12.07.2015 Views

Investeren in Participeren - Onderzoeksrapporten Werk & Inkomen

Investeren in Participeren - Onderzoeksrapporten Werk & Inkomen

Investeren in Participeren - Onderzoeksrapporten Werk & Inkomen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

OpdrachtgeverDivosaInspectie SZWSVBSZWUWVOpdrachtnemerKWIOnderzoek<strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> <strong>Participeren</strong>E<strong>in</strong>ddatum – 15 mei 2013CategorieAlgemeen<strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> <strong>Participeren</strong>ConclusieEr komt veel op gemeenten af. Dit vraagt om een nieuwe <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van het lokalebeleid, waarbij de focus ligt op mensen en niet op regel<strong>in</strong>gen. We moeten <strong>in</strong>vesteren<strong>in</strong> participeren. Het gaat daarbij niet alleen om klanten met een uitker<strong>in</strong>g. <strong>Investeren</strong><strong>in</strong> participeren is ook <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de arbeidsmarkt, <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong>werkgevers. Dat is een lastige klus waar de juiste kennis en <strong>in</strong>strumenten voor nodigzijn. Je moet verstand hebben van al die verschillende terre<strong>in</strong>en om dit te realiseren.Er is al veel bruikbare kennis ontwikkeld. Vaak blijven <strong>in</strong>zichten echter nog impliciet.Het KWI heeft daarom de bruikbare <strong>in</strong>zichten uit onderzoek expliciet gemaakt. KWIbracht deze kennis op verschillende relevante thema’s voor de uitvoer<strong>in</strong>g van werk& <strong>in</strong>komen, systematisch bij elkaar. Je kunt het beschouwen als de stand van zakenvan de wetenschappelijke kennis, vertaald <strong>in</strong> bruikbare handvatten. Laat je<strong>in</strong>spireren door de kennis die er is!L<strong>in</strong>k naar bestandhttp://www.onderzoekwerken<strong>in</strong>komen.nl/rapporten/8ku1hq9x


ME<strong>Investeren</strong> <strong>in</strong><strong>Participeren</strong>KENNIS VOOR DE UITVOERINGVAN WERK EN INKOMENWIK•NEENNISPLATKWIFORM•WROKNI•NE•K


Over het KWIIn het Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (KWI)werken de uitvoer<strong>in</strong>gsorganisaties voor de socialezekerheid met elkaar samen op het gebied vankennisontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong> van werk en<strong>in</strong>komen. Lid van het KWI zijn het UWV, de SVB,de Inspectie SZW, het m<strong>in</strong>isterie van SZW, Divosa,gemeente Amersfoort, Amsterdam en Rotterdam.Het CBS is adviserend lid.De ambitie van het KWI is drieledig:> het bevorderen van relevante kennisontwikkel<strong>in</strong>gvoor zowel de uitvoer<strong>in</strong>g als beleidspraktijk> het vertalen van die kennis naar de uitvoer<strong>in</strong>g> het bevorderen van het gebruik van deze kennisdoor beleidsmakers en uitvoerders <strong>in</strong> het dome<strong>in</strong>van werk en <strong>in</strong>komen2


ME<strong>Investeren</strong> <strong>in</strong><strong>Participeren</strong>KENNIS VOOR DE UITVOERINGVAN WERK EN INKOMENNNISPLATFOEK•NEKWIRM•WORKNI•NE•KEen bundel onder redactie vanPierre Kon<strong>in</strong>g, Marjole<strong>in</strong> Paantjens, Cor Vaal en Romke van der VeenKennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (KWI)


InhoudsopgaveInleid<strong>in</strong>g 71Wat zeggen de cijfers? Regel<strong>in</strong>gen aan de onderkant van de arbeidsmarkt 121.1 Aanleid<strong>in</strong>g 141.2 Drie regel<strong>in</strong>gen 161.3 Samenhang tussen de regel<strong>in</strong>gen 181.4 Slot 27Meer weten? 2723De effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie 302.1 De rol en reikwijdte van het re-<strong>in</strong>tegratiebeleid 322.2 Algemene kennis omtrent de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie 352.3 Effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie: <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en organisatie 372.4 Een effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie: vormgev<strong>in</strong>g screen<strong>in</strong>gen diagnose 412.5 Een effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie: de <strong>in</strong>strumenten 442.6 Tot slot 46Meer weten? 47Hoofdstuk 3Professionaliser<strong>in</strong>g: het belang van de juiste diagnose en methodischwerken aan werk 483.1 Inleid<strong>in</strong>g 503.2 Beschikbare kennis 523.3 Relevantie voor de uitvoer<strong>in</strong>g 613.4 Conclusie 66Meer weten? 664Hoofdstuk 4Loonwaardebepal<strong>in</strong>g: balanceren tussen werkgever, werknemer en overheid 684.1 Inleid<strong>in</strong>g 704.2 Loonwaardevaststell<strong>in</strong>g 714.3 Kennis over de werkwijzen en kwaliteit van loonwaardebepal<strong>in</strong>g 754


4.4 Wenselijke verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> loonwaardebepal<strong>in</strong>g 814.5 Epiloog: Leren <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> participatie 87Meer weten? 885678Hoofdstuk 5Coach<strong>in</strong>g en motivatie: tussen stur<strong>in</strong>g en zelfstur<strong>in</strong>g 905.1 Aanleid<strong>in</strong>g 925.2 De rol van de klantmanager en het belang van coach<strong>in</strong>g 945.3 Toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijk 1025.4 Tot slot 109Meer weten? 110Hoofdstuk 6Aan het werk door aandacht voor gezondheidsbelev<strong>in</strong>g 1126.1 Probleemstell<strong>in</strong>g en aanleid<strong>in</strong>g 1146.2 Stand van zaken van kennis 1166.3 Concrete toepass<strong>in</strong>g van kennis 1216.4 Tot slot 127Meer weten? 128Hoofdstuk 7<strong>Werk</strong>geversdienstverlen<strong>in</strong>g: het belang van goed relatiebeheer 1307.1 Aanleid<strong>in</strong>g 1327.2 Voorwaarden voor effectieve werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g 1337.3 Operationaliser<strong>in</strong>g van de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g 1387.4 Besluit 143Meer weten? 143Hoofdstuk 8<strong>Werk</strong>en <strong>in</strong> de Wajong 1448.1 Inleid<strong>in</strong>g 1468.2 Kennis over kenmerken van Wajongers 1478.3 Toename omvang Wajong 1508.4 Wajongers aan het werk 1518.5 Tot slot 160Meer weten? 160Hoofdstuk 95


910Hervorm<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g 1629.1 Aanleid<strong>in</strong>g 1649.2 De doelstell<strong>in</strong>gen van de Wsw 1659.3 Doelstell<strong>in</strong>g 1: zo veel mogelijk regulier werk 1669.4 Doelstell<strong>in</strong>g 2: efficiëntere bedrijfsvoer<strong>in</strong>g van sw-bedrijven 1709.5 Doelstell<strong>in</strong>g 3: versterken governance 1739.6 Besluit 176Meer weten? 176Hoofdstuk 10Samenhang <strong>in</strong> het lokale sociale dome<strong>in</strong>: wat kan werken? 17810.1 Inleid<strong>in</strong>g 18010.2 Meer verantwoordelijkheden voor gemeenten 18110.3 Nieuw beleid door gemeenten: twee strategieën 18410.4 Kennis: de stand van zaken 18710.5 Conclusie 191Meer weten? 1916


Inleid<strong>in</strong>gIn de woelige ontwikkel<strong>in</strong>gen die het beleid en de uitvoer<strong>in</strong>g van de socialezekerheid <strong>in</strong> Nederland vaak kenmerken zijn desondanks een aantal constantenaan te wijzen.De eerste constante is een al langere tijd gaande, grootschalige ombouwvan het stelsel van sociale zekerheid naar een stelsel dat consequentmaatschappelijke participatie en re-<strong>in</strong>tegratie op de arbeidsmarkt totdoel heeft. Het uitgangspunt van een activerend stelsel is dat mensenzoveel mogelijk zelf de verantwoordelijkheid dienen te dragen voor hunleefomstandigheden en levensonderhoud en dat het stelsel er vooral opgericht is om de autonomie van burgers te herstellen. In deze benader<strong>in</strong>gwordt ook de sociale omgev<strong>in</strong>g van de burger betrokken <strong>in</strong> de afweg<strong>in</strong>gvan de mogelijkheden om zelf verantwoordelijkheid te dragen. Wanneermensen echter, ook met steun uit hun omgev<strong>in</strong>g, niet <strong>in</strong> staat zijn deverantwoordelijkheid voor hun leefomstandigheden en levensonderhoud tedragen is ondersteun<strong>in</strong>g vanuit de collectiviteit mogelijk. Deze ondersteun<strong>in</strong>gdient vervolgens zo te zijn <strong>in</strong>gericht dat een beroep op ondersteun<strong>in</strong>g zo kortmogelijk duurt. Dit onder andere door het stelsel zo <strong>in</strong> te richten dat allesbijdraagt aan preventie van afhankelijkheid en aan herstel van autonomie.Deze benader<strong>in</strong>g heeft op alle terre<strong>in</strong>en van overheids<strong>in</strong>terventie gevolgen.Met name de <strong>in</strong>dividuele verantwoordelijkheid van de burger wordt meeraangesproken en voorzien<strong>in</strong>gen dienen zo te zijn georganiseerd dat ze hetnemen van deze verantwoordelijkheid maximaal ondersteunen.De tweede constante <strong>in</strong> het beleid en de uitvoer<strong>in</strong>g betreft de decentralisatievan verantwoordelijkheden. Dit krijgt op verschillende manieren vorm.Bijvoorbeeld door werkgevers weer een grotere verantwoordelijkheid voorloondoorbetal<strong>in</strong>g bij ziekte en arbeidsongeschiktheid te geven. Zo wordtpreventie van ziekte beoogd omdat de prijs van het verzuim betaald moetworden door degene die daarvoor (mede) verantwoordelijk wordt gehouden(de werkgever). De decentralisatie van taken naar gemeenten, wederom eenontwikkel<strong>in</strong>g die al langere tijd gaande is, heeft net als bij de herzien<strong>in</strong>g van7


de ziekte- en arbeidsongeschiktheidverzeker<strong>in</strong>gen tot doel de afstand tussenbetaler en veroorzaker van kosten te verkle<strong>in</strong>en. De wetgever gaat er danKWIvanuit dat de gemeente, bijvoorbeeld, <strong>in</strong>vloed uit kan oefenen op de omvangvan het beroep op de bijstand. Deze gedachte ligt mede ten grondslag aande budgetter<strong>in</strong>g van gemeenten voor de uitvoer<strong>in</strong>g van de Wet <strong>Werk</strong> enBijstand. De decentralisatie naar gemeenten is echter ook het gevolg van deombouw naar een meer op activer<strong>in</strong>g en re-<strong>in</strong>tegratie gericht stelsel. Het ideehierachter is dat dit vereist dat de uitvoer<strong>in</strong>g niet te ver van de burger afstaat.Preventie, activer<strong>in</strong>g en re-<strong>in</strong>tegratie vereisen vaak maatwerk waarvoor veel<strong>in</strong>formatie over de burger en zijn of haar omstandigheden is vereist. Deze<strong>in</strong>formatiebehoefte vraagt om uitvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> nauw contact met de burger.De derde constante betreft een toenemende <strong>in</strong>tegraliteit <strong>in</strong> beleid enuitvoer<strong>in</strong>g. Wanneer het stelsel gericht is op preventie, activer<strong>in</strong>g enre-<strong>in</strong>tegratie, dus op resultaten, kunnen allerlei onderscheid<strong>in</strong>gen naardoelgroepen of schotten tussen regel<strong>in</strong>gen, voor afstemm<strong>in</strong>gsproblemenzorgen of tot afwentel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g leiden. Deze onderscheid<strong>in</strong>gentussen regel<strong>in</strong>gen zijn vaak gebaseerd op de verschillende rechten van burgersof het gevolg van de historie van de organisatie van de uitvoer<strong>in</strong>g. Voor eenresultaatgerichte uitvoer<strong>in</strong>g zijn dergelijke onderscheid<strong>in</strong>gen vaak niet meervan belang of zelfs h<strong>in</strong>derlijk.De drie bovenstaande ontwikkel<strong>in</strong>gen hebben grote gevolgen voor de<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en de uitvoer<strong>in</strong>g van regel<strong>in</strong>gen voor mensen <strong>in</strong> de bijstand en aande onderkant van de arbeidsmarkt. Deze regel<strong>in</strong>gen worden gaandeweg meeren meer geïntegreerd <strong>in</strong> één regel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> één uitvoer<strong>in</strong>gsorganisatie. Hetis deze ontwikkel<strong>in</strong>g die de aanleid<strong>in</strong>g vormt voor het verschijnen van dezebundel <strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> <strong>Participeren</strong>. Kennis voor de uitvoer<strong>in</strong>g van werk en<strong>in</strong>komen.De omslag naar een meer op participatie en re-<strong>in</strong>tegratie gericht stelselen uitvoer<strong>in</strong>gsorganisatie stelt hoge eisen aan uitvoerders. In een vooralop sociale bescherm<strong>in</strong>g gericht stelsel van sociale zekerheid is kennis vanregel<strong>in</strong>gen en van de rechten en plichten van burgers noodzakelijk voor deuitvoer<strong>in</strong>g. Wanneer daarentegen gestreefd wordt naar effectieve preventie,8


activer<strong>in</strong>g en re-<strong>in</strong>tegratie dan wordt de lat voor de uitvoerders veel hogergelegd. Van hen wordt verwacht dat zij zeer verschillende mensen, metverschillende achtergronden en verschillende mogelijkheden daadwerkelijken duurzaam terugbrengen naar de arbeidsmarkt of andersz<strong>in</strong>s maatschappelijkre-<strong>in</strong>tegreren. Hiervoor is kennis nodig. Kennis over deze mensenen hun achtergronden, kennis over de lokale arbeidsmarkt, kennis overde bedrijfsorganisatie en de werkgever, kennis over de <strong>in</strong>strumenten diebehulpzaam kunnen zijn bij het activeren en re-<strong>in</strong>tegreren van verschillendedoelgroepen en kennis over dit proces zelf.Voorheen, onder het gesternte van een m<strong>in</strong>der op activer<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong>der opdecentralisatie en <strong>in</strong>tegraliteit gericht stelsel, waren de verschillende taken,de verschillende doelgroepen en daarmee de kennis die nodig is voor deuitvoer<strong>in</strong>g verspreid over diverse organisaties en uitvoerders. Omdat de takenen doelgroepen meer en meer bij elkaar komen <strong>in</strong> de gemeente en bij lokaleuitvoer<strong>in</strong>gsorganisaties wordt <strong>in</strong> deze bundel de verspreide kennis bij elkaargebracht. De bundel beoogt een <strong>in</strong>tegrale en praktische handreik<strong>in</strong>g te zijnvoor beleidsmakers en uitvoerders op het terre<strong>in</strong> van werk en <strong>in</strong>komen.Het Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, een landelijk overleg van de verschillendeorganisaties actief op het terre<strong>in</strong> van <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> 1 , heeft het<strong>in</strong>itiatief genomen voor deze bundel. In deze bundel wordt de bestaandekennis geïnventariseerd 2 en wordt de betekenis van deze kennis voor deuitvoer<strong>in</strong>g en voor de beleidsontwikkel<strong>in</strong>g op lokaal niveau aangegeven. Er isveel onderzoek gedaan, veel kennis opgebouwd en er zijn veel <strong>in</strong>strumentenontwikkeld. We weten steeds beter hoe een activerende uitvoer<strong>in</strong>g van desociale zekerheid er uit moet zien en hoe effectieve preventie, activer<strong>in</strong>gen re-<strong>in</strong>tegratie vorm kunnen krijgen. Het Kennisplatform hoopt, door dezekennis bij elkaar te brengen en te ontsluiten voor de uitvoer<strong>in</strong>g, een belangrijkebijdrage te leveren aan een verdere Invester<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Participatie.1 Het Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> organiseert afstemm<strong>in</strong>g en overleg tussen de kennisafdel<strong>in</strong>genvan het Uitvoer<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stituut <strong>Werk</strong>nemersverzeker<strong>in</strong>gen, het UWV, de Sociale Verzeker<strong>in</strong>gsbank, deorganisatie van sociale diensten, Divosa, het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid, deInspectie <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, het Centraal Bureau voor de Statistiek, enkele gemeenten (Rotterdam,Amsterdam, Amersfoort) en tot voor kort ook de Raad voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>.2 Deze bundel is ook te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> de elektronische bibliotheek <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, op www.onderzoekwerken<strong>in</strong>komen.nlvan het Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>. Voor zover mogelijk en beschikbaarzijn alle onderzoeken en andersoortige publicaties waarnaar <strong>in</strong> deze bundel wordt verwezen <strong>in</strong> dezeelektronische boekenkast te v<strong>in</strong>den en na te slaan.9


De bundel opent <strong>in</strong> het eerste hoofdstuk met een kort schets van de verschillendegroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en hun arbeids-KWImarkt kansen en stelt de vraag <strong>in</strong> hoeverre hier eigenlijk sprake is vanonderscheiden groepen.Vervolgens wordt stap voor stap het proces van een activerende uitvoer<strong>in</strong>gonder de loep genomen. Om te beg<strong>in</strong>nen wordt aandacht besteed aan devraag wat we de afgelopen jaren hebben geleerd over effectieve re-<strong>in</strong>tegratie.Bij welke groepen kan welk <strong>in</strong>strument succesvol worden <strong>in</strong>gezet? Dit leverteen eerste handreik<strong>in</strong>g op voor een activerende uitvoer<strong>in</strong>g. Een dergelijkeuitvoer<strong>in</strong>g stelt echter ook eisen aan de wijze waarop gewerkt wordt <strong>in</strong>uitvoerende organisaties. Daarom gaat Hoofdstuk 3 <strong>in</strong> op het hoe en waaromvan methodisch werken, een eerste vereiste voor iedere professioneleuitvoer<strong>in</strong>gsorganisatie.In Hoofdstuk 4 komen vervolgens de verschillende methoden van loonwaardemet<strong>in</strong>gaan bod. Dit vormt het vertrekpunt van het proces van activer<strong>in</strong>g en re<strong>in</strong>tegratievoor die mensen die zonder hulp niet aan de slag komen. De keuzevan <strong>in</strong>strumenten en de wijze van activer<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> hoge mate afhankelijk vande potentiële mogelijkheden van werkzoekenden.Activer<strong>in</strong>g staat of valt echter bij de wijze van begeleid<strong>in</strong>g en motivatie vanwerkzoekenden, re-<strong>in</strong>tegratie<strong>in</strong>strumenten alleen volstaan niet. Het hoe enwanneer van coach<strong>in</strong>g en motivatie komt <strong>in</strong> Hoofdstuk 5 aan bod. Daar wordtook duidelijk dat er verschillende groepen werkzoekenden zijn en dat die steedseen verschillende aanpak behoeven. Hierbij blijkt gezondheidsbelev<strong>in</strong>g eenbelangrijke determ<strong>in</strong>ant van de wijze waarop re-<strong>in</strong>tegratie plaats kan v<strong>in</strong>denen voor de mogelijkheden van werkzoekenden. Wanneer mensen, terecht often onrechte, hun gezondheid negatief beoordelen, dan kan dat een belangrijkobstakel vormen voor arbeidsparticipatie. Hoewel bekend is dat participatievaak een positief effect heeft op het welbev<strong>in</strong>den van mensen, is hieraanvoorwaardelijk dat de blokkade door een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>gwordt weggenomen. De gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en de wijze waarop deze tengoede kan worden gekeerd komt aan bod <strong>in</strong> Hoofdstuk 6.10


Vanzelfsprekend is effectieve re-<strong>in</strong>tegratie ook afhankelijk van de werkgever.De werkgever neemt dan ook een prom<strong>in</strong>ente rol <strong>in</strong> <strong>in</strong> de Hoofdstukken7, 8 en 9. Een goede relatie tussen klantmanagers en werkgevers blijktvan doorslaggevend belang voor effectieve en duurzame participatie. Eenactieve en goede werkgeversbenader<strong>in</strong>g is een essentieel onderdeel vaneen werkzame aanpak van de re-<strong>in</strong>tegratie. In Hoofdstuk 7 staat daarom dewerkgeversbenader<strong>in</strong>g centraal.Een goede relatie met werkgevers blijkt ook van grote betekenis vooreffectieve en duurzame arbeidsparticipatie van mensen met een zekerearbeidsbeperk<strong>in</strong>g waarvoor, soms, voorzien<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de arbeidsorganisatiemoeten worden getroffen. Hoofdstuk 8 laat zien wat er komt kijken bij hetaan het werk krijgen en houden van deze groep. Deze kennis is relevant voorgemeenten, aangezien zij met de <strong>in</strong>werk<strong>in</strong>gtred<strong>in</strong>g van de Participatiewetverantwoordelijk worden voor de nieuwe <strong>in</strong>stroom van jonggehandicaptenmet arbeidsvermogen.Een belangrijk <strong>in</strong>strument dat de gemeente ter beschikk<strong>in</strong>g staat voor dere-<strong>in</strong>tegratie van mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt of voormensen met een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g is de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g, waar,onder ‘beschutte’ omstandigheden, arbeid kan worden verricht. De socialewerkvoorzien<strong>in</strong>g zal <strong>in</strong> de toekomst een grotere doorstroom naar de regulierearbeidsmarkt moeten gaan vertonen en meer en meer een <strong>in</strong>strument worden<strong>in</strong> een bredere aanpak van re-<strong>in</strong>tegratie en participatie. In Hoofdstuk 9 staatdaarom de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en bestur<strong>in</strong>g van de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g centraal.Deze bundel sluit af met een beschouw<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> Hoofdstuk 10, die zich richt op devraag hoe het beleid gericht op een meer effectieve uitvoer<strong>in</strong>g van activer<strong>in</strong>gen participatie op lokaal niveau vorm kan krijgen. Niet alleen de effectiviteit enefficiëntie van diverse werkwijzen die gemeenten kunnen hanteren komenaan bod, maar ook de noodzakelijke samenhang <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van werk en<strong>in</strong>komen op het lokale niveau wordt geschetst.Namens de redactie,Romke van der Veen, voorzitter Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>11


1Wat zeggen decijfers? Regel<strong>in</strong>genaan de onderkant vande arbeidsmarkt13


1Wat zeggen decijfers? Regel<strong>in</strong>genaan de onderkant vande arbeidsmarktPierre Kon<strong>in</strong>g1.1 Aanleid<strong>in</strong>gIn 2008 deed de toenmalige commissie De Vries het voorstel om de Wwb,Wajong en de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g (Wsw) samen te voegen tot éénregel<strong>in</strong>g, waarbij de uitvoer<strong>in</strong>g zou komen te liggen bij de gemeenten. 3Inmiddels stuurt ook het nieuwe regeerakkoord aan op samenvoeg<strong>in</strong>g vandeze regel<strong>in</strong>gen. Deze verander<strong>in</strong>g zal op 1 januari 2014 van start gaan alsde Participatiewet. 4Een belangrijk argument voor samenvoeg<strong>in</strong>g is dat de cliëntgroepen <strong>in</strong>de regel<strong>in</strong>gen – of althans delen daarvan – <strong>in</strong> hun arbeidsmarktkansenvergelijkbaar zijn met elkaar. Zo bestaan de Wsw en Wajong beiden voorhet leeuwendeel uit <strong>in</strong>dividuen met fysieke of mentale beperk<strong>in</strong>gen. Dit zijnbeperk<strong>in</strong>gen die ertoe leiden dat zij moeizaam of geen baan kunnen v<strong>in</strong>den.Er is dan sprake van een zogenoemde ‘afstand tot de arbeidsmarkt’, die aldan niet overbrugbaar is door de <strong>in</strong>zet van <strong>in</strong>strumenten zoals loondispensatieof aanpass<strong>in</strong>gen aan het werk. Maar ook Wwb’ers kunnen een afstand totde arbeidsmarkt hebben, hetzij door een slechte gezondheid of een lagearbeidsproductiviteit. Over de regel<strong>in</strong>gen verspreid bev<strong>in</strong>den zich dus cliëntenmet een divers pallet aan (fysieke) beperk<strong>in</strong>gen of gebrek aan vaardigheden,die er allen toe leiden dat zij moeilijk <strong>in</strong>zetbaar zijn op de arbeidsmarkt.143 Commissie Fundamentele Herbez<strong>in</strong>n<strong>in</strong>g Wsw, 2008, <strong>Werk</strong>en naar vermogen, Den Haag.4 Regeerakkoord 2012.


