisfeling vandeze Diphthongen, zeer gemeenby de Ouden. III. 8J.Aant.OEAGER of EAGER. zie ORFEUS.OEAGRIUS HEMUS. zie ORFEUS.OER. Kimb. lellum, proelium ,A - S . HERE, by ons HEIR,Exercitus. I. 25. Aant.OF. Fraai herhaald in verzen.I. 64. 65- (24OOFFER, zie OFFERHAND.OFFERAND. zie OFFERHAND.OFFERANDA. B. Lat. zie OFFER­HAND.OFFERANDE, zie OFFERHAND.OFFERHAND of OFFERHANDE.Eertijds gelijk nu met ofzonder H gefchreven. II. 548.549. (449.) Men fchrijft ookOffrand, en in 't Fr. Offrm-Q 3'dr.


126 R E G I S T E R .ie, in B.Lat. Offeranda. Het OFFRAND. zie OFFERHAND.Nederd. woord is Offer, famengelteldOFFRANUE. Fr. zie OFFERHAND.uit Op en Buren of OGEKINS. I. 35. (12.)ZJemi, dragen , brengen , OI.I. zie OLIE.voortbrengen. Baren is 't Lat. OME, niet OLI of OLYtefchryven.Parere. Offer zo veel als Op-Ier, H. D. Opfer. Niet afteleidenzie I.OLY. zie OLIE.van Offerre of Obferre, OLLEM, om' de maat, voorals zijnde van denzelfden oorfprong.549. 550. (449- 450.)OLM. II. 83. Aant.OM. zie VERWANDELEN.Offerre, eigenlijk 't zelfde als OM. Langs OM min, langs OMOpbeuren, maar nu Opbrengen.bet. zie LANG.Brengen komt van Be­OMARREMT, om de maat, voorren, ald.OMARMD. 11. 83. Aant.OFFERHANDE. zie OFFERHAND.OMB-ELEN. Oud H. D. zieOFFERLIVEREI. zie LIVEREI.OFFERRE. Lat. zie OFFERHAND.VERWANDELEN.OMDAT, zie VERWANDELEN.OFFERVINDER , deszelfs werkOMFALé. zie E.betchreven. III. 370, 371.(594.) verklaard uitde fprcekwijs,OMGAAN, zie VERWANDELEN.OMGANG des manenfchijns. ziehet vonnisje vinden, watVERWANDELEN.dezelve beteekent. 372.(595.)OMHELZEN fchijnt niet wel aanVINDEN, onderzoeken. Vindenen uitfpreken, ald. FIN-Hangen te worden toegefchreven,en nog minder het vat.DEMES , O. F. D. FINDUNO,ten om den hals. II. 52. (235.)O. F. D. FINDERE, O. F. D.OMKRISSEN. zie KRIJT.FINTHAN , Goth. FINTEN ,OMLOEREN. zie LOEREN.Germ. in 't recht VINDEN, O.OMMELEN, zie VERWANDELEN.D. toewyzen, VINDERS vanOMMEN, zie VERWANDELEN.'t vleesch , keurmeefters teOMMEREN, zie VERWANDELEN.Hoorn, wat zegt PALLAS,OMSLAG tot een fchip behoorende,VINDERSCHE van de krijgh.371. 372. Aant.is Jcheepswand, III.347- (S83.).OM-


R E G I S T E R . 127OMSNORREN. zie SNORREN. woord gebruikt. Is eigenlijkOM TE. zie IMFINITIVUS OBLI- ondergedaan, als zulcdaen,QÜUS.zulcghedaen, hoeghedaen, voorOMTRENT. (Heind en) zie zodanig, hoedanig. OnderdanigHEIND.OMTUINEN, i. Omringen. ï. no.(42.) .ONAANGEZIEN. zie AEL. ABS.by de Ouden ook in ge­bruik, zo als ook onderdaanvoor ons onderdanig. II. 2.en 3. (214.)ONBARMELIJK. zie ERBARMELIJK. ONDERDANIG, zie ONDERDAAN.'ONBEKEEKEN. II. 34. (228.)ONBELEEFD, zie BELEEFD.ONDERGEDAAN, zie ONDERDAAN.ONDERKIN, zie KOSSEM.ONBERUCHT, i. onbefproken. III. ONDERNEMING. Groote onder*196. (5240nemingen by doorluchtigeONBESCHEIDEN, zie BESCHEI­ mannen, door zinnebeeldenDEN.^ONBESMETTE, (de) Dikwils vaneen zuiveren en onfchuldigenof devijen te kennen gegeven.II. 238. (306.)ONDERSTELD, zie ABL. ABS.gebruikt. II. 62. 63. (239.) ONDERSTELD ZIJNDE, zie ABL.'ONBESNECNEN. zie BESNEÓNEN. ALS.ONBETUIND, i. Omringd. I. no. ONDERWINDEN. Zich iets of(42.)ONBEWEEOBE OOGEN, onverdraaiddes dings, niet flechts ietsonderwinden, ook Bewinden engezicht, onvertrokken oogen. II. onderwinnen. I. 345. en 346.452. (402.)ONBEWIST. zie BEWUST.(iS3- IS4-)ONDERWYZEN. (doen) OnbepaaldONBEWUST, zie BEWUST.of in een dadelyken,ONBEZORGD, de onbezorgde hst, dan lydelyken zin gezegd zy.geen belachlyke maar goede III. 58. en 59. Aant.uitdrukking; zo ook onbezorgd ONDERWINNEN, zie ONDERgelachIII. 221. Aant.WINDEN.ONDER. Onder de voet. zie VOET. ONGALIK. zie GALIK.ONDERDAAN voor ONDERDANIG. ONGEBLUSCHT, ONGELESCHT enWordt als een zelfflandig ONGESLIST, het zelfde, byvoor-


ï 2 8R E G I S T E R .voorbeeld,ongebluschte ofongefliste kalk. II. |fi. (338-)ONGEKORVENHOUT, d. i. eenBosch. II. 394- (374-) ,ONGELEVERD. zie LEVEREN.ONGELICIIAAMD WEZEN , dubbelzinniggebruikt. L 463.(207.) Is eigenlijk een geest.464. (207.)ONGELOOFBAAR. zie GELOOF­BAAR.ONGELOOVELIJK. zie GELOOF­BAAR.ONGEMERKT DOORGAAN, nietwel in de beteekenis van bedriegente verftaan. II. 11.(218.)ONGESCHEND. I. 178. en volgg.(72-)ONGESLIST. zie ONGEBLUSCHT.ONGOD. De Heidenfche Godhedenin de vertaling van eenHeidensch werk, niet ongodente noemen. II. 3 2 4-(344-)ONLANGS, waarvoor eerlang gebruikt.II. 122. (200.)CNREINIGHEID voor ONREIN­HEID. I. 58. Aant.ONS , eens te veel gebruikt. II.446- (399-)ONS met M Y verwisfeld, eennavolging der Lat. Dichters,II. 140. (267.)ONS.gedacht,NU alleen in 't onzydiganders onze. ByVONDEL in alle geflachten,ook in 't Meerv. ons gevonden; ook by anderen, de Oudenhierin navolgende, dieechter ook onze hebben. Ditbeter in Dicht dan in onrijmnagevolgd. III. 163- 164. enald. Aant. C 513- 5H-)ONS ontheft voor ontheven. lil.212 (53i-)ONS onthouden van iets af. III.292. (56i)ONT. zieWERKWOORD.ONTBOREN, i. nagelaten, omisfus.L 502. Aant. (k.)ONTCRICHTEN,i. entkrachten,ontweldigen, ook met geweldafhandig maken, onthouden. L497. en volg. Aant.ONTFANGEN. zie ONTVANGEN.ONTFONKEN. zieONTFOUWEN. zieONTGAAN.ONTVONKEN.ONTVOUWEN.Woorden ontgaanen ontvallen den mond. II.325- ( 345-)ONTGLYDEN. In een werkelykenzin. HL 57- -^ant -ONTKEEREN, i. afhandig maken, fubtrahere. L 499- Aant.ONTLEDEN. Verb. van Lid yLeden. I. 158. (63-)ONT-


R E G I S T E R . 129ONTMAREN. zie MAREN.ONTRICHTEN. Met onrecht onthouden.I. 499. Aant.ONTSLAAN zich VAN iets te Vrezen,beter dan Ontjlaan zich ONVERWELKBAAR, zie REISBAAR.te Vrezen voor iets. I. 174. en ONVERZAAD. zie ONVERZADIG.Aant. (70.)ONTTAKELEN, zie TAKEL.ONTVALLEN.Woorden ontval­ONVERZADELIJK. zie ONVERZA­len en ontgaan den mond. II.325- (34S-)ONTVANGEN, nietONTFANGENte fchryven. I. 457. en 458.(204. 205.)ONTVAREN, gevaar. Letter fpeling.I. 104. (40.)ONTVONKEN.Hier voor vindtmen fomtijds, 't geen niet zogoed is, Ontfonken. I. 457.(204.)ONTVOUWEN.Hier voor vindtmen fomtijds, minder goed tekeuren, Ontfouwen. I. 457.(204.)ONTVRYEN. zie VRYEN.ONTWEIEN. Woord van dejacht, het gewei of ingewanduitfiorten, by overdracht vanmenfchen gebruikt. I. 135.en 126. (53- 54-)ONTZAGBAAR. zie REISBAAR.ONVERFLOUWÜ. zie VERFLOU­WEN.ONVERGANGEAAR. zie REISBAAR.ONVERGOUDEN, is Onvergolden.I. 281. (125.) II. 175.(280.)ONVERSADIG. zie ONVERZADIG.ONVERZAADHEID. zie ONVER.ZAAD.DIG.ONVERZADELIJKHEID.VERZAAD.zie ON­ONVERZADIG, anders ONVER­ZAAD en ONVERZADIGD, beidemeer in gebruikdan 'teerfte, een AdjecJ. in Ig niette verwerpen.Van SAT,/atur.SADEN, fatiari, VERSA­DEN, freq. VERSADIGEN , waarvanVERSADIG enDIG. Ook ONVERZADELIJK,ONVERZAADHEID enONVERSA­ONVER­ZADELIJKHEID. II. 171-173.(279.) en Aant. 172-174.zie ook op IG.ONVERZADIGD, zie ONVERZA­DIG.ONWANDELBAAR. zie VERWAN­DELEN.ONWECRGALOOS. zie GALIK.ONZE. zie ONS.ONZE werk. L 43e. (191.)O o. zie OE.ROp


i 3o R E G I S T E R .Oo in E veranderd. L 123.REN.(47.) 'OOFT. (geblutst) zie GEBLUTST.OOGE (de) eertijds, nu hetOOG. Het OOG ten dans leiden, oog. L 123. (47.)II. 299.OOGELIJN. L 38. (I3-)OOG. Be flem vernemen door de OOGEN. Groene den Vechtnimfentoegefchreven. I. togen. II. 297. Prediken voor45-de oogen, ald.OOG. Den OOGEN kusfen toegefchreven.II. 295.E 395- (i75-)OOG. Een drinken aan de oogen OOGENBLIK. zie BLIKKEREN.toegefchreven. zie DRINKEN.OOG. Wijn der oogen. II. 294. OOGWINKEL, zie WINKEL.OOG. Be oogen verdrinken in tra­OOIT. ZO fchoon enz. als ooit.nen, zie. VERDRINKEN.OOG. Stenende oogen, oculi ri-OOMgentes. zie HALSTARRIG. OOR. Een zien toegefchreven.zie VERWANDELEN.OOG. Gebroken oogen. zie GE­ II. 295.BROKEN.OOR. Schilderen voor de oorenOOG. Schonen oogen een blikfemflagtoegefchreven. zie gebruikt. II. 295. Dit fchitvan» fraai muzijk of gezangDONDERSLAG.deren eigenlijk 't werk derOOG. Den óogen hooren toegefchreven.II. 296.ald. en 296.Dichters, en waarin befta,OOG. Spelen in de oogen. zie OOR. Wijn, brood der ooreir.SPELEN.II. 294.OOG. Lui/teren in de OOGEN. OOR. Het OOR ten dans leiden.II. 297.II. 299.OOG. Zijn oogen uitschreien, OOR. Melody doet den geest inuitgekreten oogen. zie UIT­OOG.Starende oogen. zie STA­(16.)OOGEN op, is 't oog hebben op.OOGENWIJN, II. 294.SCHREIEN.KEN.OOG. NU Onz. eertijds de ooge OOR. Zyne ooren te week leggenVrouwl. I. 123. (47.) in tovertaal. II. 294.zieNOOIT.'t oor verdrinken, zieVERDRIN'OOR.


R E G I S T E R .i3iC 1530OPBEUREN, zie OFFERHAND.OOR. NU Onz. eertijds de oore OPBRENGEN, zie OFFERHAND.Vrouwl. L 123. (47.)OPDAT , beter dan op dat. II.OORDENE. 21e ORDEN.520. (435.)OORE. (de) Eertijds, nu hetOFDOEN. zie OPKRABBEN.oor L 123. (47.)OPEN. zie OPKRABBEN.CCREN (in de) klinkt veel datOPENBAAR, zie BAAR en BAR.niet tot het verftand dringt.OPENDOEN, zie OPKRABBEN.£ 345- (153-1OPENKRABBEN en OPKRABBEN,OORENWIJN. II. 294.in onderfcheiden zin gebruikt,OOSLOG, eertijds Oorloge. I. ook in denzelfden. III. 258.123- (47-)259. (549.) Open voor eenOÖRLOG. By een vuur vergeleken, hier van 't vuur des 259. (549.) en Aant.Werkwoord tot Op verkort.260.sorlogs, oorlog jlisfen, is deszelfsvuur uitdooven. II. 311.(339-)OORSPRONG der Geflachtwapenen.II. 238. (300.)OGRZAAKEN van 't Weêr. I. 30.(HOOOST. (Een eer in 't) MisfchienOOSTERLING, zieVIERBLAZER.PP. zie OPENKRABBEN enTERGREEP.LET­(550.) Opendoen, of welvoor Opdoen tevoorfchijnkomen, kan worden gebruikt,ald. Aant. Opgaan, Hoogen,Ophoogen, Ferryzen, Ryzen,Opfchieten, in dien zin, ookgebruikt, waartegen overVerjchïeien, ald.beter Van 't oost. II. 4. (215.) OPENLIJK, zie ORDEN.OPENTLIJK. zieOPFER. zieOPGAAN, zieR 2ORDEN,OFFERHAND,OPKRABBEN.OOR. Ooren drinken het geluid OP voor WAAROP, zie VOORin.II. 176. (280.)ZETSEL.OOR. Niet altijd een bevoegd OP. Op de been, op de loop. zierechter over woorden. II. 6. BEÈN en LOOP.Aant.OP. (DENKEN AAN en) I. 48.OOR. Verftaan met zyne opren, (19-)niet wel gezegd. I, 345. OP3ER. zie OFFERHAND.OP-


l 3s R E G I S T E R .OPGESPANNEN boog voor gefpan*nen. I. 126. (49-) Zinnen,g


R E G I S T E R . 133ORDEN of ORDE, hier van OR­ (hoorn van Thracië, Hamus tDELIJK of beter Ordenlijk, naar hem Qeagrius genoemd.niet Ordentlijk of Ordentelijk, L 260. 261. (.115-)wordende de T hier kwalijk ORGELPYPEN» I. 372. (i6S-)ingelascht, gelijk als in, om ORGIA. Lat. zie CKREMOKIB.wvent wil voor uwen wil, ORION. zie ZEESTAR.Opentlijk voor Openlijk, NamentlijkORITHIA. zie ORITHYIA.voor Namelijk, Ge- ORITHYJA. zie ORITHYIA.Zamentlijk voor Gezamelijk, ORITHIY. zie ORITHYIA,voor 't welk Gezaméntlijk gezegd.ORITHYIA. Naam eener Nimf,Ordenlijk of Ordentlijk, een woord van vier grepenheeft de klemtoon by goede in 't Latijn, waarvan de tweedeSchryvers op 't zaaklijk deel.lang. Moet in 't DuitschOrden, beter dan Orde; by worden gefchreven Orithyja,de Ouden Ordene of Oordene,gelijk Redene, waarvan nu Reden, van 't welk echter alleenniet Oritia, Orithia, Orithiy e,Orithiy. II. 283- 284. (33°.33I-)Redelijk, Wezen, waarvan ORITIA. zie ORITHYIA.Wezenlijk, kwalijk Wezendlijk. ORKAAN, wordt gezegd de VinnenII- 349 — 352- (356. 357-)optefteken als hy zichHoe Ordenlijk, in Ordentlijk, verheft. II. 88. (248.)en Ordentelijk is veranderd, ORS. zie Ros.zie ald. 351. Aant.ORS of ORSE, nu ros, oudtijdsORDENE. zie ORDEN.paard, torfe, te paard. III.ORDENLIJK. zie ORDEN.ORDENLOOS, zonder Orden. II.349- (356-)ORDENTELIJK, zie ORDEN.97- (485-)OSCULARI. zie VERWANDELEN.OSDRYVER. zie WAGENAAR.OSSENDRYVER. zie WAGENAAR.ORDENTLIJK. zie ORDEN.OSSENHUID, niet Ofe-huid,OREAS, Berggodes, een gerneenenKoppelwoord , famengefteldnaam voor een eigen naamgebruikt. II. 452. (402.)ÜÊFEUS, Zoon van Eager, eenuit Os/en, Gen. van Os enHuid. II. 33 2 - (348.)OUD. Eertijds CW. 1.281.(125.)R 3° L '-


134 R E G I S T E R .OUDEN gebruikten reeds vele VEN. L 118. en lip. (45.)oorfprongelijk ongelijkvloeiendeOVERBROCHT voor OVERGEende.woorden , gelijkvloei­BRACHT. I. 119. (45.)II. 6. Aant.OvERBROGT VOOr OVERGEBROGT.OUDEN. By hen wordt een netheidH L 160. (512.)zonder wederga gevon­OVERDRAGT. zie WATERBERG.den. II. 216. (293.)OVERDWAALSCH, is trots, prut.OUDEN lagen, maar zaten niet II. 146. Aant. Hier van hetaan den disch, by de Dichterstegenwoordig veelal alsfubflant. OVERDWAALSCHHEID.147. Aant.zittende verbeeld. De oudfte OVERDWAALSCHHEID. zie OVER­Romeinen zaten echter , alszy aten. II. 439. (396.)DWAALSCH.OVEREENKOMST van gelyke lodenOUDEN. Hunne naauwkeurigheideener rede.boven ons. II. 10. (217.) I. 247. 248. 367- 3


R E G I S T E R . 135MEN. I. 119. (45-) Overko. OVERLYDEN. Zie VOORLEDEN.menen Overgekomen, met onderfcheiding.OVERSPEL DOENDE, zie LEE-Ibid. (45.) byHOOFT niet altijd in acht genomen.Ibid. (45.)OVERLADIG. zie IG.VEND.OVERSPELIG, zie LEEVEND.OVERWOGEN voor OVERGEWO­GEN. I. 120. (46.) OverwogenOVERLEDEN, (DEN KONING), deliberatus, Oyergewo-ZIJNDE, zie ABL. ABS.OvERLEeNF.N, is Overledenen,van Overleên voor Overleden,klinkt niet wel. II. 38. (230.)OVERLEVEREN, zie LEVEREN.gen, praeponderatus. I. 121.Aant.OVIDIUS tot OVIJD verkort. IIL135- 136- 137- (302.)OVIJD. zie OVIDIUS.P.P, B, F. en V. Dikwils verwisfeld.PAARDEMENSCH. zie MENSCHE­III. 47. en 48. PAARD.(468.)PAARDEN mennen, zie MENNEN.P. en B. By de oude Duitfche PAD (een) Jpreiden. zie SPREIofFrankteutfche Schryvers, DEN.zonder onderfcheid gebruikt. PAD. (REISBAAR) zie REISBAAR.II. 529- (438.)PAERDEKIJN. I. 34. (12.)PAAL. De Paaien, een plaats PAGARE. Een ftad in Thesfaliëmet Paaien afgezonderd , daar en de Adjettiva, daarvan komendede ichepen binnen of buitenverward met het paardliggen. Waar liggen de Pegazus en deszelfs Adjeüiva mfchepen ? Zij liggen voor , III. 135. 136. (510. 511.)binnen of buiten de paaien. PAGAZEESCHE BOSCH, ('t) III.II. 193- (287.)155- (510.)PAARD, Peert en Menfche. zie PALEIS DES HEMELS , deftigerMENSCHEPAARD.PAARD. Wordt gegrepen by denneus. zie VACHT.dan VONDELS Aerts-hemelsHtmftpaleis. I. 61. (23.)PALLEMTAK , om de maat,voor


i 36 R E G I S T E R .voorPALMTAK. II. 83. Aant.PANIS. Lat. Coquere ponem, zieKOKEN.PANTOFFEL, zieZOOL.PAPILIO. Lat. zie VIJFWOUTER.ÏIAPAAIAO'NAI. Gr. zie LEVE­REN.ÏUPAAO'THS. Gr. zie LEVE­REN.PARCERE. Lat. Misfchien hiervanPRACHEN , door Letterverzetting.II. 112. (256.)PAREN, zieHUWEN.PARENS, overgezet VADERIN.zie IN. Termin.PARERE. Lat. zieOFFERHAND.HArE'XElN. Gr. zie LEVEREN.PARNAS , waarom Myter- berg genoemd.I. 164. ( ii7-dubbeltop. 265- (118.)PAROCHI. Lat. zie LEVEREN.PARTE. ziePARTICIPIUM,PRAT.n8.)voor een Infmitivus.zie INFINITIVUS OBLI-QUUS.PARTICIPIUMPRAETERITUM.Somtijds ongelijkvloeiend gebleven,en 't hnperfeüum gelijkvloeiend42. Aant.geworden. II.PASSEAR. Hisp. zie SPANSEREN.PASSEGOIARE. Ital. zie SPANSE­REN.PASSEN.Niet verzuimen, nietnalaten, of beter zorgen ,zorgdragen. III. 210. au.(530. 531.) en ald. Aant.PATER. Lat. zie VERWANDE­LEN.PATROONTASSCHE. ziePAUCH. Alein. zie BOGGE.PAUSE. zieRUST.TASCH.PEEP GEPEEPKN, afgekeurd. I.370. (164.)FEERD. zie PAARD.PEES eens boogs, gepeesde boog,is gefpannen. II. 104. (253-)PEGAZEESCHE VLOED. III. 156.(S*«.)PEGAZUS. zie PAGARE.PEGEL, zie LEGGEN.PEGEL. Door verkorting PEIL.II. 110. Aant.PEIL. zie LEGGEN.PEIL. ziePEGEL.PEISTEREN , nu PLEISTEREN,•dit laatfte niet geheel nieuw.Menheeft ook Verpeifteren.II. 24. en 25. (223. 224.)PEN. Plectrum , by anderen,doch niet zoogoed,Veertje,Pennetje, Cier, Kam vertaald.Ook Citerpen, Citerveder, Luit'pen. I. 354- 355- 057-) H»101. (253.)PEN.zie PIN.PEN,


PEN.PEN.R E G I S T E R , 13?Drinken aan dezelve toegefchrevan.zie DRINKEN.297.Schilderen met de pen. II.PEN en PIN verwisfeld. I. 475.(aio.)PENEUS fchreef VONDEL intwee grepen; eigenlijk Penèüs.I. 268. (119.)PENNEN aan den 'Haas toegefchreven.II. 451. (401.)PENNETJE, zie PEN.PENSEEL. Spreken met PENSE.LEN. II. 297.PENSIOEN, ziePENSION. Fr. ziePEFEL. ziePERGAMOM. ziePERGAMUM. zieLIVEREI.LIVEREI.VIJFWOUTER.PERSEN. I. 21. (8.)KAPITOLIOM.KAPITOLIOM.PERSEUS , fraai het zaad der gou-I. 91. Aant. II. 202. (288.)PERSOON (tweede ) van de Geb.Wyze, hoe te eindigen, ziöWYZE.(GEBIEDENDE)PERSOON (tweede en derde) vanden tegenwoordigen tijd derAant. Wyze, in't Eenvoud jin de gelijkvl. wordtaltijdmet Tbefloten. I. 79. (31.)Uitzondering, ald. Aant. (x.)II. 202. (288.)PERSOON (de tweede) gaat zoin den tegenw. als voorl. tijduit in t, de laatfts ook in eien by fommigen in en in 'tMeerv.Waarom het Meemin dezen Perfoon niet van 'tEnkelv. verfchilt. I. 464 —467. (207 — 209.) en ald,Aant ook Aant. 468 — 471.IL 206. Aant., den regenvlaag genoemd. II. PERSOON. Gefteldheid der Perfoonen,15- (247.)hoe te befchryven.PERSONADÏE. (voornaame) InI- 352. (iSSOhet befchryven van derzeh'erverandering van ftaat, fraai denaam herhaald. II. 166.(276.1PERSOON (tweede) van den onvolmaaktenPERSOON eens uitgedrukt, word6in de tweede plaats beterdoor een Vrouwl. woord uit*gedrukt. II. 493. (422.)tijd der Aant. Wyze, niet de derde gaat uit inT,PERSOONELIJK(308.)WAPEN. II. 242.in de ongelijkvloeiende Werkwoorden':PEST. II. 164. (274.)niet hy hadt enz.PFIFFHOLDER. H. D. zie VIJF"-snaar hy had enz. te fehryven.WOUTER.SPu


i 38 R E G I S T E R .PH is F; doch kan voegelijk invreemde Naamen behoudenworden. VONDEL fchreef hiervoor F. II. ior. ( 252.)PHANTASOS. zie INBEELDING.«PAAH. Gr. zie VROED.PIELAAR, verbasterd van Py-LER. II. 265. ( 321-)PIEPEN, zie SCHUIFELEN.PIERUS, heeft de eerfte lettergreeplang. II. go. (249 )PIETER KRAAI voor PIERRE COR-NEILLE. III. H5- (494-)PIJL. Het getal en de werkingender pylen van Cupido.I. 128. 129. (50. 51-) Pylenworden oneigen gezegdvuur te ontfteken of uittedoven.129. (51-)PIJL, Met pijl en bogen, nietwel gezegd, maar: Met boogen pylen. II. 401. ( 377-)PYLEN DER LIEFDE, zie PIJL.PYLER. zie PIELAAR.PIJP, het zelfde als Fluit, oorfprongvan dat woord. DePypen (lellen, dan/en naar iemandsPypen , Pyper, Pypen-Jieller, wat beteekencn. I.370—375- ( 164—166.) enAant.PYPEN. zie PIJP.PYPEN , op de Pijp of Fluit fpelen.Of men moet zeggenPijpte, Gepijpt, of Peep, Gepepen, oorfpronkelijk Pipen,nu Piepen, Pipire. I. 370 —372. (164.165.) en Aant. 37LPYPENSTELLER. zie PIJP.PLAATS EN TIJD BESCHEIDEN. I.2. 3. 4. (1. 2.)PLANT, ziePLANTE. zieZOOL.ZOOL.PLAT neerbonzen, nserbotfen.IL 66. (241.) op zijn platwerpen, vallen, platte lasten,abjectae. 67. (241.)PLAT. Fr. de la langue. zieBLAD.PLEGEN , in praet. Analogice,Pleg, doch men zegt Placlit.L 80. Aant. 93. Aant.PLEGEN en GEWOON ZIJN famengevoegdIII. 15. (457.)PLF.IADES. zie ZEILSTAR.PLEIADES, de (tenen van 't zevengefternte.Hiervan Mercurius,de Zoon van Mrjceene dezer fierren, de Zoonvan Pleias genoemd. I. 182.(74-)nAEiN. Gr. zie ZEILSTAR.PLEIONE. zie ZEILSTAR.PLEISTEREN, zie PEISTEREN.PLEK. Heldre Plekken, zie HEL-DER.PLEO


R E G I S T E R . 139PLEQNASMÜS , van 't WerkwoordDoen. zieDOEN.PLICHT , kwalijk WET genoemd.III. 25. (461.)PLICHTGEBAAR, zieGEBAAR.PLIEN, i. Plegen, Plien Hoocheit,wordt van een Vorstgezegd , die doet het geenzijn waardigheid past. I. 495.Aant.PLOEGEN, van de zee gezegd. I.45- (i7-)PLONDEREN wordt doorgaands ineen volftrekfen zin genomen,voor beroven van alles, als eenJlad of iemand pionderen, doch-VONDEL gebruiktdikwils pionderenvan iets. III. 206. (528.529.)POCHEN, vermaagfchapt met BO­GEN. II. 98.POEKER. zie HOPOEKER.POEL van rouw, beter dan zee.zie ZEE.POEL DER LICHAAMLOZEN, zieLICHAAMLOOS.PoëziE verkiest de kortfte woordenvoor de langften, als zebeide evenveel zeggen. H L75- (476.)PoëziE.Niet alle woorden derSpreek- of Schrijf-taal voor


l 4o R E G I S T E R .2. een zacht geruisen maken,'. dit en de beweging onaffebeidelijkvan dien boom, ookAbeel genoemd. De bladeren, van den zei ven fraai Vrouwentongengenoemd. III. 48. 49-(468.)POPELBOOM, zie POPEL.POPELEN, zie POPEL.POPULARI. Lat. zie VERWAN­DELEN.PORCELLUS. Lat. zie EVER­ZWIJN.PORCOS. Lat. Verken. III. 47.( 467-)POSITO. Lat. zie ABL. ABSOL.POSSESSIE, zie I.PRAAL, zie BRALLEN en PRACHT.PRAALEN. zie PRACHEN, BRAL­LEN en PRACHT.FRACHEN PRAALEN , door misbruiken overeenkomst mettracht. Waarvan PRACHTEN,fuperbire. PRACHEN , parcerefumtui, paree vivere, ook Avatetiaardere, 't zelve als parcere..Waarvan misfehienTrachen door Letterverzetting.Meest is Prachen bedelen, omzegen, lusjens, kusjens Prachen, meest gebruikt om terymen op Lachen, Afpraipheu,Qeldpracïiery, PrachingyPrachery , Prachfter, Bedelaarfter.II. 110-115. (256*257.) en Aant. 114.PRACHERY. ziePRACIIING. ziePRACHEN.PRACHEN.PRACHSTER. zie PRACHEN.PRACHT,van denzelfden oorfprongals Brallen,Praal.Praaien,Afgeleid van 't HoogduitfeheBrechen ,fchynen,lichten. I. 272. (120. 121.)II. 91. (250.)PRACHTEN. ziePRACHTIG, ziePRACHEN.PRAT.PRffiBERE. Lat. zieLEVEREN.PRAEFOSITIONES, toonen,welkeeen Dativus,welke eenAblath-us zy. I. 240. Aant.PHAETERITA of IMPERFECTAongelijkvormigeWerkwoorden.derAanmerking omtrent deNaamwoorden daarvan komende,ziePRAT. zieNAAMWOORDEN.PREUTS..PRAT, fastojus, arrogans, verfchiltvanPRACHTIG, magnificus.Bet pratte Babiion, bynaamvan 't geeftelyke Babi-Ion. II. 143- (268 ) PRAT,meest gebruikt voordeftig,groots, trots. Hiervan 't fubft.PRATTE, Arrogantia , doorLctterveizetting PARTE. Ook.'t Wer>


R E G I S T E R .i4r*t Werkwoord PRATTEN, d. i.trots zijn, ook moeielijk zijn,en •pruilen,d. i. kwynen. 144.(268. 269.) PRAT verfcb.iltniet veel in beteekenis vanOverdwaalsch , en waarfcbynelijk't zelfde als Preutsch.145 — 147. en Aant. (269.)PRATELEN. Gedurig praten. II.471. (412-)PRATEN in PRATELEN veranderd,om dit woord by Ratelen tevoegen. IL 484. (416.)PRATTE, zie PRAT.PRATTEN. zie PRAT.PREDIKEN voor de oogen, voor 'tgezicht. II. 297.PREITER. F. D. zie PREUTS.PREITII. F. D. zie PREUTS.PREUITS. zie PREUTS.PREUITSHEID. zie PREUTS.PREUS. zie PREUTS.PREUTS. Spytig, Preuts en Prat.Preuts of Dreuts en Spytig.Drentsen Dreutsheid, kwalijkvoor Preuts en Preutsheid,Dreuts en Preuts op elkandergerijmd. II. 525. (437.)Men fchrijft ook Preutsch en PREUVE. zie PROEVE.Pruitsch, Preuts en Heerlijk. -•PREUX. Fr. zie PREUTS.Oudtijds ook Prues en Preus. PRYZEN. 6 Waard of 6 Waarde526. (437.) als medeProotsch,Ptuijtsch, Pruijtficheijt, Pruijt-Jichlick enz. Lat. Strenuus, Fr.Preux. Preux en Preutsch 'tzelfde; het eerfte kwalijk afgeleidvan Probus en Procus.Komt van Preutsch, dat eLgenlijk zou moeten zijaBreedsch van Breed, gelijkWljdsch vznWijd, en Grootsckvan Groot. Grootsch en Preutsfamengevoegd. 527. (438.)ook in een goeden zin Preuts,komt van 't Oude PREITII,Superbia, en PREITER , Elatus.Preuitsheid en Preuitsverklaard. 528. (438. 439-)Dezelfde beteekenis in Breeials in Preuts, te weten, largus,amplus, ald. en 529.(439.) B en P by de DuitfcheSchryvers zonder onderfcheidgebruikt, ald. Breidenen Breeden oudtijds 't zelfde,als nu Uit- en Verbreiden, ald.Prat, waarfchynelijk 't zelfdeals Preutsch. 53°- (439.) e*Aant.PREUTSCH. zie PREUTS.PREUTSHEID, zie PREUTS.te pryzen, niet goed. I. 183.(74-)S 3V sX'.


i 43 R E G I S T E R .PRYZENSWAARDIGE, (ó) goed, PRONOMEN POSSESSTVUM. Gemeenmisbruik van 't zelveniet ê Waard of 6 Waarde tepryzen. L 183- (74-)PRINSELIJN. I. 38. (13-)PROBEREN, zie PROEVEN.aangewezen en berispt. III.6 — 8. (452. 453-) 7- ^ant-PRONUBA. Lat. Een bynaam vanPROESTEN, zie SOEZEN.Juno by de Latijnfche Dichters.PROEVE en PREUVE verwisfeld.III. 85. Aant.PROEVEN en BEPROEVEN in denII. 177. (281.) Ver-fcheidenlijk in 'tNederduitschvertaald. 178. (281.) Waaromburgerlyken zin nu altijd onderfcheiden,die aan haar gegeven.beteekenen beide179. (281.) Wie en wat eigenlijkeen proef nemen, 't eerftehet werk in een Pronubavan fpijs en drank, 't tweedeware. 182. en 183.van allerlei zaken, gemeenlijk(283. 284.) Juno Pronuba,Proberen, Proeven, nietBeproeven, alleen in de Poëzieis in 't Duitsch Trouwgodin.184. (284.)gebruiklijk, vooral by VON­ PRÖOTSCH. zie PREUTS.DEL, ook by de Ouden. III.75. 76. (476. 477-) ProevenPROSODIE moet naar den aartder Poëzy gefchikt zijn. I.is ook bewyzen. 7 5. Aant.428. Aant.Dit een latere beteekenis. PROVINCIE, zie I.Hiervan weder Proeven ondervindenPROZERPIJN. De ontdekking van, Proeven weder by haar verblijf op de eeneoverdracht voor Gelooven. 77. plaats aan de Zon, op de andereAant.aan Arethuze toegefchre-PROMENEREN. B. Fr. zie VERven.II. 123. (260.) HetWANDELEN.verklikken, dat ze in PlutoosPRONOMEN, zie ABL. ABS.Rijk gegeten had, op dePRONOMEN, demonftr. behoudteene plaats aan Askalafus,de E in een byvoeglyk Naamwoord,op de andere aan Merkuriusin 't Onzydig; eentoegefchreven. 124. (260.psfesf. werpt dezelve weg. I.261.) Hier gezegd, dat ze432. 433. (192. I93-)zeven, daar, dat ze drie kor,re-


R E G I S T E R . 143reien heeft gegeten. II. 124. ken. II. 246. en 247. (310.(261.)PRUES. zie PREUTS.en 311.)PURPER, zie PURPEREN.PRUIJTSCH. zie PREUTS.PURPEREN, is van Purper, PUT*PRUIJTSICHEIJT. zie PREUTS. pureus, een ftofFelijk AdjeQivum.PRUIJTSICHI.ICK. zie PREUTS.II. 377. (367.) VanPRUITSCII. zie PREUTS.de kleur zegt men Purper.PUAN. ( BUEN en) Frankth Dit is eigenlijk een Schelpvisch,. en Alam. Bouwen. I. 34.wiens fap oudtijds totAant.PULLULARE. Lat. zie VERWANhetverwen van kleederen gebruiktis, zijnde nu niet bekend.. DELEN.378. en ald. Aant.PUNT. Onz. PUNTE. Vrouwl. (367.) Kwalijk fchrijft menII. 63. (239-)ook Vergulden voor Verguld,PUNTE. zie PUNT.ald. (368.) Gulden ca VerguldPURPER. Waarom de Lacedemoniersverfchillen als Zilverenin het purper en en Verzilverd. 379. (368.)met kroonen of kranfen op PUUR MOEDERNAAKT, zie MOEhethoofd ten ftryde trok­DERNAAKT.QUEDEN. zie KWELEN.QUEDEREN. zie KWELEN.QUEL TEMS FAIT IL? I. 4r. (14.)QUERI. Lat. zie KWELEN.QUIJT. zie KWIJT.QUYTEN. zie KWIJT.QUÏNCTIJL voor QUICTILIUS.III. 137. (502.)QUITEREN. ziei KWIJT,R.Rverandert in N, in Daanvoor Daar, Waan voor Waar,Hen voor Her, L 170. 171.(68. 69.)R


i 4 4R E G I S T E R . ;R voor ER. zie ER.RAGE. zie RAG.R en O, Letterverzetting in RAKEN. Onder de voet. zieVoET.dezelven plaats hebbende, zieLETTERVERZ ETTING.RAMP, by VONDEL Vrouwl. gebruikt.II. 86. (248.)R met L verwisfeld. zie L. RAMPZALIG, zie ZALIG.RA, door Letterverzetting voor RAT. Goth. zie VROED.AR. II. 112. (256.)RATELEN, frequentat. II. 471.RAAD LEEVEN. zie LEEVEN.(412.)RAAD (TEN) VERHEVEN, beterRATEN. H. D. zie HONIGRAAT.dan tot Raad. zie TEN.RATIIGAN. Goth. zie VROED.RAAD. (geraden) Herhaling van RAZERY. Veel voorbeelden vanwoorden van eenerlei klank. dit woord. I. 237. 238.L 361. (160.)(103. 104.) Hoe van RazernyRAADSHOL. (Navel van 't woèfte)zoude kunnen worden on-zie NAVEL.derfcheiden. 238. en 239.RAADZALIG. zie ZALIG.(104.) of wel met grond?RAAGBOL. Van Ragen. I. 158. 239. Aant.(63.)RAZERNY. zie RAZERY.RAAGEN , RAAGDE , GERAAGD.RE. Dikwils door LetterverzettingI. 158. (63.)van ER. IL 104,RAAT. zie HONIGRAAT.(253-)RABOORD. zie RIETBOORD.RE. Uitgang, zie Ro.RACINE. (JEAN) zie EIGEN­ RECHT, zie RECHTS.NAAM.RAD. (Gerabraakt) Beradde raan.RECHT (in 't) VINDEN, zie OF.FERVINDER.Herhaling van woorden vanRECHTERHAND. Een zinnebeeldeenerlei klank. I. 368. (161.)RADEN, Ried, niet Raadde. Zovan den Trouw, Rechterhandtrouwen. II. 33. (228.)* ook Verraden, Verried, Beraden,RECHTERINNE. zie IN. Termin.Beried, enz. I. 452.RECHTS. Adv. van Recht. III.(202.) en Aant. (2.)339. Aant.RAG en RAGE.RECHTSVORDERING, ter RechtsvorderingHier van Ra.gen, Uitragen. L 158. (63.)verderen. L 67. (26.)RE-


' R E G I S T E R . 145RECIPRÖCUM. Lat. zieVOOR­REDENEREN, zieTROMPETTEN.NAAMWOORD.RECUEIL. zie MAS.REDDELOOS, niet Gered. I. 17,Aant.REDDEN in elende, in nood enz.niet wel gezegd, men moetzeggen , uit de elende, denntod enz. I. 199—202. (84.850REDDEN in voor uit. III. 206.(532.)REDE. zie REDEN. Werkwoord.Reden ook onverfchillig gefchreven,een echt NederduitschWerkwoord, Redene,ren, Basterdwoord. III. 126.REEDE , is Gereed, waarvan KAMP-REEDE , gereed ten ftryde. IL88. (249.) .(499-) Redenen meet dan RedenREEDE. A. S. Injlrumentum, Ap-gebruikt. 127. (499.) paratus. Hier by gevoegd 'tREDEN. Verb. zie REDENEREN.REDEN worden gezegd te druppen.II. 294.A. S. Lif, heeft men Lifreideverkort, Lifrei, 't zelfdeals Liverel. II. 267. 2.68.REDENAARS verbeelden de taal (323-) *als vloeiende. II. 294.REDENE. zie ORDEN.Werk­REDENEN, zie REDEN.woord.REDENEREN, zie REDEN. Werk.Woord.REDERÏKERS.Hun aanzien iade 16de eeuw. "I. 292 — 295.(130. 131.)REDERIJKKAMER , den Boek tdBrusfel, Hertog Jan de Goedeeen Gildebroeder derze^ve. L 293. (130.)REDERIJKKAMER,de Violier teAntwerpen heeft voornamelieden aan haar hoofd. I. 292,REDELIJK, zie ORDEN.293- (130. 131.) Haarprach»REDEN, zie ORDEN.enz. 293. en 294. (130.131.)REDEN. Zelfftandig Naamwoord, REDERIJKKUNST. Haar hoogezie REDEN. Werkwoord.REDEN en REDENEN, van't Zelfftandigtrap van luifter in de 16deeeuw. L 294. (131.)Naamwoord Rede of REE. Aan Jlrand op de Ree.zie»• ZEE.REEDEN. zie HONIGRAAT.REEDEN. zie REIDEN.REEDENEREN , verbasterd vanREDEWEN. II. 265. (321.)TR*-


i 46 R E G I S T E R .REGELENDER GRAMMATICA , fomtijdsmet kunst verwaarloosd.L124. 125. 126. (48. 49OREGELEN DER KONST, warengelijk aan die van den Staat.I. 341- 342- (***• *5*0REGE MORTUO. Lat. zie AEL.ABSOL.REGENBOOG , Kamerjuffer vanJuno genoemd. I. 219. (9S-)REGENEN, zie LEGGEN.REGENEN , geenonperfonelijkWerkwoord. L 39- O 3-)Het regent, hoe verklaart moetWorden, ald. (i3-) en volgg.REGENGESTARNT. zie GESTARNT.'REGENSTAR, zieREGENVLAAG.ZEILSTAR.Perfeus fraai hetzaad der gouden Regenvlaaggenoemd. II. 85. (247-)REI. zieREIEREN.REI, Chorus, Manl. niet te verwanenmet Ry, Vrouwl. I.229. Aant.REIDEN, hetzelfde als Reeden,nu nog gebruikelijk in Bereiden, van 't zelve kan menmaken Lijf reeding, al'tgeen,dat men aan 't lijf draagt. II.267* 268. (323-)REIEREN, tremere frequentat. vanReyen , Danfen , van Rey ,Chorus. II. 472- (412.)REINEN. zie LEGGEN.REINTJE, neemt zijn beginfelvaaReynardie. I. 385- 07 1 -)REISBAAR.Voor reizend, nietgoed; maar wel voor dat bereisdkan worden, als reisbaarpad, reisbaar weêr, wegenkunnenalleen dus wordengenoemd. III. 373. 374.(395.) voor reizend echter,eertijds niet zonder voorbeeld,als reisbaar en weegbaar, ald.Aant.Misbruik van den uitgangBAAR in Onvergangbaar,en Vergangbaar voor Onvergankelijken Vergankelijk, Langleefbaarvoor Leefzaam, als.Duurzaam , niet DUURBAAR,'tgeen kan duren.Voedzaam,'t geen kan voeden, waarvoorkwalijk VOEBAAR, ookBAAR voor Sterflijk,WAARSCIIIJNBAAR ,Leefbaar,STERF­ONTZAG-EAAR , ArSCHOUWBAAR VOOrAfjchouvAijk,VERSLINDBAARvoor Verflindend, . VERKWIE-EAAR voor Verkwikkelijk, AL-VERKWIKBAAR , beter Alver'kwikkend, kwalijk ALVERMAAK­WAARDEERBAAR.BAAR voor Onverwelklijk, zeergemeen, doch niet goed;BAAR, AANTREKBAAR, HOOG-ONVERWELK­VER-


R E G I S T E R . 147VERWELKBAAR , *t geen nietKANWORDEN Verwelkt, alsDraagbaar, dat gedragen, Eetbaar,dat gegeten te worden,VERWELKEN , kwalijk Atïivégebruikt. 374—376- (597-)Echter ook zo gebruikt. 376.Aant.REKKEN,Loopen, onzeker ofRIDDER i. Ryder, wordt vooreen Krijgsman , zo te voet alste paard, gebruikt. II. 164.165. (275.)RIETBOORD, nu in de taal vanRY.'t gemeen Raboord. II. 32.(127.)Op een Ry ftaan, is rechtnaast elkander ftaan. I. 224.VONDEL heeft gebruikt, wel (97.) Lijn verfchilt van Ry;Rekken zijn pad, Weg, VoetspoorLijn is een platte ftreep, en, Reis. Waarom voor Loo­pen gebruikt en waar te vinden.II. 130. en Aant. (263.)RENNEN, zie KNIELEN.REPOS, zie RUST.Ry de zaken die op zulkeen' ftreep ftaan. 225. (97.)Hier van Ry een maatftok,om 't gelijk verband der zakenaftemeten, .gelijk een LijnRETORYKE. (KAMER VAN) zie om een' rechten ftreep te halenREDERIJKKAMER.RETRANSITIO uit onze taal verworpen., zulk een Ry by de Met-'felaars gebruikt. Ibid. (98.)II. 517. (4340Of VONDEL wel gedaan hebbeWat dezelve zy, met eende 12 Hemelteekenen opvoorbeeld getoond, ald. Aant.eene Ry te plaatfen. 226 —('»•)REUK. zie ROEKELOOS.REUKELOOS. zie ROEKELOOS.229. (98—-ioo.) Men moetdit woord met eeny, niet eifchryven. Ry is Vrouwlijk*REUN. zie REIEREN.Rei (Chorus) Manlijk. 229*REUTELEN, frequentat. II. 471.Aant.(412.)RY. De woorden van dezenRIJIJNLAND. Het onderfcheid uitgang kunnen de korte B •tusfchen EI en Y aldaar, doch voor RY niet wegwerpen,niet by de Schryvers verloren,zie EISLIJK.vooral niet in Minnery, Snoepery,Rovery, Tovery, Jokke-RIDDER. (Simpel) zie SIMPEL.ry, Schersfery, Stokery, Rran-T % de-


i 48 R E G I S T E R .dery, Bakkery, Brouwery, Blee-zelfs gebruik waartenemen.Jtery, Visfchery enz. mogende 192. (79.)men niet zeggen , Minry , RIJM. (GELIJKLUIDEND) WatSnospry, Roovry enz. II. 260. zy, en hoe fomtijds vermijd.(318.) Zijnde die uitgang tefcheip, en kunnende in eenvers noit kort genomen worden,UI. 376—378. (597.) Zesderleifoorten van 't zelve,en in de derde plaats een verswordende fomtijds nog zonder rijm, ook van inge­een n voor dezelve gevoegd, trokken rijm. 378 — 389.als Tooverny voor Toovery. ,261. (598 — 604.) 381. en 382.(319.) ' 3fè Aant. Oordeel en AanmerkingenRYDEN te wagen. I. 249. (110.)over 't zelve. 389 —RYDEN op zijn Ankers, zie MA­ 39i- (C04. 605.) Dit RijmREN.heeft eertijds in Zeeland zeerRYDEN op fchepen. zie VAUEN. behaagd. Gcheele gedichtenRYDEN WANDELEN, zie VER­ dus berijmd. 391. 392. (605.WANDELEN.606.)RIJK en ONGALIK. zie GALIK. RIJM, om 't zelve te vinden,RIJM. (INGETROKKEN) zie RIJM, een woord met e verlengd.( GELIJKLUIDEND)II. 174- (279 )RIJM. Stopwoorden, om 't zelveRIJM. Verfcheiden foorten vante vinden, een groot mis-meer of min gebrekkig Rijn»ftal. Voorbeelden derzelven. aangewezen. II. 78'—82.I. 478. 479- (212.)(244—246.)RIJM. zie ook MIDDENRIJM. RIJMKLANKEN. Geen vaste regels,RIJM (Verdubbeld) kan ook ingetrokkenomtrent het herhalenworden genoemd. van dezelfde, optegeven. III.I. 190. (78."> behaagde den 263. en 264. (551-)Ouden zeer. Ibid. (78.) RIJMMAGAZIJN der Dichteren yVoorbeelden van 't zelve, 't vertrek in 't zelve, waarvoorald. en 191. (79.) niet geheelmet gouden letters WAAR­te verwerpen, ald. (79) DIG of WAARD ftaat. KasfeaTwee Regels omtrent des-daarin, waarvoor ftaat LIEF-


