Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving

Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving

download.solarelektro.nl
from download.solarelektro.nl More from this publisher
12.07.2015 Views

ParameterbeschrijvingFC 300 Programmeerhandleiding33.3.8 1-8* Stopaanpassingen1-80 Functie bij stopOption:Functie:Selecteer de functie van de frequentieomvormerna een stopcommando of wanneerde frequentie is uitgelopen naar deingestelde waarde in 1-81 Min. snelh. functiebij stop [RPM].[0]*Vrijloop Laat de motor vrijlopen. De motor wordtafgeschakeld van de frequentieomvormer.[1] DC-houd Voorziet de motor van een DC-houdstroom(zie 2-00 DC-houdstroom).[2] Motorcontrole Controleert of er een motor is aangesloten.[3] Voormagnetis. Hiermee wordt een magnetisch veldopgebouwd terwijl de motor stilstaat. Ditstelt de motor in staat om snel een koppel tegenereren bij een volgend startcommando(alleen asynchrone motoren). Dezevoormagnetiseringsfunctie helpt niet bij hetallereerste startcommando. Er zijn tweeverschillende oplossingen beschikbaar omde machine voor te magnetiseren voor heteerste startcommando.1. Start de omvormer met eenreferentie van 0 tpm en wacht 2 tot4 rotortijdconstanten (ziehieronder) voordat u de snelheidsreferentieverhoogd.2a. Stel par. 1-71 Startvertraging inop de gewenste voormagnetiseringstijd(2 tot 4rotortijdconstanten – ziehieronder).2b. Stel par. 1-72 in op DC-houd [0]of DC-rem [1].Zorg dat de sterkte van de DChoudstroomof DC-remstroom(2-00 of 2-01) gelijk is aanI_pre_mag = Unom / (1,73 x Xh)Voorbeelden van rotortijdconstanten =(Xh+X2) / (6,3*Freq_nom*Rr)1 kW = 0,2 seconden10 kW = 0,5 seconden100 kW = 1,7 seconden1000 kW = 2,5 seconden[4] DC-spann. U0 Wanneer de motor is gestopt, definieert par.1-55 [0] de spanning bij 0 Hz.[5] Coast at lowreferenceWanneer de referentie lager is dan deingestelde waarde in par. 1-81 Min. snelh.functie bij stop [RPM] wordt de motorafgeschakeld van de frequentieomvormer.1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]Range:Functie:Applicationdependent*[0 - 600 RPM] Stel de snelheid in waarbij1-80 Functie bij stop moetworden geactiveerd.1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]Range:Functie:Afhankelijk van detoepassing*[Afhankelijk van detoepassing]Stel de uitgangsfrequentiein waarbij1-80 Functie bij stopmoet wordengeactiveerd.De precisiestopfuncties bieden voordelen in toepassingenwaarbij een hoge nauwkeurigheid is vereist.Bij gebruik van een standaard stopcommando wordt denauwkeurigheid bepaald door de interne taaktijd. Dit is niethet geval wanneer u de precisiestopfunctie gebruikt; hetstoppen is hierbij niet langer afhankelijk van de taaktijd,waardoor de nauwkeurigheid aanzienlijk toeneemt.De tolerantie van de frequentieomvormer wordt gewoonlijkaangeduid op basis van de taaktijd. Bij gebruik van despeciale precisiestopfunctie is de tolerantie echter nietafhankelijk van de taaktijd, omdat het stopsignaal deuitvoering van het omvormerprogramma onmiddellijkonderbreekt. De precisiestopfunctie biedt een uiterstreproduceerbare vertraging vanaf het genereren van hetstopsignaal tot aan het begin van de uitloop. Deze vertragingstijdmoet worden bepaald met behulp van een test,aangezien het een som is van sensor, PLC, frequentieomvormeren mechanische onderdelen.Om de optimale nauwkeurigheid te verkrijgen, moeten erminimaal 10 cycli zijn tijdens het uitlopen; zie 3-42 Ramp 1uitlooptijd, 3-52 Ramp 2 uitlooptijd, 3-62 Ramp 3 uitlooptijd en3-72 Ramp 4 uitlooptijd. .De precisiestopfunctie wordt hier ingesteld en wordtingeschakeld via digitale ingangsklem 29 of 33.1-83 PrecisiestopfunctieOption:Functie:[0]*Prec.stop metuitloopAlleen optimaal wanneer de bedrijfssnelheid– van de transportband,bijvoorbeeld – constant is. Dit is eenregeling zonder terugkoppeling. Voor eenhoge herhalingsnauwkeurigheid op hetstoppunt.[1] Tellerstop metresetTelt het aantal pulsen, meestal vanaf eenencoder, en genereert een stopsignaalnadat een geprogrammeerd aantal pulsen– 1-84 Prec. stoptellerwaarde – isontvangen via klem 29 of 33 [30].Dit is een directe terugkoppeling bij eenregeling met terugkoppeling in éénrichting.44 MG.33.MA.10 – VLT ® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss

ParameterbeschrijvingFC 300 Programmeerhandleiding1-83 PrecisiestopfunctieOption:Functie:De tellerfunctie wordt geactiveerd (startde timing) op de flank van het startsignaal(wanneer het van stop naar start gaat). Naelke precisiestop wordt het aantal pulsendat tijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld,teruggezet naar 0.[2] Tell.stop z reset Vergelijkbaar met [1], maar het aantalpulsen dat tijdens de uitloop naar 0 tpm isgeteld, wordt afgetrokken van de tellerwaardein 1-84 Prec. stoptellerwaarde.U kunt deze resetfunctie bijvoorbeeldgebruiken om de extra afstand die tijdenshet uitlopen is afgelegd, te compenseren,en om het effect van geleidelijke slijtagevan mechanische onderdelen te beperken.[3] Snelh.comp.stop Om op precies hetzelfde punt te stoppen,ongeacht de huidige snelheid, wordt hetstopsignaal intern vertraagd wanneer dehuidige snelheid lager is dan demaximumsnelheid (ingesteld in 4-19 Max.uitgangsfreq.).De vertraging wordt berekend op basisvan de referentiesnelheid van de frequentieomvormeren niet op basis van dewerkelijke snelheid. Zorg er daarom voordat de frequentieomvormer is aangelopenvoordat u de snelheidgecompenseerdestop activeert.[4] Comp.tell m reset Vergelijkbaar met [3], maar na elkeprecisiestop wordt het aantal pulsen dattijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld,teruggezet naar 0.[5] Comp.tell z reset Vergelijkbaar met [3], maar het aantalpulsen dat tijdens de uitloop naar 0 tpm isgeteld, wordt afgetrokken van de tellerwaardein 1-84 Prec. stoptellerwaarde.U kunt deze resetfunctie bijvoorbeeldgebruiken om de extra afstand die tijdenshet uitlopen is afgelegd, te compenseren,en om het effect van geleidelijke slijtagevan mechanische onderdelen te beperken.Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motorloopt.1-84 Prec. stoptellerwaardeRange:Functie:100000* [0 -999999999 ]Stel de tellerwaarde in die moetworden gebruikt in de geïntegreerdeprecisiestopfunctie, 1-83 Precisiestopfunctie.De maximaal toegestane frequentie opklem 29 of 33 is 110 kHz.Wordt niet gebruikt wanneer1-83 Precisiestopfunctie is ingesteld op[0] of [3].1-85 Precisiestop snelh.comp. vertr.Range:Functie:10 ms* [0 - 100ms]Stel de vertragingstijd in voor sensoren, PLC'senz. voor gebruik in 1-83 Precisiestopfunctie. Bijeen stopmodus met snelheidscompensatie zalde vertragingstijd bij verschillende frequentieseen belangrijke invloed hebben op destopfunctie.Wordt niet gebruikt wanneer 1-83 Precisiestopfunctieis ingesteld op [0], [1] of [2].3.3.9 1-9* Motortemperatuur1-90 Therm. motorbeveiligingOption:Functie:De frequentieomvormer bepaalt demotortemperatuur voor de motorbeveiligingop drie manieren:• Via een thermistorsensor die isverbonden met een van de analogeof digitale ingangen (1-93 Thermistorbron).Zie de sectie AansluitingPTC-thermistor.• Via een KTY-sensor die isaangesloten op een analoge ingang(1-96 KTY-thermistorbron). Zie desectie Aansluiting KTY-sensor.• Via een berekening (ETR =Elektronisch Thermisch Relais) vande thermische belasting op basisvan de actuele belasting en de tijd.De berekende thermische belastingwordt vergeleken met de nominalemotorstroom IM,N en de nominalemotorfrequentie fM,N. Aan de handvan de berekening wordt bepaald ofeen lager belasting nodig is bijlagere snelheid vanwege minder3 3MG.33.MA.10 – VLT ® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss 45