Wat is er bekend over de <strong>in</strong>zetbaarheid van cliënten die verspreid zijn overregel<strong>in</strong>gen aan de onderkant? Onderzoeker Edzes stelt dat van het Wwbbestand<strong>in</strong> 2010 circa 30% van de cliënten een overbrugbare afstand heefttot de arbeidsmarkt en met re-<strong>in</strong>tegratie ondersteun<strong>in</strong>g aan de slag kan. 5Van de overige 70 procent kan 40% op eigen kracht een baan v<strong>in</strong>den enis de resterende 30% aangewezen op dagbested<strong>in</strong>gen of werk <strong>in</strong> een Swbedrijf.Van de werkende <strong>in</strong> sw-bedrijven, kan tot maximaal 70 procent eenreguliere baan vervullen en bij de Wajong populatie is dat 63 tot maximaal87% van de <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong populatie. Daarbij hanteert Edzes eenruim begrip voor overbrugbaarheid, namelijk door aangepast werk <strong>in</strong> werk- ofstudieregel<strong>in</strong>gen en loondispensaties 6 mee te tellen. Met andere woorden:<strong>in</strong>strumenten kunnen ertoe bijdragen de kloof naar werk te overbruggen. Uitde analyse volgt dus dat bij alle drie de regel<strong>in</strong>gen bij een belangrijk deel vande populatie een vergelijkbare <strong>in</strong>zet van <strong>in</strong>strumenten nodig zou zijn, metname loondispensaties.Voor een goed idee van de kansen die de Participatiewet zal bieden is meer<strong>in</strong>zicht geboden <strong>in</strong> de samenstell<strong>in</strong>g van en vooral ook de samenhang tussenregel<strong>in</strong>gen aan de onderkant. Met samenhang doelen we daarbij op de vraagof cliënten met soortgelijke problemen <strong>in</strong> de verschillende regel<strong>in</strong>gen zitten.Dit hoofdstuk heeft tot doel om hier licht op te laten schijnen. De <strong>in</strong>steek daarbijis vooral cijfermatig en grafisch. Allereerst zal kort het vizier gericht wordenop de ontwikkel<strong>in</strong>g van de afzonderlijke regel<strong>in</strong>gen. Daarna volgt een analysevan de samenhang van regel<strong>in</strong>gen aan de hand van de volgende drie vragen:1. Hoeveel cliënten zijn afhankelijk van een comb<strong>in</strong>atie van regel<strong>in</strong>gen aande onderkant, te weten de Wwb, Wajong en Wsw? (zie Paragraaf 1.2).2. Welke stromen v<strong>in</strong>den er plaats van cliënten tussen de regel<strong>in</strong>gen? (zieParagraaf 1.3)3. Wat is de geografische spreid<strong>in</strong>g van het gebruik van de regel<strong>in</strong>gen overNederland? (zie Paragraaf 1.4)HOOFDSTUK 1De antwoorden op deze vragen geven een <strong>in</strong>druk van de mogelijke samenhangtussen de regel<strong>in</strong>gen. B<strong>in</strong>nen het bestek van dit artikel geldt wel een5 Zie Edzes, A., 2011, <strong>Werk</strong>en naar vermogen. De <strong>in</strong>vloed van gemeenten op de onderkant vande arbeidsmarkt, TPEdigitaal, 5(4), 64-81.6 Zie Hoofdstuk 4 over Loonwaardebepal<strong>in</strong>g voor meer <strong>in</strong>formatie over de <strong>in</strong>zet vanloondispensaties.15


disclaimer: het gaat <strong>in</strong> de eerste plaats om het weergeven van <strong>in</strong>dicatoren,een analyse <strong>in</strong> vogelvlucht. Voor sterkere bewijzen zijn grondigere empirischeanalyses nodig. In enkele gevallen zal daar dan ook naar verwezen worden.1.2 Drie regel<strong>in</strong>genFiguur 1.1 maakt duidelijk dat de Wwb met 367 duizend cliënten ultimo 2011de grootste sociale voorzien<strong>in</strong>g is voor mensen aan de onderkant van dearbeidsmarkt. Dit betekent echter niet dat als vanzelfsprekend de Wwb ookde grootste regel<strong>in</strong>g blijft; zonder additioneel beleid zou <strong>in</strong> de toekomst deWajong deze positie overnemen en groeien tot circa 400 duizend personenstructureel. 7 Met ‘structureel’ doelen we daarbij op de omvang van eenregel<strong>in</strong>g die uite<strong>in</strong>delijk tot stand zal komen als de regel<strong>in</strong>g ongewijzigdblijft. Een deze groei laat zich verklaren door het feit dat de Wajong nog nietvolgroeid is. Figuur 1.2 onderstreept dit, gezien het aandeel jongeren <strong>in</strong> deregel<strong>in</strong>g dat nog steeds relatief hoog is. De Wwb kent van de drie regel<strong>in</strong>genhet grootste aandeel ouderen.Figuur 1.1: Omvang Wwb, Wajong en Wsw (2011) (x1000 personen)WwbWajongWsw0 100 200 300 400167 Let wel: het gaat daarbij dus om voorspell<strong>in</strong>gen zonder de voorgenomen Participatiewet.Voor deze structurele ram<strong>in</strong>gen van WAO/WIA, zie Alblas, R., Ouwehand, B., Van Sonsbeek,J.-M., 2010, Langetermijnram<strong>in</strong>g arbeidsongeschiktheidsregel<strong>in</strong>gen, M<strong>in</strong>isterie van SocialeZaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid.


Figuur 1.2: Leeftijdsopbouw Wwb, Wajong en Wsw (e<strong>in</strong>d 2011)50%40%30%20%10%0%WswJonger dan 27 jaar 27-44 jaarWajong45-65 jaarBronnen: Research voor Beleid (2012) en CBS (2012)WwbDe voorgenomen Participatiewet wijzigt de Wsw en de Wajong. Daardoorkrijgen gemeenten te maken met een additionele <strong>in</strong>stroom. Door demaatregel ‘geen <strong>in</strong>stroom Wsw’ en de maatregel ‘beperk<strong>in</strong>g Wajong’ neemtde <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de gemeentelijke doelgroep met bijna 10 duizend mensenper jaar toe. Uitgedrukt <strong>in</strong> een gemeentelijk volume per jaar neemt degemeentelijke doelgroep hierdoor toe met ruim 4 duizend mensen <strong>in</strong> 2014geleidelijk oplopend tot 32 duizend mensen <strong>in</strong> 2017. Concreet betekent deParticipatiewet voor een gemiddelde gemeente met 50 duizend <strong>in</strong>woners(80 procent van de gemeenten heeft m<strong>in</strong>der dan 50 duizend <strong>in</strong>woners) eenstijg<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>stroom met circa 30 personen per jaar (m<strong>in</strong>der dan 3 permaand). De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Participatiewet betekent een stijg<strong>in</strong>g van ruim3 procent ten opzichte van de bestataande bijstandspopulatie. 8HOOFDSTUK 18 Brief staatssecretaris van SZW, Contouren Participatiewet, 21 december 201217


1.3 Samenhang tussen de regel<strong>in</strong>gen1.3.1 SamenloopDe wellicht meest voor de hand liggende manier om de samenhang tussende Wwb, Wajong en Wsw te bezien is door de ‘samenloop’ vast stellen:cliënten die regel<strong>in</strong>gen comb<strong>in</strong>eren. Hoe sterker deze samenloop, hoesterker ook het argument om regel<strong>in</strong>gen samen te voegen. Figuur 1.3 geefthier <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> voor alle drie de regel<strong>in</strong>gen afzonderlijk. Om te beg<strong>in</strong>nen isduidelijk dat de Wwb zich nauwelijks laat comb<strong>in</strong>eren met een plaats <strong>in</strong> eenSw-bedrijf of Wajong uitker<strong>in</strong>g, deze percentages zijn verwaarloosbaar tenopzichte van het totale aantal Wwb’ers. Hierbij geldt wel dat mensen <strong>in</strong> deWajong met een uitker<strong>in</strong>g die lager is dan het sociaal m<strong>in</strong>imum doorgaanseen aanvull<strong>in</strong>g krijgen vanuit de Toeslagenwet, vandaar dat deze categoriebuiten de gepresenteerde cijfers valt. Verder heeft circa 10% van de groepWwb’ers ook <strong>in</strong>komsten uit arbeid.Vanuit de Wajong bezien is de samenloop met de Wsw groter, en welzo’n 11%. Daarnaast kent zo’n 13% van de Wajongers <strong>in</strong>komsten uitreguliere arbeid. Tot slot blijkt de samenloop voor werknemers <strong>in</strong> de socialewerkvoorzien<strong>in</strong>g met andere regel<strong>in</strong>gen het sterkst. Zo is vanuit de Wswbezien de samenloop met de Wajong circa 23%.Vanuit de samenloop bezien lijkt de motiver<strong>in</strong>g voor samenvoeg<strong>in</strong>gvoor regel<strong>in</strong>gen dus het sterkst bij de Wsw en Wajong (voor zover dezecliënten beschikken over arbeidsvermogen): het gaat soms letterlijk omdezelfde cliënten, die nu te maken hebben met verschillende <strong>in</strong>stanties als‘probleemeigenaar’, namelijk gemeenten, Sw-bedrijven en UWV. Zolangeen Wajong geïndiceerde een zogenoemde ‘nuluitker<strong>in</strong>g’ ontvangt – dat wilzeggen: wel een <strong>in</strong>dicatie maar geen uitker<strong>in</strong>g – is dit ogenschijnlijk geenprobleem: het Sw-bedrijf is dan verantwoordelijk. Maar de cliënt kan altijdweer terugvallen op de Wajong uitker<strong>in</strong>g, mocht de Wsw-baan tot een e<strong>in</strong>dekomen.18


Figuur 1.3: Aandeel samenloop <strong>in</strong>/tussen Wwb, Wajong en Wsw (ultimo 2011)Wwb samenloopWajong samenloopAlleen WwbWajongWsw<strong>Werk</strong>WwbAlleen WajongWsw<strong>Werk</strong>Wsw samenloopBron: CBS (2012)1.3.2 StromenWwbWajongAlleen WswAndere regel<strong>in</strong>gHOOFDSTUK 1De verwevenheid van regel<strong>in</strong>gen kan ook <strong>in</strong> dynamisch perspectiefbezien worden: zijn er substantiële stromen tussen de drie regel<strong>in</strong>genwaarneembaar? Hoe sterker cliëntgroepen op elkaar lijken, hoe groter demogelijke stromen tussen regel<strong>in</strong>gen. Die stromen zouden er mede hetgevolg van kunnen zijn dat de ene regel<strong>in</strong>g voor een cliënt aantrekkelijker isdan de andere. Figuren 1.4a en 1.4b geven <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de omvang van dezestromen, gemeten van ultimo 2010 tot ultimo 2011. Let wel: deze met<strong>in</strong>gbiedt geen zicht op personen die meerdere malen van status zijn gewijzigd,alleen het beg<strong>in</strong>- en e<strong>in</strong>dpunt is bekend. Aangezien sommige personenna een korte baanduur weer <strong>in</strong> een regel<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>activiteit terecht kunnenkomen, onderschatten we dus de werkhervatt<strong>in</strong>gskans. 99 De gemeten stromen tussen regel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de figuren betreffen personen, niet het aantaluitker<strong>in</strong>gen. Het verschil tussen beide statistieken is gelegen <strong>in</strong> het verschil tussen huishoudensen <strong>in</strong>dividuen. Zo was de (netto) toename <strong>in</strong> de bijstand gemeten <strong>in</strong> uitker<strong>in</strong>gsgerechtigdencirca 20 duizend personen en circa 10 duizend huishoudens.19


Figuur 1.4a: Stromen Wwb, Wajong en Wsw en regulier werk en <strong>in</strong>activiteit <strong>in</strong>2011 (x1000 personen).51,125,9Wwb29,025,5Inactiviteit;werkloos> NUG> WOA/WIA> WW2,10,4Wajong1,30,4Regulier werk> Overig1,61,9Wsw3,30,7Bron: LMP database (CBS).Figuur 1.4b: Stromen tussen Wwb, Wajong en Wsw <strong>in</strong> 2011 (x1000 personen).Wwb1,30,20,41,6Wsw1,11,1WajongBron: LMP database (CBS).20


Het moge duidelijk zijn dat de Wwb van alle regel<strong>in</strong>gen aan de onderkant demeeste dynamiek kent (zie Figuur 1.4a). De groei van de Wwb <strong>in</strong> 2011 vondvooral zijn oorsprong <strong>in</strong> de <strong>in</strong>stroom vanuit regel<strong>in</strong>gen anders dan de Wswen Wajong, voornamelijk WW’ers voor wie hun uitker<strong>in</strong>gstermijn verstrekenwas. Figuur 1.4b en het bovenste deel van Figuur 1.5 maken dit verder<strong>in</strong>zichtelijk: de stromen van de Wsw en de Wajong <strong>in</strong> en uit de Wwb stekenduidelijk af tegen de stromen <strong>in</strong> en uit regulier werk en <strong>in</strong>activiteit. Dit geldtdus zowel voor de bruto als netto stromen <strong>in</strong> en uit de regel<strong>in</strong>gen.Verschuiven we het vizier naar de Wsw, dan blijkt dat de stroom naar regulierwerk met slechts 700 personen <strong>in</strong> 2011 m<strong>in</strong>imaal was (dit is exclusiefbegeleid werken). De meeste verander<strong>in</strong>gen van status – die overigensook zeer ger<strong>in</strong>g als aandeel van het totale bestand aan Wsw’ers – v<strong>in</strong>den <strong>in</strong>omgekeerde richt<strong>in</strong>g plaats, met als uitzonder<strong>in</strong>g de (netto) uitstroom naarandere regel<strong>in</strong>gen zoals de WW of WIA. Verder maakt het middelste deelvan Figuur 1.5 duidelijk dat personen vanuit de Wwb, Wsw en regulier werkallen <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong>dere mate bijdroegen aan de groei van de Wajong.De conclusie is dus dat de regel<strong>in</strong>gen aan de onderkant <strong>in</strong> het algemeenrelatief stabiel zijn, voor zover gemeten <strong>in</strong> stromen van personen tussende Wwb, Wajong en Wsw van ultimo 2010 naar ultimo 2011. Alleen bij deWajong is een gestage (netto) groei waarneembaar die deels verklaarbaaris uit uitstroom uit de Wwb. Deze <strong>in</strong>formatie geeft dus geen aanwijz<strong>in</strong>gendat de cliëntgroepen <strong>in</strong> de gemeten jaren op elkaar lijken; dit zou immersbetekenen dat er duidelijke stromen tussen de regel<strong>in</strong>gen zouden zijn.HOOFDSTUK 121


Figuur 1.5: Netto stromen regel<strong>in</strong>gen aan de onderkantGroei Wwb 20112500020000150001000050000-5000Bron: CBSWajongWsw Regulier <strong>in</strong>activiteit TotaalwerkGroei Wajong 2011500040003000200010000Bron: CBSWwbWsw Regulier <strong>in</strong>activiteit Totaalwerk22


Groei Wsw 2011150010005000-500-1000-1500-2000Bron: CBSWwbWajong Regulier <strong>in</strong>activiteit Totaalwerk1.3.3 De geografische spreid<strong>in</strong>g van regel<strong>in</strong>genHOOFDSTUK 1Zoals eerder aangegeven kunnen groepen cliënten <strong>in</strong> de drie regel<strong>in</strong>gen aande onderkant een vergelijkbare afstand tot de arbeidsmarkt hebben. In depraktijk is deze afstand niet eenvoudig vast te stellen, ongeacht de specifiekeregel<strong>in</strong>g en ongeacht de vraag of de oorzaak nu een slechte gezondheid ofeen lage productiviteit is. Als groepen moeilijk zijn af te bakenen, dan kunnenverschillen <strong>in</strong> uitker<strong>in</strong>gsvoorwaarden en verschillen tussen uitvoerende<strong>in</strong>stanties tot ongewenste effecten leiden. Deze verschillen zullen dannamelijk cliënten, gemeenten en andere uitvoerders er toe aan zetten omte kiezen voor de regel<strong>in</strong>g die vanuit hun perspectief het meest aantrekkelijkis. Dat wil zeggen: daar waar de uitker<strong>in</strong>gsvoorwaarden het meest genereuszijn en waar uitvoerders het m<strong>in</strong>st sterk zelf met de uitker<strong>in</strong>gslasten wordengeconfronteerd.Is dit ook zo? De eerder getoonde stroomgegevens wijzen niet op eensterke druk op één van de drie regel<strong>in</strong>gen, althans niet <strong>in</strong> 2011. Het is echter23


niet uit te sluiten dat door ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het verleden het opgebouwdebestand van cliënten is toegenomen. Zo is het mogelijk dat <strong>in</strong> perioden of<strong>in</strong> regio’s met een hoge werkloosheid (en dus met veel Wwb’ers) de druktoeneemt om personen toe te laten <strong>in</strong> regel<strong>in</strong>gen die zich richten op cliëntenmet fysieke of mentale beperk<strong>in</strong>gen, zoals de Wajong en Wsw. Dit zijn ookregel<strong>in</strong>gen die een beter <strong>in</strong>komen opleveren. Een manier om dergelijkeeffecten <strong>in</strong> beeld te brengen is door naar de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> hetgebruik van de regel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland te kijken. Blijkt dat het gebruikvan de Wwb én de Wajong beiden hoog (of laag) zijn <strong>in</strong> gebieden metslechte (goede) arbeidsmarktomstandigheden, dan is dit een mogelijke<strong>in</strong>dicatie voor substitutie tussen de regel<strong>in</strong>gen. De veronderstell<strong>in</strong>g daarbijis dat het gebruik van de Wajong niet af zou mogen hangen van localearbeidsmarktomstandigheden – zoals de Wwb dat wel doet – maar louter enalleen van verschillen <strong>in</strong> gezondheid.Figuur 1.6a: Geografische spreid<strong>in</strong>g gebruik Wwb en WajongWajong gelijk/meer dan 18 per1000 personenBijstand gelijk/meer dan 36 per1000 personenWajong gelijk/meer dan 18 per1000 personen én Wwb gelijk/meer dan 36 per 1000 personen.Bron: CBS Statl<strong>in</strong>e24


Figuur 1.6b: Geografische spreid<strong>in</strong>g gebruik WswAantal SW-ers per 1000 <strong>in</strong>woners10 tot 11,24,5 tot 103,35 to 4,5Bron: Research voor Beleid 2012HOOFDSTUK 1Figuur 1.6a geeft de verdel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gebruik van de Wwb en Wajong per1000 <strong>in</strong>woners weer per regio. Daarbij zijn scheidslijnen getrokken van bovenen onder het landelijk gemiddelde (36 en 18 <strong>in</strong>woners per 1000 voor deWwb respectievelijk de Wajong); dit resulteert <strong>in</strong> vier typen regio’s. De figuurmaakt een aantal patronen duidelijk. Ten eerste zien we dat voornamelijk<strong>in</strong> de stedelijke regio’s het gebruik van de Wwb hoog is. Hier is eenrelatief groot aandeel van laag opgeleiden, maar tegelijkertijd relatief veelwerkgelegenheid. Een tweede observatie is dat het gebruik van de Wajongvooral <strong>in</strong> Zuid-Limburg, het noorden en het oosten hoger is dan de rest vanNederland. In de noordelijke regio’s loopt dit hogere gebruik ook duidelijksamen met dat van de Wwb. Tegelijkertijd zien we grofweg hetzelfde patroonvoor de Wsw: meer gebruik buiten de Randstad, en het meest <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>genen Zuid-Limburg (zie Figuur 1.6b). De verschillen <strong>in</strong> gebruik zijn substantieel,25


met een m<strong>in</strong>imum van 3,4 Wsw’ers per 1000 <strong>in</strong>woners <strong>in</strong> Flevoland, en eenmaximum van 11,2 Wsw’ers <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen.Wat verklaart de geografische spreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het gebruik van regel<strong>in</strong>gen?Kijken we naar de oploop van het aantal Wajongers en Wsw’ers buiten destedelijke gebieden, dan zou <strong>in</strong> de eerste plaats gewezen kunnen worden opeen relatief slechtere gezondheid <strong>in</strong> die regio’s. Onderzoek van UWV biedtdit ook als (gedeeltelijke) verklar<strong>in</strong>g voor het relatief hoge aantal Wajongers. 10Er zou sprake zijn van een ongezondere leefstijl, meer aandoen<strong>in</strong>gen rondde geboorte van k<strong>in</strong>deren, een kortere levensverwacht<strong>in</strong>g en de aan- ofafwezigheid van zorg<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen.Toch is dit maar een deel van de verklar<strong>in</strong>g. UWV wijst ook op het belangvan sociaaldemografische kenmerken, de lokale arbeidsmarkt en slechteronderwijs. Dit duidt er dus op dat (alleen) de <strong>in</strong>cidentie van fysieke en mentalebeperk<strong>in</strong>gen niet verklarend zijn. De Wajong heeft ook uitkomst gebodenaan mensen die door ger<strong>in</strong>ge arbeidsmarktkansen en niet door fysieke ofmentale beperk<strong>in</strong>gen moeilijk aan de slag komen. Dit geldt zeker voor het(recente) verleden, waar<strong>in</strong> gedurende bepaalde perioden deze regionaleverschillen hebben bestaan, met als gevolg dat de Wajong populatie <strong>in</strong>sommige regio’s is opgelopen. 11 Ook onderzoek van het Centraal Planbureau(CPB) met gemeentegegevens van na 2005 wijst <strong>in</strong> deze richt<strong>in</strong>g: veel vande dal<strong>in</strong>g van de Wwb populatie is gerealiseerd door substitutie naar deWajong. 12 En gezien de zo mogelijk nog grotere geografische verschillen diebij de Wsw bestaan, is een dergelijke oploop van effecten – zij het dat ditlanger terug <strong>in</strong> het verleden is gebeurd – ook waarschijnlijk.2610 UWV, 2011, UWV Kennisverslag 2011-I, 50-53.11 Ook werd tot 1998 bij de Wsw-<strong>in</strong>dicatiestell<strong>in</strong>g de (locale) werkloosheid verdisconteerd.12 Roelofs, G., en D. van Vuuren, 2011, The decentralization of Social Assistance and the rise ofDisability Insurance enrolment, CPB Discussion Paper 185.


