12.07.2015 Views

2011_SPTV definitief pensioenreglement 12 sept 2011.pdf

2011_SPTV definitief pensioenreglement 12 sept 2011.pdf

2011_SPTV definitief pensioenreglement 12 sept 2011.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong>PENSIOENREGLEMENT VANSTICHTING PENSIOENFONDS TRANSAVIA VLIEGERSVoorbehoudDeze pensioenregeling is ter goedkeuringvoorgelegd aan de Belastingdienst en DeNederlandsche Bank. In het geval depensioenregeling (op onderdelen) niet zouvoldoen aan de door deze instanties gesteldeeisen, dan wel indien hierover met deze instantiesverschil van mening ontstaat, behoudt het bestuurvan het pensioenfonds zich het recht voor deregeling met terugwerkende kracht te wijzigen ineen voor deze instanties aanvaardbare regeling.Datum inwerkingtreding: 1 juli 2006


InhoudsopgaveArtikel 1 ─ Begripsomschrijvingen 3Artikel 2 ─ Deelnemerschap 5Artikel 3 ─ Informatieverstrekking door het pensioenfonds 5Artikel 4 ─ Pensioenrechten 6Artikel 5 ─ Pensioengrondslag en deelnemingsjaren 6Artikel 6 ─ Financiering van de pensioenregeling 7Artikel 7 ─ Ouderdomspensioen 7Artikel 8 ─ Partnerpensioen 8Artikel 9 ─ ANW overbruggingspensioen 8Artikel 10 ─ Wezenpensioen 9Artikel 11 ─ Gevolgen van beroeps- c.q. arbeidsongeschiktheid 9Artikel <strong>12</strong> ─ Uitkering van de verzekerde pensioenen 10Artikel 13 ─ Samenloop, maximering en afkoopverbod 11Artikel 14 ─ Verzekering <strong>12</strong>Artikel 15 ─ Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap en afkoop <strong>12</strong>Artikel 16 ─ Wettelijk recht op waardeoverdracht 13Artikel 17 ─ Bijzonder partnerpensioen en verevening ouderdomspensioen 13Artikel 18 ─ Uitruil partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen 14Artikel 19 ─ Uitstel en vervroeging van het ouderdomspensioen 15Artikel 20 ─ Variabilisering in de hoogte van het ouderdomspensioen 16Artikel 21 ─ Toeslagen 17Artikel 22 ─ Eventuele wijziging c.q. vermindering van pensioenrechten 19Artikel 23 ─ Verplichtingen van de deelnemers 20Artikel 24 ─ Overgangsbepalingen 21Artikel 25 ─ Inwerkingtreding 22Addenda :1 ─ Beroepsongeschiktheidspensioen 232 ─ Afkoopvoeten ex artikel 15 263 ─ Ruilvoet ex artikel 18 294 ─ Uitstel- en vervroegingsfactoren ex artikel 19 305 ─ Variabiliseringsfactoren ex artikel 20 326 ─ Uitstel-, vervroegings- en omzettingsfactoren ex artikel 24 337 ─ Nadere voorwaarden partnerschap voor ongehuwd samenwonenden zondergeregistreerd partnerschap 34versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 2


Artikel 1 - BegripsomschrijvingenIn dit reglement wordt verstaan onder:a. pensioenfonds De Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers, gevestigd teHaarlemmermeer;b. bestuur Het bestuur van het pensioenfonds;c. vennootschap Transavia Airlines C.V., gevestigd te Haarlemmermeer;d. directie De directie van Transavia Airlines C.V., gevestigd teHaarlemmermeer;e. werknemer Degene die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijkrecht, arbeid verricht als lid van het cockpitpersoneel van devennootschap;f. CAO De Collectieve Arbeidsovereenkomst Transavia Vliegers zoalsdie is overeengekomen tussen de V.N.V. en de vennootschap.g. pensioengevend salaris <strong>12</strong>,84 maal het vaste bruto maandsalaris;h. franchise De fiscaal minimale AOW-franchise, zijnde 10/7 maal de voorhet jaar waarin de pensioengrondslag wordt vastgesteld per1 januari van dat jaar geldende AOW uitkering voor ééngehuwde persoon zonder toeslag als omschreven in artikel 9,eerste lid en vijfde lid van de Algemene Ouderdomswet,vermeerderd met de vakantietoeslag. De franchise wordtafgerond op hele euro’s. Per 1 juli 2007 bedraagt de franchiseEUR 11.872;i. pensioenovereenkomst Hetgeen tussen de vennootschap en de werknemer isovereengekomen betreffende pensioen, zoals beschreven in deCAO;j. deelnemer De werknemer of gewezen werknemer, die op grond van depensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens hetpensioenfonds;k. partner a) Degene, ongeacht diens geslacht, met wie de (gewezen)deelnemer of gepensioneerde een huwelijk is aangegaan of;b) De ongehuwde persoon, ongeacht diens geslacht, met wiede (gewezen) deelnemer of gepensioneerde:i. een geregistreerd partnerschap is aangegaan, dan welii. tijdens het deelnemerschap ten minste gedurende eenhalf jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd endie niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan de(gewezen) deelnemer of gepensioneerde verwant is.De voorwaarden om als partner als bedoeld onder b-ii te wordenaangemerkt, zijn vermeld in addendum 7;versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 3


l. pensioengerechtigde Degene die jegens het pensioenfonds recht heeft op eeningegaan ouderdomspensioen, partnerpensioen, wezenpensioenof beroepsongeschiktheidspensioen;m. gepensioneerde Pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen isingegaan;n. gewezen deelnemer De werknemer of gewezen werknemer door wie op grond vaneen pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordtverworven en die bij beëindiging van de deelneming eenpensioenaanspraak heeft behouden jegens het pensioenfonds;o. dienstverband De dienstbetrekking van de werknemer;p. pensioenaanspraak Het recht op een nog niet ingegaan pensioen;q. pensioenrecht Een ingegaan ouderdomspensioen, partnerpensioen,wezenpensioen, ANW-overbruggingspensioen ofberoepsongeschiktheidspensioen;r. pensioenrichtdatum De eerste dag van de maand waarin de 58-ste verjaardag van de(gewezen) deelnemer valt;s. pensioeningangsdatum De datum waarop het ouderdomspensioen feitelijk ingaat. Dezedatum kan geen andere zijn dan de eerste dag van dekalendermaand;t. verzekeraar Een verzekeraar die zetel heeft in Nederland;u. V.N.V. De Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers of derechtsopvolger van deze vereniging die door de vennootschaperkend wordt als werknemersorganisatie van de deelnemers;v. WIA De Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen;w. WAO De Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;x. DNB De Nederlandsche Bank (de toezichthouder).versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 4


Artikel 2 - Deelnemerschap1. Het deelnemerschap vangt aan op de eerste dag van de maand waarin het dienstverband aanvangt.2. Het deelnemerschap eindigt:a. op de pensioeningangsdatum maar uiterlijk op de pensioenrichtdatum ofb. bij overlijden van de deelnemer ofc. bij beëindiging van het dienstverband vóór het bereiken van de pensioeningangsdatum, tenzij dedeelnemer op grond van de pensioenovereenkomst na beëindiging van het dienstverbandpensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds.Artikel 3 - Informatieverstrekking door het pensioenfonds1. Ten bewijze van zijn opneming als deelnemer in het pensioenfonds ontvangt elke deelnemer bij deaanvang van zijn deelneming een exemplaar van de geldende statuten en van het geldende<strong>pensioenreglement</strong>.Na elke wijziging in de statuten of in het <strong>pensioenreglement</strong> van het pensioenfonds ontvangt dedeelnemer de tekst van de nieuw vastgestelde bepaling(en).2. Jaarlijks verstrekt het bestuur ten behoeve van de deelnemer een opgave van de hoogte van het tebereiken reglementaire pensioen, van de te zijn behoeve verzekerde bedragen en een opgave vande aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei vanpensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.<strong>12</strong>7 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en dedaarop berustende bepalingen.3. Het bestuur verstrekt op verzoek van de deelnemer een opgave van de over de jaren 1999 en 2000toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.<strong>12</strong>7 van de Wetop de inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen4. Het bestuur zal onverminderd het vorenbepaalde, binnen 3 maanden na een desbetreffend verzoek,aan de (gewezen) deelnemer en de pensioengerechtigde een opgave van de hoogte van deopgebouwde pensioenrechten verstrekken. Het pensioenfonds kan een vergoeding verlangen vande aan deze opgave verbonden kosten5. Het bestuur administreert de deelnemingsjaren van de deelnemers, overeenkomstig de wettelijkebepalingen terzake.6. Het bestuur verstrekt eenmalig aan de deelnemers, en aan de gewezen deelnemers eenmalig opverzoek, een opgave van de premievrije waarde op 1 juli 2006 van de aanspraken, opgebouwd tenbehoeve van een pensioenuitkering in de periode voorafgaande aan de datum waarop de deelnemerof de gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.7. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 6 vervalt met ingang van 1 januari 2008. Alsdan gelden debepalingen omtrent informatie- en communicatieverplichtingen uit de Pensioenwet.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 5


