12.07.2015 Views

Ontgonnen verleden

Ontgonnen verleden

Ontgonnen verleden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

hun intrede doen, zijn vrijwel geheel beperkt tot de dekzandruggen in het zuiden vande regio, zoals bij Aardenburg, Sint Kruis, Axel, Koewacht en Nieuw-Namen. Deinvloed van deze bewoners op het landschap was echter nog zeer gering. In iedergeval zijn er nu alleen nog maar sporen in de bodem van terug te vinden.Uit de Romeinse tijd zijn op verschillende plaatsen vondsten gedaan. Vooral inAardenburg was sprake van een uitgebreide nederzetting: het is dan ook de oudstestad van Zeeland. De Romeinen bouwden hier een castellum. Een van de poorten is bijopgravingen teruggevonden, de fundamenten zijn opgemetseld en weer zichtbaargemaakt. Elders hebben de Romeinen geen zichtbare sporen in het landschapachtergelaten. Na de Romeinse tijd is het gebied vermoedelijk geheel of grotendeelsverlaten. Er brak een tijd aan met grote overstromingsactiviteit. Het veengebiedoverstroomde en veranderde in een waddengebied met platen en schorren,onderbroken door grotere en kleinere geulen en kreken.5.4.2 Middeleeuwen en Nieuwe tijdVanaf ongeveer 700 werden de omstandigheden voor bewoning weer gunstiger.Vanaf de zuidelijke zandgebieden ging men zich op de hoog opgeslibde kweldersvestigen. De vruchtbare zeeklei had kennelijk een grote aantrekkingskracht op demensen. Een duidelijk teken van de aanwezigheid van mensen is de walburg dieomstreeks 900 in Oostburg is opgeworpen om de bewoners te beschermen tegen deinvallen van de Vikingen. Vanuit Vlaanderen werd de verdere ontginning ter handgenomen onder meer door de vestiging van kloosteruithoven. Zo was Sint Kruis eenuithof van het klooster Ter Doest, Kloosterzande van klooster Ten Duinen enLamswaarde van klooster Baudeloo.In het onbedijkte landschap van omstreeks 1000 woonde men op de hoge plekken inhet landschap: de kreekruggen en de terpen die men had opgeworpen. Op dezehooggelegen plekken werden ook de akkers aangelegd waar de akkerbouwgewassenwerden verbouwd. Het vee liet men op de uitgestrekte schorren grazen. De schorrenwerden echter doorsneden door kreken die zout of brak water bevatten. Om overvoldoende drinkwater voor het vee te beschikken legde men hollestellen aan:drinkvijvers met een dijk eromheen. Het regenwater werd in de vijver opgevangen ende dijk zorgde ervoor dat er geen zout water in de stelle kon doordringen. Bovendienkon het vee in veiligheid worden gebracht op de dijk ingeval van hoog water. Intactehollestelles zijn er niet meer in Zeeuws-Vlaanderen, een restant is te vinden tussenSint Kruis en Oostburg. Op andere plaatsen duiden veldnamen of straatnamen op devroegere aanwezigheid van een hollestelle.Na de bedijking (zie beneden) waren de dijken rondom de vijvers niet meer nodig. Inde poelgebieden, die vanouds als wei- en hooiland in gebruik waren, vinden we talvan veedrenkplaatsen of putjes. Soms zijn dergelijk putjes ook aanwezig in dekarakteristieke boomweiden, dicht bij de boerderij gelegen weilandpercelen voor hetjongvee die een dubbele functie hadden (en soms nog hebben) omdat er ookfruitbomen in staan.In de jonge zeekleipolders – het nieuwland – is de samenhang tussen hetbewoningspatroon en het abiotisch milieu gering. De bewoning was niet gebondenaan van nature hoger liggende plaatsen, aangezien de nieuwe polders vaak zeer vlakwaren. De nieuwlandpolders hadden vaak een betere bodem, een beterehoogteligging en een betere afwatering dan het oudland. Hierdoor kon men hetgrootste deel van de nieuwe polders voor de akkerbouw gebruiken. Alleen delaaggelegen gronden langs de kreken en kreekrestanten werden als graslandgebruikt. De boerderijen werden in de polders gebouwd, terwijl de overigebebouwing zich concentreerde langs de wegen en dijken. Wel vertonen hier derechthoekige verkaveling, de rechte wegen en waterlopen en de beplanting langs dedijklichamen gezamenlijk een functionele samenhang. In de jonge zeekleipolders is inhet dijkenpatroon de volgorde van landaanwinning dikwijls nog goed te herkennen.De nieuwlandpolders hebben vrijwel alle een grootschalige, rationele blokvormigepercelering.In het zuiden van de regio, op de dekzandruggen die een tot twee meter boven deomgeving uitsteken, heeft de ontginning plaatsgevonden vanuit enkele wegen,68 Directie Kennis

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!