1.4 SlotDe belangrijkste motiver<strong>in</strong>g voor samenvoeg<strong>in</strong>g van regel<strong>in</strong>gen aan deonderkant – de Wwb, Wajong en Wsw – is dat cliëntgroepen tot op zekerehoogte vergelijkbaar zijn <strong>in</strong> hun kansen op de arbeidsmarkt. Bij alle driede regel<strong>in</strong>gen heeft een aanzienlijk aandeel een duidelijke afstand tot dearbeidsmarkt, of de oorzaak nu direct gerelateerd is aan gezondheid of niet. Indit licht zijn verschillen <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g of verschillen <strong>in</strong> uitker<strong>in</strong>gsvoorwaardenmoeilijk te rechtvaardigen. Onze vogelvlucht leert dat vooral <strong>in</strong> het verledensubstitutie van cliënten vanuit de Wwb naar de Wsw en Wajong heeftplaatsgevonden. Dit pleit er voor om regel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> één hand te leggen,met meer uniformiteit <strong>in</strong> de regel<strong>in</strong>gen. Dat betekent echter niet dat ookuniformiteit nodig is bij de re-<strong>in</strong>tegratie van cliëntgroepen. Ongeacht welkeregel<strong>in</strong>g van toepass<strong>in</strong>g is, gaat het om de vraag of iemand nog kan werken,en zo ja, wat daarvoor nodig is. De navolgende hoofdstukken hebben allentot doel een bijdrage te leveren aan de beantwoord<strong>in</strong>g van deze vragen.Meer weten?> Statistieken over de Wsw en Wwb: zie de CBS Labour Market Policydatabase.> Kennis<strong>in</strong>formatie over de Wajong: zie de UWV kennisverslagen enkerncijfers voor diverse statistieken en analyses.> Statistieken van de Wwb: zie de jaarlijkse Divosa monitor.HOOFDSTUK 1Over de auteurPierre Kon<strong>in</strong>g is werkzaam als Chief Science Officer bij het M<strong>in</strong>isterie vanSociale Zaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid. Tevens is hij bijzonder hoogleraarArbeidsmarkt en Sociale Zekerheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijnexpertise is vooral gelegen <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van de sociale zekerheid en demarkt voor re-<strong>in</strong>tegratie van werklozen en arbeidsgehandicapten. Ook heefthij onderzoekservar<strong>in</strong>g op het brede onderzoeksterre<strong>in</strong> van doelmatigheiden aanstur<strong>in</strong>g van de publieke sector. Hij is <strong>in</strong> 1998 als arbeidseconoomgepromoveerd aan de Vrije Universiteit.27


De auteur bedankt Elisabeth Eenkhoorn en Jeremy Weidum van het CBSvoor het leveren van statistieken en nuttig commentaar. Tevens gaat dankuit naar Ali Aouragh voor hulp bij het construeren van Figuur 1.6b en Rolandvan Olst en Thomas Rietbergen voor commentaar op eerdere versies van dithoofdstuk.28


29HOOFDSTUK 1


2De effectiviteit vanre-<strong>in</strong>tegratie31


2De effectiviteit vanre-<strong>in</strong>tegratieWouter RoordaWat is bekend over de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie, zoals schol<strong>in</strong>g enbemiddel<strong>in</strong>g voor werklozen? Geen eenvoudige vraag, maar <strong>in</strong>middels is denodige kennis voor handen. Dit hoofdstuk gaat hier nader op <strong>in</strong>. Allereerstzal de rol en de reikwijdte van re-<strong>in</strong>tegratiebeleid geschetst worden. Hiernavolgen een beschrijv<strong>in</strong>g van het re-<strong>in</strong>tegratieproces op hoofdlijnen en delessen die uit zowel <strong>in</strong>ternationaal als Nederlands onderzoek te trekken zijnvoor de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het beleid.2.1 De rol en reikwijdte van hetre-<strong>in</strong>tegratiebeleidRe-<strong>in</strong>tegratiebeleid beoogt een bijdrage te leveren aan het <strong>in</strong>schakelenvan werkzoekenden <strong>in</strong> het arbeidsproces en het bevorderen van dewerkgelegenheid. 13 Dit betekent echter niet dat re-<strong>in</strong>tegratie de enige vormvan beleid is die bepalend is voor de werkgelegenheid. De OESO steltnamelijk dat, geordend naar mate van belangrijkheid, de bepalende factorenvoor de werkgelegenheid zijn: 141. De economische groei en technologische ontwikkel<strong>in</strong>g.2. De <strong>in</strong>stitutionele sett<strong>in</strong>g die het kader vormt voor de arbeidsmarkt (CAO,m<strong>in</strong>imumloon, ontslagreguler<strong>in</strong>g, werkloosheidsverzeker<strong>in</strong>g etc.).3. Het activerend arbeidsmarktbeleid (waaronder bemiddel<strong>in</strong>g en re-<strong>in</strong>tegratie).3213 Re-<strong>in</strong>tegratie betreft zowel activiteiten die de <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratiemiddelen vergen als ook die ophet terre<strong>in</strong> van bemiddel<strong>in</strong>g. Een andere vaak gebruikte term is “activerend arbeidsmarktbeleid”.Hieronder vallen ook bijvoorbeeld loonkostensubsidies en gesubsidieerde arbeid.14 OESO, 2010, OECD Employment Outlook, Paris.


De technologie en economische groei of krimp bepalen <strong>in</strong> hoge mate de jaarlijksemutatie van de werkgelegenheid. Daarnaast is de <strong>in</strong>stitutionele sett<strong>in</strong>g vangrote <strong>in</strong>vloed op het niveau van de natuurlijke of evenwichtswerkloosheid.Dit is het niveau waaronder de werkloosheid niet kan zakken zonder dat delonen sterk gaan toenemen. De evenwichtswerkloosheid is lager naarmatetegenover de arbeidsvraag een meer effectief arbeidsaanbod staat dat<strong>in</strong> staat is de aangeboden vacatures te vervullen. Naarmate dit meer hetgeval is, neemt de arbeidsparticipatie verder toe en zal de loonontwikkel<strong>in</strong>gevenwichtiger zijn. Het re-<strong>in</strong>tegratiebeleid, volgens de OESO dus de derdefactor van belang, speelt hier<strong>in</strong> een cijfermatig beperkte maar zeker ook niette verwaarlozen rol; het helpt namelijk personen die m<strong>in</strong>der kans makenop de arbeidsmarkt om toch <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g te komen voor vacatures. Hetre-<strong>in</strong>tegratiebeleid w<strong>in</strong>t aan effectiviteit naarmate de drie bovengenoemdebeleidsterre<strong>in</strong>en beter op elkaar aansluiten.De vraag rijst soms of er wel voldoende kansen zijn voor werkzoekenden diemet re-<strong>in</strong>tegratie (weer) aan de slag moeten komen. De arbeidsmarkt is echterniet statisch: achter de gemiddelde jaarlijkse werkgelegenheidsmutatie gaanveel grotere mutaties schuil, die kansen bieden op (hernieuwde) <strong>in</strong>stroom.Jaarlijks verandert gemiddeld ruim een kwart van de werknemers vanbaan. 15 In tijden van hoogjunctuur loopt het percentage wisselaars op totmeer dan 30 procent. In een laagconjunctuur verruilt altijd nog m<strong>in</strong>stenscirca 20 procent van de werknemers jaarlijks van baan. Zo bezien zijn erdus voortdurend kansen voor mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit geldt ookvanuit het perspectief van (gepubliceerde) vacatures. In 2007 en 2008 warener meer dan 1 miljoen vacatures per jaar. In 2011 ontstonden er nog altijd767.000 vacatures, waarvan ruim de helft werd vervuld door baanwisselaars.Schoolverlaters vervulden 7% en studenten 12%. Zowel <strong>in</strong> 2010 als <strong>in</strong> 2011zijn 80.000 bijstandsontvangers <strong>in</strong> een baan gestart.HOOFDSTUK 215 Zw<strong>in</strong>kels, W., D. Ooms en J. Sanders, 2009, Omvang, aard en achtergronden van baan-baanmobiliteit,TNO Arbeid.33


Voor laaggeschoold werk, het segment van de arbeidsmarkt waar veelwerkzoekenden, gegeven hun kennis en vaardigheden op zijn aangewezen,geldt dat <strong>in</strong> de afgelopen decennia de vraag vrij stabiel is geweest. 16 Ditterwijl het aantal laag opgeleiden sterk is gedaald. Ook nu staan er nog steedsvacatures voor laagopgeleiden open, waarvan sommige moeilijk vervulbaarzijn. Ook EU-arbeidsmigranten, (voortijdige) laagopgeleide schoolverlatersen beter opgeleiden zijn echter actief op deze markt. Dat hier wel degelijkkansen liggen blijkt wel uit het feit dat enkele honderdduizenden (EU-)arbeidsmigranten <strong>in</strong> een kort tijdsbestek soepel zijn opgenomen door deNederlandse arbeidsmarkt, vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt.Tekstbox 2.1: Het proces van re-<strong>in</strong>tegratie op hoofdlijnenCentraal <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van het re-<strong>in</strong>tegratieproces staat de vraag watwerkt voor wie en wanneer. Precies valt dit niet aan te geven, althansniet voor <strong>in</strong>dividuele gevallen. Toch is er de afgelopen jaren steeds meer<strong>in</strong>zicht gekomen <strong>in</strong> het formuleren van een antwoord op deze vraag ende daaruit volgende wenselijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van het re-<strong>in</strong>tegratieproces.Figuur 2.1 geeft op hoofdlijnen de verschillende stappen <strong>in</strong> het procesvan re-<strong>in</strong>tegratie weer.Tijdens de <strong>in</strong>take wordt via een eerste screen<strong>in</strong>g bepaald of de <strong>in</strong>zetvan re-<strong>in</strong>tegratieondersteun<strong>in</strong>g gewenst is. In feite is dit de belangrijkstebesliss<strong>in</strong>g, die bepalend is voor het vervolg van het re-<strong>in</strong>tegratieproces. Ishulp noodzakelijk, dan is een volgende stap het via een nadere diagnoseidentificeren van de concrete belemmer<strong>in</strong>g die arbeidsparticipatie <strong>in</strong>de weg staat. Vervolgens moet het juiste <strong>in</strong>strument worden gekozenom deze aan te pakken. Als er sprake is van een belemmer<strong>in</strong>g voorwerkaanvaard<strong>in</strong>g, dan is vroegtijdig <strong>in</strong>terveniëren geboden. Bij klantendie <strong>in</strong> hoge mate zelfredzaam zijn, is het gunnen van een periode omeerst zelf werk te v<strong>in</strong>den meestal een snellere manier naar werk.3416 SCP, 2010, M<strong>in</strong>der werk voor laagopgeleiden? Ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> baanbezit en baankwaliteit1992-2008.


Figuur 2.1 Het re-<strong>in</strong>tegratieprocesIntake: screen<strong>in</strong>gBelemmer<strong>in</strong>g voor arbeidsparticipatie?WelNietDiagnoseZelfredzaamInricht<strong>in</strong>genorganisatiere<strong>in</strong>tegratieprocesKeuze en toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong>strument2.2 Algemene kennis omtrent deeffectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratieEr is de afgelopen jaren veel discussie geweest over de effectiviteit vanre-<strong>in</strong>tegratie. Deze discussie is mede gevoed door de Beleidsdoorlicht<strong>in</strong>g uit2008 die tot de conclusie kwam dat “re-<strong>in</strong>tegratie een kle<strong>in</strong> positief effectheeft op de kans om een baan te v<strong>in</strong>den”. 17 In reactie op de Beleidsdoorlicht<strong>in</strong>gis e<strong>in</strong>d 2008 het Plan van Aanpak re-<strong>in</strong>tegratie door de m<strong>in</strong>ister aan deTweede Kamer gezonden, waar<strong>in</strong> de visie op re-<strong>in</strong>tegratie is gepresenteerdvoor de daaropvolgende jaren. Naast selectiviteit staan hier<strong>in</strong> als kernbegrippencentraal: meer transparantie, een grotere vraaggerichtheid en meer focusop resultaat.HOOFDSTUK 2De resultaten van re-<strong>in</strong>tegratie verbeteren als het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> wat de effectiviteitbepaalt toeneemt. Bij onderzoek naar de effecten van re-<strong>in</strong>tegratie wordteen onderscheid gemaakt tussen bruto en netto effecten. Bruto effectiviteitmeet alle uitstroom naar werk, ongeacht hoe deze tot stand is gekomen.Bij de netto effectiviteit gaat het om de uitstroom die is toe te schrijven aan17 M<strong>in</strong>isterie van SZW, 2008, Beleidsdoorlicht<strong>in</strong>g re-<strong>in</strong>tegratie, <strong>Werk</strong>document no. 361, Den Haag.35


de <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie activiteiten en dus om de toegevoegde waardehiervan. De netto effecten zijn niet direct waarneembaar en volgen uit naderonderzoek. Hierna concentreren we ons op de resultaten van nationaal en<strong>in</strong>ternationaal onderzoek naar de netto effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie.Tekstbox 2.2: Experimenten netto effectiviteit re-<strong>in</strong>tegratie<strong>in</strong> NederlandOnderzoek naar de netto effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie kan op verschillendemanieren plaatsv<strong>in</strong>den. In de afgelopen jaren is dergelijk onderzoekvrijwel uitsluitend uitgevoerd door het analyseren van bestaandeadm<strong>in</strong>istratieve gegevens. Nieuw is dat s<strong>in</strong>ds medio 2012 <strong>in</strong> Nederland(grootschalig) experimenteel onderzoek is gestart. Nederland loopt hier<strong>in</strong>voorop. B<strong>in</strong>nen de EU is alleen <strong>in</strong> Denemarken op beperkte schaalgeëxperimenteerd met de <strong>in</strong>zet van <strong>in</strong>strumenten op het terre<strong>in</strong> vanre-<strong>in</strong>tegratie.In 2012 zijn <strong>in</strong> zeven Nederlandse gemeenten en bij zes UWVvestig<strong>in</strong>genexperimenten gestart voor mensen met een Wwb- en WWuitker<strong>in</strong>g.Deze experimenten beogen meer <strong>in</strong>zicht te geven <strong>in</strong> de nettoeffectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie. * Via aselecte toewijz<strong>in</strong>g aan behandel- encontrolegroepen wordt beoogd <strong>in</strong> kaart te brengen wat werkt voor wie.Interventies die bij gemeenten worden onderzocht zijn het effect vanscreen<strong>in</strong>g en diagnose, toepass<strong>in</strong>g van een zoekperiode, begeleid<strong>in</strong>g naarwerk en werkstage. In de experimenten waarbij WW’ers betrokken zijn,gaat het om de netto effectiviteit van elektronische versus face-to-facedienstverlen<strong>in</strong>g en het passend werkaanbod. De eerste kwantitatieveresultaten worden <strong>in</strong> het voorjaar van 2013 verwacht en zullen e<strong>in</strong>d 2013aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd.*Voor een overzicht, zie de brief aan de Tweede Kamer, 28 719, nr. 76, augustus 2012.36


In 2010 is een aantal overzichtsartikelen verschenen dat als doel hadalgemene conclusies te trekken uit het beschikbare <strong>in</strong>ternationale onderzoeknaar effectiviteit. Dit onderzoek heeft betrekk<strong>in</strong>g op 199 evaluaties <strong>in</strong> meerdan 20 landen. Deze zijn gerangschikt naar het effect dat ze hebben op deuitstroom naar werk. Per onderzoek is een kwalificatie gegeven: eenduidigpositief, eenduidig negatief of onbepaald. Het materiaal laat niet toe dit effectte kwantificeren, waardoor bijvoorbeeld kosten/baten-analyses niet mogelijkzijn. De conclusies die op basis van deze meta-analyse worden getrokkenover de effectiviteit van <strong>in</strong>strumenten blijken echter redelijk eensluidenddoor de jaren heen en tussen de verschillende landen.2.3 Effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie:<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g en organisatieDe vertal<strong>in</strong>g van algemene kennis naar de re-<strong>in</strong>tegratiepraktijk is niet altijdeenvoudig, maar <strong>in</strong>middels zijn er verschillende pr<strong>in</strong>cipes die bewezenhebben bij te dragen aan effectiviteit. Van belang daarbij is de constater<strong>in</strong>gdat de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie als <strong>in</strong>strument niet los van verschillenderandvoorwaarden bezien kan worden:1. Selectiviteit en maatwerk: De effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie is het grootstals <strong>in</strong>gezette re-<strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong>strumenten aansluiten op knelpunten die departicipatie van uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden belemmeren. Terughoudendheid isgeboden met de <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie voor mensen met een relatief hogekans om zelf een baan te v<strong>in</strong>den. Een selectieve aanpak (<strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>gtot de eerdere zogenoemde ‘Sluitende Aanpak’ waarbij iedereen naarverloop van tijd ondersteun<strong>in</strong>g kreeg aangeboden) wordt <strong>in</strong> Nederlandgepropageerd s<strong>in</strong>ds de Beleidsdoorlicht<strong>in</strong>g re-<strong>in</strong>tegratie uit 2008.2. Vraaggerichtheid: Re-<strong>in</strong>tegratie is het meest effectief als het vraaggerichtwordt <strong>in</strong>gezet, dus met betrokkenheid van de (potentiële) werkgever.<strong>Werk</strong>gevers helpen mensen aan regulier werk en hun personeelsbehoefte(op enige termijn) moet dan ook leidend zijn. Uit onderzoek van zowel deInspectie SZW als Astri blijkt dat <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g een gebrekkig beeldbestaat van de competenties en vaardigheden van werkzoekenden enHOOFDSTUK 237


de (latente) arbeidsvraag van werkgevers. 18 Alleen met adequate kennisover het klantenbestand en de vereisten van openstaande vacatureskunnen gemeenten en UWV de juiste re-<strong>in</strong>tegratiestrategie toepassen.3. Integrale aanpak: Mensen met een bijstandsuitker<strong>in</strong>g hebben vaak temaken met meerdere problemen. Dit vergt een <strong>in</strong>tegrale aanpak. Hetis van belang het re-<strong>in</strong>tegratiebeleid te koppelen aan andere dome<strong>in</strong>endie van <strong>in</strong>vloed zijn om iemands zelfredzaamheid, zoals educatie,<strong>in</strong>burger<strong>in</strong>g en de Wmo. Een <strong>in</strong>tegrale aanpak maakt het mogelijk omde belemmer<strong>in</strong>gen van iemand om aan het werk te gaan <strong>in</strong>zichtelijk tekrijgen en gepaste ondersteun<strong>in</strong>g te bieden. Zodoende kan de weg naararbeidsparticipatie effectiever en efficiënter verlopen en terugval <strong>in</strong> deuitker<strong>in</strong>g worden voorkomen. 194. Doelgroepen: Onderzoek laat meestal geen sterke verschillen <strong>in</strong> re<strong>in</strong>tegratie-effectennaar doelgroep zien. Alleen voor jongeren blijkenpreventieve maatregelen beter te werken. Dit wil uiteraard niet zeggendat leeftijd op de arbeidsmarkt geen rol speelt. In onderzoek door AStrigeven ouderen met een uitker<strong>in</strong>g veelvuldig aan dat zij afgewezenworden vanwege hun leeftijd. 20 Via re-<strong>in</strong>tegratieactiviteiten kan hier<strong>in</strong> beperkte mate iets aan worden gedaan. Belangrijk is om ondankseen soms moeilijke positie geen groepen af te schrijven. Individuelearbeidsmarktkansen zijn heterogeen en arbeidsmarktomstandighedenkunnen keren (zie Tekstbox 2.3). Het is dan ook van belang het re<strong>in</strong>tegratiebeleidte blijven richten op het uit de weg ruimen van <strong>in</strong>dividuelebelemmer<strong>in</strong>gen (zie hiervoor onder selectiviteit).5. Samenwerk<strong>in</strong>g met andere partijen: Om vraag en aanbod op dearbeidsmarkt op elkaar te laten aansluiten is een goede samenwerk<strong>in</strong>gtussen overheid, onderwijs en werkgevers van belang. Dit bijvoorbeelddoor te bemiddelen tussen onderwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en werkgevers voorstages en duale schol<strong>in</strong>g en door het vormgeven van een effectievewerkgeversbenader<strong>in</strong>g. Daarnaast is regionale samenwerk<strong>in</strong>g cruciaal,arbeidsmarkten voor laag- en middelbaar opgeleiden zijn namelijk vooral3818 Zie Inspectie SZW, 2011, Iedereen aan de slag; en Astri, 2012, Aansluit<strong>in</strong>g vraag en aanbodlaaggeschoold werk.19 Zie bijvoorbeeld Astri en Radar, 2012, Integrale aanpak multiproblematiek en Integrale aanpakmultiproblematiek en arbeidstoeleid<strong>in</strong>g.20 Astri, 2012, Aansluit<strong>in</strong>g vraag en aanbod laaggeschoold werk.