Artikel 4 - Pensioenrechten1. Alle (gewezen) deelnemers hebben vanaf hun pensioenrichtdatum respectievelijk de door hengekozen pensioeningangsdatum recht op levenslang ouderdomspensioen.2. Alle (gewezen) deelnemers en gepensioneerden hebben, ongeacht hun burgerlijke staat, tenbehoeve van hun eventuele partner recht op levenslang partnerpensioen, een en ander voor zoverdit partnerpensioen op de pensioeningangsdatum conform artikel 18 niet (geheel of gedeeltelijk)is uitgeruild tegen een hoger ouderdomspensioen.3 Alle deelnemers hebben gedurende het dienstverband ten behoeve van hun partner recht op eenANW-overbruggingspensioen.4. Alle (gewezen) deelnemers of gepensioneerden die één of meer kinderen, als omschreven inartikel 10 hebben, hebben ten behoeve van die kinderen recht op wezenpensioen, zolang diekinderen de in artikel 10 bepaalde leeftijdsgrens niet hebben overschreden.Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing voor de kinderen als vorenbedoeld van departner van een ongehuwde deelnemer.5. Alle deelnemers hebben gedurende het dienstverband recht op beroepsongeschiktheidspensioenvanaf de eerste van de maand samenvallende met of volgende op die, waarin deberoepsongeschiktheid 24 maanden onafgebroken heeft geduurd.Artikel 5 - Pensioengrondslag en deelnemingsjarenPensioengrondslag1. Bij de opneming als deelnemer in het pensioenfonds en vervolgens jaarlijks per 1 juli wordt voorelke deelnemer een pensioengrondslag vastgesteld. In afwijking van deze vaste gedragslijn wordtbovendien een pensioengrondslag vastgesteld:a. voor een individuele deelnemer:indien hij/zij promoveert naar een hogere functie;b. voor alle deelnemers of voor een bepaalde groep deelnemers:indien de vennootschap een aanzienlijke wijziging aanbrengt in het salarissysteem, waarbij hetbestuur bepaalt of een wijziging als "aanzienlijk" moet worden aangemerkt.2. De pensioengrondslag is gelijk aan het pensioengevende salaris zoals dat op het tijdstip vanvaststelling van de pensioengrondslag geldt, verminderd met de franchise.Deelnemingsjaren3. De deelnemingsjaren zijn de jaren vanaf de dag van aanvang van het deelnemerschap inonderhavige pensioenregeling tot de pensioeningangsdatum.Het voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen aantal deelnemingsjaren wordt afgerondop jaren en volle maanden. Hierbij wordt een gedeelte van een maand voor een volle maandgerekend.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 6


1. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd aan de partner en gaat in op de dag van het overlijden van de(gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Het partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de maandwaarin de partner overlijdt.2. Het partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. In geval van overlijden van dedeelnemer tijdens het dienstverband met de vennootschap wordt onder het ouderdomspensioenverstaan het pensioen, dat de deelnemer op de pensioenrichtdatum zou zijn gaan genieten, indien hijin leven was gebleven onder behoud van hetzelfde pensioengevende salaris en bij gelijkblijvendefranchise3. De gehuwde (gewezen) deelnemer dan wel de (gewezen) deelnemer met een geregistreerdpartnerschap die tevens een partner heeft als omschreven in artikel 1 lid k sub b letter ii, verkrijgtslechts aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner als omschreven in artikel 1 lid ksub a respectievelijk artikel 1 lid k sub b letter i.4. De ongehuwde (gewezen) deelnemer die gelijktijdig meerdere partners heeft, kan slechts één vanhen aanwijzen als partner in de zin van deze pensioenregeling.Bij aanwijzing van een andere partner wordt voor de uitvoering van deze pensioenregeling departnerrelatie met de eerder aangewezen partner als beëindigd beschouwd.5. Geen recht op partnerpensioen ontstaat voor die partner met wie een gepensioneerde in hethuwelijk treedt respectievelijk een partnerrelatie aangaat op of na de pensioeningangsdatum.6. Ingeval van opname van onbetaald verlof door de deelnemer na 1 januari 2008 voor een periodevan maximaal 18 maanden is het bepaalde in lid 2 onverminderd van toepassing.Artikel 9 - Het ANW overbruggingspensioen1. Het ANW overbruggingspensioen bedraagt het gezamenlijke bedrag van 8/7 maal de nominaleuitkering ingevolge de Algemene Nabestaandenwet, exclusief halfwezenuitkering, en inclusiefvakantietoeslagen vermeerderd met het verschil in verschuldigde premie voor devolksverzekeringen over het nabestaandenpensioen voor en na de 65-jarige leeftijd. Voor het jaar2007 is het jaarlijkse ANW overbruggingspensioen bepaald op EUR 20.417.2. Het ANW overbruggingspensioen gaat in op de dag van het overlijden van de deelnemer tijdens hetdienstverband en wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de partner van de overledendeelnemer overlijdt echter uiterlijk tot de eerste dag van de maand waarin die partner de leeftijd van65 jaar bereikt.3. De verzekering voor het ANW overbruggingspensioen wordt gesloten tegen éénjarigerisicopremies. De risicopremies worden betaald tot het bereiken van de pensioenrichtdatum danwel, bij een afwijkende pensioenleeftijd, de pensioeningangsdatum. De dekking vervalt bij hetbereiken van de pensioeningangsdatum van de deelnemer.4. Ingeval van opname van onbetaald verlof door de deelnemer na 1 januari 2008 voor een periodevan maximaal 18 maanden is het bepaalde in lid 1 onverminderd van toepassing.Artikel 10 - Wezenpensioen1. Het wezenpensioen gaat voor elk pensioengerechtigd kind van de deelnemer, gewezen deelnemerof gepensioneerde in op de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer, en wordt uitgekeerdversie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 8


tot het einde van de maand waarin de 21-ste verjaardag - voor studerende en invalide kinderen inde zin van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) de 27-ste verjaardag - van het kind valt ofwaarin het voordien overlijdt c.q. ophoudt studerend of invalide te zijn.2. Pensioengerechtigd is het kind tot wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde als vader ofmoeder in familierechtelijke betrekking staat, alsmede diens pleegkinderen en aangehuwdekinderen in de zin van de AKW.Tevens zijn pensioengerechtigd de kinderen van de partner die behoren tot de gezamenlijkehuishouding en voor wie de (gewezen) deelnemer of de partner een uitkering krachtens de AKWontvangt of die studerend of invalide zijn in de zin van de AKW.3. Elk wezenpensioen is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen waarop de (gewezen)deelnemer of gepensioneerde recht had, c.q. 14% van het ouderdomspensioen waarop dedeelnemer recht verkregen zou hebben, indien hij met ongewijzigde pensioengrondslag in levenen in dienst van de vennootschap zou zijn gebleven.Dit wezenpensioen wordt verdubbeld indien de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdtzonder een partner in de zin van dit <strong>pensioenreglement</strong> achter te laten, of met ingang van de eerstevan de maand waarin de partner overlijdt.4. Geen recht op wezenpensioen voor kinderen die de status van kind als omschreven in lid 2 hebbenverkregen op of na de pensioeningangsdatum.Artikel 11 - Gevolgen van beroeps- of arbeidsongeschiktheid1. Indien de deelnemer tijdens het dienstverband en vóór het bereiken van de 56-jarige leeftijd geheelof gedeeltelijk ongeschikt wordt verklaard voor het uitoefenen van zijn beroep en dezeongeschiktheid 24 maanden onafgebroken heeft geduurd, verkrijgt hij vanaf dat tijdstip tot zijnpensioenrichtdatum dan wel tot de pensioeningangsdatum in het geval van vervroeging zoalsbedoeld in artikel 19 lid 4 of tot het eerdere tijdstip, waarop de beroepsongeschiktheid een eindeneemt, recht op uitkering van een beroepsongeschiktheidspensioen als omschreven in addendum 1behorende bij dit <strong>pensioenreglement</strong>.2. Indien en zolang er sprake is van gehele of gedeeltelijke beroeps- of arbeidsongeschiktheid van dedeelnemer genoemd in lid 1 en deze beroeps- of arbeidsongeschiktheid 24 maanden onafgebrokenheeft geduurd, verleent de verzekeraar - op de voorwaarden welke zijn vastgelegd in de tussen hetpensioenfonds en de verzekeraar gesloten overeenkomst - gehele of gedeeltelijke vrijstelling vanpremiebetaling voor de ten behoeve van de deelnemer door het pensioenfonds geslotenpensioenverzekeringen voor de resterende duur van de betalingsverplichting.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 9


3. De vrijstelling wordt – al naar gelang de mate van beroeps- of arbeidsongeschiktheid – verleendtot de hieronder vermelde percentages:Bij een beroeps- ofBedraagt de mate vanarbeidsongeschiktheidsgraad van:voortzetting van de pensioenopbouw:80% of meer 100%65% - 80% 72,5%55% - 65% 60%45% - 55% 50%35% - 45% 40%minder dan 35% 0%4. Voor zover premievrijstelling wordt verleend als bedoeld in lid 2 eindigt het deelnemerschap vande deelnemer niet. De persoon in kwestie blijft in de terminologie van de Pensioenwet deelnemeromdat hij aanspraken verwerft. Voor zover geen premievrijstelling is verleend, wordt dedeelnemer behandeld alsof er sprake zou zijn van een deeltijddienstverband als omschreven inartikel 5 lid 4.5. De in lid 2 omschreven (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw, gaat inop de eerste dag van de maand volgend op die waarin het dienstverband met de vennootschapwegens beroeps- of arbeidsongeschiktheid (gedeeltelijk) wordt beëindigd, en eindigt uiterlijk opde pensioenrichtdatum, of indien deze eerder valt, de pensioeningangsdatum.6. De berekening van de in lid 5 bedoelde pensioenopbouw geschiedt op basis van hetpensioengevende salaris zoals dat geldt op de dag direct voorafgaande aan de eerste ziektedag enop basis van de daadwerkelijke arbeidsuren die gelden op het moment direct voorafgaande aan deeerste ziektedag.7. Voor zover de pensioenopbouw conform dit artikel wordt voortgezet, wordt het te verzekerenouderdoms-, partner en wezenpensioen van de gewezen deelnemer jaarlijks in dezelfde mateherzien als de aanspraken van de gewezen deelnemer als bedoeld in artikel 21.8. Indien en voor zover het dienstverband wegens beroeps- of arbeidsongeschiktheid is beëindigdvóór 1 juli 2006 en er uit dien hoofde premievrijstelling van de pensioenopbouw is verleend, zaldeze premievrije voortzetting van de pensioenopbouw worden gecontinueerd op basis van het tot30 juni 2006 geldende <strong>pensioenreglement</strong>.Artikel <strong>12</strong> - Uitkering van de verzekerde pensioenen1. De pensioenen worden door het pensioenfonds aan de pensioengerechtigde(n) uitgekeerd inmaandelijkse termijnen bij achterafbetaling op de eerste dag van elke maand.2. De uitkering van elke pensioentermijn kan afhankelijk worden gesteld van een bewijs van in levenzijn van (ieder van) de pensioengerechtigde(n).3. Pensioenen worden uitgekeerd, onder inhouding van verschuldigde belasting en/of verschuldigdesociale premies.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 10


