Ontgonnen verleden
Ontgonnen verleden Ontgonnen verleden
zijn in de zeventiende eeuw bepolderd, zoals het eiland van Cadzand en het land tennoorden van Oostburg. Maar het verhaal van dijken leggen, kreken afdammen enland in cultuur brengen is nog lang doorgegaan. De Braakman bijvoorbeeld is pas in1954 van de Westerschelde afgesloten.In het bodemgebruik is het onderscheid tussen de hogere gronden en de laaggelegenkreekoevers goed te zien. Het grootste deel van het gebied is in gebruik als bouwland,maar langs de kreken liggen langgerekte stroken grasland. Bij de boerderijen vindenwe vaak kleine boomgaarden, soms met hoogstamvruchtbomen.Naast de strijd tegen het water heeft ook een andere strijd, tegen vijandelijke invallen,zijn sporen nagelaten in het Zeeuws-Vlaamse landschap. In de Tachtigjarige Oorlog iseen doorgaande verdedigingslinie opgericht om het staatse gebied te beschermentegen de Spaanse troepen in het zuiden. Langs de Westerschelde werdenverschillende forten gebouwd om de scheepvaart naar Antwerpen te belemmeren.Een van de mooiste verdedigingswerken, Retranchement, is aangelegd om het Zwin tebestrijken. Ook de vestingsteden, zoals Aardenburg, Sluis en Hulst, dragen nog hetdefensiestempel door de bolwerken die de oude binnensteden omringen.Het landelijke gebied van Zeeuws-Vlaanderen ademt de sfeer van een uitgestrekt, vrijopen polderlandschap, onderbroken door dijken, dorpjes en – vaak monumentale –boerderijen.Cultuurhistorische blikvangers- verkreekte waterlopen- beplante dijken- verdedigingswerken- dijkdorpen- vestingsteden- kustzoneMonumentale boerderij in Terhofstede5.3 Ontstaan van het natuurlijke landschap5.3.1 PleistoceenDe gronden die in Zeeuws-Vlaanderen aan of dicht onder de oppervlakte voorkomen zijnalle in geologisch opzicht zeer jong. Tijdens de laatste ijstijd (70.000-10.000 jaar geleden)zijn door de wind tijdens sneeuwstormen verschillende dekzandruggen afgezet. Dezeruggen liggen in het uiterste zuiden van de regio, tegen de Belgische grens: de omgevingvan Eede, de zandrug Heille-Aardenburg-St. Kruis, de rug Zuiddorpe-Hulst en de rugKoewacht-Sint Jansteen. Naar het noorden toe duiken de dekzandruggen weg onderjongere afzettingen, bestaande uit veenlagen en zeeklei.5.3.2 HoloceenEnkele duizenden jaren geleden begon de veenvorming, waardoor er boven op het zandeen laag veen werd gevormd. Na de Romeinse tijd, waarin er op diverse plekken inZeeuws-Vlaanderen bewoning was, volgde een periode van grote inbraken door de zeeen veel overstromingen. Van het veenpakket is aan de oppervlakte niets meer terug tevinden. De door de zee gevormde geulen en kreken binnen het veengebied zijnplaatselijk tot meer dan 10 m diepte uitgeschuurd en nadien met zeezand opgevuld.Waar het veen niet door zee-inbraken is geërodeerd of door een laag zeeklei overdektwerd, is het voor een groot deel vergraven voor de turf- en zoutwinning. Waar het veenwel is weggeschuurd door de inbraken van de zee liggen de door de zee afgezette zandenkleilagen rechtstreeks op het oudere, tijdens de laatste ijstijd afgezette dekzand.In de zevende eeuw nam de activiteit van de zee af en ontstonden er gunstigeomstandigheden voor bewoning in het waddenlandschap, zoals de regio er toenwaarschijnlijk heeft uitgezien. De hogere kwelders en de oeverwallen van de krekenwaren de plekken waar de boeren van toen zich vestigden. Omstreeks 1100 ging men de66 Directie Kennis