Tekstbox 2.3: Activer<strong>in</strong>g Vlaamse 50-plussersDe onderzoeker Bollens* beschrijft de evaluatie van een activer<strong>in</strong>gsmaatregelvoor werkloze 50-plussers <strong>in</strong> Vlaanderen. Vanaf de jarentachtig was de leeftijdsgrens voor de toepass<strong>in</strong>g van de verplicht<strong>in</strong>gom werk te zoeken, de deelname aan activiteiten op het terre<strong>in</strong> van bemiddel<strong>in</strong>gen re-<strong>in</strong>tegratie en het accepteren van werk <strong>in</strong> verschillendestappen verlaagd tot uite<strong>in</strong>delijk 50 jaar <strong>in</strong> 1996. Beg<strong>in</strong> deze eeuw werdbesloten deze grens weer op te trekken, tot uite<strong>in</strong>delijk 60 jaar <strong>in</strong> 2013.In 2009 werd hiertoe een eerste stap gezet met een verhog<strong>in</strong>g tot 52jaar. Via een ‘verschil-<strong>in</strong>-verschil’ benader<strong>in</strong>g is het verschil <strong>in</strong> de kansenop werk van de nieuwe <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> werkloosheid tussen 50-52 en 53-55jarigen gemeten, voor en na de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de verhog<strong>in</strong>g van de leeftijdsgrenstot 52 <strong>in</strong> 2009. Het blijkt dat als gevolg van het programma deuitstroom naar werk voor de categorie tussen 50 en 52 jaar significant isgestegen ten opzichte van de groep van 53-55 jarigen, met ten m<strong>in</strong>ste3 à 4 procentpunt.*Bollens, J., 2012, With<strong>in</strong> reach? On the use of adm<strong>in</strong>istrative data for conduct<strong>in</strong>g labourmarket policy evaluations <strong>in</strong> Belgium, Peer Review on “Evaluation of Labour Market Policiesand Programmes: the use of data-driven analyses”.HOOFDSTUK 2regionaal van karakter. Door samen met andere gemeenten te werken,kunnen baankansen worden vergroot. Een breder netwerk zorgt voormeer kennis over zowel vraag als aanbod. Om werklozen te stimulerenook buiten de gemeenten werk te zoeken en aanvaarden, dienenbelemmerende factoren, zoals transportkosten tijdens het zoeken vanwerk, beperkt te worden.6. Kostenbewuste <strong>in</strong>koop: Aanbested<strong>in</strong>g is maatwerk en het is raadzaamde betal<strong>in</strong>g (deels) te laten afhangen van het bereikte resultaat (‘no cure,no/less pay’). Kwaliteitseisen bij de <strong>in</strong>koop van re-<strong>in</strong>tegratietrajecten,bijvoorbeeld door aan te sluiten bij het Blik op <strong>Werk</strong> keurmerk, dragenhier ook toe bij. Re-<strong>in</strong>tegratiebedrijven kunnen gestimuleerd worden ommensen duurzaam te plaatsen door de vergoed<strong>in</strong>g mede afhankelijk te39


maken van de gewerkte periode. Volgens de toenmalige Raad voor <strong>Werk</strong>en <strong>Inkomen</strong> (RWI) denken veel gemeenten dat zelf doen goedkoper is,beter beheersbaar en tot betere resultaten leidt. 21 Kon<strong>in</strong>g (2009) v<strong>in</strong>dtechter geen aanwijz<strong>in</strong>gen dat uitbesteden leidt tot meer of m<strong>in</strong>der cliënten<strong>in</strong> de Wwb. 22 Onderzoek naar de situatie <strong>in</strong> Australië laat daarentegenwel zien dat privatiser<strong>in</strong>g leidde tot aanzienlijk lagere uitvoer<strong>in</strong>gskosten,terwijl de effectiviteit gelijk bleef.7. Ontheff<strong>in</strong>gen: Na één jaar verwaarloz<strong>in</strong>g van kennis en vaardighedenis de afstand tot de arbeidsmarkt voor laagopgeleiden zonder hulpvaak onoverbrugbaar. Terughoudendheid met ontheff<strong>in</strong>gen is daaromgewenst. Bij ontheff<strong>in</strong>g van de arbeidsplicht en/of re-<strong>in</strong>tegratieplicht ismen tijdelijk vrijgesteld van het zoeken naar werk en/of deelname aanre-<strong>in</strong>tegratie activiteiten. Het aantal ontheff<strong>in</strong>gen daalt al jaren gestaagen betreft momenteel 27% van het totaal. Er zijn echter nog gemeentenwaar 70% tot 80% van alle Wwb’ers is vrijgesteld.8. Sancties: Een heldere formuler<strong>in</strong>g en consequente toepass<strong>in</strong>g vansanctiebeleid levert een bijdrage aan de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie.Uit onderzoek blijkt dat veel bijstandsgerechtigden onrealistische eisenstellen aan banen, <strong>in</strong> het licht van de wettelijke verplicht<strong>in</strong>gen die zehebben en hun kansen op de arbeidsmarkt. 23 Circa 60 procent van hen isvan men<strong>in</strong>g dat zij <strong>in</strong> het eerste jaar van de uitker<strong>in</strong>g niet verplicht hoevente solliciteren en na één jaar is dat 80 procent. Tevens denkt driekwartvan de bijstandsontvangers niet onvrijwillig werk te hoeven aanvaarden.Tegelijkertijd blijkt dat klantmanagers weliswaar denken dat een sanctiesoms kan helpen, maar deze we<strong>in</strong>ig opleggen. 24 De controle op nalev<strong>in</strong>gverschilt niet alleen tussen gemeenten, maar ook b<strong>in</strong>nen een gemeente;dit komt doordat klantmanagers een grote beoordel<strong>in</strong>gsvrijheid hebben.De ene klantmanager geeft eerst een waarschuw<strong>in</strong>g, de andere legt<strong>in</strong> een vergelijkbare situatie een sanctie op. Het ontbreken van een4021 Raad voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, Omnibusenquête 2011.22 Kon<strong>in</strong>g, P., 2009, Contract<strong>in</strong>g Welfare-to-Work Services: Use and Usefulness, CPB DiscussionPaper, no. 135.23 Inspectie SZW, 2011, Iedereen aan de slag. Astri, 2012, Aansluit<strong>in</strong>g vraag en aanbod laaggeschooldwerk.24 SCP, 2012, Verzorgd uit de bijstand. De rol van gedrag, uiterlijk en taal bij de re-<strong>in</strong>tegratie vanbijstandsgerechtigden.


eenduidige aanpak leidt tot variatie <strong>in</strong> het handhav<strong>in</strong>gsbeleid, met alsgevolg rechtsongelijkheid. Dit kan ten koste gaan van de uitstroom naarwerk. 25 Zwitsers onderzoek leert verder dat klantmanagers die m<strong>in</strong>dernadruk leggen op een coöperatieve, harmonieuze relatie met hun cliëntenhun kansen op werk vergroten. 269. Methodisch werken en vakmanschap: een effectieve manier van werkenhangt samen met zowel de competenties en vaardigheden van klantmanagersals de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de organisatie. Het takenpakket van klantmanagersverschilt tussen gemeenten. Klantmanagers verantwoordelijkvoor het <strong>Werk</strong>deel bereiken betere re-<strong>in</strong>tegratieresultaten dan klantmanagersdie verantwoordelijk zijn voor zowel het <strong>Werk</strong>- als het <strong>Inkomen</strong>sdeel.De dubbele verantwoordelijkheid gaat ten koste van het persoonlijkcontact en de kennis van het klantenbestand. In het kader van het programma‘Effectiviteit & Vakmanschap’ worden werkwijzers gericht opklantmanagers ontwikkeld op basis van bewezen effectieve methodieken(zie www.divosa.nl/dossiers/vakmanschap).2.4 Een effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie:vormgev<strong>in</strong>g screen<strong>in</strong>g en diagnoseHOOFDSTUK 2Een effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie valt of staat met een accurate screen<strong>in</strong>gen diagnose. Van een goede screen<strong>in</strong>g en diagnosestell<strong>in</strong>g kan bovendieneen preventieve werk<strong>in</strong>g uitgaan, dat wil zeggen, het kan (potentiële) klantener toe aan zetten sneller zelf naar werk te gaan zoeken. Kijken we naar deliteratuur omtrent preventie, screen<strong>in</strong>g en diagnose, dan zijn de volgendelessen te trekken:1. Preventie: <strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> de ‘voorkant’ van het re-<strong>in</strong>tegratieproces verhoogtde effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie-<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen. Als sociale dienstenmeteen alle gegevens controleren en <strong>in</strong>zetten op Work First kiest eengroot deel van de personen die een uitker<strong>in</strong>g aanvragen er voor eerst25 Klaauw, B. van der en J. van Ours, 2010, Carrot and Stick: How reemployment bonuses andbenefit sanctions affect job f<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g rates, IZA Discussion Paper, nr. 505526 Behncke, S., M. Frölich en M. Lechner, 2007, Target<strong>in</strong>g Labour Market Programmes: Resultsfrom a Randomized Experiment, IZA Discussion Paper no. 3085.41


zelf op zoek naar werk te gaan en geen beroep op een uitker<strong>in</strong>g te doen.Studies van Divosa en SGBO wijzen dit uit. 27 De eerste ervar<strong>in</strong>gen metde <strong>in</strong>troductie van een wachttijd van 4 weken <strong>in</strong> de Wwb voor jongerentot 27 jaar wijzen <strong>in</strong> dezelfde richt<strong>in</strong>g. Ook kan van het aanbieden van eentraject een afschrikwekkend effect uitgaan. 282. Screen<strong>in</strong>g en diagnose: Het toenemend gebruik van screen<strong>in</strong>g (ofprofil<strong>in</strong>g) en diagnose biedt beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de kennis en vaardighedenvan bijstandontvangers en het identificeren van belemmer<strong>in</strong>gen voorarbeidsparticipatie. Het is daarom een essentiële voorwaarde voorde toepass<strong>in</strong>g van een selectief re-<strong>in</strong>tegratiebeleid. Volgens RWI 29diagnosticeren zes op de tien sociale diensten (vooral gemeenten met50.000 of meer <strong>in</strong>woners) hun klanten. Hier<strong>in</strong> speelt de zogenoemde‘Participatieladder’ een belangrijke rol (zie Figuur 2.2). Dit <strong>in</strong>strumentgeeft het participatieniveau weer van cliënten en welke beweg<strong>in</strong>g hier<strong>in</strong>zit. Daarmee biedt het <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de samenstell<strong>in</strong>g van het klantenbestandFiguur 2.2: De participatieladderAfbaken<strong>in</strong>g treden participatieladder6 Betaald werk5 Betaald werk met ondersteun<strong>in</strong>g4 Onbetaald werk3 Deelname georganiseerde activiteiten2 Sociale contacten buitenshuis1 Geïsoleerd4227 Divosa, 2011, Participatie-ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> perspectief; Over de klanten van de sociale dienst.28 Heul, H. van der, 2006, Vaststell<strong>in</strong>g en evaluatie van de effecten van reïntegratiemaatregelenvoor ww-cliënten. Kennismemo 2006/11. Amsterdam: UWV.29 Raad voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, 2011, Re-<strong>in</strong>tegratiemarktanalyse, Den Haag.


en maakt het tussenstapjes zichtbaar op de weg naar werk. De meestegrote gemeenten maken hier <strong>in</strong>middels gebruik van.Onderzoek door Collewet e.a. 30 laat zien dat het gebruik van diagnostische<strong>in</strong>strumenten de expertise van consulenten kan aanvullen. Uit de door hengemaakte <strong>in</strong>ternationale vergelijk<strong>in</strong>g blijkt dat men <strong>in</strong> landen waar profil<strong>in</strong>geen centrale rol speelt (zoals <strong>in</strong> VS, Australië) beter <strong>in</strong> staat is om cliëntenmet ondersteun<strong>in</strong>gsbehoefte te identificeren en dat er (beperkt) positieveeffecten zijn op hun werkgelegenheidskansen. In landen waar dergelijke<strong>in</strong>strumenten slechts als hulpmiddel voor consulenten fungeren, blijkt datTekstbox 2.4: Effectiviteit gebruik screen<strong>in</strong>g en diagnose:ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> ZwitserlandBehncke e.a.* beschrijven een experiment om Zwitserse casemanagerste ondersteunen met een model dat op basis van een uitgebreide databaseadviseert welke re-<strong>in</strong>tegratie-<strong>in</strong>terventie het meest aangewezen isvoor werkzoekenden. De ene groep medewerkers g<strong>in</strong>g wel en een anderegroep niet werken met dit systeem. De uite<strong>in</strong>delijke <strong>in</strong>strumentkeuzebleef aan de medewerker. Het experiment liet zien dat medewerkershet systeem grotendeels negeerden. Circa tweederde van de casemanagersraadpleegde het geen enkele keer. Degenen die dat wel deden,veranderden hun keuzes echter niet. De aanbevel<strong>in</strong>gen van het modelbleken dan ook niet overeen te komen met de keuzes van de medewerkers.Het model werd ontwikkeld, omdat uit voorafgaand onderzoekbleek dat medewerkers kansen op werk niet volledig benutten en <strong>in</strong> hunkeuze van <strong>in</strong>strumenten niet succesvoller leken dan gerandomiseerdetoewijz<strong>in</strong>g. Ook selecteerden zij niet de personen die het meeste baatkonden hebben. Het onderzoek concludeert dat het geven van volledigebesliss<strong>in</strong>gsbevoegdheid aan medewerkers niet werkt.HOOFDSTUK 2*Behncke, S., M. Frölich en M. Lechner, 2007, Target<strong>in</strong>g Labour Market Programmes:Results from a Randomized Experiment, IZA Discussion Paper no. 3085.30 Collewet, M., J. Gravesteijn en J. de Kon<strong>in</strong>g, 2009, Diagnose-<strong>in</strong>strumenten bij re-<strong>in</strong>tegratie,onderzoek door SEOR i.o.v. RWI.43


deze we<strong>in</strong>ig waarde hechten aan de uitkomsten van de modellen en is ernauwelijks effect op de werkloosheidsduur van cliënten (zie Tekstbox 2.4).2.5 Een effectieve <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie:de <strong>in</strong>strumentenNaast de ‘wie’-vraag geldt vervolgens de ‘wat’ en ‘wanneer’-vraag bij de<strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie. En alhoewel specifieke lessen over typen trajectenmoeilijk te trekken zijn, is ook hier een aantal pr<strong>in</strong>cipes te ontwaren dat bijdraagtaan effectiviteit:1. Zet <strong>in</strong> op kortdurende <strong>in</strong>terventies: Uit de literatuur komt naar vorendat langdurige trajecten (langer dan één jaar) contraproductief zijn. Debetrokken uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden zijn gedurende de gehele trajectduurniet beschikbaar voor de arbeidsmarkt en lopen meer kans langdurigwerkloos te worden. Dit staat <strong>in</strong> de literatuur ook wel bekend als ‘lock-<strong>in</strong>effect’, zie Tekstbox 2.5. De gemiddelde trajectduur <strong>in</strong> het gemeentelijkTekstbox 2.5: Het gevaar van lock-<strong>in</strong> effectsDe onderzoekers Kastoryano en Van der Klaauw* stellen dat re-<strong>in</strong>tegratie-trajectenvoor werkloze onderwijzers veelal averechts uitwerken. Zijvergelijken werkloze onderwijzers <strong>in</strong> het primaire onderwijs van 50 jaarof ouder met een re-<strong>in</strong>tegratietraject met 49-jarige werkloze docentendie (nog) niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen voor een traject. Trajecten hebbeneen averechts effect. Een mogelijke verklar<strong>in</strong>g is dat werklozen <strong>in</strong>een traject m<strong>in</strong>der beschikbaar zijn en m<strong>in</strong>der gebruik maken van huneigen netwerk om een nieuwe baan te v<strong>in</strong>den – zogenoemde ‘lock-<strong>in</strong>effects’ dus.*Kastoryano, S. en B. van der Klaauw, 2011, Dynamic evaluation of job search assistance,IZA Discussion Paper no. 5424.44


dome<strong>in</strong> is nu twee jaar, hierachter gaat echter een grote variatie <strong>in</strong>soorten traject schuil. 312. Bepaal het juiste moment van <strong>in</strong>terventie: Het tijdstip van <strong>in</strong>terventieis zeker niet triviaal bij re-<strong>in</strong>tegratie. Een te vroege <strong>in</strong>terventie kan totonnodige kosten leiden (de eerder genoemde lock-<strong>in</strong> effects) en eente late <strong>in</strong>terventie tot langdurige werkloosheid. Een groot deel van debijstandspopulatie heeft een grotere afstand tot de arbeidsmarkt danpersonen met WW, doordat zij langdurig werkloos zijn, laagopgeleid ofpersoonlijke problemen hebben, zoals hoge schulden. Daarom wordtre-<strong>in</strong>tegratie voor Wwb’ers doorgaans sneller <strong>in</strong>gezet, gericht op hetslechten van belemmer<strong>in</strong>gen die arbeidsparticipatie verh<strong>in</strong>deren.3. Gebruik meerdere werv<strong>in</strong>gskanalen: Fricties <strong>in</strong> het proces van match<strong>in</strong>gtussen vraag en aanbod van laaggeschoold werk kunnen ontstaan alswerkgevers gebruik maken van andere werv<strong>in</strong>gskanalen dan die vanbijstandsgerechtigden en klantmanagers. 32 <strong>Werk</strong>gevers benutten metname <strong>in</strong>formele contacten en uitzendbureaus. Uitzendbureaus beschikkenover een groot netwerk en hebben vanwege hun <strong>in</strong>tensieve contact metopdrachtgevers een goed <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het ontstaan van vacatures. Zij kunnenvanwege de strenge screen<strong>in</strong>g die zij toepassen vaak snel de juistekandidaat leveren. Keerzijde hiervan is dat een deel van de werkzoekendenmogelijk niet echt een kans krijgt. Veel bijstandsgerechtigden schrijvenzich niet <strong>in</strong> bij een uitzendbureau en klantmanagers benutten flexibel werkvaak niet. Het blijkt echter dat 60% van de werkzoekenden die via eenuitzendbureau aan het werk zijn geholpen blijvend werk hebben, ofwelregulier of blijvend <strong>in</strong> de uitzendbranche. Vanwege de strenge selectiedie uitzendbureaus toepassen is het zaak werkzoekenden zorgvuldig op<strong>in</strong>takegesprekken bij uitzendbureaus voor te bereiden.4. School beroepsgericht en gebruik kortdurende tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen: Het gaat hierbijvooral om korte cursussen of tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen voor een beroep of ten behoevevan de vervull<strong>in</strong>g van een vacature. Doorgaans stimuleert uitzicht op eenbaan mensen om een beroepsgerichte cursus te gaan volgen en metsucces af te ronden. Een goed voorbeeld van een vraaggerichte <strong>in</strong>zet isHOOFDSTUK 231 SEO, 2010, Kosten en resultaten van re-<strong>in</strong>tegratie. De cijfers <strong>in</strong> deze studie zijn <strong>in</strong>clusiefgesubsidieerde arbeid.32 Astri, 2012, Aansluit<strong>in</strong>g vraag en aanbod laaggeschoold werk.45


het <strong>in</strong> overleg met een potentiële werkgever laten volgen van een duaaltraject waar<strong>in</strong> leren en werken worden gecomb<strong>in</strong>eerd.5. Vermijd gesubsidieerde banen: Volledig gesubsidieerde banen hebbenlaten zien dat zij niet effectief zijn als opstap naar regulier werk. Personenstromen niet door maar blijven <strong>in</strong> de gesubsidieerde baan zitten, omdatdit veilig is en f<strong>in</strong>ancieel voldoende aantrekkelijk. Hierdoor zijn de kostenvan deze banen hoog. Als gesubsidieerde banen worden <strong>in</strong>gezet, danmoet dit <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel tijdelijk zijn.6. Bevorder ondernemerschap: Het Besluit bijstandsverlen<strong>in</strong>g zelfstandigen(Bbz) draagt bij aan een duurzame en kosteneffectieve uitstroom uit deuitker<strong>in</strong>g. Van de startende ondernemers is 42% na de eerste 12 maandenuit de uitker<strong>in</strong>g en 74% na 4 jaar. Zowel de begeleid<strong>in</strong>g van ondernemersals de toets op levensvatbaarheid dragen volgens de onderzoekersbij aan het succes van het Bbz. De overlev<strong>in</strong>gskans van Bbz-starters isvergelijkbaar met de overlev<strong>in</strong>gskans van de eerste ondernem<strong>in</strong>g van regulierestarters.2.6 Tot slotGemeenten zijn genoodzaakt tot het maken van scherpe keuzes wat betreftde <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratiemiddelen. Belangrijk is daarom een selectief re<strong>in</strong>tegratiebeleid.Dit mag echter niet leiden tot bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g op die <strong>in</strong>strumentenof personen waar de <strong>in</strong>zet van re-<strong>in</strong>tegratie de grootste toegevoegde waardeheeft. Volgens Divosa 33 gaan twee op de drie sociale diensten de groepenmet de kle<strong>in</strong>ste kansen op de arbeidsmarkt m<strong>in</strong>der steunen en drie op devier zich m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>spannen voor niet-uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden. De klanten optrede 3 of 4, dat zijn personen die (op termijn) naar de arbeidsmarkt geleidkunnen worden, krijgen de meeste aandacht <strong>in</strong> het re-<strong>in</strong>tegratiebeleid. Hetbeleid richten op groepen die <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel zelfredzaam zijn, geeft ten onrechtede <strong>in</strong>druk dat dit beleid ook effectief is. Inzicht <strong>in</strong> de netto effectiviteit vanre-<strong>in</strong>tegratie is daarom van belang.4633 Divosamonitor 2011.


Meer weten?> Wie meer wil lezen over de toepass<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>strumenten van screen<strong>in</strong>gen diagnose kan terecht bij twee <strong>in</strong> opdracht van RWI vervaardigdepublicaties hierover: M. Collewet e.a., 2009, Diagnose-<strong>in</strong>strumenten bijre-<strong>in</strong>tegratie; en D. Kemper e.a., 2009, Naar de methodische diagnose.> In opdracht van het M<strong>in</strong>isterie van SZW is <strong>in</strong> 2008 een “Handboekmeetmethoden voor effectiviteit van activerend arbeidsmarktbeleid oppersoonsniveau” gemaakt, met daar<strong>in</strong> een overzicht van manieren om denetto effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie vast te stellen.> Een overzichtsstudie van onderzoek naar de netto effectiviteit van re<strong>in</strong>tegratiebeleidvoor gemeenten is door SEO gemaakt <strong>in</strong> 2011, met alstitel “Gemeentelijk re-<strong>in</strong>tegratiebeleid vergeleken”.> Een recentere overzichtsstudie is die van Pierre Kon<strong>in</strong>g, zie Kon<strong>in</strong>g, P.,2012, Beter een stok dan een wortel, <strong>in</strong>: J. Uitermark, A-J. Gielen en M.Ham, Wat werkt nu werkelijk? Politiek en praktijk van sociale <strong>in</strong>terventies,TSS Jaarboek 2012, Van Gennep Amsterdam.> De onderzoeksbureaus Astri en Radar hebben <strong>in</strong> 2012 diverse publicatieshet licht doen zien over multiproblematiek: “Integrale aanpak multiproblematieken Integrale aanpak multiproblematiek en arbeidstoeleid<strong>in</strong>g.”> De aansluit<strong>in</strong>g tussen vraag en aanbod van laaggeschoold werk en deknelpunten die zich daarbij voordoen zijn onderzocht door Astri, 2012,Aansluit<strong>in</strong>g vraag en aanbod laaggeschoold werk.HOOFDSTUK 2Over de auteurWouter Roorda is senior beleidsmedewerker bij de directie Re-<strong>in</strong>tegratie enParticipatie van het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid.47


3Professionaliser<strong>in</strong>g:Het belang van dejuiste diagnoseen methodischwerken aan werk49


3Professionaliser<strong>in</strong>g:Het belang van dejuiste diagnoseen methodischwerken aan werkMarjole<strong>in</strong> Paantjens3.1 Inleid<strong>in</strong>gGevraagd naar wat vakmanschap en professionaliteit voor hen betekent,antwoordt driekwart van de klantmanagers: “het beschikken over vak<strong>in</strong>houdelijke kennis”. 34 Methodisch werken, oftewel op gelijke wijze en onderbouwdhandelen, v<strong>in</strong>den zij veel m<strong>in</strong>der belangrijk. Het ontbreekt bij socialediensten dan ook vaak aan een eenduidige manier van werken b<strong>in</strong>nen deorganisatie: gevraagd naar de kans dat een willekeurige klant door huncollega’s op dezelfde manier ondersteund zou worden, geven de meesteklantmanagers een percentage tussen de 5 en 25%. Dit is <strong>in</strong> lijn met devaststell<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong> slechts 37% van de gemeenten structureel tijd wordt<strong>in</strong>geruimd voor <strong>in</strong>tervisie. Bovenstaande observaties vormen slechts eengreep uit de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit het rapport Vakkundig aan de slag van Regioplan(zie Tekstbox 3.1). 35 Ze laten zien dat er nog veel ruimte voor professionaliser<strong>in</strong>gis bij sociale diensten. In dit hoofdstuk verstaan we onderprofessionaliser<strong>in</strong>g het verbeteren van de re-<strong>in</strong>tegratiedienstverlen<strong>in</strong>g en hetverhogen van de effectiviteit door methodisch werken. Dit is tegengesteldaan ‘<strong>in</strong>tuïtief’ werken.5034 Hiermee is niet gezegd dat dit geen belangrijk onderdeel is van vakmanschap. Het kan zelfsgezien worden als een voorwaarde voor methodisch handelen.35 Regioplan, 2012, Vakkundig aan de slag. Onderzoek naar de stand van zaken van hetvakmanschap <strong>in</strong> de gemeentelijke re-<strong>in</strong>tegratiesector.