Artikel 13 – Samenloop, maximering en afkoopverbod1. Zolang een gepensioneerde, wiens dienstverband met de vennootschap is beëindigd wegensarbeidsongeschiktheid, uitkeringen geniet krachtens de WAO of de WIA en de som van dezeuitkeringen en het ouderdomspensioen (en indien van toepassing het premievrijeoverbruggingspensioen) dat hij geniet ten laste van het pensioenfonds, méér zou bedragen dan hetouderdomspensioen (en indien van toepassing het premievrije overbruggingspensioen) dat hij tenlaste van het pensioenfonds genoten zou hebben indien hij gezond en in actief dienstverband inzijn laatste functie de pensioenrichtdatum zou hebben bereikt, zal het meerdere in minderingworden gebracht op het ouderdomspensioen (en eventueel het premievrijeoverbruggingspensioen), dat hij van het pensioenfonds ontvangt.2. Behoudens ingeval van aanpassing aan de loon- of prijsindex en waardeoverdracht en de overigegevallen in artikel 18d, hoofdstuk 2b van de Wet op de Loonbelasting 1964 genoemd, gelden, metinbegrip van de pensioenaanspraken die door de (gewezen) deelnemer uit hoofde van vorige<strong>pensioenreglement</strong>en van het pensioenfonds zijn verkregen, de volgende maxima:a) Het levenslang ouderdomspensioen gaat niet uit boven 100% van het laatst vastgesteldepensioengevend salaris met inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op perdeelnemingsjaar of ontbrekend deelnemingsjaar een evenredig gedeelte van de voor dat jaargeldende uitkeringen voor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerstelid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met devakantietoeslag;b) Het partnerpensioen gaat niet uit boven 70% van het laatst vastgestelde pensioengevend salarismet inbegrip een bedrag dat ten minste wordt gesteld op per deelnemingsjaar of ontbrekenddeelnemingsjaar een evenredig gedeelte van 70% van de voor dat jaar geldende uitkeringenvoor gehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, envijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag;c) Het wezenpensioen gaat niet uit boven 14% van het laatst vastgestelde pensioengevend salarismet inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op per pensioenjaar of ontbrekendpensioenjaar een evenredig gedeelte van 14% van de voor dat jaar geldende uitkeringen voorgehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfdelid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag; voor volle wezengaat het wezenpensioen niet uit boven 28% van het laatst vastgestelde pensioengevend salarismet inbegrip van een bedrag dat ten minste wordt gesteld op per pensioenjaar of ontbrekendpensioenjaar een evenredig gedeelte van 28% van de voor dat jaar geldende uitkeringen voorgehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfdelid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag.3. De aanspraken op de in dit reglement toegekende pensioenen kunnen niet worden afgekocht,vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, andersdan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 11


Artikel 14 - Verzekering1. Ter waarborging van de aanspraken, welke voor de deelnemers uit dit <strong>pensioenreglement</strong>voortvloeien, worden door het pensioenfonds bij de verzekeraar op het leven van de deelnemerverzekeringen gesloten, tot pensioenbedragen waarop de deelnemer voor zichzelf, zijn partneren/of kinderen aanspraak heeft verkregen.2. De krachtens dit <strong>pensioenreglement</strong> toegekende aanspraken zijn mede onderworpen aan deverzekeringsvoorwaarden welke tussen het pensioenfonds en de verzekeraar zijn overeengekomenen in een contract zijn vastgelegd.De verzekeringsvoorwaarden liggen ten kantore van de vennootschap voor de deelnemers enandere belanghebbenden ter inzage.Artikel 15 - Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap en afkoop1. Indien het deelnemerschap - anders dan door overlijden, beroeps- c.q. arbeidsongeschiktheid ofpensionering - eindigt vóór de pensioeningangsdatum, vervalt het recht opberoepsongeschiktheidspensioen en ANW overbruggingspensioen en de daarmee samenhangendedekkingen en behoudt de gewezen deelnemer recht op tijdsevenredige pensioenaanspraken vanouderdoms-, partner - en wezenpensioen.2. Onder een tijdsevenredig pensioenaanspraak wordt verstaan het verschil tussen:- het pensioen dat de gewezen deelnemer zou hebben verkregen indien zijn deelnemerschap totde pensioenrichtdatum ongewijzigd zou zijn voortgezeten- het pensioen dat hij zou hebben verkregen indien hij op het tijdstip van beëindiging van hetdeelnemerschap deelnemer zou zijn geworden en dat tot de pensioenrichtdatum zou zijngebleven.3. Voor de in het vorige lid omschreven pensioenaanspraken ontvangt de gewezen deelnemer van deverzekeraar een premievrije polis, waarin degenen aan wie deze pensioenen volgens debepalingen van dit reglement zullen worden uitgekeerd onherroepelijk zijn aangewezen alsbegunstigden.4. Afkoop door het pensioenfonds is slechts mogelijk in de in artikelen 66 tot en met 69 en 134 vande Pensioenwet bedoelde situaties of ingeval van toepassing van artikel 3:160 van de Wet op hetfinancieel toezicht.5. De afkoopvoet, vermeld in addendum 2, is voor mannen en vrouwen gelijk. Periodiek stelt hetBestuur voor een bepaalde periode, maar maximaal 5 jaar, de afkoopvoet vast. Indien deafkoopvoet wordt gewijzigd, wordt addendum 2 gewijzigd.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> <strong>12</strong>


Artikel 16 – Wettelijk recht op waardeoverdracht1. Indien de gewezen deelnemer wordt opgenomen in de pensioenregeling van een anderewerkgever, heeft hij het wettelijk recht de waarde van de bij het pensioenfonds verworvenpensioenaanspraken te laten overdragen naar de pensioenuitvoerder van die nieuwe werkgever.Hierbij worden de regels in acht genomen als gesteld bij of krachtens de Pensioenwet. Door deoverdracht vervallen de bij het pensioenfonds verkregen pensioenaanspraken.2. Een deelnemer heeft het wettelijk recht om de waarde van bij een andere pensioenuitvoerderverworven pensioenaanspraken te laten overdragen naar dit pensioenfonds. Bij een dergelijkeinkomende waardeoverdracht wordt de binnenkomende waarde die vanuit de oudepensioenuitvoerder wordt overgedragen naar dit pensioenfonds, vertaald in pensioenaansprakenop ouderdomspensioen met bijbehorend partnerpensioen en wezenpensioen voor de deelnemerconform het onderhavige <strong>pensioenreglement</strong>. Hierbij worden de regels in acht genomen alsgesteld bij of krachtens de Pensioenwet.Artikel 17 – Bijzonder partnerpensioen en verevening ouderdomspensioen1 Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding vantafel en bed, dan wel indien de partnerrelatie van een deelnemer eindigt anders dan door overlijdenof vermissing, verkrijgt de gewezen partner een zodanige aanspraak op partnerpensioen als dedeelnemer ten behoeve van hem/haar zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van debeëindiging van het huwelijk c.q. de partnerrelatie het deelnemerschap zou zijn geëindigd andersdan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.De gewezen partner ontvangt een premievrije polis van de verzekeraar waarin hij/zij alsbegunstigde voor dit pensioen zal zijn aangewezen.2. Het hiervoor bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het partnerpensioen waarop eengewezen deelnemer aanspraak heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming.3. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de partners bij huwelijkse voorwaarden bij devoorwaarden waaronder het (geregistreerd) partnerschap is aangegaan, of bij een bij geschriftgesloten overeenkomst met het oog op de echtscheiding c.q de beëindiging van de partnerrelatieanders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst eenverklaring is gehecht, dat het pensioenfonds bereid is een uit de afwijking voortvloeiendpensioenrisico te dekken.4. Bij opvolgende huwelijken respectievelijk partnerrelaties gedurende het deelnemerschap wordt hetvolgens dit reglement te verkrijgen partnerpensioen verminderd met het bedrag aan bijzonderpartnerpensioen dat op grond van het in dit artikel bepaalde aan de gewezen partner is toegekend.5. Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed, ontbinding van het geregistreerd partnerschap andersdan door overlijden of vermissing is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding vantoepassing, tenzij de partners de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten bij huwelijksevoorwaarden c.q bij de voorwaarden waaronder het geregistreerd partnerschap is aangegaan danwel de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten bij een bij geschrift geslotenovereenkomsten met het oog op de echtscheiding c.q scheiding van tafel en bed c.q de ontbindingvan het geregistreerd partnerschap.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 13