R E G I S T E R . 149BE , HAAT , LOF , VERACH­TING. I. 184- 185- (75-)RIJMWOORD kan een van tweewoorden zijn, uit welk eenkoppelwoord, het welk menfcheidt, beftaat; maar anderewoorden mag men niet fcheiden, om een deel tot eenRijmwoord te gebruiken. II.480—483. (415—417.) en483. Aant."RIJM-WOORDEN. Min bekwamekomen fomtijds* by goedeDichters voor. II. 27. (224.225.)RTZEN. zie OPKRABBEN.zonder Reuk, inodorus, Roekeloosis zonder Roek, dat is,zonder Zorg, temerarius. Misfchienis Reukeloos en Roekeloosvoor temerarius Hechts eenverfcheidenheid van dialeSi,als in Proeve, Preuve, Genoegte,Geneugte. Men vindt ookRoukeloos, Rokeloos, Roekeloos,Rukeloos en Rukkeloos. VanRoek is Roeken acht geven,zorgen; fomtijds met een Gen.der zaak. Imperfeü. van Roekenwas eertijds Roclit. lil.84—87. en Aant. 84. (481.482.)RYZEN, in een werkenden zin ROEKEN, zie ROEKELOOS.genomen. III. 62. 63. en ROEMEN, (waard te) zie WAARD.Aant. (r.) (471- 472.) • ROEP. 1.) Een algemeene Roep,RITSAART, ritfige aart. III. 360. het zy Geraas of Gefchreeuw,( 592.)'t zy gemeen Zeggen of Spraak,Ro, uitgang by de Oude Nederduitfchenzelden een enkele ftem. 2.)RE, nu ER. II.344- 345- (354-)Ro, door Letterverzetting voorOR. II. 112. (256.)RoDoré. zie E.Geeftelyke Roepinge. 3.) Beroep.4.) De Strot, waarvoorook Roeper. 5.) De Stem van't gewisfe. I. 304. 305. (135 )ROEPER, de flrot. zie ROEP.ROEK. zie ROEKELOOS.ROER mennen, niet goed gezegd,ROEKELOOS en REUKELOOS, beidezie MENNEN.by de beste Schryvers in ROGGENOROOD , niet Rogge -den zin van temerarius gebruikt,van anderen dus ondcrfcheiden;dat Reukeloos zyBrood, koppelw. famengeftelduit Roggen, Gen. van Roggeen Brood. II. 332. (348-)T 3Ro-


i 5o R E G I S T E R .ROKELOOS. zieROEKELOOS.ROKER, zie ER. Termin.ROLLEN.Gebruikt van 't ftsrkaanbruifchen van water. I.440.(197.) rollende zee. 441.(I97-)ROMEIN, niet ROMEININ. zieBODIN.ROMEINEN.De Oudfte zaten,lagen niet aan den disch. II.439- (396.)ROMEININ. zie BODIN.ROMMELEN en DREUNEN.Van't geluid des donders gebruikt.ROUW.zie(ZEE VAN) Beter Tod.ZEE.ROUWLIVEREI. zie LIVEREI.ROVERY. zie RY.ROVERSCILIVEREI.DELLE MEDACLIE. zieROZEZAAL. (Roode) zieRUCHTBAAR, zieBAAR.RUCKELOOS. zie ROEKELOOS.ROOD.RUG, Refugium, Steun. I. 440.cn ald. Aant. ( 197-)RUG, gebulte,blaugebulde* IL57- (237-)RUG, groene van Nercus. I. 4;,UL 143- (504-)(16.)ROMMELEN. Ftcqucntat, IL 471. RUG. (ruige) Herhaling vars(412.)ROMMELEN, zie O.v oorden van eenerlei klank»1. 361. (160.)RONDIGHEID. Niet wel bedient RUGGELKIJN. L 35- ( 12.)men zich fomtijds van dc letterenRUID. zie VERWANDELEN.ig, om het woord te HUIDIG, by verkorting RUIG. Lverlengen. I. 58. (22 )RONDOM, zie VERWANDELEN.87. Aant.RUIG. zie VERWANDELEN.ROOD. Roode Rozen, Roode Rozezaal.RUIG, ruige Rug. zie RUG.Herhaling van woor­RUIG voor RUIDIG. I. 87- Aant..den van eenerlei klank. L RUKELOOS. zie ROEKELOOS.361. (160.)ROOK, hoois. zie TAS.RUKKELOOS. zie ROEKELOOS.RUNDERVACHT. zie VACHT.Roos. Roode Rozen- zie ROOD. RUST, het wegnemen derzeive„Ros. zie ORS.Ros voor ORS. III. 169- (512.)ROTS. Holle Rotzeil. 1.108.(41.)ROUKELOOS. zie RQÜKELOQS.uit een vaars, doet fomtijdsgeen hinder. III. 194- (523ORUST in de Nederduitfche zesvoetigeVaarzen, of dezelve«00-


R E G I S T E R . 151noódig zy, en wat men voornamelijkRUST. Hoe een vers zonderin dezelve aantemer-Rust kan beftaan. I. 322.ken hebbe; dezelve verkeerdelijk(141.) Verkeerdelijk SnedeSNYDING , SNF.BE of genoemd. 323. (141.) HoeVERPOZING , genoemd enz. van Snede verfchille ,. ald.ÏII. 414-422. (610-618.)404. Aant. 407. Aant. 418-421. Aant.(141.) Plet zelfde als 't Fr.Repos. 324. (142) Befchreven,ald. (142.) met Cé/ureRUST. Hoe van Snede verfchilleof Snede verward. Ald. enen waarin befta. I. 397.(176.) 421. Aant. 422. Aant.of in onze verzen noodig zy.volgg. (142.) By de EngelfchenPaup genoemd. 326.(143.) Manfio by de Latynen,402. ( 179- ) 422. Aant.'t welk ook van CaefumFlaauwe Lettergrepen nemendezelve weg. I. 407. (181.)Alle verzen zonder haar Hecht,ald. Waar dezelve te plaatfen«n hare nuttigheid, indienze ,of Seüio verfchilt. 327. (143.144.) en 328. (144.) Rusten Snede komen noit op dezelfdeplaats. 328. (144.)Wat een vers zonder Rustwel geplaatst wordt. 423. envolgg. Aant.zy, ald. (145OS.S. Deze letter, te dikwils herhaald,SAAM. zie ZAAM.geeft een onaangenaam SADEN. zie ONVERZADE.geluid. I. 361. ( I59-)SAMENMAREN. zie MAREN.S voor is, een onberispelyke SANUS. Lat. zie GEZOND.vryheid. Ten onrechtegetwyfeld,SAT. zie ONVERZADIG.of VONDEL die gebruikt SAUDENIER. zie SOUDENIER.hebbe. III. 110. (491O SCALA. B. L. Een DrinkfchaalS en EN, Genitivi, in den grond van ons Schaal, in goed Lat.byvoeglyke Naamwoorden. een Ladder. II. 269. (324.)III. 168. Aant.SCANDELEREN. zie SCHANDAAL.ScAN-


i 52 R E G I S T E R .SCANDEREN van verzen, wat zy.I. 421. Aant.SCECH. F. D. zie ZYGEN.Schenden, dan of dit vanSchande kome. I. 176. Aant.SCHANDIG. zie VERWANDELEN.SCERDE voor SCREDE. II. 103. SCHAPENVACHT, zie VACHT.(253.)SCHAAL, zie SCALA.SCHAPENVEL, zie VACHT.SCHAT. (ZEE VAN) zie ZEE.SCHAAMTELOOS, niet Schameloos. SCHAVEN. Den ftroomen nietI. 18. (7.)onaartig toegefchreven. II.SCHAAP, wordt gegrepen by deVacht, zie VACHT.SCHACHEN, Cachinnari, gerijmdop LACHEN. II. 114. Aant.106. en Aant. ( 254.)SCHEEPKEN. I. 37. (12.)SCHEFLEIN. H. D. zie SCHIFLEN.SCHEIJSTA AL. zie TAAL.SCHADIG. zie IG.SCHEL. Hier van 't verb. Schellen.SCHAFFELEN. zie SCHUIFFELEN.I. 159. Aant.SCHALOOS. Misfcbien van Schaal SCHEL en SCHIL verwisfeld. I.(niet Schaa) en Loos. I. 18. 475. (210.)Aant.SCHAMEN zich, niet enkel Schamen, ik Schaame. MisfchienSCHEL, zie SQUILLA.SCHELDE voor SCHOLD. I. 466.(626.)door VONDEL by verkiezing SCHELDEN KWIJT, zie KWIJT.gefchreven, ik Schame voor SCHELLEN. Verb. van Schel. I.ik ScJiaamme, dat is , ik Schaammy. III. 230. ( 533.)159. A:w.t.SCHEMELEN en SCHEMEREN verwisfeld.SCHAMEN. Beter met een GenitivusII. 471. (412.)dan met een Accitfativus SCHEMEREN, zie SCHEMELEN.der zaak. II. 124. (260.) SCHENDEN, SCHOND, GESCHON­SCHAND. zie VERWANDELEN.DEN. Schijnt beter dan Schendde,SCHANDAAL. By VONDEL gebruiktGejchend. I. 175—18r.is even als Schandali- (70 — 74.) Vergeh 181. enJatie en Scandeleren, een Basterdwoord.182. Aant. Twyfelachtig ofI. 388 r 172. 173.)SCHANDALISATIE. zie SCHANDAAL.dit woord van Schande, danof' Schande van 't zelve kome.SCHANDE. Twyfelachtig of van 176. Aant.SCHEN-


R E G I S T E R .SCHENDIG, SCHENDE vanScktmd.- SCHYNFN. zie INFINITIVUS OB*III. 345. 346. (643-)SCHENKERIN. zie IN. Termin.LIQUUS.SCHIKGODINNEN zijn Spinfters ,SCHENNIS. Vrouwlijk, kwalijk geen Tapfters noch Toveresfen,Onzydig gebruikt. I. 305.doen iemand fterven ,(135.)SCHEPEN. Verb. van Sckip,door den draad met de fchaarafteknippen. I. 367. (163.)Schepen. L 158. (63.)SCHEPEN, SCHEEPTE, GESCHEEPT.I. 158. (63.)SCHIL, zie SCHEL.SCHILD, op dat van Agamemnonwas een Leeuwenkop gefcb.il*SCHEPSELING voor Schep/el, een derd. II. 238. (306.)woord , tweemaal voorkomende,SCHILDEREN met de pen. II. 297.niet natevolgen. III.1(5. en ald. Aant. (457.)SCHERSSERY. zie RY.SCHETTEREN, van 't geluid desSCHILDEREN voor de ooren, vanfraai muzijk of gezang gebruikt.II. 295. Dit Schildereneigenlijk 't werk derdonders gebruikt. III. 143. Dichters, en waarin befta.(504-)295. en 296".SCHEUREN en SCHEURING, zijn SCHILDERY , die de Dichter't gevolg der onverzettelijkheid.maakt, moet hy wel in 'tDeze woorden , dus ooge houden. I. 303. (134.)fraai, in 't befchryven derzelvegebruikt. II. 362. (363.)SCHEURING, zie SCHEUREN.SCHEUTIG, zie LEEVEND.SCHIETEN, het Schiet/poel. Letterfpeling.SCHILDERY, de Poëzy een fpre»kende. I. 226. (98.)SCHILDKNAPIN. zie BODIN.SCHIP , op Schepen ryden. zieVAREN.I. 106. (40.) SCHIP mennen, zie MENNEN.SCHIETENDE, zie LEEVEND. SCHIP. (Oul. SCHEP.) Meerv.SCHIETSPOEL , het Schietspoelfchieten.Schepen, 't verb. Schepen. I.Letterfpeling. I. 106. 158- (


1 5 4R E G I S T E R .ScHMETTERLING. zieVlJFWOUTER.SCHNÜR. H. D. zie SNAAR.SCHOEN, (lieten, verlieten, oude)zie SLETER.SCHOENZOOL, zie ZOOL.(SCHOFFELEN en SCHUIFFELEN ,een gedurig Schuiven. II. 470.(4ti.)SCHOMMELEN.471. (412OFrequentat. ILSCHOND, GESCHONDEN. I. 175.(7o.)SCHOOIEN, zieSCHOOIER, zieSCHOOISTER, zieSCHOONER• SCHOONSTAAN.VERSCHOOIEN.VERSCHOOIEN.VERSCHOOIEN.(het) hebben, zieSCHOONHEID , onbekeken, zo goedals LEELIJKHEID. II. 34- (228 )SCHOONIGHEID voor SCHOON­HEID. I. 58. (22.)SCHOONSTSCHOONSTAAN.( zijn ) zien. ziede men de zeilen of viert ofaanhaalt.Komt van Schieten,den Schoot vieren is het touwlaten fchieten.Overdrachtiggebruikt, geloste Schoot, vanbuskruid onherhaalbaar, gevierdeSchoot, weder herhaalbaar.III. 94. 95. (484.)SCHOOT vieren, zieScnor.VIEREN.Geven een Schop nut denvoet. zie VOET.SCHOPPEN met de voet. zie VOET.SCHORS. Deze naam dikwilsaan 't menfehelyke lichaam gegeven.II. 441. 442- (398.)SCHOÜD is Schuld. I. 28. (125.)SCHOUWBURG.(AMSTERDAMSCHE)Niet nuttig Franfche Toneelfpelenop denzelven te brengen.I. 146. ^57-) is vanvele misbruiken gezuiverd,ald. (57.)SCHOUWEN KWIJT, zie KWIJT.SCHOVEN. Werkwoord, zie KO­SCHOONSTAAN is Bhot- , Vlakfiaan, Schoon, hier in een RENSCHOOF.vereischte geftalte. De gelegenheidftaat Schoon. III 204. SCERDE. II. 103. (253.)SCHREDE, door Letterverzetting205. (528.) die gelegenheid SCHREIEN is tranen ftorten. I.heet men Vogelkansje, ook Vogel,357- (I57-)de kans ftaat Schoon, ook SCHREIEN. Schreeuwen, nu al­het Schoener hebben , zijn leen voorIVeenen gebruikt, c J eSchoonst zien. 205. Aant. eerfte beteekenis nog overigSCHOOT. Het touw, waarme­in Veldgejchrei, Vdgeigefchni,Vreug-


R E G I S T E R .I3SVreugdengefchrei,Meordgefchreienz. I. 147. (58.)SCHRYVERS. Het aanwyzen hunnermisdagen heeft zijn nuttigheid.II. 443-445. (398.)Voorbeelden van dezelven.445 —45r. (398 — 401.)SCHRYVERS. By de oude VlaaiB--fche moet het zuiverfte Nederduitschworden gezocht.II. 440. (396.)SCHRYVERS, niet op gezag vananderen aantehalen. II. 349.Aant.SCHRIKKEN in een werkelyken-zin. UI. 57. Aant.SCHUIFELEN, den Slangen toegefchreven,ook Piepen en Sisfen,Piepen ook aan 't Grastoegeëigend. II. 330. (347.)SCHUIFFELEN en SCHOFFELEN.Frequentst, van SCHUIVEN. II.470. (411OSCHUIFLEN. zie SISSEN.SCHUILWINKEL, zie WINKEL..SCHUIVEN, zie SCHUIFFELEN.SCHULD KWYTEN. zie KWIJT.SCHURFDIGHEID VOOr ScHURFD-HEID. I. 58. (22.)dan lydelyken zin 'te nemenzy. III. 60. Aant.SE of ZE. zie HY.SEARE. By de Ouden een Kromzwaard,by ons Seisjen. I. 24,Aant.SECTIO, zie RUST.SEEM. zie HONIGZEEM.SEIM. H. D. zie HONIGZEEM.SEISSEN. zie SEARE.SEL.Terminatie. ZelfftandigeNaamwoorden van dezen uitgang,komen in de beteekeniseenigszins overeen met deWerkwoorden in ELEN, enbepalen niet het wezen en ge^daante, maar een aanhoudendeinde der zaken. II. 472.(412.)SERPENT, zie SLANG.SIEIJLLE237- (54I-)is Waarzegger. III.SIDUS. (glomerabile) zie ZEIL­STAR.SIEGHEN. F. D. zie ZYGEN.SIGEN. F. D. zie ZYGEN.SICNUM. zie LIVEREI.SYEN voor ZIEN. II. 189. (287.)SIMSOLI. zie LIVEREI.SCHUTTING verfchilt van Hegge,Tuin, Muur. I. iiï.Aant. SIMPEL, is Siecht, gsmeenSimpelSIMPEL, zie VERWANDELEN.SCOUWENE (komen te) is onbepaald,of in een dadelyken ook Simpel Ridder,Soldaat, gemeen Soldaat, zoSimpeleV 2WOQT'


J 5(5 R E G I S T E R .Woorden, zijn gemeene enkele.III. 131. (soo.)SIMPLEX. Lat. zie VERWANDE­LEN.SINDEN. Imperf. Sinde, Zenden.II. 3-73. Aant. (*.)SINGNET. zie ZEGEL.SINKEN. F. D. zie ZYGEN.SISSEN, zie SOEZEN.SISSEN, zie KISSEN.SISSEN, zie SCHUIFELEN.SISSEN en KISSEN verfchillenweinig; in de beteekenis nietveel. III. 141- e n H2- (504OSisfen in de beteekenis vanKisfen, ald. Sisfen van 't piepender Slangen gebruikt. 141.Aant. 142. (504O kwalijkvan 't geluid eens Kogels, ald.beter Gonzen, ald. en 143.(504. 505.) Sisfen meermaalvan bloed gebruikt, Schuiflenen Sisfen by een gevoegd.Van 't geluid der Vledermuizengebruikt. 141. Aant.Overgebrachte beteekenis Tfis-Jen en Toetjïsfen. 142. Aant.SITON. zie ARNE.SLAAF voor SLAVIN, zie BO­DIN.SLAAF, zie VERWANDELEN.SLAAFKEN voorzie BODDS.SLAVINNEKSN.SLAAN in 't lijf. Wordt gezegdvan 't eten van onbehoorlykedingen. II. 282. (330.)SLAAN heeft tweederlei zin inDtnderflag. zie DONDERSLAG.SLAAN. Hier voor Slag. I.163- (66.)SLAAN in den tas. zie TAS.SLAG. Komt van Slaan, vanSlag, 't verb. Slagen. I. 163.(66.)SLAO VAN WOERINGEN. zieWOERINGEN.SLAGEN, SLAAGDE, GESLAAGD.I. 164. (66.)SLAGEN, verb. komt van Slag.I. 163. (66.)SLANG , WATERSLANG , SER­PENT , SLANGEDRAGER, Gefterntebefchreven. I. 435-—•438. (194 —196.) 't laatfteEskulaap of Herkules. 437.438. (i95- 196.)SLANG. Schuifelen, Piepen, Sisfen,aan dit dier toegefchreven.II. 330. (347-)SLANG, eene dikwils kwalijkSlangen genoemd. II. 51.(234.) Het omhelzen en vatte»om den hals, die dierenniet wel toegefchreven. 52.(235-)SLANGEDRAGER, zie SLANG.SLA'


R E G I S T E R » 157SLAPEND», zie LEEVEND.SLAPER. Iemand die flaapt, eigenlijkgewoon is te flapen.III. 19. (458.) zie ook ER.Termin.SLAPERIG, zie LEEVEND.SLAVE voor SLAVIN, zie IN.Termin.SLAVE. zie BODIN.SLAVEN, zie AFGESLAAFD.SLAVEN vertoonden zich duikendevoor hunne meefters.III. 132. (500.)SLA VER Y. zie SLAVERNY.SLAVERNY. Wat en hoe vanSlavery te onder fcheiden. I.239. (104.)SLAVIN, zie BODIN.SLECHTEN, zie SLISSEN.SLECHTS, isAlleenelijk: andersMaar. Slechts en Maar wordenniet wel famen gebruikt.K- 519. (434-)SLET. zie SLETER.SLETEN, BOEL en SCHOEN, zieSLETER.SLETER. Slet, Slets, Slette,Sletfer, komen van Slyten, ofwel van Gefleten; en eigenlijk't geen van ouderdom is Ge.fitten, Gefcheurd; ook Beklad,Bemorst; ook de lappen vaniets gefcheurd. Slater overdrachtelijken eigenlijk gebruikt.II. 367. (36S-) Sletin den zin van een Beklad enBemorst ding. 368. (365.)Hiervande VrouwennaamDronke, walgelyke Slet. Kladde,Kladdeken. Sleter 't zelfdeals Slet: dat is Arm, Gering, Slecht Vrouwsperjoon,ald. zo ook Sletvink. 369.(3öó.)De naam van Sleteerst gegeven aan Vrouwen ,die fchandelijk leefden, en is't zelfde als een verfleten Boel,ald. ook Jufferflst,en over­Verfleten,drachtelijk Sleten,en oude Schoen genoemd. 370-376. (366\)SLETS. zieSLETER.SLETSER. zie SLETER.SLETVINK. zie SLETER.SLICHTEN, zieSLIJT.SLISSEN.Wortelwoord van Slis-Jen en Slechten. II. 313.(34o.)SLYTEN. zieSLETER.SLISSEN, Lesfchen. II. 310.(338 ) Iemands lust Slisfen ,is 't vuur in iemand uitblusfchen.Slisfen wordt by Taaikennersalleen door Slechten,Vereffenen, verklaard. Twyfelacluigtot welke dezer tweaV 3t>8-


i 58 R E G I S T E R .beteekenisfen 't gefchil Slisfenbehoore. Waarfchynelijksttot dc ecrfte. De laatfte nietgevonden. 311. (339-) Oorlog,Krijg, Brand Slisfen, is't vuur des Oorlogs enz. uitdooven.312. ( 3390 HairSlisfen, 't zelfde als Kemmen,ald. (340.) OverdrachtelijkGelijk maken. Slisfen ook Slichtengenoemd. Slisfen en Slechtenkomen beide van Slijt.313. (340.) Honger Slisfenluid vreemd, maar niet kwalijk,is zo veel als Slyten.Naturelyker echter Dorst Siisfen,dezelve dikwilseen-firaMCÊof Hitte genoemd, ald.SLOTELIJN. I. 38. ( 13-)SLUIER. De Dierenriem, dieder Natuur. I. 228. (99-)SLUIKBED , overfpelig bed. I.166. (67.)SLUIKDIENST , koppelary. I.166. (67.)SLUIKEN. Wat eigenlijk is ,niemand onbekend, oneigenlijkOverfpel plegen. 1. 165.166. (66. 67.)SLULKER. Overfpeler. I. 165.166. (66. 67.)SLUIKERY, oneigenlijk Overfpel.L 165. 166. (66. 67.)SLUIMERZOET. zie ZOET.SMAAD, zieSMALEN.SMAAD. Hiervan SMADEN,VER­SMADEN, VERSMADIG, dat isVerfmadelijk. II. 174. Aant.zie ook IG.SMAAL, zieSMADEL. zieSMAL.SMAL.SMADELEN. zie SMALEN.SMADELIJK, zie SMALEN.SMADEN, zie SMAAD en SMA?LEN.SMADEN OP. zieSMAL,SMALEN.waarvoor ook Smaal,Smale Steden, kleine Heden,Civitates minor es, hiervan Smalen,verkeerdelijk afgeleid vanSmal; want dit zoude moetenbeteekenen Smal maken, inden zin van Verkleinen, dat isVerongelyken. Doch van Smalkomt het VrouWelyke Smalle,en Werkwoord Smallen, Verfmallen.Men zou dan moetenzeggen: Iemand, niet opiemand Smalen. In Smal, byPlural altijd de l verdubbeld,Smalle, Smalligheid,Smallen enz. Smalle, echterlater woord dan Smale. Smaleen Smalen, misfehien beidevan Smaden, Smadelen, Smaden,Smelen. III. 230. 231.( 539-)


R E G I S T E R . 159• (539.) en ald. Aant. zie ook Smeden. I. 158. (63.)SMALEN.SMALE. zie SMAL.SMILTEN. zie SMELTEN.SNAAR, is Schoondochter, H. D.SMALEN op iemand, al te ruim SCHNUR, A. S. SNORE. Vanvertaald, door detraliere alicui.'t Lat. nurus, S er voorgedelijkIs niet anders dan Smafteld.II. 141. en Aant. (267.)/preken, hiervan Smaden _ SNARENSPEL , fraaie gelykenisop voor Smalen op. Smaad,waarvan Smaden ouder danvan Gezang, Snarenjpel enDans. III. 70. (475-)Smalen, 't Frequentativum van SNEDE in de hand of in den vinger,belachelijk, als kunnen­Smaden , Smadelen. Smalen,een verkorting van Smadelen, de een oorzaak des doodsgelijk blijkt uit de verkorting zijn, befchreven. II. 450.van Smadelijk, Smalijk of Smalik(401.), ' Smalen , een gedurig SNEDE. De gefchiktheid om te• Smaden. III. 230. (539.) zie Snyden, de daad van Snyden,ook SMAL.en 't Gefnedene; dus dadelijkSMALEN op iemand, zie SMAL.SMALEN, zie SMAL.SMALIJK. zie SMALEN.SMALIK. zie SMALEN.en lydelük. III. 61. Aant.SNEDE, zie RUST.SNEDE, Caefura, hoe van Rustverfchille. I. 397-SMALLE, zie SMAL.SNEDE of SNYDING, 'tgeen datSMALLEN. zie SMAL.de Latynen Caefura, IncifumSMALLIGHEID. zie SMAL.oïlncifio, noemen. Wat dezelve,SMEDEN, SMEEDDE, GESMEED.zo by de Latynen alsI. 158. (63.)SMEERSEL, zie SEL. Termin.ons, zy. I. 323. (141. 142.)en ald. Aant. vergelek. 330.SMELTEN en SMILTEN , liquescere(146.) en Aant, Hoe van, beide in gebruik' enRust verfchille, ald. en 324.even oud. I. 474. en 475.(209. 210.)(141. 142.) met malkanderverward, ald. en volgg. (142.)Snede en Rust kunnen noit opSMID , ( oul. SMED ) Meerv.Smeie^^^^^mi^t^^tb.eene plaats komen. 328.(144-)Nood.


i6o R E G I S T E R .Noodzakelijkheid en nuttigheidder Snede. 329. 330 —331. ( 145- 146. ) Hoeveel Sneden 'er in een zesvoetigvers kunnen zijn.331. (146.) en ald. Aant.Op hoe vele plaatfen gebezigdkunnen worden. 332. en 333.(146.) Hoe vele en waar tegebruiken. 333 — 336. (147.148.) Komen niet altijd enoveral te pas, en dit doorvoorbeelden aangetoond. 336-339. (148—150.) Middelen,om 't gebrek der Snydingente verhelpen. 340-342.(151- 152.)SNEL als een blikfem. II. 395.396. ( 375- 676.)SNEUVELEN, zie SNEVEN.SNEVEL. zie SNEVEN.SNEVELEN. zie SNEVEN.SNEVELVAL. zie SNEVEN.SNEVEN is Vallen. Geen onderfcheidgemaakt tusfchen Sneuvelen,Snevelen en Sneven. 1.)Ook Sneuvelen gebruikt by misbruikvoor Snevelen, als Leunenvoor Lenen, en Speulen,Beuzem, Deuze voor Spelen,Bezem, Deze enz. 2.) Sneevelen,'t Frequentaüvum van Snevenis dikwils Vallen, of velendie teffens Vallen, ook voor enkelVallen gebruikt. III. 137.138. ( 503-) Overdrachtig,causfacadere, ald.Aant. 3.) 'tOudfte Vallen, by oude Dichtersoneigenlijk kwaad doen, eigenlijkvan de Wet afvallen. Hiervan Misdoen, Snevel of Sneuvel,Misdaad, ook Ongeluk.Hier van vergaan van een vloot.Snevelval, geen goed woord.139. en Aant. AOe nu alleenvoor omkomen, perire gebruikt,vooral van hun diein den krijg blyven, onverschilliggezegd Vallen, Sneven,Blyven. 139. en 140.(503. 504.)SNYDING. zie RUST.SNYDING. zie SNEDE.SNIK. zie SNIKKEN.SNIKKEN, zie NIKKEN.SNIKKEND weenen. zie NIKKEN.SNIFPELEN en SNIPPEREN verwisfeld.II. 471. (412.)SNIPPEREN, zie SNIPPELEN.SNODELIC ghecleedt tegen ghecroondmet eere en gloriën,zieSNOOD.SNOEPER, zie ER. Termin.SNOEPERY. zie RY.SNOKKEN, zie NIKKEN.SNOO voor SNOOD. I. 87. (33-)SNOOB


R E G I S T E R .i6tSNOOD Mensck tegen redenloos Grieken verklaard, gaat Wy--Dier gefteld. zie SNOOD.zen zoeken. I. 69. (26.)•SNOOD. Door wegwerping der Vindt ze niet onder de Dichters,D SNOO. I. 87. (33.)ald. (27.)SNOOD. NU gebruikt voor Boos, SOEZEN of ZOEZEN bootst denSchelmsch, eigenlijk Verachtelijkklank na van eene fterke vlam., Slecht, Arm. Arm en II. 483. (417.) Soezen enSnood zeer wel te famen gevoegd, ook Armoede en Snoodheid.Kisfen by een gevoegd, al^'t zelfde als Sisfen en Kisfen,Snoodheid en Grootheid ald. Soezen van 't geluid deetegen een gefteld, Snoode clederenzee gebruikt. 484. (417.)j Arme genoemd, Snood by Broezen gevoegd. Waar.tegen Dierbaar en Kostelijk.Snood mensch vergeleken byeen redenloos Dier, Snodelicvoor misfehien Suizenen Brui'Zen. Bruisfchen, Briesfchen $Broezen, Proeflen enz. Woorden,goed om een overeen»ghecleedt tegen ghecroont meteren en gloriën. III. 201 — komftig geluid uittedrukken$203. (526- S27.) en Aant. ald.SNOODHEID en GROOTHEID tegenSOLD. (HANDVOJ.) zie HAND­een gefteld. zie SNOOD. VOL.SNORE. A. S. zie SNAAR,SOLDAAT. Soldaten van AlexanderSNORREN, dik wils Vliegen, Activeden Crooten, hoe hunnegebruikt, voor doen Vlie­dapperheid beloond wierd,gen. GESNOR, een iedel Geraas,ook de Perfoon, die 'tzelve veroorzaakt. II. 88 —90. (249.) Om/norren, fraaigebruikt. 89. Aant.SOCRATES. Door 't Orakel Voorden wijsten verklaard, vindtde wijsheid niet by de Dichters.I. 69. (26. 27.)SOCRATES voor den wijsten derIL 245. en 246. (310.)SOLDAAT, zie SOUDENIER.SOLDAAT. (Simpel) zie SIM­PEL.SGLDANIER. zie SOUDENIER,SOLDEKNECHT. zie SOUDENIERSOLDENAAR. zie SOUDENIER.SOLDENER. zie SOUDENIER.SOLDENIER, zie SOUDENIEJUSOLEA. Lat. zie Zopju


,6a R E G I S T E R .SOLLICITEREN. B. W. zie VER­WANDELEN.SOLS. Fr. uitgefproken Sous. I.182. (125.)SOLUM. Lat. zie VERWANDE­LEN.SOLUM. Lat. zie ZOOL.SoMMER VOGEL. H. D. zie VlJE-WOUTER.SOMMIG doet de E achter eenbyvoeglijk Naamwoord wegwerpen.I. 432- (192.)SONDARIN. zie BODIN,SOUDAAN, nu Sultan. I. 281.(125.)SOUDAAT. zie SOUDENIER.SOUDEERSEL is Soldeerfel. I. 281.(125.)SOUDEN AAR. zie SOUDENIER.SOUDENIER is Soldaat. I. 281.(125.)SOUDENIER. Een die om Sotdof Soudye dient, een woord,by nieuwen en ouden tevinden. III. 104 — ic6.( 488. 489-) Men vindtook Soudenyer en Saudenier,dit woord verfcheidenlijk gefpeldals Soldenier, Soldanier,Soudaat, Soldeknecht, Soldetier,Soldaat, Soudenaar, Soldenaar,Zoudaat. 105. 106.(4890SOUDENYER. zieSPACEREN. zieSPACIEREN. zieSPANJE, zieSOUDENIER.SPANSEREN.SPANSEREN.HESPERYE.SPANNEN den boog. VONDEL zeg*Op/pannen. L 126. (49-)SPANSEREN. B. W. By de Oudenbeter Spaceren, van 'tLat.Spatiari. I. 350. (155-) o°kSpacieren. 351. (i3S-)dvachtelijk gebruikt,0 v e r"Germ.Spatzieren, Ital. Pasfeggiare,Spatiare , Hisp. Pasfear, Espaciar,ald. Aant. (J).SPARTAAN, om't rijm, in SPAR-TANE veranderd. II. 174.(279 )SPARTANE. zie SPARTAAN.SPATIARE. Ital. zieSPANSEREN.SPATTEN in duigen, en Spattenalleen Laborare. I. 100. (38.)SPATZIEREN. Germ. zie SPAN­SEREN.SPECULARI ,'t woord Loerendwazelijk daarvan afgelegd. I.188. (77.) Hiervan ons Spektakelen Spekuleren, de e indit woord veranderd in i, inAdfpicio , Conjpicio , dit byons waargenomen in Spiegel,Bespiegelen en Spikkeleren,Ibid, (77.)SPEELEN de beest, zie BEEST.


R E G I S T E R .i


1(54 R E G I S T E R .SPIETS en SABELEN- zie SPITS.SPIJS.Alles wat iets, al is 'tzelf leevenloos, doet groeien,ook overdrachtelijk het geenden honger verdrijft, endenmensch doet afneemen. I.369. (164.)SPIJT, komt van Spit. I. 162.(6S-)(65)SPITSEN. Verb. komt van Spit.SPYTIG, komt van Spit. I. 161-(65.)I. 162. (65.)SPITSIG, komt van Spit. I. 162.SPYZEN. zieZOGEN.SPIKKELEREN. zie SPECULARI.SPIT. (Oul. STET. ) Meervoud SPITTEN. Alle Steken met eenSpeten. I. 158. (63.) Hiervan de Weikwoordeu SpittenPunt; Speeten, aan't Spit Jieeken.I. 441. (I97-)en Speeten. Spetten, nu eigen­SPLITTERNAAKT. zie MOEDER­lijk Graaven. Spit, alles watScherp, Puntig is. HiervanSpitten, Steeken, nu Graaven.Spits, Spitjig, Spitfen, exa-SPONGHE. zie SPONCIE.euere. Het Spit in dm rughebben. Spet, nu Spit, Braad­SroNGiE.spit, ook Spijt, Spytig. Speeten,ken, niet wel by dat eeneris aan 't Spit Jieeken, ie­Spongie vergeleken. I. 101.mand aan den wand Speeten, (38. 39.) Spongie wordt nuSpitten en Speeten met malkanderzelden gezegd, maar Spons,verward. 160. en volgg.(64.)SPITS voor Pijl. III. 191. (522-)men fchreef ook Spongi, Sponfte, Sponghe , Sponjy, ald.102. en 103. (39-);genlijk Heirjpits, ald. Spietsen Zwaard, allerlei Krijgsgeweer,door Sweert of Spits ofWapens, waar Wapens niet welis bygevoegd, Spiets en Sabelen.192. (523.)SPITS, komt van Spit. L 162.(65-)SPITTEN. Verb. zie SPIT.NAAKT.SPOED, (met der) Oude AbLL 382. (169-)SPONGI. zie SPONGIE.Voor Spits en Zwaarden, moet SPONS, zie SFONGIE.men leezen SPIETS en Zwaer- SPONSIE. zie SroNGii.4en }hy voorbeeld, Spits, ei­SPONSY. zie SroNOiE.•'t Uitperfen der wol­SNLU-


R E G I S T E R .I65SPRAIDAN. A. S. zieSPREIDEN.SPRAKELOOS, niet Sprekekos. I.18. (70SPREEKEN.GEBRUIK.(GEBRUIK VAN) zieSPREEKEN met penjelen. II. 207.SPREEKEN met flomme wangen.II. 297.SPREEKTAAL, zieTAAL.SPREEKWIJS, oneigenlyke moetenontleend worden van zaaken,die in natuur overeenkomenmet die van welkenmen fpreekt. I. 442. (198.)SPREEKWIJS.fraieVerzameling vandichterlyke en overdrachtelykeSpreekwazen, waardoorde woordenDrinken,Indrinken , Verdrinken, He-oren, Zien, Zwelgen, Kusjen,Schilderen , Spreken ,Luikeren,enz. enz. overdrachtelijkworden gebruikt. II.290—^299. zi e °P & e ~melde woorden.SPRÊEKWYZEN.Buitengewoonemoeten altijd verzeld zijn vaneen buitengewoone aardigheid.III. 62. (472.)SPREIDEN het Bed, is het Bedmaken. Wat anders, is hetBed met een deken Spreiden.Het Bed Spreiden- is za veelals 't zelve Glad, Effen, Gelijkmaken. Een pad Spreiden,'t zelve Gelijk,II. 184. 185. (285-)Effen maken.SPREI­DEN, H. D. SPREITEN, A. S.SPRAIDAN,SPREDAN, expandere,extendere komt van Breiten,S daar voorgefteld zijnde.185. Aant.SPREITEN. H. D. zie SPREIDEN.SPRENGEN, zie SPRENGKELEN.SPRENGKELEN. Frequentat. GedurigSPRENGEN. II. 470.(•".)SPRING, zie SPRINGEN.SPRINGADER, zie SPRINGEN.SPRINGEN, aan 't watertoegefchreven.Hiervan Springvloed,Springty. Hooge Vloed,Hoogty. Zoute Spring, de Zee ,Spring , dat is Springty ofVloed, ook een bron vanSpringend water. HiervanSpringader, Spring, nog ineen anderen zin van een lagegebruikt.Spring op het touwbrengen. Sprong, 't zelfde.II. 42—49- (231."-234-)SPRINGTY. zie SPRINGEN.SPRINGVLOED, zieSPRONG, zieSPRINGEN.SPUITJE, zie WOLKJE.SPRINGEN.SQUILLA. B. L. Van ons SchelX 3«et"


166 R E G I S T E R.eerst veranderd in Skella, ingoed Latijn zeker Kruid ofVischken. II. 269. (324.)STAAL. Specimen, zieDIGMA.STAAN. (SCHOON en SCHOONER)zieSCHOON.TEN.STAANDE, zie ABL. ABS.STAAREN is Staroogen, zien meteen onverdraaid gezicht. II.452. (402.) Staarende oogen,waarvan Staaroogen. 453.(402. 403.) beter fchrijftmen Starren of Sterren, ald.WaarvanStaroogen , dat istien naar den Hemel of naar deSterren.Starren en Staaroogenook zo gebruikt. Adverb.Sterlinks of Staarlinks. 454. STAROOGEN. zie STAAREN.(303.) Starren en Staroogen STARREN, zie HALSTARRIG.zou kunnen worden genomen STARREN, zie STAAREN.voor zien in de Sterren. 455. STARRIG. zie HALSTARRIG.(403. 404.) en ald. Aant. STEEKEN. De walg Steeken. zieSTAAREN. zieHALSTARRIG.STAARLINKS. zie STAAREN.STAAROOGEN. zie STAAREN.STAARTRIJM, wat zy. II. 27.(125.) niet altijd kwaad,fomtijds zelfs deftig. 28.(226.)STABULARI. Lat. zieDELEN.STAAN op de Wip. zie WIP­VERWAN­STALEN is van Staal. II. 332.(349.)STAM.(geboren uit iemands)Verfchilt van geboren uit iemandsZaad. Stam, overdrachtelijkGe/lacht. L 233.(102.)STAMELEN enSTAMEREN verwisfeld.IL 471. (412.)STAMEREN, zieSTAMELEN.STANDAARDEN. Strobos/en, by deRomeinen eertijds voordezelvengebruikt. I. 443. (i99-)STAPELEN,te flaauw,'t Gebergte op een,veel krachtiger.Berg op Berg. I. 49. en 50.(19.) Zo ook Glos op Glos,Kwaad op Kwaad. 50. (20-)II. 73. (242.)WALGEN.STEEN.STENEN.De Steenen Stenen, zie?STEEN. Een Drinken aan Steenentoegefchreven. zieKEN.STEEN.DRIN­Altijd Manlijk, echterfraai door VONDEL Vrouwelijkgebruikt, van de Steenenbf


R E G I S T E R . 167' by Pirre geworpen, die inVrouwen veranderden. I.124—126. (48. 49-)STEEN in Stien veranderd, zieLENEN.STEENACHTIG, met den toon opde eerfte greep, dat Steenfchijnt. II. 151. Aant.STBENEN. De Steenen Steenen, isde gemeenfte van alle Letterfpelingen.II. 485.486.(418.)Verklaaring derzelve. 486.487. (418. 4I9-)STEENROTS, een Drinken aan deSteenrotfen toegefchreven. zieDRINKEN.STEIGEREN voor. Iemand doenSteigeren. III. 62. 63. (47*'472-)STELLEN de Pypen. zie PIJP.STELLEN op de Wip. zie WIP.PEN.STELLEN. Zich Gelaten, Gelatig.zie GELATEN.STELSEL, zie SEL. Termin.STEM. Vernemen door de oogen,II. 297-STEMMA. Lat. zie INSIGNE.STEMME, (MET LUIDER) zieNAAMVAL.STERFBAAR, zie REISBAAR.STERHALZIG. zie HALSTARRIO.STEELINKS. zi,e STA&SN.STEROOGEN. zie HALSTARRIG.STEROPé, eene der Pleiades. III.185. (519.) Ook genomenvoor de geheele Zevenftar.188. (521.)STERREFDAG, om de maat, voorSTERFDAG. IL 83. Aant.STERREN, zie HALSTARRIG.STERREN onder de Goden gerekend.I. 26. (9.)STERREN, zie STAREN.STERREN. Waarom gezegd inkeer te ftaan, om den midnachtuittedrukken. III. 38.Aant. kunnen eigenlijk nietgezegd worden te keeren. 38.en 39. Aant.STERRENDE OOGEN. zieHAL»STARRIG.STERRIG. zie HALSTARRIG.STERRIGHEID. zie HALSTARRIO.STERVEN. Imperfect. EertijdsSturf, Storf en Sterf, noitStierf, gelijk tegenwoordig.II. 76. en 77. en ald. Aant.(243-)STERVENDE voor Sterver of Sterveling.III. 18, Aant.STERVER voor Stervende. III.18. (458.) eigenlijk iemanidie gewoon is te Sterven. 19.(458.) zie ook ER. Termin.STEUNSEL, zie SSL. Termin.STIER


168 R E G I S T E R.STIEN voor Steen, zie LENEN. king nadrukkelyker is dan aeSTIER. Wordt gegrepen by de eerfte. III. 224. (536.) DeHoornen, zie VACHT.STIEREVACHT, zie VACHT.uitdrukking verneederen zich in't Stof, ten onrechte bedild.STIERF voor Storf. II. 76. (243-) 225. (536.) Ook zegt menSTIJFHOOFDIG verfchilt van in die beteekenis, kruipen inHoofdftijf. II. 169. (277-)STIJFSEL, zie SEL. Termin.STYGEN te Wagen, te Koets. I.'t Stof, kruipen langs de Aarde,en kruipen in 't Stof langsde Aarde. In 't Stof kruipen,249. (110.)en langs de Aarde kruipen,STIJL, (beknoptheid en bondigheidook in andere beteekenisfenvan) Een deugd in alleonverfchillig gebruikt, ald,fchriften, zo in rijm als onrijm.III. 51. (469-)STYVEN. De wind Stijft krak open Aant. 126. ( 537.)STOÏSCIIEN ftelden twee beginfelen, een Werkend, dat isGod, een Lydend, dat is dekrak. zie KRAK.STIJX. Waarom Schrik en GodStoffe. I. 19. (7.)STOMMELEN.der Goden genoemd. I. 70.Frequentat. II.Aant.471. (412.)STILLIGHEID voor Stilheid. I. STOOKERY. zie RY.58. (22) en Aant.STOP. Hier van 't verb. Stoppelen.STIMULARE. Lat. zie VERWAN­I. 159. Aant.DELEN.STOPPELEN. Verb. van Stop.STIPULARI. Lat. zie VERWAN­ I. 159. Aant.DELEN.STOPWOORDEN om 't rijm teSTOF (in 't) heeft een eigenlyke,vinden , een groot misftal.meer oneigenlyke be-Voorbeelden derzelven. I.teekenisfen. Vooral die van 478. 479- (212.)een vrywillige en allerdiepite STORREMWIND , om de maat,verneedering, waarin 'tgrootftevoor STORMWIND. II. -83.bewijs, dat men zich voor Aant.iemand ter Aarde of in 't Stof STOTTEREN , dikwils Stooten.werpt, welke laatfts uitdruk­'Frequentat. II. 472. (412.)STRAE-


R E G I S T E R . i6pSTRAÏFE, ter Straffe vorderen. I.67. (26.)STRAND, aan Strand op de zee.zie ZEE.STRANDGEVOGELT. (TEELT VAN)(541.)STR ANDWAARZEGSTER.ZÏeSTRAND-SIBILLE.STRANGULARE. Lat. zie VER»WANDELEN.STREELEN. (en KWISPELEN) zieKWISPELSTAARTEN.STRENGELEN, zie HUWEN.J5TFE'


l 7 öR E G I S T E R .i. 156. en volgg. (62. 63 )vergeleken met 159. Aant.SUCULAE. Lat. zie ZEILSTAR.SUEHOR. Fr. T. zie SWEER.SUIZEN, zie SOEZEN.SULTAN, noemden de OudenSoudaan. I. 281. (125.")SULTANE, beter dan Sultanin.zie IN. Termin.SULTANIN. zie SULTANE.SUONERE. F. D. Zoener is Verzoener, Christus. III. 33-(464OSUFERLATIVUS , wat kracht hetwoordtj en Aller denzei ven by-zette. I. 202-204.(85-87.)Suus. Lat. Door. onsZIJN,HAAR en HUN uitgedrukt. H.509. (43I-)SWAITHRA. Goth. zieSWEER, is Schoonvader.SWEER.Socer,ook Zwager, Behuuwdbroeder;is een verkorting van Zwager,of Zweger; komt van Wogan,nubere. Al wie aanbehuuwdis, is Zwager', Zwegher,Zweer, Goth. Swaithra, A. S. Sweor, Fr. T,Suehor. I. 496. Aant.SWEOR. A. S. zie SWEER,T onnoodig gevoegd achter Mynen,T- wordt niet afgekapt aan XZynen, Uwen enz. als eind van een Deelwoord. J.Mynenr wil enz. en voor Lijk 478. (211.)In Ordenrlijk enz. voor Ordenlijk'T voer Het. zie HET.enz. zie WIL en OR­ T.DEN.Waarom 't onderfcheid tus-.fehen deze Letter en D niet1". Over 't onderfcheid tusfchenbemerkt wordt. L 123. enD en T. zie ook HARD.T. Haarefcherpheid. 1.87-(33-)124. (47. 48.)TD en DT. Sluitletters, zie D.T. Voor of na deze Letter, TAAL. De gemeenfchap tusfchen' verkort men HET kwalijk inde meefte Talen groe­•T. II. 507. (429.)ier dan zy fchijnt, en waaruit•y overtollig ingelascht. II. 345-dezelve ontftaat. lil. 365-J$52. (334- 357-)(591- 592.)TAAL.


