ZOOGDmR 2002 13 (3)die schoppen of in mannelijke geslachtsdelenof kinderhoofdjes bijten zijn echteen zeer grote uitzondering. De enigevoor de mens werkelijk gevaarlijkezoogdieren in de stad zijn de gedomesticeerdehond en de medemens. Caveca.nem 'is absoluut geen overbodigewaarscbuwing: door dit zoogdier veroorzaaktebijtwonden en infecties zijnin het stede-lijk miJieu helaas geen zeldzaamheid.Verder loopt men een geredekans ernstig gewond te raken na eentraumatisch contact roet een medemensen worden kinderen eerder döör hunouders gemolesteerd dan door loslopendehalfwilde paardjes. Met name in destad heeft de westerse mens een goedebeschenning tegen de voor andere culturenonvermijdelijke bestaansrisico's;goede huisvesting, kwalitatief goede entoegankelijke eerste hulp, gezondheidszorg,bescherming tegen de meest em-. stige infectieziekten etc. Een argumentals 'het zal je kind maar wezen' heefthelaas niet veel kracht. Het leven isnooit vrij van gevaar, de taak van desamenleving is om het risico op datgevaar zo klein mogelijk te maken. Datis de westerse stedelingen ten aanzienvan de wiJde zoogdieren heel aardiggelukt. Het is absurd en onnodig omalle ziekteveroorzakende zoügdierenvoor 100% uit de steden te verwijderen.De visie van Van Bronswijk dat de stadeen gevaarlijk milieu vonnt voor demens door de aanwezigheid van wildezoogdieren, deel ik absoluut niet. Haarzienswijze, zoals verwoord in de lezingvan 17 mei 2002, is schromelijk overdreven.~LiteratuurAdler, H., S. VODstein, et al., 2002. Prevalenceof Leprospim spp. in various speciesof smalt maITU11als caught in an inner-cityarea in Switzerland. Epidemiology ofInfections 128: 107-109.Baack, B.R., J.O. Kucao, G. Demarest & E.e.Smoot, 1989. Maulting by pitt bull terriers:case report. The JournaI of Trauma 29: 517-520.Bergh, J.P.A.M. van den, 1993. Honden- enkattenspoelwormen: ook bij de mens.Janssen Medîsch-wetenscbappel1jk nieuws8: 139-143.Bewley, B.R.) 1985. Medical hazards fromdogs. British Medical Joumal 291: 760-761.Crevel, R. van, P. Speelman, et al., 1994.Leptospirosis in travelers. Clinical InfectiousDiseases 19: 132- 134.Gomes, CM., L. Ribeiro-Filho, et al., 2000.Genital trauma due 10 anima) bites.Journalof Urology 165: 80-83.Guarner, 1., W.J. Sruek, et al., 2001. LeptospirosismimickÏng acute cholecystitis alUongathlete participating in a triatlon. HumanPathology 32 : 750-752.Haake, D.A., M. Dundoo, el ol., 2002.Leptospirosis, water sports and chemoprophylaxis.Clinical Infectious Diseases 34:40-43 .Hischhorn, RB. & R.R. Hodge, 1999. Identificalionof risk factors in rat bite incidentsinvolving humans. Pediatrics 104: 423-429.Holk, K., s.v. Nielsen & T. Ronne, 2000.Human lepfospirosis in Denmark 1970-1996: an epidemjological and clinicalstudy. Scandinavian Jouma! of InfectiousDiseases 32: 533-538.Ken-Muir, M.G.) 1994. Toxocara canis andhuman health. British Medical Joumal309: 5-6.Kobayashi, Y., 2001. Discovery oftbe causativeorganism of Weil's disease: historicalview. J ournal of Infection and Chernotherapy7: 10-15.Kompanje, E.J .O., 1993. Cave canem. Argus18: 8-10.Kompanje, EJ.O., 1994. Infectiegevaar bijhet verzamelen en prepareren van zoogdierenen vogels: een overzicht van vijfinfectieziekten. Deinsea 1: 41-51Man, J.S.) A.M. Beek & J.A. Lugo, 1979. Anepidemiological sludy of lhe human bite.Public Heallb Reports 90: 267-269 .Melker, H.E. de & R.A. de Melker, 1996.Hondenbeten: publicaties over risicofactoren,infecties, antibiotica en primairewondsluiting. Nederlands Tijdschrift voorGeneeskunde 140: 709-713.Michel, v., N. RU\foen-Clouet, et al., 200l.Rol.e of the coypu (Myocastor coypus) intbe epidemiology of leptospirosis in domesticanimals and humans in France.European JournaJ of Epidemiology 17: 