6. Indien ongehuwde partners als omschreven in artikel 1 lid k sub b-ii in hunsamenlevingsovereenkomst dan wel in een bij geschrift met het oog op de beëindiging van hetsamenlevingsverband gesloten overeenkomst de Wet verevening pensioenrechten bij scheidingvan toepassing verklaren, zal het pensioenfonds haar medewerking verlenen aan de vereveningvan ouderdomspensioen en zal het, indien die gewezen partners gemeenschappelijk daaromverzoeken, het aan de vereveningsgerechtigde toekomende ouderdomspensioen rechtstreeks aanlaatstbedoelde uitbetalen. Het in de vorige volzin bedoelde verzoek moet binnen twee jaar na deontbinding van het samenlevingsverband door het fonds zijn ontvangen.Artikel 18 - Uitruil partnerpensioen in een hoger ouderdomspensioen1. Ongeacht zijn burgerlijke staat heeft de (gewezen) deelnemer eenmalig op depensioeningangsdatum de keuze zijn aanspraken op partnerpensioen, voor zover dit bij einde vande dienstbetrekking premievrije aanspraken kent en voorzover opgebouwd na 1 januari 2002, uitte ruilen tegen een hoger ouderdomspensioen.De (gewezen) deelnemer kan hierbij geheel of gedeeltelijk (25, 50, 75 of 100%) afstand doen vanhet recht op het dat is opgebouwd vanaf 1 januari 2002, ter verhoging van de aanspraak opouderdomspensioen. De keuze is eenmalig en onherroepelijk.De herschikking dient schriftelijk te worden vastgelegd.2. Het pensioenfonds verstrekt de (gewezen) deelnemer zes maanden vóór de pensioeningangsdatumeen keuzeformulier, waarop de (gewezen) deelnemer zijn keuze aangeeft ten aanzien van hetgeheel of gedeeltelijk afstand doen van partnerpensioen ten einde zijn ouderdomspensioen teverhogen. Indien de (gewezen) deelnemer kiest voor handhaving van het partnerpensioen dienthet keuzeformulier alleen te worden ondertekend door de (gewezen) deelnemer. Wordt gekozenvoor het geheel of gedeeltelijk afstand doen van het partnerpensioen, dan dient het keuzeformulierzowel door de (gewezen) deelnemer als door de eventuele partner van de (gewezen) deelnemer teworden ondertekend. Het keuzeformulier dient binnen één maand aan het pensioenfonds teworden geretourneerd.3. De uitruil vindt plaats conform de door het bestuur vastgestelde ruilvoet. Iedere vijf jaarbeoordeelt het bestuur of de rekenregels aanpassing behoeven en neemt indien het noodzakelijkwordt geacht, een besluit tot aanpassing van deze regels. De door het bestuur vastgestelde ruilvoetis vermeld in addendum 3. Indien het bestuur een andere ruilvoet vaststelt wordt addendum 3gewijzigd. De ruilvoet geschiedt op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid alsomschreven in artikel 60 van de Pensioenwet en is voor mannen en vrouwen gelijk.4. De keuzemogelijkheid met betrekking tot het geheel of gedeeltelijk afstand doen van hetpartnerpensioen heeft geen betrekking op het partnerpensioen van een gewezen partner alsbedoeld in artikel 17 lid 1.5. Indien de (gewezen) deelnemer op de pensioeningangsdatum geen partner heeft, wordt het na1 januari 2002 verworven recht op een partnerpensioen met inachtneming van lid 3 aangewend terverhoging van zijn aanspraak op ouderdomspensioen.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 14


Artikel 19 - Uitstel en vervroeging van het ouderdomspensioen1. De deelnemer heeft eenmalig het recht zijn ouderdomspensioen later in te laten gaan ten opzichtevan de pensioenrichtdatum. Uitstel is voor de deelnemer slechts mogelijk indien en voor zover dedienstbetrekking als verkeersvlieger met de vennootschap voortduurt.Voor de gewezen deelnemer is uitstel van de pensioeningangsdatum slechts mogelijk indien hijdeelneemt aan een pensioenregeling van een andere werkgever en de reglementairepensioendatum in die regeling later is dan de pensioenrichtdatum van deze regeling. Uitstel isslechts mogelijk voor zolang hij deelneemt aan de pensioenregeling van een andere werkgever.Jaarlijks verklaart de gewezen deelnemer schriftelijk aan het pensioenfonds dat hij deelneemt aande pensioenregeling van een andere werkgever.2. Bij voortzetting van het deelnemerschap als bedoeld in lid 1 bouwt de deelnemer geenpensioenaanspraken op conform dit reglement.3. Het bestuur stelt periodiek, voor een periode van vijf jaar, de uitstelfactoren vast, waarmee de totde pensioenrichtdatum opgebouwde pensioenaanspraken worden verhoogd. Die uitstelfactorenzijn voor mannen en vrouwen gelijk en zijn collectief actuarieel gelijkwaardig. De uitstelfactorenzijn vermeld in addendum 4. Indien en zodra het bestuur nieuwe uitstelfactoren vaststelt, wordtaddendum 4 gewijzigd.4. De deelnemer heeft eenmalig het recht te kiezen voor een eerdere pensioeningangsdatum tenopzichte van de pensioenrichtdatum. Vervroeging is voor de deelnemer toegestaan indien en voorzover de dienstbetrekking van de deelnemer als verkeersvlieger van de vennootschap isbeëindigd.Ingeval van gedeeltelijke beëindiging van de dienstbetrekking door de deelnemer, wordt degedeeltelijk voortgezette dienstbetrekking aangemerkt als een parttime dienstverband en is voordat deel het bepaalde in artikel 5 lid 4 van overeenkomstige toepassing.De gewezen deelnemer heeft eveneens eenmalig het recht te kiezen voor een eerderepensioeningangsdatum.5. In geval van vervroeging als in lid 4 omschreven worden voor de deelnemer per de gekozenpensioeningangsdatum de tijdsevenredige pensioenaanspraken conform het bepaalde in artikel 15vastgesteld. Die tijdsevenredige pensioenaanspraken worden herrekend conform lid 6.De pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer worden herrekend conform lid 6.6. Het bestuur stelt periodiek, voor een periode van vijf jaar, de vervroegingsfactoren vast, waarmeede conform lid 5 bepaalde pensioenaanspraken worden herrekend. Die vervroegingsfactoren zijnvoor mannen en vrouwen gelijk en zijn collectief actuarieel gelijkwaardig. Devervroegingsfactoren zijn vermeld in addendum 4. Indien en zodra het bestuur nieuweuitstelfactoren vaststelt, wordt addendum 4 gewijzigd.7. Ingeval van vervroeging van de pensioenrichtdatum als bedoeld in lid 4 heeft de (gewezen)deelnemer de keuze om het partnerpensioen al dan niet mee te vervroegen zodanig dat deoorspronkelijke verhouding tussen het partnerpensioen en ouderdomspensioen behouden blijft. Indat geval dient de partner van de (gewezen) deelnemer schriftelijk akkoord te gaan. Standaardblijft het partnerpensioen buiten de vervroegingsberekening als bedoeld in lid 6.8. De deelnemer dient het verzoek tot vervroeging of uitstel uiterlijk zes maanden vóór de door hemgekozen pensioeningangsdatum of, ingeval van uitstel, de pensioenrichtdatum, in bij devennootschap. Na goedkeuring door de vennootschap wordt het verzoek binnen twee weken naarversie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 15


het pensioenfonds geleidt. Het pensioenfonds informeert de deelnemer uiterlijk drie maandenvóór de gekozen pensioeningangsdatum over de herrekende pensioenaanspraken op de door hemgewenste pensioeningangsdatum.De gewezen deelnemer dient uiterlijk zes maanden vóór de door hem gewenstepensioeningangsdatum het schriftelijk verzoek tot vervroegde pensionering in bij hetpensioenfonds. Bij dat verzoek dient hij schriftelijke aan het pensioenfonds te verklaren dat hijgeen inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking geniet en ook niet voornemens is die te gaangenieten.Artikel 20- Variabilisering in de hoogte van het ouderdomspensioen1. De (gewezen) deelnemer krijgt op de pensioeningangsdatum de mogelijkheid de hoogte van hetouderdomspensioen te variëren.Hierbij gelden de volgende regels:a. de keuze kan uitsluitend eenmalig gemaakt worden 6 maanden vóór depensioeningangsdatum en is onherroepelijk;b. de laagste uitkering mag niet minder bedragen dan 75% van de hoogste uitkering;c. de (gewezen) deelnemer kan zijn ouderdomspensioen tijdelijk verhogen of verlagen in ruilvoor een lager of hoger ouderdomspensioen na die periode;d. de (gewezen) deelnemer kan hierbij kiezen voor een periode van 7 jaar of <strong>12</strong> jaar vanaf depensioeningangsdatum;e. in de jaren tussen de pensioeningangsdatum en de 1 ste van de maand waarin de (gewezen)deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt mag bij de toepassing van sub b buiten aanmerkingblijven een bedrag dat gelijk is aan tweemaal de voor die jaren geldende uitkeringen voorgehuwde personen zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, envijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantietoeslag;f. indien er sprake is van verevend ouderdomspensioen heeft de keuze van de (gewezen)deelnemer alleen betrekking op het deel van het ouderdomspensioen dat niet verevend is;2. Indien gekozen is voor variatie in hoogte van het ouderdomspensioen wordt de aanspraak opouderdomspensioen in de gekozen periode van 7 of <strong>12</strong> jaar verhoogd en daarna verlaagd met eenpercentage dat wordt bepaald aan de hand van de variabiliseringsfactoren uit de tabel die inaddendum 5 behorend bij dit reglement zijn opgenomen.3. Het bestuur stelt periodiek, voor een periode van vijf jaar, de variabiliseringsfactoren vast. Diefactoren zijn voor mannen en vrouwen gelijk en zijn collectief actuarieel gelijkwaardig. Defactoren, met uitzondering van de factoren zoals genoemd onder artikel 1 sub e van dit artikel,zijn vermeld in addendum 5. Indien en zodra het bestuur nieuwe variabiliseringsfactoren vaststelt,wordt addendum 5 gewijzigd.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 16