Tekstbox 3.1: Vakkundig aan de slagIn 2012 heeft Regioplan voor het M<strong>in</strong>isterie van SZW onderzoek gedaannaar vakmanschap <strong>in</strong> de gemeentelijke re<strong>in</strong>tegratiesector. In het rapportwordt vanuit verschillende <strong>in</strong>valshoeken naar het concept ‘vakmanschap’gekeken, o.a. naar methodisch werken. Enkele <strong>in</strong> het oog spr<strong>in</strong>gendebev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen zijn:> De meeste klantmanagers zien methodisch werken vooral alshet vastleggen van overweg<strong>in</strong>gen bij de <strong>in</strong>zet van een <strong>in</strong>strument(84%). Een veel kle<strong>in</strong>er deel ziet methodisch werken als gelijkaardighandelen <strong>in</strong> gelijke situaties (44%), en een nog kle<strong>in</strong>er deel als hetwerken op basis van bewezen effectieven methoden (38%).> Klantmanagers geven aan vooral bij de begeleid<strong>in</strong>g van cliënten(62%) en <strong>in</strong> de diagnosefase (56%) gebruik te maken van bewezeneffectieve methodieken.> De kans dat een willekeurige klant door hun collega’s op dezelfdemanier ondersteund zou worden, wordt door de meeste klantmanagerstussen de 5 – 25% geschat.HOOFDSTUK 3Aanbevel<strong>in</strong>gen uit het rapport zijn:> <strong>Werk</strong> aan draagvlak voor methodisch werken en het gebruik van (bewezen)effectieve aanpakken. Betrek klantmanagers bij het opstellenvan plannen, werkprocessen, protocollen en bij elkaars werkwijze.> Professionaliser<strong>in</strong>g kan alleen tot stand komen wanneer de verschillendeniveaus bij elkaar worden gebracht: een gedeelde visie van hetbestuur, management en uitvoer<strong>in</strong>g.Dat professionaliser<strong>in</strong>g nodig is, blijkt ook uit de vragen omtrent deeffectiviteit van de re-<strong>in</strong>tegratie die regelmatig de kop op steken. Te denkenvalt daarbij aan de vele discussies over de effectiviteit van de re-<strong>in</strong>tegratiedoor gemeenten en UWV, of de persaandacht voor (vermeende) misstandenbij re-<strong>in</strong>tegratiebedrijven. Door deze negatieve aandacht en het gebrek aanharde cijfers over de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie, is men steeds kritischer51


geworden over het nut en de noodzaak van re-<strong>in</strong>tegratie. Professionalsspelen daarbij een cruciale rol <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van re-<strong>in</strong>tegratie. Met anderewoorden, kwaliteit en professionaliteit zijn een noodzakelijke voorwaardevoor effectieve re-<strong>in</strong>tegratie, maar wellicht niet een voldoende voorwaarde. 36Omdat het meten van de effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie erg complex is, is hetextra belangrijk om te zorgen dat de voorkant van het proces professioneelverloopt en zoveel mogelijk gebaseerd is op wetenschappelijke <strong>in</strong>zichten.In dit hoofdstuk gaan we <strong>in</strong> op de mogelijkheden tot verdere professionaliser<strong>in</strong>gvan de uitvoer<strong>in</strong>g van de re-<strong>in</strong>tegratie. Dit doen we aan de hand van hetconcept van methodisch werken. Wat is methodisch werken en waarom ishet belangrijk? Daarna zoomen we <strong>in</strong> op een specifieke fase uit het proces:de screen<strong>in</strong>g- en/ of diagnose. Deze twee concepten worden allereerstgedef<strong>in</strong>ieerd, waarna we <strong>in</strong>gaan op de vraag wat we uit de literatuur wetenover beide onderwerpen en wat de implicaties daarvan zijn voor de uitvoer<strong>in</strong>gvan de re-<strong>in</strong>tegratie.3.2 Beschikbare kennisWanneer is een klantmanager een professional? Deze vraag is al snel voervoor lange theoretische discussies. Om dit te vermijden gaan we <strong>in</strong> op enkelespecifieke elementen van professioneel handelen <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van dere-<strong>in</strong>tegratie. Dit is als eerste het ‘methodisch werken’: het gelijkwaardighandelen <strong>in</strong> vergelijkbare situaties en het systematisch handelen op basisvan (bewezen) effectieve methodieken. We gaan daarbij specifiek <strong>in</strong> opscreen<strong>in</strong>g en diagnose. De diagnosefase is de meest cruciale fase vanmethodisch werken. Immers, <strong>in</strong>dien er <strong>in</strong> die fase niet juist wordt gehandeldkan dit aanzienlijke f<strong>in</strong>anciële en maatschappelijke consequenties hebben.Ondersteun<strong>in</strong>g aan mensen die dat niet nodig hebben leidt mogelijk tot ‘lock<strong>in</strong>’effecten en verspill<strong>in</strong>g van geld (zie ook Hoofdstuk 2). Ook voor mensenmet ernstige problemen voor wie begeleid<strong>in</strong>g naar werk nog niet aan deorde is, kan de <strong>in</strong>zet niet effectief zijn. Een juiste diagnose bepaalt dus <strong>in</strong>5236 Er zijn ook andere voorwaarden, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van effectieve <strong>in</strong>strumenten,de organisatorische <strong>in</strong>bedd<strong>in</strong>g en f<strong>in</strong>anciële en bestuurlijke randvoorwaarden.


grote mate de effectiviteit van de re-<strong>in</strong>tegratie. Eerst gaan we <strong>in</strong> op wat deliteratuur zegt over methodisch werken en diagnose.3.2.1 Methodisch werkenVanwege de associatie met geprotocolleerd werken bestaat er vaak weerstandtegen het streven naar methodisch werken. 88% van de klantmanagersen 92% van de directeuren wil dan ook zoveel mogelijk vrijheid voor<strong>in</strong>terpretatie door klantmanagers, <strong>in</strong> plaats van protocollen, om maatwerkaan cliënten te kunnen bieden. 37 Methodisch werken staat echter niet gelijkaan protocoller<strong>in</strong>g of het volgen van gedetailleerde gedragsrichtlijnen, hetbetekent niet dat de professional zelf geen handel<strong>in</strong>gsruimte meer heeft.Handel<strong>in</strong>gsruimte staat juist centraal <strong>in</strong> de wetenschappelijke literatuur overprofessionaliser<strong>in</strong>g. 38 Handel<strong>in</strong>gsruimte biedt de mogelijkheid om recht tedoen aan de <strong>in</strong>dividuele situaties van cliënten en om met gepaste oploss<strong>in</strong>gente komen. Dat is ook belangrijk voor re-<strong>in</strong>tegratiemedewerkers die geachtworden een juiste diagnose te stellen, maatwerk te leveren en selectiefte zijn. Een grote mate van handel<strong>in</strong>gsruimte op zich is niet goed of slecht.Het hangt af van de aanwezige kwaliteitswaarborgen. Handel<strong>in</strong>gsruimte ispositief wanneer professionals over voldoende expertise beschikken om dieruimte op een verantwoorde manier te benutten, en er sprake is van accuratecontrolemechanismen. Re-<strong>in</strong>tegratiemedewerkers hebben over hetalgemeen echter wel veel handel<strong>in</strong>gsruimte, maar zonder — of met slechtsbeperkte — waarborgen voor kwaliteit, zoals een basisopleid<strong>in</strong>g, verplichtebijschol<strong>in</strong>g, richtlijnen voor methodisch handelen, <strong>in</strong>tervisie etc. Dit brengthet risico met zich mee dat burgers niet overal dezelfde of onvoldoendekwaliteit van dienstverlen<strong>in</strong>g krijgen. 39 Dit risico is niet alleen denkbeeldig:verschillende studies stellen vast dat er <strong>in</strong>derdaad grote verschillen <strong>in</strong> dienstverlen<strong>in</strong>gbestaan. Het meest aangehaalde punt is dat consulenten te we<strong>in</strong>igmethodisch werken, waardoor veel afhangt van de persoonlijke achtergrondHOOFDSTUK 337 Zie de Divosa Monitor van 2010.38 Tilburgse School voor Politiek en Bestuur, 2011, Professionaliteit, professionaliser<strong>in</strong>g en dere-<strong>in</strong>tegratiesector.39 Zoals blijkt uit o.a. het onderzoek van Regioplan (Vakkundig aan de slag, 2012) . Merk op datafhankelijk van het genoemde onderzoek met consulenten wordt bedoeld: klantmanagers,werk- of jobcoaches.53


(bijv. verleden als <strong>in</strong>komensconsulent) en het persoonlijke oordeel van deconsulent. 40Het rapport Vakkundig aan de slag gaat uitgebreid <strong>in</strong> op het conceptmethodisch werken. Methodisch werken betekent werken volgens eengedeelde en onderbouwde werkwijze. Een gedeelde werkwijze impliceertdat gegevens worden vastgelegd zodat <strong>in</strong>zichtelijk is welke stappen zijngenomen en waarom. Kennisdel<strong>in</strong>g is hierbij een essentiële component.Het zorgt ervoor dat klantmanagers over dezelfde kennis, <strong>in</strong>formatie en<strong>in</strong>strumenten beschikken, zodat er optimale resultaten worden geboekt.Naast het delen van kennis, gaat het om systematisch werken, hetprocesmatig doorlopen van vaststaande stappen. Bij voorkeur worden dezestappen zoveel mogelijk doorlopen aan de hand van (bewezen) effectievemethodieken. Dit houdt <strong>in</strong> dat een professional <strong>in</strong> ieder geval datgene doetwaar van (wetenschappelijk) bekend is dat het werkt.Methodisch werken is geen doel op zich. Het draagt bij aan effectievedienstverlen<strong>in</strong>g aan de klant en aan de realisatie van het streven naar gelijkebehandel<strong>in</strong>g van gelijke gevallen. Wanneer iedereen systematisch en opgelijkwaardige wijze werkt, wordt de kans groter dat een cliënt dezelfdedienstverlen<strong>in</strong>g krijgt, ongeacht bij welke professional hij terecht komt.Wanneer dit bovendien wordt gedaan volgens onderbouwde methodieken,wordt de kwaliteit van de dienstverlen<strong>in</strong>g geoptimaliseerd. Hieronder isschematisch weergegeven hoe het proces van methodisch werken er uitziet. 41 Bij iedere fase <strong>in</strong> het proces wordt <strong>in</strong>dien mogelijk gewerkt op basisvan (bewezen) effectieve methodieken (<strong>in</strong>dien voorhanden) en wordenoverweg<strong>in</strong>gen zorgvuldig en systematisch vastgelegd.Het RWI rapport Het verhaal van de klant 42 onderscheidt voor methodischwerken acht opeenvolgende stappen: (1) beeldvorm<strong>in</strong>g; (2) screen<strong>in</strong>g enoordeelsvorm<strong>in</strong>g, ofwel de diagnose; (3) de besluitvorm<strong>in</strong>g over het plan5440 Zie bijvoorbeeld de volgende studies: SEOR, 2009, Effectiviteit van re-<strong>in</strong>tegratie: de standvan zaken; Research voor Beleid, 2010, Naar de methodische diagnose; RWI, 2012, Diagnosebij re-<strong>in</strong>tegratie: analyse en aanbevel<strong>in</strong>gen; RWI, 2012, Naar de methodische diagnose: eenonderzoek naar de werk<strong>in</strong>g van diagnose-<strong>in</strong>strumenten bij re<strong>in</strong>tegratie.41 Zoals uitgewerkt b<strong>in</strong>nen het programma ‘Effectiviteit & Vakmanschap’ van Divosa (2012).42 RWI/Research voor Beleid, 2010, het verhaal van de klant.


van aanpak; (4) het bepalen van de beste route naar werk; (5) het uitvoerenvan het plan van de klant; (6) het meten van het resultaat; (7) het evaluerendaarvan; en (8) eventueel het aanpassen van de werkwijze. Hieronder lichtenwe aantal stappen toe, met daarbij Figuur 3.1 als illustratie.> Diagnose: Het gaat om de zogenaamde ‘<strong>in</strong>take’ die meer of m<strong>in</strong>der uitgebreidgedaan kan worden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen dezogenaamde ‘screen<strong>in</strong>g’ (het bepalen van de zelfredzaamheid van eenklant en zijn kansen op de arbeidsmarkt) en de diagnose. Hierover volgtmeer <strong>in</strong> Paragraaf 3.2.2. (i.e. de stappen beeldvorm<strong>in</strong>g, screen<strong>in</strong>g en oordeelsvorm<strong>in</strong>g).> Aanpak: Samen met de klant wordt er op basis van de uitkomsten uit dediagnosefase een plan van aanpak opgesteld. Indien er <strong>in</strong> de eerste faseis vastgesteld dat iemand zelfstandig aan het werk moet kunnen, kanhet plan beperkt blijven tot afspraken over sollicitatiegedrag. Indien erspecifieke problemen zijn vastgesteld, kan daar <strong>in</strong> het plan op aangeslotenworden (bijvoorbeeld door specifieke cursussen, trajecten, methodiekenen ondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te zetten).> Uitvoeren: In deze fase worden het plan van aanpak uitgevoerd. Deklantmanager blijft dit <strong>in</strong> de gaten houden.> Evaluatie: De resultaten worden beoordeeld. Heeft de <strong>in</strong>zet <strong>in</strong>derdaadgeleid tot meer zelfredzaamheid en uitstroom naar werk? Of moet decirkel opnieuw worden doorlopen? (de stappen resultaat, evaluatie eneventueel aanpassen van de werkwijze).HOOFDSTUK 3Het proces van methodisch werken lijkt dus op de zogenoemde ‘plan, do,check, act’ cirkel (een veelgebruikt model uit de managementliteratuur), ofeen standaard beleidscyclus (‘probleemanalyse, formuleren oploss<strong>in</strong>gen, uitvoeren,monitoren’). Het proces wordt zoveel mogelijk doorlopen op basisvan bewezen effectieve methodieken. Er worden weliswaar steeds vaker<strong>in</strong>strumenten <strong>in</strong>gezet door klantmanagers, maar van lang niet alle <strong>in</strong>strumentenis vastgesteld of zij ook effectief zijn. 43 Van een aantal <strong>in</strong>strumenten enmethodieken is bekend dat ze effectief zijn bij het naar werk begeleiden vanbepaalde groepen mensen. Dit kunnen specifieke <strong>in</strong>strumenten zijn, maar43 RWI, 2011, Re-<strong>in</strong>tegratiemarktanalyse.55


het kan ook gaan over tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen, onderdelen van trajecten of vaardighedenvan de professional zie hiervoor bijvoorbeeld www.<strong>in</strong>terventiesnaarwerk.nl.Het begrip ‘bewezen effectieve methodieken’ moet dus breed worden opgevatals algemene en specifieke methodieken en bestanddelen waarvan dewerk<strong>in</strong>g voldoende is onderbouwd.Figuur 3.1: Model methodisch werken (Divosa, 2012)> <strong>Werk</strong>wijzers> Protocollen> Methodes> InstrumentenUitvoeren volgensonderbouwde methodeUITVOERENBeoordelenresultaten> Visie op uitvoer<strong>in</strong>g> Dienstverlen<strong>in</strong>gsmodel> Screen<strong>in</strong>g<strong>in</strong>strument> Visie op <strong>in</strong>tegraledienstverlen<strong>in</strong>g> Houd<strong>in</strong>g: heldereverwacht<strong>in</strong>gen<strong>Werk</strong>wijze(r)Plan van aanpakmakenAANPAKMETHODISCHWERKEN AANWERKDiagnoseEVALUATIEPlan van aanpak metde klantDIAGNOSEScreen<strong>in</strong>g: Indicatiezelfredzaamheid van de klantop de arbeidsmarktDiagnose <strong>in</strong>strument56


3.2.2 Screen<strong>in</strong>g en Diagnose:verwant, maar verschillendAl eerder merkten we op dat de diagnose van essentieel belang is voor deeffectiviteit van het handelen van de professional. Net zo ongewenst als hetniet geven van ondersteun<strong>in</strong>g aan iemand die het wel nodig heeft, is het welgeven van ondersteun<strong>in</strong>g aan iemand die het niet nodig heeft, of het gevenvan de verkeerde soort ondersteun<strong>in</strong>g. Een goede screen<strong>in</strong>g en diagnose isnodig om dit te voorkomen. Opvallend is dat volgens de studie Vakkundig aande slag klantmanagers stellen dat zij <strong>in</strong> de diagnosefase methodisch te werkgaan, dus op basis van vastgelegde <strong>in</strong>strumenten en methodieken. Echter,niet bij alle gemeenten wordt gewerkt met <strong>in</strong>strumenten voor diagnose- enof screen<strong>in</strong>g, en niet van alle <strong>in</strong>strumenten is duidelijk of zij gebaseerd zijn opwetenschappelijke <strong>in</strong>zichten – zoals bijvoorbeeld de WERKverkenner 44 datwel is. Doordat diagnose- en screen<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten onvoldoende gebruiktworden door klantmanagers, blijft de motivatie van de keuze voor eenbepaalde begeleid<strong>in</strong>gswijze of een bepaald traject vaak impliciet. Er wordtb<strong>in</strong>nen en tussen gemeenten we<strong>in</strong>ig kennis gedeeld en door het <strong>in</strong>dividueleen impliciete karakter van de werkwijzen wordt onvoldoende kennisopgebouwd over welke aanpak werkt voor welke cliënten, en waarom. 45Door regelmatig te publiceren over de ontwikkel<strong>in</strong>g en implementatie van deWERKverkenner, probeert bijvoorbeeld UWV haar opgebouwde kennis welexpliciet te delen.HOOFDSTUK 3De diagnosefase is de eerste fase <strong>in</strong> Figuur 3.1. Deze bestaat uit verschillendeonderdelen. In brede z<strong>in</strong> omvat het de verzamel<strong>in</strong>g van activiteiten dieworden toegepast om te bepalen welke cliënten welke hulp moeten krijgen,welke <strong>in</strong>strumenten het beste <strong>in</strong>gezet kunnen worden voor een cliënt en opwelk moment dit het beste kan gebeuren (wie, wat, wanneer). Diagnose <strong>in</strong>brede z<strong>in</strong> omvat screen<strong>in</strong>g (ook wel profil<strong>in</strong>g), diagnose <strong>in</strong> enge z<strong>in</strong>, en het44 Zie hiervoor de volgende twee studies: Brouwer, et al., 2011, E<strong>in</strong>drapportage voorspellers vanwerkhervatt<strong>in</strong>g: een onderzoek onder werklozen <strong>in</strong> Noord-Holland. Gron<strong>in</strong>gen/ Amsterdam:Rijksuniversiteit Gron<strong>in</strong>gen UMCG/UWV Kenniscentrum; Hav<strong>in</strong>ga, H. en W. Hijlkema, 2012,Wat is de Persoonsverkenner? In: Kenniscentrum UWV (Eds.). UWV Kennisverslag 2012-II(pp.44-55). Amsterdam, UWV. Zie: http://www.uwv.nl/kenniscijfersonderzoek45 RWI en Research voor Beleid, 2010, Het verhaal van de klant.57


toekennen van <strong>in</strong>strumenten. 46 Onder screen<strong>in</strong>g wordt verstaan de detectievan klanten met een verhoogd risico op langdurige werkloosheid (<strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong>categorieën) of klanten met een lage arbeidsmarktzelfredzaamheid. Hiervoorkunnen statistische modellen of kwalitatieve methoden worden gebruikt.Een voorbeeld van screen<strong>in</strong>g is de eerder genoemde WERKverkenner vanhet UWV, die de kans op werk b<strong>in</strong>nen één jaar voorspelt. Diagnose <strong>in</strong> engez<strong>in</strong> gaat over waarom een werkloze niet aan het werk komt, waarom hijzegt niet te willen of te kunnen werken. Het is een diepere analyse van deoorzaken van werkloosheid.Het is dus raadzaam om van iedere cliënt een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g te maken of hij of zijtot een potentiële risicogroep behoort, en een specifiek soort ondersteun<strong>in</strong>gnodig heeft, of dat hij of zij op eigen kracht aan het werk kan komen.Vervolgens kan voor een groep cliënten waarbij er complexere problemenwaarschijnlijk zijn, een meer diepgaande diagnose worden gedaan. Voorbeide fasen zijn logischerwijs verschillende <strong>in</strong>strumenten nodig en niet vooriedere cliënt is derhalve een diagnose ‘<strong>in</strong> enge z<strong>in</strong>’ nodig. Pas nadat eenscreen<strong>in</strong>g en/ of diagnose heeft plaatsgevonden, kan worden bekeken welke<strong>in</strong>strumenten worden toegekend. Deze <strong>in</strong>strumenten moeten aansluitenop de <strong>in</strong> de diagnosefase vastgestelde problematiek. Dit kan soms ookbetekenen dat er nauwer moet worden samengewerkt met professionals uitandere sectoren (met name de zorg). 47Van een aantal factoren is bekend hoe ze samenhangen met werkzoekgedragen werkhervatt<strong>in</strong>g. Screen<strong>in</strong>gs- en diagnose-<strong>in</strong>strumenten zijn gebaseerd opdeze factoren. Uit de literatuur komen de volgende naar voren:> Het feitelijk vertoonde werkzoekgedrag is een goede voorspeller van dekans op werkhervatt<strong>in</strong>g.> De <strong>in</strong>tentie om werk te zoeken en de houd<strong>in</strong>g ten aanzien van betaaldwerk zijn ook van <strong>in</strong>vloed. Hoe positiever deze is, hoe groter de kans opwerkhervatt<strong>in</strong>g.> De f<strong>in</strong>anciële noodzaak om te werken is ook een goede voorspeller.5846 SEOR, 2009, Diagnose-<strong>in</strong>strumenten bij re-<strong>in</strong>tegratie.47 Inspectie SZW, 2011, samenwerken voor uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden met gezondheidsproblemen.