TAAÏ..R E G I S T E R - , 171De natuur der Verzenfchikt zich naar haar. I. 418.(188.) 425- Aart. Echterniet alle woorden der Schrijf—of Spreektaal bekwaam voorde Poëtifche, ald. Aant. dezevan die kennelijk onderfcheiden.428. Aant.TAAL. Heeft haar deel gehadvan 's Lands beroerten. I.153. (61.) die haar eerst wederherftelden , hebben degenachten verwaarloosd, ald.(61.)TAAL. Onze, federt een eeuw,merkelijk befehaafder en naauwkeurigerin uitdrukking geworden.III. 52. Aant.TAAL.De eigenlyke beteekenisvan een woord in dezelfdeTaal te ontdekken, uit deoorfprongelyke beteekenis van't zaaklijk deel en hoe dezelvete kennén. III. 365.(592-)TAAL. In onze en de Spaanfcheberoerten veel veranderingeningeflopen. II. 343- (353-)TAAL als vloeiende verbeeld,daafom gezegd door de oorente worden gedronken. II. 294.TAAL (onze) ten tyde van AL-VA in verwarring geraakt. I.292. (130-)TAAL.(GRIEKSCHE) Haare kennisniet voldoende om deEtymologie der woorden tavinden. H. 255. (315-)TAAL. ( LATIJNSCHE ) Haarakennis niet voldoende om daEtymologie der woorden tévinden. II. 255. (315-)TAAL,(LATIJNSCHE) ZO welverbasterd als zuiver,eengemeene taal by alle volken»II. 254. (314-)TAAL,(NEDERDUITSCHE) haarefraaiheid in 't verandererivan een of twee Letterenvan 't zelfde woord. III. 346;(582.)TAAL (NEDERDUITSCHE) kentin haar oorfprong geen Declinatie.III. 173. Aant.TAAL ( NEDERDUITSCHE ) dezelfdeals de Frankifche. IL585.TAAL(NEDERDUITSCHE) voegtgaarne twee woorden van denzelfdenklank by een. II. 484.(4I7-)TAAL (NEDERDUITSCHE) vaflkéurlyke en eigenlyke woordenvoorzien. II. ioó. (254.)TAAL. (FRANKISCHE) zie NK-DERDUITSCHE.TAALREGELS (welgeftelde) doorY % 4»


17* R E G I S T E R .dde beste Schryvers geftaafd, touwen, Tackling, Eng. Tot*kunnen door 't gebruik van takeling van een fchip. 7akeling,fpreeken niet worden verzwakt.alles wat tot uitrus­IL 350. (35Ö-)ting van een fchip vereischtTAAS. Eng. zie TAS.wordt. Touw en Takel bynaTACITUS, niet te vertalen Zwr-GER. zie EIGENNAAM.TACKLES. Eng. zie TAKEL.'t zelfde als Zeil en Treil%ald. (486.) Takelen en Uittakelen,een groot fchip metTACKLING. Eng. zie TAKEL. een kleinder voortfleepen.TACXKEN. I. 37. (12.)TAFEL. Van Tantalus. zie TAN-TALUS.TAFEL, zie BANKETTEREN.Dit heet by anderen Treilen.ico. (486.)TAKELEN, zie TAKEL.TAM. zie VERWANDELEN.TAFELEN, zie BANKETTEREN. TAND. Het woord Tuin geinTAYGETE, eene der Plciades. verkorting van het woordIII. 186. (519-) genomen Tanden, doch deze niet kwalijkvoor de geheele zevenftar.een Tuin genoemd. I.189- (521.)in. (42.)TAK. In 't Vrouwelyke geflacht TANDEN, zie TANGER.gebruikt. II. 586. (237.) TANGER. Ook Tenger en Tender,TAKEL. Takels en Touwen dikwilsaltoos kwalijk voor TE­te famen genoemd. III.98. (485. 486.) Takel ook'alleen. 99. ( 486.) is deSchoot, ook Hoofdtouw, ookeen dun flag van Touw om 'tgoed uit het fchip te hyfen.Van Takel, Takelen, TouwenDER. II. 533. (442.) Tanger,malseh vleesch, Tenger,dun, rank. 534. (443.) Tanger,in oud en goed DuitschKloek, Scherp, Bytend, Sterk,ald. TEDER, Lat. Tener, Fr.Tendre. Hiervan gemaakt Tender,aanflaan. Hiervan Toetakelen,Tenger, Tanger en Tan-het fchip van Touwwerk voorzien.?r. 533— 535- (441. 442-)Onttakelen , 't ftaande TANTALUS. Disch of Tafel vakén loopende wand van 't fchipligten. Tackles, Eng. Scheeps­Tantalus, een fpreekwoord byde Ouden. II. 545. (448.)TA-


R E G I S T E R . 17$TARANTARA. zie TARANTARE.SCHE, HERDESSTASSCHE, PA-TARANTARE, een woord uitgevondenTROONTASSCHE , niet afsom-om 't geluid des ftig van 't verb. Tasfen. TAS-Trompets natebootfen, niet SCHE, TESSCHE, eertijds eenbekwaam daartoe, beter Tarantara,een woord van EnniusGordel. Hiervan ons HALS­DAS CH, en overdrachtelijk *tgevonden. Taranteren of Fr. Tafcher, Conari. II. 74»Tarent'ren, ook van de TrompetAant.gezegd. Woorden, meer TASCHER. Fr. zie TASCH.gefchikt voor Straatliedjes, TASSEN op een ftapelen. ziedan voor een deftig Gedicht. TAS.III. 125. 126. (498.)TAURLEIN. H. D. zie TUBILIW,TARANTEREN. zie TARANTARE. TAUJAN. Goth. zie TOUWEN.TARANT'REN. zie TARANTARE. TAW. Eng. zie TOUWEN.TAS. Fr. zie TAS.TE. zie INFINITIVUS OBLKJUUÏ.TAS. Acervus, eertijds gemeenerTE, fraai herhaald in Verzen.dan nu, niet bepaaldelijk I. 63. (24.)een Korenhoop, waarvoor men TE, uitgelaten voor een twee-*zegt Korentas, Hooitas, 'tzelfdeals Rook Hoois. Dit woordook by de Franfchengebruikt,den Infinitivus. II. 62. (238,239-)TE wagen, te koets ryden, Jijgen.Blé en tas, Tas de cedevies enz.I. 249. (110.)Van een hoop Krijgsvolk gebruikt.TEDER, zie TANGER.By de Engelfchen TEEKEN. ('SKONINGS) Scepter}Taas. In den Tas Jlaan, is II. 229. (301.)in den Hoop. Tasfen opeen- TEEKEN van affnydingen. ILStapelen, vooral byeenfchrapen541. 543. (446. 447.)van geld. Tasch, Mar-TEEKENEN der zinfnyding. Lfupium, komt niet van Tas- 245. 268. II. 115. 305"»Jen, (zie dit \voord) II. 67- en volgg. (108. 119. 257.74. en Aant. 69. en 74. 336. en volgg.(241 — 243.)TEELT, zie TEELTE.TASCH , Marjupium , WEITAS- TEELTE of TEELT voor kin-Y 3


X7.4 R E G I S T E R.deren genomen, is eigenlijkVrucht, Gewin, en ftrekt zichwijd uit. Teelt vm Strandge.vogelt. II. 162. (274.)goed. III. ia. 13. C4S5.>Ten raad verheven, beter danTot raad, ald. 13.TENDER, zie TANGER.TEEN voor Twijg, in 't ManlijkTENDRE. Fr. zie TANGER.genacht gebruikt. IL 58. TENGER, zie TANGER.(237-)TER zie TEN.TEEN. Het zand niet raken met TER. Ter wederzijde, niet Tertde Teenen, fraai van een' loopendenwederzyde, tusfehen TER engezegd, zie BEEN.TEGEL, zie TEIL.TEN is 't zelfde onderfcheidals tusfehen DES of DEN enTE GELIJK, zie GELIJK.DER. DUS ook Ter harte.TEGENWIND, zie VOORWIND. II. IS7« 158. (273.)TEIL. Een fchotel van gebakkenTERÉEN, GETERDEN voor TREdenkelijkaarde, teita, vas fiüile, DEN , GETREDEN. II. 103*verkort van Tegel,gelijk Peil van Pegel enz. II.(2S3-)TERWENBROOD , niet Terwe-109. en Aant. (256.)TELGE. Mineias Telgh. zie Mi-NYAS.TELKONST , haar gebruik in hetBrood, koppelwoord, famengeftelduit Terwen, Gen. vanTemt en Brood. II. 332.(348.)fchikken der woorden. I. TERWEKMEEL, nletTerwe-Meeli195. 196. 197. (82. 83.) koppelwoord , famengefteldTEMMEN, zie VERWANDELEN.TEN. zie TER.uit Terwen, Gerit van Terween Meel. IL 332. (348.)TEN drempel, beter dan DEN TERWIJL, waarvoor Dewijl. I.drempel op- uit- intreden enz. 28. (10.)L 229. 230. (100.)TER ZIELEN VAREN. III. 203*TEN is Tot den of Tot eenen, 204. (527- 528.)Manl. en Onz. gelijk Ter, TEUGEL, zie TOOM.Tot der, Vrouwl. onderfchcid TH. Voor deze letters febreefdaarin tusfehen perfonen en VONDEL altijd T. II. 101.aaken gemaakt, maar beideTlUHi


R E G I S T E R . 175THAN. Fr. D. zie DAN.THEELZALIG. zie ZALIG.THETIS WEIDE. I. 45. 46.(16. 17-)THYEN voor TIEN. II. 189.(287.)THUN. H. D. Pleonosmus derNeurenbergers in dit woord,als: was thustu Thun? ickThu fchreiben , ook by onsgevonden in Doen. III. 63,Aant. (s~).TIJD. ( TEGENWOORDIGE ) Indenzelven lang gebeurde zakenverhaald, en fraaiheidhiervan. II. 50. (234.)TIJD (TEGENWOORDIGE) derAant. Wyze, heeft den 2denen 3den Perfoon van 't Enkelvoudin T. I. SI. (31.)93. Aant.TIJD. (VOORLEDEN) Wanneer't voorzetfel Ce niet aanneemt,zie WERKWOORD.TIJD, (VOORLEDEN) kwalijkvoor den tegenwoordigen gebruikt.I. 23S. (103.)TIJD (VOORLEDEN) heeft welden 2den, maar niet den jdenPerfoon van 't Enkelvoud inT. I. 93. Aant.Tip. (VOORLEDEN) zie Voox-L-EDEN.TIJD. Handvol Tijds. zie HAND­VOL.TIJD , zo wel Vrouwlijk alsManlijk. I. 254. 255. (113.)TIJD. (metter) Oude Abl. voormet de Tijd. I. 382. (149.)TYDEN. zie VOORLEDEN.TYDING, door wegwerping derD Tijng. I. 87. Aant.TIJDVOEGING der Werkwoordennog niet befcheidelijk genoegbehandeld. 1.277.(123.)TYEN. zie VOORLEDEN.TYGEN. zie VOORLEDEN.TIJNG voor Tyding. I. 87. Aant.TIKKEN, zieTIKKELEN.TIKKELEN, een Jongensfpel, isgedurig TIKKEN, zeer na vermaagfehaptmet TIKKEN. II.470. (411.)TINNEN is van Tin. II. 331.(348.)TIRANNIN. zie IN. Termin,TISSCHE. zie TASCH.TJE en TJEN , hedendaagfcheuitgang der verkleinde Naamwoorden,niet zo fraai als Ken.I- 37- (i3-) is eigenlijk Je,Jen, komende 'er T om dewelluidenheid by, ald. (13.)TJEN. zie TJE.TODA. Fr. D. zie LÏBENDE,TOE. zie TOEVEN,


if6 R E G I S T E R .TOE. zie AANKWISPELEN.TOEBIEDEN. zie TOEVEN.TOÜF DOEN. zie TOEVEN.TOFJDRANK. zie TOEVEN.TOEFZAAM. zie TOEVEN.TOSGESTAAN. zie ABL. ABS.TOEHUIKEN, zie NEERHURKEN.TOEJUICHEN, zie AAXKWISFELEN.TOEKIKKEN. zie AANKWISPELEN.TOELACHEN, zie AANKWISPE­LEN.TOELAKKEN. zie LAK.TOETAKELEN, zie TAKEL.TOKTSJSSEN. zie SISSEN.TOEVELIJK. zie TOEVEN.TOEVEN. Onthalen , waarvanhet oude Toevelijk en Toef-Jmm, traBabilis, en 't VrouwefykeToef doen, Onthalen,niet alleen met Spijs maar ookmet andere zaken, dat is metdezelven voorzien. II. 411.(383) Meest gebruikt vaneen onthaal van fpijs en drank.(383-) en 413. (384.)Keel en buik Toeven, zonder-. linge Spreekwijs. 414. (384.)Toef drank, dat is, waar menïemand mede Toeft. . 415.(384.) Toeven, dubbelzinniggebruikt. 416. (384.) Toevenen Spyze vergeeftelijkt,$M. De oorfprong Schijnt nietgenomen voor iemand doenToeven, beter van Toeyen, datis Vleien. Toeven en TroetelenSamengevoegd. 417. (385.)van allerlei Lijfsvermaak gebruikt,ald. en 418. (385-)kwalijk Getoefd, Hecht behandeld.419. (385.) Toeven,Toedrinken, Toebrengen, andersToebieden genoemd. Somtijdsis Toeven, Toereiken,Toefteken, Toefchikken, Toeduwen.Toef faam, Toegevend,ald. Is een onbepaald Werkwoordgemaakt van TOE,eertijds ook Tou en Touwt,waarvan Touwen voor Slaan,waarvoor men vindt Toevenof Touven. Touw, toegedraaideHennip. 419 — 422. Aant.(385- 386 )TOKKELEN , gedurig Aanraken.Frequent at. van TOKKEN, Aan.raken, zeer na vermaagfehaptmet TIKKEN. IL 470. (411.)TOKKEN, zie TOKKELEN.TOL. Trochus, van 't verb.Tollen. L 159. Aant.TOLLEN. Verb. van Tol. I.159. Aant.TON, Tjna. Hier van 't verb.Tonnen, in Tinani infmdere.L 159. Aant.TON-


R E G I S T E R . 177TONDER. Dit woord dikwilsby overdracht of gelykenis inbefchryvingen van Liefde gebruikt.I. 130. en 131. (si.52.)TONG. Blad der TONGE. zieBLAD.TONG en Keel verdrinken zich in^-'TONG.•wijn. zieVERDRINKEN.Geweer der Vrouwen,Ulysfes bekwaamheid met hetzelve. III. 176. (sis-)TONGEBLAD. zieBLAD.TONGIG. zie IG. Termin.TONGSLAG der Ouden veel zachterdan de onze I. 123.(47.) hierdoor kunnen weinigen't onderfcheid tusfehenö en T merken, ald. (48.)TONGSLAG der Ouden veel zachterdan de onze. II. 77.(243-)TONNEN.Verb. in Tinam infundere,van Ton, Tin». I.159. Aant.TOOM en TEUGEL, 't zelfde. I.249. (110.) den Toom ofTeugel mennen, niet goed gezegd.250. en volgg.nr.)(IIO.TOONBANK, 't zelfde als HoekenWinkelbank. zieTQONEELSPELEN.WINKEL.Franfche nietnut op onzen Schouwburg isbrengen. I. 146. (17.)TOONEN- zieDIGMA.TOONEN DER VAARZEN, te fchik*ken naar de verhevenheid der'zaken. I. 73. 74. 75. 336.337- 338. 339- (29. i49«150.) altijd wel in acht tenemen.333. 334. 335. (147.)Klimmende Toonen. 49. 50.280. (19. 125.) Gelyke Toonenmeermaal herhaald. 340.341. 342. (151. 152.)TOONSEL. zieDIGMA.TOOVERES. De Schikgodinnengeen Tooveresfen. 1.367.(ió3l'A.TORS. zieTOKSE. zieïTROS.OES.Tot?,


x 73 R E G I S T E R .Tou. zie TOEVEN.TRAAN. De oogen verdrinken inTOTGI'A. Gr. Zijn Toppen, Tranen, zie VERDRINKEN.Toppetten', ook Tophunen genoemd,II. 249. Aant.TOÜVEN. zie TOEVEN.Touw. zie TAKEL.Touw. zie TOSVEN.Touw. zie TOUWEN.TOUWE is Toe. II. 373. Aant.(n.) 421. Aant.TOUWE. zie TOEVEN.TOUWEN, zie TOEVEN.TRABANT. H. D. zie VERWAN­DELEN.TRAEEN. H. D. zie VERWANDE­LEN.TRAGEER. ZW. zie BAAR.TRAIL. Eng. zie TREIL.TÏAIL. (TO) Eng. zie TREIL.TRANEN, niet kwalijk by Zweetvergeleken. II. 65. (240.)TRANEN, den Goden niet toetefchryven.TOUWEN, I.) Slaan, waarvanI. 357. 358.Aftouwen , iemand Afrosfen, (157- 158.)overdrachtelijk. 2.) Weeven, TRANENVLOED verdrinkt de wangen,hiervan echter niet Weeftouw.zie VERDRINKEN.3.) Drukken, 'tzelfde als Douwen.TRANT, zie TRANTSELEN.4.) Bereiden, zacht en TRANT der Verzen. I. 395—.•week maken. 5.) Leder- of 401. (175-178.) Te fchikkenLeertouwen. De beteekenisnaar de zaken. 336-340.van Slaan waarfchynelijk van (149. 150.) Heeft zekereTouw, funis resiis. Taujan, regelen. 114—116. (186.Coth. facere, waarvan denkelijk187.) De twee voornaamfte't N. D. Doen. Taw, Tranten. 404—406. (180.Eng. parare, te Tawleather, 181.) Gebrekkige Trant. 409.N. D. Touwen, Leertouwen. 410. (183-)I. 282—284. (125—127.) TRANTEN. zie TRANTSELEN.en ald. Aant. 285. U« 421. TRANTJE. zie TRANTSELEN.422. Aant.TRANTSELEN, nu DRENTELEN,TRAAG. Wie Traag loopt voor Frequentat. van 't verouderdeTrager, lil. 49. (4C9.)TRANTEN, van TRANT, byTRAAN. Zee van Tranen, zie voorbeeld, Trant der verzen,ZEE.eigenlijk de Cang of Voordgang


R E G I S T E R . 179gang derzelven , waarvan touw fleepen, u Trail, in 'tTRANTJE , om een Trantje Eng. by ons Treilen in gebruikgaan. II. 469. (411.)TRAPPELEN, zie TRAPPEN.TRAPPEN verfchilt van TRAPPEvanalles, dat langs den grondfleept, by ons alleen in deZeevaart, en van de EngelfchenLEN. Frtquentat. II. 4.68.ontleend. III. 106. 107.(410.) beteekenende een gedurig(4S9- 490.)Trappen. 470. (411.) TREILEN, zie TREIL.TRED. Meerv. Treden, komt TREKKEN iemand ter lange vaart.van 't verb. Treden. I. 158. zie ZIEL.(630TRIOMFEREN Zegeflaatften. ZonderlingeTREDEN met de voet. zie VOET.uitdrukking en aan­TREDEN. Verb. niet van Tred. merking daar over. UI. 396.Maar Tred van Treden. I.397. (607. 608.)158. (63-)TRIPPELEN. Frequentat. vanTREDEN. Tred, niet Treedde.TRIPPEN. II. 470. (AU.)I. 451. f202.)TRIPPEN, zie TRIPPELEN.TREDEN, door letterverzettingTRITON, (de blaauwe) I. 47.TERDEN. II. 103. (253.)TREFFEN, Trof, Getroffen, niet(18.)TRITS , e;n Drietal. III. 10.Tref te, Getreft, boewei dit(454.) Het Drietal wordtook wordt gevonden. II. 462.463. (407Oook een ICaverblad genoemd,vooral een Drietal van DronkenTREIL. (ZEIL EN) zie TAKEL.of Glazen. 11. (454. 455.)TREIL, zelden gevonden zonderTROETELEN en TOEVEN Samengevoegd,Zeil, de mast met Zeil enTreil, dat is met Zeilen en Touwen.zie TOEVEN.TROJANIN. zie BODIN.TROMMEL, zie O.Verkoopen een fchuit metfeil en treil, dat is, zo alsTROMMELEN. Frequentat. II.zy rijdt en zeilt. Treil, een411. (412-)lijn, daar men een fchuit ofTROMP, zie TROMPEN.fchip mede voordtrekt, hiervanTROMP, zie TROMPET.Treilen, 't fchip met eeu TROMPE. zie TROMPEN.Z zTROM-


ï8o R E G I S T E R .TROMPEN. Echt Naamwoord TROTS TE MOEDE, zie MOEDE,voor Trompetten , Basterdw. (TE)van Tromp , een verouderd TROTSEN voor Trotjeren. III.woord voor Trompet. III. 124. 129. Aant.(497.) Tromp naam ziende TROTSEREN, zie TROTSEN.cp de gedaante van het tuig. TROUW. Het famenvoegen der326. (499.) Trompe een handen , eene plegtigheid ,Jagthoom tot onderfcheidingvan Trompet. Trompe defnuitVan een Olifant, ook de loopvan allerlei fchietgeweer, ald.(499.) zie ook TROMPETTEN.noit by denzelven overgeflagen,en de Rechterhand eenzinnebeeld van den Trouw. II.33- (228.)TROUWANT. 'zie VERWANDELEN.TROMPET, zie TROMPEN.TROUWELOOS en TROUWLOOSTROMPET , verbasterd van onverfchillig gefchreven. II.TROMP. II. 265. (331.) 260. (318.)TROMPETTEN van Trompet, een TROUWEN HAND en RECHTERverbasterdwoerd of een HAND, zie HAND.Duitsch woord met een basterdTROUWEN een last, oneigenlijkuitgang, gelijk de Werk­voor een lastige Vrouw. Zijnwoorden in EREN als Redenerenhaat Trouwen, en zijn liefdeenz. Hoe deze woorden verliezen, fprcekw. hier me­«e onderkennen van de echte de gemeenfehap hebbende. II.jNederduitfche. Dusdanige 364- 365. (363.)Basterdwoorden, Trompetten, TROUWEN, zie HUWEN.Redeneren, Banketteren, echte TROUWEN , een Zaak , Zyde ,f Kederduitfche vormen, Trompen,Redenen, Banken; participia,Party enz. is overdrachtelijkzich geheel en al aan dezelveGetrompt , Geredend, overgeven. III. 71. (475.)Gebankt, van Tromp, Reden, Dit ook eigenlijk gebruikt,Bank. III. 123-128. (497-500.) zie ook TROMPEN.TaoosTBARicii. zie IG. Termin.TROS voor Tors. UI. 159.(512.)dat is voor zijn Trouw gevtn.72. (475.) en ald. Aant. anders,doch in geen verfchillendenzin. 73. (476.) Of iemand,


R E G I S T E R . 181mand, iemands hand Trouwenenz. uit de gemeene taal zondervoorbeeld der Ouden genomenzijn? 73. Aant.TEOUWGODIN.Het LatijnfcheJuno pronuba dus te vertalen.II. 184. (284.)TROUWLOOS, zieTROUWRING.TROUWELOOS.Annulus pronubus.Wat eigenlijk zy. II. 184.*"(284 )Ts voor Des. III. 169. Aant.TSISSEN. zie SISSEN.TUBILIN , Fr. D. Taublein, H.D. Pullus columbae. I. 38.(13.)TUIN. zie WARMOES.TUIN,niet de Hof, maar deHeining die den Hof affluit.I. 109. (42.) alles wat binnenzekere palen befloten iskan dus overdrachtelijk wordengenoemd. 110. (42.)geen verkorting van 't woordTand,doch de Tanden nietkwalijk een Tuin genoemd,in. (42.) beftaat niet maaruit ftaken. Ibid. (42.) is altijdlaag. 112. Aant.Hiervan deHollandfche Tuin, Tuinwerkaan kribben in rivieren. Tuinen,dat is Tuinen of Teenenvlechten.Onderfcbeid tusfehenTuin , Hegge, Schutting,Muur, ald. Ook denmantel op of over den Tuin hangen,iemand om den Tuin leiden,voeren. Een havik opden Tuin verfpieden. luid. en113. Aant. zie ook WATER-TUIN.TUINEN,Werkwoord, is Tuinen,Teenen vlechten. I. 112.Aant.TUINMOES. zie WARMOES.TUINWERK, zieTUIN.TUISSCHER. zie ER. Termin.TUITEN.Groene der Zeenimfen.I. 44. (16.)TUSSCHENRIJM ZOU OVIDIUS denkelijkhebben behaagd. III.82. (479-)TUSSCHENRIJM, van zekere Eigennamenniet onaangenaam.III. 79. 80. (478.) Hv fommigenook in andere woordenfmaak hierin gevondc;:, ald.TUSSCHENRIJM heeft niet veelfraaiheids in, fchijnt echtergezocht. I. 258. ( 114.)Voorbeelden van 't zelve,ald. en 259. (114. 115)Waarfchijnlj'k meest dooronachtzaamheid gebruikt, kanechter fraai gebruikt werden.259. en 2 Co. Aant.Z 3Tus-


xgi R E G I S T E R .TUSSCHENWERPSEL. zie SEL.Termin.TWEE in Twie veranderd, zieLENEN.TWEE byzondere naamvallenkunnen niet beftaan In éénwoord. II. 428. (389.)TWEE woorden van gelykenklank. II. 484. ( 417. )TWEE eerfte beginfelen volgen»de Stoïci. J. 17. ( 7.)TWEEDE Perfoon voor den derden.III. 235. (540.)TWEEDE Perfoon van het inper*fect. Meerv. I. 164. 165.(217. 218.)TWY, beteek ent Waarom. I. 23.Aant. (g.)TWYFELAAR,niet die dadelijkTwyfelt, maar gewoon is teTwyftlen. III. 19. (458.)TWIST by een Vuur vergeleken.II. 311. (339-)TWISTEND, zieLEEVEND.TWISTIG. zie LEEVEND.U.U en L worden dikwils verwisfeld.I. 281. 282. (125.)V en L verwisfeld. I. 281.(125.) HL 104. (488.)UA. Fr. D. zie Os.UE voor Eu. zie Eu.UIT. zie VERWANDELEN.UIT. zie LETTERGREEP.UIT. Abfolute gebruikt om denoorfprong van iets te kennente geven. Zo ook Ab, byde Latynen; baart dikwilsdubbelzinnigheid. I. 255. en256. (113.UITDRUKKINGEN. Voorbeeldenvan eenige verkeerde, bySchryvers voorkomende. II.445 — 451. (39S---401.)UITEN, zie VERWANDELEN.UITEREN, zie VERWANDELEN.UITGANG, in aar. II. 265.(321.) III. 19. (458.)' aard. III. 36Ö.(592.)UITDRUKKING , die verwarringvan denkbeelden kan veroorzaken.III. 293-296. (562-564-)UITDRUKKING, onduidelyke. III.84. (480.)—-— achtig. II. 149.150. (270.)Uir-


R E G I S T E R . 183UITGANG, in baar. II. 520.52r. (435- 436.) III. 373-374- 375- (595- 596.)d. I. 37—78. envervolg. (31—36.)dy, basterd. II.265'. (321.)— • dom. II. 448.449.(417- 418.)—— — dt. I. 77. en vervolg.(31 — 36.)—— —— é, in Griekfchevoud. L 464 — 466. (207.208.)UITGANG, in et, basterd. II.565- (321O> etten, basterd. III.123- (497-)• • heid. I. 57. po(22. 35.)• • • i», in Vrouwennamen.III. 134. (501.)ie, n.I53>(27L)• ieven. II. 32r.Namen. II. 165. (272.) (344-)— -'- eeren, basterd. I. , ig, I.5 7.2 6 ?.418. (188.) II. 265. (32X.)III. 123. 130. (497. 500.)' ei, basterd. II.259. 260. 265. 275. (318.321. 327O—— elen. II. 468.472.(411. 41 '-•) UI. 361. (590.)—— en. I. 27. (10.)II. 213. 214 — 331. 377.378. en 541. (292. 293. 348.367- 368. 446.)—— • er , Nominativus.II. 473.(413-) UI. 19.(458.)1er, Genitivus. II.345- (3540• eren. II. 472.473.(A12. 413.)— et, tweede Perfoonv»n het impcrfeft. Meer-(22. 118.) III. 312. (571.)—— y, altijd lang. I.238. (104.) II 260. 261.en vervolg. (318. 319-321.)ye III. 135.(501.)in. II. 305. (336.)III. 306. (568.)• ing, is kort. II.261. (319.)is, is kort. II.261. (3I9-)« > ïüs. III. 135 —137- (501. 502.)——— • ke , ken. L 35.36. (12. 13.)kin, kijn. 1. 36.(12.)lijn. I. 38. (13.)—— —— loos. L 17. 18.(ff.


184. R E G I S T E R .(6. 7O H. 147- Sar- eiAant. (269. 435OUITGANG, in ny. I. 237. 238.(104.) II. 261. (319 )• ' ooven. II. 323.(344- )• rei, basterd. II,259. 265. 274. 275- (318.32'- 327-)' • ry. II. 259-261.C 3 18. 31 9-). faam of 2337». I.353- 354- (i57.) en Aant.III. 374- (59«.)fchap. I. 319.(140.)(412. 413.;( 375-)fel. II. 471-473-— fem. II. 395- 396.t. I. 77 — 92.(31 — 36.)1 tje, tjen. I. 37.(I3-)• uiven. II. 323.1(344-)ulare. (Lat. ) III.360. 361. 362. (589- 590-)1 der Rijmwoorden.III 387. en vervolg. (603.)UITGEHOLD,niet zo goed alsUitgehoold. I. 155. 156. 157-(62.)UITGEHOOLD , beter dan Uitge*hold. I. 155. 156. 157. (62.)UITGEHOOLD, niet Uitgehold tefchryven. III. 249 (546.)UITGEKRETEN oogen. zieSCHREIEN.UIT­UITHOLEN, beter dan UithiUlen. I. 156. 157. (62.)UITHOLLEN,niet zo goed alsUitholen. I. 156. 157. (62.63-)UITLATING of Ellipfis,zee»gemeen, en heeft hare bevalligheid.III. 162. 163. (513.)UITLATING van een noodzakelijkwoordtjen, zelfs by onzebeste Dichters. I. 244. (107.)248. (109.)UITRAGEN.Verb. van Rag ofRage. I. 158. («3-)UITREKKING der woorden. I. 5S.59. (22.) II. 84. (216. 247.)III. 156. 157- (5ii.)UITSCHREIEN. Zijn oogen enhart,krachtige uitdrukking.Oogen Uitfchreien,Uitgekretenoogen , zich blind Schreien ,komen meermaal voor.Zijnhart Uitfchreien , eigenlijkzich dood Schreien, wordt oneigenlijkgenomen.Zijn bloeiUitfchreien. II. 465. (408.409.) en Aant.ViT-


R Ë G I 5 T Ë R; Ï ÏSUITSPANNEN, Uitzetten. dóenZwellen. I. 127. (49.)UÏTSPÓÜWEN, 'den kus. zie Kus.UITSPRAAK is géén richtfnoerder fpeiling. ï. 86. 87. 175-.176. (33- 71.)UITSTELLEN. I. 3C9. 31a.(137. 138.)UITSTORTEN-, 'wordt van gebédengezegd. II. 294.UITTAKELEN, zieTAKEL.UIT TREDEN ten, béter dan dénDrempel. I. 229. 230. (100 )U'ITVAART (b') BYWOONEN , datis mét dén Lykè gaan , lietLijk gèleidén. II. 16. (220.)UIT WANDELEN VAREN, zié VER­WANDELEN.UIT WANDELEN RYDES. zie VER­WANDELEN.UITWERKING 'vASr 'T WECR. I.39- (UOUIT WISSCHEN uit, niet in. lil.ai'6. (532.)UIVEN.De Werkwoorden varidezen Uitgang hebben 'Otf;Öveii,als Snüivén, S?i6of, Gefnoven.II. 323. (344-)ÜLARE. zie VERWANDELEN.ULYSSES was vaardig met datong, 't geweer derVrouwen.Hl. 176. C 51S -) echterook dapper, ald.ULULARE. ziéVERWANDELEN.UMB. H. D. zié VERWANDELEN.ÜMBËLEN. Oud énVERWANDELEN.li. D. zlsUUR •, nü Onzydig ; éertijds déUüre Vrouwl. I. 123-. (48.)U'URE (de) eertijds; nu lietUur. I. 123. (48.)Uw VADER , MOEDER enz. Itv491. (420.)UW HEERLIJK BEDRIJF,ÉN SUF­FEND GEMOED, ï. 432. 433;(192. I93-)UWE BYWIJF. I. 430. (191.)V;V. B. F. én P. dikwils verwisfeld.III. 47. 48. (468.)V op T Volgèndè,krijgt wéliets van , doch niét al déniét in F té veranderen, fe457- (204OV èri W verwisféld. III. 345;( 582.)ïehérphèid der F, en dus dié VAAG, bloem 'of blöéikracht. ï.A a46S"*


?86 R E G I S T E R .468'—471. (209. 210.) dis 406. 407. (i8r. 182.) Daleevens , der jaren. 471. Aant.Eigenlijk een woord van gemestzesde greep van 't zelve moeteen woord van nadruk zijn.land in gebruik. De 4T4- (186.)Vaag is nog in 't land, het is VAART, zie VAREN,tiog in de Vaag; de Vaag is 'er VAART. (Varen zijn) zie ZIEL,uit; elders Gunst genoemd. VAART. (Trekken ter langer)Vaagrecht, anders Mestrecbt, zie ZIEL.wat zy. 472. Aant- Zomcrvagen,VAART DER ZEE. zie VAREN.'t land braak laten lig. VAARTZALIG. zie ZALIG.gen. 473. Aant. Vang voor VAARWATER, (liggen , zittenVang. 474. Aant.dwars in iemands) zie ZOG.VAAGRECHT. zie VAAG.VACHT. Eigenlijk de drachtVAANDEL is Vendel. III. 345. van Schapen , onderfcheiden( 582.)van Wol, is 't Vel of Vlies,VAARS. Vaarzen zijn gefchikt waarvan gouden Vacht en gou-.naar de natuur der taal. I. den Vlies. Vacht, Lat. Vellus,418. (188.) echter zijn 'ereigenlyker Globus, Coag-woorden die in dezelven niet mentum Lanae. Vacht envlyen , ald. Aant. Scanderen Vlies onderfcheiden van Vel.derzelven. Wat zy enz. 421. Gouden of gulden Vel voorAant. Kaauw verband tusfehenVacht of Vlies, wordt niethet Werktuiglyke en gevonden. Schapenvel en Scha­Poëtifche derzelven. 426. penvacht niet hetzelfde. DeAant.Huid van een Stier of RundVAARS. Of in de Nederduitfcheverkeerdelijk een Vacht, enzesvoetige Vaarzen een dus Stiere- of Rundervacht ge­rust noodig zy enz. zie RUST. noemd. Iemand by zijn VachtVAARS. Wat Maat, Rust, SnedeIrygen, overdrachtelyke Spreek­, Trant in het zelve is. wijs. Een Stier wordt gegre­zie op die woorden. Onaangenamepen by de Hoornen, een Paardby onze beste Dich. by den Neus, een Varken byters. Waarvan fpruiten. L AeBorJlels, een Schaap hy AsVacht.


R E G I S T E R . 187Pacht, dat is by de Wol. II.287 — 289. (332. 333-) DeWol van eén Schaap gefchoren,fomtijds wel een VACHT,doch byna altijd een VLIES,ook wel een VLUIS Wol genoemd.288. Aant:VADER, zie VERWANDELEN;VADER. Had eertijds in Genitivo,des Vader, niet Vaders.II. 194. en 199. Aant.VADERIN. zie IN. Termin.VAÊR voor Vader heefc VONDELniet gefloten. ï. 124. (48.).VAC-RKIJN. I. 35- (12.)VAGABOND. zie VERSCHOOIEN.VALERE. Lat. zie GEZOND.VALK zie JAGT.VALKENIER. Wat Vliegen byeen Vorst van een Valkeniergezegd, beteekene zie JAGT.VALLEN, zie SNEEVEN.VALLEN OP ZIJN PLAT. II. 67.' (241OVALSCH (6) van rade afgekeurd,moest zijn 6 Valfche, gelijk gyValfche van rade. I. 183. (14.)VAN voor DAARVAN, zie VOOR­ZETSEL.VAN.Fraai herhaald ih verzen.I. 64. (24.)VAN en VOOR. (VEILIG) L 48.(19)VAN regeert een Allativus. I.382. (165.) Wördt niet weldoor 't koppelwoord En aaneen Genitivus gehecht. 383.(170.) Mijns, Mynen enz.Poëtifcher dan van de Myneenz. ald. (170.)VAN AF AAN.zie INFINITIVUSOBLIQUUS.VAN DAAN. zie DAAN.VAN DAAR moet men zeggen,'niet Daarvandaan. I. 168 —172. (68. 69.)VAN DANEN. zie DAAN,VANG. zie VAAG.VAN HIER rhoet men zéggen iniet Hiervandaan. I. 168 —172. (68. 69-)VAN WAAR moet men zéggen,niet Waarvandaan. I. 168—*172. (68. 69.)VAN WANEN, zie WAAN.VAN ZIJN LEEVEN. zie LEEVEN.VAPULARE. Lat. zie VERWAN-DELEN.VAREN, door Gevaren. I. 104*(40.)• • met Gevaar, Léttérfpeeling.I. 105. (40.)———• dwars voor den boeg. zieZOG.-—- —• in iemands Zog. HL 17.18. (457-)A a 2VA-


I8S R E G I S T E R .VAREN in het Zog. zie ZOG.; op Wagens, zie VAREN.>_ten Hemel, zie VAREN.-—— ter Zielen, zie ZIEL.VARKEN wordt gegrepen by. deBorjiels. zie VACHT.VAST. zie VERWANDELEN.VASTIIOUDENHEID. Wat zy, enen ten langen levene. zie. zinnebeeldig afgebeeld. II.ZIEL.3CT. (362.)• uit wandelen, zie VAREN. VAST TE MOEDE, zie MOEDE.>• . • zijn Vaart, zie ZIEL. (TE),« . Dikwils tcegefchreven VAT. Komt van 't verb. Vatten.aan Stroomen en Zee. III. 373.I. 159. en 160. is van(S9,5.) Vaart, der Zee,, de ie- eene zeer ruime, beteekenis.•meeging of leevendigheid van 't I60, Van V& het verb. Vaten.water nog in e.en anderen zinIbid. en 161. (63. 64.)gebruikt, ald.m—1—. is Reizen; in komen VarenVATEN.Vaten.Verb. komt van Vat,Dit woord met Vattenis komen overtollig. Wordtzo voor reizen met een Paard verward. I. 159,. en volg.(63... 64.)of Rytuig, als meteen Vaartuiggebruikt: hiervan VarenVATTEN.Vat,Verb. "komt niet vanmaar. Vat van Vatten 1l> ygenen, (doch men vindt Vatten met Vaten verward. I.ook Ryden op fchepen) ten hemel,159.. en volg. (63. 64.)%er helle Var.en, in ecuVATTEN OM DEN HALS... zie OM>huis Varen, uit wandelen, uitHELZEN.fpeelen Varen, nu Jpeclcn Varen.VECHTNIMFEN. Groene Qogei^'Van Varen komt VAART , iter.Waarvan neg Redevaart, Dagyaart,en groen Hair. haar toegefchreven.I. 45. (16.)Heirvaart, Kruisvaart.VEDERJAGT. zie. JAGT.Yaren wordt gezegd van allesVEDERSPEL, zie JAGT.wat beweegbaar is. HiervanVEE van Neptunus. I. 45. (17.)Varende have, dat is Roerend;goederen, II. 159—16.2. enVEE. ( GROEN ). De. Visfchen duste recht genoemd. I. 47.. (18.),ald. AaiiU (273. 274-)VEEHOEDER van Neptunus. L 45.YARENDE HAVE. aie VAREN.(170VEEL


VEERTJE, zieR E G I S T E R . 189,VEEL neten op'zijn zang hebben. VER. V o c 1 ' z e t z e l ft ^ e D9 "neeI. 372. (165OYEELVOETVISCH , Polipus. Hoedanigheidvan denzelven. ILteekenis van te Veel. IL 1,54.en Afint,. (271.). .. Met deze Propofitie begintgeen wo,ord in DOM. IL36. (229.)484. (417-)VEERDE, fiere Veerde vliên enz.VERACHTING. Opfchrifc van eenis zijn weg ylién. IL 385»(371.)d,er kasfen in, 't vertrek,PEN»VEILE, zie KLIMOP.VEILIG van en voor met elkaarverwisfeld. I. 48- (I9-)VEINZEN.Zeer wel by zich gelatengevoegd. II. 53.9..(4450VEL. zie VACHT.VEL en LEDER, beide dopr Coriwmuitgedrukt. I.a85-(i26.)VELD der Baaren, der Zee, Neptunis.Veld,I. 45- (i7-)VELD. Biaanw. Zo van de Zeeals van den Hemel te rechtgebruikt. I. 48. (18. I9-)VELDGESCHREI, zie SCHREIER.VELLEKIJN. I. 35. (10.)VENDEL, zie VERWANDELEN.YENERANDUS niet wel Aanbiddelijk, beter Eerwaardig vertaald.II. 2. (214-)VENUS als een Bruiifleidjler befchreven.II. 179- (282.)VER. zie VOOR.•——. zieWERKWOORD.rr—• (HEIN» EN) zieïïzixp.WAARDIG of WAARD, van 'tRijmmagazijn. I. 185. (?S-)VERANDEREN, zie VERKEREN.VERANDERENDE WANGEN. IL 51.(134.)VERBA.Frequentativa of Iteratiyaworden gemaakt doorden uitjgang EN in ELEN (dezelfdeals de Lat. ITARE) teveranderen. II. 468—'47r.(410—412.) Worden gebruiktom een met herhalingengehoord wordend geluidte beteekenen. 472. (41a.)en wordt dan dikwils de L inR veranderd, ald. De zelfftandigewoorden in SEL hebbeneenige overeenkomst metde Verba ELEN, doch die inEREN grooter met de. zelfftandigewoorden in ER. 47%.473- (412- 4I3-)YKRBAGIJNG. Teut. zie VERBA»GING.A I 3VERBAGER. Teut.^rtflfor.II. 98-Vu-


IOO R E G I S T E R ,VERBAGING of VERBAGIJNG. Teut.Jactantia. II. 98.VERBASTERD , onderfcheiden vanBasterd. IL 265. (321.)VERBEELDEN zich in. III. 244.(544.)VERBERGEN. De Berg Verbergt.Letterfpeling. I. i{6. ( 4o.)VERBETEN. QVaard) zïe WAARD.VERETLYDEN. zie VOORLEDEN.BLIJD. III. 243. (543-)VEREONDELING. zieDELEN.VERBORGEN, zie BERGEN.VERELYDEN, VERBLIJDDE, VER­VERWAN­VERBUM van een Subftantivumafkomende, houdt in het alof niet verdubbelen van denMedeklinker denzelfden voetals zijn Subftantivum in hetMeervoud. I. 156. en volgg.(62. 63.) Vergeleken met159. Aant. Alle deze Verbazijn regelmatig. 158. (63.)VERCRICHTEN , is met geweldmecfter worden, Verkrachten.I. 487. en 488. Aant.VERDE voor Vrede. II. 103.104. (253.)VERDELGEN door, niet lat. III.337- (580.)VERDRIETEN , iet Verdriet my,niet ik Verdriet iet, het welkechter VONDEL gebruikt. I.235. (102.)VERBEELDEN voor Inbeelden VERDRYVEN aan voor uit, ofkwalijk gebruikt. III. 244. van niet goed. LIL 216.(532.)(544.)VERDRINKEN zich in 't Krijt, zie. VERBERGEN, zie BERGEN.KRIJT.VERDRINKEN. Zeer fraai by onzeDichters gebruikt, als:kommer in wijn VERDRINKEN.De tong en keel VERDRINKENzich in wijn. De zinnen VER­DRINKEN in de kan. De oogenVERDRINKEN in tranen. EenLieve melody doet dengeest in 't oor VERDRINKEN.II. 299.VERDUBBELING, niet door eens zohoog enz., maar door nog eenszo hoog enz. uittedrukken. L261—263. (116. 117.)VERDWYNEN in een werkelykenzin. Hl. 57. Aant.VEREENEN voor Trouwen enHuwen uitgedrukt. II. 187.(286.)VEREENIGEN zijn Harp metLofgezang, eigenlijk gezegd;HL 71. Aant.tranenvloed VERDRINKT de wangen.VER-


R E G I S T E R .ipiVEREIZEN. zie EISLIJK.VERGULDEN. De Zon gezegd teVERFLOUWEN, FLOUWEN, ON-VERFLOUWD voor Verflaauwen,Flaauwen en Onverftaauwd, byde Ouden gemeen, doch nuverouderd. III. 303. (566.5Ö7-) 303- en 304. Aant.Vergulden 'tgeen ze befchijnt,en dit ook aan andere zakentoegefchreven, III. 112 113.(492. 493.) Hiervan Verguldenvoor Vereeren, Ver/ieren,Bedekken, ald. Aant.VERGADEREN, zie GALIK.VERGADEREN of VERGAREN, isByflapen , coire , ook enkelVERHALEN, narrare, overdrachtelijkeven als Vertrekken. I.311. Aant.Trouwen, ook voor Vereenen, VERHALIG. zie TG. Termin.'t welk mede Trouwen, Hu- VERHANGEN. Zich in 't Krijt.•wen kan worden genoemd, zie KRIJT.gebruikc. II. 185—187. VERHEFFEN, (waardig te) Onbepaald,(285- 286".)VERGANGBAAR, zie REISBAAR.VERGAREN, zie VERGADEREN.VERGELDEN, in Imperfect. VERdanof in een dadelykenlydelyken zin te nemenzy. III. 60. Aant.VERHYLIKEN. zie HUWEN.GOLD , waarvoor VERGELD- VERHOEDEN, zie BEHOEDEN.DE, om't rijm, gebruikt. II. VERHUIZEN, Sterven. III. 265.175- (281.)(552.) en 266. Aant. DeVBRGETEN. Beter zegt men Ziel verhuist. 266. (552.)doen dan loeren Vergeten. II. 't Huis of Woonftede, daarze56. (237.)uittrekt, het Lichaam, ald.VERGLAZEN. Verb. van Glas, Het tweede Huis, waarin zeGlazen. I. 157. (62.)trekt, aangewezen. 268. enVERGODEN. Verb. van God, 269. (553.) Sterven ook HenenreizenGoden. I. 157. (63.)genoemd. 267. Aant. .VERGODENDOM. Geen goed Het Sterven een Henereis, ald.woord voor VERGODING. II. Vertrekken, Sterven, ald. 't484. 485- (417- 418.)VERGULD, zie PURPEREN.VEEGULDEN, zie PURPEREN.Lijf een Herberg geheeten,ald, ook ons laatfle Huis, ald.de ftaat des doods by een Zee,reis


ip* R . É G I S T Ë R .reis vergeleken, wiens HavendeVERLYDEN. zie VOORLEDEN.dood, ald. het bed de VERMAARD, zie ERVAREN.Doodshaven. 368. Aant.VERMANEN, kwalijk aan fpraiVERY. Eng. Very well-, Very kelozen toegefchreven. ILmuch. zié VRY.52. (235.)VERJAGEN, zie VÖORJAGEN. VERMANEN , in een lydelykériVERKEEREN, VERANDEREN voor zin fomtijds afgekeurd. IILVerkeerd) Veranderd 'worden, 61. Aant."wordt goed gezegd, kwalijk VERMAREN, zie ERVAREN.zegt men daarvoor-, zich Ver- VERMEEREN het Meer. Lettérfpeeling."keeren-, zich Veranderen. ILI. 105. (40.)519. 520. (434. 435.)VERMOEID, zie MOEDE, (TE)VERKEN, zie EVERZWIJN.VERMOM, zie MOMMEN.VÊ'RKERF'DE Voor Verkorf. II. VERMOMMEN, zie MOMMEN.394- (374-)VERMOORDEN zich in 't Krijt:VERKORTING van een wóórd zié KRIJT.Verkort deszelfs beteekenis. VERNEDEREN zich in 't Stof. zieÏL 399- (377-) 468. (410.) STOF.VER KÓU WE N. Onbepaald, of in VERNEMEN de ftem door deeen dadelykén, danlydelykenzin genomen zy. II. $S.Aant.VERKWÏKBAAR. zie REISBAAR-.oogen. II. 297.VERNIEN. zie NIEUW.VERNIEUWEN, óm 't rijm Fernüwen.VERLAKKEN, zie LAK-.II. 187. (286.)VERLEDEN, zie VOORLEDEN. VERNUWEN. zie VERNIEUWEN.VERLEDEN JAAR, tyd. zie LY- VERPEISTEREN. zie PEIS TERENDDEN.VERPOOZING. zie RUST.VERLEIDERINNE. zié IN. Termin. VERRADEN, zie LEVEREN.VERLENGING van een woord VERRADEN, zie RADEN.Verlengt deszelfs beteekenis. VERRADER, zie LEVEREN.II- 399- (377-) 461. (410.)VERRES. Lat. zie EVERZWIJN.VERLIENEN. zie LENEN.VERRYZF.N. zie OPKRABBEN.VERLIEZEN zijn liefde, zie TROU­VERS. Trant der Ferzen-, waEWEN.zy. zie TRANTSELEN;VER-


R E G I S T E R .ipsVERSADEN. zie ONVERZADIG.VERSADIG. zie ONVERZADIG.VE'RSADIGEN. zie ONVERZADIG.VERSARI cum aliquo. Lat. zieVERWANDELEN.VERSCHAFFEN, zie LEVEREN.VERSCHEID, zie VERSCHEIDEN.VERSCHEIDEN , fterven, Ver- liaan fche met de EngelfchenJcheidinge, dood. Liggen op overeen. I. 336. (143.) Harde,wanneer te pas komen.zijn Verjcheiden , Verjcheidenzijn, dat is Geflorven. III. 9. 336. (148.) wanneer zachte(454.) Verjcheiden der wereld , en zoetvloeiende, 0/^.(148.)ald. Aant.VERSIFICATIE. VONDEL en AN-VERSCHEIDING. zie VERSCHEIDEN.TONIDES meefters in de Ne-VERSCHIETEN. III. 259. Aant. derduitfche. I. 423. 424.VERSCHIL by een Vuur vergeleken.Aant. haar naauw verbandII. 311. (339 )VERSCHOOIEN, 't zelfde als Vermethet Poëtifche der Verzen.426. Aant.Jluiven, Verkopen, profugere, VERSLAGEN, zie VERSLEGEN.wordt gezegd van verdrevenen,VERSLEGEN voor Verflagen wasoveral dwalende, een by de Ouden meest in ge­Schuilplaats zoekende. II. 284. bruik, Verflagen, alleen als(331.) Schooien, eereloos 't rijmde op Agen. III. 1—3.zwerven, Schooijler, eereloze( 450.) nu altijd te recht Ver-*ftraatloopfter ; Schooien, Jlagen, ald. Gedragen, toeftachter lande loopen, waarvanzeldzaam in Gedregen veranderd;Schooier, 't zelfde als Landlooper,doch naderhand ge-Heiden, Vagabond. 285.meener zelf by de beste Dichters.en 286. (531. 332.) Schooien,Ook Verflegenheid enfchielijk ergens hcenen gaan,niet alleen van veelen, maarVerjtegenis. 3. (450. 451.)«71 Aant.ook van ééi. 285. Aant.VER«LEGENHEID. zie VERSLE­VERSCHUIVEN, zie VERTREKKEN.VERSELLEDWORDEN, voor zichVerjellen, afgekeurd. III. 61.Aant.VERSEN.Over hunne RUST enSNEDE, zie op die woorden.VERSEN.Franfche komen meestmet de Duitfchen , de Ita­GEN.B bVER-


194 R E G I S T E R .VERSLEGENIS. zie VERSLEGEN.VERSLETEN Boel en Schoen, zieSLETER.VERSLINDBAAR. zie REISBAAR.VERSMADEN- zie SMAAD.VERSMADIG. zie SMAAD.VERSMADIG. zie 1G. Termin.VERSMALLEN, zie SMAL.VERSNOODEN , Slecht worden,Verhechten, ook Slecht, geringachten , Slecht maken ,dus aff, cn pasf. III. 59.Aant.VERSTAAN met zyne onren, nietwel gezegd. I. 345. (153OVERSUS LEONINUS. zie MIDDEN­RIJM,VERTALING. Vertalingen uit hetH, D, voeren woorden, ineen anderen dan by ons bekendenzin, in. I 391. Aant.VERTALING en vreemde Eigennamen,zie EIGENNAAM.VERTERE. Lat. zie VERWANDE­LEN.VERTRAPPELEN, zie VERTRAPPEN.VERTRAPPEN IS Vertreden,Frequentat. Vertrappelen.468. ( 410.)hetII.VERTREDEN- zie VERWANDE­EN.YERTREK. Vitflil. zie VERTREK-VERTREKKEN. Sterven, zie VER­HUIZEN.VERTREKKEN, Uitftellen. I. 309.(137.) Als een verb. nentr.gebruikt. 310.Jiel,is Vertellen,Vertrek, U't-ald. (137.) Vertrekkenoverdrachtelijkeven als Verhalen 311. (137.)en Aant. De beteekenis vanUit/lellenIchijnt gej aster, 'tZelf'e als Verfchuiven. 311.tnf137. 138.)'VERVAREN, zie ERVAREN.VER VA RING E. zie ERVAREN.VERWAAND, zie ERVAREN.VERWAANDE, zie VERWANEN.VERWANDILÏN.Het Overgaanof Verhuizen der Zielen,hetbeUekent gemeenlijk Veranderen.Hiervan Wandelbaaren Omvandelbaar, III. 341—.344. Wantalen, F. D. Mutari(580. 581.) Aant. 342.343. Aant. 344. Aant. Wandele'.,Frequent van Wenden,Keeren, Omkeeren, waarvanWandelen, Frequent. HiervanWendel, Wendelick, Wende'. •trap,waarvan mogelijk Vendel,waarvoor nu Vaandel.344. 345- (58i. 582-) 344-Aant. WFNTELEN, is liggendeWendelen, kwalijk Wendtellen-