<strong>Parameterbeschrijving</strong>FC 300 Programmeerhandleiding33.3.8 1-8* Stopaanpassingen1-80 Functie bij stopOption:Functie:Selecteer de functie van de frequentieomvormerna een stopcommando of wanneerde frequentie is uitgelopen naar deingestelde waarde in 1-81 Min. snelh. functiebij stop [RPM].[0]*Vrijloop Laat de motor vrijlopen. De motor wordtafgeschakeld van de frequentieomvormer.[1] DC-houd Voorziet de motor van een DC-houdstroom(zie 2-00 DC-houdstroom).[2] Motorcontrole Controleert of er een motor is aangesloten.[3] Voormagnetis. Hiermee wordt een magnetisch veldopgebouwd terwijl de motor stilstaat. Ditstelt de motor in staat om snel een koppel tegenereren bij een volgend startcommando(alleen asynchrone motoren). Dezevoormagnetiseringsfunctie helpt niet bij hetallereerste startcommando. Er zijn tweeverschillende oplossingen beschikbaar omde machine voor te magnetiseren voor heteerste startcommando.1. Start de omvormer met eenreferentie van 0 tpm en wacht 2 tot4 rotortijdconstanten (ziehieronder) voordat u de snelheidsreferentieverhoogd.2a. Stel par. 1-71 Startvertraging inop de gewenste voormagnetiseringstijd(2 tot 4rotortijdconstanten – ziehieronder).2b. Stel par. 1-72 in op DC-houd [0]of DC-rem [1].Zorg dat de sterkte van de DChoudstroomof DC-remstroom(2-00 of 2-01) gelijk is aanI_pre_mag = Unom / (1,73 x Xh)Voorbeelden van rotortijdconstanten =(Xh+X2) / (6,3*Freq_nom*Rr)1 kW = 0,2 seconden10 kW = 0,5 seconden100 kW = 1,7 seconden1000 kW = 2,5 seconden[4] DC-spann. U0 Wanneer de motor is gestopt, definieert par.1-55 [0] de spanning bij 0 Hz.[5] Coast at lowreferenceWanneer de referentie lager is dan deingestelde waarde in par. 1-81 Min. snelh.functie bij stop [RPM] wordt de motorafgeschakeld van de frequentieomvormer.1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]Range:Functie:Applicationdependent*[0 - 600 RPM] Stel de snelheid in waarbij1-80 Functie bij stop moetworden geactiveerd.1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]Range:Functie:Afhankelijk van detoepassing*[Afhankelijk van detoepassing]Stel de uitgangsfrequentiein waarbij1-80 Functie bij stopmoet wordengeactiveerd.De precisiestopfuncties bieden voordelen in toepassingenwaarbij een hoge nauwkeurigheid is vereist.Bij gebruik van een standaard stopcommando wordt denauwkeurigheid bepaald door de interne taaktijd. Dit is niethet geval wanneer u de precisiestopfunctie gebruikt; hetstoppen is hierbij niet langer afhankelijk van de taaktijd,waardoor de nauwkeurigheid aanzienlijk toeneemt.De tolerantie van de frequentieomvormer wordt gewoonlijkaangeduid op basis van de taaktijd. Bij gebruik van despeciale precisiestopfunctie is de tolerantie echter nietafhankelijk van de taaktijd, omdat het stopsignaal deuitvoering van het omvormerprogramma onmiddellijkonderbreekt. De precisiestopfunctie biedt een uiterstreproduceerbare vertraging vanaf het genereren van hetstopsignaal tot aan het begin van de uitloop. Deze vertragingstijdmoet worden bepaald met behulp van een test,aangezien het een som is van sensor, PLC, frequentieomvormeren mechanische onderdelen.Om de optimale nauwkeurigheid te verkrijgen, moeten erminimaal 10 cycli zijn tijdens het uitlopen; zie 3-42 Ramp 1uitlooptijd, 3-52 Ramp 2 uitlooptijd, 3-62 Ramp 3 uitlooptijd en3-72 Ramp 4 uitlooptijd. .De precisiestopfunctie wordt hier ingesteld en wordtingeschakeld via digitale ingangsklem 29 of 33.1-83 PrecisiestopfunctieOption:Functie:[0]*Prec.stop metuitloopAlleen optimaal wanneer de bedrijfssnelheid– van de transportband,bijvoorbeeld – constant is. Dit is eenregeling zonder terugkoppeling. Voor eenhoge herhalingsnauwkeurigheid op hetstoppunt.[1] Tellerstop metresetTelt het aantal pulsen, meestal vanaf eenencoder, en genereert een stopsignaalnadat een geprogrammeerd aantal pulsen– 1-84 Prec. stoptellerwaarde – isontvangen via klem 29 of 33 [30].Dit is een directe terugkoppeling bij eenregeling met terugkoppeling in éénrichting.44 MG.33.MA.10 – VLT ® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!