‘Interne variabele attributie’: van men<strong>in</strong>g zijn dat je zelf <strong>in</strong>vloed kan uitoefenenop de gewenste situatie. Indien iemand gelooft <strong>in</strong>vloed te hebbenop de eigen situatie, wordt de kans op een baan ook groter. Wanneerde oorzaak van de werkloosheid buiten de persoon zelf wordt gelegd eniemand ervan overtuigd is dat hij of zij geen <strong>in</strong>vloed heeft op de situatie(‘het gaat toch altijd mis), is die kans veel kle<strong>in</strong>er (zie tevens Hoofdstuk 6over gezondheidsbelev<strong>in</strong>g).> ‘Self Efficacy’: het geloof <strong>in</strong> eigen kunnen.Er zijn verschillende diagnose- en screen<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten beschikbaar.Zoals gezegd is niet van alle <strong>in</strong>strumenten wetenschappelijk aangetoond datze ‘werken’. Wel zijn er onderzoeken naar ‘best practices’ met kwalitatievebeschrijv<strong>in</strong>gen. Zo kunnen we een aantal zaken zeggen over de meerwaardevan het gebruik van diagnose-<strong>in</strong>strumenten. Die ligt met name <strong>in</strong> het feit datze bijdragen aan een professionaliser<strong>in</strong>g van de diagnosefase en daarmeeook de re-<strong>in</strong>tegratie. Een zekere mate van standaardiser<strong>in</strong>g en methodischhandelen die het gevolg is van het gebruik van diagnose-<strong>in</strong>strumentenkomt de kwaliteit ten goede. Er blijkt een enthousiasmerend effect uit tegaan van de <strong>in</strong>zet van diagnose-<strong>in</strong>strumenten: cliënten worden aan hetdenken gezet en voelen zich serieus genomen. Er zijn echter ook gevaren:klantmanagers kunnen zich bedreigd voelen door de verplicht<strong>in</strong>g om metdergelijke <strong>in</strong>strumenten te werken, ze zien het als diskwalificatie van huneigen kunnen. De meerwaarde van een methodische diagnose schuiltdus <strong>in</strong> de comb<strong>in</strong>atie van objectieve uitkomsten van een <strong>in</strong>strument en de<strong>in</strong>terpretatie hiervan door de diagnosesteller (professional). Instrumentendienen wel verder ontwikkeld te worden (wetenschappelijke validatie) en zijneffectiever wanneer <strong>in</strong>gebed <strong>in</strong> een breder geheel van methodisch werken. 48HOOFDSTUK 348 RWI, 2009, Naar de methodische diagnose.59


Tekstbox 3.2: Aandachtspunten bij het gebruik van screen<strong>in</strong>gs- endiagnose-<strong>in</strong>strumenten*> Weerstand bij diagnosestellers: Klantmanagers zijn niet altijdovertuigd van de meerwaarde van het <strong>in</strong>strument. Het wordt ervarenals een diskwalificatie van hun kunnen en een <strong>in</strong>perk<strong>in</strong>g van dehandel<strong>in</strong>gsruimte.> Breder geobjectiveerd proces: Zonder methodisch werken wordtde professionaliserende werk<strong>in</strong>g van diagnose<strong>in</strong>strumenten tenietgedaan (door verkeerde <strong>in</strong>zet of verkeerde <strong>in</strong>terpretatie van deuitkomsten)> Inbedd<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de organisatie: Veel <strong>in</strong>strumenten vereisen behoorlijkevoorkennis en regelmatig gebruik. Dit wordt niet altijd gerealiseerdb<strong>in</strong>nen de organisatie (niet altijd bijschol<strong>in</strong>g, vanwege vrijblijvendheidte we<strong>in</strong>ig gebruikt om het onder de knie te krijgen). Dit is op te lossendoor het gebruik verplicht te stellen, of het aantal coaches dat meteen bepaald <strong>in</strong>strument werkt te beperken.> Praktische functionaliteit krijg vaak voorrang boven wetenschappelijkevalidatie. In ontwikkel- en implementatiefase we<strong>in</strong>ig aandacht voorwetenschappelijke toets<strong>in</strong>g en funder<strong>in</strong>g. Dit leidt er toe dat het nietmogelijk is vast te stellen of het <strong>in</strong>strument ook echt werkt.> Follow-up en bijstell<strong>in</strong>g van diagnose: Een diagnose is een momentopname.Tijdens het proces de v<strong>in</strong>ger aan de pols houden en <strong>in</strong>diennodig de diagnose bijstellen. Nieuwe besliss<strong>in</strong>gen niet automatischbaseren op de oude diagnose.*RWI, 2010, Sturen op zelfstur<strong>in</strong>g. Advies over zelfstur<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de re-<strong>in</strong>tegratiepraktijk.60


3.3 Relevantie voor de uitvoer<strong>in</strong>gEr komen steeds meer signalen uit het veld (vooral vanuit sociale diensten)dat er behoefte is bij uitvoerders en hun managers aan een helder beeld vanwat professionaliteit <strong>in</strong> de re-<strong>in</strong>tegratie zou moeten <strong>in</strong>houden, en hoe dezeprofessionele standaard bereikt kan worden. Er zijn ook steeds meer kennisen meer <strong>in</strong>strumenten (bijv. voor de diagnose) voor handen die bijdragen aaneen betere uitvoer<strong>in</strong>g van de re-<strong>in</strong>tegratie. Ook <strong>in</strong> het veld zijn <strong>in</strong>itiatievenontstaan ter bevorder<strong>in</strong>g van deze kennisontwikkel<strong>in</strong>g en het delen vanervar<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld het Gilde netwerk Re-<strong>in</strong>tegratie en het programma‘Effectiviteit & Vakmanschap’ van Divosa en de VNG). Dit is een positieveontwikkel<strong>in</strong>g. In deze paragraaf gaan we <strong>in</strong> op de vraag hoe methodischwerken en verdere professionaliser<strong>in</strong>g gestimuleerd kunnen worden b<strong>in</strong>nenorganisaties.3.3.1 Hoe kan professionaliser<strong>in</strong>g gestimuleerdworden?In de literatuur wordt benadrukt dat professionaliser<strong>in</strong>g van b<strong>in</strong>nenuit moetkomen. Dat wil zeggen dat de (klant)managers bij sociale diensten zelf ruimtemoeten vragen voor kwaliteitsverbeter<strong>in</strong>g. Professionaliser<strong>in</strong>g kan niet vanbovenaf opgelegd worden. In de literatuur komen twee verschillende routesvan professionaliser<strong>in</strong>g naar voren: 491. Via klassieke kwaliteitswaarborgen. Dit zijn traditionele <strong>in</strong>stituties zoalsberoepsgroepen, een beroepscode, bij- en naschol<strong>in</strong>g en bescherm<strong>in</strong>gvan monopoliepositie (specifieke kennis en bevoegdheden).2. Via ruimte b<strong>in</strong>nen de organisatie, het bevorderen van lerend vermogen.In de werkomgev<strong>in</strong>g van re-<strong>in</strong>tegratiemedewerkers is leren door teexperimenteren een essentieel onderdeel van de dagelijkse handel<strong>in</strong>gspraktijkdie professionaliser<strong>in</strong>g bevordert. Hiermee kan cruciale kennisover ‘wat <strong>in</strong> de praktijk wel/niet werkt’ worden aangeboord. Intervisieen peer reviews zijn belangrijke methodieken om dit leren tot stand tebrengen.HOOFDSTUK 349 TSPB, 2011, Professionaliteit, professionaliser<strong>in</strong>g en de re-<strong>in</strong>tegratiesector.61


In de praktijk zien we elementen van beide beweg<strong>in</strong>gen terug komen. Zo isonlangs de Beroepsverenig<strong>in</strong>g voor Klantmanagers opgericht (d.d. 2 november2012) en wordt er b<strong>in</strong>nen steeds meer gemeenten <strong>in</strong>tervisie georganiseerd.Momenteel ontbreekt het nogal aan enkele klassieke elementen van eenberoepsverenig<strong>in</strong>g: er is niet één opleid<strong>in</strong>g tot klantmanager, er is geenverplichte bij- en naschol<strong>in</strong>g, er is geen beroepscode. Het is ook niet teverwachten dat dit van de ene op de andere dag van de grond komt. Denadruk zal op de korte termijn daarom vooral liggen op de mogelijkhedendie de tweede route biedt. Hier<strong>in</strong> komt professionaliser<strong>in</strong>g vooral tot standdoor gebruik te maken van het lerend vermogen van organisaties: <strong>in</strong>tervisie,mentor<strong>in</strong>g, tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en opleid<strong>in</strong>g, kennisdel<strong>in</strong>g en kenniscreatie enzovoort.Deze zaken zijn relatief gemakkelijk vorm te geven b<strong>in</strong>nen organisaties.Daarbij hoeven klassieke elementen van professionaliser<strong>in</strong>g natuurlijk niette worden uitgesloten. De totstandkom<strong>in</strong>g van een beroepsgroep, of deontwikkel<strong>in</strong>g van een opleid<strong>in</strong>g is zeer waardevol. Het gaat er om dat dit soortbeweg<strong>in</strong>gen vanuit de professionals zelf komen, en niet worden opgelegddoor de overheid of het management. In volgende paragraaf bezien we de roldie managers spelen <strong>in</strong> dit proces: hoe beïnvloeden zij de manier van werkenb<strong>in</strong>nen de sociale dienst? Daarna kijken we naar een aantal specifiekeaanknop<strong>in</strong>gspunten om methodisch werken en het gebruik van screen<strong>in</strong>gsendiagnose-<strong>in</strong>strumenten door klantmanagers te bevorderen.3.3.2 De rol van managers en bestuurdersVakmanschap kan gestimuleerd worden op verschillende niveaus. Zo ligt deverantwoordelijkheid niet alleen bij de klantmanager zelf, maar met namebij hen die de besliss<strong>in</strong>gen nemen b<strong>in</strong>nen de sociale dienst, die het beleidmaken en die de klantmanagers aansturen. Het is belangrijk dat organisatiesvakmanschap stimuleren en ervoor te zorgen dat leid<strong>in</strong>ggevenden hunklantmanagers beoordelen en aansturen op vakmanschap. Een helderevisie op het belang van vakmanschap en methodisch werken vanuit hetmanagement is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Deze visie moetdoor de gehele organisatie gedeeld en uitgedragen worden, zowel op62


Tekstbox 3.3: Effectiviteit & VakmanschapEfficiënter en effectiever werken b<strong>in</strong>nen het sociale werkdome<strong>in</strong>: hetkan én is nodig. Dat is de boodschap van het door het m<strong>in</strong>isterie vanSZW gesubsidieerde programma ‘Effectiviteit & Vakmanschap’. In ditprogramma werken Divosa en de VNG aan professionaliser<strong>in</strong>g bij socialediensten.Het programma richt zich onder andere op het ontwikkelen van concretewerkwijzers op basis van bewezen effectieve methodieken, eengemeenschappelijke visie op het vak en het verb<strong>in</strong>den van de werkvloermet (wetenschappelijke) kennis over wat werkt voor wie. Er is ondermeer aandacht voor deskundigheidsbevorder<strong>in</strong>g rond selectie en diagnose.Dit moet er aan bijdragen dat er een meer professionele beroepsgroepontstaat die mensen doelmatig en met aantoonbaar resultaat naarwerk helpt. Op 2 november 2012 is er, met ondersteun<strong>in</strong>g uit dit programma,de Beroepsgroep voor Klantmanagers (Bvk) opgericht.HOOFDSTUK 3bestuurlijk als op managementniveau. In de meeste gemeenten ontbreekt opdit moment echter een expliciete visie op vakmanschap en wordt er ook nogwe<strong>in</strong>ig op gestuurd. Soms is er wel een algemene visie op professionaliser<strong>in</strong>ggeformuleerd, maar is dit niet verder uitgewerkt <strong>in</strong> een duidelijke strategieom de effectiviteit van het handelen van klantmanagers ook daadwerkelijkte vergroten. Met alleen een visie ben je er immers niet. Het belang datmen aan vakmanschap hecht moet <strong>in</strong> de praktijk tot uitdrukk<strong>in</strong>g komen.Bijvoorbeeld doordat managers actief stimuleren dat hun klantmanagersbijschol<strong>in</strong>g en andere vormen van opleid<strong>in</strong>g volgen, of doordat zij <strong>in</strong>tervisieen/ of supervisie mogelijk maken. Ook het actief verspreiden en promotenvan bewezen effectieve werkwijzen is iets dat door het management gedaanmoet worden. 5050 Regioplan, 2012, Vakkundig aan de Slag.63


3.3.3 Hoe kan methodisch werken wordenbevorderd?Een gedeelde visie en strategie vormen het kader waarb<strong>in</strong>nen deprofessionele handel<strong>in</strong>gsruimte gestalte krijgt. Stur<strong>in</strong>g vanuit de organisatievormt daarmee een essentieel onderdeel voor het bevorderen vanvakmanschap. Om effectief op vakmanschap te kunnen sturen is een aantalzaken van belang: 51> Sturen op <strong>in</strong>houd en kwaliteit aan de voorkant: De laatste jaren was hetsoms gebruikelijk om klantmanagers aan te sturen door harde outputeisente stellen – plaats<strong>in</strong>g <strong>in</strong> werk dus. Deze <strong>in</strong>formatie zegt echter lang nietalles over de effectiviteit van een klantmanager en toont niet aan of hetdoel (naar werk begeleiden) wel of niet is behaald. Je kan er niet uitafleiden of het juiste traject voor de juiste persoon is <strong>in</strong>gezet, en of hetaansluit bij de problematiek van de cliënt. Managers zouden daarom hunklantmanagers meer op de ‘voorkant’ van het proces moeten sturen.Dit houdt <strong>in</strong> dat managers sturen op de manier van werken, op hetgebruik van effectieve methodieken, op methodisch werken en dat zij<strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van de klantmanager. Wanneer je weetdat een klantmanager zijn zaakjes goed op orde heeft – dus beschiktover de juiste competenties en het juiste <strong>in</strong>strumentarium – kan je er opvertrouwen dat de uitkomsten effectiever zullen zijn. Deze elementenzouden een terugkerend onderdeel van de evaluatie en beoordel<strong>in</strong>g vande klantmanager moeten zijn. Niet slechts het aantal personen dat optraject is geplaatst.> Meten is weten: Naast monitor<strong>in</strong>g op de ‘voorkant’ is monitor<strong>in</strong>g aan de‘achterkant’ van het proces ook nodig om uitspraken te kunnen doen overde effectiviteit van de <strong>in</strong>zet van middelen. Professionals zien monitor<strong>in</strong>gvaak niet als een prioriteit b<strong>in</strong>nen hun werkzaamheden. Zij moeten hunmensen zodanig motiveren te registreren dat de klantmanagers niet het6451 Deze zijn gedestilleerd uit de volgende bronnen: TSPB, 2011, Professionaliteit, professionaliser<strong>in</strong>gen de re-<strong>in</strong>tegratiesector; Regioplan, 2012, Vakkundig aan de slag; RWI, 2012, Een vakapart en opbrengsten uit het programma ‘Effectiviteit en Vakmanschap’ van Divosa.


gevoel hebben ‘afgerekend’ te worden, maar dat zij <strong>in</strong>zien dat monitor<strong>in</strong>gbij het werk van een professional hoort, en dat ze er zelf beter vanworden.> Draagvlak b<strong>in</strong>nen het management: Dit betekent ook dat een concreetgeformuleerde visie nodig is op een professionele standaard, gedragendoor zoveel mogelijk sociale dienst directeuren. Dit is nodig om naar eengezamenlijk doel toe te kunnen werken.> Lerend vermogen <strong>in</strong> de organisatie (‘<strong>in</strong>tervisie’): Managers spelen eenbelangrijke rol <strong>in</strong> het creëren van een sfeer van openheid en vertrouwen.Zij kunnen zelf het goede voorbeeld geven door zich open te stellen voorfeedback van de klantmanagers. Alleen wanneer klantmanagers hetgevoel hebben <strong>in</strong> een veilige omgev<strong>in</strong>g te werken, zullen zij zich ookopen stellen voor feedback van collega’s, bijvoorbeeld <strong>in</strong> de vorm van<strong>in</strong>tervisie, of het met elkaar mee kijken <strong>in</strong> de spreekkamer. Wanneer menhet gevoel heeft alleen maar ‘afgerekend’ te worden door de managers,werkt dat niet.> Visie op opleid<strong>in</strong>gseisen: Klantmanagers hebben vaak duidelijk verschillendeopleid<strong>in</strong>gsachtergronden. Er is niet één profiel voor dé klantmanager.Niet alle gemeenten hebben een duidelijke visie op de competentiesen vaardigheden waarover een klantmanager moet beschikken. Zolang ergeen officiële opleid<strong>in</strong>g tot klantmanager bestaat, zullen gemeenten zelfmoeten bepalen wat klantmanagers moeten kunnen. Bij- en naschol<strong>in</strong>gzijn daarbij onontbeerlijke <strong>in</strong>strumenten. Klantmanagers kunnen op diemanier allemaal dezelfde vaardigheden leren en oefenen met dezelfde<strong>in</strong>strumenten. Dit draagt bij aan de uniformiteit van werken en is eenbelangrijke manier om willekeur en <strong>in</strong>tuïtief werken (waarbij iedere klantmanagervanuit zijn eigen overtuig<strong>in</strong>gen en achtergrond opereert) tegente gaan. Een goede visie op opleid<strong>in</strong>gseisen en basisvaardigheden en devertal<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> schol<strong>in</strong>g en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, kan dus enorm bijdragen aan hettot stand brengen van methodisch werken en het gebruik van diagnose-<strong>in</strong>strumentenbevorderen.HOOFDSTUK 365


Faciliteren van kennisdelen en het gebruik van bewezen effectievemethodieken: Klantmanagers lezen lang niet allemaal de vakliteratuuren zijn vaak niet op de hoogte van de state of the art methodieken en‘behandelwijzen’. Managers kunnen de rol vervullen deze kennis teverspreiden b<strong>in</strong>nen hun organisatie.3.4 ConclusieOm ervoor te zorgen dat methodisch werken de standaard wordt, en dusniet de uitzonder<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> de re-<strong>in</strong>tegratiewereld, is het nodig dat alle betrokkenverantwoordelijkheid nemen op hun eigen niveau. Dit loopt uiteen van deklantmanager zelf tot de directeur van de sociale dienst. Professionaliserendoe je niet alleen. Helaas lijkt de uitspraak ‘goed voorbeeld doet goed volgen’nog niet op te gaan <strong>in</strong> de sector. In plaats van telkens nieuwe projecten testarten en nieuwe pilots uit te voeren, zou men <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie moetenkijken naar wat er al bekend is. De beweg<strong>in</strong>g naar een meer professionelesector lijkt de laatste tijd steeds meer op gang te komen. Het is nu vanbelang om door te zetten. Methodisch werken en de <strong>in</strong>zet van bewezeneffectieve methodieken kunnen daarvoor de bouwstenen zijn.Meer weten?> Tijd voor een vak!, Peter Wesdorp en Roeland van Geuns, <strong>in</strong> 2012gepubliceerd door Divosa <strong>in</strong> het kader van ‘Effectiviteit & Vakmanschap’.Dit is een populaire bewerk<strong>in</strong>g van Vakkundig aan de slag.> Voor onderzoek naar de stand van zaken van het vakmanschap <strong>in</strong> degemeentelijke re-<strong>in</strong>tegratiesector, zie Regioplan, 2012, Vakkundig aan deslag. Onderzoek naar de stand van zaken van het vakmanschap <strong>in</strong> degemeentelijke re-<strong>in</strong>tegratiesector.66


Over diagnose bij re-<strong>in</strong>tegratie: analyse en aanbevel<strong>in</strong>gen RWI (2009)Naar de methodische diagnose: een onderzoek naar de werk<strong>in</strong>g van diagnose-<strong>in</strong>strumentenbij re-<strong>in</strong>tegratie, http://onderzoekwerken<strong>in</strong>komen.nl/rapporten/i6msyck5/naar-de-methodische-diagnose.pdf> Het programma ‘Effectiviteit & Vakmanschap’ http://divosa.nl/effectiviteiten-vakmanschap> RWI, 2012, Een vak apart, <strong>Werk</strong>agenda professionaliser<strong>in</strong>g van re-<strong>in</strong>tegratie.> Kon<strong>in</strong>g, P. en A. Heyma, 2008, De aanstur<strong>in</strong>g van casemanagers en uitvoer<strong>in</strong>gskantorenbij re-<strong>in</strong>tegratie. Position paper <strong>in</strong> opdracht van UWVAmsterdam.Over de auteurMarjole<strong>in</strong> Paantjens is beleidsmedewerker bij het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zakenen <strong>Werk</strong>gelegenheid. Zij houdt zich daar o.a. bezig met professionaliser<strong>in</strong>gvan de re-<strong>in</strong>tegratie. Daarnaast is zij secretaris van het Kennisplatform <strong>Werk</strong>en <strong>Inkomen</strong>.HOOFDSTUK 367


4Loonwaardebepal<strong>in</strong>g:balancerentussen werkgever,werknemer enoverheid69


4Loonwaardebepal<strong>in</strong>g:balancerentussen werkgever,werknemer enoverheidTjeerd Hulsman4.1 Inleid<strong>in</strong>gIn dit hoofdstuk staat het belang van loonwaardebepal<strong>in</strong>g voor het bevorderenvan de arbeidsparticipatie van mensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen centraal.Mede door pilots met loondispensatie en de aangekondigde Participatiewetis de belangstell<strong>in</strong>g voor werkwijzen voor loonwaardebepal<strong>in</strong>g voor mensenmet arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen sterk toegenomen. Het besef is ook gegroeid dat deloonwaardebepal<strong>in</strong>g betrouwbaar en valide moet zijn. Dat heeft weer geleidtot onderzoek naar en discussie over de waarde van de huidige manieren vanloonwaardebepal<strong>in</strong>g. Wat weten wij en wat kunnen wij er mee? Wat heeftdat ons gebracht en waar staan wij? Of specifieker: Voor wie, wanneer enhoe kan loonwaardebepal<strong>in</strong>g zo effectief mogelijk <strong>in</strong>gezet worden voor debevorder<strong>in</strong>g van arbeidsparticipatie van mensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen?In wat volgt zullen we deze laatste vraag <strong>in</strong> een aantal stappen behandelen.Paragraaf 4.2 start met een besprek<strong>in</strong>g van de oorsprong en def<strong>in</strong>itie vanloonwaardebepal<strong>in</strong>g en de huidige beleidscontext. Paragraaf 4.3 behandeltde huidige kennis over de kwaliteit van werkwijzen tot loonwaardebepal<strong>in</strong>g,waarna Paragraaf 4.4 de aandacht richt op mogelijke en wenselijkeverbeter<strong>in</strong>gen. We besluiten met een conclusie <strong>in</strong> Paragraaf 4.5.70


4.2 Loonwaardevaststell<strong>in</strong>g4.2.1 Oorsprong en def<strong>in</strong>itieDe oorsprong van de loonwaardevaststell<strong>in</strong>g ligt <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g van deOngevallenwet uit 1909. 52 Onder loonwaardebepal<strong>in</strong>g wordt <strong>in</strong> het algemeenverstaan: “het systematisch <strong>in</strong> beeld brengen welk deel van het (reguliere)loon <strong>in</strong> een specifieke functie op een bepaald moment verdiend kan wordendoor een werknemer met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen”. Gangbare omschrijv<strong>in</strong>genvan loonwaarde sluiten hierbij aan en zijn duidelijk over de norm waartegende prestatie wordt afgezet; zie hieronder twee voorbeelden uit verschillendestudies.“De arbeidsprestatie van een werknemer, gegeven diens eventuelearbeidsbeperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een bepaalde functie op een bepaald moment.(…) Het gaat hierbij om de verhoud<strong>in</strong>g van de arbeidsprestatie tenopzichte van een reguliere collega. De arbeidsprestatie van die (<strong>in</strong> depraktijk soms fictieve) reguliere collega wordt daarom opgevat als denorm”. 53HOOFDSTUK 4“De arbeidsprestatie van een werknemer, gegeven diens eventuelearbeidsbeperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> een bepaalde functie op een bepaald moment,afgezet tegen de gezonde soortgelijke (valide) werknemer, en zoveelmogelijk uitgedrukt <strong>in</strong> een % van de prestatie van de gezonde soortgelijkeper deeltaak” 5452 Klompé, M., R. Raveste<strong>in</strong>, T. van Rossum, T. en A. ten Voorde, 2009, Een typisch Nederlandsberoep. Kroniek van honderd jaar arbeidsdeskundigheid, VOC Uitgevers B.V. Nijmegen.53 Kemper, D.R., S. de Visser en L. de Ruig, 2009, Aan de slag met loonwaardemet<strong>in</strong>g. Inventarisatievan werkwijze54 Langelaan, S. en R. Schelvis, 2012, Arbeidsdeskundigenmethodiek voor de vaststell<strong>in</strong>g vangerealiseerde loonwaarde. AKC Onderzoekcahier 6, www.arbeidsdeskundigen.nl/akc omloonwaarde te meten, Research voor Beleid, Zoetermeer71