R E G I S T E R . 195ten, zo als Handteren, kwalijkWANDSNYDER , Kleermaker ,voor Hanteren, Wanden LY-^ of LIJNWAAD. 346. 347.en Wanten, van Wand en Want, (582. 583.) ald. Aanteehverwisfeld. 34.5.(582.) WAN- 4.) WANT , Handjehoen, waaromdusIJELEN , gaande Wendelen ,genoemd VOETWANT,ZWINDELEN, ftaande WendelenSchoen, met recht dus te noedrachtelijk,, van een Tol en Rad overmen.5.) WANT, een Netvan 't hoofd van waarmede men Vogelen en Vis*een mensch. Winden of WIN» fchen om-vangt, ö.) WANT,DELEN, gezegd van buigzame Scheepstouwen, anders Gewanddingen om andere dingen, van 't Schip. 347- 348. (583-)ald. en 346. (582.) Waarom 7.) WAND, Zeil om tentenWenden voor den ftam van alleopteflaan, ald. 8.) WANT,deze woorden gehouden,ald. Wenden van Want, alsSchenden van Schand, Temmenvan Tam, Lengen van Lang,Vesten.van Vast, Belenden vaneen Befchermer. Hiervan Trouwant.9.) WANTEN of Verwanten,dat is Verbondelingen tals: Bloed- Eed- Vloekverwanten.10.) WAND en Ingewand,Land, Kemmen van /fom, Drente»waarop zie. rï.) WANT»van Drank, Krenken van Om, Omdat. 12.) WANT,j&ranit, Hengelen van Hangel, Gek, anders Ruid, Ruig, Ruw.Behendig van Hand, Behendig13.) WANT, Nam en Omdat,van Beftand, Schendig van Quia, waarin onderfcheiden,Schand, Ellendig van Lanrf, oudtijds geen onderfcheid«W. ^fl?it. WAND of Want, daarin. 348-35I' (583- 584.)de wortel van den ftam Wentien, dit heeft een algemeenebeteekenis. OM, meest Rondem:1.) WAND, een Muur.Aant. 349. (O (-0 35°-Wandelen, eenfoort van Gaan,heeft eigenlijk in zich de beteekenisvan Of» en is Omgaan.1.) WAND, Laken, waarom351. (584O Omgangzogenoemd. 3.) WAND, eeii des Manenfchijns, 't WandelenKleed om 't lijf, waarvan der Manen. 352. (585O 352-WANDBORSTBL , Kleerbesfem, Aant. («). WANDELEN kanBh %Om-


ipö R E G I S T E R .Ommelen zijn, van OM kankomen Ommen, Ommeren, alsvan UIT, Uilen, Uiteren, vanIN, Inntn, Inner en , Ommelenzou zijn alsOmfr, Umbelen,Oud- en H. D. Ommelen enAmbulare, Lat. zijn 't zelfdeWoord ran Amb, Grieks £ft, .^m, Amb, Om, Umb,'t zelfde woord Amb-ustas,rondom gebrand Am-fanctus,rondom hdiWg Amb-efus. rondomafgegeten Amb - ages ,omwegen Amb - urbium, Ambervale,plechtigheid van zuiveringdie rondom de ftad enlanderyen gaande gefchiedde,Amb-ire, omgaan na, Solliciteren,Basterdwoord, Amb —itus, kuipery. Van 't Celt. onsDuitsch woord, AMBT, nietAmpt of Amt, \vaarvan BasterdwoordAmbieeren naar iets.353- 354- (535-) 353- Aant.Verwanten, Verbonden Vrïeniden, Amic-us, Lat. een vriendniet van Amarebeminnen maarvan Amic-ire , Omwinden,daarom Amic-tus, Lat D. Kleedook Wand genoemd. Wandook in dezelfde taal een Muur,omdat hy een kamer of huisrondom loopt, Ambilus, teRome een ruimte van derdehalfvoet, tusfehen de huizenopengelaten. 354-(586.) 354.Aant. Am ook in 't Lat.Nam,D. Want, als Arm en Narm,Aars en Naars, Elleboog enNellebong.Eglantier by deoude Blyfpel-Dichtersver­Hier­anderd in Neglentier.door 't Celt. Am verandert in't Lat. Nam 354. (586.)354- Aant. 355. (586.) Ambatlus,waar alleen te vinden,is een Celt. woord. 355.(586.)Dit kwalijk ontkend. 356.C 58(5. 587.) door Slaaf verklaard,ald. onderfteld te komenvan Amb in Aiïus gedreven.Een die rondom , alom,overal heen wordt gezonden.Een Slaaf of Dienaar kan dusworden genoemd. Ambactusechter geen Slaaf, zo min alsBode een Knecht, ald. Ambactus.


lus,R E G I S T E R . 197Celt. van Amb en vanAht of Acht,waarvan Achtgeven, Onachtfaam. Ambactusars Ambachten, een die rondom•wel toeziet, op alles naauw achtgeeft. Staven, DruïdesenEquites,by de ouden Gallen, wiegeweest zijn. 357. 358. (587.588.) Ambacti en Clientes zettedenby de Gallen aanzienby- 358- ( 5?8.) Ambactus,Befchermer, Trouwant, 't laatftewoord van WANT afgelegd, ald. dit tegengefproken,ald. Aant. of de Ambactiinderdaad, en Trabanten,H. D. afgelegd van Traben,flaven zijn geweest : bynavoorAmbachtsheer en gehouden.359. (^88.) TusfehenAmbactus en Servus 't zelfdeonderfcheid als tusfehen Bode,Trouwant en Knecht, ald.( 589. ) Ambacti, eigenlijkTrouwanten. 360. (589.) U-LARE, uitgang van Ambulare,dit afgelegd van Ampelein voorAnapoiein,doch 'A(/.-xo\i» isniet 'AvaxoMn , maar beteekentOmdraaien, van 'Afc,Om, en ïitMu,Draaien, Wenden,Polus, Pool, de As ofAsfen,waarop de aardklootdraait. 360. (589.) m «ld.Aant.Ambulare, beter afgeleidvan Amb en Ulare, dezelfdeuitgang gevonden inExulare, balling zijn, waarvoorkwalijk Exfulare, als komendevan Ex uit en Solum,grondbodem, dit zou zijn, dieextra folum buiten den grondgaan. Exulare,eigenlijk Uiteren, Lat. Exulare,ons inExilium, dat is Uiteren in Ballingfehap,Uiteren, dat is Uit-;gaan. D. Uit/preken,Exulare en AmbulareUlare,flechtseen uitgang, overeenkomendemet den D. uitgang Elen.360. 361. (589- 590.) Ditaangetoond uit veele woordenin 't Lat. en D. byna dezelfdeals Cop-ulare en Kopp-elen 9Circ-ulare en Krink-elen,Circ-us , van 't Gr.Krik.Lat.Krik-os,Dit komt naby Kringof Krink. Stip-ulare, Lat. 'tzelfde woord van uitgang als,'t D. Stipp-elen,waarvan Be-Jlipt Gefchrijf gemaakt, alskomende van 't Lat. Stipulatie,D. Spec-ulari,Spiegelen,uit Ululare, Maculare, Jacwlari, Modulari,Osculari, Stabulare,Jugulare , Populari,Bb 3 F*


i5>8 R E G I S T E R .Fabulari, Opitulari, Strangulare,zichzelven laat voorftaan. II.Vapuiare, Pullulare, Gra-tulari, Epulari, Simulare, Stimulare.154. en Aant. (271.)VERWANEN, zie ERVAREN.WANDELEN i.)Gaan, VERWANT, zie VERWANDELEN.Vertreden. B. Fr. Promeneren. VERWANTEN VAN GOD of Wan-UITWANDELEN Varen en UIT­WANDELEN Ryden. Wandelen2., ons gansch gedragen Ievenswyze,Fr. D.Wantlunt negotiabuntur,Wandelen met iemand,• delaars met God. III. 348—»355- ( 583 — 586.)VERWAREN is Bewaren. I. 439.Aant.VERWATEN is Vervloekt, in demet God, met Chtistus, watban gedaan. FARWATHANA,beteekene. 362. 363. (590.Malediiïi, FARWATHENUSSI ,591.) WANDELEN, Omgaan,Abominatione, FARWET, Abominatus,FARWAHZARI, Ana­Verkeer en, Wandelaars met God,Verwanten van God, Avxrgsspithema,Perditio. Voor Verwaandgebruikt, van later tijd,£rxi van Xr^tput, Gr. Wenden,Keeren, Lat. Vertere,misfehien by verzinning gehecht.Van 't Goth. FRAWIwaarvanVerjari cum aliquo,B Fr. en D. Converfeeren metTIIAN, Vervloeken, lil. 91—.iemand, Fr. D. Lipwandil,53. en Aant. < 423. ).Levenswandel. 363. (591.)Wandeling en Wandel. 3 64.VERWEKKEN in een lydelyken(591.) en Aant. WANDERENzin fomtijds afgekeurd. III.voor Veranderen. 364. Aant.61. Aant.WANDELEN, 3.) Veranderen,VERWEKT WORDEN, zie REISnuVerwan-.'elen, ald.VERWAKDEREN. H. D. zie VER­BAAR.VERWELKBAAR, zie REISBAAR.WANDELEN.VERWANEN. Een oud woord , iste veel Wanen, hiervan VER­WAANDE, dat is Overwaande,VERWERVEN, Verkrygen, Machtigworden, eertijds Werveltin dien zin gebruikt. I. 138.en 139- (55-)qui ultra quam par est de fe cogitat,VERWISSELING van geflachte, indie zich te veel van de betrekl. Naam- en Voorn.Woorden. 1.115—221.(93—i>6)


R E G I S T E R . 1999tf.) in enkele en famengefteldewoorden. 181. 122.(46.)In 't woord Steen. 124. 125.126. (48. 49-)VERWOED, zie ERVAREN.VERWOEDEN, zieERVAREN.VERZADEN of VERSADEN. zieONVERZADIG.VERZADIG of VERSADIG. zieONVERZADIG.VERZADIGEN of VERSADIGEN. zieONVERZADIG.VERZOENEN 't zelfde als Bevredigen.111. 29. (463.) ditwoord zo wel als Zoenen vryoud. 33. Aant.VERZWOEREN.Kwalijk by VON­DEL voor Verzworen hebben.1: 94. t36.)VESTEN, zieVERWANDELEN.VEUR 't Voorhooft, om de herhalingvan Voor te vermyden.I. 969. (119-)VEURJAGEN. zieVOORJAGEN.VIER. (ZEE VAN) eti Vier enZwavel, zie ZEE.VIERBLAZER, Oosterling, Brander, Blaker, vertaalde Eigennamender Zonnepaarden. III.114. (493-)VIEREN. (WAARD TE) zieWAARD.VYAND.Het woord Vyandenkan in de Poè'tifche taal nietworden gebruikc. I. 418.Aant.VYER voor Vier. II. 189. (287.)VIJFDING. zie DINGEN.VYFELTER. zieVIJFWOUTER.VIJFWOUTER. Zeker diertjen,beternaam Papilio,bekend by den Lat.in 't D. ookPepel, Vyfelter en Wywouterof Wiewouter, en waaroingenoemd. H. D. Sommervogel,Buttervogel, Pfeiffholdeir,Molikendieb , Molikenftehler ,Schmetterling, Zwief'alter, Butterfliege.Eng. Butterfly. III.335- ( 579-)VIN. De Vinnen van zich optefleeken,wordt de wind of eeiiorkaan gezegd als zy zich verheffen.II. 87. en 88. (248.)VINDEN, zieOFFERVINDER.VINDEN. Het Vonnisfe. zieFERVINDER.VINDEN in 't recht, zieVINDER.VINDEN. Imperfe&um,VAND voorOF­OFFER­fomtijdsVOND in't rijm,ook buiten 'trijm: van Vand't Werkwoord Vanden bezoeken,een Zieken bezoeken,byzonder een Kraamvrouwbezoeken. ïjiervan VANDINGS-2LIED,


Moo R E G I S T E R .LIED, VANDING bezoek. III. VLERK. Vlugge Vlerken, onaangename239- (542-)herhaaling. I. 261.VINDER, zie OFFERVINDER. (159. 160.)VINDERSCHE. zie OFFERVINDER. VLEUGEL. Vlugge Vleugels enVINGERLING, zie ZEGEL. op vlugge Vleugels vliegen,VINNEN (de) opfteeken. II. onaangename herhaaiingen. I.87. SS. (248.)VIOLIER. Rederrijkkamer te Antwerpen,zie REDERRIJKKAMER.•61. (159. 160.)VLIEDEN, in een werkelykenzin. III. 57. Aant.VIRGIJL. zie VIRGILIUS.VLIEDEN, zie VLIETEN.VIRGILIUÏ tot VIRGIJL verkort. VLIEGEN. Blonde vlechten Vliegen,III. 135. (502.)zie VLECHT.VISCH. zie DIER.VLIEGEN. Op vlugge vleugehVISEREN. (Dichten en) L 499.Aant.VISSCHEN. zie JAGT.VISSCHEN te reclit groen Vee genoemd.I. 47. (18.)VISSCHERY. zie RY.Vliegen, zie VLEUGEL.VLIEGEN, zie JAGT.VLIEGENDE LETTER. III, 3J8.(603.)VLIEGER, zie JAGT.VLIEGER. Dedalus en Ikarus dusVIT is Wit. II. 375. Aant. genoemd, doch eigenlykerVL in 't begin der woorden de Vogelen, niet onaartig Kupido.herhaald. I. 361. (160.)Vliegers by der aarden,VLAK van 't Altaar, 't zelfde als laage verftanden. Jagers enALTAARPLAT en OUTERPLAT. Vliegers famengevoegd-. H.II. 66. (240. 241.)39i. (372. 373-)VLAMMICH. zie IG. Termin. VLIEGER. Dedalus en Ikarus,VLECHT , blonde Vlechten vlogen, fraai dus genoemd. III. 19,onaangename herhaaling. I. (458.)361. (160.)VLIÓN. Vtiênde Vloot, onaangenameVLECHT (GROENE) van Arethuze.I. 44. (16.)herhaaling. I. 341.(159. 160.).VLEDERMUIZEN. II, 2. 37. VLIES, zie VACHT.(214. 236.)VLIETEN, fiutre, nieö VLIEDEN,/«


R E G I S T E R .sofVOGEL, zie DIER.VOGEL eigenlijk Vlieger genoemd,zie VLIEGER.VOGEL (de) komt Jchoon. zieSCHOONSTAAN.VOGELEN, (de) niet de Vogelste zeggen. III. 316. (572.)C cVQfugere,vermengd. II. 410.411. (382. 383 )VLIETEN. Imperf. Vloot,Plur.Vloten, waarvoor Vloden gebruikt.I.«3£9- ( 158 )VLODEN voor Vloten. I. 359.(158.) II. 310. (383-)VLOED drinkt Dorpen, zie DRIN­KEN.VLOEKVERWANT- zie VERWAN­DELEN.VLUCHT, zie JAGT.VLUCHTEN, in een werkelykenzin. III. 57. Aant.VLUG. Vlugge Vlerken, Vleugelen,zie VLERK en VLEU­GEL.VLUIS. zie VACHT.VOCATIVUS. I. 183. (74-) HL134. 162. (5or. 513OVOCHT. Aan al, wat Vocht naarzich trekt, wordt door deDichters een Drinken toegefchreven.zie DRINKEN.VODIN. zie WODIN.VOEBAAR. zie REISBAAR.VOEDER of VoeR , Hemelsch ,verfcheiden. II. 25. (224.)VOEDSEL, zie SEL. Terminatie.VOEDZAAM, zie REISBAAR.VOEDZAAM, zie ZAAM.VpeR. zie VOEDER.VOEREN iemand om den tuin. I.113. Aant.VOERJAGEN. zie VOORJAGEN.VOERMAN van den grooten Beer,van den Noordtr Beerewagen.zie WAGENAAR.VOET. Manl. Onder de Voet,werdt gezegd voor onder deVoeten, 't welk men ook voluitzegt, en ook onder Voeten onder Voeten. Onder denVoet, niet goed, als 'er nietbepaaldelijk van eenen Voetwordt gefproken, geven eenfchop MET DEN Voet, niet METDE Voet. Fraai fchoppen, tredenMET DE VOET , ONDERDE VOET raken, vallen. II.214. en volgg. (2Q2.envolgg,)VOET. Hoe van Been onderfcheiden.I. 3S2- (I55-)VOETEKIJN. I. 35- C 1 *.)VOETKEN. 1. 36- ( I 2 -)VOETWAKT. ' zie VERWANDE­LEN.VOETZOOL, zie ZOOL.


£02 R E G I S T E R .VOGELEN, zie JAGT.VOGELOESCIIREI. zie SCHREIEN.VOORDEWIND, zie VOORWIND..VOORDEWINDJE, zie VOORWIND.VOGELKEN. I. 34. (12.)VOORJAGEN , VEURJAGEN of. VOCELKIJN. I. 35. (12.)VOERJAGEN is Verjagen, fugare,VOGELS, (de) zie VOGELEN.ante pellere, profugare,VOL. (HAND) zie HANDVOL. (Juskwalijk afgekeurd, en NajagenVOL. Wagens Vol, zie HAND­beter geoordeeld. III.VOL.88. en Aant. (482.)VOLK verward- met Vollik, zie VOORLANG en ONLANGS verfchillenVOI LIK.veel ; doch EerlangVOLK. Handvol Volks, zie HAND­VOL.zou veel eerder Voorlang danOnlangs kunnen beteekenen,VOLK. De Latijnfche taal zo II. 123. (260.)wel verbasterd als zuiver, VOORLEDEN, even goed Verledenby alle Volken een gemeenetijd, 't Lat. Tempus praetaal. II. 254. (314.)teritum, de tijd, die VoorbygegaanVOLLEK om de maat voor Volk.is. LYDEN, by deII. 83. Am.Ouden Voorby- Over- Doorgaan.VOLLIK, plenè , confeflim , metImperfect. Leed, Part.Volk verward. I. 3. en 4. Aant.Celeden of Leden, Voorbylyden,VONK. Zee van Vonken, zie ZIE.Verbylydeu, Pas/eren. III.VONNISSE (HET) VINDEN, zie397 •— 400. ( 608. ) LY,OFFERVINDER.üubftant. aangenaam gebruiktVOOGDIN. zie BODIN.voor LIJD, LYDE, tranfitus,VOOR, by de Ouden dikwilsmeatus, via, actus, van Lyden, Gaan, Gang, Doorgang.in Ver veranderd. I. 477.DEURLIJT, 'tPafcha, 't Lieth(211.)van Edenburg, van BergenVOOR. (VEILIG VAN en) I. 48.en Noorwegen, dat is Voorbyvaart.(19.)LYDEN, eenvoudigVOORBEELD van taalverbastering.Gaan, DOORLYDEN , Doorgaan,II. 533- 5.34- 535- (442-)LYDEN , Voorby gaan,VOORBESCIIEIDEN, dcftinatus. I.Gaan trekken, ook OVERLY-g; (?•)DENJ


R E G I S T E R. 203D É N , VERLYDEN. LYDEN , 493. (422.) Waarom dusVertellen. LYDEN, BELYOEN, genoemd, ald. noodig dezelvenfateri confiteri, voor LYDEN',wel te leeren onderf-hei-LYHEN gefpeld, dat is LYEN den, ald. Wederkeerende ofóf Li EN. De D een inzetletterin menigte woorden, zóReciproca, welke by ons zijn, 'ald. Waarom dus genoemd.ook G als DYEN, Dyden, 494. (422.) Het onderfcheidDy gen, TYEN, Tyden, Ty~ tusfehen de Reciproca Zijn ofgen, dok H als WAEREDE, by Haar, HUN en Deszelfs ofintrekking WAEREID , Waerheld.Derzelver aangewezen , ald.398'—400. Aant. en volgg. Een ftoffe die denVOORNAAMWOORD. Twee verfchillendeGeleerden veel werks heeftNaamvallen van verfchaft. 495. (423-) hyhet zelve, hoewel uit dezelfdeletters beftaande, tweemaalden Cretenzer Doolhof vergeleken,ald. Onkunde on­uittedrukken. II. 430. zer Sprackkunftènaars in dit(390.)fluk, ald. en volgg. Als deVOORNAAMWOORD niet te plaatfenin de 6de greep van eenzin klaar is, kan men in 'tLat. Betrekkelyke en Wederkeerendevers. I. 414. (186.)VoornaamwoordenVOORNAAMWOORD. Een betrekkelijk,tusfehen twee zelfftandigeNaamwoorden, kan totönverfchillig gebruiken. 507.(430.) In den iftencn 2denBerfodn heeft by hen geenbeiden worden betrekkelijk regel plaats, ald. Die vryheidgemaakt. II. 216. 217. (93-94-)by ons wat bepaald.508. (530.) De Latynen hebbenVOORNAAMWOORD. Adjectiva,hierin niet altijd naarvoor de Voornaamwoorden,Mijn, Uw enz. worden nietdubbelzinnigheid gezien, ald.'t Lat. Reciprocum fnus by onsgedeclineerd, zieop drie byzondeVé wyze,ADJECTIVA.V O O R N A A M W O O R D gebruikt menvan een perfoon of zaak tevoren niet name genoemd. II.Zijn, Haar en Hun uitgedrukt.509- (53*0 on volgg. HoeZich , Hein , Haar , H:n ,Cf i Hun


254- R E G I S T E R .Hun te onderfcheiden.5ir.(452.) De Latynen hierinniet te volgen, ald. en volgg.Zijn, Haar, Hun en Zichkeeren altijd weder langs 'tnaafte Werkwoord tot denperfoon of de zaak, die aan't hoofd van dat Werkwoordniet de geheele redenering is.512. (434>) De Retranjitiohier door weggenomen, ald.waarin dezelve befta, meteen voorbeeld opgehelderd,ald. Aant. (m).VOORNAAMWOORDEN van de twee VOOR XVISD. zie VOORWIND.Zijn en Haar. zie op ZIJN en VOORZETSEL niet te" plaatfen inHAAR.VOORRAAT, zie HONIGRAAT.VOORSPELLEN, zie SPELLEN.• de 6de greep van een vers.I. 414- (186 )VOORZETSEL wordt voor eenVOORSTAAN. Zich laten Voor' tweede Naamwoord niet zeldenuitgelaten, doch baartJiaan, is zich iets Verbeeldenzonder grond, praefumere opinione.dikwils dubbelzinnigheid. III,Meest gebruikt voor 240. (542.)een al te groote verbeelding VOORZETSEL. N; D: kan mstvan zichzelven. II. 300. den eerden Naamval niet worden( 338.) De inbeelding al tegevoegd. Voorbeeldenhoog ftygende, is Zich latendunken, krachtiger, verfchiltechter van het tegendeel voorhanden.III. 160. 161. (512.)van Laten iets aan zich leunen. en Aant. 161 —«162.3io. (338 )VOORZETSEL in een WerkwoordVOORSTRALEN111. 88. Aant.is Prailuftrare.VOOR STROOJI. zie VOQRWIIÏD-,VOORVLIETEN, profugere. Hf*88. Aant.VOORVOEGSEL, zie SEL. Terminatie.VOORWIND in een woord gelijkeen bywooid genomen. Dezaken gaan Voorwind, zeilenVoor wind, Voor Jlroom, nistVoorwind. III. 198. (525.)Voordewind, Voordewindje, verkeerdelijkals Subftantiva gebruikt,moet zijn Voorwind enVoorwindje, gelijk men altijdzegt Tegenwind. 199, (526.)uitgedrukt, overtolliglijk herhaald.III 29 . (561.) wanneer't zelve zeer wel twoema»


R E G I S T E R . «©$malendoör een Plenasmutwordt uitgedrukt. 292- 293-(561.) 291. Aant. iQi.Aant.VOORZETSEL, zie SEL.Termin.VOORZETSEL, 't welk tweemaalmoest worden uitgedrukt ,eens uitgelaten , een misflagbyonze Schryvers gemeen.II. 449 — 451- (398 —401OVOORZETSEL.Met een Naamwoordfaamgefteld heeft, als't feheidbaar is, voornamelijkden • Accent,niet als 'tónfcheidbaar is. I. 167. (67.)VOORZETSEL gebruikt zonderwoord, waartoe 't-behoort,gelijk Van voor Daarvan ofVan 't welk. Aan voor Daaraan.Op voor Waarop of Opwien. Mede of Meê voor Daarmeê.II. 433- 434- (392-393-)VOORZETSEL met een Werkwoordfamengefteld. zieWERKWOORD.VOORZETSELS met elkander verwisfeld,Veilig van en Voor,Eerinleggen met en Aan,Denken Aan en Op. I. 48- 0 9 )VOOR ZIJN LEEVEN. zieVORGHT. zieVO-RCHTEN. zieVRUCHTEN.VRUCHTEN.LEEVEN.VORCBTZAAM, zie VRUCHTEN.VORDEREN. Depofccre, Opei°fchen. I. 67. (25. 26.) uitvoerigerter flraffe Vorderen.Ibid. ook ter Rechtsvordering,ten Kruife, ald. (26.)VORM in den eer/ten Vorm hervormen.Letter fpeling. I. 106.(40.)VÓRM.Lydelyke misfen wy inonze Werkwoorden. III. 60.de Hulpwoorden Worden enZijn gebruikt om dit gebrek:te vergoeden, ald.VORST voor Vrost. IIL 159.(512.)VORST.Geftachtwapenen doorde Vorfien aan de Edelen gefchonken.II. 239. (306.)VRAGEN, Vroeg beter dmiVraagde.I. 182. Aant.VRAGEN. Imperfect. Vraagde,niet Vroeg, Partic. Gevraagd ,niet Gevragen. II. 134-138-(264 — 2(1(5.)VRATIG. zieLEEVEND.VREDE. (Volle) I. 388. (172.)VREDE,door LetterverzettingVERDE. II. 103. (253-)VREDE verfchilt van Zoen. III.32. Aant. (f).VREDE.KUS des Vredes. zie KUT.VREDEMAKERS. Wie oudtijdswaren. III. 32. Aant. (t)-C c 3V B E &*


zoö R E G I S T E R .VREEZEN. Ontflaan zich van iets genomen al te Vry. Wordtte Vreezen, beter dan ontflaan meer Adverbialiter genomen,-zich te Vreezen voor iets, L en is dan 't zelfde als 't Eng.174. «7i Aant. ( 70.)VREUGDENGESCHREI. zie SCHREI­EN.Very, Very well, Very much.Vry voor Voorwaar. I. 30 r.302. (135.) en 302. Aant.VRIENDEKIJN. I. 35. (12.) VRYHEID. Groote, die de Lat.VRIENDEKIN. I. 35. (12.)VRIEZEN , geen OnperfoonelijkDichters zich veroorloofden.I. 125. (48. 49.)Werkwoord. I. 39. (13.) VROED. Wijs, Sapiens. HiervanHet Vriest, hoe verklaartmoet worden, ald. (13.) envolgg. voor Bevriezen. 44. (16.)Overig BEVROEDEN , Comprehendere,Percipere, en VROED­SCHAP, beide Senatus ,en Senator,VRY. Hiervan Vryden, Vrijdde,omdat die uit de Vroed-Gevrijd , ook Vryden, Jien werden gekozen, eertijdsVryen, Amare, Ambirc, waarvanVroedfchap een onbe­'t echte Praeteritum, Vree, paald, naderhand bepaald getal.Gevreden. zie ZWYBIEN.VROEDSCHAP , eertijdsVRYDEN. zie VRYEN.Wetenfchap , Kennis, WijsheidVRYEN. Amare, heeft Vree,, Voorzichtigheid enz.Gevreden, nu en ook al oudtijdsVROEDHEID in denzelfdenmeest Vrijdde, Gevrijd, zin VROEDEN, Weten, Oudgelijk ook Ontvtyen. Vryede Fr. Judicare, VROEDELIK ,in drie lettergreepen. Of 'er Sapienter, Frugaliter, Paree,ïn Vree of Vreed een wangeluidVROEDHEID , VROEDSCHAP 4plaats hebbe. II. 5. Q,en ald. Aant. (115.) Vryen,Sapientio, Frugalitas. VROED,zeer oud en in alle onze DialectenVryden , Gevrijd , , Goth. FRODA , Sapiens,liberare ,van Vry, liber, is gelijkvloeijend,FRODEIN, Sapientia, Gr. *g


R E G I S T E R . 207VROEDELIX. zie VROED.VROEDEN. Oud Fr. zie VROED.VRUCHTEN is Vreezen, een woordniet van den tegenwoordigeaVROEDGODIN, niet Vroetgodin, fmaak, meer te vinden byVROEDVROUW , niet Vroetvrouw,Dichters van vroeger tijd. cVroedvrouw, 't zelfde III. 157. en volgg. (511.)als Vroede Vrouw, op fommige157. Aant. van een nieuwenplaatfen nog JVyze Vrouw. nagevolgd. 15%. Aant. Vorch-De Vroedgodin is Lucijn. III.41. (467OVROEDHEID, zie VROED.VROEDSCHAP, zia VROED.VROEDVROUW, zie VROEDGODIN.VROMEN is Baten. Voor Gebeurenof Gelusten genomen. II.374. Aant. (r).VROOMAARD. zie AARD.VROST. zie VQRST.ten, timers, Vorcht, timor,Vorchtzaam. 158. Aant, DieNachtvorchta of Nahtvorhta,F. D. Nachtvreeze, II. D-Furchtfaam. Dit woord behoudenin Godvruchtig, enGodvrucht is Vreeze Gods, 'tSubftant, Vrucht, Vrees, waarvanVrucht doen, Bevreesi maken.159. en Aant. (512.)VROUW, fchimpnaam voor een Gottisforhta, Fr. D. timor,bloodaart. zie MAN.VRUCHTEN, by letterverzettingVROUWEN. Werkwoord, zievoor Vurchtsn, ald.VROUWEREN.VROUWENTONG. Blad van eenVRUEGD. zie Eu.VUIDIG, by verkorting Vuig. I.Popel, zie POPEL.87. Aant.VROUWEREN. Werkwoord met VUIL voor Vuidel. I. 87. Aant.een basterd uitgang, waarvoorVUISTVOL, zie HANDVOL.'t echte N. D. Vrouwen VULLEN, (HAND) zie FIAND-in gebruik fchijnt geweest te VOL.zijn; 't welk Vrouw maken be-VURCHTENteekenen zie VRUCHTEN.zoude. III. 130. VUUR. Alle ferfchil, Twist,( 500.) en Aant. (t )•VRUCHT, zie VRUCHTEN.VRUCHTEAAR. zie BAAR.Oorlog enz. by 't zei ve vergelekenVuur des Oor logs enz.Oorlog flisjen, deszelfs VuurVRUCHT DOEN. zie VRUCHTEN. uitdooven. II. 311. (339-)W.


208 R E G I S T E R .W veranderd in V. III. 345. Verax, WAHRHAFTIG, Verus,(S82.)van HABEN , Habere, dusWAAYT voor Waait. II. 189. WAARACHTIG , hebbende hef(28(5.)Ware, als DEELACHTIG,WAAL. zie WIELING.WOONACHTIG, Deel hebbendeWAAN is yan Waar. I. 167. (67.), Woon hebbende. 151. Aant.Waan heer 't zelfde. 168. WAARD. 6 Waard te pryzen,(68.)WAANHEER het zelfde als Waerherof van Waar. I. 168. (68.)niet goed, moet zijn 6 Waardgeprezen of 6 Fryzenswaarde,I. 183. (74-)Wanen, van Wanen, Waan en WAARD en WAARDIG voor 'tvan Waan, het zelfde met zelfde gebruikt, hoe te onderfcheiden,Waar, van Waar. 170. 171.dit onderfcheid(69-)volgens HUIDEC in onrijmWAANZALIG. zie ZALIG.WAAR , of verfchille van WAAR­ACHTIG, zie WAARACHTIG.WAAR (van) moet men zeggen, niet Waarvandaan. I.168—17?. (68. 69.)WAARAAN, zie WAARMEDE.WAARACHTIG is het geen volkomenen geheel Waar is. II.altijd in acht te nemen. III.300 — 303. (566.) Doch isvolgens HINL. een kieschheidniet op den aart der tale gegrond.301—303. Aant.WAARD of WAARDIG ftaat metgouden letteren voor een dervertrekken van 't Rijmmagazijn.I, 184. (75.) LIEFDE,149. (270.) en Aant. fchijnt HAAT, Lor, VERACHTING,oorfprongelijk minder dan byzondere kasfen in dat vertrek.Waar te beteekenen. 150.185. (75.) Waard Be­151. (270.) Doch dan moestde toonklank op de tweedekeken, Bemind, te Minnen, teVreezen, te Loven, te Kronen,greep zijn. De Hoogduitfcherste Roemen, Geprezen, Misducht,zeggen WAHRBAÏT, prezen, Geacht, Verbeten, Ge­


R E G I S T E R .socjducht, Gefchooren, Beminden, keurd ; de Enallage adverbiiald, (75.) is eigenlijk niet relativi van Waarmede vooiDignusi maar Carus, Lief, Met wien enz. echter deiiAangenaam, doch Waardig isDignus, wel Waardig aantebidden,Dichteren niet te betwisten;51. en 52. Aant.ald. (76.)WAARMOES. zie WARMOES.WAARDE, zie WAARDY.WAAROVER, zie WAARMEDE.WAARD GEPREZEN (Ó) goed , WAARSCHIJNBAAR.III. 375-(596.)niet S Waard te pryzen. I, 183. WAARVANDAAN. Deze fpreekwijs(74-)afgekeurd, Van waarWAARDIG, zie WAARD.WAARDY verbasterd van WAARmoetmen zeggen. I. i68*~*172. (68. 69.)DE. II. 261. (321.)WABBE. H. D. zie HONIGRAAT.'WAARDOOR, zie WAARMEDE. WABE. H. D. zie HONIGRAAT.WAARHEID, zie VOORLEDEN. WACH. zie WEE.WAARHER is Vanwaar. I. 167. WADEN in 't water i herhaaling(680van woorden van eenerléiklank. I. 361. (160.)WAARIN, zie WAARMEDE.WAEREDE. zie VOORLEDEN.WAARMEDE en MET WIEN nietonverfchillig te gebruiken ,Met wien, betrekkelijk totWAEREID. zie VOORLEDEN.WAGEN (TE) ryden, ftygen. 1;een perfoon, Waarmede, tot 249- (n°0een zaak. Dit onderfcheid WAGEN 't lijf op' een Wagen:by VONDEL niet altijd in acht I. 106. (40.)genomen. ' Dit ook Waaraan, WAGEN. Wagens vol. zie HAND­Waardoor, Waarin, Waarover VOL..van een perfoon gebruikt. WAGEN mennen, zïe MENNEK.WAGEN. Naam- en Werkwoord,-ui. 50. (469.) ° o k Daarmede, Daaraan , gefcheiden Wagen op een Wagen. Letterfpeeling.zijnde. Waarom krachtigerI. 106. (40.)dan Daar-om, en rede daaraan.WAGEN. Geflernte. zie ZEILSTAR.-51. (469-) Bovenftaan-WAGEN , WOENSWAGEN , li-és onderfeheidïng goedge­MENSWAGEN,HERWAGEN, naa-Ö dniets


aio R E G I S T E R .men van 't Zevengefternte. zie WALGEN van. Ik Walg van, ookZEVENSTER.aan, oude doch niet goedeWAGENAAR, Voerman van den. fpreckwijs. III. 286. 287.groeten Beer, Voerman van den (559. 560.) en ald. Aant.Noorder Beerewagen, naamenvan 't zelfde geftarnte. III.37 — 39- (465.) waar gelegen.39. (465.) ook Arctophylax,moet zijn my Walgt van, op,aan. 287. 288. (560.) 288.Aant. zo in eigenl. als overdrachtel.zin, ik fteek de Walg,BeerenwacJitcr , ald.verkeerdelijk voor my fteekt(466.) ook gemeenst Boötes,dat is Osfendryver, Osdryver,de Walg. 289. en Aant. 290.(56c. 561.)Fr. Bouvier, ald. De GriekfcheWAND. zie VERWANDELEN.naam ook in 't Duitsch WANDEORSTEL. zie VERWANDE­gebruikt. 40. (466.) WaaromLEN.dit gefternt verbeeld met WANDEL, zie VERWANDELEN.den disfel gereed te overhellen.38. Aant.WANDELAAR MET GOD. zie VER­WANDELEN.WAHRHAFT. H. D. zie WAAR­ WANDELBAAS. zie VERWANDE­ACHTIG.LEN.WAHRHAFTIG. II. D. zie WAAR­ WANDELEN DER MANE. zieACHTIG.VERWANDELEN.WAIEN. Imperf. Waaide, niet WANDELEN, uit Wandelen va*Woei, Partic. Gewaaid, nietGewaaien. Woei fomtijds echtergevonden by VONDEL, enren. zie VAREN.WANDELEN, by de Ouden ookWANDEREN. II. 471. (412.)de meeften der Nieuwen en WANDELEN, zie WENDEN.eenen der Ouden. III. 181. WANDELING, zie VERWANDELEN.182. (517-)WANDEN, zie VERWANDELEN.WANDEREN. zieWALG. (de) [teken, zie WAL­WANDELEN.GEN.WANDSNYDER. zie VERWANDE­WALG. Of Manlijk of VrouwelijkLEN.zij. LIL 289. (56o-)«n Aant.WANEN, zie INFINITIVUS OBLI-QUUS,Wir


R E G I S T E R . 211WANEN, zie WAAN.PEN. WAPEN voor 't Lat.WANG. Den WANGEN Spreeken Arma genomen, heeft geentoegefchreven. II. 297. Eenv. getal; maar wel voorWANG. Tranenvloed verdrinkt de Infigne gentilitium. II. 2*3—-Wangen, zie VERDRINKEN.WANGHEKIN. I. 35-225. en Aant. (298. 299-)WAPENSMIT. II. 19- (221.)WANKEN is Wankelen, gemeenerWAR. zie WARMOES.gebruikt van een dreigen­WARAN. O. D. zie WARMOES.de roede. II. 59- (238.) WARANDE, zie WARMOES.ook van al wat dreigt te treffenWARDAN. O. D. zie WARMOES.of over 't hoofd hangt. WAREN, zie WARMOES.60. (238.) zelfs in een goedenWARENNA. zie WARMOES.zin. 61. (238.) wordt WARIIEN. H. D. zie WARMOES.ook als een verbum activum, WARHER is Van waar. I. 167.doch best als een verbum neutrum(670gebruikt, ald. Aant. WARMOES en WAARMMOES of(238.)WANNEER. Wanneer hy: dezeWERMOES, Olus, een langbekend woord, Warmoezierwoordenin Gelykenisfgn by Jler, een Vrouw die dit verkoopt,VONDEL kwalijk uitgelaaten.Warmoezen in 't Meer­I. 146- (57- 58.) 380— voud. 11.434- (393-) Oroen382. (168. I69-) II» 57- Moes. 435- (393-) Warmoes,(237-)WANT. zie VERWANDELEN.wat anders in den Tuin danop de Tafel, Moestuin, Warmoestuin,WANTALON. Fr. D. zie VERald. VerkeerdelijkWANDELEN.van Warren of Vet warren, alsWANTELEN. zie VERWANDELEN.ook van Warm afgeleid, ald.WANTLUNT. Fr. D. zie VERen436. (394.) War of Waar,-WANDELEN.en Warmoes, of WaarmmoesWAPEN. Onzydig. IN DE WAkomtvan Waren, Bewaren.PEN gezegd voor IN DE WA­Warmoes is Tuinmoes. War enPENEN. Waarvoor, doch nietTuin 't zelfde, gelijk ookWar en Weer , Sepimentum,wel IN HET WAPEN en IN WA­D d 2Sep.


git R E G I S T E R .Septum, Valium. War, O. D. , perfect, van Wasfchen is Wiesch,Wardan en Waran, zien Bewaren,Ital. en Sp. Guardar,niet Waschte, Partic. Gewasfchen.78. 79- (477- 478.)Fr. Garder. Hiervan GaardeWASSEN, Wies, niet Waste,, Boomgaard enz. en 't Fr. Crefcere, fomtijds met Was­Jardin van ons GARDEN. fchen, Wiesch, Lavare, verward.Van Waren, Sax. Werjan ,H. D. Warhen, ons Warande,in 't Lat. der middeleeuwI. 447 — 449. (201.202.) en ald. Aant. IIL 8.(4S3-) 78.Warenna. Warmoes, eigenlijk WAT WEDER MAAKT HET? LMoes dat achter den Tuin of 40. (14.)de Heining wast, ald. en 437. WATER. (ZEE VAN) zie ZEE.(394.) Onderzoek of dit WATER. Waden in 't Water, ziewoord niet komen kunne van WADEN.Muos Efca pro Olere en Wir- WATER. Zijn naam aan een Water%e, Olera of Wurti, Herba,doen drinken, zie DRIN­Kruid, waarvan Wirtsburg . KEN.Lat. Herbipoles, als of men WATERBERG. Een fieile Waterbergzeidc Kneidftad, deze afleiding, doch niet een fieile op-afgekeurd, ald. en 438. fieigerende Waterberg geprezen.III. 367. (592.) en ald.(395-) Gaarde, Sepimentum,by ons Tuin, eerst van de Aant. fVaterberg, een onberispelykeHegge, Metaphora of Over-naderhand van denHof zeiven gebruikt, G en w•wis fel letters. Weer, alle bellotendragt. Onderfcheid tusfeheneen Metaphora en Gelykenis*plaats, ald. en 439. 368. (5930(395-)WAR MOESTUIN, zie WARMOES.WARMOEZIERSTER. zie WARMOES.WASSCHEN, Reinigen, met Was-Jen, Groeien verward. I. 447-WATERBLAAUW. I. 47. (18.)WATEREN, zie ZOGEN.WATERGODEN. Aan allen deBlauwe Kleur toegefchreven.I. 47- (18.)449. (2or. 202.) en ald. WATERHEEREN. (BLAUWE) I.Am. IIL 8. (4S3.) 't lm- 47- (18.)WA-


R E G I S T E R , 213L 8WATERHEEREN, en Blauwe Jfa. WEDERZEGDE. III. 354- (Sio.)terheeren, Watergodin. L 222.WEDERZYDE. Men moe 1 ; zegr(96-)WATERPROFETIN. zie STRANDSI-BILLE.WATERSLANG, zie SLANG. .gen Ter, niet ten Wederzyde.II. 157- 158. (273-)WEE. 6 Wee! 3 Wach! een uitroepinggemeener by de Oudendan by ons, gelijk ookWATERSLANG. Gefternte deróWy'. 6Wach! 6 Wach! Och!Draak dus verkeerd genoemd,Wee my! 6 Wach! II. 407.is eigelijk Hydra. I. 257.(38i.)(114.)WEE, Pratum, voor WEEDKWATERSPOOR en ZEESPOOR nietnu WEIDE. I. 87. Aant.te vermengen met Zog. Tl.388. (372-) m -WEEDE, by verkorting Wee.- (4 L8 -)WATERTUIN. DUS kan de Zeenu WEIDE, Pratwn. I. 87.genoemd worden. I. 108.Aant.(42.) doch niet altijd. 110. WEEFGETOUW, zie WEEFTOUW.(42.) .WEEFTOUW of WEEFGETOUW,WATERVEE, (GROEN) I. 46. dus niet genoemd van Tou­(17.)WE voor Wy, vervult het gebrekwen , dat is Weeven, maarvan de Touwen tot dit werk­van fnydingen in een tuig nodig; werd oudtijdsvers. I. 340. (151.)WEBBE. zie HONIGRAAT.Gewan genoemd. I. 284. Aant.WEEGBAAR, zie REISBAAR.WEDER. Wat doet, maakt het WEEK. Zijn ooren TE WEEK LEC-Weder? geen Duitsch. I. 40. GEN in toovertaal. II. 294.(14.) Weder wordt niet ver-WECR. (REISBAAR) zie REIS­ftaan in de fpreekwyzen hetVriest, Dondert enz. 41. (14O WEER. zie WARMOES.WEDERSTREVEN iets tegen. III. WEêRGALOos. zie GALIK.293- (5^2.)WEDERVAREN. (ZEE VAN) zieZEE.WEDIRWIND. zie KLIMOP.BAAR.WEES en WEEZE, van een ouderloosMeisjen, doch kwalijkhet Wees gebruikt,IN. Termin.D d 3Wzie" *


si4 R E G I S T E R ,WEEZE. zie WEES.WEG. zie HENESTERVEN.WEG. (REISBARE) zie REISBAAR.WEG. Meerv. Wegen. Hier van't veib. Beweegen , Gefleenweegt.I. 164. (66.)WEGE, Motio. Hiervan Beweegen.I. 276. Aant.WEGELOOS, voor 't geen nietWeegt, afgekeurd. I. 17.(6.)is eigelijk zonder Weg ofzonder Weeg, dat is Hand.18. (6.)WEGEN. I-fikken en Plegen, zieWICHELEN.WEGEN. Imperf. Woeg, Partic.Gewogen. I. 273. (121.)oudtijds Wag, Gheweghen.111. (123.) 278. Aant. (s).WEGSTERVEN en HENESTERVEN.III. 260. 261. 262. (550.5SI-)WEGZONDIGEN. III. 263. Aant.WEIDE. Den ff eiden een zweetentoegefchreven. II. 65.(240.)WEIDEN, (NEPTUNUS) De oppervlakteder Zee, Nercus Weide,Thetis Vochte Weiden. I.4;. (16.) niet Groen maarBlauw te noemen. 46. (17.)WEYDE voor Weide. II. 189.(.286.)WEIK. zieWEEK.WEITASSCHE. zieTASCH.WEKKER VAN 'T LEEVEN. zieLEEVENWEKKER.WEKLEEVEN. zie LEEVENWEK­KER.WEKLEEVENWINDETJE. zie LEE.-VENWEKKER.WELK.Deszelfs Genit. in 'tEnkelv. van 't Vrouwlijk geflachtWelker, niet Wier. L360. (iS9-)WELL. (VERY) zie VRY.WELLE, zie BRON.WEL TE MOEDE, zie MOEDE,(TE)WEL TE MOEDE ZIJN. zieDE, (TE)MOE­W en G wisfelletteren. zie WAR-;MOES.WENDELEN, zie VERWANDELEN.WENDELTRAP. zie VERWANDE­LEN.WENDEN, zie VERWANDELEN.WENDEN, zie ZWINDELEN.WENDEN, Omkeeren heeft verfcheidenFrequentativa , ah :WENDELEN, nn WENTELEN,WINDELEN, fajciis involvere,nu WINDEN, ZWINDELEN,Wandelen. IL 470. (411.)WENDLICK. zie VERWANDELEN.WENDTELEN. zie VERWANDELEIVWEN-


R E G I S T E R . 215WESSCHEH." (Begeeren te)BEGEEREN.WENTELEN, zieWENDEN.LEN.WENTICH. zie IG. Termin.WEPELSTAARTEN. zieSTAARTEN.WERDEN, zieWORDEN.zieWENTELEN, zie VERWANDE­KWISPEL­WERELD. (Hart en Navel der)zieNAVEL.WERELD met een Meerv. Werkwoord.III. 5- (451-)WERELD (DER) VERSCHEIDEN.zieVERSCHEIDEN.WERELDS ('S) NAVEL, zie NA­VEL.WERJAN. Sax. zieWARMOES.WERK. BY DE WERKE, nietgoed, moet zijn BY DE WER­2 2 0KEN. II. 225- "- (299»)WERKENDE NATUUR is God. I.62. (472.) wanneer en wienzulks vry fta, ald.WERKWOORD. Een onfcheidbaarvoörzetfel Be, Ge, Ont, Veren de Onbep. Wyze hebbende, neemt de Ge in den Voorl.Tijd niet aan , maar wel als*t een feheidbaar heeft, enwaarom. L 419. (186.)WERKWOORD.In 't Enkelvoudby een Naamwoord, in 'tMeervoud of het tegendeel,zieWERKWOORD,NAAMWOORD.Pleonasmus, van't voörzetfel van een Werkwoord,zieWERKWOORDVOORZETSEL.in 't Meervoud byde Collectiva fraai gevoegd,en by de Ouden in gebruik.Niet wel eerst in 't Enkelvoud,daarna in 't Meervoud,ï. 480.WERKWOORD, het welk voorof achter twee woorden moestworden gefteld, kwalijk tusfehendeze beiden geplaatst.18. 19- (7-)WERKWOORD van 't Meerv. I. 196—199- C82 — 84.)wordt gevoegd by een Nomen WERKWOORD, (onzydig) HetCollectivum. III. 4. en volgg. voorvoegfel BE aannemende,(451. 452.)wordt van onzydig daadelijk,WERKWOORD. Onzydig in een by voorb. van Lachen, ie~daadelyken zin te gebruiken,der Poëzy niet oneigen. III.mand Belachen; van Loopen,iets Beloopen; van Heenen, ietsBeweenen; van Slapen, iemandBejlapen; van Leggen (Jaccrc)Beleggen een Stad enz. Beleg,Sub*


2i6 R E G I S T E R .Subftant. van Leggen (Ponere)een zaak Beleggen, dat is Aanleggen,Bellieren en Beleid,Subftant. II. 385. 386. (370.371.) Van 't Subftant. BE­LEID komt het WerkwoordBELEIDEN , dirigere , aldaarAant.WERKWOORDEN (onperfoonlyke)als perfoonlyke gebruikt. III.. 218. C575-)WERKWOORDEN, (onperfoonlyke)Het Vriest, Dondert, Blikfemtenz. behooren niet tot dezelven.I. 39. en volgg. (13.)Hetbeteekent by dezelvenDaar, zo als ook by de eigelijkgezegde onperfoonlykeWerkwoorden. 43. (15.)zie ook 44. Aant.WERKWOORDEN, hunne Tijdvoegingnog niet befcheidelijkgenoeg behandeld. I. 277.(123.)WERKWOORDEN als zelffiandigeNaamwoorden genomen, nietmet deze ondereen te mengen.I. 368. (163. 164.) Hl. 14.(456-)WERKWOORDEN. Veele oorfprongelijkongelijkvloeiende, byde Ouden reeds gelijkvloeiend.II. 6. Aant.Dit baartverwarring in hunne verbuiging.42. Aant.WERKWOORDEN.in 't Imperfect,Gelijkvloeiendgeworden,blyven fomtijds ongelijkvloeiendin 't Particip. II. 42.Aant.WERKWOORDEN.Eenige verouderde,waarvan de Deelwoordenvan den Voorleden Tijdalleen zijn in gebruik gebleven,zie ERVAREN.WERKWOORDEN met een basterduitgang, zie TROMPETTEN.WERKWOORDEN , in onze taalveele onzydige in een werkendenzin gebruikt, by voorb.Schrikken, Ontglyden,Wyken,Verdwynen , Vluchten , Vlieden,Zwichten, Duiken enz.III. 57. Aant.Onze hebbenin den grond geen onderfcheidenvorm gehad.Hunne beteekenisvolftrekt, zo wellydend als daadelijk, ald. Ditmet voorbeelden geftaafd, ald.58. en 59. Aant. HOOFT bediendezich zeer keurig vandeze algemeenheid van beteekenis, ald. Dezelve beteekenisdikwils zo groot, datmen niet weet waartoe dezelvete brengen, ald. Hiervanheb-