Artikel 21 - ToeslagenOnvoorwaardelijke toeslagen1. Op de opgebouwde pensioenaanspraken van actieve deelnemers wordt jaarlijks toeslag verleendconform de ambitie.De nadere methodiek betreffende deze toeslagverlening is uitgewerkt in de leden 2 en 3 van ditartikel.2. Gedurende het deelnemerschap verleent het pensioenfonds jaarlijks per 1 juli van het betreffendejaar, voor het eerst per 1 juli 2007, een toeslag op het door de deelnemer ingevolge deze regelingopgebouwde ouderdomspensioen en het bijbehorende nog niet ingegane partnerpensioen c.q.wezenpensioen. Deze toeslag wordt ook verleend op het per 30 juni 2006 premievrij gewordentijdsevenredige overbruggingspensioen zoals bedoeld in artikel 24 lid 3, indien en voor zover hetdeelnemerschap voortduurt.3. De ambitie van de onder lid 2 genoemde toeslag is gelijk aan aan de wijziging van de CAO-lonenper uur inclusief bijzondere beloningen, particuliere bedrijven (CBS-loonindex), gemeten over deperiode januari van het vorige kalenderjaar tot januari van het kalenderjaar waarin de toeslag wordtverleend met een maximum van 2%. Voor deze onvoorwaardelijke toeslag wordt een premiebetaald.Voorwaardelijke toeslagen4. Onverminderd het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 hiervoor beslist het bestuur jaarlijks, voor heteerst in juli 2007, of zij per 1 juli van enig kalenderjaar een toeslag verleent op depensioenrechten en pensioenaanspraken van deelnemers, gewezen deelnemers,pensioengerechtigden en ex-partners, als volgt:- Voor deelnemers - het totaal opgebouwde ouderdomspensioen- het meeverzekerde partnerpensioen- het meeverzekerde wezenpensioen- het premievrije overbruggingspensioenOp de pensioenaanspraken van de deelnemers wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal destijging van de CBS-loonindex voor zover de stijging meer bedraagt dan 2%. Het bestuur beslistevenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijketoeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverleningwordt uit beleggingsrendement gefinancierd.- Voor gewezen deelnemers - het premievrij ouderdomspensioen- het premievrij partnerpensioen- het premievrij wezenpensioen- het premievrije overbruggingspensioen- Voor pensioengerechtigden - het ingegaan ouderdomspensioen- het premievrij partnerpensioen- het premievrij wezenpensioenversie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 17


- het ingegaan beroepsongeschiktheidspensioen- het ingegaan overbruggingspensioen- het ingegaan (bijzonder) partnerpensioen- het ingegaan ANW overbruggingspensioen- het ingegaan wezenpensioen- Voor de ex-partner - het bijzonder partnerpensioen- het verevend pensioen of indien omgezet- het zelfstandig ouderdomspensioenAls uitgangspunt voor de toeslagen van deze pensioenaanspraken en pensioenrechten van degewezen deelnemers, pensioengerechtigden en ex-partners wordt de CBS-prijsindex gebruiktzijnde: het Consumenten Prijsindexcijfer alle huishoudens, afgeleid, gemeten van de maandjanuari van het vorige kalenderjaar ten opzichte van de maand januari van het kalenderjaar waarinde toeslag wordt verleend.Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de gewezen deelnemers, pensioengerechtigdenen ex-partners wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de CBS-prijsindex. Het bestuurbeslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden aangepast.Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premiebetaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.5. Bij de verlening van toeslagen wordt geen onderscheid gemaakt tussen partners en ex-partners.6. Het bestuur is bevoegd op enig moment te besluiten om voor alle in lid 4 bedoeldebelanghebbenden een andere relevante index te kiezen, indien de situatie zich voordoet dat (éénvan) de omschreven index (indices) niet meer wordt gepubliceerd.7. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder gewezen deelnemer niet verstaan dewerknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Wet privatisering FVP die recht heeft opeen bijdrage van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering.8. Het Bestuur beslist jaarlijks, gehoord de actuaris van het pensioenfonds, of en in hoeverre de vrijemiddelen van het pensioenfonds toereikend zijn om de in lid 4 bedoelde pensioenen aan te passen.De vrije middelen van het Pensioenfonds bestaan uit het positieve saldo van enerzijds hetbalanstotaal en anderzijds de technische voorzieningen en overige schulden. Indien de vrijemiddelen van het pensioenfonds ontoereikend zijn, heeft het bestuur de mogelijkheid om de in lid4 bedoelde toeslagen niet of slechts gedeeltelijk te verlenen. De toekenning van eenvoorwaardelijke toeslag als bedoeld in lid 4 kan alleen plaatsvinden indien en voor zover dit nietleidt tot negatieve vrije middelen van het pensioenfonds.9. Indien de in lid 8 omschreven vrije middelen van het pensioenfonds niet geheel toereikend zijn omde volledige toeslagen als bedoeld in lid 4 te financieren, dan zal in het geval dat het bestuurbesluit, gehoord de actuaris van het pensioenfonds, toch een toeslag te verlenen, de hoogte vandeze toeslag voor deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en ex-partners vangelijke procentuele hoogte zijn, met inachtneming van hetgeen in lid 8 is gesteld.10. Een ingevolge lid 4 toegekende toeslag is een voorwaardelijke toeslag. Er is geen recht op eentoeslag en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre een toeslag wordt gegeven.11. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in lid 4 wordt geen premie betaald en erwordt geen bestemmingsreserve gevormd. Een besluit door het bestuur om in enig jaar op basisversie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 18


van dit artikel een toeslag te verlenen vormt geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenentoeslagen en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur ter zake heeft.<strong>12</strong>. Het bestuur is bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in lid 8:a. incidenteel extra toeslagen, verhogingen of uitkeringen toe te kennen;b. een stijging van de index als bedoeld in lid 4 afgerond toe te passen;c. een geringe stijging van de index als bedoeld in lid 4 niet toe te passen en deze eventueel inhet daaropvolgende jaar alsnog toe te kennen;13. Voorts kan het bestuur besluiten om niet verleende toeslagen in het verleden te herstellen. Dezeinhaaltoeslag vindt plaats indien de afgelopen 5 jaar in één of meerdere jaren geen volledigetoeslag heeft plaatsgevonden, en kan alleen plaatsvinden indien de financiële situatie van hetpensioenfonds toereikend is en ook blijft na deze inhaaltoeslag.Artikel 22 - Eventuele wijziging c.q. vermindering van pensioenrechten1. Een wijziging van de pensioenregeling kan slechts tot stand komen in overleg tussen devennootschap en de V.N.V.2. Met inachtneming van het in lid 1 bepaalde kan de pensioenregeling in ieder geval wordengewijzigd ingevala. een wijziging in de sociale wetgeving welke (mede) het gebied van de pensioenvoorzieningbetreft of beïnvloedt, zulks wenselijk maakt;b. een andere verplichte regeling op het gebied van de pensioenvoorziening wordt ingevoerdwaaraan de deelnemers gelijkwaardige aanspraken op pensioen ontlenen.Daarnaast heeftc. De vennootschap zich het recht voorbehouden zijn bijdragen aan de in dit <strong>pensioenreglement</strong>neergelegde pensioenregeling te verminderen of te beëindigen ingeval de bedrijfsresultatenvan de vennootschap zodanig zijn, dat in overleg tussen de vennootschap en de V.N.V. wordtvastgesteld, dat een ongewijzigde voortzetting van de pensioenregeling onverenigbaar zouzijn met een gezonde bedrijfsvoering.2. Indien de pensioenregeling als uitvloeisel van het in de leden 1 of 2 bepaalde wordt gewijzigd c.q.beëindigd, zal het bestuur de deelnemers en andere belanghebbenden hiervan onmiddellijk inkennis stellen en zonodig zorgdragen voor een zo spoedig mogelijke aanpassing van de tekst eninhoud van dit <strong>pensioenreglement</strong>.3. Wijziging van de pensioenregeling op grond van het in lid 2 bepaalde kan niet leiden totvermindering van de tot het tijdstip van de wijziging opgebouwde pensioenaanspraken.5. Toekomstige wijzigingen van het <strong>pensioenreglement</strong>, hieronder mede verstaan het toeslagenbeleidzoals beschreven in artikel 21, zijn overeenkomstig van toepassing op de pensioengerechtigden.6. Het pensioenfonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitendverminderen indien:a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledigdoor waarden zijn gedekt;b. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de technische voorzieningenen het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder dat de belangenversie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 19