Een volwaardige loonwaardebepal<strong>in</strong>g bestaat <strong>in</strong> ieder geval uit de volgendeelementen:> Beschrijv<strong>in</strong>g van de kenmerken van de werknemer, waaronder zijn/haareventueel beperkte psychosociale en fysieke arbeidsmogelijkheden.> Beschrijv<strong>in</strong>g van de (verwachte) prestatie van de werknemer <strong>in</strong> deuitgeoefende of uit te oefenen functie.> Vergelijk<strong>in</strong>g van de prestatie van de werknemer zonder arbeidsbeperk<strong>in</strong>g<strong>in</strong> dezelfde functie tegen de prestatie van de werknemer met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen.Een objectieve loonwaardebepal<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> veel situaties niet voldoende ommensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen over de drempel naar arbeidsparticipatiete helpen. Er zijn vaak ook aangepaste werkomstandigheden of begeleid<strong>in</strong>gnodig. Dit zorgt voor additionele kosten die een werkgever niet maakt voorde andere werknemers <strong>in</strong> dezelfde functie. Deze additionele kosten dienengoed <strong>in</strong> kaart te worden gebracht, om met de werkgever afspraken temaken over eventuele vergoed<strong>in</strong>g. De additionele kosten mogen echter nietmeegenomen worden <strong>in</strong> de loonwaardebepal<strong>in</strong>g. De loonwaarde richt zichnamelijk op het zo zuiver mogelijk bepalen van de productieve prestatie (<strong>in</strong>termen van loon) van de werknemer.Loonwaardebepal<strong>in</strong>g zoals wij die hier bespreken is gericht op het vaststellenvan gerealiseerde loonwaarde <strong>in</strong> een concrete functie. Dit is anders danvan bepal<strong>in</strong>g van ‘verdiencapaciteit’ bij arbeidsongeschiktheidsregel<strong>in</strong>gen,waarbij gekeken wordt naar de vraag wat een werknemer <strong>in</strong> theorie zoukunnen verdienen (zie onderstaand tekstkader).Het proces van loonwaardevaststell<strong>in</strong>g is een <strong>in</strong>teractief proces tussenwerkgever, werknemer en een derde, onafhankelijke partij. Het gaat immersom wezenlijke besliss<strong>in</strong>gen rond het vaststellen van <strong>in</strong>komen. De wetgeveren de beleidsmakers zijn er zich er de afgelopen jaren steeds meer vanbewust geworden dat loonwaardebepal<strong>in</strong>g gebaseerd moet zijn op eenheldere en transparante werkwijze, uitgevoerd door goed getra<strong>in</strong>de experts.72


Het is van belang dat er een gedegen professioneel onderbouwd adviesgegeven wordt, dat voor alle betrokkenen acceptabel is.<strong>Werk</strong>en <strong>in</strong> de reguliere arbeidsmarkt is mogelijk voor mensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen<strong>in</strong>dien voor werkgevers de geleverde productieve prestatie ende arbeidskosten <strong>in</strong> balans zijn; dit stelt hen <strong>in</strong> staat om duurzaam te ondernemen.Om naar vermogen te kunnen werken hebben werkgever en werknemerer belang bij dat op een objectieve manier een eerlijke belon<strong>in</strong>g wordtvastgesteld en waar nodig een passende aanvull<strong>in</strong>g op die belon<strong>in</strong>g wordtgegeven als die m<strong>in</strong>der is dan het wettelijk m<strong>in</strong>imum.Tekstbox 4.1: Toepass<strong>in</strong>g van loonwaardebepal<strong>in</strong>g: met of zonderreferentieBij de toepass<strong>in</strong>g van loonwaardebepal<strong>in</strong>g geldt een onderscheid naarbepal<strong>in</strong>gen met en zonder referentiewaardes uit eerdere functies. Deklassieke situatie is dat een werknemer of zelfstandige <strong>in</strong> de loop vande tijd arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen oploopt. De arbeidsprestatie kan daardoorverm<strong>in</strong>deren en de werkgever of zelfstandige kan een subsidie ofuitker<strong>in</strong>gsaanvull<strong>in</strong>g vragen om het verlies aan arbeidsprestatie tecompenseren. Vaststell<strong>in</strong>g van de loonwaarde kan echter ook zondereen eerder gerealiseerde loonwaarde als referentie. In dat geval is sprakeis van loonwaardebepal<strong>in</strong>g bij het uitoefenen van een functie die dewerknemer daarvoor nog niet uitvoerde. Dit kan aan de orde zijn bij eenWajonger, waarvoor na bijvoorbeeld een jobcoach traject de werkelijkeloonwaarde wordt vastgesteld, maar ook voor cliënten <strong>in</strong> de Wwb. Deonderstaande tabel uit het onderzoek Arbeidsdeskundigenmethodiekvoor de vaststell<strong>in</strong>g van gerealiseerde loonwaarde geeft dit onderscheidweer, zoals toegepast <strong>in</strong> verschillende regel<strong>in</strong>gen.HOOFDSTUK 473


Tabel 4.1: Leeftijdsopbouw Wwb, Wajong en Wsw (e<strong>in</strong>d 2011)Doel vaststell<strong>in</strong>g(gerealiseerde)loonwaardeDoelgroep /regel<strong>in</strong>gDoor wieOpdrachtgeverMate van prestatieverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>gt.o.v. eerdereuitvoer<strong>in</strong>g vaneen functieRe-<strong>in</strong>tegratie 1espoor (<strong>in</strong>cl.vangnetters)WAO / WIA/ WAZAOVLetselschadeTijdelijke pilotLoondispensatieArbodienstUWV ZWArbeidsdeskundigebureausParticuliereverzekeraarsLetselschadebedrijven<strong>Werk</strong>geverUWVGemeenteVerzekeraarVerzekerdeVaststell<strong>in</strong>ggerealiseerdeloonwaarde zonderhistorischereferentiewaardeWajongWwbTijdelijke pilotLoondispensatieUWVArbeidsdeskundigebureaus <strong>in</strong>opdracht vanUWVUWVGemeenteBron: Langelaan, S. en R. Schelvis, 2012, Arbeidsdeskundigenmethodiek voor de vaststell<strong>in</strong>g vangerealiseerde loonwaarde. AKC Onderzoekcahier 6, www.arbeidsdeskundigen.nl/akc4.2.2 Huidige beleidscontextLoonwaardebepal<strong>in</strong>g gaat een belangrijke rol spelen <strong>in</strong> een vernieuwd uitvoer<strong>in</strong>gsconceptwerk en <strong>in</strong>komen, met meer ruimte voor <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>arbeidsparticipatie op de reguliere arbeidsmarkt zoals bijvoorbeeld <strong>in</strong> de WIA,de Wajong en de Wwb het geval is. Het objectief bepalen van de waardevan de arbeidsprestatie van werknemers met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen is daarbijeen noodzakelijke randvoorwaarde. Met het wegvallen van grote delen vande beschutte arbeidsplaatsen <strong>in</strong> de Wsw, het niet meer kunnen detacherenvanuit de beschermende Wsw-CAO en het ontbreken van gesubsidieerdearbeid blijft de reguliere arbeidsmarkt over om de maatschappelijke en politiekearbeidsparticipatiedoelstell<strong>in</strong>gen waar te maken. Ook een eventuelequotumregel<strong>in</strong>g is gebaat bij een ‘gezonde balans tussen de geleverde prestatieen de het te betalen loon’. 55 <strong>Werk</strong>gevers die het quotum willen naleven,willen voor de juiste prestatie het daarbij passende loon te betalen.7455 Het nieuwe regeerakkoord van 29 oktober 2012 stelt voor om grotere bedrijven te verplichteneen bepaald percentage werknemers met beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dienst te hebben. De quotumregel<strong>in</strong>gwordt vanaf 1 januari 2015 – het jaar waar<strong>in</strong> de nieuwe Participatiewet ook voor bestaandegevallen <strong>in</strong> de Wsw gaat gelden – <strong>in</strong> zes jaar stapsgewijs <strong>in</strong>gevoerd.


Beleidsmakers op landelijk en gemeentelijk niveau hebben <strong>in</strong> 2010 en 2012geëxperimenteerd met methoden van loonwaardebepal<strong>in</strong>g – dit met het oogop de mogelijke toekomstige <strong>in</strong>zet van loondispensatie. 56 Loondispensatiestelt werkgevers vrij van de wettelijke verplicht<strong>in</strong>g om m<strong>in</strong>imaal het wettelijkm<strong>in</strong>imumloon te betalen. Het huidige kab<strong>in</strong>et wil via de aangekondigdeParticipatiewet onder andere het systeem van loondispensatie mogelijkmaken voor mensen met bijstand en niet-uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden metarbeidsvermogen die (nog) niet <strong>in</strong> staat zijn om m<strong>in</strong>imaal het wettelijkm<strong>in</strong>imum loon te verdienen. Met behulp van loonwaardebepal<strong>in</strong>g wordtdan het percentage van het m<strong>in</strong>imumloon vastgesteld dat de werkgever alssalaris moet betalen. Afhankelijk hiervan kan de werknemer een aanvull<strong>in</strong>gvan de uitkerende <strong>in</strong>stantie krijgen op het salaris. Het totaal te ontvangenbedrag is voor de werknemer altijd meer dan de uitker<strong>in</strong>g die vooraf g<strong>in</strong>g aande dienstbetrekk<strong>in</strong>g en neemt toe naarmate iemand zich ontwikkelt, zodat(meer) werken loont. De loondispensatie kan een middel worden waarmeemensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen meer kans krijgen om op de regulierearbeidsmarkt te participeren.4.3 Kennis over de werkwijzen enkwaliteit van loonwaardebepal<strong>in</strong>gHOOFDSTUK 44.3.1 Loonwaardemethoden <strong>in</strong> de praktijkEr zijn zeker 15 verschillende werkwijzen voor loonwaardebepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland.Hiervan wordt een aantal ondersteund door een geautomatiseerdsysteem. Tabel 4.2 geeft een overzicht van de kenmerken van de meestgebruikte methoden. De tabel laat zien dat deze werken vanuit de eerderaangegeven basisuitgangspunten: beschrijv<strong>in</strong>g van de kenmerken van dewerknemer, kenmerken van de arbeid en het afzetten van de prestatie vande werknemer tegen een norm. Daarnaast valt op dat alle werkwijzen deeventuele aanpass<strong>in</strong>gen van de arbeidsomstandigheden, begeleid<strong>in</strong>gsbe-56 Van Ommeren, C.M., L. Coenen, en M. Engelen, 2011, Verdienen naar Vermogen, Tweedevoortgangsrapportage <strong>Werk</strong>en naar Vermogen Pilot IV: Loondispensatie, E<strong>in</strong>drapport.Research voor Beleid, Zoetermeer.75


Tabel 4.2: Kenmerken werkwijzen van loonwaardebepal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> NederlandNaammethodeActivaLoonwaardemethodiekDariuzIBN/AULoonbalans13 CompetentiesArbolabmethodeArbeidsdeskundigewerkwijzevaststell<strong>in</strong>gvanloonwaardeUWVArbeidsdeskundigewerkwijzevaststell<strong>in</strong>g vangerealiseerdeloonwaardeMatchcareVergelijk<strong>in</strong>gmet normbestandVTA-methodiekPantarKenmerkenwerknemer23 Competenties10 Competenties14 Competenties13 Competenties31 Competenties(Deel)taken,beperk<strong>in</strong>gen(Deel)takenvergelijk<strong>in</strong>gBeperk<strong>in</strong>gen25 Competenties5 aspectenper deeltaak,competentieprofielKenmerkenwerk10 Competenties<strong>Werk</strong> eisennietuitgevraagd31 Competenties(Deel)takenVergelijk<strong>in</strong>gBeperk<strong>in</strong>gen(Deel)takenvergelijk<strong>in</strong>gBeperk<strong>in</strong>gen10 functiespecifiekewerkaspecten3 hoofdtakenfunctie,relatievebelang enbegeleid<strong>in</strong>gLoonwaardebereken<strong>in</strong>gtegen norm23 CompetentiesIntellectueleen fysieketakenBegeleid<strong>in</strong>gOptellen enmiddelenVergelijk<strong>in</strong>gmet normbestandVergelijk<strong>in</strong>gmet normbestand% vannormniveauGeen explicietenormSoortgelijkgezondeSoortgelijkgezondeBelangrijkstetaken <strong>in</strong>de functieJaJaJaJaJaNeeNeeJaNeeGeautomatiseerdAdditionelekostenGeautomatiseerdJaJaJaJaJaJaJaJaJa76


hoeften en andere kosten <strong>in</strong> kaart brengen; dit valt onder de noemer vanadditionele kosten van de werkgever. Eerder <strong>in</strong> dit hoofdstuk is aangegevendat deze kosten niet behoren te worden meegenomen bij de vaststell<strong>in</strong>g vande loonwaarde, maar wel spelen bij het realiseren van een arbeidsplek voormensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen. 57Kijken we verder <strong>in</strong> Tabel 4.2, dan vallen echter ook belangrijke verschillen op.Dit beg<strong>in</strong>t al bij de eerste twee hoofdstappen van alle werkwijzen, namelijkde manier waarop de werknemers- en de werkkenmerken <strong>in</strong> kaart wordengebracht. Zo varieert het aantal competenties tussen de werkwijzen van 10tot 31, terwijl de normbepal<strong>in</strong>g kan worden bepaald aan de hand van eensoortgelijke gezonde werknemer of een normbestand van functies.Tabel 4.3 geeft wederom een overzicht van de methoden voor loonwaardebepal<strong>in</strong>g,maar nu vanuit het perspectief van de operationele uitvoer<strong>in</strong>g.Ook hier treffen we behoorlijke verschillen aan. Dit geldt voor de manierwaarop de basisgegevens worden verzameld, wie wordt bevraagd en welke<strong>in</strong>formatie centraal staat. Soms wordt alleen de werknemer bevraagd, somsalleen de werkgever. Soms is er wel of geen werkplekonderzoek, of een mixvan werknemer-, werkgever- en werkplekonderzoek. Alle varianten zijn aande orde. Er zijn ook grote verschillen <strong>in</strong> de stur<strong>in</strong>g op de kwaliteitseisen dieaan de uitvoerders van de werkwijze worden gesteld: wel of geen (meerdaagse)tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, wel of geen toets<strong>in</strong>g van uitvoer<strong>in</strong>gskwaliteit na de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g,of wel of geen vorm van (her)certificer<strong>in</strong>g. Tot slot valt het verschil <strong>in</strong> noodzakelijketotale tijdsbested<strong>in</strong>g van de verschillende actoren op. Die loopt uiteenvan een kle<strong>in</strong>e twee uur tot 11 á 12 uur per bepal<strong>in</strong>g.HOOFDSTUK 457 Visser, de S., S. van der Kemp, M. van Ommeren en M. van Engelen, 2012, Naar dezelfdeloonwaarde. Een vervolgonderzoek naar de vergelijkbaarheid van loonwaarde werkwijze,Panteia.77


Tabel 4.3: Kenmerken proces loonwaardevaststell<strong>in</strong>gMethodeActivaLoonwaardemethodiekDariuzIBN/AULoonbalansArbolabmethodeArbeidsdeskundigewerkwijzevaststell<strong>in</strong>gvanloonwaardeUWVArbeidsdeskundigewerkwijzevaststell<strong>in</strong>gvangerealiseerdeloonwaarde*Techniek dataverzamel<strong>in</strong>gUitvoer<strong>in</strong>gseisenVragenlijst/Criteriumgericht<strong>in</strong>terview Wgen WnVragenlijst Wg enWn/Criteriumgericht<strong>in</strong>terview WgObservatie Wn/<strong>Werk</strong>plek onderzoek/functie analyseVragenlijst Wn enconsulentVragenlijst Wg/ MCTtest Wn/CriteriumgerichtInterview Wn/Gesprek WgTwee vragenlijstenWn/Capaciteitentoets/Databasefunctieprofielen/Checklist functieanalyseWgMethodisch handel<strong>in</strong>gskadermet perstap een checklist en<strong>in</strong>vulschema’s/<strong>Werk</strong>plek observatie/functie analyseInterview Wn/Gesprek WgMethodisch handel<strong>in</strong>gskadermet perstap een checklist en<strong>in</strong>vulschema’s/<strong>Werk</strong>plek observatie/functie analyseInterview Wn/Gesprek WgFocusTijdWg Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Uitvoerder:4 uurWn: 1-1,5 uurWg: 2-2,5 uurWgWnWnWg/WnWg/WnWg/WnTra<strong>in</strong><strong>in</strong>gCertificer<strong>in</strong>gBasistra<strong>in</strong><strong>in</strong>gcertificer<strong>in</strong>gMeerdaagsetra<strong>in</strong><strong>in</strong>g enpraktijktoetsenNog geentra<strong>in</strong><strong>in</strong>gontwikkeldUitvoerder:1-1,5 uurWn: 2,5 uurWg: 2,5 uurUitvoerder:0,5-1 uurWn: 0,5-1 uurUitvoerder:8 uurWn: 2 uurWg: 1,5 uurUitvoerder:3 uurWn: 3 uurWg: 15m<strong>in</strong>utenGemiddeld2,5 uur. Meertijd bij een eersteen m<strong>in</strong>dertijd bij eenhermet<strong>in</strong>gUitvoerder:4-6 uurWn: 1,5 uurWg: 1,5 uur78


MethodeTechniek dataverzamel<strong>in</strong>gFocusUitvoer<strong>in</strong>gseisenTijdMatchcareInterview Wn/<strong>in</strong>terview WgObservatie Wn/<strong>Werk</strong>plekWg/WnTra<strong>in</strong><strong>in</strong>gOnbekendVTAmethodiekPantarGesprek Wn/Gesprek WgDossieronderzoekEventueelObservatie Wn/<strong>Werk</strong>plekWg/WnNiet bekendUitvoerder:3-4 uurWn: 2uurWg: 2 uur*De arbeidsdeskundige methodiek voor de vaststell<strong>in</strong>g van gerealiseerde loonwaarde UWV en deArbeidsdeskundige methodiek voor de vaststell<strong>in</strong>g van gerealiseerde loonwaarde zijn bijna identiek.4.3.2 De kwaliteit van deloonwaardebepal<strong>in</strong>gswerkwijzenTot 2010 was er nog geen vergelijkend onderzoek naar de resultaten van deverschillende werkwijzen voor loonwaardebepal<strong>in</strong>g. Er was alleen de <strong>in</strong>ventariserendestudie uit 2009 <strong>in</strong> opdracht van de (voormalige) RWI ”Aan deslag met Loonwaarde met<strong>in</strong>g”. 58 In 2010 is <strong>in</strong> 32 (samenwerk<strong>in</strong>gsverbandenvan) gemeenten een pilot gestart met als doel om ervar<strong>in</strong>g op te doenmet de <strong>in</strong>zet van het <strong>in</strong>strument loondispensatie door gemeenten, gericht opmensen met arbeidsvermogen die niet het m<strong>in</strong>imumloon kunnen verdienen.De 32 gemeenten werden gekoppeld aan vier bestaande werkwijzen voorloonwaardebepal<strong>in</strong>g, terwijl gemeenten die al methodieken gebruikten daarmeekonden blijven werken. In totaal deden zes werkwijzen voor loonwaardebepal<strong>in</strong>gmee <strong>in</strong> de pilot: Activa, Dariuz, Loonbalans, Arbolab, Matchcareen VTA Pantar. De validiteit en betrouwbaarheid hiervan is getoetst <strong>in</strong> tweestappen en <strong>in</strong> een aantal (tussen)rapportages. 59HOOFDSTUK 458 Kemper, D.R., S. de Visser en L. de Ruig, 2009, Aan de slag met loonwaardemet<strong>in</strong>g.Inventarisatie van werkwijze om loonwaarde te meten, Research voor Beleid, Zoetermeer.59 Zie: Van Ommeren, C.M., L. Coenen en M. Engelen, 2011, Verdienen naar Vermogen,Tweede voortgangsrapportage <strong>Werk</strong>en naar Vermogen Pilot IV: Loondispensatie, E<strong>in</strong>drapport,Research voor Beleid, Zoetermeer. Ommeren, van C.M., S. de Visser, 2012, Van deelnemernaar <strong>Werk</strong>nemer. Loondispensatie en loonwaarde <strong>in</strong> de praktijk. Derde voortgangsrapportage2012. Panteia.79


Hieruit is een aantal lessen te trekken:> Algemeen oordeel: Ruim driekwart van de gemeenten is tevreden methet functioneren van de methode waarmee zij werken. De <strong>in</strong>druk die degemeenten hebben van de <strong>in</strong>houd van de werkwijze is meestal goed(55%) of zeer goed (7%).> Data verzamel<strong>in</strong>g werkwijze: gemeenten geven aan dat een comb<strong>in</strong>atievan <strong>in</strong>formatie verzamelen van de werkgever en de werknemer als hetmeest objectief wordt ervaren. Een aantal gemeenten geeft expliciet aandat de met<strong>in</strong>g realistischer en objectiever wordt als er sprake is van eendaadwerkelijke waarnem<strong>in</strong>g van het functioneren van de werknemer opde werkplek.> De (tijd)belast<strong>in</strong>g: Aandachtspunt blijft de adm<strong>in</strong>istratieve last, arbeids<strong>in</strong>tensiviteiten de belast<strong>in</strong>g van de werkgevers en werknemers. De meestemethoden voor loonwaardebepal<strong>in</strong>g vragen een behoorlijke tijds<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gvan werknemer (0,5 tot 3 uur) en werkgever (0,25 tot 2,5 uur) pervaststell<strong>in</strong>g.> Interne beoordelaarsvaliditeit en gebruikswaarde: Voor geen van dewerkwijzen is vooralsnog vast te stellen of ze daadwerkelijk de loonwaarde/arbeidsprestatievan een kandidaat adequaat meten. In de pilot loondispensatiezijn daarvoor te we<strong>in</strong>ig loonwaardebepal<strong>in</strong>gen gedaan.> Bandbreedtes <strong>in</strong> de loonwaardebepal<strong>in</strong>gen: De resultaten van de loonwaardebepal<strong>in</strong>genlaten nog te grote bandbreedtes zien. Toepass<strong>in</strong>g vanverschillende systemen bij de loonwaardebepal<strong>in</strong>g voor één en dezelfdecliënt laat een bandbreedte zien van 20% tot 40%.De voorlopige conclusie is dus dat er nog onvoldoende uniformiteit is<strong>in</strong> de werkwijzen voor loonwaardevaststell<strong>in</strong>g. De norm voor de juisteloonwaardevaststell<strong>in</strong>g is nog niet vastgesteld. Duidelijk is wel dat strevennaar meer uniformiteit een belangrijk aandachtspunt is, en de eerste stappenzijn hiertoe ook gezet.80


4.4 Wenselijke verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>loonwaardebepal<strong>in</strong>g4.4.1 Lessen uit de experimentenNaast <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> de verschillen <strong>in</strong> werkwijzen biedt het eerste experiment metloonwaardebepal<strong>in</strong>g concrete aanknop<strong>in</strong>gspunten om de vergelijkbaarheidvan de werkwijzen te verbeteren. Enerzijds richten deze zich op de<strong>in</strong>houd van methoden: er zou meer uniformiteit moeten komen <strong>in</strong> debestanddelen waaruit loonwaarde bestaat, en ook meer uniformiteit overde normprestatie. Anderzijds zou de uitvoer<strong>in</strong>g meer waarborgen voorde objectiviteit en betrouwbaarheid bij met<strong>in</strong>gen behoeven. Dezeaanbevel<strong>in</strong>gen zijn overgenomen door het m<strong>in</strong>isterie van SZW en samenmet de deelnemende gemeenten uitgewerkt. Vervolgens is een tweedeexperiment loonwaardebepal<strong>in</strong>g gedaan om dit <strong>in</strong> de praktijk te brengen: 60> Van alle betrokken werkwijzen werd het prestatieniveau van eenwerknemer gemeten door de prestatie van de werknemer op dewerkvloer te bekijken. Vijf van de zeven werkwijzen namen vervolgensechter ook additionele kosten mee <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>g. Afgesproken is datalleen het prestatieniveau <strong>in</strong> de loonwaardebepal<strong>in</strong>g mag wordenmeegewogen. De werknemer kan zo rekenen op een eerlijk loon, datuitsluitend gebaseerd is op zijn geleverde prestatie.> Verschillende factoren die het prestatieniveau bepalen zijn gestandaardiseerd,te weten: (i) Het werktempo van de werknemer <strong>in</strong> de functie, <strong>in</strong>verhoud<strong>in</strong>g tot het werktempo van en reguliere collega; (ii) Hoe goed dewerknemer de functie uitvoert, als maat voor de kwaliteiten, de nauwkeurigheidwaarmee de taken worden uitgevoerd; (iii) De <strong>in</strong>zetbaarheidvan de medewerker <strong>in</strong> relatie tot de flexibiliteit, te bepalen via de matevan aangebrachte <strong>in</strong>houdelijke aanpass<strong>in</strong>gen (functie- en taakaanpass<strong>in</strong>gen)en werkaanpass<strong>in</strong>gen (werktijden en rustpauzes).HOOFDSTUK 460 De Visser S., S. van der Kemp, M. van Ommeren en M. Engelen, 2012, Naar dezelfde loonwaarde.Een vervolgonderzoek naar de vergelijkbaarheid van loonwaardewerkwijze, Panteia.81