R E G I S T E R . 217hebben wy geen Iydelyke WERPEN zich in 't Stof voor ieihand.vorm. 60. Aant. Hieruitzie STOF.eenerlei deelwoord in 't werkendeen Iydelyke, ald. HiervanWERRELDS ('S) KRIJT. III. 54.(470.)hebben menigvuldige WERVEN. Wordt nu alleen ge­zelfftandige Naamwoorden eendaadlyke en Iydelyke beteekenis.bruikt van Volk werven, datis , Aannemen , Vergaderen.Beet, de dar.d van By-Voor Werven in den zin vanten, en 't Gsletene; Snede, Verkrygen, zegt men nu Verwerven.gefchiktheid om te Snyden enDe/.e twee woorden't Gefnedene. Hiervan Liefde in een' zelfden regel bypengevoegd.Gods voor de Liefde die GodI. 138. (55-) Wer­den menfche toedraagt, en ven in de verleden eeuwc gemeen.hem toegedragen wordt. SnedeBewerven ook eertijdsvan een mes, Bete van eenin gebruik. 139. (55-),tyger, 't Gezicht voor 't vermogenWESTEN, zie HF.SPSRYE., de daad, en 't geen WESTEN. Avond kan niet ge­gezien wordt. 60. en 61. Aant. zegd worden daar optegaan.WERKWOORDEN. Onze oudfte II. 21. (222.) III. SB-Aant.ongelijkvloeiend, uit derzei• WESTENWIND, zie LEEVENWEKverPrceierita of Imperfecta KRR.komen Naamwoorden, waarvanWET, kwalijk met Plicht ver­weder Werkwoorden, ward. III. 25. f461.)die altijds gelijkvloeiend zijn. WET. Fraai herhaald in verzen.doch 't gelijkvloeijend WerkI. 05. (24-)woord beteekent nimmer het WETEN. zie INFINITIVUS OÏLIzelfdeals 't ongelijkvloeiend.I. 182. Aant. il. 122. Aant.QUUS.WETEN BAITC. zie DANK.138. Aant.WEEVEN. zie HONIGRAAT.WERKZM.IO. zie ZALIG.WEZEN. Iets in Wezen zijnWERMOES. zie WARMOES.moet men zegden, niet in 'tWERPEN OP ZIJN PLAT. II 67. Wezen zijn. I. 17,*. (69-7°-)(241.)WEZEN. (üngelichaamd) ZeerE edub-


2i8 R E G I S T E R .dubbelzinnig gebruikt voorden fchijn der natuurlyke gedaante,is eigenlijk de geest.L 463. en 464- (207.)WEZ'ENDLIJK. zie ORDEN.WEZENLIJK, zieWr. zie WIE.ORDEN.WICHELAAR, zie WICHELEN.WICHELEN, zie WIKKELEN.WICHELEN,'t Zelfde als Wikken,dat is Overwegen, Wegen.Wikken en Wegen famengevoegd.Wichelen, bet toekomei.deuitvoorteekenenvoorzeggen; die dit doetWichelaar, ook Wikken, Nooilotwikker,Wikkelaar genoemd,Wikken voor Wichelen. I. 363.(ról.-)WICHLARIN. zie IN. Termin.WIE, met Wien. zie WAARMEDE."Wir.dan,niet Als, zie DAN.WIE.WIE en Wi in klank onderfcheiden.II. 260 (318.)Deszelfs Gen. in 't Enkelvoudvan 't Vrouwelijk geflacbt.Wier, niet Wiens, de11 nooit in dat geflacht. I.360.WIEG beteekent overdrachtelijkhet Vaderland, by de LatynenJncunabida, eigenlijkLuren,nemende Incunabula voor Curtte,een WIEG. II. 387.(371.)WIEL. zie WIELING.WIELE, Rad, in klank onderderfcheidenvan WILE, Wyle.II. 2C0. (318.)WIELING, een Draaikolk, Vertcx,'t zelfde als WIEL, dusgenoemd van Draien, waaromeen Rad ook WIEL geheten.De WIELINGEN een zekeredroogte op de Vlaamfcheen Zeeuwfche kust.WIEL, Vertex, in 't OudHoll. WAAL. II. 463. 464.(407. 408.)WIELINGEN, (DE) zie WIELING.WIEN voor Wier, en Wiensvoor WIER. I. 360. (159.)WIENS lagchende geluk, wienslange lijf enz. voor Lagchend,Lang. I. 433- ( I93-)WIER, de tweede en derdeNaamval van Wie Vrouwelijk.I. 360. ( 159-)WIERD en WERD. I. 193. 194.195. (80. 81.)WIERD voor Werd. II. 77- 2 43-WIES en WIESCH. zie WASSEN.WIEWOUTER, zie VIJFWOUTER.WIGTELOOS. Zonder Wigt nietWegeloos. I. 17. 18. (6. 7.)Wï voor Wee. zie WEE.WIJCH. zie WIJCK.WlJCKj


R E G I S T E R . 219WIJCK, kwalijk voor WIJCH, kelvoud, zonder, van 't MeervoudSlag, Strijd gelezen. Vanmet een T aan 't eind teWIJCH is Wygant , Suyden. fchryven. II. 202 — 206.III. 400. 401. (608. 609.) (288- 289.) Die beidendeWÏDEN en WYTEN. I. 8(i. 87. perfoonen met een T gefchreven(33.)hebben, echter niet teWIJDSCH zie PREUTS.verwerpen 206. en 207. Aant.WIJF. ("t Schoonfte) AlcibiadesWIKKELAAR. zie WICIET.EN.dus genoemd, zie BODIN.WIKKELEN pn WICHELEN, Frequentat.WIJF. Dit woord, hoewelvan WIKKEN. II.Onzydig, heeft by de Ouden470. (41^.)WIKKEN, zienooit anders dan VrouwelykeWICHELEN.betrekkelyke VoornaamwoordenWIKKEN, zie WIKKELEN.by zich. I. 208. (89 )WIKKER. zie WICHELEN.WYGANT. zie WIJCK.WIL. (HY) zie Wn LEN.WYKEN in een werkelyken zin.III. 57. Aant.WIJN. (ZEE VAN) zie ZEE.WIL , om MyrceN, ZyraeN , Uwe®,Haren enz. WIL te fchryven,niet met een T daar achter,WIJN. Kommer in Wijn verdrinken.Mynem enz. II. 345- 34°"-De tong en keel verdrin­( 354- 355-)ken zich in Wijn. zie VER­WILDE en WOUDE 't zelfde. I.DRINKEN.282. (125.)WIJNGAARDBLAD. Een kransWILE. zie WlELE.van Wijngaardbladeren droegenWILLEN beeft nu hy Wil, eertijdsde Baccbanttm op hethoofd II. 228. (3io.)\V;JT voor Wit. II. 188. (286.)Wilt. I. 80. Aant.WILLENDE, zie LEEVEND.WILLIG, zie LEEVEND.WYTEN DANK, afgekeurd, zieWILT. (HY) zie WILLEN.DANK.WYWOUTER. zie VIJFWOUTER.WIND. zie ZWINDF.LEN.WIND, wordt ge/.e^d de,vimienYVYWOUWEN, zie WIEWOUWEN. van zich en optejleken, als hyWYZE. ( GEBIEDENDE ) Den zich verheft. II. 87- en 88.tweeden perfoon van 't En­( 243.)Ee 2WIN-


220 R E G I S T E R .WlNDERTJN. I. 34. (t2.)WINDELEN, zie VERWANDELEN.goederen liggen. Ibid. «72135.(53') Winkel rol gebreken,WINDELEN, zie WENDEN. Hoeken van vestingwerkenWINDEN, zie WENDEN. Winkels genoemd, in den HoekWINDEN, zie ZWINDELEN.V/INDEN, zie VERWANDELEN.WINDEN door Eolus in een zakgefloten. I. 442. (198.)WINDSEL, zie SEL. Termin.zitten is in den Winkel zitten.Toonbank, Hoekbank en Winkelbank't zelfde, ald. Aant.WINKELDANK. zie WINKEL.WIKKELIIOEK. zie WINKEL.WINKEL. In Winkelen en Holen,AVINKELNAAD. zie WINKEL.'t zelfde als in Hoeken en WINNEN van een plaats, is erWinkets, Gaten en Hoeken,Holen en Hoeken. I. 131 —i.*3- CS 2 ') Winkel, 't zelfdemet Hoek. 133. (52.) Schuil-Winkel, dat is Schuilhoek, Achterwinkel,Ibid. (52.) Winkels,de Holen in 't hoofd,Kanen, Belanden , Aan enOp, nu buiten gebruik, Winnenvoor K-ygen, Verkrygen,Krygen in Aanwinnen verwisfeld, een knecht Winnen, Huren,Landwinnen, colere terram.UI. 233 — 235. 'Aant.waarin de oogen ftaan. Ibid'. WINTER. De Endvogels deen 134. (52. 53.) Oogwinkelborstbeenderen hoogrood heb­'t ze'fde, 134. (53.) bende, vobrfpellen een har­Winkelnaad, zekere naad in den winter. II. 231. (302.)de Hoofdbeenderen een' driehoekWINTERSTARREN. III. -189.verbeeldende, ald. (53.) (521.)Winkelhaak 't zelfde als Hoek-WIPhaak. zie WIPPEN.Ibid. (53-) Winkel in WiprEN fpringen , OP DE WIPeen' ruimen zin, Huizen daariets ie koop is, bepaalder 'tVoorhuis of 't Vertrek, waarinSTAAN, STELLEN, OOk OP EENwip, is op den Sprong. II.400. (377-) en ald. Aant.de waaien zich bevinden; al- WIPSTAARTEN, zie KWISPEL­Jerbepaaldrt de opflag van STAARTEN.. planken enz. tegen den wand WIRTE. zie WARMOES.opgericht, in welken de koop­WIRTSBÜRG. zie WARMOES.WIS-


R E G I S T E R. 22£WISKUNST, haar gebruik omtrentWOENSDAG, dus genoemd naarhet vormen van denk­Woden. I. 24. Aant.WOERINGEN. (SLAG VAN) Wanneerbeelden. I. 189. 196—> 198.(78. 82. 83-)voorgevallen. I. 489.WOESTIGHEID voor Woestheid.WlSPELSTAARTEN. zie KWISPEL­STAARTEN.WIT der oogen, der tanden latenI. 53. (22-)WOGAN. Got. zie SWEER.zien. II. 396. (275.WOL. VLIES OF VLULS WOL. zieVACHT.636.)WITHEID, zie WITTIGHEID.WOLKEN. Hare uitperfing kwalijkby die van eene SpongieWITJE, zie WOLKJE.WITTIGHEID verfchilt van Witheid,vergeleken. I. 101. (38.)WOLKJE , Klaartje, Spuitje, KRUIK­beteekent flechts eenJE, Boutje, Witje, vertaaidetrek of zweeming naar de Witheid.I. 57. en 58. (21. 22.)Eigennamen der Jachtgenotenvan Diana. III. 114. (4930II. 149. (270.)WOLLEF om de maat voor Wolf.WODEN, VODTN of ODIN, naardezen de zevenfter Woons- ofII. 83. Aant.WONDERBAAR, zie BAAR.Woenswagen genoemd , tenWOONACHTIG, met den toononrechte voor Mercurius gehouden;de Woensdag naarop de tweede greep, dieWoon heeft. II. 151. Aant.hem genoemd, afgebeeld metWOONEN by iemand. Wat vaneen krom Zwaard of Seis/eneen Jager gezegd, beteekenc.in de rechtehand. I. 24. Aant.zie JAGT.waarfchijnlijk dezelfde alsWOONSTEDE, is het lichaam vanIrmin. 25. Aant.de ziel. zie VERHUIZEN.WOEG gewogen. I. 273. en ver.WOONSWAGEN of WOENSWAGEN,volg. (121. 123.)naam der Zevenfter , dus genoemdWOEI voor Waeide. III. i8l>naar Wodeul I. 24.(5I7-)( 9. ) en Aant.WOEKERAAR en WOEKRAAR onveifchiHigWOORD met een e, om 'tri.'m,gefchreven. II. verlengd. II. 174. (279.)260. (318.)E e 3WOORD.


22a R. E G I S T E R,WOORD. Een van nadruk moeialtijd in de zesde greep vaneen vers zijn. I. 414.. (186.)WOORD. Keur van Woorden,waarin belta. lil. 13 — 15.(456 )WOORD, f SIMPEL ) zie SIMPEL.WOORD. Waarom woorden wordengezegd door de ooien teworden gedronken, zie TAAL.WOORD. Woorden ontgaan enontvallen den mond. II. 325.(34S-)WOORD. Het oor niet altijdeen bevoegd rechter overwoorden. II. 6. Aant.WOORD. Een onverbasterd Nederduitschverliest nooit denklemtoon op het zaaldijk deel.II. 261. (319-)WOORD. Etymologie en Afleidingvan woorden, zie ETY­MOLOGIE en AFLEIDING.WOORD. Afleiding van eenwoord van twee anderen zeldengegrond. II. 278. Aant.WOORD. De Latynen en Nederduitfehershebben verfcheidenwoorden uit eenebron. II. 467. (410.)WOORD. Verkort zijnde, verkortzijn beteekenis, verlengdzijnde, verlengt de beteekenis.II. 399- (377-) 468.(410.)WOORD. Woorden worden, bywelige Dichters, van 't eenezintuig tot het andere overgebracht.II. 295.WOORDEN die 't geluid nabootfen,uitgezocht. II. 34. (22.8.229.)WOORDEN. Veele onzydigeNaamwoorden worden door 'taannemen eener E Vrouwelijk,II. 63. (239.)WOORDEN uitgerekt om de maattekrygen. II. 83. Aant.WOORDEN van een taal, derzelvereigenlyke beteekenis, hoebest te ontdekken. III. -361.(592.)WOORDEN. Sommigen waarintusfehenrijm gebruikt. III.80 — 82. (478. 479-)WOORDEN.Hun oneigenlijk gebruikin de Poëzy fraai. III.9- (4'8.)WOORDEN.Of de Samengefteldewel altijd het gedacht derEnkelen volgen. L 113.(47.)WOORDEN van eencrlei klanken letteren,doch van verfchillendebeteekenis met malkander'verward. I. 51. envolgg. ( 20. en volgg.)Wooa*


R E G I S T E R . 223WOORDEN. (Nederduitfche , ) De Poëzy, als ze evenveel zeggen.natuurlijkheid, onverbeturlykeIII. 75. (476.)kracht, en juistgepaste beteekenisderzelven door eeuWOORDEN van twee lettergreepenvervullen 't gebrek vanvoorbeeld aangetoond. II. fnydingen in een vers. I.398 — 400. (376. 377-)340. (151.) Hoe en welkeWOORDEN die de Ouden aan eenfchreven,'niet in hen teicheiden.wcordenvan ééne greep hiertoedienen. Ibid. (151.)I. 297. (13 3-)WOORDEN. Veels in den StatenWOORDEN van eenerlei klank,derzelver herhaling te vermydenBybel worden nu van veelenniet verftaan. I. 310. Aant.; doch met oordeel. WOORDEN. Veele met een' klin­Voorbeelden derzeive. I. 361. ker beginnen, de nu Onzydig362. (160.)eertijds Vrouwelijk. I.WOORDEN. In 't afleiden der 123. (47.) reden daar van.zeiven geen eene zaaklyke LetterIbid. (47-)te veranderen, zonder eenWOORDEN. Niet te gebruikenovertuigenden Regel. I. 188.(77.) II. 266. (322.) 332.(349-)dan in een reeds gebruikelykebeteekenis. I 391. Aant.Verzinnen van de/.en regelWOORDEN. Welke te gebruikenin vertalingen uit het Hoogduitsch,in 't befchryven van eenald. Niet alle dergefteldheid van perfoonen offchrijf- en fpreektaal vlyenin Poëzy, 418. Aant. 428.zaken. I. 352- ( 155-)Aant.WOORDEN. Hun recht gebruikWOORDEN. Keurlyke en eigenlykein 't Nederduitseh. II.niet uit het dagelijksch gebruikvan fpreken te bepalen.I. 306. (136.)iot5. (254.)WOORDEN (verbasterde) ofWOORDEN. Evenredigheid tusfeheneen Duitsch woord met eendezelven in acht te ne­men, zie EVENREDIGHEID.basterd uitgang, zie TROM­PETTEN.WOORDEN. De kortfte voor deWOORDEN. De Nederduitfébelangften verkozen van detaal


224 R E G I S T E R .taal voegt gaarne twee vandenzelfden klank by een. II.484. (417-)WOORDEN. ( Nederduitfcbe )Veele in het Basterdlatijn. II.269., (324-)WCORDSGHIKKINC. Slechte, waardooreen Werk- of Deelwoord, het welk voor ofachter twee woorden moestworden gefteld, tusfehen dezebeide wordt geplaatst. I.196—199- (82 — 84.)WOORDSCHIKKING. Kwaade",waardoor 't Iaatfic deel derrede niet met het eerde overeenkomt.I. 266. 267. (118.)WORDEN. Deszelfs Imperfect.Worden Werd, nu veranderdin Wierd. II. 77. en ald. Aar.t.(2«-)WORDEN, niet wel dikwils herhaald.I. 473. ( 209.)WORDEN. Hulpwoord, gebruiktom 't gemis der Iydelyke vormonzer Werkwoorden te vergoeden.III. 60. Aant.WORDEN, niet Werden te fchryven,de tegenwoordige tijdder Aant. Wyze ik Word, derAanv. Wyze ik Worde, dochbeter Werde, Voorl. Tijdder Aant. Wyze ik Werd,der Aanv. Wyze ik Wierde.I. 193 — 197- (80 — 82.)WORDEN. Als de lydende beteekenisvan Dragen voorgefteld.II. 523. (436.) Beteekent'x. eerde aannemenvan een wezen. Dus Wortelhet beginfel van alle zaken,Worden en voortgebracht Wordenhet zelfde, ald.WORDEN VERWELKT, zie REIS­BAAR.W T ORTEL. (JAN) zie EIGEN­NAAM.WOUDE en WILDE 't zelfde. I.282. (125.)WR. zieWROEGEN.WRAAKLUST. III. 207. (529.)WRANGE Wraak, Wreede Wrok.IIL 201. ( 526. )WRANGHEID eener zaak weluitgedrukt door 't herhalenvan Wr. zie WROEOEN.WRYTEN. zie WROEGEN.WRYTEN en WROEGEN. zieWROEGEN.WRINGEN uit dé hand.Onbepaald,of in een daadlykendan lydelyken zin genomenzy. IIL 58. Aant.WROEGEN en WRYTEN. Dewrangheid eener zaak door't herhalen der Wr in dezewoor-


R E G I S T E R . 225woorden wel uitgedrukt. IIL200. (326.)WROEGEN en WRYTEN. Herha-ling van woorden van eenerleiklank. I. 362. (160.)WURTI. zie WARMOES.Y.Zie,wegens deze Letter, ons Bericht in de Voorreden.Z.ZAAD (geboren uit iemands) verfchiltvan geboren uit iemandsStam. I. 233. (102.)ZAAD.Perfeus fraai het Zaadder goudenregenvlaag genoemd.II. 85. (24.7.)ZAAK.Gefleldheid der Zaken,hoe te befchouwen. I. 352.(i55.)ZAAK.Van dezelve als aanwezendegewaggemaakt, eernog aanwezend is. II. 65.(241.)ZAAK eens uitgedrukt,wordtin de tweede plaats beter dooreen Voornaamwoord uitgedrukt.II. 493. (422.)ZAAKLIJK deel des woords wijstdeszelfs oorfprong en eigenbeteekenis aan. III. 366. (592.)ZAAKLYKE letters, in de afieidinge,niet ligt te veranderen.L 188. (77-) H. 266. (32»0ZAAM of SAAM.Dces uitgangbeteekent een vermogen en bekwaamheidom iets te doen.By voorbeeld, Heelzaam, Gehoorzaam,Leerzaam, die Heelen,Hooren, Leeren kan;Voedzaam, Duurzaam, Leefzaam,die of dat Voeden, Duren,Leeven kan: Ghelooffameghetughen: Ghenoechfaamzijn. I. 356. 3S7- (158.)ZAAN. Schierlijk, terftond. III.58. Aant.ZAK. Saccus. Hier van 't verb.Zakken. I. 159* Aant.ZAKEN in hare natuurlyke ordete verhalen. I. 99- io°«(37- 38.)ZAKEN, lang geleden, fraai inden tegenwoordigen tijd verhaald.II. 50. (234-)ZAKKEN. Verb. in Zakken deen,van Zak. I. 159- Aant.F fZAÏ.


22Ö R E G I S T E R .ZE voor Zy vervult het gebrekvan fnydingen in een vers. I.340. (151.)ZEE ("grondeloze) zie GBOND.ZEE. Zijn naam doen drinken aaneen zee. zie DRINKEN.ZEE. Hooggebulte. II. 57. (237.)ZEE van water, deze fpreekwijsVergeleken met te bedde lig­ZAKKEN iemand, voor doen Zakken.IIL 62. (471-) en Aant.gen in het bedde. 'II. 19. 20.(221.)en 63. (47I-)ZAKVOL. zie HANDVOL.ZEE.ZEE.(rollende) zie ROLLEN.In Zee op de baren, eenZALIG. Achter een ander woord fpreekwijs gelijk aan Jlrand opbeteekent een vollen overvloed,de ree. III, 244. (540.) enzo wel ten kwade alsten goede, als Rampzalig enAant.ZEE. Het Groen hare leverei.Gelukzalig. Wordt ook by I. 44. Haar oppervlakte eenandere woorden gevoegd , als Veld geheten, by de PoëetenRaadzalig, Vaartzalig , Teelzalig.geploegd. 45. (17.) HaieWerkzalig, is ovcrkropt Weiden niet Groenmmr Blaauwvan Werk. Arbeidzalig, is Arbeidzaam.te noemen. 46. C17.) HetEerzvlig, V/aanza-Blaauw zo wel als 't Groenlig. ZALIGHEID, Jalus, beatitudohare kleur. 47. (18.) Blaauw, twyfelachtig of ook genoemd, ald. (18.) Veld,voor miferie wordt genomen. 48. (.18.)ZALIG en GEZOND dikwils ZEE kan een Watertuin genoemdverwisfeld en onverfchilligworden. I. 108. (41.)van Ziel en Lichaam gebruikt. doch niet altijd. 110. (42.)II. i6-\ 164. (274. 275.) Zee van water kan men van deZALIGHEID, zie ZALIG.ZANGZOET. zie ZOET.eigenlyke zee niet wel zeggen.114. (43.) Dit eigenlijkZE zie Hy.een klein water door vergrootingby de Zee vergeleken,ald. (43.) Een Zee vanWater, Bloed enz., fomtijdsin Zee zelfs, ald. (43.) Zeevan bloed, vol bloed, zo goedniet van Tranen en Bloed, I J 5.(44.) Van Tranen. 116.(44.)Van Rouw, zo goed niet;maar beter Poel, ald. (44.)AM-


R E G I S T E R . 227ANTONIDES een liefhebber dezerfpreekwyzB. Ook VON­DEL, doch met minder gezwollenheid,ald. Aant. Zeevan Vier , van Gloed, vanBrand, van dolk Zinnen, vanBoeken, van Korenairen, vanGalmen , Zorgen, ald. vanVenken, van Schat, van Vieren Zwavel, van Wijn, Zee vanWedervaren. 117- (44-) U-286. (332.)ZEEGODINNEN. (Blauwe) I» 47.(18.)ZEEGROEN. Kleur van den maritelvan Achelous. I. 45. (16.)ZEEM zie HONIGZEEMZEEMLEDER, zie HONIGZEEM.ZEENAT, Groen genoemd. J.45- (iö.)ZEENIMFEN, groene Tuiten toegefchreven.I. 44- O 6 -)ZEESTBIL. zie STRANDSIBILLE.ZEESPOOR. zie WATERSPOOR.ZEGEBOOG. Arcus triumphalis.IL 94- (*S*0ZEGEL of ZEGELRING, nu welSingnet, en eertijds Vingerlingof Vingerlijn genoemd,eertijds en ook nu nog metfpeekfel, voor dat men Zegelt,nat gemaakt; in droefheiddit gezegd wet tranen tezijn gefchled. II. 535*—'537*(442. 443-)ZEGELRING, zie ZEGEL.ZEGEN ( OM ) PRACHEN. zidPRACHEN.ZEGESTAATSIEN. zie TRIOMFE­REN.ZEGGELEN. Dictitare. II. 471-(412.)ZEGGEN, IK ZEG, GYZEGT, HYZEGT, Onv. Verl. Tiid, ZEI-DE, D. W. GEZEID, volgens't gebruik,beter volgenseigen Grondftellingen Zegdetdan Zeide. III. 154- (5if.)zie ook LEGGEN.ZEGHELIJN. I. 38- (i3-)ZEIL. zie TREIL.ZEIL en TREIL, zie TAKEL.ZEILEN VOOR WIND , VOÖB.STROOM zie VOORWIND.ZEILSTAR. Zeilflarren en Regen-Jlarren , Lat. Pleiades en Hyades.De eerften heten zo naarhaar moeder Pleione, de anderennaar haar broeder Hyas,Pleiades genoemd, van 't Gr.m


228 R E G I S T E R .ven ftarren. De laatften echtergens anderen, 12 dochters,met e ; gennaam Zevenjlargenoemd. Deze Zevenjlar weder7 Pleiades, 5 Hyades teeldeen een zoon Hyas, ald. (521.)Regen/tanen genoemd. De Regenftarren, in 't Lat.185. (519.) Deze naam beteraan de Hyades gegeven,ald. de Pleiades en Hyadesook Suculie, ald. De Pleiadesen Hyades door de Dichtersdikwils te famen gevoegd.verward, ald. de Hyades het 189- (5 2 i-) Voor den gemeenennaam Pleiades, dieRegenend gejlarnte genoemd,ald. kwalijk dochters van Atlasen Eira, niet van Pleionegenoemd. Pleiades zeven zusters,dochters van Atlas envan een der zusteren gefteld.'t Zevengeftamtt in H. S. bekend,ook Orion en de Wagen}ald.Pleione. 18(5. (519.) HareZEKER dcet de E voor eennamen, ald. Van de zevenOnzydig Naamwoord wegwerpen.maar zes gezien, ald. ZesL 432. (192.)vertoonen zich als ééne ftar.ZELF. zie ZELVE.Hierom glomerabile fidus, eenZELF. zie ZELFS.Jamenvloeiend Gejlarnte genoemd.187. Cs 20 -) Waar­ZELFDE, zie ZELVE.ZELFGEMAAKT, zie ZELFWASSEN.om ten Hemel gevoerd, ald.ZELFMAAKT. zie ZELFWASSEN.Haar (randplaats aan den Hemel, ald. Bericht wegens deZELFS. Of men ons Zelfs of onsZeiven in 't Meervoud moetHyades, ald. Dood van Hyas,zeggen, en hoe de Ouden 'twaarom zyne zusters in 'tPronomen Zelf of Zelve gebogenhebben in alle Naamval­Gejlarnte geplaatst, en waargeplaatst zijn. 188. (520.)len. IIL 338. 339- (580.)Haar getal zeven, by anderenvijf, ald. en 188. Aant.338'—341. Aant.(521.) Halve zusters van deZELFVERZIND. zie ZELFWASSEN.Pleiades, alle van Atlas, geeneuit Etra, maar deze uitZELFWASSEN, is uit de natuurgewasfen, niet door kunst gemaakt.Pleione geboren, die, vol­H. 330. (,47.) Zelf-•wasjen Poëzy, is Eigenvinding.Men


R E G I S T E R . 420Men zegt ook van Zelf gewas- ZEVENGESTARNTE. zie ZEIL­Jen. Men vindt ook ZelfmaakteAfgodcry,STAR.Zelfgemaakte ZEVENSTAR. zie ZEILSTAR.Goden , Zelfverzinde Dienst. ZEVENSTER, (de) Lat. Pleiades33i. (348.)ZELLEVE voor Zelve, waar dieuitrekking niet noodig was.IIL 156. (5U.)of Septem triones, ook deWagen of Groote Beer genoemd,ook het Zevenfter. I.22. en 23. (8. en 9.) Werdook Woenswagen of WoonswagenZELVE, zie ZELFS.genoemd naar den GodZELVE, zie ZELLEVE.ZELVE, (DE) DEZELFDE, ZELFWODEN. Ook Irmenswagenof ZELVE. Hoe van malkandernaar Irmin, denzelfden alsverfchillen. II. 497. 498.(424. 425.) Wanneer Zijn,Haar, Hun, en Deszelfs ofOdin. By de Duitfchers Heerwage,by de Engelfchen Charleswaine.24. (9.) en Aant.Derzelver te gebruiken. 498.24. en 25. Wagen de gemeendeen v*lgg. (42 5- en volgg.)Deszelfs en Derzelver komennaam, Lat. Plauftrum,Gr. "Af««i*. 25. en 26. (9-)ZICH. Wederkerend Voornaamwoord.overeen met de oude Fran.e nfche woorden Iceluy en Icelle.II. 493- (4 2 2 -)504. (428.) Dezelve voorwel 't voornaamde van dezelven,'t Lat. Is verkeerdelijk afgekeurd.496- (424-) Verkeer­509. (430.)delijk buiten dezelven gedoten,ZENDEN, (geloofd te) Onbepaald,ald. Wordt nooit ge­of in dadclyken danbruikt voor Hem of Haar,lydelyken zin gezegd zy. III.Hen oïHun. Ook deze Voornaamwoorden57. Aant. 59. Aant.niet voor Zichte gebruiken. II. $it. (433-)ZEPHYRUS. zie LEEVENWEKKER.door welk Werkwoord en totZESVOETIOE NEDERDUITSCHEVAARSEN (of) een rust noodigwelken perfoon of zaak wederkeert.517- (434-)hebben, zieRUST.ZETHES Zoon, niet Broeder vanBtreas. II. 140. (167.)(438.)I f 3breed uitftryken. II. 527-Z\CH


23° R E G I S T E R .ZICH gedragen. II. 524.(437. ) Vaart, zijn Vaart varen, varengebaren. II. 211. 524.ten langen Levene, ter Zie­(291. 4370len zinken en zweeven, allögelaten. II. 540. (445.) fpreekwyzen, waar door 't—-• iets eigenen. III. 24. (461.) Sterven wordt uitgedrukt. III.iets onderwinden. I. 345. 203. 204. en Aant. (527*(I53-)528.)• kwyten. II. 548. (449-) ZIELEN (TER) zie ZIEL.fchamen. UI. 230. (538.) ZIELLOOS, dat is zonder Zielverbeelden. III. 244. (544.) of Leven, met twee //, nietverkeeren. II. 517 — 520. ZIELOOS te fchryven. II, 147.(434. 435.)(269.)ZICHTBAAR, zie BAAR.ZIELOOS. zie ZIELLOOS.ZIDEN. zie ZIEDEN.ZIELVERGIFT met Honig ingCzwolgen.ZIE. zie VAREN.II. 126. (261.)ZIEDEN, zie BARNEN.ZIELVERIIUIZING. III. 265.ZIEDEN, Koken, wezenlijk in ( 552 )klank onderfcheiden van ZI­ ZIEN, zijn Schoonst, zie SCHOON­DEN, Zy&en. IL 260. (318 ) STAAN.ZIEK. zie ZYGEN.ZIEN, den Ooren toegefchreven,ZIEL. De Ziel volgt het Bloed, II. 295.de Ziel in Bloed uitgieten, Ziel ZIFRE. Ital. zie LIVEREI.en Bloed vlieten uit de Wonde. ZIGTBAAR. II. 522. (435.)Spreekwyzen in 't befchryvenZYGEN, in F. D. SIGEN, byvan den dood eens ge­Schilt, onbekend, en met SIE-wonden gebruikelijk. II. 165. GHEN, van SIF.CH, dat is Ziek166. (275.)verward, of in SINKEN , ZinkenZIEL. Ter Zielen varen, uitliet veranderd. Hl. 83. (480.)Lichaamfcheiden, Sterven; eldersZIJN, met een Dativus, betee-gaan naar aller Zielen bed, kent Hebben; ook met een Ge-ter Zielen brengen, doen Sterven,nitivus. III. 125. Aant.ter Zielen gaan, Heeneva­ZIJN. (HEEN) zie HENESTERnitivus.ren, trekken iemand ter langer VEN.


R E G I S T E R .2 3tZIJN en HAAR. Deze twee VoornaamwoordenZIJN, niet wel dikwils her­een fieraad, het haald. I. 473. ( 200.)welk onze taal boven de meefteZIJN. Hulpwoord gebruikt o;nhedendaagfche, en zelf 't gemis der Iydelyke vormboven de Latijnfche heeft. I.2ii. en 213. (89. en 91.)onzer Werkwoorden te vergoeden.IIL 60. Aant.ZIJN en HAAR worden best be ZIJN. Posfesfivum. Men moettrekkelijk gemaakt op den perfoon,waarvan gefproken, enniet op den naam , waarmededie uitgedrukt wordt. I. 220.(96.)fchryven, Zijns Zelfs, Zijnshands, by voorbeeld, ZijnsZelfs Vader, Moeier, ZijnsLands gebrek enz., niet ZijnZelfs Vader, Zijn Lands enz.ZIJN, HAAR en HUN. WederkeerendeII. 193 — J95- (287-)Voornaamwoorden. ZIJNDE, zie ABLAT. ABSOL.II. 493. (422.) Waar dezelvenZILVER. Zottelijk van "Aeyvpste gebruiken, en waar afgelegd. I. 189. (77-)zich »an Deszelfs of Derzelver ZILVERTY van klinkklaar GOUD,te beltenen. 494- en volgg. verkeerde uitdrukking. II.(4-2. en volgg.) 498. en 449. (400.)• volgg. (425. en volgg.) Door ZIN. Zee van dolle Zinnen, zie»deze drie woorden *t eene ZEE.Lat. Suu< uitgedrukt. 509. ZIN. Onvolkomen in gelykenisfen.(431.) Re.^ei omtrent hunneI. 146. (57. 58.)wederkeering. 517. (434-) 380 — 382. (168. 169.)en ald. Aant. (m).ZIN. De Zinnen in de kan verdrinken,ZIJN. Voor dit Voornaamwoord,zie VERDRINKEN.als ook voor HAAR wordt dikwilsZIN. Opgefpannen Zinnen, byfraai DE gebruikt. II. VONDEL, by anderen Inge-324. (344.) Doch baart ook fpannen. I. 127. (49.)wel dubbelzinnigheid. 491. ZINGEN, den Bovenzang, zie BOenvolgg. (420.) 516. C429.) VENZANG.ZIJN verjcheiden. zie VERSCHEI­ZINGEN , den Handen ' toegefchreven.DEN*II. 295.


232 R E G I S T E R .ZINKEN ter Zielen, zie ZIEL. ZITTEN AAN DEN DISCH. zitZINKEN, Active, voor doen Zinken.DISCH.III. 56. (471.) Dit ZITTEN, (gaan en gegaan) zieniet zeldzaam, ald. Aant. 't INFINITIVUS OBLIQUUS.zelfde Werkwoord Pasfive gebruikt.ZITTEN op de Hielen of Hakken,61. (471.) Veel zo zie HAK.gebruikt in den tijd der kievitseieren.62.63. (471.472.)ZITTEN dwars in 't Vaarwater.zie ZOG.ZINNEBEELD, by R. VISSCHER ZITTEN. Ouden fomtijds kwalijk,Zinnepop, kan in geen anderetaal krachtig genoeg wordenuitgedrukt. II. 237. (305-)ZINNEBEELD. Doorluchtige mannengaven hunne groote ondernemingenals aan den disch zitten­de, afgebeeld. II. 439. (396.)ZOEKEN TE POGEN, is Poogt ofZoekt, kan ook in een anderenzin worden gebruikt. III.daardoor te ken­IS- (457.)nen. II. 238. (306.)ZOEN, eigenlijk Kus des vredes.ZINNEKEN, Zinnekens. PerfonaadjenIII. 27. (462.) 29. (463.)in de fpelen der zes­Bewezen door Bevredigen entiende eeuw. II. 285. (331.) Verzoenen, ald. Voor een KusZINNEPOP. zie ZINNEBEELD. van liefde gebruikt, doch danZINSCHEIDING en hare teekenenniet wel in acht genomen. I.van derteler beteekenis, ald.(464.) Zoen, een Verzoening,246. (108.) 269. (119.) Bevrediging. 30 — 33. (464.)Die teekenen vergeleken by Christus, in E. D. Suonere,de laatfte ftreken aan een tafereel.Verzoener. ZOENEN, Bevre­246. 247. (108.109.) digen , Verzoenen. ZOENENII. 146. (257.)tweezins genomen. 33. 34.ZINSPREUK. Devije. voor een enkele(464.) VERZOBNEN mede vrygebruikt. II. 242. (308.) oud. 33. Aant.ZINTUIG. Een woord, by weligeZOENDING, afgeleid van ZoenDichters van 't eene Zin­en Dedingen. III. 30. Aant.tuig op 't ander overgebracht. (»'.) kwalijk, doch wel vanII. 295.Zoen en Dingen; is eigenlijkrechtt-


R E G I S T E R . 233rechtsoefening overeen Zoen; Zog varen, overdrachtel ijkdaarna een afmaking van twist. genomen, is iemand navolgen.Hoe verfchilt van Vrede, ald. III. 17. (457-) Zog zouAant. (7.)men kunnen noemen Waterspoor,ald. 18. (458.)ZOESEN en ZOEZEN. zie SOEZEN.ZOET op iets, is graag naar. ZoetZOGEN. Verb. van. Zog. I.naar wraaklust , niet goed, 163- (65.)moet zijn naar, of gelijk menby allen vindt op -wraak. III.207. (259.) en Aant. Ditwoord ook in koppeling gebruiktals Sluimerzoet, Zangzoet,Lodderzoet. (208.) Aant.ZOETER, leven Honig. II. 30/.(337-)ZOETIGHEID voor Zoetheid. I.58. Aant.ZOG. zieWATERSPOOR.ZOG. zie ZOGEN.ZOG komt van Zuigen, van 'tverb. Zog, Zogen. I. 163.ZOG.(65.) II. 488. (4I9-)Eigenlijk 't water dat eenfchip nafleept. In iemandsZog varen, oneigenlijk iemandhinderlijk zijn. Deze beteekenis niet van de zeevaarttot andere zaken overtebrengen,in welken men beterzegt, iemand in 't VaarwaterZOGEN van Zog, 't welk vanZuigen, Zoog. Zogen met Zogvoeden, als Spyzen en Drenken,Spijs en Drank geven,Wateren, Water, dat is teDrinken geven. De MoederZoogt, het Kind Zuigt. II.488. (419) ZOGEN en ZUI­GEN by de Ouden wel eensverward. 489. 49°. (4 2 0 -)ZOIJL. zieZOÏLUS tot135- (SOI,)ZOÏLUS.ZOIJL verkort. III.ZOMERVAGEN. Zie VAAG.ZOMERVOGEL of SOMMERVOGEL.IIL 335- (S79-)ZOMMIGEN. (de) Beter Zommigen.I. 94. (36.) Of Je hieronnut zy, ald. Aant.ZON. De plaatfen, waar dezelveop- en ondergaat, ingebeelde, geen wezenlykeplaatfen. II. 23. (223.) 111.zitten, dwars in 't Vaarwater38. Aant.gaan leggen, dwars voor denZON gezegd te Vergulden, zieBoeg gaan leggen. In iemands VERGULDEN.G gZON.


234- R E G I S T E R.ZON. Dit woord is altijd Vrouwelijk,al wordt het zelvevoor Febus genomen, waarom,en wanneer op het zelveechter Mannelyke betrekkelykeVoornaamwoorden kunnenvolgen. I. 205. en volgg.(87. en volgg.) In de Fabelender Grieken en Romeinen, niet der Noordfchevolken een God. 207. enAant. (88. 89.) NatuurlijkMeergenoemd. 216. (92-)by de Dichters Vader, ald.(93.) Minnaar. 217. (93-)Vorst des Lichts, ald. (93-)als Minnaar der Aarde verbeeld.Ibid. (93.) de Zonnebloemkwalijk als haarMinnaar verbeeld, ald. 218.(94-)ZON. Aan deze wordt, op deeene plaats, de ontdekkingvan Frozerpijns verblijf, opde andere aan Arethuze toegefchreven.II. 123. (260.)ZONDER met den eerften naamval. zie BEHALVEN.ZONNEBLOEM, verkeerdelijk alsMinnaar der Zon afgebeeld. I.217- (93-)ZONNEPAARDEN , Vierblaazer,Oosterling, Brander en Blaakergenoemd. III. 114.(493-)Zoo. Zo lang zo meer, lang' zomeer, hoe langs zo meer. zieLANG.Zoo kwalijk voor Ten zy. lil.21. (459.)ZOOG, ZOOGEN, ZOOGDE, GE­ZOOGD. I. 164. (66.) II.488. 489. (419- 420.)Zoo GROOT ALS, niet DAN. III.393. (606.) DAN kwalijkvoor ALS gebruikt, ald. en394. (606. 607.) WanneerDAN goed zy. 394 — 396.(607.) ald. Aant. Ruim nochalzo goed DAN, niet ALS.395- 396. Aant.ZOOL. Het onderfte van den Voet,anders Riante. Het hard onderde Zooien hebben, is het hardevaste land onder de Voeten hebhm.Het hart onder de Zooienhebben, is het hart onder deVoeten, dat is geen Moed hebben.Zooien aartig aan Boomentoegefchreven. II. 355-357- (359- 36o.) en Aant.ZOOL en PLANT het onderftevan den voet. Zool is ookwaarmede men 't onderfte vanden voet wapent. III. 227.(537-) De Ouden haddenHechts


R E G I S T E R . 235flechts Zooien, geen Schoenen. ZUSTER.De Riemen waarmededezel-plaats van Zusters Zoon ge­ven worden vast gemaakt, noemd. II. 449. 401.Zaolriemen genoemd. Voor ZWAARD, SPIETS of WAPENEN.Zool ook Voetzool gebruikt, zie SPITS.ook Schoenzool, Lat. Snlea, ZWAARD. Een Drinken aanPantoffel 't zelfde. Solum,de aarde in 't Lat. omdat zemet de Zool der voeten betredenZwaarden toegefchreven. zieDRINKEN.ZWAGER, zie SWEER.wordt. Zool en Plant, ZWAKKEN, in een dadelyke enook 't Plat van den voet.228. (538.) en Aant.Iydelyke vorm. III. 58. en59. Aant.ZOOLRIEM. zieZOOL.ZORG. Zee van Zorgen, zieZOUDAAT. zieZUIGEN, zie ZOGEN.SOLDENIER.ZEE.ZUIGEN. Hier van Zog. I. 1C3.(65.)ZUIVELTUIN. Rhijnland dus genoemd.I. 107. Aant.ZUIVEREN.Onbepaald, of ineen dade'yken dan lydelynenzin gezegd zy. III. 58. Aant.59. Aant.ZUI.CDAAN. zieONDERDAAN.ZUI.CGHEDAAN. zie ONDERDAAN.ZULK. zie ZULKS.ZWEEMEN iemand, naar, op iemand.III. 257. (549.)ZULKS betcekent dikwils Zozeer, adei. III. 237. (541.) ZWEEMING. I. 317. (139.)ZULKS, ha, Adv. van ZULK.111. 339. Aant.ZULLEN niet wel dikwilsherhaald.I. 473. (309.)Iemands Zuster, inZWAM.Dit woord in plaatsvan Tonder gebruikt. I. 131.. (52.)ZWANGER gaat een Vrouw UIT ofBY, niet VAN haar Man, maarVAN het Kind. I. 234, (102.)ZWARTACHTIG,met den toonop de eerfte greep, dat zwartfchijnt. II. 151. Aant.ZWAVEL, (ZEE VAN VIER EN)zie ZEE.ZWEEM, GEZWEEMEN. III. 241.(543-)ZWEEMEN. zieZWEEP.ZWYMEN.Klateren aan dezelvetoegefchreven. II. 105. (253,254-)ZWEET, zie ZWEETEN.G g 2ZWEX-


% 36 R E G I S T E R .ZWEETEN. Niet onaartig den DE, ook ZWEEM, GEZWEE-Boomen toegefchreven. Aardrijk,MEN, zo ook BEZWYMEN,kwalijk gezegd Kruiden Bezweem, niet Bezwijmde.te Zweeten, aan 't Aardrijk en Alle Werkwoorden in dende Weiden echter wel toegefchreven,doch aan Hemel enTegenwoordigen Tijd Y hebbende, hebben in den VerledenAarde niet wel een ZweetenTijd EE uitgezonderd,van benaauwdheid. Tranen, die komen van een Naamwoord,Zweet genoemd. II. 64. en65. (240. 241.)als van Krijg (oor­log) Krijgde, Gekrijgd, vanZWEEVEN ter Zielen, zieZWEGER. zie SWEER.ZIEL. Vry, Vryden, nu meest Bevryden.Vrijdde, Gevrijd, liberare,ZWELGEN, den Geest toegefchreven.ook Vryden, Vryen,II 290.amare , ambire , waarvoorZWELLEN van geblutfte leden.Hoe te verftaan. zie GEBLUTST.ZWERVEN. Zworf, niet Zwerfde.II. 50. en Aant. ( 234. )ZWICHTEN, in een werkelykenzin. III. 57. Aant.ZWIEFALTER. H. D. zie VIJF­WOUTER.ZWYCER. Dus de naam vanTacitus niet te vertalen, zieEIGENNAAM.men in Westfriesland zegtVryen , Vree, Gevreden, 'twelk 't echte is; van BLY,Verblyden , Verblijdde , Verblijd;van NIJD, Benijdde,Benijd, maar niet van STRIJD,Stryden , Strijdde , Geftrijd,en waarom niet, dit echterook gevonden. III. 241-243.(543. 544.) en Aant. 242. 243.ZVVINDELEN. zie WENDEN.ZWYMEN voor ."weemen, om 't ZWINDELEN, zie VERWANDELEN.rijm, en ook daar buiten gebrui'ZWINDELEN beteekent een zekeret. Zweemen of Zwynennaar iemand, iemand, op iemand.ongefteldheid des hoofds,by gelykenis gebruikt. Is vanZweemen ook voor eenen oorfprong met Gezwind,Zweeven gebruikt III. 256. en gelijk Wind vermaagfchapten 257 (H8. en ^\Q.) en Aant. met Winden en Wenden, II.ZWYMEN, ZWIJMDE, GEZWIJM- 466. (409-)T W E E -


T W E E D ER E G I S T E RDER A A N G E H A A L D E SCHRYVEREN.A.A• B. zie HAESTENS. (H.v. L.)ABBA (BARTHOLOMEUS) II. 92.(250.) 122. (260.)ABRAHAM DE AARTSVADER. Lofvan dat werk. I. 102. (39-)Bericht van deszelfs onderfcheidendrukken. Ibid. (39-)en 103. Aant.ABRAHAM VAN ST. CLARA. (PA­TER) I. 285- 2SÖ. (126.127.)ACADEMIE. (FRANSCHE) II. 251.(3!3-) 253- (3I4-) 5°4-(428.)ACHILLES STATIUS. II. 545.(448.)ACOLYIK. (WITTE VAN LEY-BEM) Zie byREDERYKERS.ACTA ERUDITORUM. II. 589.ADAGIA. (DUITSCHE) III. 442.AECKT NAER GODT. (onder dezinfpreuk) I. 392. (i74-)AF.DWAERTSWOUDE. zie by RE.DERYKERS.AINSWORTH.(HENRICUS) IIL104. (448.) 189. (52I-)ALCIATUS. (ANDREAS) II. 425.(387.)III. 49. (468.)ALCINOUS. I. 72- (28.)ALDEGONDE. (HEER VAN ST.)I. 9. (3.) 10. Aant. (fc.)57. Aant. (?.) 58- (21.)60. (22.) 102. (39.) 109.(42.) 112. Awt. (i.)Gg3(k.) 180. ( 74-) 194- (80.)252. (ui.) 264. (U7-)


238 R E G I S T E R .275- (122.) 310. (1370 32i.(140 ) 351. Aant. (s.) 370.(16SO 384- (170O 386.(I71O 449- (201OH. 69. Aant. (0.) 73. (242O84. (2470 132. Aant. O)•— Schreef zijn Biênkorf 1568.133. Aant. ald. 192. Aant.(z.) 84- (247O 203. (288.). Verftond de N. D. Taaldoor en door. 204. (289O214. 215. (292. 293O 271.(3250 317- (3420 332.333- 334- (349- en 350O34i- (3530 531- (440-)546. (448O(507.) 150- (508.) 219.(5340 249- (5460 257.(549.) 270. Aant. («0 281.(558.) 282. Aant. O'O 285.(589O 290. f561.) 293.(562.) 302. Aant. (f.) 442.ALETHOFILUS.(SEVERIUS) III.184. (518O 253. (5470413- (615- > 42'). (J.)ALEWIJN. (Z. H.) II. 99. Aant.III.(*.)51. Aant. (».) 399- Aant.(m.) zijn overlyden 407.Aant. (J.) 442. 5 maal. 443.ALEXANDERAB ALEXANDRO. II.247- (3»0ALKEMADE. (KORNELIS VAN)'L 112. Aant. (fc.) 297.(132.;II. 160. Aant. (t.) 194. (237.)370. (366.)III. 53. Aant. (0.) 120.(496.)ALTESERRA. II. 252. (313.)276. C328.)AMOS 5. f. 8. III. 189. (221.)AMPSING. I. 349- Aant. (q.)ANDREAS. (VALERIUS) I. 490.III. 37- (4650 66. (473O79. (478.) ior. Aant.(*0 139. (5O30 H7-49i-II. 556.ANGELKOT. (HERMAN) I. 107.(41.) 153. (60.) 445- (i990III. 411. 412. 2 maal. (613.614. 615.)ANGELKOT. (HERMANUS) III.ii7- (4950ANGELOMUS.II. 571. Aant. («.)Wie geweest zy.ANGUILLARA. (GIO ANDREADELLOvanItaliaanfche vertalerOVIDIUS Metamorph. Eenplaats van zijn werk by deszelfsorigineel vergeleken en benedenhet zelve gekeurd. I.15- 16. (5- 6.)ANSLO. (REINIER) I. 8. (3.)102. (39.) 180. (73O 344-(153.) 420. (190.) 481.(213-)II.