van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigdenof de werkgever onevenredig worden geschaad; enc. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijningezet om uiterlijk binnen een jaar te voldoen aan artikel 131 Pensioenwet.7. Het pensioenfonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en dewerkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken enpensioenrechten.8. De vermindering als bedoeld in lid 6 kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers,gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerdzijn, worden gerealiseerd.Artikel 23 - Verplichtingen van de deelnemers1. Iedere deelnemer is verplicht zijn volle medewerking te verlenen aan de juiste uitvoering van ditreglement en aan het bestuur en de verzekeraar alle daartoe gewenste inlichtingen te verschaffen.4. De deelnemer die niet, niet goed of niet tijdig voldoet aan de voor hem uit dit reglementvoortvloeiende verplichtingen kan door het bestuur voor het vervolg van het deelnemerschapworden uitgesloten, terwijl in ieder geval eventuele schade, welke het pensioenfonds zou leiden -bijvoorbeeld omdat de verzekeraar wegens het verzuim géén (of lagere) uitkeringen verricht dandie welke uit dit reglement voortvloeien - voor rekening komt van de deelnemer en/of zijnnabestaanden.3. De deelnemer is verplicht aan het bestuur onverwijld kennis te geven van huwelijk, echtscheiding,ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van de partnerrelatie ofvan overlijden van de partner.4. De deelnemer die in aanmerking wenst te komen voor partnerpensioen ten behoeve van departner, met wie de deelnemer reeds ten minste een half jaar een gezamenlijke huishouding voert,dient aan het bestuur een notarieel verleden samenlevingsovereenkomst over te leggen. Daarinmoeten ten minste opgenomen zijn de geboortedata en burgerlijke staat van de deelnemer en dienspartner en de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding. De deelnemer staat er voor in datde in de akte vermelde gegevens juist zijn.5. De deelnemer wiens partnerrelatie geëindigd is, is verplicht daarvan aan het bestuur onmiddellijkkennis te geven door een schriftelijke verklaring over te leggen.De verklaring dient ten minste te vermelden de namen en geboortedata van beide partners, en dedatum waarop de gezamenlijke huishouding is geëindigd. De verklaring dient zowel door dedeelnemer als door diens partner ondertekend te zijn. Indien de deelnemer aannemelijk maakt dathij ondanks zijn inspanningen daartoe geen medeondertekening door de gewezen partner kanbewerkstelligen, zal het pensioenfonds mogen afgaan op een eenzijdige verklaring van dedeelnemer.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 20


Artikel 24 - Overgangsbepalingen1. De werknemers die op 30 juni 2006 deelnamen aan de op dat moment geldende collectievepensioenregeling van het pensioenfonds worden, indien zij op 1 juli 2006 in dienst van devennootschap zijn, opgenomen in onderhavige regeling zoals deze vanaf 1 juli 2006 geldt.2. Voor de werknemers zoals in lid 1 bedoeld worden per 30 juni 2006 de tijdsevenredigepensioenaanspraken op ouderdoms-, – levenslang partner- en wezenpensioen uit hoofde van depensioenregeling zoals die op 30 juni 2006 voor hen gold, vastgesteld. Deze tijdsevenredigeaanspraken worden beschouwd als aanspraken in de collectieve pensioenregeling zoals deze vanaf1 juli 2006 geldt. Aan de pensioenregeling(en) zoals die op 30 juni gold(en) kunnen geen rechtenmeer worden ontleend.Gedurende het deelnemerschap van de onder 1 genoemde werknemers in de vanaf 1 juli 2006geldende pensioenregeling geldt voor deze aanspraken de toeslagregeling voor deelnemers zoalsomschreven in artikel 21 de leden 1 tot en met 3 van onderhavig reglement. Vanaf het tijdstipwaarop het deelnemerschap eindigt is op deze pensioenaanspraken de toeslagregeling voorgewezen deelnemers van toepassing zoals omschreven in voornoemd artikel 21 lid 3 en volgende3. Voor de werknemers bedoeld in lid 1, worden per 30 juni 2006 de tijdsevenredigepensioenaanspraken op overbruggingspensioen uit hoofde van de pensioenregeling zoals die op 30juni 2006 voor hen gold bepaald. Voor deze premievrije, tijdsevenredige aanspraken geldtgedurende het deelnemerschap in de vanaf 1 juli 2006 geldende pensioenregeling detoeslagregeling voor deelnemers zoals omschreven in artikel 21, de leden 1 tot en met 3 vanonderhavig reglement. Vanaf het tijdstip waarop het deelnemerschap eindigt is op deze aanspraakde toeslagregeling voor gewezen deelnemers van toepassing zoals omschreven in voornoemdartikel 21 lid 3 en volgende.4. Het in lid 3 bedoelde premievrije overbruggingspensioen gaat tegelijkertijd in met hetouderdomspensioen en kan worden vervroegd of uitgesteld ten opzichte van depensioenrichtdatum overeenkomstig het ouderdomspensioen.5. Het overbruggingspensioen als bedoeld in lid 3 kan niet later ingaan dan bij:a. het bereiken van de 65-jarige leeftijd;b. het bereiken van een niveau van 100% van het pensioengevend salaris, met inbegrip van eenvoor het bereiken van de 65-jarige leeftijd ingegaan ouderdomspensioen.6. De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om het overbruggingspensioen als bedoeld in lid 3geheel of gedeeltelijk om te zetten in een hoger dan wel eerder ingaand levenslangouderdomspensioen, indien en voorzover de (gewezen) deelnemer nog een dienstbetrekking metde vennootschap of een andere werkgever heeft. Deze omzetting is gemaximeerd tot 100% van hetpensioengevend salaris met inbegrip van de enkelvoudige AOW voor één gehuwde, inclusiefvakantietoeslag.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 21


7. Periodiek en tot zo lang noodzakelijk stelt het Bestuur voor een periode van vijf jaar uitstel-,vervroegings- en omzettingsfactoren vast voor het overbruggingspensioen. Deze zijn vermeld inaddendum 6. Indien het Bestuur nieuwe factoren vaststelt wordt addendum 6 gewijzigd. Deuitstel-, en vervroegings- en omzettingsfactoren zijn voor mannen en vrouwen gelijk.8. Op de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers en op de ingeganepensioenrechten van pensioengerechtigden van wie het dienstverband met de vennootschap reedsvóór 1 juli 2006 is beëindigd zijn de bepalingen in artikel 21 van toepassing.Artikel 25 - Inwerkingtreding1. Dit <strong>pensioenreglement</strong> treedt in werking op 1 januari 2007.2. Dit <strong>pensioenreglement</strong> vervangt het op 1 juli 2006 in werking getreden <strong>pensioenreglement</strong> van hetpensioenfonds.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 22


Addendum 1 - BeroepsongeschiktheidspensioenBehorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.Artikel 1Beroepsongeschiktheid is aanwezig, indien een deelnemer rechtstreeks en uitsluitend door de medischvast te stellen gevolgen van ziekte en/of ongeval in een zodanige toestand verkeert, dat hij geachtwordt geheel of gedeeltelijk ongeschikt te zijn voor het verrichten van zijn beroepswerkzaamheden.Beroepsongeschiktheid wordt geacht blijvend te zijn zodra de in vorige alinea omschreven toestand,gerekend vanaf de eerste dag van beroepsongeschiktheid, gedurende een aaneengesloten periode van24 maanden heeft voortbestaan.Artikel 2Blijvende beroepsongeschiktheid leidt tot een aanspraak op beroepsongeschiktheidspensioen,.Artikel 3a) Bij algehele en blijvende beroepsongeschiktheid bedraagt het jaarlijksberoepsongeschiktheidspensioen 60% van het met de vakantietoeslag verhoogde vaste jaarsalarisvan de deelnemer, zoals dat gold op de dag voorafgaande aan de dag waarop deberoepsongeschiktheid is vastgesteld.b) Het bedrag dat is berekend conform lid a van dit artikel wordt jaarlijks geheel of ten delebeschermd tegen de inflatie. Verhogingen vinden plaats met hetzelfde percentage en met dezelfdevoorwaardelijkheden als de toeslagen conform artikel 21 lid 3 van het <strong>pensioenreglement</strong>.c) Bij gedeeltelijke beroepsongeschiktheid bedraagt het jaarlijks beroepsongeschiktheidspensioen eengedeelte van het sub a omschreven beroepsongeschiktheidspensioen, op basis van de hierna in subd omschreven uitgangspunten;d) Bij de erkenning van aanspraak op een beroepsongeschiktheidspensioen zal de beslissing van hetNLRGC (Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig Centrum te Soesterberg) of derechtsopvolger ter zake van geheel of gedeeltelijk brevetverlies op medische gronden, dan wel -indien het NLRGC of de rechtsopvolger de betrokken deelnemer niet beroepsongeschikt acht in dezin van artikel 1 - de toekenningsbeslissing van de bedrijfsvereniging ter zake van een uitkeringingevolge de WAO of de WIA, worden gevolgd tenzij het bepaalde in artikel 4 toepassing vindt.Artikel 4De verzekeraar - en als uitvloeisel daarvan het pensioenfonds - zal geen uitkering vanberoepsongeschiktheidspensioen verrichten, indien de beroepsongeschiktheid direct of indirect isveroorzaakt, bevorderd of verergerd door:a. opzet, grove schuld of verregaande roekeloosheid van de van de deelnemer;b. oorlog of oorlogshandelingen, in de ruimste zin des woords met inachtneming van het bepaaldesub c;c. de risico’s van vliegen in oorlogsgebied, tenzij het betreft VN-vluchten of vluchten diegeaccordeerd zijn door bevoegde Nederlandse overheidsinstanties;d. deelname aan bemanning van een vliegtuig dat als militair vliegtuig staat geregistreerd;e. in- of proefvliegen van vliegtuigen, tenzij het in gebruik bij de burger-luchtvaart zijnde vliegtuigenin eigendom, beheer of onderhoud bij Transavia en/ of KLM respectievelijk het incidenteel test-,in- en/of proefvliegen met een privévliegtuig van de deelnemer betreft;versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 23