eerste dijken aanleggen, maar dat wilde niet zeggen dat de invloed van de zee wasuitgebannen. Een stormvloed van 1375 deed de grote zeearm de Braakman ontstaan, dieZeeuws-Vlaanderen in tweeën hakte. Grote overstromingen deden zich ook voor in 1394en 1402. De gebieden rondom Biervliet, Cadzand en Groede werden eilanden. DeAllerheiligenvloed van 1570 leidde tot het verlies van het Land van Saeftinge, dat vanafdie tijd het ‘Verdronken Land van Saeftinge’ ging heten.De oudste zeekleiafzettingen die we nu nog aan de oppervlakte aantreffen zijn dezogeheten oudlandgebieden. Hier liggen de afzettingen uit de Vroege Middeleeuwenaan de oppervlakte. Ze bestaan uit duidelijk ontwikkelde, zandige kreekruggen enlaaggelegen, kalkloze poelgronden. Deze oudlandgronden worden onder meeraangetroffen in de Grote Putting bij Kloosterzande, in het gebied ten zuiden van tenzuiden van Groede, in de Grote Henricuspolder, in de Vijfhonderd-in-beoosten-Eedepolder,en in de Veerhoekpolder. In laatstgenoemde polder zijn in het onregelmatigereliëf van de poelgronden tevens sporen van moernering herkenbaar.Het overgrote deel van Zeeuws-Vlaanderen bestaat uit jongere zeeafzettingen uit eenperiode die omstreeks het jaar 1000 aanving. In deze periode werden de eilanden vanCadzand en Zuidzande, de polders tussen Groede en Breskens en de vier ambachten vanHulst gevormd. Deze "middelland"-gebieden zijn nadien niet opnieuw of slechts ten delemet jongere zeeafzettingen bedekt geraakt. Andere gebieden raakten wel overstroomdbij één van de vele stormvloeden. Soms konden verloren gegane gronden weer spoedigworden bedijkt , maar soms duurde het decennia voordat het verdronken land weerteruggewonnen konden worden. En soms lukte dat helemaal niet meer, zoals bij deVerdronken Zwarte Polder en het Verdronken Land van Saeftinge.Als jongste landschapsvorm moeten tenslotte de duinen tussen het Zwin en Breskens ende schorren en slikken worden genoemd. De tot meer dan 15 m hoge duinen zijn passinds de zestiende eeuw ontstaan.Waardevolle slikken en/of schorren komen – westelijk van de Braakman – voor in deVerdronken Zwarte Polder, ten oosten van Hoofdplaat, in de monding van het Zwin enlangs de kust ten oosten van Breskens. Ten oosten van de Braakman worden de meestimposante slikken en schorren gevormd door het Verdronken Land van Saeftinge.De duinen bij het Zwin, vroegerhet belangrijke vaarwater naarBrugge en Gent.5.4 Bewoningsgeschiedenis5.4.1 Prehistorie en Romeinse TijdHet natuurlijke landschap, waarvan het ontstaan in de vorige paragraaf kort isbeschreven, is al vroeg beïnvloed door de aanwezigheid van mensen. Bij Axel, Nieuw–Namen en op het strand bij Cadzand zijn vondsten gedaan uit het Paleolithicum, deOude Steentijd. De vondsten uit het Mesolithicum (de Midden Steentijd) en hetNeolithicum (de Nieuwe Steentijd), de periode waarin de eerste boeren in het gebiedDirectie Kennis 67
- Page 16: Kastelen en buitenplaatsenGedurende
- Page 21 and 22: - Kuipers, S.F., 1982. Dammen en di
- Page 23 and 24: 2 Regio 66: Sint-Philipsland en Tho
- Page 25 and 26: egroeide buitendijkse gronden). De
- Page 27 and 28: Dit schorrengebied, exclusief de kr
- Page 29 and 30: - Philipsdam te Sint Philipsland (1
- Page 31 and 32: 3 Regio 67: BevelandNoord- en Zuid-
- Page 33 and 34: 3.3 Ontstaan van het natuurlijke la
- Page 35 and 36: Bedijkingen van het oudlandDe eerst
- Page 37 and 38: Bevelandse boerderijen. Alleen de l
- Page 39 and 40: De gracht van fort Ellewoutsdijk op
- Page 41 and 42: VisserijAan het eind van de negenti
- Page 43 and 44: - korenmolen De Koornbloem (1801),
- Page 45 and 46: - Bruin, M.P. de & M.H. Wilderom, 1
- Page 47 and 48: 4 Regio 67: WalcherenDe negende-eeu
- Page 49 and 50: landschap. Gedurende het laatste de
- Page 51 and 52: contact kwam met veen nam het veen