111-12l.MoIl van Charante, A.W., J. Groen, et al.,1998. Occupational risks of zooDotic illfectionsin Dutch forestry workers and muskratcatchers. European Journalof Epidemiology14: 109-116.Olszyna, D.P., R. Jaspars et al., 1998.Leptospirose in Nederland 1991-1995. NederlandsTijdschrift voor Geneeskunde142: 1270-1273.Plank, R. & D. Dean, 2000. Overview of rheepidemiology, microbiology, and pathogei1esisof Leptospira spp. in humans.Microbes and Infection 2: 1265-1276.Steffen, 1., R. Frei & A ,F. Widmer, 2000.Leptospirosis: a frequently missed diagnosis?Epidemiology and diagnosis inSwitzerlaod. Scbweizer Rundschau MediziniscbcPraxis 89: 1257-1262.Street, K ., S. f(jnder & C.S. Perkins, 2001. Anunusual cause of injury to an infant.Archives of Diseases in Ch.ildren 85: 499.Terpstra, W.J., H. Korver, e. Schonemann &e. Gravekamp, 1989. Ziekte van Weil, melkerskoortsen andere leplospirosen, 1981-1987. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde133: 1322-1326.Trubo, R., 2001. Leptospira brings fresh challengeto adventure sports. Lancet lnfectiousDiseases l: 73.Or. Erwin 1.0. KompanjeNaluurmuseum RotterdamPostbus 234523001 KL Rotterdam10
ZOOGDIER 2002 13 (3) IIRGijs Kurstjens & Wouter JansenVanaf 1992 zijn in Limburg waarnemingen bekend van beversCastor fiber. Inmiddels - tien jaar later (voorjaar 2002) - leven erzeven solitaire bevers verspreid over Limburg (twee in hetnoorden, vijf in het midden en twee in het zuiden) en twee inaangrenzende delen in Duitsland. Het is aannemelijk dat dezedieren afkomstig zijn van een uitzetproject in de Duitse Eifel.Onlangs zijn ook in Wallonië bevers losgelaten) op diverseplaatsen in het stroomgebied van de Maas. Dit' artikel gaat inop de buitenlandse herintroducties, de bujdige stand van zakenin Limburg en de plannen voor bescherming en uitbreiding vande populatie in het stroomgebied van de Maas in Limburg.Noord-Eifel:bevers in het middelgebergteTussen 1981 en 1989 zijn in zijbeken vande Roer in het Natuurpark Noord-Eifelten zuidwesten van Aken twaalf beversuitgezet. De eerste acht zijn afkomstigvan een farm in Noordoost-Polen(Popielno). Farmbevers komen oorspronkelijkuit Rusland van de restpopulatiein de regio Woronezj (rivier deDon). De laatste vier uitgezette dierenzijn in Polen in het wild gevangen. Vande startgroep zijn drie dieren vrijweldirect omgekomen. Effectief bestaat deLeefgebied van beveriamilie in hetNatuurpark Noord-Eifet. Let op dammet stuwmeertje en aangevretenbeuken en sparren tot ca . 20 meter uitde oever. Foto: Gijs'I.fKurstjens' 1startpopulatie dus uit maximaal negendieren, waarmee de genetische basisbehoorlijk sma! lSo Desondanks heeftzich hier een kleine populatie ontwikkeld.De precieze omvang is onbekend,doordat de laatste jaren geen intensiefpopulatie-onderzoek is verricht. Deomvang van de Eifel-populatîe wordtdoor het Forstamt Hürtgenwald geschatop veertig tot zestig dieren.De dieren hebben zich verspreid binnenhet stroomgebied van de Roer en levenin kleine, snelstromende beekjes, nabijstuwmeren en langs meanders van derivier; in sommige gevallen zelfs langsde randen van steden en dorpen.Herintroductie in WalloniëVanaf eind 1998 tot eo met eind 2001zijn er in Wallonië ruim honderd beverslosgelaten. Deze herintroductie is eeninitiatief van de Rangers Castors. Debevers zijn afkomstig uit Beieren (dezogenaamde Donaubever) eu, in minderemate, uit de Elbe. Veel uitzetlocatieszijn particulier eigendom en niet vrijtoegankelijk. Het gaat onder meer omzijbeekjes van de Ourthe. Deze biotopenzijn goed vergelijkbaar met die vande Bifel en vallen onder de noemer'snelstromende bergbeekjes'. Behalve inhet stroomgebied van de Ourthe zijnbevers uitgezet io de regjo Haute Meuse(Viroio, HouilJe, Henneton) en in de