f. atoomkernreacties en/of radio-actieve straling, tenzij in verband met medische behandeling;g. vliegangst.Artikel 51. Indien een beroepsongeschikt geworden deelnemer uitkeringen geniet krachtens de WAO of deWIA, zullen deze uitkeringen voor zover er samenloop bestaat met hetberoepsongeschiktheidspensioen volledig in mindering worden gebracht op hetberoepsongeschiktheidspensioen waarop in dezelfde periode recht is verkregen. Dezekortingsregeling vindt echter geen toepassing op het gedeelte van hetberoepsongeschiktheidspensioen, dat strekt tot vervanging van het salarisgedeelte boven demaximale uitkeringsgrondslag welke in de WAO of de WIA zijn vastgelegd.2. Op het beroepsongeschiktheidspensioen worden voorts, voor zover er samenloop bestaat tussenhet beroepsongeschiktheidspensioen en inkomsten uit arbeid en/of onderneming, die inkomsten inmindering gebracht op het beroepsongeschiktheidspensioen:a) voor zover deze inkomsten uit arbeid en/of onderneming bij het intreden van deberoepsongeschiktheid nog niet werden verworven en;b) een bedrag van EUR 15.346 bruto (voor het jaar 2009) per jaar te boven gaan.Het bedrag van EUR 15.346 bruto wordt jaarlijks per 1 januari gecorrigeerd aan de hand vande ontwikkeling van de indexcijfers van CAO-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen(particuliere bedrijven) naar de situatie per 1 juli van het voorafgaande jaar ten opzichte vande situatie per 1 juli van het daaraan voorafgaande jaar.3. De beroepsongeschikte deelnemer is verlicht bij aanvang van zijn beroepsongeschiktheid envervolgens jaarlijks in januari het pensioenfonds op de hoogte te stellen van zijn eventueleinkomsten uit arbeid en/of onderneming. Indien de beroepsongeschikte deelnemer deze informatieniet of niet tijdig verstrekt dan wel bewust achterhoudt is het bestuur van het pensioenfondsbevoegd om de uitkering inzake beroepsongeschiktheid direct op te schorten. Ook in gevalgeen inkomsten uit arbeid en/of onderneming worden genoten is de beroepsongeschikte deelnemerverplicht dit te melden aan het pensioenfonds.4. Een wijziging in de maximale uitkeringspercentages van de WAO of de WIA zijn niet van invloedop de hoogte van uitkeringen van het beroepsongeschiktheidspensioen waarvoor op de datum vaninwerkingtreding van een dergelijke wijziging de wachttijd van 24 maanden als bedoeld in artikel1 reeds is ingegaan.Artikel 6De aanspraak op beroepsongeschiktheidspensioen wordt door het pensioenfonds door verzekeringgedekt bij de verzekeraar als bedoeld in artikel 1 van dit reglement. De voorwaarden waarop deverzekeraar de verleende aanspraken door verzekering dekt zijn in een contract vastgelegd. Dezeverzekeringsvoorwaarden maken onderdeel uit van de krachtens het <strong>pensioenreglement</strong> en ditaddendum toegekende rechten;Het contract waarin de tussen het pensioenfonds en de verzekeraar gesloten overeenkomst isneergelegd ligt ten kantore van de vennootschap voor de deelnemers en andere belanghebbenden terinzage.Artikel 7De financiering van de verzekeringen van beroepsongeschiktheidspensioen geschiedt tegen betalingvan jaarlijkse risicopremies.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 24


Artikel 8Het beroepsongeschiktheidspensioen waarop krachtens dit addendum juncto artikel 11 lid 1 van het<strong>pensioenreglement</strong> aanspraak wordt verleend, is in beginsel een aanvulling op de uitkeringen welkekrachtens de WIA of de WAO worden genoten.Indien de verzekeraar een toename van het beroepsongeschiktheidsrisico, welke toename voortvloeituit wijzigingen welke de overheid aanbrengt in hoogte en/of duur van de WIA-/WAO-uitkeringen,niet in dekking neemt of slechts in dekking wil nemen tegen een door het bestuur onaanvaardbaargeachte premieverhoging, zal geen recht jegens het pensioenfonds ontstaan op het niet of niet geheeldoor de verzekeraar gedekte gedeelte van het beroepsongeschiktheidspensioen.Mocht de verzekeraar na contractbeëindiging het beroepsongeschiktheidspensioen in het geheel nietmeer in dekking willen nemen, dan wordt de betaling van reeds ingegane beroepsongeschiktheidspensioenen,alsmede van de beroepsongeschiktheidspensioenen voor welke dewachttijd van 24 maanden reeds is ingegaan, op grond van de bestaande contractuele verplichtingendoor de verzekeraar gecontinueerd op basis van de voorwaarden welke golden vóór de datum van decontractbeëindiging.Voor beroepsongeschiktheid evenwel welke optreedt na de datum van de contractbeëindiging zal devoorziening gelden welke van kracht wordt na het daaromtrent te voeren overleg tussen devennootschap en de V.N.V. zoals in artikel 21 van het <strong>pensioenreglement</strong> is bepaald.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 25


Addendum 2 - Afkoopvoet ex artikel 15Behorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.Afkoop pensioen ex artikel 66 Pensioenwet (klein ouderdomspensioen)Afkoopbedrag per EUR 100 ouderdomspensioen(pensioenleeftijd = 58 jaar)Leeftijd Afkoopfactor Leeftijd Afkoopfactor18 301,34 39 690,3619 313,43 40 718,3520 326,02 41 747,5<strong>12</strong>1 339,<strong>12</strong> 42 777,9<strong>12</strong>2 352,75 43 809,6023 366,93 44 842,6524 381,68 45 877,1325 397,03 46 913,1<strong>12</strong>6 413,00 47 950,6827 429,61 48 989,9<strong>12</strong>8 446,89 49 1.030,9229 464,86 50 1.073,8530 483,56 51 1.118,8231 503,02 52 1.165,9332 523,27 53 1.215,2833 544,35 54 1.267,0434 566,30 55 1.321,3935 589,15 56 1.378,5336 6<strong>12</strong>,94 57 1.438,7037 637,71 58 1.502,2538 663,50versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 26


Afkoop pensioen ex artikel 67 Pensioenwet (klein partnerpensioen)Afkoopbedrag per EUR 100 niet-ingegaan partnerpensioen(pensioenleeftijd = 58 jaar)Leeftijd Afkoopfactor Leeftijd Afkoopfactor18 83,19 39 179,0819 86,51 40 185,2420 89,94 41 191,5721 93,47 42 198,0422 97,10 43 204,6623 100,83 44 211,4<strong>12</strong>4 104,68 45 218,2825 108,63 46 225,2826 1<strong>12</strong>,72 47 232,3927 116,94 48 239,6028 <strong>12</strong>1,32 49 246,8829 <strong>12</strong>5,85 50 254,1530 130,53 51 261,4131 135,35 52 268,6632 140,32 53 275,9433 145,43 54 283,2134 150,67 55 290,4235 156,04 56 297,5336 161,55 57 304,4837 167,22 58 334,2438 173,07versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 27


Afkoopbedrag per EUR 100 ingegaan partnerpensioenLeeftijd Afkoopfactor Leeftijd Afkoopfactor Leeftijd Afkoopfactor18 2.320,14 46 1.868,26 74 881,0819 2.310,74 47 1.842,53 75 840,6020 2.301,01 48 1.815,98 76 800,7<strong>12</strong>1 2.290,94 49 1.788,61 77 761,6922 2.280,49 50 1.760,47 78 723,5923 2.269,65 51 1.731,55 79 686,4424 2.258,39 52 1.701,81 80 650,1425 2.246,69 53 1.671,19 81 614,7326 2.234,52 54 1.639,68 82 580,6227 2.221,87 55 1.607,34 83 547,9828 2.208,71 56 1.574,15 84 516,2829 2.195,02 57 1.540,13 85 485,7630 2.180,80 58 1.505,39 86 456,5731 2.166,04 59 1.470,02 87 428,5832 2.150,72 60 1.434,08 88 402,0033 2.134,83 61 1.397,47 89 377,2934 2.118,37 62 1.360,14 90 354,6535 2.101,30 63 1.322,25 91 333,3636 2.083,61 64 1.283,88 92 3<strong>12</strong>,3137 2.065,28 65 1.245,06 93 292,8838 2.046,27 66 1.205,76 94 275,1839 2.026,58 67 1.166,21 95 258,3940 2.006,19 68 1.<strong>12</strong>6,34 96 244,5541 1.985,08 69 1.085,95 97 230,5942 1.963,24 70 1.045,20 98 217,9743 1.940,65 71 1.004,19 99 206,7944 1.917,30 72 963,09 100 196,6645 1.893,18 73 921,95Deze afkoopvoeten zijn door het bestuur vastgesteld voor de jaren 2006 tot en met 2010. Voor dejaren daarna zal het bestuur deze afkoopvoet, indien daar toe aanleiding bestaat, opnieuw vaststellenvoor een nieuwe periode van vijf jaar.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 28


Addendum 3 - Ruilvoet ex artikel 18Behorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.De actuarieel neutrale ruilvoet voor uitruil van het (geheel of gedeeltelijke) partnerpensioen inouderdomspensioen bedraagt 214. Dit betekent dat EUR 1.000 ingeruild partnerpensioen EUR 214extra ouderdomspensioen oplevert op de oorspronkelijke pensioenleeftijd.Deze ruilvoet is door het bestuur vastgesteld voor de jaren 2006 tot en met 2010. Voor de jarendaarna zal het bestuur deze ruilvoet, indien daar toe aanleiding bestaat, opnieuw vaststellen voor eennieuwe periode van vijf jaar.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 29