R E G I S T E R .IL 27. (22+.) 60. (238.) 63.(293.) 66. (240.) 114.Aant. (i.) 144. (268.) 231.(302.) 37,9. ( 352-) 416.(384.) 455- Aant. (x.) 525.(4370IIL 7. (453.) 27. (462.) imaal.112. Aant. (m.) 179.(516.)207. (519.) 250. Aant. (p.)374- (506.) 386. (602.)ANTONIDES VAN DER GOES. ( Jo-HANNES) I. 2. (i.) 5. (2.)45. (17.) 47- (18.) 58.(22.) 60. (23.) 105. (40.)114. (43.) 116. (44.) 152.(60.) 155. (63 ) 166. (67.)168. (68.) 176. (71.) 180.(73.) 186. (76.) 201. (85.)214. (91.) 217. 218. (93.94-) 222. (96.) 259. (115O263. (116.) 267- (118.)280. (124.) 282. (125.)314- (138.) 335- (148.)349. Aant. ( ?.) 350. (155.)388. (172.) 395- (i75-)4.06. (181.) 412. (184.;414. (186.) 417. (188.) —Een meefter in de Nederd.Verjificatie. 423. Aant. (m.)434- (1930 437- (i95-)450. (202.) 474. (210 )II. 27. (224.) 29. (226.) 61.Aant. (m.) 63. (239.) 84.(247.) 87. 88.(248.) 2 maal.91. (250.) 106.. (254.) 138.(266.) 144. 145. (268.269-) 146. Aant. (0.) 156.(272.) 162. (274.) 176.(280.) 180. (282.) 212.(291.) 224. (298.) 227.228. (300.) 2 maal. 231.(302.) 247. (311.) 275.(327-) 279. (329.) 283.(330.) 294. Aant. 305. (336.)335- ( 350.) 388. (372.)394- (374-) 440. (396.)449- (400.) 452. (402.)461. (406.) 526. (437.)537- (444-)III. 10. (454-) 17- (457.)39- 40- (465. 466.5 81.(479-) 85. (481.) 95- (484O101. (487.; 105. (489.)Iii. (492.) 114. (493.)142. (504.) 184. (518.)190. (522.) 198. (525O207. (529.) 2 maal. 236.237- (540. 54I-) 246. (545.)252. (547-) 332. {578.)373- (595-) 38o. ( 599-)386. (602.) 2 maal. 417.(617.) 419. (t.)A. P. S. III. 39,. (605.)APULEJUS. I. 19. (7.)ARENDS. (THOMAS) I. 179.(72.) 313. (138OII.


« 4o R E G I S T E R ,n. 224. c 298.) 314- (340.)in. 207. (529.) 241.(543-)ARFEVILLE. (HEER VAN) I. 21.(8.)ARIOSTO. (LUDOVICUS) II. 337.(306.)ARISTOTELES I. 74. (29.)IL 348. (356.)ARKEL. (KORNELIS VAN) II.335- (350.)ARP. (JOAN VAN) I. 9. (3.)481. (213.)IIL 76. (4770 104. (488.)249- (546 )ASCENSIUS. (Jon. BAD.) II.43 5- (394-)ASSEUJN. (THOMAS) II. 369.(366.)III. 34. (464O 279. (525.)AVIENUS. (FESTUS) III. 186.(519.)B.BAARDT. (PETRUS) I. 50. (19.)U. 320. (343-) 34 1 - ( 353-)IIL 109- (49I-) 144- (505-)BAERLE. (CASFER VAN) III.267. (552.) 328. (577-)BAKE. (LAUREKS) I. 91. (35.)179. (72.) 273. (121.)234- (I93-)II. 60. (238.) 138. (265.)294. Aant. 314. (340.) 455.Aant. (x.)IIL 80. (478.) 158. (SM.)192. (522.)BALEN. (MATTHIJS) II. 463.(408.)HL 159. (511.)BARA. (JAN) I. 86. (33.)IL 144. (268.) 370. (36j5.)BARBARus. (HERMOLAUS) II. 4.(215OBARLEUS. (C.) IIL 328. (577.)BARTAS, (DU) Drukt dikwilsOVIDIUS uit; doch is zo deftigniet als VONDEL. I.14. 15. 16. (4- 5- 6.) 31.(10.) 117. (44.) 228. (99-)249. (110.) 435. (I94-)438. (196.)II. 36. (229.)BAUDOUS. (WILL. DE) IIL382. Aant. (g.)BEAUMONT. (SIMON VAN) H.H3- (257-) 144- (268.)BECANUS. (JOANNES GOROPIUS)I. 242. (106.) 462. (206.)463. (207.)II.


II. 68. (241.)R E G I S T E R . zitIIL 106. (489.) 348- (383.)BEDIEDENISSEN VAN DER MIS­SEN. Bericht omtrent ditWerk. I.151. (273-)143. Aant. (r.)HL 93. (483-) 252. (547.)BEELAERTS. (PIETER) II. 275.(3270 3,11. (339-) 322.(343.) 39ï- (373-) 463-(407O 531- (440.)III. 76. (477-) 200. (526.)338. (S4i.) 419-BEENS. (ADKIAEN BLANDIJN)Ir- 549- (4490HL 5- (4Si.)BELLAY. (JOACHIM DU) II.238. (306.)BENSE - DUPUIS. (P.) I, 15.(S-) 325- (142.)BENSON. II. 185. Aant. (y.) BYBEL. [1476.] M. S. II. 35j.240- (290.) 423. (386.)BENTIVOGLIO. II. 234. en 235.Aant. (k.) 240. (307.)(359.)BYBEL. [1596.] II. 110. Aant.(OBENTLEJUS. III. 251. Aant. (p.)BYBEL van J. MAERLANT. MS.BERGH. (ADRIAEN VAN DEN)II- 334- (349-)II. in. (256.)IIL 340. Aant. (/.)III. 249, (546.)BYBEL (H, D-) van LUTHE»BERGH. (P. VAN DEN) I. 46.(17.)RUS. II. 304. (335,) 504.(428.)III- 77- (477-) 176. (515.)BERNAGIE. I. 191. (79.)BARNARDUS, (ST.) III. 44. en45. Aant. (m.) 60. Aant. (j>.)164. Aant. (g.) 2 maal. 171.Aant. (k.) 239. Aant. (fe.)291. Aant. (ra.) 339. en 340.Aant. (i.) meerm. 439.BESCHRYVINGDER STAD DELFT.[1729.] I. 13. Aant. (d.)BESCHRYVING VAN DELFT. (NIEU­WE" 1 III. 145. (506.)BESCHRYVING(CORTE) van derincomfle der Camere van Rheto*rycke des Haechfpels. [1561.3II. 275. (327.)BEVERE.14. (228.)BEZA. III. 442.(CORNELIS VAN) II.BIDLO. (GOVERD) 1.466. (208.)IIL 93. (483.) 106. (489.)228. (538.)BlESTKENS. (C.) II. 313. (34O.)III. 159- (512.)BYBEL. ( LIESVELDSCHE ) II.K k203. (229,)Ihf»


2 42 R E G I S T E R .BYBEL. (FRANSCIIE) II. $04.(428.)BYEEL. (LATIJNSCHE) I. 251.BYBEL(LATIJNSCHE) van Ju-NIUS. II. 504.. (428-)BYBEL( ITALIAANSCHE ) vanDEODATI. II. 504. (428.)BYBEL (GRIEKSCHE) der LXX.II. 504- (428.)BYBEL. (SPAANSCHE) II. 504.(428.)BYBEL. (ENGELSCHE) II. 504-(428.)III. 96. (485OBYBEL.(DELFTSCHE) [i477>]I. 4. Aant. ( O 35- 36.(12,) 2 maal. 38. (i3-) 77-(31.) 94- Aant. (d.~) 170.(68.) 172. (69-) 449.(201.) 462. C206.)IL 94- (251-) 108. (255.)H9- (259 ) 136- (265.)153- (271.) 191- Aant. (3.)209. (290.) 303- (33S-) 3o6.(336.) 335- 336. (350. 35I-)342. (353-) 383. (370.)435- (3930 489- (420.)504. U28.) 529- (439-)535- (443-) 548. (449-)HL 22. (460.) 41. (467O «5-(481.) 147- (5070 149.(508.) 181. (517O !»4«(532.) 234. Aant. (z.) 243.Aant. (/.) 248. Aant. (0.)249. (546.) 275. (556.)288. Aant. (/.) 291. Aant.(tl.) 301. Aant. (r.) 324.Aant. (z.) 343- (581.) 344-Aant. (m.)BYBEL (DELFTSCHE) vertaaldnaar de Vulgata,neemt deAblat. Abfol. uit dezelve nietover. III. 324. Aant, (2.)BYBEL. (STAATEN) L 8. C3-)12. (4O 29. Aant. (i.) 37.Ci 3.) 55. en 56.(21.) 2 maal.77. (31.) 92. Aant. (s.) 95.Aant. (d.) 97. (37.) 102.(39.) 109. (42.) 122. (47.)186. (76.) 201. (85-) 251.(111.) 276. (123.) 281.(125.) 290. Aant. (x.) 309.(137,) 2 maal. In dcnzelvenvindt men woorden die tegenwoordigvan velen nietworden verftaan. 310. Aant.(e.) 313- (138.) 349- Aant.C?ó 377- (166.) 434- (I94-)449. C201.) 460. (205.)Deszelfs overzetters zeer kundigen naauwkeurig in onzetaal. 467. Aant. (i.)II. Dé Vertalers van 't N. T.hebben niet in alles dezelfderegels gevolgd als die van 'tO.


R E G I S T E R . 243O. T. 77- Aant. (?.) 94.(251.) 108. (25S-) HO.Aam*, (c.) 118. (258.) 137'(265.) 192. Aant. (z.) 207.Aant. (d.) 223. (297.)290. Aant. 303. en Aant.O) (33S-) 314- (34I-)317. (342.) 2 maal. 335.(250.) 337- (251O 2 maal.406. (380.) 456. (404-)463. (407O 488. (4I9-)III. 142. Aant. (2.) 146.(506.) 161. Aant. (ƒ.) 172.en 174. Aant. (h.~) meerm.202. (527O 275. (556.)282. Aant. (i.) 293. (562.)313. Aant. (v.) 340. 341.Aant. (i.) meerm. 362. 363.(590. 591-) 399- Aant. (•«.)443-BYBELVERTALERS gebruiken nietde D maar altijd T of DT toteen fluitletter. I. 79. Aant.-(ie.) Twyfelen of men wiltof wil moet fchryven. Verkiezen het laatfte. 81. Aant.BYDRAGEN. (TAAL- en DICHT­KUNDIGE) I. 149- -^ant. (*•)IIL 71. ^arat. (*•) 73- Aant.t(y.) 164. Aant. (g.) 327-^a;it. (fl.)BYDRAGEN. (NIEUWE) I. 349-Aant. (q.~) 358. Aant. (n.)390. Aant. (c.)II. 74. Aant. (p.) 99. ^a?2t. (x.)189. Aant.(z.) 340. Aant. (c.)III. 259. Aant. (t ) 428.BYDRAGEN. (MAANDEL.) I. 3?.(13.) 81. Aant. (x.) 100.Aant. (ƒ.) 1S2. ^a?if. (Z>.)189. Aant. (z.) 225. ^anf.(«.) 272. y/ont. (r.) 349.Aant. (q. ) 418. -f^mf. (i. )II. 6. ^a?i£. (a.) 74. ^a/if.III.(p.) 106. ^afit. («.) 189.-


2+4- R E G I S T E R .368. Aant. (u.) 330. (578.)432- en 433.BYENKORF VAN ALDEGONDE.Aanmerkingenwegens verfcheidendrukken van datWerk. J. 10. 11. Aant.O)II. 133. Aant. (i.)BIJNS. (ANNA) I. 37. (12.)05. yfant. (if.) 131. (52.)Haar lof, ald. Aant. ( 0.)177. (7*0 304- (I35-)362. (162.) 370. (164.)388. C172-3 449- (201.)454- (203.) 459. (205.)476. (210.)II. 3. (214.) 92. Aant. (v.)105- (253O 210. (290.)kis. (293O 217. (293.)222. (297.) 327. (346.)334- (350-) 337- (351-5Ao§. (380.) 40Ü. (381.)418. (381.) 453- (403-)531. 532. (440. 441.) 549. BLONDELIUS ALOSTANUS. (JA-(449-)COEUS) Vereert een AffchriftIII. 68. (4730 79- (478.)85. 86. (481.) 2 maal. 92.(483.) 124. (497-) 130.Aant. O) 147. (507.)197. (524.) 221. Aant.(561.) 292. (S62.) 330.(578.) 336. Aant. (g.)BIJSSCHE. (EDWARD) I. 326.(143.)BlLDERDIJK. (W.) II. 483.Aant. (ƒ.)BLAEU. (J.) II. 557.BLANSEFLOER en FLORYS, doorD. VAN ASSENEDE. Berichtomtrent dat Werk. I. 143.Aant. (r.)BLASIUS. (JOAN) II. 356. Aant.(*•)III. 27. 28. (463.) 2 maal.29. (464-) 217. 218. (533.)2 maal.BLOEMAERT. ( HENRIK ) II.27(5. (299.)BLOEME. (DER YSTORIEN) Berichtomtrent dat Werk. I.143. Aant. (f.)BLOEMKRANS. [1695.] II. 40.(231.)(6.) 231. Aant. (g.) 246. BOCHART. (SAMUSL) II. 527.(545-) 255. (548.) 2-78. (438 )*79- C 5570 2 waal. 290. IIL 157. (510.)Boe-vanWILLERAMUS, uit de Bibliotheekvan EGMOND aanMEERHOUT , en verder berichtomtrent dezen man. II.572. 573. en Aant.


R E G I S T E R. 245ÏOCKOVEN. (FRANS VAN) II.433- (393-)Hl. 137. (502.) 268. (553.)BOCKENBERG. II. 5 71. 572. ê/J574. Aant. (m.) (j.) (c)BODDAERT. (PlETER) I. 53.(ai.) 85. (33-)(349-) 337- (35I-) 389-Zonderlingereden waarom hy Godtenniet God fchreef, ald.Aant. (a.) 86. Aant. (a.)423. (386.)UL 5. (451.) Een prijslijkDichter. 253. ( 547-); 4H-(616)BODE. (MATTHIJS) L 2. (2.)H. 378. ( 372.)III. 376. (604.)BODECIIEER BENNINGH. ( JAN )II. 320. (342.)III. 224. (5440 2 53- ( 5470BOEK DER BYEN. zie BYEN.BOEKZAAL VAN J. VAN GAVEREN,I. 492.BoëTius. Vertaald door MATTH.GARGON. II. 233. (304.)^ III- 47- (4670BoëTius. MS. Vertaald doorJACOBVILT. I. 23. (9.)Doorhem vertaald in het Nederduitse!),deels uit het Latijn,en deels uit het Watschvan J. VAN MEURS, ald.Aant. (ƒ.)III. 302. Aant. (r.) 364.Aant. (z.) 439.BoëTius.(VERTALER VAN)[Gent. 1485-] I- 7- ('09. (3-) 17- Aant. (e.) 23.(9.) en Aant. (g.) 31- ("•)35. (12.) 49. (i9-) 71-(27.) 74- (29.) 9i. (35-)119. (45.) 142. (58.)149. Aant. (ƒ.) 170. (68.)209. (85-) 216. 217. (93-)2 maal. 224. Aant. (g.}275. en 277. (123.) 2 maal.312. (138.) 354- (156.)366. (162.) 376. (166.)-378. (167.) 388. (172.)461. 462. (206.) 475-(210.)II. 3. (214.) 25. (224.) 41.(231.) 109. (2350 '19-(259-) 136. (265.) 148.(269.) 153- (271.) -l 6 j(273.) 164. (274.) 173.Aant. (v.) 191. Aant. (3.)204. (289.) 212. (291.)229. (301.) 232. 233. (303.304.) 247- (.311-) 260..26r. (318. 319-) 306.(337-) 324- (344-) 333-(372.) 457- (405OHl. 20. ( 459-) 47-(4Ó7.,)52. (470.) 10. ( 477-)II li 3


246 R E G I S T E R .132. Aant. (ti.) 165. (514.) (243.) 117. (258.) i8r.171. Aant. (k.) 234. Aant. (283.) 184- (285.) 288.(i.) 246. 247. ( 555-) 2 (332.)maal. 274. Aant. (d.) 2S5. IIL 328. (577-)(5S9-) 302. ^a»f. (r.) 308. BORMEESTER. (A.) II. 525.,*mt. («.) 321. (575.) 324. (437-)(576-) 339- 340- 341- Aant. III. 68. (474-)(k.) meermaal. 343. (581.) BORREMANS. (N.) II. 312.344. Aant. (11.) 364. Aant. 1 339-)(2.) 435. 436. 437. 438. BOSCH. (B. DE) II. 297. Aant.439. 440. 441. meermaal. 2 maal.BOGAERT. (ABRAHAM) III. 4J.(468.) 395- (607.)BOGAERT. (J.) I. 48. (18.)481. (213.)II. 30. (226.) 351. (357-)IIL 48. (468.)BOYUS. (C ) III. 20. (459.)BOLHUIS. (LAMB. VAN) L 349.Aant. (q.)II. 190. Aant. (z.)BONAVENTURA. (S.) LDeszelfsWerk de Profectu Reli-II. 210. (290.) 423. (386.)giojorum onder denzelfden ti­HL 207. (529.) 305. (567-)tel in het N. D. vertaald.55. Aant. (p.)H- 353- (358.)BOOMRE. zie by REDERYKERS.BOOM DER SCHRIFTUERE. I. 224.Aant. (g.)BOON VAN ENGELAND.(GROEYENDE) VAN LIE-(KOR-'HEUS) IL 14. (218.) 75'BOUCKART. (J.) I. 46. (17.)50. ( 20. ) meermaal.II. 279. (328.)HL 257. (549.) 417- (6I7-)BOWER. (A.) L 507. Aant.BOXHORN. (MARKUS ZWEERISVAN) II. itio. (273.)HL 93- (483.) 146- (5c6.)150. (5®8.) 154- C5"0BRAAM. (JOHANNES VAN) I.105. (40.)BRABANTINUS. (THOMAS) ziaCANTIPRATANUS.BRACHT. (K. VAN) III. 272.(554-)BRACHT. (P. VAN) H. 467.(409-)BRACHT.(TIELEMAN VAN) II.453. (402.) 478. (4IS-)Hl. 272. (554.)BRANDT.


R E G I S T E R . 247BRANDT. (GERARDT) I. 7. C 533.) 237- (54T-) 240.(2.) 47- (18.) 64. (24.) (542.) 262. (55°0 274.67. (26-) 77- (3i-) 120. ( 555-) en Aant. (d.) 285.(45.) 121. Aant. (m.) 122. (559.) 3ii- 312. ( 570.)(47.) 179. (7*0 181. (74-) 374- ( 59SO 3°3- (6oa.)250. (ui.) 290. (129.) 385. (601.) 395. (607.))356. Aant. (t.) 379. 1 maal. BRANDT. (JOHANNES) III. 200.(167. 168.) 441- (I79-) (52e.) 409. (612.) 415.II. 14. (219-) 22. (222.) 45. (6i5.) 419. 420. en 421.(231.) 49. (233.) 62. Aant. (t.)(238.) 87. (248.) 89. BRANDT (JOÜANNES) ds Jongs.(249.) 91. Aant. (t.) 104.(251.) 117. (258.) 143-(268.) 164. (274.) 22Ö.(299.) 231. (303.) 281.(330.) 302. (334-) 312.(339-) 329« C347-) 35°-(3S7-) 359- (3öo.) 362.2 maal. (362. 363.) 395-(3750 400. (377-) 429-(39o.) 432. 2 maal. (391.392.) 446. (393.) 449-(400.) 461. (4°6«) 486.(418.) 560. en 561. Aant.(k.) en (/.)III. 17. (457-) 23. (460.)33. (464-) 57- Aant. (p.)64. (472.) 99- (486.) ior.(487O 106. 107. (489- 490.)in. (492.) 176. (5I5-)190. (522.) 199- (525O2 maal. 200. 201. (526.527.) 204. (528.) 217.II. 13. (218.) 30. (226.)BRANDT. (KASPER) I. 225.(98.) 356. Aant. (t.) 465.(208.)BRANDT. (SEBASTIAEN) DeszelfsNavis Stultorum of derSotten Schip,vertaald doorJAN VAN GIIEELEN, verminktdoor A. B. II. 154. 155.(271.)BREDERODE. ( GERBRAND ADRI-AENSZ.) I. 7. (2.) 132.(52.) 135. (54) 152.(60.) 178. (72.) 190.(78.) 222. (97-) 237.(104.) 274. ( 122.) 321.(140.) 349. Aant. (?.)353- (156.) 37o. (165.)377- 378. (166. 167.) 445-(203.) 474. Amt. (»i.)II. 9- (216.) 15. (219O 9tr250.)95. (251.) 105.(257O


248 R E G I S T E R.(257.) 125. (261.) 128.(262.) 134. (264.) 146.Aant. (0.) 163. (274.)212. (291.) 215. (293.)334- (350.) 457. (405 )462. (407.) 466. (409.)525- (437-) S\o. (446.)HL 5. 6. (451. 452.) 8.(453.) 66. (473-) 76.(4770 85. (481.) ic6.107. (489. 490.) 116.117. (494. 495-) 2 maal.127. (499.)I 29» Aant. (r.)130. (500.) 140. Aant.(y.) 164. Aant. (g.) 205.(528.) 220. (535.) 256.Aant. (j.) 257. (549.)(261.) Aant. (w.) 274.( 555-) 291. Aant. (w.)337- Aant. (h.) 343. ( 58i.)364. Aant. (z.) 372. ^anf.(c.)BREYDENBACH. II. i9r.^ant.464. (408.)BREMER. ( C. ) III. 306.III. 385. (601.) 414. (618.)(568.)BRUNE. (JOHANNES) II. 463.BREMER. (GIJSBERT) III. 13. 464. (407. 408.)(455-)III. 127. (4990 236. (540.)BRES. (DE) IL 121. (259.) BRUNE. ( JAN DE ) de Jonge. LBRIEF van JOANN. MS. IL 149.Aant. ( q. )U8.1U. MS. I. 4. (2.)BRISSONIUS.183. (284.)(BARNABAS) ILBRIT. (GEZINE) II. 226.(299O 4ii- (3830 540.(445.)M. 345- (582.)BROEKHUIZEN. (JOAN VAN) I.45- (16.) 181. (740II. 114. Aant. (J.) 292. 294.en 297. Aant. 301. (334.)325. 326. (3450 2 maal.4®5- (379-) 477- Aant. (e.)537- (443.)IIL 6. (4530 150"- (5t°.)160. (512.) 215. (532.)305. (567.) 342. (581.)BROUÈRIUS VAN NIDEK.THEUS) II. in. (526.)BRUSSELE. (P. H. NUMAN VAN)I. 266. (118.)BRUIN. (CLAAS) I. 105. (40.)2 maal.II- 313- (340.) 446. (399 )80. Aant. (x.) 349- Aant.(?0II. 24. (224.)III. 28. 29. (463. 464.)BRIEF van F. VAN BLANKEN-(MAT-BRU-


R E G I S T E R . 249BRUNO. (HENRICK) III. 242.(543.) 268. (5530BUDJEUS. (GULIELMUS) II. 509.(430.) 512. (433-)BUISERO. (DIEDERIK) III. 384.(600.)BURCHOORN. (ISAÏK) I. 298.(I33-)II, 409. (382.) 458. (405-)532. ("441.)BURMAN. (F.) TI. 58. Aant,(r.) ui, Aant. (fc.) 272.Aant. (r.) 348. Aant. (


2JO R E G I S T E R .CANINTUS. (ANGELUS) lil. 361.(590.)CANTERUS. (GÜILIÈLMUS) II.139- 140. (266. £67.) 492.(421.)CANTIPRATANUS ofBRABANTI-NUS. (THOMAS) DeszelfsBoek Bonum Univerfate de Api-Hooge School enz.bus in het Nederduitsch vertaald.I. 209. Aant. (ƒ.)CAROSUS. (LAÖRTIUS) I. 20.(70CAJANEUVE. (DE) II. 239.240. (306. 307.) 250. 251.(312. 3I3-) 436. (394-)461. (407O 527. (438.)549. (449-)CASAUBONUS. ( MERICUS ) II.CASSIANUS. II. 192. Aant. (z.)CASTELEIJN. II. 173. Aant.(r.)CASTRICOMAEUS. zieMIUS.555-CASTRICO­CASTRICOMIUS PANCRATIUS. .DeAant. op WILLERAMUS, andersaan J. VAN HOUT toegefchreven,aan hem toegeëigend.II. 490. (420.)CASTRICOMIUS of CASTRICO­MAEUS. Penfionaris van Groningen, Vertaler en Schryver«Ier Aant. opWILLERAMUS.II- 551 — 553- Aant. Is ookSchryver geweest van eenfgeniet uitgegeven Schriften.556. Onbekend waar zijnSchriften gebleven zijn, ald.Was een geleerd Alkmaarder.Viert de oprichting der Gron.inWordtbezendingen en Landszakengebruikt, ald. en 557.Is niet geweest Raadsheer inden Hoogen Raad; maar Gedeputeerdein den Raad vanStaaten, ook Penfionaris vanEnkhuizen, ald. 558. WanneerSyndicus van Groningengeworden, en overleden i's,ald.Zijn lof en eeniger zynerBrieven. 559. Verkeerdelijkvoor een Kastrikummergehouden. 560. Misfchiende Zoon vanJOHANNES PE­TRUS of JAN PIETERSZ. VANKASTRIKUM, of van ANDREASDIRKSZ. VAN KASTRIKUM, ald.Wanneer en waar hy het bovengenoemdegefchre ven heeft.562. Zijn bericht over zyneonuitgegeven Brieven enSchriften. 563 ~- 568. enAant.III. 87. (482.)CATS. (JACOB) I. 33. (11.)Ó4.


R E G I S T E R , sjr6A. (24.) 80. Aant. (x.) 97.•(37.) 110. lil. (42.) 2maai.279. Aant. («.) 309. 31°.(137.) 2maa/. 311. Aa7it.(e.)348. ^ant. (?.) 371. (165.)378. C167O 459- (205.)II. 68. (241.) 70. Aant. (0.)73. (242.) 109. Aant. (c.)II3- (2S7-) "O. (259O145. Aant. (o.) 163. (274O174. Aant. (v.) 192. Aant.(z.) 290. ^ant. 312. (340.)319. 320. (342-) 29»aa/. 353.(358.) 368. (3650 386.Aant. (e.) 4*3- 414- (384O2 maal. 456. (404.) 546. (448.)III. 180. Aant. (k.) 222.Aant. (c.) 307- (56ü'.)CATULLUS. II. 301. (334.)CEBES. (DU) II. 505. (428.)CENTEN. (SEBASTIAEN) I. 3.(2.)CERCEAU. (MR. DU) I. 325.(142.)ClIALONS. (L. Z. B. DE) I.324. (142.)CHARISIUS. ( SOSIPATER ) II.469- (410OCHARTER van 1321. I. 497.Aant. (i.)CHARTERBOEK van MIERIS. I.489. Aant. (c.)CHASSAN^US. ( BARTHOLOM. )II. 239. (306.) 245. (3IO-)CHEVREAU. (MR. DE) III. 135.Aant. (v.)CHRONIJCJEN.('T GOUDSCHE)[1478.] II. 120. (259.)136. (265.) 3i8. (342.)327. (346.) 384- (370.)en Aant. («.)III. 146. (506.) 181. (517-)CHRONIJCK VAN ZEELAND. I.95. Aant. (J.)CHRONIJCKE VAN BRABANT. I.95. Aant. (d.) 440. Aant.II. 69. Aant. (s.) 92. Aant.(v.)CHRONIJCKE (DE NIEUWE) VANBRABANT. II. 17. Aant. (fl\)317- (342.)SCHE) van JAN GOESSEN,gefchreven onder WILLEMDEN II. I. 13. Aant. (d.~)CHRONIJK VAN HOLLAND.[1517.] I. 313. (138.)CIACCONIUS. ( PETRUS ) III.359- (538.)CICERO. I. 19. C 70 75- (29.)217- (930 437- (I95-)II. 348. Aant. (ƒ.) 511.(432.) 516. (433.)III. 40. (466.) 353. Aant.(v.)I i 2CHRONIJK (OUDE HOLLAND-Cio-


252 R E G I S T E R .CIOFANUS. (HERCULES) I. 20.(70III. 38. Aant. (ƒ.) 40. (466.)CLAES WILLEMSZ. [MS. 1486.]139- (55-) Bericht wegenszijn Werkjen Der Minnenloop,ald. Aant. (q.) 143.(56.) 150. Aant. (s.) 172.(69.) 2 maal. 252. (111.)277- (i23-) 300. (134O351- (1550 376". (166.)387. (172-) 452. (202.)455- (203.)II. 3- (214O 119. (259.)132. (264.) 136. (265.)146. Aant. (ƒ>.) 152.(271.)164. (274.) 198. Aant. (a.)205. Aant. (c.) 318. (342.)345. Aant. (e.) 364. (303.)S8r. (369.) 407. (37I-)445» (398.) 500. (426.)III. Só\ (481.) 89. (482.)128. Aant. (r.) 129. (500.)132. Aant. (u.) 177. Aant.(i.)ijr. (517.) 194. Aant.(p.) 2or. Aant. (r.) 213.Aant. (y.) 222. (535.) 342.Aant. (/.) 393. (606.) 401.402. (609.) 2 maal. 426. (500,)CLAUBERCIUS. II. 185. Aant.(y.)CLEMENS ALEXANDRINUS. L 74.(S9-)CLERCQ. (PIETER LE) L 134.(53-) 184. (58.) 319.(140.) 394. (174.) 481.(213OH. 167. (276.)III. 70. (47S-) 184. (518.)375- (569-)CLOOTWIJK. (H. VAN ) zieMERVEDE.CLOPPENBURG. (JOHANNES)158. (511.)Hl.CODDE. (PIETER A.) I. 374.(166.)II. 221. (296.) 312. (339-)320. (343-) 462.


R E G I S T E R . 253' 371- (3COORNHERT. (DIRK VOLKERTS) II. 92. Aant. (u.) 13'.I. 13. Aant. (e.) 77. (31-) (264.) 146. Aant. (0.) 1S7.• Volgt de ipelling der Twee-' (2S6.) 208. (2S9O 226.Ii 3 (299.)fpraak van de NederdnitfcheLetterkunst. 78. Aant.(w.)101. (39-) 161. (64.) 171.(69.) 462. (206.)II. 17. (220.)Gebruikt verkeerdebuigingen van Werkwoorden.51. Aant. (fe.)81. (245.) 163. (274-)241. Aant. (t.) 322. (343.)2 maal. 333. 334- ( 349-)2 maal. 340. (353-) 2 maak365- (364-) 367- (365-) 377-378. (367- 368.) 38^-(369-) 395- (375-) 457-(405-)III. 5- (45I-) "


254 R E G I S T E R .(299.) 283. (330.) 382.(369.)III. 67. Aant. (v.) 140. Aant.(y.) 221. Aant. (6.) 277.(S5


R E G I S T E R . 255(385-) 423. (386.) 455.Aant. O) 461. (406.)485. (418.) 487. (4I9-)521. Aant. (0.) 546. 547-(448.) 2 maal.(y.) 254. Aant. (s.) 285.(559.) 313. Aant. (v.)336. Aant. (g.)DELRIUS. (MARC. ANT.) I.22. (8.)III. 35. (4650 81. (479-)86. (481.) 103. (488.)122. Aant. (»,) 127.(499.)131. (500.) 158. Aant.(d.) 207. (529-) 251.Aant. (p.) 252. (S47-) L 133- ( 52.)273. 274. (55SO 2maal. 300. II. 76. (243.) 119. (259.)303. (566.) 2 maal. 342.(581.) 386. (602.)DECLAMATIO IN SALLUSTIUM.II. 508. (430.)DEENE.(EDEWAERD) Deszelfs•waarachtige Fabulen 't zelfdeWerk als MARCUSGHERAERTSFabulen. I. 109. Aant. (.'.)118. (45-) 210. (89.)305. O350 370. (165Ó372. Aant. (x.) 391. (174OII. 92. Aant. (ii.) 103. (253.)121. (259.) 137. (265.)145. Aant. (0.) 2 maal.173. Aant. (v.) 201. Aant.OO 210. (290.) 285.Aant. (f.) 287. (332.)418. (385.) 421. Aant. («.)490. (420.) 540. (445-)III. 57- Aant. (p.) 85- (481.)182. (51?.) 213. Aant.DEODATI. (GlOVANNl) II. 504.(428.)DER MINNEN LOEP. [MS.1486.] zie CLAES WILLEMSZ.DER SIELEN TROEST. [1484.]136. (265-) IÖ5- (275.)216. (293.) 345- (354-)382. (369.)IIL 30. (464-) 4i- (466.)146. 147. (506. 507.) 214.(532.)ÜESPRéAUX. (NlCOLAS BoiLEAu)I. 324. (I42.)DESTRUCTIE VAN TROYEN. I.126. (49.) 143- (56.)170. (68.) 172. (69-)238. (104.) 346- (i53-)II. 76. (243.) 119. (259.)153- (271.) i85- 186.(285.) 2 maal. 195. (287.)205. (289.) 334- (350.)358. (36o.) 380. (386.)383- (370.) 549- (449.)III. 119. (496.) 149. (508.)181. (517O 306. (568.)316. ( 572.) 324- (57«-)343.


25.)DOUSA. (J.) II. 573.DRIEBERGEN. (J.) I. 60. (22.)67- (25-) 312. (138.)IL 387- (371-) 500- (426.)503. (427-) 5°6._ Aant.(/?.) 508. Aant. (/.)III. 165. (5I4-) 205. (528.)213. Aant. (y.) 281. (558.)312. (57°-) 352. Aant.(r.) 354. Aant. (it\)DRONGELBERGE (FRANCOIS) ofdeszelfs Broeder HENRI CHAR­LES brengen de Rijmkronijk.van J. VAN HEELV in Latijnfcheverfen. I. 491. en Aant.C40DROOMERS. (J.) III. 62. (471.)DROSTE. (COENRAET) II. 49.(234-)III. 383- (600.) 387. (602.)DUBBELS. (PIETER) II. 8.(216.) 458. (404OIII,


R E G I S T E R . 257III. 383. (600.)DUEZ. (NATHANASL) II. 270.(325.)ÜI. 335- (579.)DUINGLO. (J.) Facteur van deSchiedamfche Kamer de RooRoofen [1607.] zie verder byREDERYKERS de Roo Roofen.DuiRCANT.(ANDRIES) II. III.(256.) 'III. 253. (547-) 268. (553.)379. (598.)(79.) 271. (120.) 273.'(121.) 365. (162.)H. 64. (240.) 104. (253.)114. Aant. (o 1 .) 131. Aant.(7.) 165. (275O 228.(300.) 387- (371.) 458.(405.) 488. (419OIII. 71. Aant. (x.) lil.'(492.) 130. Aant. (t.)215. Aant. (a.) 233. Aant.(».) 388. (603.)DuMBAR. (GERARD) I. 141.DuLLAERT. (JOAN) II. l8l.(283-) 486. (418.)ftï. 305. (567.)DULLAERT. (HEIMAN) I. 63.(24.) 115. (44-) I9i.(550H. 438. (395.)III. 33. (464.)DWINGHT u TONGIIE. (onder'de Zinfpreuk) III. iö. (457 )È.ECCARD. (j. G.) I. 24. AanU(*•)II- 559.ECCLESIASTTCA, doer EUSEBIUM.[1534.] I. 469. Aant. (/.)ËGGERICX. (G.) III. 376. (596.)EYGENSCHAPPEN (VAN DE) DERDINGEN. II. 285. (333.)ElKELENBERG. (SlMON) Kooptvoor weinige Stuivers dehy dat (tuk redt, 't welk afidersvoor fcheurpapier hadcverkDgt geworden. II. 576.Aant. (r.)ELGER. (WILLEM DEN) II.180. (282.)III. 242. (543.)ELIAS. (JACOB) li. 346. (355.)III- 35- (465-) 312. (570.)ELMEGUIDI. (EMILIUS) II 4Rijmfronijk van M. STOKE,536. (4430met breedvoerige Aant. van III. 253. (548.)P. SCHRIVERIUS , waar door ELZEVIER, (j. S.) 11.181.(283.)K kEM-


258 R E G I S T E R .EMMIUS. (UBBO) II. 557-2 maal. 558. 559- Aant. (g.)ENGELSMAN.( BARTIIOLOMEUSDEN) [1485.] II- 102-(253 ) 289- (333-) 3o6.(337-) 327- (346.) 354-(358.) 377- (367-) 399-(377-) 434- (393-)III. 22. (460.) 104. (488.)187. (520.) 253. ( 547-)313. Aant. O) 343- (581.)352. (585.)(586.) 357- ( 587-)EPISTELENDER APOSTELEN.MS. I. 469. Aant. (/.)Ö. 198. Aant. (a.)EPISTELEN EN EUANGELIEN. II.547- (488.)EPISTELEN , EUANGELIEN ENF.SERMOENEN. I. 277. (123.)II. 119. (25)ErisTOL/E INSIGNIUMEXENNIUS. III. 125. (498.) 355-559-VIRORUMBIBLI J. G. MEELII. II.ERASMUS. ( DESIDERIUS ) I.478. (211.)II. 545- (448.)ESTIENNE. ( H. ) II. 364.(363-)EUANGELIEN. MS. II. 197.Aant. (a.)WE. MS. II. 41. (231.)489. (424-)III. 213. Aant. (y.)EZECIIICL. II. 109. (255.)Cap. XXIX. f. 7. 291. Aant.Cap.'XXXI. y. 16.EXEMPELEN ONZER LIEVE VROU­FABELEN VAN ESOPET. Bericht FABULEN (WAARACHTIGE) DERomtrent dit Werk. I. 143.'Aant. (r.)DIEREN van EDEWAERD DEDEENE en MARCUSGHERAERTSFABELEN VAN ESOPUS. MS. II. Fabulen 't zelfde Werk. I.9. (207.)109. Aant. (t.)III. 67. (473-) 75- Aant. (2) III. 86. (481.) 398. (608.)FABRICIUS. (GEORGIUS) I. 329. FAY-D'HERBE. ( HENDRICK )(I45-)II. 429. (385.)FABRICIUS. (JOH. ALB.)FAYUS.II.(MICHACL) IIL 1S8.. 270. (324.)(520.) 'FAR-


R E G I S T E R .2J9FARNABIUS. (T.) II. 17. (220.)FASCICULUS TEMPORUM. {1480.]I. 277. (123.) 313. (133.)II. 119. (259.) 136. (265.)153. (271.) 191. Aam.(2.) 300. (334') 383-(37o.)III. 78. (477-) 292. (562.)324. (576.) 340. Aant. (/.)FEITAMA. (SYBRAND) I. 93.Aant. (c.) 390. Aant. (c.)481. Aant. (p.)II. 91. Aant. (£.) 135. (264.)3H- (34-)III. 86. .(48i.) 175- Aant.(/«.) 193. Aant. (0.) 2 maal.229. Aant. (


2f5o R E G I S T E R .IIL 279. Aant. (/*.)FORTMAN. (J.) I. 81. Aant.(x.) 100. (38.) 169. Aant.(v.) 174. Aant. (if.) 205.Aant. (d.) 254. (113O4.72. en 474. Aant. Qm.)II. 154. Aant. (r.)III. 57. -r4anf. (p.) 91. -. XVIILIIL


R E G ï S T £ R.2örIII. 5- (452-)C«P- XLVIII.y. 6. iS3- (5I7-) Cap. XVLt- 6. 363- (59I-) Cap. V.y. 24-GENOOTSCHAP. ( UTRECHTS )Dulces ante omnia Mufa. I.429. ^anï.GERARD. (BROEDER) III. 44.Aant. (m.) 15 9- ^flnï - (O344. ^ont. (»».) 4°2.(0.) 433- -^anf - S m a a '' 434«439. 2 maal.GESCHENK-(VOORTREFLIJK) ofNIEUW MEDICIJNBOEK. II.338. (352.)GESNERI. (J. M.) IL 97-Aant. (*.)GETIDEN. [1484-] L 35. (12.)III. 344- (58i.)GETYDE BOEKJE. [MS. 1476.]I. 275. ( 123.)GEERINGE enz. [i345-]149. (S08.)GETUIGSCHRIFT DER AMST. RE-UI-GHEELEN. (JAN VAN) I. 142.(5


s6i R E G I S T E R .(320.) Verfchüt echter fomtijdsvan de uitgave dierPfalmen, ald.GOCH. (M. VAN) II. 477.Aant. (c.)GOEREE. ( W. ) III. 299.(5650GOESSEN.(JAN) Priefter teOrte. Schryver eener HoUlandfche Chronijk. I, 13.Aant. ( d.)GOTTSCIIED. II. 42. Aant. (g.)GOUTHOEVEN. (W. VAN) II.556. 561. 571. Aant. (m.)572.GRAEF. (HENDRICK DE) I.394- (i74-)GRAEVIUS. (J. G.) II. 588.GRAMBERGEN. (M.) III. 35.(465.)GRAUSIUS. (M. ) II. 347.(35S-) 348. Aant. (ƒ.)GRAVEZANDE. (A. 'S) II. 560.561. Aant. (i.)GREENWOOD. (FRANS) I. 134.(53-) 180. (73.) 420. GULDEN THRSEN. I. 311. Aant.(189.)II. 170. (278.) 330. (347.)III. 163. (513.) 218. (533-)GRIEK. (CLAUDE DE) III. 286.(559.) 4H. (613.)GROOT. (II. DE) L 31. (ip.)46. (17.) 48. .(»«•) 133.(52.) 139- (550 I69. Aant.(v.) 258. (115.) 274. (122.)302. Aant. (i.) 348. Aant.(?.) 485. Aant. («.)II. 18. (220.) 21. (222.) 24.(223.) 84. (247.) 131.(263.) 181. (285.) 192.Aant. (2.) 319. (342.)33i. (348.) 355- (359-)380. (368.) 540. (445-)III. 90. (482.) 92. (483.)98. (485.) 183. (518.)258. (S59-) 329. ( 577-)342. (581.)GROOT. (PIETER DE) I. 76.(30.) 181. (74OH- 335- (350.)III- 33- (464-)GüICCIARDIJN. ( MARCUS ) I.10. Aant. (ö.) 80. Aant.Of.)III. 45. Aant. (m.) 279. Aant.(*.)GULDENBOEK van MARCUS AU-RELIUS. III. 442.(e.) 469. Aant. (/.)II. Wanneer gefchreven en gedrukt.76. (243.) 132.(264.) 136. (265.) 187.(286.) 215. (293-) 306.(336-) 326. (340.) 410.(3830 540. (445-)III.


R E G I S T E R . 263til, 57. Aant. (p.) 67. ("473-)75- (4770 78. (477-) 147.(507.) 149. (508.) 30X.(566.) 433- 434-H.HAECHT; (P.) zie byKERS DE VIOLIER.REDERY-HAEGSPEL. ('T) zie by REDE­RYKERS VAN ANTWERPEN.'HAES. (FRANS DE) I. 349.Aant. (q.)III. 109. (49I-) 217- (533-)HAES. ( JOAN DE) I. 199.(84.) 349- Aant. (q.)II. 125. (261.) 309- (338-)Deszelfs Judas een Werk vanwonderlyke verkiezing. 442.(397-)III. 190. (522.) 273. ( 555-)306. (567.) 312- (570.)HAESTENS. (H. L. VAN) II.Geeft de Navis Stultorum vanS. BRANDT uit als zijn eigenWerk. 154. 155. (271.)HALMA. (F.) L 351. Aant.(,.)H. 303- (335-) 455- Aant.• (*•)HAMBORCH in 't particulier Referein.[1598.] III. 316.( 572.)HANDELINGEN DER APOSTELEN.II. 314. (341O Cap. vu.f. 32. 366. (364-) Cap. III.y. 9. en XI. y. 14.HANDELINGEN DER APOSTELEN.MS. [1431-] I- 7- (2.) 9-(3.) 97- (37-) 2?5- (123-)439. Aant. (Z>.) Dit MS.befchreven. 452. Aant. (/?.)II. 77. (243.) 132. (264.)136. (265.) 194. (287.)327. (346.) 489- (420.)546. (448.)III. 67. (473-) 75- Aant. (2.)78. (477.) Cap. IX. y. 37.165. (5I4-) 181. (5I7-)213. Aant. (y.) 284. (558.)398. (6o3.)HANDSCHRIFT vanWOUTER DENCLERK. III. 433- 2 maal,434- 435-HANDVESTEN VAN AMSTERDAM.II. 548. (429-)III. 197- (524OHANDVESTEN VAN DORDRECHT.III. 32. Aant. (f) 169.Aant. ( h. ) 196. Aant.(?•)HANDVESTENVAN DRECHTER­LAND. III. 31. Aant. (f)-HAND-


z6i R E G I S T E R .HANDVESTEN VAN ENKHUIZEN. «. 55- (236.) 34L (353.)III. 31. 32. Aant. (f). 365- (364.)HANDVESTEN VAN GRAEF JAN. III. 28. (403.) 127. (499,)[1299.] HL 31. Aant. (f).249- (546.) 311- (570.)HANDVESTEN VANKENMERLAND.HEEMSKERK. (WILLEM VAN)UI. 31. 32. Aant. (f). II. 305. en Aant. (w.)HAPS. (P. VAN) I. 166. (67.)HAUTE SERRE. II. 252. (313.)(336.)III. 217. (533.)276. (328.)HEERE. (LUCAS D') I. 128.HAVERKAMP. (J. ) II. 314. (50.)(34o.)II- 389. (372.) 488. (419.)HAVTUS. II. 138. Aant. (in.) HEIDEN. (J. VAN DER) III,HEELV. (JAN VAN) I. 448. 298. (565.)(201.) Befchryving van 't HEYBLOEME VAN TURNHOUT.MS. van deszelfs Rijmkronijk. [1561.] zie by REDERYKERS.483- 484- 485' Aant. (a.) HEYDENDAAL. (H. VAN) II.Wanneer deze Schryver gefchreven452. (402.)heeft. 486. 487. HEYNK. (D.) III. 385. (601.)488. Aant. (&.) 495. Aant. HEYNS. (MARIA) III. 289.(h.) 497. 498. 499. Aant. (56o.)(f.) 2 maal. 502. Aant. (fc.) HEYNS. (PEETER) L 311. ^snf.504. Aant. Cm.) 508. 509. (e.) 475. (210.)II. 70. 71. Aant. (0.) 190.II- 327- (346.) 412. (384.)Aant. (z.) 196. Aant. (a )472. (412.)185. (370.) 515- Aant. (k.) IIL 129. Aant. (r.) 246",534- (442-)UI. 43. Aant. (ro.) 339. 340.(544-) 279. (557-) Wiegeweest is, ald. Aant. (h.)en 341. Aant. (k.) meerm.HEYNS. (ZACHARIAS) I. 14.372. Aant. (c.) 435. 430.15- (4- 5 ) 3i. (n.) 47


(IIO.)R E G I S T E R »25?. 253. (nr.112.) 257. (114O 275.(122.) 343- (152.) 348-Aant. (q.) 371- (iöS-) 372.Aant. (r.) 387. (172.)435- (I94-) 438. (196.)449. (201.) 459' (205.)474. (209.)H. 3


z66 R E G I S T E R .III. 13. (4S5-) 159- (5ii.)199- (525.) 245. (544-)249. (546 )HICKESIUS. II. 97. Aant.O.)HlEEOCLES. I. 72. (28.)HIGT. (ERNST WILL.) I. 471.Aant. (m.)HYGINUS. (CAJ. JUL.) II. i3o,(282.)III. 188. (521.)HINLÓPEN. (N.) I. 10. Aant.(fc.) 79. Aant. (w.)HIRTIUS. (A.) Vervolger dei-Schriften van CAJUS JULIUSCffiSAR. II. 426. (388.)Deszelfs dood, ald. ZijnSchriften dikwils gebrekkig.428. (389.) Houdt meer van.woorden te herhalen dan teverzwygen, ald.HISTORIE DER TEUTSCHEN SPRA-CHE. II. 588. 589-HISTORLI VAN ALEXANDER. I.238. (104.) 377. (166.)II. 108. (255.) 120. (259.)131. (263.) 136. (265.)164. (275-) 325- (345-)334- (350.) 337- (351.)377- (367-) 378. Aant.(m.) 382. (369OIII. 105. (489.) 181. (5I7-)HISTORIE VAN DE DESTRUCTIEVAN TROIJEN. [1479:] I.170. (68.) 172- (69.)II- 391- ( 373-)HISTORIE VAN ORIENTEN. [ MS.1486.] zie RUYCHP.OCK.HISTORIE VAN ZEGIIELIJN VANJHERUSALEM. [1563.] I. 38.(13.) 177. (71.) Een vroegeruitgaaf van dit Werk,gedrukt te Antwerpen 1511.ald. Aant. (2.) 308. (137.)377- (166.) 469. Aant. (/.)II. 5. (215.) 25. (224.) 65.(240.) 217. (294.) 222.(297-) 319. (342.) 381.(369.) 404- (379.) 407.(381.) 443- (397-)III. 25. (461.) 45. Aant. (m)52. (470.) 66. (473.) 97-(485.) 229. Aant. (I.) 400.401. (609.) 2 maal.HOBIUS. (J.) III. 391. (605.)HOEVE. ( WILLEM VAN DER ) I.2. (2.)HOFFER. (A.) I. 95. Aant.(


R E G I S T E R . 267,H. i67- (276-) 505- (429.) 263. (117O 271. (120.)H O O P M A N . (C. ) III. 288. 274. (122.) 281. (125.)(S60.)295. (131.) 304- (I35-)307- (136.) 311. C 137,0Haar lof. 321. Aant. (z.) 318. en Aant. (i.) (139.). H O O F M A N . ( E L I Z A B E T H ) II.321. (140.) 343. (153-)-I. 2. 3. 4. (2.) 3 maal. 6. 7. 353- (156-) 358. (158.)(2.) 2 maal. 9. (3.) 2 maal. 360. (I59-) 362. (160.)13. (4.) 18. Aant. ( & . ) 27. 365- (162.) 377. (166.)28. 29. en Aant. (i.) (10.)3 maal. 30. ( 10.) 34. (12.)38. (13.) 4 maal. 48. 49-379- (168.) 394- Aant. (ƒ.)Iets in deszelfs Schriften datmen by geene anderen vindt.(19)2 maal. 67. 68. (25. Ibid. Aant.\\i. (r88 ) Overtreft26.) 77- (3i.) Gebruiktzyne voorgangers enwel de D T ; doch nooit de D navolgers in Poëtifche taal.1 tot een fluitletter dan in had,deed, hield enz. 79. Aant. (ii\)428. Aant.(n.)440. Aant.(c.)432. (192.)454. (203.)81. Aant. (x.) 93. (c.) 460. (205.) 2 maal. 460.95. y/iïHf. (d.) 112. Aant. (k.~) (209.) 475- (210.) 477>119. 120. (45. 46.) 130. (51.) Aant. (0.) 481. (213.)133- 134- (S'2.) 2 maal. 136. II. 3. (214.) 9. (216.) 12.(53-) 139. (5S-) 149-(r.) 151. (59.) 168. (68.)(218.) 22. 2 maal. (222.223.) 23. (223) 31. (227.)en Aant. (v.) 171. (69.)34- (228.) 38. (230 ) 41.180. 2 maal. (73. 74.) 181.(231.) 47- (232.) 53-(74-) 186. (76.) 187.(235O 55- A"ant. (/.) 60.2 maal. Ibid. Aant. (c.)2 maal. 61. (238.) 3 maal.201. (8;.) 205. 206. (87.67. (241.) 79- (244.) 86.88.) 208. (89.) 213. 214.87. (248.) 2 maal. 89.(91- 92.) 216. 217. (93-)2 maal. 220. 221. (95. 96.)(249.) 91. Aant. (f.) 92.Aant. (v.) 97. Aant. (x.)105. (254.) 108. (255.)234. (102.) 237. (103.)114. Aant. («'.) 117. (258.)253. (112.) 256. (115.)L 1 2 126.HOOFT. (PIETER CORNELISZ. )


a9.)471. (412.) 479. Aant. (d.)480. Aant. (e.) 487. 488.(419.) 2 maal. 497. (424.)502. 503. (427.) 2 maal.511. (432.) 526. (437-)537- ( 443-) 540. 541-(445. 446.) 545. (448.)549- (449-)III. 3. eri Aant. (d.) (451.)7. (452.) 9- Aant. (c.) 23.(460.) 25. (461.) 30.(464 ) 30. 37- (465-)2 maal. 48. 49. (468.)2 maal. 56. Aant. (p.) 58.Aant. (p.) 64. Aant. (t.)68. (4740 7o. (475-) 72.Aant. (y.) 85. (481-) 88-Aant. (d ) 89- (482.) 91.(483-) 98. (486.) 102.Aant. (*.) 104. i'488.)106. (489.) ui. (492.)2 maal. 116. (494.) 127.(499.) 128. Aant. (q.) 129.Aant. (r.) 2 maal. 132. 133.(500, 501.) I38. (503.)151- (5^9-; i$5' Aant. (»'.)165.