- Page 53 and 54: kreekruggen, waar geen zoute bodeml
- Page 55 and 56: In de zestiende eeuw is Walcheren v
- Page 57 and 58: havenstadje, dat omstreeks 1350 van
- Page 59 and 60: - wüstung (verlaten nederzetting):
- Page 61 and 62: - spoorlijn Bergen op Zoom-Middelbu
- Page 63 and 64: - Trimpe Burger, J.A., 1973. Oost-S
- Page 65: 5 Regio 68: Zeeuws-VlaanderenDijk b
- Page 69 and 70: vandaar dat de dorpen die we hier a
- Page 71 and 72: VerdedigingswerkenDoor de dijkaanle
- Page 73 and 74: De dorpen in de nieuwe polders zijn
- Page 75 and 76: - grasland in stroken langs de krek
- Page 77 and 78: - grenspaal (1869), Cadzand, onderd
- Page 79: - Reest, P.J. van, 1993. Landinrich
eerste dijken aanleggen, maar dat wilde niet zeggen dat de invloed van de zee wasuitgebannen. Een stormvloed van 1375 deed de grote zeearm de Braakman ontstaan, dieZeeuws-Vlaanderen in tweeën hakte. Grote overstromingen deden zich ook voor in 1394en 1402. De gebieden rondom Biervliet, Cadzand en Groede werden eilanden. DeAllerheiligenvloed van 1570 leidde tot het verlies van het Land van Saeftinge, dat vanafdie tijd het ‘Verdronken Land van Saeftinge’ ging heten.De oudste zeekleiafzettingen die we nu nog aan de oppervlakte aantreffen zijn dezogeheten oudlandgebieden. Hier liggen de afzettingen uit de Vroege Middeleeuwenaan de oppervlakte. Ze bestaan uit duidelijk ontwikkelde, zandige kreekruggen enlaaggelegen, kalkloze poelgronden. Deze oudlandgronden worden onder meeraangetroffen in de Grote Putting bij Kloosterzande, in het gebied ten zuiden van tenzuiden van Groede, in de Grote Henricuspolder, in de Vijfhonderd-in-beoosten-Eedepolder,en in de Veerhoekpolder. In laatstgenoemde polder zijn in het onregelmatigereliëf van de poelgronden tevens sporen van moernering herkenbaar.Het overgrote deel van Zeeuws-Vlaanderen bestaat uit jongere zeeafzettingen uit eenperiode die omstreeks het jaar 1000 aanving. In deze periode werden de eilanden vanCadzand en Zuidzande, de polders tussen Groede en Breskens en de vier ambachten vanHulst gevormd. Deze "middelland"-gebieden zijn nadien niet opnieuw of slechts ten delemet jongere zeeafzettingen bedekt geraakt. Andere gebieden raakten wel overstroomdbij één van de vele stormvloeden. Soms konden verloren gegane gronden weer spoedigworden bedijkt , maar soms duurde het decennia voordat het verdronken land weerteruggewonnen konden worden. En soms lukte dat helemaal niet meer, zoals bij deVerdronken Zwarte Polder en het Verdronken Land van Saeftinge.Als jongste landschapsvorm moeten tenslotte de duinen tussen het Zwin en Breskens ende schorren en slikken worden genoemd. De tot meer dan 15 m hoge duinen zijn passinds de zestiende eeuw ontstaan.Waardevolle slikken en/of schorren komen – westelijk van de Braakman – voor in deVerdronken Zwarte Polder, ten oosten van Hoofdplaat, in de monding van het Zwin enlangs de kust ten oosten van Breskens. Ten oosten van de Braakman worden de meestimposante slikken en schorren gevormd door het Verdronken Land van Saeftinge.De duinen bij het Zwin, vroegerhet belangrijke vaarwater naarBrugge en Gent.5.4 Bewoningsgeschiedenis5.4.1 Prehistorie en Romeinse TijdHet natuurlijke landschap, waarvan het ontstaan in de vorige paragraaf kort isbeschreven, is al vroeg beïnvloed door de aanwezigheid van mensen. Bij Axel, Nieuw–Namen en op het strand bij Cadzand zijn vondsten gedaan uit het Paleolithicum, deOude Steentijd. De vondsten uit het Mesolithicum (de Midden Steentijd) en hetNeolithicum (de Nieuwe Steentijd), de periode waarin de eerste boeren in het gebiedDirectie Kennis 67