12.07.2015 Views

Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving

Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving

Inhoud 1 Inleiding 2 Programmeren 3 Parameterbeschrijving

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Problemen verhelpenFC 300 ProgrammeerhandleidingDe alarmwoorden, waarschuwingswoorden en uitgebreidestatuswoorden kunnen voor diagnose worden uitgelezen viaeen seriële bus of veldbusoptie. Zie ook 16-94 Uitgebr.statusw..WAARSCHUWING 1, 10 Volt laag:De 10 V-spanning van klem 50 op de stuurkaart is minderdan 10 V.Verminder de belasting van klem 50, omdat de 10 V-spanning overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590Ω.WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero-fout:Het signaal op klem 53 of 54 is minder dan 50% van dewaarde die is ingesteld in respectievelijk 6-10 Klem 53 lagespanning, 6-12 Klem 53 lage stroom, 6-20 Klem 54 lagespanning of 6-22 Klem 54 lage stroom.WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor:Er is geen motor aangesloten op de uitgang van de frequentieomvormer.WAARSCHUWING/ALARM 4, Faseverlies netvoeding:Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans vande netspanning is te hoog.Deze melding verschijnt ook als er een fout optreedt in deingangsgelijkrichter op de frequentieomvormer.Controleer de voedingsspanning en voedingsstromen naarde frequentieomvormer.WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog:De tussenkringspanning (DC) is hoger dan de waarschuwingslimietvoor hoge spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de omvormer. De frequentieomvormeris nog steeds actief.WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag:De tussenkringspanning (DC) is lager dan de waarschuwingslimietvoor lage spanning. De limiet hangt af van denominale spanning van de omvormer. De frequentieomvormeris nog steeds actief.WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning:Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspanningsbegrenzingschakelt de frequentieomvormer na eenbepaalde tijd uit.Probleem verhelpen:Sluit een remweerstand aanVerleng de aan/uitlooptijd.Wijzig het type rampActiveer functies in 2-10 RemfunctieToename 14-26 Uitschakelvertraging bij inverterfoutWAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning:Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de limietvoor lage spanning zal de frequentieomvormer controlerenof de 24 V-reservevoeding is aangesloten. Als geen 24 V-reservevoeding is aangesloten, schakelt defrequentieomvormer uit na een vaste vertragingstijd. Dezevertragingstijd hangt af van de eenheidgrootte.Probleem verhelpen:Controleer of de voedingsspanning overeenkomtmet de spanning van de frequentieomvormer.Voer een ingangsspanningstest uitVoer een soft-charge en gelijkrichtercircuittest uitWAARSCHUWING/ALARM 9, inverter overbelast:De frequentieomvormer staat op het punt van uitschakelingwegens overbelasting (te hoge stroom gedurende een telange tijd). De teller voor de thermo-elektronische inverterbeveiliginggeeft een waarschuwing bij 98% en schakelt uitbij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De frequentieomvormerkan niet worden gereset totdat de teller onderde 90% is gezakt.De fout is dat de frequentieomvormer gedurende een telange tijd voor meer dan 100% is overbelast.WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETR:De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat demotor te warm is. Via 1-90 Therm. motorbeveiliging kanworden geselecteerd of de frequentieomvormer eenwaarschuwing of een alarm moet geven wanneer de teller100% bereikt. De fout is dat de motor gedurende een telange tijd voor meer dan 100% is overbelast. Controleer ofmotor1-24 Motorstroom juist is ingesteld.WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motorthermistor:De thermistor of de thermistoraansluiting is ontkoppeld. Via1-90 Therm. motorbeveiliging kan worden geselecteerd of defrequentieomvormer een waarschuwing of een alarm moetgeven wanneer de teller 100% bereikt. Controleer of dethermistor juist is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analogespanningsingang) en klem 50 (+10 V-voeding), of tussenklem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en klem 50. Als ereen KTY-sensor wordt gebruikt, moet u controleren op eenjuiste aansluiting tussen klem 54 en 55.WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing:Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in 4-16 Koppelbegrenzingmotormodus (bij motorwerking) of4-17 Koppelbegrenzing generatormodus (bij generatorwerking).WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom:De piekstroombegrenzing van de omvormer (circa 200% vande nominale stroom) is overschreden. De waarschuwing zalongeveer 8-12 s aanhouden, waarna de frequentieomvormeruitschakelt en een alarm geeft. Schakel de frequentieomvormeruit en controleer of de motoras kan worden gedraaiden of de maat van de motor geschikt is voor de frequentieomvormer.Als uitgebreide mechanische rembesturing is geselecteerd,kan de uitschakeling (trip) extern worden gereset.ALARM 14, Aardfout:Er vindt een ontlading plaats van de uitgangsfasen naar deaarde, ofwel in de kabel tussen de frequentieomvormer ende motor of in de motor zelf.Schakel de frequentieomvormer uit en hef de aardfout op.5 5MG.33.MA.10 – VLT ® is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss 209

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!