R E G I S T E R . 2(5


27o R E G I S T E R .HOOGSTRATEN.(FRANS VAN)I. 133- (52-) 168. (68.)194- (81.) 201. (85.)354. (156.) 379- (168.)386. (172.) 388. (172.)393- 074-) 395- (I75-)420. (190.) 434. (193.)455- (203.)II. 12. (218.) 15. (219.)76. (243-) 80. (245.) 88.(249.) 109. (256.) 129.(263.) 138. (265.) 143.144. ( 268. 269. ) 185.(285.) 210. (290.) 212.(291.) 396. (366.) 398.(376.) 416- (384.) imaal.456- (404.) 467. (409-)481. (415,) 519. (434.)539- (4450 541. (445-)III. 8. (453.) 24. (461.)(113-) 259. en Aant. (0.)37- (465-) 90. (482.) ( " 5 0 267. (118.) 271.ii7- (495-) 163. (513.) (120.) 335. (148.) 350.183. (517O 202. 203. (I55-) 358. 359- (158.)(527.) 2 maal. 210. (530.) 2 maal. 367. (163.) 370-215. ( 532.) 254. (548.) (164.) 379. (168,) 389.287. Aant. (*.) 296. 297. (i73.) 417. (188.) 426-(564.) 2 maal. 306. (568.) 428. Aant. («.)4 3 4. ( I93.)318. (573-) 382. (600.) 436. 437. (195. 196.)4 4 3.386. (602.)(198.) 445. (200.) 471.HOOGSTRATEN. (JAN VAN) I.434- (I94-)II. 294.Hl. 331. (578.) 411. 412.(614.) imaal. 414. (


R E G I S T E R . 27!1(239.) 79- (244-) 89. 90.(249.) imaal. 91. (250.)94. (251.) Lof van den HOORN. (CORNELIS TAEMSZOONSchryver en zynen Abraham. VAN) II. 166. (276.)108. (255-.) 123. 124.(261.) imaal. 130. (264.)136. (272.) 2 maal. 157.(272.) 159- (273O 165-(275.) 209. (290.) 213.(291.) 227. (300.) 281.(330.) 283. (320.) 251.(3570 358. (36o.) 362.en Aant. (i.) (362.) 395.(3740 397- (376.) 406.(380.) Deszelfs lof. 410.(382.) 439. (396.) 453.(402.) 3 maal. 481. (416.). 488. (419.) 533- (441-5549. (449.)IIL 10. (454-) 39- 4°. (466.)2 maal. 47. (467.) 80.(478.) 86. (481.) 94-(483.) tri. (492.) 116.(495.) 145. (506.) 156.(510.) I8S. (519-) 187.(520.) 190. (522.) 198.199. (525.) 2 maal. 205, HOTMANUS.(528.) 212. (53I-) 227.(538.) 245- (544-) 254.(548.) 264. (55I-) 282.Aant. (i.) 287. Aant.O) 234. (57°-) 370-(5940 376. (596.) 394-(606.) 415. (616.) 418.(618.)HORATIUS. I. 5. (2.) 328.044-)IL 4. (215.) 12. (218 )Kwaderedenkaveling vandien Schryver aangewezen.447—« 449- (399- 400.)459- (405-) 505- (428.)HL 132. (500.) 195- (524-)198. Aant. (0.) 209. (530.)228. C 5380 292. (561.)392. (606.)HORST.(G. VAN DER) III.275- (556.) 303. (568.)HOUT. (J. VAN ) II. 490.(420.) Is niet de Vertaleren Schryver van de Aanteekeningenop WILLERAMUS ,hoewel dit door fommige beweerdwordt. 551 — 553.Een nieuwe Leevensbefchryvingvan dien Man te wachten,ald.183. (284.)HOUWAERT.II.ï. 126. (49-)(ANTONIUS) II.(JAN BAPTISTA)173. en 174. \Aant. (v.)223. (293.) 228. (346.)341» (3530 352- (357-)412.


2 72 R E G I S T E R .412. (383-) 421- Aant.(M.) 457. (405.) 472.(412.)IIL 119. (496.) 129' (500.)549- C 546OHOVEUS. ( ANT. ) II. 571.Aant. (M )HüBERT. (A. DE) I. 311.Aant. ( f.)IL 204. (289.)HUYDECOPER, (B.) I. 24. Aant.(ft.) 34. Aant. (/.) 55. Aant.(e.) 81. Aant. (x.) 92. Aant.(c.) 104. Aam. (ft.) 148.(58 ) 175- (72.) Beloofteen GeJIachtlijst. 255. (113-)Waar van niets komt, ald.Aant. («•) Deszelfs nageblevenpapieren in een kist•weggefloten, ald. 255. Aant.369. (164.) 402. Aant.(ft.) 439. Aant. (/.) 452.Aant. (ft.) 454- Aant. (&.)468. 469. Aant. (Z.) 484.2 »naa/. 485. ^ant. («.)486. 487- 490—495- Aant.(g.) 502. Aant. (/.) imaal.504. ^a«t. («•) 505. Aant.II. 12. (218.) 97- ^a«t. (x.)118. (258.) I3S- (264.)160. Aant. (f.) 190. Aant.(2.) 195. Aant. (a.) 1/2.-


R E G I S T E R . m49. (19.) 66. (25.) 90. (359.) 359- (3


*74 R E G I S T E R .JEREMIA. III. 202. (527')Cap. XV. f. 29.JEREMIA. (KLAAGL.) I. 117.(365.) 401. (377-) 450.(401.) 454- C403O 472.(416.) 526. (437-) 533.(44-) Cap. II. f. 13.JESAIA. II. 291. Cap. XXXVI.f. 5. 366. Aant. (ft.) Cap.LVIII. f. 3.JOB. II. 31. (227.) Cap. V.III.y. 8. kantt.189. (521O Cap. XXX VIII.t. 31-JOHANNES. (I) MS. II. 327-(346.) Cap. V. y. 7.JOHANNES. II. 366. (364.)Cap. V. f. 22. en Cap. VUL*. 2.III. 209. (530.)Cap. XVIII.JONKTYS. ( ÜANlëL ) I. 89"(34-) I07. (41O ii 9'(46.) 129. (50.) 139.(5S-) 152. (60.) 178. Zooud niet als Six VANt- 36-CHANDE-I.IER die ook eerder heeft gefchreven,ald. Aant. (a.)(72.) 190. (78.) 248.(109.) 34°- Aant. (?.)377. (166.) 378. 379-(167.) 2 maal. 309. (I73-)456. (203.) 458. (205,)Ui 46. (233.) 2 maal. 59.(238.) 102. (253.) 148.(269.) 320. (343 ) 368-2 7«aa/. (441. 442.) 537.(443.)III. 21. (459.) 28. (463-)80. (4/8.) in. (492.)124. (498.) 133- (500.)144- (505.) 187- (520.)239. 240. 241. ( 542. )3 maal. 252. (547.) 226.(552.) 228. (560.) 310.311. (569. 570.) 314- Aant.( v. ) 329. ( 579. ) 375.( 596.) 394- (606.)JONSTON. (J.) II. 347. (355.)JQRDAAN. (L.) II. 317. (341.)JUNIUS. (F.) I. 6. (2.) 2 maal.24. Aant. (ft.) 60. (22.) enAant. (s.) 162. (65.) 225.Aant. (g.y 284. Aant. (v.)364. Aant. (v.)li. 71. Aant. (0.) 2 maal. 74,Aant. (p.) 97. Aant. (x.)200, Aant. (Z>.) 504. (418.)455. Aa?it. (v.) 555. 570.580.III. 57. Aant. (p.)JUNIUS. (F. N.) I. 339. (150.)349. Aant. («.)II. 26(5. (322.) 437- 438-(395-) 2 maal. 470. (41J.)IIL 208, 209, 210. (529. 530.)


R E G I S T E R . 275JUNIUS. ( HADR. ) II. 254- JUVENALIS. IL 536. (443-)(3I4.) 572- Aant. (0.)2 maal.K.KAATSSPEL. (GEMORALISEERD) KALBERGEN. (DIRK) III. 9»[MS. 1452.] L 35- (12.) (454-)141- (55-) 194- (80.) 277. KAMER IN LIEFDE BLOEYENDE,(123.) 296. 297. (132.)a maal. 308. (i37-) 313-is voor ay in plaats van ey.II. 440. (396.) zie verder(I38-) 366. (161.) 385. by REDERYKERS.(I7I-)KAMPHUIZEN. (DIRK RAFASL)II. 7


B7


HL 40. (466.)R E G I S T E R . 277KENMERLANDSCHE RECHTEN VANGRAAF FLORIS DEN III. [1190]II. 160. ( 273-)HL 146. (506.) i54- (5i°0KERO. Wanneer geleefd heeft.IL 528. (438.)KETEL. (P. C.) IIL 8. (453-)KEÜRE VAN MIDDELBURG. [1253.en 1254.] I. 't Oudfte Nederduitfchegefchrift. 12.Aant. (d.)II. 190. Aant. (2.) 199- Aant.KEURENVAN DE WEESKAMERVAN WESTWOUDE. [MS. 1529.]III. 73. Aant. (y.)KEUREN VAN HOORN. [MS. 1429 ]III. 30. Aant. (f) 248.Aant. C )KEUREN VAN SCHELLINGHOUT.MS. III. 31. Aant. (f)152. Aant. (6.)KEUREN VAN WESTWOUDE. [MS.1415.3 HL 30. Aant. (f)151. Aant. (&.)KlLIAAN. (CORNELIUS.) I. I.(1.) 3. (2.) 4. Aant. (a.)10. Aant. (&.) 18. (7-)29. Aant. (&.) 34- Aant.CL) Si, (20.) 56. (21.)150. Aant. (x.) 156. (62.)158. (63-) 160. 161. (64.)2 maal. 163. 2 maal. (65.66.) 178. (71.) i8tf. (76.)233. (101.) 238. (104.)242. (106.) 266. (118.)276. ( 123. ) 278. 279.(124.) 2 maal. 283. (126.)319. (140.) 314- Aant. (g.)351. Aant. f>) 354. (156.)364. (161.) 372. Aant.Cx.) 392. ( 174-) 396.(175.) 440. (i97-) 453.(202.) 455- (203.) 462.(206.) 471. (209.) 485-Aant. (a.) 495. Aant. (g.)499. Aant. («.) 504. Aant.OOII. 8. Aant. (&.) 16. (220.)25. (224.) 41. (231.) 45.46. (232.) 2 roaaZ. 59.(238.) 68. (241.) 69. 70*Aant. (0.) 92. (i;o.) 99.Aant. C x -) >e' 1I02(y.) (253-) 108. (255-)110. Aant. (f.) ui. (256.)115. Aant. (i.) 123. ./4wi$»Cg.) 127. yfont. (ft.) 131.(263.) 143- (268.) 145.Aant. (0.) 154- Aant. (*.)162. (274.) 2 maaZ. 164.57. Aant. (?.) 59- (22.) (275.) 2 roaaL De eenigeï®2. (39-) 126. (49.) fakkel der Nederduitfche taal.Mm 3 169.


278 R E G I S T E R .169. 170. (277. 278.) 172.(279-) 178. (281.) 182.183- (283. 284.) 192.Aant. (z.) 213. (291.)233. (298.) ?4i> (308.)247- (3II-) 271. (325.)275- (3270 2S0. (329.)284. (331.) 287. (332.)309. (338.) SU- (339.)319. Aant. (31.) 337. 338.(351- 352.) 343- 2 maal.(353. 354-) 344- (3540352. (3570 367- (364.)371. Aant. (6.) 372. Aant.(e.) 373. Aant. (m.)en00 377. (367.) 379.(368.) 389. (372.) 392.393- (373- 3740 394-(3740 39Ö- (375 ) 402.(378.) 410. 411. (382.(3850 435' 436. (39302 maal. 437. (395O 442.(3970 444- Aant, (v.)456. (404.) 461. en Aant.(2.) (406.) 463. 464.(408.) 2 maal. 469. 3 maal.(410. 411.) 470. (411-)472. (412.) 490. (420.)520. (435-) 523. (436.)527. 528. (438. 439.)534. (442.) 539. (445-)549. (4490 559.III. 30. Aant. (f) 42. en 45.Aant. (m.) 47. (467.) 49.(468.) 54. 55. (470. 471.)59. Aant. (p.) 84. Aant.00 88. Aant. (d.) 99.(486.) 2 maal. 104. (489.)108. (490.) 115. (494.)117. (495O 122. Aam.([a.) 126. 2 maal. (498.499.) 130. (500.) 158.Aant. (d.) 162. Aant. (ƒ.)190. (521.) 196. 197.(524.) 2 maal. 223. (536.)228. (538.) 230. (5390Wanneer deze mistast is BLAIRvan grooten dienst. 231.(539.) 234.' Aant. (i.)236. (540.) 238. (541-)239. Aant. (i.) 255. Aant.00 275. (556-) 276.Aant. (ƒ.) 277. Aant. (g.)278. 2 maal. (556. 557.)279- ( 557-) 297. Aant.(£•) 300. (565.) 302.Aant. (r.) 323. (576.)335- (579-) 339- Aant.(i.) en 340. meerm. 345.(582.) 2 maal. 347. 348.(583.) 3 maal. 364. (591-)370. (594 ) 398. Aant.(/.) 402. Aant. (0.)KIRCHMANNUS. (J.) II. 184.(284.)383-) 413- (3840 417-KIT-


R E G I S T E R . 279KITTENSTEYN. (C.) II. 224. KONING. (A. DE) I. 49. (19.)(298.)KLERK UIT DE LAGE LANDEN.III. 121. Aant. (a.) 2 maal.KLUIT. (A.) I. 13. Aant.(a\) 79. Aant. (w.) 205.Aant. (d.) 506. Aant, (0.)II. 48. Aant. (i.) 63. Aant.(«.) 99. Aant. (x.) 190.Aant. (z. ) 514- Aant. (fe.)555. Geeft de Kronijk vanMEERHOUT uit. 577- Aant.(r.) 578- 580. 583-III. 73. Aant. (y.) 160.(512.) 403. Aant. (0.)KNYF. (P.) I. 2Ö5- (U7-)III. 70. (475-) 220. (534-)248. (545-)KNYF ( JAN ) van Uitrecht.III. 248. ( 545-) 3i6.(572.)KNITTEL. (F. A.) II. 589.KOEREN VAN HAEMSTEDE.258. (114OII. 72. 73. (242.) 2 maal.142. (268.)KONING. ( M . ) II. 36r.(362.)KONINGEN. (I.) I. 445. (200.)Cap. XVII. f. 12.KRAEYVANGER. (EVERHARD} I.180. (74O 451- (202.) enAant. (g. ) 458. 460.(204. 205.)II. 33. (228.) 46. (232.)91. (250.) 401. (380.)III. 190. (522.) 207. (529.)Onder de zuiverde Dichterste tellen. 212. (531.)KRIEK. ( CORN. ) III. 386.(602.)KRUYFF. (JAN DE) II. 296.KRUL. (JAN HARMENSZ.) I.378. (167.) 395- («7SO477. Aant, (0.)[1300.] I. 9- (3.)II. 384. (370.)KOK. ( ANDREAS ) II. 572. III. 222. ( 535 )Aant. (p.)KOLLARIUS. II. 58l.KüLLENHOVE. (JO Hl' 2CO.KUNST WORDT DOOR ARBEID VER­KREGEN, (onder de fpreuk)II. 483. Aant. (ƒ.)(55P.)L.


Z8Q R E G I S T E R .L.LAMBECIUS. II. 580.LANCEIOT. I. 324. (142.)2 maal. 327. ( 143.)LANDJUWEEL. [1561.] I. 23.Aant. (g.) 32. 33. (n.)2 maal. 80. Aant. (x.) Dieop 'c zelve verfchenen zijn,zijn van de laatfte der Ouden,die de genachten in acht genomenhebben. 153. (60.)238. (104.) 254. (113.)295- (131-) 304- I35-)311. Aant. (ƒ.) 385. Cl71-3476. (210.)II. 68. (241.) 92. Aant. («.)137. (265.) 142- (268.)145. Aant. (0.) 192. Aant.(z.) 327. 328. (346.)2 maal. 412. ( 383.)III. 264. (551.)LANGENDYK, (PIETER) I. 191.(79.)II. 6. (215.) 40. (231.) 90.(249 ) 340. (353.)III. 47- (467O 376. (596.)LATRO. (PORCIUS) II. 508.(43o.)LEEUW. (A.) II. 398. Aant.('•)LEEUWEN. (S. VAN) II. 557.2 maal. 571. Aant. (m.)572. Aant. (0.)LEEVEN JESU CHRISTI. I. 171.(69.)II. 24. (224.)III. 443.LEEVEN VAN HUIG DE GROOT.II. 18. (220 )LEEVEN VAN ST. FRANCISCUS.II. 15. Aant. (c.) 307.(337-)LEGENDE. (ROOMSCHE) [1478.]I. 170. (68.)II. 205. (289.) 334- (349.)336. (35I-)ui. 147. (507.) 299. (565.)LEGENDE VAN MARIA MAGDA-LENA. [1478.] II. 303.( 335-) 306. (336.)III. 41. (467.) 343- (581.)LEGENDE VAN MARTHA. [1478.]III 14.9. (508.)LEGENDE VAN SAMIANUS. [1478.]II. 501. (426. 1LEGENDE VAN ST. BERNARDUS.[1478.] II. 434- (393-)LEGENDE VAN ST. CHRISTOFFEL.[1478.] I. 35- (12.)II. 187. (286.)III. 284. (559.)L*


R E G I S T E R . nULEGENDE VAN ST. DOMINICUS.[1478.] IL ii9- (2590IIL 214. (532-)[1478.] II. 383. (370.)IU. 308. (608.)LEGENDE VAN ST. MARGRIET.(439-)LEYDIS. (JOH. A.) II. 570-Aant. (m.) 572. Aant. (0.)LEYE. I. 364. Aant. (v.)LELIE (ORANGE) VAN LEYDEN.zie byREDERYKERSLELYVELT. (FR. VAN) III. 77.Aant. (a.) 428.LEIIKENS VAN DEN DALE VANSOUT LEEUWEN. [1561.] ziebyREDERYKERS.LESCAILJE. ( KATHARINA ) I.291. (130.) 407-


282 R E G I S T E R .n. 239. (306.) 263. (320.)2 maal. 266. (322.) 343-(3S4-) 437- (3950 * maal.III. 92. (483OLlSCHBLOEME VAN MECHELEN.zie by REDERYKERS.LIVIUS. (TITUS) [1441.] I.95. Aant. (i.)LOF DER VROUWEN. II. 270.(325OIII. 324. (576.)(J. LE) I. 84. Aant.(2.) 285. (126.) 3°5.(171.) 452. Aant. (ft.) 462.(206.) 470. Aant. (I.) 483.LONG.484.II. 44. Aant. (ft.) 3 maal. 72.Aant. (0.) 198. Aant. (0.)206. Aant. (c.) 211. (291.)319. Aant. (y.) 534- (442.)III. 53. Aant. (0.) 149. 150.(508. 509O 299. (565.)400. 401. (608. 609.)LONGINUS. II. 166. (276.)LOON. (ABRAHAM VAN) II. 10.(217.)LOON. (GERARD V A N ) I. 295.(i3i.)II. 253. Aant. (0.)III. 13. (45S-) 72. (476.)131. (500.) 220. (534.)272. ( 555-) 281. ( 558.)3i8. ( 573-) 328. (577.)394- (607.)LUCAS. II. 123. (260.) Cap.IL f. 35.III. 208. (529.) Cap. VI. f.29. 209. (53c) Cap. XII.t- 4 — 6.LUISINUS. (FRANCISCUS) I. 20.(7.) 25. Aant. (ft.)LUNDIUS. III. 150. (509.)L U T H E R . ( M A R T E N ) II. 304.' (335-) 354- (359-) 504.(428.)IIL 159- (512.)M.MAATSCHATPY DER NEDEKLAND-SCHE LETTERKUNDE. (WER­K E N VAN DE) I. 53. Aant.Cr.) 98. Aant. (e.) 131.Aant. (0.) 294. (131O 512.Aant. (ƒ.)II. 2co. Aant. (t.) 514. Aant.(*.)III. 51. Aant. (&.) 270. Aant.(a.) 326. Aant. (2.) 428.MAERLANT. (JACOB VAN) L387. Aant. (e.)II.


R E G I S T E R . 283II. . 43. (23T.) Bericht wegensdeszelfs Rijmpybel. 43—45-Zo deszelfs datum echt is 'toudfteNederduitfche MS. ald.Aant. (h.) en 370. Aant.Waarfchijnlijk niet echt. 36.(I.) 149- Aant. (q.) 191-Aant. («O z ' e verder MATE­^ant, (2.) 197- Aant. (a.)RIE DER SONDEN.334- (349-)MANUTIOS. (ALDUS) III. 359.III. 43. Aant. (ro.) 93- (483-)(588.)MARCHE.400. Aant. O) 433- 2 maal.(OLIVIER DE LA) II.434. 2 maaZ.243. Aant. (fc.)MAESDAM. (HEERMARCUS.VAN) zieII. 75. Aant. (p.)DORP.Cap. VI. f. 8.MAGYROS. (AHRO UI. 221.III. 208. (529.) Cap. XIV.'Aant. (6.)f. 42. 209. (530-) Cap.MAITTAIRE. II. 98. Aant.XV. f. 10.MARESCHALLUS. I. 364- Aant.(x.)MAKEBLYDE. (LUDOVICUS) Jefait.t>0I. 164. (66.)MARIN. (P.) I. 351- AanttMALE. (JETSKE REINOU VANDER) H L 375- (596.) 387.(603.)MANDER. (CAREL VAN) I. 49-(19.) 109. Aant. (/.) 348.Aant. *(?•)II. 69. (242.) 180. (282.)317. (342.) 436. (394-)463- (407-) 477- (4I4-)III. 146. (506.)MANILIUS. I. 435. (I94-) 437-(I95-)III. 187. 188. (520O 2 maal.MARK.(HENDRIK VAN DER) II.338. (444-)in. 13. (455.)MARTIALIS. II. 482.(4I7-)MARTINIUS. (FRANCISCUS) ï.25. Aant. (h.) 349- Aant.(«OII. 231, (302.) 320. (342.)363. (363-) 408. (381.)486. (418-)lii. 178. (516.)MATER. (GOVERT VAN) II.MANUSCRIPT. [1190.] 't ZelfdeWerk als Materie der339- (352.)III. 145- (506.) 286. (559.)Sonien. I. 12- _Aant. (d.)328. ( 577-)


m R E G I S T E R .MATERIE DER SONDEN. [MS.II90. ] I. jonger dan de Profectus181. (517 ) 2or. Aant. (r.)213. Aant. (y.) 227. (538.)Religioforum. 53. Aant.250. (546.) 273. (555.)O ) 59- (22.) 126. (49.) 281. (558.) 316. (568.)133- (52.) 139. (5S-) 329. 330. ( 577- 578.) 342.I4i- (SS-) 164. (64.) 172. Aant. (l.) 331. ( 58 4.)3 9 3.(69.) 208. (89.; 224. (606.) 398. (609.)(98.) 277. (123.) 340. MATHAM. ( JACOB ) II. 405.053-) 357- (I57-) 379- (38o.)(168.) 439. Aant. (/).)MATHANASIUS. (CHRYSOSTOMUS)444. Cl99.) 449- (202.) III. 7. (452.)452. (202.) 456. (203,) MATTH2EUS. (A. ) II. 243.468. 469- Aant. (/,) 475.Aant. (k.) 277. (328.)(210.) Dit Werk befchreven,ald. Aant. (72.)III. 43. Aant. (TB.) 402. (609.)MATTHEUS. II. 75. Aant. (p.)Wr 53- (228.) 35- (229.) 77.Cap. X. f. 9. 90. (252.)(243.) 97- Aant. (x.) 118.Cap. VI. f. 28. 29.(259-) 132. (264.) 136.III. 20. (449.) Cap. I. f. 25.(265.) 149. Aant. (?.) 194.208. (529.) Cap. XXVII.(287.) 211. (291.) 216.f. 34- 209. (530.) Cap.(293.) 304- Aant. (v.) 307.XXVI. f. 12.(337-) 314- (34I-) 3i8.MAUDEN. (DAVID VAN) III.(342.) 326. (346.) 337-236. (541O(35I-) 342. (353-) 34Ó".MAXIMUS. (TYRIUS) I. 71.(27.)(355-) 351- (357-) 382.MAXIMUS. (VALERIUS) II. 24.(369.) 384- (37°-) 452.(3io-)(402.) 464. (408.) 489.MEERHOUT. (PETRUS VEKEMAN)(420.) 503. (427-) 546.(448.)JII. 67. (47 3.) 76. (477.)86. (481.) 132. Aant. (u.)Gehouden voor den Schryverder Latijn fche Aant. op WIL­LERAMUS. II. 554. Was eerstRector te Alkmaar, daar ia149- (508.) 151. Aant. (/j.)te Amfterdam. 561. 573.154. (510.) 165. (514.)574. WILLERAMUS aan heinen


R E G I S T E R . 285en weder door hem aan deBibliotheek van 's Lands UntverfiteitAant. (?.)vereerd , ald. enNiet. door zyneSchriften, maar door het bezittenvan oude Handfchriftenbekend, vooral van onzeoudfte Chronijk, nu onderzijn* naam aangehaald. 5 75.Aant. ( 3.)Wordt door denHeer KLUIT uitgegeven. 577-MEERMAN. (JOHAN) II. 5S5.II. 92. Aant. (v.) 145- (269.)221. (296.) 279. (328.)329. ("347-) 456. (404 )III. 328. (S77-)MENAGE. (GILLES) I. 243.(106.) 251. (in.)II. 97. Aant. (ar.) 240. (307.)249. (312.) 252. (313-)4og. (382.) 436. (394-)461.. (407.) en Aant. (z.)527. (438.)III. 247. (545.)MENESTRIER. (C. F.) II. 237.MEETEREN. (EMANUÖL VAN) I.238. (305- 3o6.)293- (131O 2 95- (i3i.)IL 557- ( 572.)MENGELINGEN. (TAALKUNDIGE)III. 299- (S65-)II. 99. Aant. (K.) 198.MEYER. (LODEWIJK) I. 51.Aant. (a.) 2 maal.III. 403. Aant. (0.)(20.) 56- (21.) 242. (106O343- 344- (I53-) 2 maal.MENGELSTOFFEN. (ERNSTIGE EN- 35o. (I5S-) 388. (I73-)BOERTIGE) II. 303- (335 )MENZON.4.71. (209.) 472. Aant. (m )( MARIA SIEILLA )II. 8. Aant. (6.) 68. (241.) III. 197- (525.)131. (263-) 145- Aant. MERKEN. (LUCRETIA WILHEL-(0.) 160. (274.) 241. MINA VAN) IIL 58. 59.(308.) 280. (329O 344- Aant. (J>.) 247. Aant. (n.)(354-) 4öi. (406.)MERULA. (P.) I. 279. Aant.III. 106. (489.) 370. (S94-)MEYERE. (LiEviNus DE) I. 50.(19 ) 91- (35-) 372. Aant.(«.) 349- Aant. (?.)II. 553. Aant. (p.) 569-III. 146. (5°7-) 159- (512.).(x.) 392. (I74-) Bericht 442.MERVEDE.wegens deszelfs Werk de(M. VAN DER) II.Schadelijkheid der Gramfchap, 408. (382.)ald. Aant. («.)MEURS. (JAN VAN) VertalerN n 3van


286 R E G I S T E R .van Boêtius in 't Walsch. L MOLTHER. (MlNARü) II. 583,23. Aant. (ƒ.)MOLTIIERUS. II. 569.MEURSIUS. ( JOHANNES ) II. MONTANUS. (ARN.) III. 355.249. (312.)( 587.)MICYLLUS. (JACOBUS) IL 347. MONTANUS. (DAVID) II. 64.348. (355- 356.)(239.) 390- (372-)MlEGE. (Guï) II. 250. (312.) MONTANUS. (P.) III. 279.III. 335- (579.)Aant. (/?.)MIERIS. (FRANS VAN) I. 5. MOONEN. (ARNOLD) I. 5.(2.) 12. Aant. (d.)(2.) 27. (10.) 39. 40.I(. 199. Aant. (a.)41. 42. (13. 14. 15. 16.)III. 30. Aant. (e.) 318. 47- (18.) 77- (3iO 148.( 573-) 320. 321. (574. (58.) «51. (59.) 153.575-)(60.) 157. (63.) 175-MYLE. (ABRAM VAN DER) I. 2 maal. (70. 71.) 179.56. (21.) 364. (161.) (73-) 186. (76.) 195.446. (201.)(81.) 2 maal. 198. (83.)II. 73- (242.) 104. (253.) 214. 215. (91. 92.) 219.436. (394-) 528. 529. (93-) 220. (95.) 241.(438. 439.)(105.) 251. (.111.) 275.III. 159. (512.)(123.) 319. (139.) 321.MIKRON. (MARTINUS) III. 398.(140.) 349. Aant. (?.)Aant. (/.)360. (I59-) 37o. (164.)MILLERT. (ABRAHAM VAN) II.389- (i730 2 maal. 420.539- (445-)(189.) 433- 434- (193.)MINOS. (CLAUDIUS) II. 237.2 maal. 466. (208.) 468.(305.)Aant. (/.) 470. Aant. (/.)III. 49. (468.)479. (212.)MINTURNUS. (ANT. SEBAST. )II. 27. (224.) 38. (230.)I. 329. (145.)46. (232.) 65. 66. (240.)MOERMAN. II. 174. Aant. (v.)2 maal. 81. ( 245. ) 87.444. Aant. (v.)(248.) 109. Aant. (f.)III. 11. (454-) 442-106. (258.) 125. (261,)134..


R E G I S T E R . " 287134- O64.) 157- (273-)166. (275.) 202. (288.)207. Aant. (a\) 3°4- (3350308. (337-) 314. (34I-)330. 33r. (347- 348-)355- (3590 387. (371.)394- (S74-) 4ii- ( 3830441. 2 maal. (396. 397-)454, (403-) 462. (407O468. (410O 482. (416O494- 495- (422. 423O 497-(424.) 501. (426.) meerm.509. ( 430. ) 537- 538.(444.) 2 maal. 541. (445OIII. 10. (454-) 33- 34-(464.) 2 maal. 35. (464.)69. (474-) 7i- (4750 81.(479-) 85- (481O 105.(488.) ii3- (492.) 115-116. ( 494- 495-) 117-(495.) 142. (504O l 6 u(512.) 179. (SiöO 206.2 maal. (528. 5 2 90 216.(532.) 256. Aant. O)258. ( 5490 312. (570.)33i- (578.) 4io. (613.)421. Aant. (t.)MORIAN. (ANNA) III. 113.(493.) 410. 411. (613.)(617.) 419. Aant. (r.)421. Aant. (t.)MOSTAERT. (DANIËL) I. 34.(12.)II. 481. (416.) 539- (444.)III. 116. (495.) 273. (5550409. 410. (612. 613.) 421.Aant. (t.)MUELEN. (ANDS. VAN DER) I.23. Aant. (g.) 3


288 R E G I S T E R .NIDEK. ( PETRUS VAN ) II.in. (256.)NlEUWELANDT. ( GuiL. VAN )I. 68. (26.)NYLoë. (J.) t 347- Cl540II. 498. 2 maal. 501. (424.425. 4!6.) 509. (430.)NIL VOLENTIBUS ARDUUM. (onderde fpreuk) I. 2. (2.)345- (1530 4 2 4- Aant.00 443- (198.) 475.(210.)II. 9- (217.) 14- (219-) 79.(244.) 91. (250.) 201.202. (287. 288.) 314.(340.) 321. (343-) 3


R E G I S T E R . 389O.OLIJFTAK VAN ANTWERPEN, zieBy REDERYKERS.OORTMAN. (D.) III. 328.C577-)OPENBARINGEN. [MS. H3 1 -]277. (123 ) Cap. VI. t- 6.Die MS. befchreven. 452.Aant. (ft.)II. 9. Aant. (?•) Cap. III.f. 14. 307- (337-) Cap.X. f. 2. 327- C3460 Cap.VII. t. S;III. I65. (5I4-)C aP-IX-f. 37. 339- Aant. (ft.) Cap.XIX. 343- ( 581.) Cap.vin. y. ir.OPENBARINGEN. III. 3


290 R E G I S T E R .Deszelfs Metamorphofes dikwilsnagevolgd door DU BAR­TAS, vertaald in 't Itaüaanschdoor G. A. DELL' ANGUIL-LARE; een plaats daar vanmet het origineel vergeleken.15- 16. (5. 6.) 18. (7.)22. (8.) 59. (22.) 61.(23.) 70. Aant. («.)7 5.(29.) IOI. (38.) UI.(42.) 140. (55.3 144.( 56.) 1(55- (66.) 147.(70.) 226. (98.) 230.(100.) 232. (101.) 260.(115.) 270. (rao.) 359.(159.) 369. (164.) 437.2 maal. ( 195. 196. )II. 10. 11. (217.)2maal.12. (u3.) 23. (223.) 31.(227.) si. (234.) 65.(240.) 8S. (247.) 95.(251.) 123. (260.) 129.(263.) 14°' (267.) 227.228. (300. 301.) 280.(329.) 338. (352.) 347-(355.) 387. (371O 452.(402.) 460. (406.) 465.(408.) 530. (440.) 535.536. (442. 443.) 543-(4470 545- (448.)UI. 21. (459.) 40. (466.)48. (468.) Zou denkelijkbehagen in het Tusfchenrijmhebben gefchept. 82.(479-) 114. (493-) 134-(501.) 157. (511.3 126.187. (519. 520.) 189.(521.) 236. (540.) 238.(541.) 255. (548.) 270.(554-) 294. (563.) 335-(579.) 338. (580.) 397,(608.)r.PAFFENRODE. (JOIIAN VAN) I.375- (166.)II. 6. (215.) 90. (249.)IIL 58. Aant. (p.) 177.(5'5-) 239. (542.) 254.(548-)PAGTBRIEF VAW 1664. II. 435.(393-)PALAZZI. (GIO ANDREA) IL235- 237. (305.) 2 maal.240. (307-) 242. 243.(308.) 2 maal. 244. 245.(309. 310.) 256. (316.)PALTHENIUS. (J. PH.) II. 315(341.)III. 275. (556.)3 7 I. Aant. (c.}PA-


R E G I S T E R . 291PALUDANUS. (L.) I. 267.(118.)PAPE. (G.) III. 303- Aant.PAQUOT. I. 493- Aant. (ƒ.)II. 45. Aant. (ft.) 556. 572-Aant. (3.)III. 279. Aant. (ft.)PARTHENIUS. (NICOLAUS) II.425- (387-)PASCHALIUS. ( CAKOLUS ) II.247- (310.)PASSIONAELSOMERSTUCK [1478]418. (188.) 477- (211.)IL 4. (215-) 9- (216.) 30.(226.) 79. 80. (244' 24S-)84. (247-) "3- (2S7-)302. (335.) 486. (384.)420. Aant. (M) 422. (386.)519- (434')III. 120. (4970 226. ( 537-)287. en Aant. (L) 377-(597-) 394- (606.) 405.406. (610. 611.) 4U'415. (616. 617OPELS. (NICOLAAS) IIL 191.(522.)PERIZONIUS. (JACOBUS) I. 44-Aant. (0.)II. 509- (43o.) Niet minderL 170. 171. (68. 69-) 244-taalkundig doch zediger danAant. (g.)SANCTIUS. 516. (433-)II. 153- (271OPERSIUS. II. 435- (394-)III. 77. Aant. (a.) 239- Aant. PETIJT. zie REDERYKERS VAM(*.)HAERLEM. [1598.]PAULUS. DC verkorter van FES- PETRI. (IL) [MS. I43I-1 LTUS. I. 2SI- ("!•)449. (210.) Cap. V. t. 18.III. 355- (586.) 557- (5870III. 78- (477-) Cap. II. t. 22.PAUSANIAS. II. 238. (306.)PEZIUS. (RERNARDUS) IIL 344.PELGRIM. [1498.] I« 3 11,( S8i.) 362. (590.)Aant. (e.)PHILANDER. IL 512. ( 4330PELS. (ANDRIES) I. 320. 323-PHILEMON. IL 282. (330-)(140. 141.) 384. (Ho.)Cap. x. y. 12.400. (178.) De Kantteekeningenop. zijn DichtkunstPHILIPENSEN. IIL 364. (591.)Cap. IIL 1. 2.van HQRATIUS niet van hem.PiëRius. II. 361. (362.) 409.401. (I79-) 405- (180.)(382.)PlÖRSÖN. (CHRISTOFFEL) U.O02536- (443,0


292 R E G I S T E R .PYTHAGORAS. I. 72. (28.)PIÖENE VAN MECHELEN. zie byREDERYKERS.PLACAATBOEK. ( GELDERSCH )I. 487.PLACAATBOEK VAN VLAANDEREN.III. 169. Aant. (q.)PLANTYN. (CHRISTOEEEL) I.4. Aant. (a.) 7. (2.) 10.Aant. (£.) 33. Aant.52. (20.) 56. (21.) 57.Aant. (3.) 94. Aant. (d.)102. (39.) 155. (62.)176. (71.) 233. (101.)236. (104.) 266. (118.)276. (123.) 279. (124.)343- (152.) 35 r. Aant.O ) 354- (156. ) 365.(162.) 369. (175.) 463.(206.) 471. (209.)II. 5- (215.) 16". (220 ) 25.(224 ) 41. (231.) 92. enAant. (v.) (250.) 99. Aant.(*•) 112. (256.) 173.(279-) 179- (281.) 182.183. (283. 284.) 192.Aant. (s.) 219. (295.)223. (298.) 241. (308.)247- (31..) 271. ( 32 S.)275- (327O 316. (34I-)319. Aant. (y.) 333. ( 349.)33.. 338. (351. 352.) 343-2 maal. (353.3 5 4.)3 4 4.(3540 352. (357.)3 7 7.378. (367. 368.) 442.(397-) 490. (420.) 520.(435.) 527. 528. (438.439-) 534- (442.) 549.(449-)III. 84. Aant. (c.) 88. Aant,(d. 106. (489-) 130.(500.) 147. (507.) 190.(521.) 196. (524.) Is vaagrooten dienst als KILIAANmistast. 231. 232. (539.)2 maal. 238 (541-) 255.Aant. (t.) 275. en 278.(556.) 2 maal. 287. (559.)290. ( 561. ) 297: Aant.(p.) 302. Aant. (r.) 330.Aant. (d.)3 3 5. (5?0.)339. 34°. 341- Aant. (£.)442.PLATINA. I. 507. Aant. (p.)PLATO. I. 19. (7.;6o, (, 26iyPLAUTUS. ( MARCUS ACCIUS )II- 387. (37i.)PLEMP. ( CORNELIS GISSEL-BRECHTS) I. 2. (1.)II. 32 (227.) 163. (274.)175- (220.) 397. (375.)420. Aant. («.) 453. (402.)III 79- (478.) 107. (490.)227- (537-)PLEMP. (V. F.) I. 96. (37.)134- (530 139- (55-)IIL


R E G I S T E R . 293III. 127. (400-) 249- (546.)333- 334- (578. 579.)PLINIUS. II. 201. Aant. (2>.)348. en Aant. (ƒ.) (356.)349. Aant. (ƒ.)III. 185. Aant. (/.) 188.Aant. (m.) 270. Aant. (y.)PLUIMER. (JOAN) I. 64. (24.)II. 60. (238.)(a\)114- Aant.248- (3n0 258.259- (317-) 2 maal. 294.537- (4440III. 177- (515.) 411- (614O421. Aant. (t.)PLUTARCHUS. I. 226. (98O11 245. 247. (309. 310.)POERAET.(?•)II. 114. Aant. (d.)(P.) I. 349. Aant.POIRTERS. I. 37i- ( 165OII. 92. Aant. (v.)POMPKJUSTÜS.(SIXTUS) zie FES-PONTANUS. ( JOHANNES JOVIA-NUS) II. 329- (i450 552.Aant. (i>.)III. 360. (589OPONTANUSIII. 82. (480.)(JOHANNES ISACIUS)POOK. (J.) III. 272. (5540320. (574-)POOT. (HUBERT KORNELISZOON)I. 6. (2.) 31- (10O 34-(11.) 38. (I3-) 45- (17O47- (18.) 58. (22.) 63.(24.) 105- (40.) "6".(44.) 131. (5!.) 143'(56.) 148. 149. (58. 590150. Aant. (*.) 152. (60O155. (62.) 166. (67.) 195.(81.) 201. (85O 214- 215.(91. 92O 222. 223. (96.97.) 231. (100 ) 250.(111.) 261. (115O 267.(118.) 272. (121.) 281.(125.) 349- Aant. (q.)353- ( 156.) 379- ('67-)457- (203.) E e n beftendignavolger van VONDEL. 465.(208.) 470. 471. (209.)2 maal.II. 2. (214O 25. (224.) 32.33. (227. 228. 60. 62.(238.) 65. (240.) 69.(241.) 82. (246.) 87.(248.) 9i- (250.) i'3.(257.) 127. Aant. (ft.)141. (267O !45- (269.)156. (272.) 166. (275.)186. (285.) 201. (287.)227. (300.) 231. (303O293. 294. 295. 297. 298.Aant. 303. (335-) 333-(3490 356. (3590 363.(363O 388. (371.) 2 >nas/.391. (3720 405- (38o.)O p 3 455-


üP4 R E G I S T E R .455. Aant. (*.) $63. (407.)500. (426-) 537- (443-)541. (446-)III. II. (455-) 28. Aant. (h.)46. C 467. ) 2 maal. 56".Aant. (p.) 61. C*7i.) 103.(488.) 112. (492.) 117.(495.) 121. Aant. (0.) 155.Aant. (c.) 175- (514-)190. 191. (522.) 2 maal.201. (526.) 207. (528.)en Aant. (v.) 215. (532.)233- (540.) 237. (541.)252. (547.) 256. Aant. (s.)261. (550.) 267. Aant. (y.)272. (555-) Wijkt niet ligtvan VONDEL af. 277. (556.)en Aant. (g.) 278. (556-)3ii. (57o.) 3i5- (57I-)326. Aant. (a.) 331. (578.)373» ( 595-) Alles uit hetI. Deel zyner Poëzye.PORCIUS. (CASTRO) II. 508.(430.)POT. (KORNELIS VAN DER) I.342. Aant. (».)III. 18. (458.)POT. ( WILLEM VAN DER )III. 195' Aant. (?.) 375.(596.)POTTER. (DAVID) I. 8. (3.)64- (24.) 119. (45.) 131.( 52.) 155- ( 62.) 345.(i53.) 349- Aant. (q.y380. (168.) 387. (172.)482. (213.)II. 29. (226.) 34. 35- (228,229.) 46. (232.) 81. (245.)337' (205.) 141- (267.)168. (277.) 186. (285.)214. (292.) 219. (295.)Geeft geen acht op de Geflachten.224. (298.) 188.(332.) 300. (334-) 3io.(3380 340. (353-) 45»(401.)III. 28. (463.) 124. (4970249. (545-) 260. (55°-)297. 298. (564. 565O 37-(594.) 410. (613.) 413.(615.) 415- (616.)POTTERUS. ( JOHANNES ) II.247. (310.)PREDIKER. I. 447. (201.) Cap.VI. y. 6.PRIDEAUX. (H.) I. 20. 22.(8.) 2 maal.III.. 334. Aant. (ƒ.) 354.Aant. (w.)PRISCIANUS. II. 517. (434.}-.5 18. Aant. (m.)BURG. II. 199. Aant. (a.)PRIVILEGIËN VAN GRAAFLEM DEN I. [1342.] IIL.196. (524-).PRIVILEGIEBSEKEN VAN MIDDEL­WIL­PRI-


R E G I S T E R . 295PRIVILEGIE VAN KENMERLAND. (369-) 489. (420.) 547-IIL 150. ( 508.)PROCLUS. I. 71. (28.)(448.) 2 maal.III. 77. Aant. (s.) 8(5. (481.)PROEVE VAN OUDHEID TAAL- 147. (507.) 151- Aant.EN DICHTKUNDE van het Genootfehap:O.) 154. (510.) 203.Dulces ante omnia Aant. (s.) 222. (535-) 276.Mufae. II. 207. Aant. (c.) Aant. (e.) 288. (560.) 324.PROFECTUS RELIGIOSORUM. MS. (575.) 330. (578.) 336".I- 13- (4-) 53- (41.) Dit Aant. (ft.) 340. 341. Aant.Werk befchreven, ald Aant.(p.)Ouder dan de Materiedtr Sonden, ibid. Twee verfchillendeMSS. van 't zelve.54. Aant. (p.) BeideVertalingen van S. BONAVEN-TURA'S Werk dus genoemd.TALING VAN) [MS. 1476.]III. 213. (531.)55. Aant. 90. (35.) 133.PSALMBERYMING. ( NlEUWE )(52.) 139. 141. (55.) UI. 443-2 maal. 171. (69-) 208. PSALMEN in [MS. 1476.] I.(89-) 238. (104.) 277. 444- (I99-) Pf. CXXVI.(123.) 346. (I53-) 351- II- 307. (337-) Pf XIX.(I55-) 439- Aant. (È.) 449. f. 11.(201.) 452. (202.) Een PSALMEN. I. 444. (199.) Pf.zeer taalkundig Werk. 469. CXXIX. y. 6 en 7. 444.Aam. (/.)II. 3. (214.) 35. (229.) 41.(199.) Pf. CXXVI. f. 6.445- (200.) Pf. LXXII. f.(231.) 85. (247) 120. 16. 500. Aam. («'.) Pf.(259.) 149- Aant. (f.) LXXIII. f. 16. kamt.225. (299.) 304. Aant. II- 354- (357-) Pf VIII. f.(v.) 307- (337-) 315. 8 en 9.(34I-) 326- (346-J 342.(353-) 345- Aant. (e.) 346.(3S5-) 352. ( 357-) SSr.(*-) 351. (584-) 433- 434-2 maal.PROPERTIUS. II. 326. (345.)477. Aant. (f.)PSALM CXXIII. (OUDE VER-IIL 76. (477-) Pf XVII. f.3. en Pf. XVI. f. 2. 205.( 532.) Pf. LV. f. 15.PSAL-


z$6 R E G I S T E R .PSALMEN (DIE VII) VAN PE-NITENCIEN. MS. III. 349.Aant. (r.)PüTEANUS (ERYCIUS) of ER-RIK VAN DE PUTTEN. Uitgevereener Latijn fche Befchry.ving van den flag van Woeringen.I. 492.QUESTIERS. ( CATIIARINA ) I.2.13- (9i.) 258. (114-)264. (117.) 394- (i74-)II. 214. (292.) 401. ( 377-)III. 113. U92.) 280. (SS7-)306. (567.) 410. (6I3-)QUINCTILIANUS. I. 340. (150.)II. 511. (432.) 518. (434-)R.RABUS. ( PIETER ) III. 384.(601 j 411. (614.) 420.REDERIJKBERC VAN VLAEKDIN-GEN. III. 288. Aant. (k.)REDERYKERS VAN AEDWAERTS-WOUDE. [1607.] III. 55.(47I-)• • AMSTERDAM.In liefde blowende. I. 78.Aant. ( w. )II. 223. (2y8.) 465. Aant.(&.) 526. v 437-)III. 127. (499-)• • AMSTERDAM.De Witte Lavender. II. 361.(362.)• ANTWERPEN.Vergadering van XIX Kaïnerenop 't HAECHSPEL. [1561.]I, 293- ( 130 ) 295- ( I3I-)304. ( 135.)IL 331- ( 349.) 337- (351-)III. 264. (551OREDERYKERSVAN ANTWERPEN,d'Olijftak. [1561.] I. 298.(133.)II. 121. (259.)ANTWERPEN.[ 1620.] III. 130. (500.)• ANTWERPEN.De Violier. [1539.] II. 137.(265.) 217. (294-)ANTWERPEN.[ 1501.] I. 143- (56.) 293.( 130O 295- (i3i-)II. 312. (340O 327- (34