Addendum 4 – Uitstel- en vervroegingsfactoren ex artikel 19Behorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.Uitstelfactoren voor uitstel van het levenslang ouderdomspensioen. Het partnerpensioen blijftgehandhaafd op het oorspronkelijke niveau.Factor bij ingang ouderdomspensioen op leeftijd 58 1.000Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 59 1.076Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 60 1.160Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 61 1.253Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 62 1.357Een ouderdomspensioen van EUR 1.000 ingaande op leeftijd 58 levert een ouderdomspensioen opvan EUR 1.160 ingaande op leeftijd 60. Het bijbehorende partnerpensioen blijft gelijk aan 70% vanEUR 1.000 is EUR 700. Bij tussenliggende leeftijden, afgerond op hele maanden, worden deuitstelfactoren door lineaire interpolatie tussen de twee nabij gelegen uitstelfactoren bepaald.Uitstelfactoren voor uitstel van het levenslang ouderdomspensioen in combinatie met hetpartnerpensioen. Op deze wijze blijft de verhouding tussen het ouderdomspensioen en hetpartnerpensioen na uitstel gehandhaafd op 100:70. De partner dient hiermee schriftelijkakkoord te gaan.Factor bij ingang ouderdomspensioen op leeftijd 58 1.000Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 59 1.063Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 60 1.130Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 61 1.203Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 62 1.282Een ouderdomspensioen van EUR 1.000 ingaande op leeftijd 58 levert een ouderdomspensioen opvan EUR 1.130 ingaande op leeftijd 60. Het bijbehorende partnerpensioen is gelijk aan 70% van EUR1.130 is EUR 791. Bij tussenliggende leeftijden, afgerond op hele maanden, worden de uitstelfactorendoor lineaire interpolatie tussen de twee nabij gelegen uitstelfactoren bepaald.Vervroegingsfactoren bij vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen. Hetpartnerpensioen blijft gehandhaafd op het oorspronkelijke niveau.Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 55 8<strong>12</strong>Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 56 869Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 57 931Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 58 1.000Een opgebouwd ouderdomspensioen van EUR 1.000 ingaande op leeftijd 58 levert eenouderdomspensioen op van EUR 931 ingaande op leeftijd 57. Het bijbehorende partnerpensioen blijftgelijk aan 70% van EUR 1.000 is EUR 700. Bij tussenliggende leeftijden, afgerond op hele maanden,worden de uitstelfactoren door lineaire interpolatie tussen de twee nabij gelegen uitstelfactorenbepaald.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 30


Vervroegingsfactoren bij vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen in combinatiemet het partnerpensioen. Op deze wijze blijft de verhouding tussen het ouderdomspensioen enhet partnerpensioen na vervroeging gehandhaafd op 100:70. De partner dient hiermeeschriftelijk akkoord te gaan.Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 55 837Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 56 887Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 57 941Vervroegingsfactor bij vervroeging tot leeftijd 58 1.000Een ouderdomspensioen van EUR 1.000 ingaande op leeftijd 58 levert een ouderdomspensioen opvan EUR 887 ingaande op leeftijd 56. Het bijbehorende partnerpensioen is gelijk aan 70% van EUR887 is EUR 621. Bij tussenliggende leeftijden, afgerond op hele maanden, worden de uitstelfactorendoor lineaire interpolatie tussen de twee nabij gelegen uitstelfactoren bepaald.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 31


Addendum 5 – variabiliseringsfactoren ex artikel 20Behorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.In onderstaande twee tabellen staan de actuarieel neutrale factoren weergegeven voor uitruil van eengelijkblijvend ouderdomspensioen in een ouderdomspensioen dat op een hoger niveau begint en narespectievelijk 7 of <strong>12</strong> jaar wordt verlaagd naar 75% van dit verhoogde ouderdomspensioen. De factor1.147 op leeftijd 58 houdt in dat een op de betreffende pensioenleeftijd direct ingaand gelijkblijvendouderdomspensioen van EUR 1.000 kan worden ingeruild voor een ouderdomspensioen van EUR1.147 gedurende de eerste 7 (tot 65 jaar), en dat daarna wordt verlaagd tot 75% van EUR 1.147 =EUR 860.Variabiliseringsfactoren hoog/laag voor 7 jaar verhoogd ouderdomspensioen(vervroegde) pensioenleeftijdFactor55 1.15656 1.15357 1.15058 1.147Variabiliseringsfactoren hoog/laag voor <strong>12</strong> jaar verhoogd ouderdomspensioen(vervroegde) pensioenleeftijdFactor55 1.08956 1.08557 1.08258 1.078In onderstaande twee tabellen staan de actuarieel neutrale factoren weergegeven voor uitruil van eengelijkblijvend ouderdomspensioen in een ouderdomspensioen dat op een lager niveau begint en narespectievelijk 7 of <strong>12</strong> jaar wordt verhoogd naar 100%/75% van dit verhoogde ouderdomspensioen.De factor 839 op leeftijd 58 houdt in dat een op de betreffende pensioenleeftijd direct ingaandgelijkblijvend ouderdomspensioen van EUR 1.000 kan worden ingeruild voor een ouderdomspensioenvan EUR 839 gedurende de eerste 7 (tot 65 jaar), en dat daarna wordt verhoogd tot 100%/75% vanEUR 839 = EUR 1.119.Variabiliseringsfactoren laag/hoog voor 7 jaar verlaagd ouderdomspensioen(vervroegde) pensioenleeftijdFactor55 83356 83557 83758 839Variabiliseringsfactoren laag/hoog voor <strong>12</strong> jaar verlaagd ouderdomspensioen(vervroegde) pensioenleeftijdFactor55 88456 88757 89058 893Deze factoren zijn door het bestuur vastgesteld voor de jaren 2006 tot en met 2010. Voor de jarendaarna zal het bestuur deze factoren, indien daar toe aanleiding bestaat, opnieuw vaststellen voor eennieuwe periode van vijf jaar.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 32


Addendum 6 – Uitstel-, vervroegings- en omzettingsfactoren ex artikel 24Behorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de “Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers”.Uitstelfactoren voor het premievrije overbruggingspensioenFactor bij ingang overbruggingspensioen op leeftijd 58 1.000Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 59 1.199Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 60 1.479Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 61 1.901Uitstelfactor bij uitstel tot leeftijd 62 2.609Vervroegingsfactoren voor het premievrije overbruggingspensioenFactor bij ingang overbruggingspensioen op leeftijd 58 1.000Vervroegingsfactor bij vervroeging naar leeftijd 57 852Vervroegingsfactor bij vervroeging naar leeftijd 56 737Vervroegingsfactor bij vervroeging naar leeftijd 55 646Factoren voor de omzetting van het premievrije overbruggingspensioen in levenslangouderdomspensioenIngangsleeftijd levenslang ouderdomspensioenExtra levenslang ouderdomspensioendoor omzetting overbruggingspensioen55 33956 36357 38958 41859 37560 32861 27662 218Een omzettingsfactor van EUR 375 op leeftijd 59 betekent dat een oorspronkelijkoverbruggingspensioen van EUR 1.000 dat is ingegaan op leeftijd 58 kan worden omgezet in eendirect ingaand levenslang ouderdomspensioen van EUR 375 vanaf leeftijd 59. Deze tabel gaat dus uitvan de oorspronkelijke overbruggingspensioenuitkering met ingangsleeftijd 58 jaar.Voorbeeld met uitstel overbruggingspensioen en omzetting: stel iemand werkt een jaar langer door totleeftijd 59. Het oorspronkelijke overbruggingspensioen van EUR 1.000 vanaf leeftijd 58 wordt in datgeval verhoogd naar een uitkering van EUR 1.199 vanaf leeftijd 59 betaalbaar tot leeftijd 65.Vervolgens kan de werknemer besluiten deze EUR 1.199 om te zetten in een direct ingaandlevenslang ouderdomspensioen vanaf leeftijd 59. De extra aanspraak op levenslangouderdomspensioen vanaf leeftijd 59 door de omzetting van het overbruggingspensioen op leeftijd 59bedraagt dan 1.199/1000 x 375 = EUR 450.Deze factoren zijn door het bestuur vastgesteld voor de jaren 2006 tot en met 2010. Voor de jarendaarna zal het bestuur deze factoren, indien daar toe aanleiding bestaat, opnieuw vaststellen voor eennieuwe periode van vijf jaar.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 33


Addendum 7 – nadere voorwaarden partnerschap voor ongehuwd samenwonendenzonder geregistreerd partnerschapBehorende bij het <strong>pensioenreglement</strong> van de Stichting Pensioenfonds Transavia Vliegers.Geregistreerde partners worden voor de wet gelijk gesteld met gehuwden.Ongehuwd samenwonenden zonder geregistreerd partnerschap die in aanmerking wensen te komenvoor partner- en ANW overbruggingspensioen, dienen eerst aan het pensioenfonds eensamenlevingsovereenkomst over te leggen.Indien geen samenlevingsovereenkomst wordt overlegd dan heeft dit tot gevolg dat bij overlijden deachterblijvende partner geen recht kan doen gelden op deze pensioenen.Wat onder het begrip partner dient te worden verstaan is te lezen in het <strong>pensioenreglement</strong>.De samenlevingsovereenkomst dient aan bepaalde eisen te voldoen:1. de samenlevingsovereenkomst dient voor een notaris verleden te zijn en het volgende dientvermeld te zijn:2. de naam, de geboortedatum en de burgerlijke staat van de deelnemer en de partner;3. de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding (eventueel met vermelding van het adres);4. enige vermogensrechtelijke bepalingen (bijvoorbeeld een regeling met betrekking tot de verdelingvan de kosten van de huishouding).Indien om privacy redenen geen inzicht wordt gegeven in de samenlevingsovereenkomst, dan bestaatde mogelijkheid om de notaris te verzoeken om, naast de samenlevingsovereenkomst, een verklaringop te stellen, waarin de gegevens onder 1 t/m 3 zijn vermeld en waarin staat dat in desamenlevingsovereenkomst enige vermogensrechtelijke bepalingen zijn opgenomen.versie 1 <strong>sept</strong>ember <strong>2011</strong> 34

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!