12.07.2015 Views

Ontgonnen verleden

Ontgonnen verleden

Ontgonnen verleden

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

4.4 Bewoningsgeschiedenis4.4.1 Prehistorie en Romeinse TijdTot dusverre zijn op Walcheren geen bewoningssporen gevonden uit het Neolithicumen de Bronstijd. De enige resten die uit deze perioden stammen zijn enkele lossevondsten van gebruiksvoorwerpen uit het Neolithicum, de Jonge Steentijd. De eersteaanwijzingen voor menselijke bewoning stammen uit de IJzertijd (800-0 voor Chr). Opeen tiental plekken zijn vondsten gedaan uit deze periode. Ook uit de daaropvolgende periode, de Romeinse tijd, zijn tal van vindplaatsen bekend. In die periodemoet het gebied relatief dichtbevolkt zijn geweest. De meest opzienbarende vondst iswel die van de altaarstenen van een zogenaamde Nehalenniatempel, die op destrandwal ten westen van Domburg heeft gestaan. De Romeins-inheemse bewoningin het deltagebied kwam omstreeks 270 na Chr. ten einde als gevolg van een groteoverstromingsactiviteit van de zee. De sporen van bewoning in de Karolingische tijdzijn op tal van plaatsen op Walcheren te vinden, zoals de ploegsporen en hetgreppelpatroon op het strand van Domburg (negende en tiende eeuw).Agrarisch ontwikkelingen en bedrijvigheid in de Middeleeuwen en Nieuwe TijdHet verschil tussen kreekruggen en poelgebieden, ontstaan door de omkering vanreliëf, was bepalend voor de inrichting van het oudland van Walcheren. Met oudlandworden in Zeeland de gebieden bedoeld die omstreeks het jaar 1000 al bewoondwaren en die niet meer langdurig ten prooi zijn gevallen aan de zee. De hoog gelegenkreekruggen zijn vanouds als woonplaats gebruikt. Op één uitzondering na,Hoogelande tussen Middelburg en Biggekerke, liggen alle nederzettingen van hetoudland van Walcheren op grotere of kleinere kreekruggen. Op deze kreekruggenvond akkerbouw plaats; de poelgebieden, die veelal door slechte afwatering en hetoptreden van zoute kwel ongeschikt waren voor akkerbouw, werden gebruikt alsweide of hooiland. Veel percelen in het poelgebied hadden een drinkput: een over hetalgemeen op een relatief hoog gelegen plaats (bijvoorbeeld een kleine kreekrug)aangelegde drinkplaats voor het vee. De belangrijkste verbindingswegen lagen op dekreekruggen; de poelgebieden werden ontsloten door meestal doodlopende wegen,zogenaamde zoekwegen of wegelingen (waarvan op Walcheren meer dantweehonderd bestonden). Veel van deze smalle doodlopende weggetjes werden doorboeren gebruikt om hun percelen in de poelgebieden te bereiken. Wellicht daterensommige van deze wegelingen uit de tijd dat er veen (wellicht ook klei) gewonnenwerd in de poelgebieden. Tegenwoordig zijn er nog maar enkele van dezedoodlopende weggetjes overgebleven: tijdens de herverkaveling van Walcheren is hetwegenpatroon op het voormalige eiland drastisch gewijzigd.De percelering in de poelgebieden bestond, voor de herverkaveling, uit eenonregelmatige blokverkaveling. Op de kreekruggen was de dichtheid aan slotenkleiner. De percelen bestonden veelal uit korte smalle stroken, waarbij houtsingelsvaak als perceelscheiding fungeerden. In het algemeen waren de percelen in depoelgebieden onregelmatiger van vorm dan die op de kreekruggen. De verschillen inpercelering tussen poelgebieden en kreekruggen zijn thans grotendeels verdwenen;bij de herverkaveling van Walcheren is een vrij rationele percelering aangebracht dieniet of nauwelijks oudere perceelsscheidingen bevat.Door de bebouwing en beplanting hadden de kreekruggen een besloten karakter. Depoelgebieden daarentegen werden gekenmerkt door openheid. Hier waren geenhoutsingels aanwezig omdat de sloten permanent watervoerend waren en dusgeschikt waren om het vee binnen de percelen te houden. Ook in het huidigelandschap is het onderscheid tussen poelgebieden en kreekruggen wat betreftbodemgebruik en mate van openheid nog duidelijk herkenbaar. In de poelgebiedenen andere gebieden waar zich veen in de ondergrond bevond, heeft in de LateMiddeleeuwen op grote schaal moernering plaatsgevonden: veenwinning tenbehoeve van zoutproductie. Zoutwinning was in de Middeleeuwen een belangrijkeeconomische activiteit in het kustgebied. De vorm waarin het gebeurde wasbijzonder. Waar elders in het Europese kustgebied zout gewonnen wordt doorzeewater in zoutpannen te laten verdampen, werd in Zeeland (en in het noordelijketerpengebied) zout gewonnen met behulp van veen. Op plaatsen waar zeewater in50 Directie Kennis

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!