R E G I S T E R . 2p?REPERYKERS VAN AUDENAER- REDERYKERS VAN DIEST. DéDE. [I539-] UI- 379- (598.)BERCIIEM.Lelibloem. [1561.] II. 217^(294-)De bloedende Wijngaerd. [1561.] 1 ' DORDRECHTiI. 33- (12.) 395- (I75-) De Fonteynisten. [1598.] I»446. (210.)35'- (1550._BERGEN OPGEND. Vei\gadering van XIX Kameren-,[1539.] I. 80. Aant. (if.)TEN ZOOM. De Vreuchdenbloeme.[1561.] it 328.(346.)BRUSSEL. DenBoeck, I. 293. (130-). — BRUSSEL, 'tCorenbloemken. [1561.] I. 33. Te Rotterdam. [1598.] II;(12.)383- (370-)III. 350. (584.)III. 105. (489O 3i6. (572.), :— BRUSSEL, 'iMaryencransken. [1561.] L393- (i3o.)II. 284. (33r.) 419. (385-)434- (393-)III. 239. (54 2 -) 343- (581.), BRUSSEL.[1539-3 I. 3o8. (137-)IL 549- (449-)iCATWIJK.[1607.] IIL 128. (44 9-)D EYN SEi[1539.] II. 217. (293-)III. 258. (549-). DIEST. DeChristus Ooghe. [1561.] L254- (i'3 )i • HAERLEM*[1598.] II. 382. (369.)IIL 275. (555-), = HAMBURG-;HERENTALS;'t Couwoerdeken. [1561.] I;164. (66.) 384- (I7I-)III. 92. (483.) 350. (584.)— 's HERTOGEN*BOSCH. Den Vyerigen Doenu[1561.] L 2. (3.)II. 9. (217.) 68. (241.) 142;(268 ) 217. (294..) 323;(34Ö-)III. 54- (470.) 179. (516-)238. (542.)iLEYDEN. DiO range Lelie. [1607.] II.389. (372.) 407. (38r.)411. (383-) 470. (412-)482. (417-)P pRE-


2p8 R E G I S T E R .REDERYKERS VAN LEYDEN. DeWitte Acoleyen. [1607.] II.313. (340.) 3öi. (362.)< • LIERE. Den, Groenenden Boom. [1561.] I.32. (11.) 384- (*7»0 476.(210.)II. 328. (346-) 472. (412.)••• LIERE. 'tJennette Bloemken. [1561.]I. 33. (u.) 476. (210.)II. 217. (294.)7— Loo. [I539-]L 23. Aant. (g.) 80. Aant.(*.)IL 222. (279.)IIL 79- (478.) 147- (507O161. (512.) 214. (532.), 1 LOVEN. DeRoofen. [ 1561. ] I. 373-(166.)II. 228. (346.)IIL 290. (561.)mMAESLAND.. De Olijftak. [1598.] IL 287.C332.),— . MECHELEN.De Lischbloeme. [1561.] I.238. (104.)II. 434. f3930III. 76. (4770 290. (561.). MECHELEN.De Pioene. [1561.] I. 293.(131O 298. (1330 384.(171OII. 173. Aant. (v.) 241. Aant,(f.) 328. (3460III. 92. (483.) 3°7' Aant.O)REDERYKERS VAN MECHELEN.[1620.] zie FAY D'HERJSE enTHIEULLIER.MEES ENE.[I539-] L 304- Ci3S01 ROTTERDAM.De Blaeuwe Acolyen. [ 1598.]L 456. (203.)— — SCHIEDAM.De Roo Roofen. [1607.] IL322. 323. (343.) 2 maal.441- (3530III. 16. ( 4570- . RHIJNSBURC.De Roode Angieren. [1561.]III. 90. (482.). SOUT LEEU­WEN. De Lelikens van den Da-Ie. [1561.] I. 11. (3.)153- (60.) 308. (137OII. 411. (383O 417- (3850IIL 90. (482.) 279. (557.)322. (5750 348. (583OT HIELT.[Te Gend 1539.] I, 298.(i330II. 547. (448.)IIL


ÏH. 70. (478.) 92. (483.)R E G I S T E R . 299REDERYKERS VAN THIENEN.[1539.] III. 90. (482.). TURNHOUT.D: Heybkeme. [1561-] L33- (i*0IL 328. (346.)III. 90. (482.)—— VILVOORDE.De Goudbloeme. [1561.] I.308. (137OREGEMENT DER GHESONTHEIJT.I. 275. (122.)IL 337- ( 351.) 408. (381.)438. (393-) 489- (420.)III. 146. (5°ö-)REGISTER. (PERKEMENT) E.L. II. 198. Aant. O)REGIUS. ( RATHAÈL) II. 347«348. (355- 356.)REYD.(e.)(VAN) IL 480. Aant.REYGERSBERGH. (J.) I. 462.(206.)II. 382. (369-)III. 78. (477-) 3i6. ( 572.)350. Aant. (r.)REIZIUS. (G. O.) I. 37- (12.)58. Aant. (r.) 158- (03O.207. (890 223. 224. Aant.(g.) 243. (106.) 266.(118.) 282. (125OII, 10. (217.) 70. Aant. (0.)124. (260.) 307. (337-)309- (338.) 519. Aant.(n.) 550. (450.)III. 63. Aant. (*.) 125. Aant.(p.) 270. Aant. (2.) 293.Aant. (0.) 336. Aant. (g.)352. Aant. («.) 358. Aant.RENDORP. I. 279. Aant. (u.)REVIUS. (JACOBUS) I. 349.Aant. («.) 374- (166.)394- (i740II. 123. (260.) 215. (293-)223. (298.) 274. (327-)284. (33I-) 317. (34I-)341. (353-) 350. (356-)364. (363O 402. (378.)411. (383-) 442. (397-)452. (402.) 458. (4°S-)Een geleerd Predikant enzoetvloeiend Dichter. 532-(44I-) 534- (442-)III. io> (490?) 139- (S03-)192. (522.) 202. (527-)225. (536.) 252. ( 547.)272. ( 554-) 274- (S5S-)327. ( 576.) 352. ( 585.)RHICHELET. IL 70- Aant.(«•)RHODIGINUS.( CAELIUS ) II.184- (284ORHODIUS. (APOLLONIUS) IL107. (254OP p 2R l C H*


3°° R E G I S T E R .RlCIITEREN. II. 60. (242.)Cap. XV. f. 5.RlGALTIUS. ( NlCOLAUS ) II.249. C3I2.)RYK. (FRANS) I. 69. (26.)UI. 384. (600.)RYTMUS DE ST. ANNONE. II.3IS- (34?0III. 148. (507-) 552. (S09.)RINTJES. (HENDRIK; I. 145.(56.)II. 396. Aant. (ff.)III. 113. (493-) 143- (505.)RIPPERTSZ. (T. ) III. 383.(600.)RIXTEL. ( PIETER ) L 107.(41-) 394- (I74-)II. 486. (418.)III. 56. (471.)Rc-BYN. (W.) I. 463. (207.)ROCHIUS. (C.) II. 279. Aant.(?•)RODENBURGH. (THEODOOR) I.349. Aant. (?.)H. 308. (337-)an. 355. (586.)ROEMT U LEVEN, (onder defpreuk) III. i3 7. (- 5 0 2.-)ROMEINEN. III. 209. (530.)Cap. IV. t. as.B-ONSARD. (PIERRE) I. 324.(142.)ft 286. (332.)ROODE ( DE ) ANGIEREN VANRHIJKSBURG. zie by REDERY­KERS.ROTGANS. (LUCAS) I. 134.(52.) 321. (140.)II. 21. (222.)IIL 243. Aant. (e. ) 29LRuë.Aant. (n.)341. Aant. (k.)386. (602.) 412. (614.)( PIETER DE LA ) III.204. (528.) 305. (567.)379- (598.) 389. (604.)391. (605.)RUYCHROCK VAN DE WERVE.(PHILIPS) [MS. 1486.] I.Schryver van de Hiftork vanOrknten. MS. 35. Wie geweestis, ald. Aant. (w.)(12.) 123. (47.)I 7 0. (ÖS.)346. (153-) 449- (201.)IL 119- (259.) 209. (290.)27o. (324.) 303. (335.)382. 383. (369. 370.)IIL 2. (450.) 5. ( 4 5 I.)? ( 5 >W(477-) 105. (489.) 183.(518.) 298. (565.) 343-(58i.) 397- (608.)RUYSBROECK. (J. ) zie Rus-BROCH.RUITER. (MICHIEL ADRIAENSZ.DE) II. 281. (330.)RUSBROCH ( JOHANNES ) ofRUYSBROECK.Verkeerdelijkee_n :


R E G I S T E R . ' 301een Werk de Profectu Relt-RUSCELLI. (JERONIMO) II. 235.gioforum toegefchreven. I.53. (21.) en 55. Aant. (p.)Zyne Werken in 'tBrabandschgefchreven, door L. SURIUSin 't Latijn uitgegeven. 55.Aant. (n.)(304-)B-UTH. I. 444. (1990 Ca P- II"t- IS-RuUSSCHER.198. (525-)(MATTHEUS) III.. s.SABINUS. (G.) I. 19. (70 30-(10.)SALLUSTIÜS. II. 425. 426.2 maal. 427. 428. (387.388. 3 maal. 389.)SAMUBL. (I.) IL 503. (427.)Cap. X.IIL 65. Aant. (w.) Cap. VIII.f. 2.SANCTIUS. ( FRANCISCUS ) II.507. 508. 509- (43») 2 maal.Verftaat den aart der Latijnfchetaal grondig; maar verachtte hoogmoedig de gevoelensvan anderen. 513. (433-)5i


302 R E G I S T E R .SCHERMER. ( LUCAS ) I. 38.03.)SCHERZIUS.(JOH. GEORG.) IL490. (420.) 551. 570.2 maal. 580. 590.SCHETS. (MELCHIOR) Schepenvan Antwerpen, Prins vande Rederijkkamer de Violier SCHOTTELIUS. II. 41. Aant.aldaar. I. 293. (130.) (g.) 2 maal.SCHILTER. I. 34. Aant. (/.)56. (21.) 162. (65.) 485.Aant. (a.)II. 4r. Aant. (g.) 319. Aant.(y.)SCHILTERUS. (JOH. GEORG.) I.HL314. Aant. (g.) 364. Aant.(v.)146. (507.) 152. (509)159. (512.) 245. (544.)27S- (556-) 372. Aant. (f.)401. (609.)SCHIM. (HENDRIK) L 349.Aant. (9.) 386. (171.)II. 64. (239.) 69. (241.)91. (250.) 95. (251.) 293.294 — 466. (409.) 486.(418.)HL 113. (493.) 192. (523.)246. Aant. (?!.) 247. (545.)305- (S67.) 327. Aant. («.)328. (577-) 381. Aant. (g.)375. (596.)SCHHPERS. (JAN JACOBSZ.) I.390. (137.)II. 8. (216.)SCHOETTGENII.(/•)I. 210. Aant.SCHOOCK. (M.) I. 10. Aant.(6.)SCHRASSERT. (J.) I. 314. Aant.(ëOSCHRYVER van de Idea LinguaGrammatica. II. 484. (417.)SCHROODER.(JOHANNES) III.145- (505OSCHUERE. (NlCASIUS VAN DER)Hl. 442.82. 83. (480.) 2 maal. SCHUEREN (GERARDUS DE) ofGERARDUSREN.VAN DER SCHUY-Schryver van den Teuthonhta,bericht aangaandedit zijn Werk. II. 98 — ico.Aant. (x.)SCHUYREN. (GERARDUS VAN DER)zieScHUEREN. (GERARDUS DE)SCHULTENS. (JAN JACOB) III.235. Aant. (i.) 303. Aam.(r.) 402. Aant. (0.)SCIÖPPIUS. (CASPARUS)(382.)II.409.SCKINNER. I. 60. Aant. (s.)II. 74. Aant. (p.) 201. Aant.(fi.) 455. Aant. (x.)SCOT-


R E G IS T E R . 303SCOTTELIUS. II. 41. Aant. (g.)SCRIECK. I. 143- C56.)175.202.(70.)(86.)195-275.(81.)(I23-)II. 103. (253O351. Aant. (s.) 360. (i59.)SCRIVERIUS. (PETRUS) I. 25. 370. (164.) 375- (166.)380. (168.) 467- (208.)26. (9.) 2 m a a l - *34- (52.)154- (ö 1 -) 37- (io4-)II. 86. (248.) 116. (258.)260. (U5-) 274. (122.)120. (2S9-) 134- (264.)348. Aant. (q.) 438. (169.) 314- (34I-) 323. (343-)II. 55- (236.) 92. (250.) 331- (348.) 409. (382.)102. (253.) 228. (301.) 462. (407-) 495. (423-)312. (34») 462. (407-) 497- (424-)576. 2 maal. Is bezitter geweestvan de Chronijk vanIII. 48. (4Ö8.)243. (544099-281.(486.)(558.)MEERHOUT, dezelve komt nazijn dood, met andere Schriften,316. (572.) 395- (607.)SIERSMA. (SIERICK) II. 557.in handen van A. VAN SIGISMUNDUS Treurfpel. I.50.WESTPHAALEN.Cr.) 590.576. Aant.III. 105. (494-) 156. (5"0249. (546.) 288. Aant.(/.) 3°3- (SÖ7-)SCÜDERY. (DE) Berispt COR-NEILLE belachelijk. I. 146.(57-)SEELEN. (J. H. A.) II. 554-SENECA. I. 22. (8.) 2 maal.II. 282. (330.)III. 38. Aant. (/.) 176. (5IS-)SERVIUS. I. 256. (113.)II. 229. (301.) 409. (382.)III. 360. (589.)SEWEL. ( WILLEM ) I. 27.(to.) 39- (i3-) 77- (3i-)(19.)SYBANT.(ABRAHAM) I. 183.'(74-) 186. (76.)II. 8. (216.) 422. (385-)444. Aant. (v.) 521. Aant.Co.)SYLVIUS. (SAMUÊL) I. 187.(77-):SILIUS ITALICUS. I. 30. (10.)SILVIUS. (WILLEM) I. 21.(8.) ii9- (45-)II. 25. (224.) 66. (240.)108. (255.) 120. (259.)137. (265.) 223. (298.)241. Aant. (i.) 249. Aant.(m.) 250. Aant. (?!.) 285.(33I-) 3ii- 2 maal. (338.339.)


304 R E G I S T E R .3390 317- (342.) 357-(3590 38o. (368.) 383-(37o.) 390. (372.) 408.(381.) 410. (382.) 531.(440.)III. 20. (459O 238. (541O275- (5550SlMONIDES. I. 220". (98.)Six. (JAN) L 114. (43.)191. (79.) 466. (208.)II. 302. (33>0UI. 380. (599.) 386. (602.)409. (612.) 420.290. 291. 293- 297. 299.302. (335.) 312. (339.)316. 317- (341- 342.) 359-(r.) 86. (481.) 103. (488.)105. (489-) 109. (491.)112. Aant. (m.) 144. (505.)158. Aant. (d.) 179. ( S I Ö.)229. (538.) 241. (543.)243. Aant. (/.) 257. Aant.C/O 272. (554.) 278,,(557.) 334- C579-)SlXTINI. I. 50. (20.)SlXTINUS. ( SüFFRIDUS ) Hl.217- (5330SLICHTENHORST. (A. VAN) I.469. Aant. (/.) 473. Aant.(m.) 487.H. 389- (372.) 473- (413OSix (JAN) VAN CHANDELIER.477. Aant. (c.)L 2i. (8.) Minder bekendIII. 248. Aant. (0.) 350.en geleezen dan hy verdient.C5888. (34O H8. (58.) 178.4.)(72.)SUCHTERIÜS. III. 245. C544.)Is ouder en heefteerderSMETIUS. IL 98. Aant. (JC.)gefchreven dan D.SMIDS. (LUDOLF) I. 25. (9.)JONKTYS, ald. Aant. (a.)113. (42.) 144. C56.)J8o. (73.) 233. (101.)267. (n8.) 355- (157O291. (130.) 461. (206.)II. 278. (281.) 349- (35«0H. 25. (224.) 170. (278.)III. 114. (493.) 185. C5I9.)176. (280.) 231. (302.)SMIDTS. (P.) I. 291. (130.)392. (174OSMIT. C F r 0 Lutersch Predikant.Befchrijft de leevens(36i.) 373- (369.) 394- der Alkmaarfche Geleerden.39S- (3740 maal. 454. Laat eenige waardige Schriften2(4O30IM. 57- Aant. ( ?.) 63. Aant. na. 562. en Aant. (ft.)576. Aant. (r.)SMITS. ( D.) I. 38. (13.)349. Aant. (f.)U.


R E G I S T E R . 305II. 294. 296. 299. 455. Aant.00(522.) 2 maal. 208. Aant.(y.) 246. Aant. («.) 277.Aant. (g.)SNAKENBURG. ( HENRIK ) II.455. Aant. (x.)III. 169. Aant. (ft.) 217.(S33-) 272. (555-)SNAKENBURG.IIL 212.(THEODOOR VAN)(53I-)SNELLINX. (FRANCISCO) II.179. (282.)SOMEREN.(JOHAN VAN) II.49. (234O 32o. (343-)III. 28. (463-) 105. (489.)246. ( 545-)SOMME LE Roi. II. 150. Aant.O) 550. (449-)III. 9. (554.) 340. Aant. (/.)202. Aant. (r.).SPELEN VAN SINNEN.III. 105. (489-) 190. 191-[Rotterdamen Gent 1539. en 1568.]I. 11. (4.)II. 123. Aant. Qr) 192. Aant-,(2.) 2 maal. 206. Aant.(c.) 284- ( 331.) 333-(349.)III. 73. Aant. (y.) 129. Aant.(>".) 139- Aant. (y.) 164.Aant. (g.) 2 maal. 168.Aant. (ft.) 170. 171. in172. Aant. (ft.) 239. Aant.(fc.) 245. Aant. (L) 237.Aant. ( k. ) 313. e» 3i 4i2 nzaa/. ^anf. (r.) 399.Aant. (m.) 442.SPELMANNI. II. 97- Aant. (x.)SPELS. II. 275. (327.)SPEL VAN] TIJSKEN VAN DERSCHILDEN. II. 92. Aant. («.)SPIEGEL. (ELBERT) IIL 211*(53i.)SPIEGEL DER MONIKEN. Berichtomtrent dat Werk. L53. Aant. (p.) 90. (35.)SPIEGEL (TROOSTENDE) DERSIELEK enz. III. 442.SPIEGEL DES KERSTENII. 315. Aant. (x.)LEUENS,SPIEGEL HISTQRIAEL van L,VAN VELTHEM. Het oorfpronklijkHandfchrift waarnaar is uitgegeven, is op dëBibliotheek van 's LandsUniveriïteit te Leyden. I.177. Aant.. (y.) zie verderVELTHEM. ( L VAN)SPIEGHEL. (H. L.) I. 3. (2.)4. Aant. (fl.) 33. (12.)56. 57. (21.) 2 maal. 65;(24.) 106. (40.) 138.139- ( 55-) 2 maal. 154;(61.) 167. 163. (67. 68.)178. (72.) 186. (76.)Q cj 190.


3o


R E G I S T E R . 307Ut. 217- (533-)STATIUS. (ACHILLES) tt 545.(448.)STEENDAM. (JACOB) II. 8r.(245-)STEFANUS. Abt van Egmond,tijdgenoot enwaarfchijnlijkvriend van WILLERAMUS ;deszelfs lof. II. 570- 57 1 'STEVENS. (K.) III. 235. Aant.(*.) 44 2 -STEVERSLOOT. (L.) III. 93-(483OSTEVIN. (SIMON) I. 371-(ifis.)STICHTINGSBRIEF. [MS. 1416. ]III. 197- (5*40STIJL, (KLAAS) L 349- Aant.(«•)345- 346- (i53-)I 0e n J O U A a n t205. Aant.'C c ') 211. 212.STOKE. (MELIS) I. 7. (2.)(291.) 2 maai. 212. ^ant.10. Aant. (/.) 18. (7-)(ƒ.) 216. (293.) 220.34. (12.) 56. C21.) 140.(295.) 225. (299-) 271.141. en Aant. (r.) (55')( 325-) 276. 277. (328.)150. Aant. Qs.) 162. (65-)169. 170. 171- (68. 69-)2 maal. 315- (341') 326.177. (7I-) 193- (80.)(345-) 334. (349-) 345-277. (123.) 279- (124-)en Aant. (e.) (354-) 38o.281. ( 125.) 295- 296. 297.381. (369 ) 2 maal. 384.298. ( 132. z maal. 133.en Aant. (fi.) ( 370.) 385-imaal.) 299- en Aant. (z.)(370.) 389. ( 372.) 4°4-(i33.) °-'(379-) 471- (412.) 476.Ca.) 307. 308. ( 137.)(414.) 515- Aant. (ft.)2 maal. 311. Aant. (e.)526. (437-) 535- (443.)qq 2 546.2maal.354- ( 157.) 376. (166.)386. (171.) 387- Aant.(/.) 448. (201.) 453. enAant. (ft.) (202.) 454.Aant. (ft. ) 2 maal. 496.Aant. (ft.) 3 maal.II. 3. 2 maal. (214.) 9. icv(217.) 2 maal. 15. Aant.Cc.) 44. ^«/*. (ft.) imaal.76. ( 243. ) 4 maal. 77.(243.) 96. Aant. (x.) 118.(259.) 122. (260.) 124.Aant. (g.) 135- (264.)153. (271.) 158. (273.)160. 161. (273O 2 maal.'187. 2 ?naa/. (186.) 191.Aant. (z.) 194' (287.)194. 195'J96. .^araf. (a.)


3o8 R E G I S T E R .546. 547. (448.) 2 maai.548. 549. (449-) 2 maal.DeszelfsRijmkronijk nietbreedvoerig gefchreven Aant.van SCRIVERIÜS geed enz576- 577- Aant. (r.) zie297. Aant. (p.) 301. (560.)301. 302. Aant. (r.) 336.337- (ft.) 339. ^anj.O'O 34°- 341. ^ant. (j.)344- Aant. (m.) 349. ^ ; !^O-) 395- (f.)399,400. Aant. (m.) 2 maa/.402. Aant. (o.) 433. 434.STORM. ( JACOB ) BeöeffentmetELIZABETH HOOPMAN dehier van verder EIKELENBEKG.Ut 2 ' C450.) 5. (451.)I 0.Aant. ( f.) 3r. (464-) 32.Latijnfcheen Griekfche Schryvers.II, 321. en Aant. (2.)(343-)Aant. (*.)3 3. Aant. (£.) III. 136. (502.)41' Aanm. (w.) 54. Aant. STRAALEN. (ANTONIUS VAN)O) 57- Aant. (p.) 60. Burgemeefter van Antwerpen,Aant. (p.) 2 maal. 78. Aant.O) 79. (478.) 87. (482.) was Hoofdman van deRederijkkamer de Violier al»91- 9> (483.) 2 maal. 97. daar. I. 292. 293. (130.• {'485.) 105. (489) 121. 131-) Deszelfs treurig uiteinde.Aant. (0.)I 4 5. ( so6i)294. 295. (131. 132 )147' 148. (507.) 2 maal. STRUYS. (JACOB) I. 261.(115.)149. en Aant. (a.) (508.) II. 210. (290.) 422. (386.)151. ^wit. (ft.) 15 5. ^„,. 527. (438.)C*0 159. C 512.) i6u III. 22. (460.) 35. 36. (465.)Aant. (ƒ.) 164. Aant. Qg.)2 maal. 166. 167. 1C8. 171.2 maal. io\.(5430(488.) 241.173. 2 maal. er. 174. Aant. SüDERMAN. ( J. ) II.L B 6 R(ft.) 182. 183. (517- 518.) (286.)S34- Aant. (»,) 245. ( 5 4 4.) III. IO. (454.)283- -r4W. ( ». )3jsaa/. SURIUS. (L.) Geeft de Werkenvan J. RUSBROCH ofRUYSBROECK in 't Latijn uit.1. 55- Am. (p.)


R E G I S T E R . 309TACITUS. L 67- (26.)II. 12. (218.) 502. (427OTAEMSSOON. (CORNELIS) IL166. (276.)TAFELHOEK. [1450.] L 311.Aant. («.)TAMé. ( DR. T. ) III. 63.(472OTASSO. (TORQUATO) II. 237.(306.)TATIANUS. I. 38. (13.)II. 315. (341.) 583.HL 323. (576.)TEMPEL. (O. V.) I. 359.(i58.)TERENTIANUS MAURUS. L 329.(145.)TERENTIUS. III. 308. Aant.O)TERTULLIANUS. II. 183. (284.)(BROEDER)f.TIMOTHEUM. I. 460. (205.)Cap. IV. f. 3.TOLEDO. (JOH. VAN) III. 144,(•SOS0TOREN. (H.) IIL 268.(553.)TRAUDENIUS. (D.) III. 116.(495-)TRIGLAND. (J.) III. 255.Aant. (f.)TRITHEMIUS. (J.) L 54. Aar.t.G>0IL 569.TROEST. (DER SIELEN) I. 7.(2.) 133. (52.)IL 76. (237.) 119. (259.)136. (265.) 164- (275.)216. ( 293. ) 345. 346.(354-) 2 m a a l ' 382. (369.)III. 30. (464.) 41. (466.)146. 147. (506. 507.)TROMMIUS. III. 339. Aant. (».)TEUTHONISTA. II. 98. Aant.TROUWRING van P. WILLEMSZ.(x.) Bericht omtrent ditHOOFT en K. DE VRIES. IILWerk. 199. en ald. Aant. zie136. Aant. (w.)SCHUEREN. (GERARDUS DE)TSCEP VOL WONDERS. [1514.]THIEULLIER. (JOAN) L 313.L 109. (42.) 194. (80.)(138.) 4Ó3- (206.)THOMAS. (BROEDER) Verkeerddus genoemd, eigenlijk BROE­Om de zuiverheid van taalgeprezen. 439. (197.) 459.(205.) 474- (209.)DER GERARD. zie GERARD. II. 108. 109. (255.) 2 maal.Q q 3 H2»


3io R E G I S T E R .142. (268.) 225. (299.)404- (379.) 526. (437-)III. 24. (461.) 67. (473078. (4770 146. (506.)343- (581.)TUINMAN. (CAROLUS) I. 51.(19.) 56. (20O 102. (38.)in. (42.) 148. (58.) 156.(62.) 160. ( 64.) 163.(65O 168. (68 ) Deszelfsonkunde in de woordafleiding.188. en 189. (77. 78.)143- (152O 364. (161.)372. (165O 389. (172O471. (209OII. 24. (223O 74- (243O164- (275O 168. (277.)Schrijft een fakkel der Nederduitfchetaal, en gaat niet teraade met KILIAEN, ald. 259.(3170 332. (3480 412-(3830 44*- (3970 488.(4190 535- (442OIII. 392. (606.)TURNEBUS. (ADRIANUS) I. 20.(70II. 512. (4330TURTURETUS.(DOM. VINCEN-TIUS) II. 229. (301.) 239.(306.)TWEESPRAEK der Kamer in liefdebloedende voert de fpellingvan AA voor AE eerst in. I.348. Aant. (j.)II. 189. Aant. (z.) 526. (437-)III. 127. (4990SCHE LETTERKUNST. [1584.]Voert de D als een fluitletterin. I. 78. Aant. (w.)GHEL voor den Schryver vandat Werk gehouden, ald.u.UITENBOGAERDT. II. 386. Aant.(0.) 412. (383OTWEESPRAEK VAN DE NEDERDUIT­SPIE-UITLEGGER van APOLL-O-NIUS RHODIUS. II. 107.(2540UITLEGGER van JUVENALIS. IL536. (443OULPHILAS. II. 272. (326.)438. (3950III. 208. 209. (529. 530.)UPTON. (NICOLAUS) II. 253.(5140UTRECHT. (ARENT VAN) IIL44. Aant. Cm.)V,


R E G I S T E R . 311V..VADERBOEK. I. 109. (42.)III. 65. Aant. (M.) 68. Aant.(w.) 73- Aant. (y.) 214.Aant. (z.) 229. Aant. (e.)239. Aant. (fe.) 306. Aant. VARRO. (M. TERENTIUS) II.(t.) 313. Aant. (v.) 329. 467. (410.)330. Aant. (d.) 337- Aant. III. 228. (538.) 354- (586.)(/(.) 341. Vant. (k.) 439.VAERNEWIJCK. (MARCUS VAN)II. 103. (253-)III. 334- (5790VALENTIJN. (ABRAHAM) I. 17.(6.) 22. (9.) 144- (Sö.)232. (101.) 242. (106.)260. (115.) 2 maal. 355.Verdientweinig danks metzijn Werkjen de Reciprocatione,ald. (423.) 509- (43°-)512. (432.)361. (589.)VAVASSOR. (FRANCISCUS) I. 17.(6.)VEEN. (JAN VAN DER) I. 96.(37-)II. 396- Aant. (?.) 525. (437-)VEER. (CORNELIA VAN DER) I.394. 2 »naaZ. ( 174.)(157.)VEGETIUS. (FLAVIUS) II. 244.II. 31. (227.) 178. (281.) (309-)349- (35


Si2 R E G I S T E R .Aant. (g.) 57. Aant. (5.)170. (68.) 177. (7lï) 3°8.(137.) 385- (171.) 462.(206.) 488. Aant. (I ) 498.500. Aant. (».) 507. Aant.(p.) Heeft veel, meestwoordelijk, van J. VANHELV overgenomen, ald. 508.II. 71. 72. Aant. (0.) 92. 93.^3?2f. (v.) 122. (260.) 135.136 (265.) 2 maal. 162.(273.) 205. 206. Aant. (c.)209. (290.) 211. (291.)27i' (325-) 319. Aant. (y.)326. (346.) 342. C35302 maal. 381. (369.) 444.Aant. (v.) 334. (442.)III. 32. Aant. (f) 90. (483.)124. (498.) 145. 146.(506. 507.) 147. (507.)149. (508.) 150. (510.)l 82. (SI7-) 292. (562.)299- (565-) 400- en Aant.(«.) 401. (608. 609.)VELZEN. (B. VAN) III. 212,CswO 276. (556.)VENNE. (ADEIAEN VAN DE) I.250. (ui.)II. 215. (293.) 532. (441.)HL 3- (450.) 278. (556.)392. (605.)VERBIEST. (HENDRIK) I. 385.(171.)II- 390. (372-)III. 28. (463.)VERBURG. (ISAÜK) II. 348.Aant. (ƒ.)VERDIER. (ANTOINE DU) II,572. Aant. (g.)VERHEYK. (HENDRIK) II. 574.Aant. (r.)VERHOEK. (PIETER) I. 131.(52.) 349. Aant. (?.) 477.Aant. (0.)II. 186. (285.) 248. (311.)330. (347.) 397- (376.)462. (407.) 466. (409-)537- (444-)VERKLARING VAN DE X GEBO­DEN. II. 490. (420.)VERWER. (ADRIAEN) I. 220.($6.) 349. Aant. (q.) 397.Aant. (g.) 466. (208.)450. Aant. (/.) 468. Aant.00II. 127. Aant. (h.) 497.(424.) 504. (428.) 510.(431.)III. 8. (453-) 362. (590.)399. Aant. (»».)VERWERS. ( KATHARINA ) II.181. (283.)VILT. (JACOB) zie BoëTius.(VERTALER VAN)VIOLIER (DE) VAN ANTWER-PEN. Behaalt in 1539. teGend


R E G I S T E R . 313Gend den prijs. II. 137.(265.,) z * e verder by REDE­RYKERS.VIRGILIÜS. I. 67. (26.) 256.(113O 327. (I44-)II. 97. Aant. (x.) 229. (301.)244' (309-)III. 121. (498.) 368. 369-370. 371. (592. 593- 594 )VIRGILIÜS POLYDORÜS. II. 244.(309.)VISSCHER. (ANNA ROEMERS)II. H5'. (257-)III. 116. 117- (494- 495-)VISSCHER. (ROEMER) I. 38.(12.) 44- (16.) 139- (55-)168. (68.) 237. (103.)365. (162.) 456. (205.)476. (211.)II. 15. (219O 55- (236.) 60.(238.) 63. (239.) 91.(250.) 137- (265-) 164.(274.) 173- Aant. (v.)222. (297.) 237. (305.)241. Aant. (*.) 319. (342.)328. (346.) 333- (349.)334- (350.) 362. (362.)308. Aant. (0.) 378. (368.)409. (382.) 443. (397-)449. (400.) 531. (440.)III. 11. (454.) 85. (481.)118. (496.) 120. (497-)132. (500.) 192. (S22.)202. (S27-) 223. (S35-)2 maal. 229. ( 538.) 238.(541.) 348- Aant. (r.)VISSER. (JACOB) I. 84. (52-)VITJE. 'PROFF.) IL 557-VIVERIUS. (JACOBUS) III. 307.'(568.)VLAERDINGS REDENRIJKBERG. IL,'145. Aant (0.)VLAMING. (PIETER) I. 33-(12 ) 57- C*i.) 167. (68.)253. (112.) 349- Aant.( q. ) 456. ( 203. ) 477-(211.)II. 43. Aant. (/».) 95- (251)163. (274-) 283- (33I-)398. (376 ) 467- (4io-)IIL 66. (473.) 67- Aant. (v.)272. (5550VLIET. (A. VAN DER) HL 17-18'. (457- 458.)VLIET.257- (549-)(ALBERTÜS VAN) IIL.'VOET. (J. E.) II. 455- Aant,(x.)III. 332. Aant. (g.)VOLHART. (J ) III. 375. (596.)VOLLENHOVE. (BERNIIARD) I»107. (41.) 116. (440 148-(58.) 166. (67-) 179- (73.)181. (74.) 201. (85-) 271.(120.) 321. (14°-) 349»(I55-) 354- ( 156.) 362.R. r 363»


3i4 R E G I S T E R .363. (160. 161.) 434.(I93-) 445' (200.) 479.(212.)II. 28. (225-) 3°. (227.) 63.(2390 89- (249-) 9i-(250.) 105. (254.) 125.(261.) 129. (263.) 138.• (266.) 141. (267-) 144.(269.)J47- (269-) 166.(275.) 174' (280.) 282.(330.) 330. (347-) 369-(366.) 395- (374-) 487-(419.)HL 35- (464O


R E G I S T E R . 3*52 maal. 107. 108. (4 T 02 HKwJ. Heeft de Prentenvan MARCUS GHERAERTS voorde Waarachtigs Fabulen derDieren gebruikt , in zyneVorftelyke Warande der Die­omtrent het gebruik der bepalendeLidwoorden. 173.2 maal. (69. 7°-)i 8°- C?30187. Aant. (c.) 195- 2 maal.(81.) 3 96.|ren, iro. Aant. (i.) BrengtI99. 200. (84.) 2 «MM*.fomtijds de Eigennamen kwalijk243. (106.) 219- 3 maal.over. 113. (4 2 -) 5' (95.) 222. 223- ( 96. 97-)1 12 maal. 58. 2 maal. (43. 44-) 229. AanU (h.) 230. (lOO.)116. en Aant. (I.) (44')232. 233. (101.) 2 maal.117. (44.) 118. 119- (45-)234. 235. (102.) 2 maal.2 maai. 122. (46.) 2136. 137- ( 3 03-) maal.2124. (48.) 126. 2 maai.239. 240. (104. 105.) 241..(49.) 130- (51.) 3 2 - 33-(105.) Onachtfaam in hetJJ{52.) 2 maal. 134- ««ai.vertalen van OVIDIUS. 242.2(52.) 136. (53-) 136. 137- (106.) Volgt denzelven en133. 139- ( 54- S5-) Ï4». VIRGILIÜS beter na in zyne(55.) 148. 2 maal. (58.) Treurfpeelen, ald. Aant. (i.)152. (60.) Moet met bescheidenheid243. ( 106. ) 244. 245.gelezen en aan (107.) imaal. 247. 248.de Ouden getoest worden. ( 108. 109- ) 249. 250.154. (6i.) AHe zün Werken(110.) 2 maal. 251. 252.niet met dezelfde oplet­(ui.) 2 maai. 254. (n3>)tendheid gefchreven. Ibid. 255. 256. (ii3-) maal.2Echter in allen even groot, 258. (114.) H- '2 2 6 sald. (61.) 138. 139- (55-) (117.) 2 maai. 273. (121.)2 maal 141- (55-) H8- 281. 2 maai. (124.) 282.2 maal. (58.) IS 2 - (60.) 2 «aai. (1250 288- 289-°-(128. 129-) 304- 30S-l 61 5 5. (62.) IS7- (Ö3-)(64.) 169. Aant. (v.) Is in(135- 136.) 3o6. 307.de vertaling van OVIDIUS Her (136.) 2 maal. 309- (I37-)Jkheppingsn zeer achteloos 310. 2 maal. (i370 3* fcR r 2 ^ a n t '2maal. (82-)197. 198. (83-) 2 maal.


3i6 R E G I S T E R .Aant. (e. )312. 2 maa/.(138O 313- (138.) 315.(138.) 316. Aant. (h.) 317.318. (i39-) 2 maal. 319.(140.) 320. 321. (Ha)2 roaa/. 332. 333. (i 46.1470 334- (I47-) 336.337- (148. I49-) 341- 342.Clfi. 152.) 347- (IS4-)349. Aant. ( ?.) 350. (154.)353- 2 waai. ( 156.) 3^5.Xmaal. (357.)3 S Ö.MAant.O) (iS70 358. (J58.)359- 36o. ( 159.) 2 maal.361. 362. ^160.) 2 maal.36"3. (1630 369- (164.)375- ( 166. ) 388. 389.(172. I73-) 393- (1740406. ( 181. ) 412. 4r 3.(185-) 2 maal. 417. 3 maal.(188.) 418. 2 maal. (188.)420. (189.) Een meefter inde Nederduitfche Verfificatie.423. 424. Aant. («.) 429.430. (190.) 2 maal. Begingechter in dezelve misdagen,ald.Overtreft zynevoorgangers en navolgers inPoëtifchetaal. 428. Aant.O) 432. 433. (192.)2 maal. 435. 430. ( j p 4.I95-) 438. f,96.) 440.{1070 444- (199.) 146".(200.) 479. 460. (205.)2 maal. Om hem te verftaanmoet men de taal der Oudenverftaan. 46r. (205.) 2 maal.464. 465. (207O 2 maal.469. 470. (209.) 2 maal.479- (212.)II. 1. 2 maal. (214.) Was 'inftaat te vertalen. 2. (214.)7. en Aant. (6.) (216.) 8.9- (2160 2 rooa/. 18. (221.)20. 2 ?naai. (221.) 27. 28.(224. 225.) 30. (226.) 32.2 maal. (228.) 38. 40.(230. 231.) 44- 45- (aar.232.) 47. 48. (232. 233.)5o. (234.) 53- (235.) 57-(237 ) 58. 59- (237. 238.)61. (238.) 62. 63. (239.)2 maal. 68. (241.) 79. 80.(244. 245.) 82. (245.)Gewoon fommige woordenom de maat uitterekken. 83.Aant. (r.) 84- (246.) 86.87. ( 248. ) 2 «2aa/. 88.(249.) gr. Aant. (f.) 105.(254.) 106. 2 maal. (254.)io7- (255O "O. (256.)112. (256.). 115. (257.)123. 124. (260.) 2 maal.125. 126. (261O 2 maal.127. en Aant. (h.) (262.)128. (262.; 130. 132.(263.)


R E G I S T E R . 317(263.) 2 maal. 141. 142.(267.) 2 maal. 143. 144.(268.) 2 maal. 145. Aant.(0.) 146. ^


3i8" R E G I S T E R .(453.) 10. (454O 13.(455.) 16. Aant. O) 17.(457.) 18. Aant. (ƒ.) 19.(458.) 23- 24- (460. 461.)30. (464O 33- 34- (464O2 maal. 37. (465.) 38.2 maal. 51. (469.) 3 maal.55- (47I-) 56- 57- 58.Aant. (p.) 64. 65- (472.4730 70. ( 475-) 72.(475.) 72. en 73. Aant.(x. en y.) 74- (476.) Eenonwederfprecklijk merk vande onachtfaamheidwaarmedezijn vertaalde Herfcheppingenzijn berijmd. 75. 76. (476.477.) 81. (479 ) 83. 84.(480. 481.) 85. 86. (481.)2 maal. 88. en Aant. (a\)2 maal. (482.) 89- Ibid.96. (484-) 98. (485O100. (487. ) 102. Aant.(k.)2 maal. 103. 2 maal.(488.) 107. (490.) 108.• en Aant. >J.) (491-)Aant. (/.) 48. (468.) 5°-i°9-Aant. (/.) 110. in. (491-492.) 112. Aant. (m.) 113»(492.) 114. 2 maal. (493-494.) 118. H9- (496.)2 maal. 120. Aant. («.)J24. ( 497- ) 126. 127.(499.) 2 waai. 129. Aant.(O 131. (500-) 136. 137.(502. 503.) 141. en Aant.(z.) (504O 155. 156.(510. 511.) 160. (512.)161. Aant. (ƒ.) 163. 164.(513- 5H-) 169- 170.2 maal. 172. 'en 174. Aant.(ft.) 175. 176. 177- (5H.515.) 180. Aant. (fc.) 182.(517.) 185. (518.) 189.190. ( 521. 522. ) 191.(522.) 193- (523-) 195-(524.) 196. Aant. (a.)202. 203. 204. en Aant.(t.) (527. 528.) 205.Aant. Cu.)207. en Aant.(v.) (529.) 208. Aant.(v.) 210. (531.) 211. enAant. (w.) 213. (531.)215. Aant. (a.) 216. imaal.( 532. 533-) 218. 2 maal.219. en 220. (533- 534-)222. (53S-) 224. 225. enAant. (c.) ( 536. 537.)227. ( 538.) 228. Aant.(d.) 229. (538.) 233. 234.Aant. (i. ) 237. (541-)241. (542. ) 243. Aant.(/.) 244. en Aant. (m.)(544.) 245. 246. (544-)2 maai. 247. Aant. (72.)248. Aant. (0.) 249. 2 maai.(545. 546.) 251. Aant. (r.)252.


R E G I S T E R . 319252. 253- ( 547-) 255.Aant. (i.) 256. 257- (548-549.) 259. en Aant. (t.)(549.) 261. en Aant. (r.)(550.) 262. (55°0 266.267. Aant. ( y. ) 2 maal.271. Aara.Qb.) 273. (S5S-)274. Aant. (d.) 276. Aant.Cf. ) 278. ( 557- ) 280.(558.) 287- en Aant. (ft.)C 559-) 288. 289. 290.(560. 2 maal. 561.) 291»en Aant. («.) (561-) 292.(S61.) 297- Aant. (p.)303. Aant. (ƒ.) 306. Aant.(t.) 308. Aant. («.) 313.Aant. (v.) 317- (572.)320. (S74-) 326. (S7


32o R E G I S T E R .VOSSIUS. (GER. JOH ) II. 245.(309.) :6g. (324O 279.(329-) 37?- (3/570 409.(382.) 425. (387-) 2 maal.426. 427. (388. 389-) 459-(406.) 507- 508. 509.(430. 2 maal. 431.) 516.(4330 538. (4440 59o.III. 188. (521.) 335- (S79-)354- ( 586.) 356. (5870359- (588.)Vossius. (ISAÜK) I. 108. (41.)403- (i79.)VREDIUS. (OLIVARIUS) L 230.(3O70 555-VRY. (FRED. DE) III. 336?Aant. (g.)VuLCANIUS. (B.) II. 583. 590,,591.VULGATA. III. 324. Aant.• GOw.WACHTENDORP. (CASPARUS) I.155- (62.)III. 9. (454-) 72. (475.)WACHTER. I. 25. Aant. (/;.)34. Aant. (/.) 56. (21.)60. Aant. (J-. ) 162. (65.)485. Aant. (a.)II. 41. ^ant. (g.) 74. Aant.(p.) 132. Aant. (£.) 162.(274.) 169. (277.) 200.en 201. Aant. (&.) 2 maal.319. Aant. (y.)WACHTERUS. (JOH. GEORG.)I. 38. (13O 2 72. (121.)314. Aant. (g.) 364. Aant.f » 458. (205.)II. 16. Aant. (c.) 94. (251.)141. Aant. (n.) 164- (2 7 5-)185- Aant. (y.) 266. 267,(322. 323O 437- (3950455. ^aut. (x.) 459. ^a?it.(y.) 475- 476. (413- 4H-)478. (415O 522. (4350550. (450.)III. 46. Aant. (m.) 47. (467.)401. (609.) 426.WAEL.(FRANCISCUS DE) II.92. Aant. (v.) 224. (298.)320. (342.) 404. (379-)408. (381.) 417. (384O462. (407OIII. 271- ( 554- ) 274.(555-)WAGENAAR. (J.) I. 5- (2.)92. Aant. (c.) 490. 491.512. Aant. (ƒ.)iII.


IL 415. (384.)IIL 573- Aant. (g.)R E G I S T E R . 32*WALAEUS. (ANT.) II. 120.(2S9-)WALEWIEH. II. 547. (448-)IIL 54. Aant. (0.) 339. Aant.(*.)WALINGS.40. (231.)III. 266. (S52-)( GEERTRÜIJD ) II.WALL. (VAN DE) IIL 32.Aant. (f).WALSINGHAM. II. 253. (3I4-)WATERLOOS. (H. F.) I. 395.(175.)III. 80. (478O 241. (542.)265. (55i.) 3Ö9. (593-)383. (600.) 412. (614.)WEERT (JAN DE of WILLEMDE) VAN YPEREN. Berichtomtrent zijn nieuwe Doctrinaelof Spyeghel der Sonden, 463. (206.) 2 maal.II. 54. Aant. («,.)WELLEKENS.(JAN BAPT.) IL226. (298.; 354- (358.)416. (384.) 431- (39i.)IIL 36. (4Ö5.) 120. (497-)192. (523-) 305. (567.)385- (601.) 389- (604.)WESTERBAEN. (JACOB) I. 50.(20.) 58. (22.) ior. (38.)119. (45.) 127. (49.)179. (73-) 253. (112.)264. (117.) 349. Aant. (?.)362. (160.) 37i- 065-)378. 2 maal. (167. 168.)420. (189.) 478. (?«•)II. 9. (216.) m. (256.)159. (273-) 168. (277.)185. (285.) 291. (329O299 — 320. ( 343. ) 329*(347-) 433- (392.)IIL 7. (453-) 24. (46I-) 86.(481.) 117- (495-) 142.(504.) 178. (516.) 265.(552.) 298. (565-) 328.(577.)WESTPHALEN. (ADR.) II. 5764Aant. (r.)WETSTEIN. I. 116. (44-)IL 258. (3I7-) 43i. (39I-)WILLERAMUS. (DE ABT) L17- (I3-) 58. (22.) 296.(132.). 448. (201.) 462,II. 136. (265.) 148. (269.)200. (287.) 205. (289.)212. (291.) 264. (320.)333- 334- 335» 336' (349-2 maal. 350. 351.) 344.345. (354') 2 maal. 346.(3550 3S>2. (373-) NieeJANCRATIUSVAN HOUT maar PAN-CASTRICOMIUS des.zelfs Nederduitfche VertalerenS sSchryver der Aanteeke-flia»


322 R E G I S T E R .ningen daarop. 551 — 553.Affchrift van deszelfs Faraphrajïsop de Leydfche Bibliotheek van den leeftijd vanWILLERAMUS. 569. Welkedie geweest is, ald. Wasniet Abt van Mersburg maarvanEbersburgy ald. WanneerAbt geworden. 570.Zijn Werk te vooren gefchreven,ald. 't Leydfche Handfchriftvan de elfde eeuw,ald. gekomen uit de AbtdyvanEgmond, ald. breederbefchreven. 57i- 572. Komtuit dezelve in handen van J.BLONDELIUS, die 't vereertaan P. MEERHOUT, ald. en573. Die 't aan de Bibliotheekvan 's Lands Univerfiteitvereert. 574. Ten onrechteveracht. 578. envolgg.Wanneer gefchreven. 51 o.Niet door WILLERAMUS zeivengefchreven. 583- Maareen affchrift van deszelfs opftel.584. Aanmerking over't verfchil der fpieekvormenin de verfchillende affchriftenvan dien Schryver. 585.Proeve uit drie handfchriftentot bewijs dat de Nederduitfchetaal dezelfde als deFrankifche is. 585 — 588.Naricht wegensverfcheidenhandfchriften van dat Werk.588—591.III. 33- (4Ö4-) 87. (482.)146. 147. (507O 2 maal.154. (510.) 159- (512.)275- (556.)WILLINK. (DANIC'L) II. III.(256.) 145- (269.)IIL 63. (472.)WINSBEKE. II. 475. (413OWINSCHOOTEN. (W. VAN) I.18. Aant. (e.) 160. (64.)165. (66.) 278. (124.)280. ( 125.) 283- 284.(125. 126.) 372. (165.)392. (I74-) 441- (I97-)II. 42. (231.) 49- (233-)56. (236.) 193- (287.)464. (408.)III. 17. (457-) 77- (477-)95. 96. (484.) 2 maal. 99.108. (490.) 2 maal. 245.(544.) 271. ( 554-)WISSINGH. (JAN) II. 96. (252.)WIT. (JAN DE) I. 97. (37OHL 73- (476.) 278. (565-)WITH. ( KATRINA JOHANNA DJt)III. 120. (496.)WlTSEN. I. 278. (124.) 28O,(I25-)(486.) 102. (487O IOC-Woi-


R E G I S T E R ; 323WÖLHUS. (J. C.) I. 73. Aant.O.)WOUDE. (VAN DER) II. 557'S>58.WTENBOGAERT. I. 6. (2.) 349.'Aant. (?.)III. 302. Aant. (r.)X.XENOPHANES. I. 30. (10.) 74.(29.)XENOPHON. III. 246. (310.)XISTUS of SIXTUS SENENSIS»Wie geweest zy: verkeerdelijkFRANCISCUS genoemd. II.582. Aant. (f.)Z.ZANGBERG (DE) GEZUIVERD. I.137. (54-)ZANTEN. ( JAN VAN ) I. 2.(1.)II. 354- (358.)III. 113. (493.)ZASIUS. (LUCAS) III. 227.228. ( 537- 538.) In deXVIIde Eeuw Rector teWoerden, ald.394- (374-) 40S- (38o.)455. en Aant. (x.) (403.)481. (416.)III. 7. (452.) 314- (600.)ZEPHANJE. II. 341. (353.)ZEVECOTIUS. (J.) L 357.'(158.)II. 215. (293.) 222. (297.)328. (34Ö-) 338. (371.)457- (404OZEERIJP. (P.) II. 441. (397-) ZJERMES. (ADAM KARELS VAN)ZEEUS. (JACOB) I. 349. Aant. III. 221. (535.)(?•) 363- (161.) 466. ZOET. (JAN) II. 488. (417.)(208.)III. 207. (529.) 223. (529.)IL 50. (234.) 61. Aant. (in.) 23l. (539.) 276. (556.)Ss 2 299.


ZH R E G I S T E R ;299. (5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!