De norm waartegen de prestatie van de werknemer is afgezet is deprestatie van een reguliere collega <strong>in</strong> dezelfde functie. Als het eenaangepaste functie betreft die verder niet <strong>in</strong> het bedrijf bestaat, wordtdeze vergeleken met de reguliere functieniveau b<strong>in</strong>nen de branche ofsector die hier het dichtst tegen aan ligt.In dit tweede experiment deden zeven werkwijzen voor loonwaardebepal<strong>in</strong>gmee. De zes uit de eerste pilot: Activa, Dariuz, Loonbalans, Arbolab, Matchcareen VTA Pantar. aangevuld met de UWV arbeidsdeskundigeloonwaardewerkwijze die veel gebruikt wordt bij Wajongeren. De resultaten van hettweede experiment met loonwaardebepal<strong>in</strong>g laten bij sommige methodennog steeds een substantiële bandbreedte zien <strong>in</strong> loonwaardebepal<strong>in</strong>gen bijéén en dezelfde cliënt. 61 Bij vijf van de negen cliënten is de bandbreedte meerdan 30%. Gemeenten, SZW en de uitvoerders van loonwaardebepal<strong>in</strong>genzijn het erover eens dit nog onvoldoende is. De maximaal acceptabelebandbreedte zou namelijk rond de 10% moet liggen. Met andere woorden:het verschil tussen de hoogste en de laagste loonwaarde vastgesteld vooréén cliënt met meerdere werkwijzen, mag niet meer dan 10% zijn.4.4.2 Verbeter<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de <strong>in</strong>houd van de werkwijzeOok het tweede experiment met loonwaardebepal<strong>in</strong>g heeft dus lessenvoor verbeter<strong>in</strong>g opgeleverd. In dit verband hebben verschillendeonderzoeksbureaus en <strong>in</strong>stanties, zoals Panteia/Research voor Beleid,TNO en AKC verdere stappen voor verbeter<strong>in</strong>g voorgesteld. Het is daarbij<strong>in</strong>structief om werkwijzen verder uiteen te rafelen <strong>in</strong> blokken, en per blokte bepalen wat de bestanddelen zijn, de norm, de bereken<strong>in</strong>gswijze, devastlegg<strong>in</strong>g en de te nemen stappen. De zogenoemde ‘arbeidsdeskundigemethode’ (AKC/UWV) stelt daarbij een werkwijze voor die bestaat uit vierblokken – zie tevens Tabel 4.4 voor een toelicht<strong>in</strong>g: 628261 Bij het tweede experiment blijkt dat grote verschillen zich – veel meer dan het eersteexperiment – zich concentreren bij een beperkt aantal methoden; de rest is door de wijzig<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de uitgangspunten naar elkaar toegegroeid en zit dichter bij elkaar.62 Langelaan, S. en R. Schelvis, 2012, Arbeidsdeskundigenmethodiek voor de vaststell<strong>in</strong>g vangerealiseerde loonwaarde. AKC Onderzoekcahier 6, www.arbeidsdeskundigen.nl/akc


Blok 0: Vraagstell<strong>in</strong>g en basisdata op orde brengen en vaststellen. Ditblok standaardiseert de <strong>in</strong>formatie die nodig is om de loonwaardebepal<strong>in</strong>gte starten, op welke wijze die <strong>in</strong>formatie wordt verzameld en waarvoorwelke <strong>in</strong>formatie wordt gebruikt. Hierb<strong>in</strong>nen zijn drie stappen teonderscheiden: (i) Opdrachtverhelder<strong>in</strong>g; (ii) Informatieverzamel<strong>in</strong>g(dossier en deskwerk); (iii) Verantwoord<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>formatiegebruik na deloonwaardevaststell<strong>in</strong>g. Deze stappen vergroten de objectiveerbaarheiden onderbouwen welke stappen moeten worden gezet om te komen totde uitkomst.> Blok 1: Analyse van functioneren en taakuitoefen<strong>in</strong>g. Dit blok schrijftvoor hoe de prestatie van de werknemer met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> kaart gebracht wordt en hoe analyse daarvan kan plaatsv<strong>in</strong>den.Benoemd wordt het belang per deeltaak <strong>in</strong> de functie-uitoefen<strong>in</strong>g en hetprestatieniveau. Dit komt sterk overeen met de keuzes <strong>in</strong> het tweedeloonwaarde-experiment. De verfijn<strong>in</strong>g zit hem op deeltaakniveau en deweg<strong>in</strong>g van de zwaarte van de deeltaken <strong>in</strong> de functie uitoefen<strong>in</strong>g. Hetis te verwachten dat door uniformer<strong>in</strong>g van de bereken<strong>in</strong>gswijze nogveel w<strong>in</strong>st te halen is <strong>in</strong> het verhogen van de betrouwbaarheid en hetverkle<strong>in</strong>en van de bandbreedtes bij toepass<strong>in</strong>g van meerdere loonwaardewerkwijzen bij één cliënt.> Blok 2: Randvoorwaarden en mogelijke additionele begeleid<strong>in</strong>gskosten.In blok 2 stelt de arbeidsdeskundige de randvoorwaarden op waaronderde vastgestelde prestatie gehaald wordt of verbeterd kan worden. Hetbetreft hier met name de begeleid<strong>in</strong>gsbehoefte. Door dit zo expliciet tepositioneren blijft dit onderdeel buiten de loonwaardevaststell<strong>in</strong>g (zieBlok 1).> Blok 3: Overige factoren zoals <strong>in</strong>zetbaarheid, verzuim en voorzien<strong>in</strong>gen.In blok 3 tenslotte worden de overige factoren vastgesteld. De arbeidsdeskundigemaakt hier <strong>in</strong>zichtelijk met welke omstandigheden en bijzonderhedende werkgever reken<strong>in</strong>g te houden heeft, en geeft adviesover <strong>in</strong>zetbaarheids- en verzuimaspecten van de cliënt. Het gaat hier omaspecten die mogelijke extra kosten voor de werkgever opleveren, endie direct herleidbaar zijn naar het functioneren van de werknemer (zoalsverzuim, <strong>in</strong>zetbaarheid, voorzien<strong>in</strong>gen en aanpass<strong>in</strong>gen). Ook deze be-HOOFDSTUK 483


schrijv<strong>in</strong>g valt dus buiten de loonwaardebepal<strong>in</strong>g. Wel vraagt Blok 3 omstandaardiser<strong>in</strong>g, omdat de werkgever dit l<strong>in</strong>ksom of rechtsom gecompenseerdzal willen hebben.De voorgestelde aanpak <strong>in</strong> Tabel 4.4 roept de vraag op of de loonwaardebenader<strong>in</strong>g op basis van alleen competentie beoordel<strong>in</strong>g, zonder eenanalyse van de arbeidsprestatie op de werkplek een solide basis is voorhet vaststellen een loonwaarde die voor de werknemer en de werkgeveracceptabel zijn. Dat er situaties zijn die aanleid<strong>in</strong>g zijn voor de behoefte aande competentiebenader<strong>in</strong>g <strong>in</strong> plaats van taak/functie analyse is ook duidelijk.Dit is het geval <strong>in</strong> situaties waar nog sprake is van mogelijke ontwikkel<strong>in</strong>g vanarbeidspotentieel of het nog moeten starten op de arbeidsmarkt. De vraagblijft wel <strong>in</strong> hoeverre de competentiebenader<strong>in</strong>g geschikt is voor gerealiseerdeloonwaardebepal<strong>in</strong>g en het vaststellen van de werkelijke loonwaarde. Voorde werkgever is immers de werkelijke productiviteit van de werknemerdoorslaggevend. Waarnem<strong>in</strong>g van de werkelijke functie-uitoefen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>neneen loonwaarde vaststell<strong>in</strong>g blijft daarom een te prefereren werkwijze.4.4.2 Uniforme eisen aan de uitvoer<strong>in</strong>gUniformiteit <strong>in</strong> werkwijzen van loonwaardemet<strong>in</strong>g is geen voldoendevoorwaarde voor uniformiteit <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g. Dit is niet alleen te zien bij dekeuze van de normfunctie, maar ook bij de <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van bijvoorbeeld hetwerktempo.Hoe is de uitvoer<strong>in</strong>gskwaliteit dan wel verder te standaardiseren? De kwaliteitvan de uitvoer<strong>in</strong>g hangt samen met de <strong>in</strong>zet van starttra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen, (her-)certificer<strong>in</strong>gen, helpdesk begeleid<strong>in</strong>g, onderl<strong>in</strong>ge toets<strong>in</strong>g en praktijktoetsen.Eisen hieromtrent zullen afgedwongen moeten worden door de opdrachtgeversvan loonwaardebepal<strong>in</strong>gen, zij hebben de sleutel voor het bewaken vande kwaliteit <strong>in</strong> handen. Immers, wie betaalt bepaalt. Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en onderhoudvan de vaardigheden om loonwaarde te bepalen moeten onomstreden uitgangspuntenzijn, met passend toezicht. Dit toezicht zou zich volgens Pan-84


Tabel 4.4: De toepass<strong>in</strong>gen van loonwaardevaststell<strong>in</strong>g – een adviesDoel vaststell<strong>in</strong>g(gerealiseerde)loonwaardeBlok 0 en 1(Gerealiseerde)Loonwaardebepal<strong>in</strong>gmetfunctie en (deel)taak analyseBlok 2Begeleid<strong>in</strong>gsbehoefteenontwikkelpotentieelbepalenBlok 3Additionele kostenwerkgeverMate van prestatieverm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g t.o.v.eerdere uitvoer<strong>in</strong>gvan een functie ende (deel)taken vandie functie(historischereferentiewaarde)Vaststell<strong>in</strong>ggerealiseerdeloonwaardezonder historischereferentiewaarde(veelal eengecreëerde functieof starter)Blok 0 en 1 <strong>in</strong>diener verder geenbijzondere omstandighedenzijn.De norm is dereguliere (eigen)functie.Er is een objectievederde die de loonwaardevaststelt.Daar is onderhandel<strong>in</strong>gsruimtebij.Blok 0 en 1.Norm is niet dereguliere functie,maar maatwerk ( defunctie <strong>in</strong> de sectorof branche die erhet dichtste bij ligt)Blok 2 en 3 <strong>in</strong>diener sprake is vanbijzondere omstandigheden.Blok 2 Veelal nietaan de orde.Wordt niet verrekend<strong>in</strong> loonwaarde,eventuele compensatiewerkgever/werknemer viaandere regel<strong>in</strong>gen.Blok 2 veelal aan deorde bij Wajongersen Wwb’ersWordt niet verrekend<strong>in</strong> loonwaarde,compensatiewerkgever/werknemervia andereregel<strong>in</strong>gen.Hier zit eventueelonderhandel<strong>in</strong>gsruimte.Blok 3 per situatiebekijken.Wordt niet verrekend<strong>in</strong> eventueleloonwaarde, compensatiewerkgever/werknemerviaandere regel<strong>in</strong>gen.Blok 3 per situatiebekijkenWordt niet verrekend<strong>in</strong> loonwaarde,compensatiewerkgever/werknemervia andereregel<strong>in</strong>genHier zit eventueelonderhandel<strong>in</strong>gsruimte.HOOFDSTUK 4Vaststell<strong>in</strong>gpotentiële verdiencapaciteit(geengerealiseerde loonwaardebepal<strong>in</strong>g)Dit is een naderte onderscheidensituatie die alleenaan de orde is bijde start en alsnogbenaderd kanworden via Blok 0en 1 na enige tijdfunctioneren op dewerkplek.Norm is niet dereguliere functie,maar maatwerk.Blok 2 veelal aan deorde bij Wajongersen Wwb’ers, zekerals er nog ontwikkelpotentieelisWordt niet verrekend<strong>in</strong> potentiëleverdiencapaciteit,compensatiewerkgever/werknemervia andereregel<strong>in</strong>genHier zit eventueelonderhandel<strong>in</strong>gsruimte.Blok 3 per situatiebekijkenWordt niet verrekend<strong>in</strong> potentiëleverdiencapaciteit,compensatiewerkgever/werknemervia andereregel<strong>in</strong>genHier zit eventueelonderhandel<strong>in</strong>gsruimte.85


teia <strong>in</strong> ieder geval moeten richten op de implementatie van de richtlijnen metbetrekk<strong>in</strong>g tot de norm, bestanddelen en bereken<strong>in</strong>gswijzen. Dit verkle<strong>in</strong>tonnodige verschillen <strong>in</strong> loonwaardebepal<strong>in</strong>g. Daarnaast zou er toezicht moetenzijn op de opleid<strong>in</strong>g, tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en certificer<strong>in</strong>g van uitvoerders.4.4.3 Objectiviteit via een onafhankelijke beoordelaarBij de stur<strong>in</strong>g op betrouwbaarheid en objectiviteit speelt de vraag of debeoordelende persoon of <strong>in</strong>stantie belangen mag hebben bij de uitkomst.In dit verband geeft Panteia aan dat er “aandacht moet zijn voor deverschillende rollen die een uitvoerder tijdens de loonwaardebepal<strong>in</strong>gkan aannemen en hoe deze kunnen doorwerken <strong>in</strong> de vaststell<strong>in</strong>g van deloonwaarde”. In het licht van de zwaarte van een loonwaardebepal<strong>in</strong>g vooreen werkgever, werknemer en de overheid is het nadrukkelijk ook een optiede loonwaarde <strong>in</strong> ieder geval te laten bepalen door iemand zonder belangenbij de uitkomst, een onafhankelijke beoordelaar dus. Loonwaardebepal<strong>in</strong>gvraagt een balans tussen de belangen van de werkgever, werknemer ende maatschappij. Vanuit de werkgever geredeneerd gaat het om de vraaghoe een redelijke balans mogelijk is tussen prestaties en loonkosten. Vanuithet perspectief van de werknemer met functionele beperk<strong>in</strong>gen gaat hetom het openbreken van de arbeidsmarkt en een eerlijk loon. En vanuit hetperspectief van de maatschappij – <strong>in</strong> de praktijk van de loonwaardevaststell<strong>in</strong>gvertegenwoordigd door bijvoorbeeld het UWV en gemeenten – speelt debalans tussen faire loonkosten voor de werkgever, een eerlijk loon voor dewerknemer en het niet onnodig hoeven <strong>in</strong>zetten van uitker<strong>in</strong>gsgelden.4.4.4 Loonwaarde meer dan één cijfer vanéén met<strong>in</strong>gEen laatste devies bij loonwaardebepal<strong>in</strong>g is dat deze na enige tijd herhaaldzou moeten worden. Loonwaardevaststell<strong>in</strong>g zou dus niet een eenmaligemomentopname moeten zijn; als daar aanleid<strong>in</strong>g toe is zou een update86


moeten plaatsv<strong>in</strong>den. 63 Loonwaarde is zeer situationeel bepaald, werknemersontwikkelen zich verder, doen ervar<strong>in</strong>g op en groeien door. Gaandeweg kaneen werknemer met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen zijn of haar weg v<strong>in</strong>den naar dejuiste omgev<strong>in</strong>g.4.5 Epiloog:Leren <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> participatieAnno 2013 is het als wethouder, directeur Dienst <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>,UWV of Sw-bedrijf nog niet eenvoudig tot de keuze van een geschiktloonwaardesysteem te komen. Vooralsnog zijn er beperkte feiten om diekeuze op te baseren. De validiteit van de werkwijzen is nog niet aangetoond.Er zijn verschillen tussen de werkwijzen bij het meten van loonwaarde bijéén en dezelfde persoon. Die verschillen kunnen oplopen tot ruim 40% vooréén en dezelfde cliënt. De verschillen worden niet veroorzaakt door éénmethode <strong>in</strong> het bijzonder. De werkwijzen meten kennelijk niet hetzelfde, ofmeten niet op dezelfde manier. De eerste stappen naar standaardisatie zijnechter gezet <strong>in</strong> het tweede experiment loonwaardevaststell<strong>in</strong>g.HOOFDSTUK 4Welke methode er ook gekozen wordt, het is van belang eisen te stellenaan de uitvoerders van de loonwaardebepal<strong>in</strong>g. Die eisen gelden voortra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en certificer<strong>in</strong>g, transparantie over de stappen en weg<strong>in</strong>gb<strong>in</strong>nen de loonwaardebepal<strong>in</strong>g, de valider<strong>in</strong>g ervan, het voorkomen vanbelangenverstrengel<strong>in</strong>g, en de adm<strong>in</strong>istratieve lasten voor werkgevers enwerknemers. Daarnaast dienen zowel werkgevers als werknemers bij de<strong>in</strong>formatieverzamel<strong>in</strong>g betrokken te zijn; dat schept vertrouwen en meerbasis voor de acceptatie van de uitkomst van de loonwaardebepal<strong>in</strong>g. Hetjuiste uitgangspunt is dat loonwaardebepal<strong>in</strong>g niet onderhandelbaar is, maardat kan wel zo zijn voor de additionele kosten. Daarbij moet wel goed voorogen worden gehouden dat ook die additionele kosten vanuit werkgeverperspectief om compensatie vragen. De partijen die loonwaardebepal<strong>in</strong>genwillen uitvoeren doen er verstandig aan snel samen tot een m<strong>in</strong>imumpakketaan eisen te komen waaraan elke loonwaardevaststell<strong>in</strong>g dient te voldoen.63 Bennebroek.F en R. Laenen.R, 2012, Loonwaarde meer dan een cijfer; SW journaal 2.87


Meer weten?> De meest recente studie naar methodieken van loonwaardemet<strong>in</strong>g heeftde veelzeggende titel “Naar dezelfde loonwaarde”. Deze studie geeftduidelijk aan waar het nog aan schort en waar de verbeter<strong>in</strong>gen gezochtmoeten worden. Zie: De Visser, S., S. van der Kemp, M. van Ommerenen M. Engelen, 2012, Naar dezelfde loonwaarde. Een vervolgonderzoeknaar de vergelijkbaarheid van loonwaarde werkwijze, Panteia/Researchvoor Beleid.> Het artikel “Wegwijs <strong>in</strong> waarder<strong>in</strong>g” geeft op een heldere en toegankelijkemanier aan wat er speelt rond plaats<strong>in</strong>g van mensen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen,wat je <strong>in</strong> kaart kan brengen om een plaats<strong>in</strong>g te faciliteren enhoe je kwaliteit van loonwaardebepal<strong>in</strong>g kunt borgen: Van Bommel, C. enR. Laenen, 2010, Wegwijs <strong>in</strong> Waarder<strong>in</strong>g, ADVisie, februari 2010, pag<strong>in</strong>a12-14.> De bundel<strong>in</strong>g van praktijkexpertise door het Arbeidsdeskundigen Kenniscentrum(AKC) beschrijft via een (semi-)wetenschappelijke <strong>in</strong>ventarisatievan men<strong>in</strong>gen van experts de methodiek van loonwaardebepal<strong>in</strong>g doorarbeidsdeskundigen. Dit biedt een helder doorkijkje <strong>in</strong> de keuken van arbeidsdeskundigen.Zie: Langelaan, S. en R. Schelvis, 2012, Arbeidsdeskundigenmethodiekvoor de vaststell<strong>in</strong>g van gerealiseerde loonwaarde.AKC Onderzoekcahier 6 2011 (www.arbeidsdeskundigen.nl/akc).> Voor een uitgebreide <strong>in</strong>houdelijke beschrijv<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong> de pilots betrokkenmethodieken, zie: Van Ommeren, C., L. Coenen, L. en M. Engelen,M., 2011, Verdienen naar Vermogen, Eerste voortgangsrapportage <strong>Werk</strong>ennaar Vermogen Pilot IV: Loondispensatie, E<strong>in</strong>drapport.> Voor een bundel<strong>in</strong>g van artikelen over loonwaardebepal<strong>in</strong>g, zie het blad‘Aan de Slag’, 2012, nummer 4.> In deze aanbevel<strong>in</strong>gen kan de eerste overzichtsstudie naar loonwaardevaststell<strong>in</strong>gniet ontbreken. Zie: Kemper, D., S. de Visser en L. de Ruig,2009, Aan de slag met loonwaardemet<strong>in</strong>g. Inventarisatie van werkwijzeom loonwaarde te meten. Research voor Beleid, Zoetermeer.88


Bronnen en v<strong>in</strong>dplaatsen loonwaardebepal<strong>in</strong>gswerkwijzenhttp://www.dariuz.nl/http://www.matchcare.nl/sociale-zekerheid/werken-naar-vermogen/loonwaardemet<strong>in</strong>g.aspxhttp://www.competensys.nl/loonwaarde.htmlhttp://www.belba.nlhttp://www.activa.nlhttp://www,adkennisbank.nlhttp://www.elan-kennis.nl/loonwaarde-advies-tool/Over de auteurTjeerd Hulsman is s<strong>in</strong>ds 2007 als adviseur werkzaam rond <strong>in</strong>novatie van zorgen sociale zekerheid. Tevens is hij als programmadirecteur verbonden aan hetArbeidsdeskundig Kennis Centrum (AKC). Tjeerd is al s<strong>in</strong>ds 1980 betrokkenbij de uitvoer<strong>in</strong>g van de publieke en private sociale zekerheid als bestuurdervan GMD, GAK, Achmea (Arbodiensten en re-<strong>in</strong>tegratiebedrijven).HOOFDSTUK 489


5Coach<strong>in</strong>g enmotivatie: tussenstur<strong>in</strong>g en zelfstur<strong>in</strong>g91


5Coach<strong>in</strong>g enmotivatie: tussenstur<strong>in</strong>g en zelfstur<strong>in</strong>gHanneke Bakker en Peter van Eekert5.1 Aanleid<strong>in</strong>gWaren klantmanagers eerst uitvoerders van regels, meer en meer moetenzij een coachende rol vervullen om de motivatie van klanten te versterkenen zelfstur<strong>in</strong>g te bevorderen. Motivatie is immers de sleutel om werk tev<strong>in</strong>den. <strong>Werk</strong>gevers hechten veel waarde aan motivatie, soms meer danaan het hebben van de juiste opleid<strong>in</strong>g, diploma’s of loonkostensubsidies.Klantmanagers moeten ervoor zorgen dat hun klant gemotiveerd op eensollicitatiegesprek verschijnt. Èn zij moeten de klant helpen om gemotiveerdte blijven, ook na de zoveelste afwijz<strong>in</strong>g. De opvatt<strong>in</strong>g dat mensen een eigenverantwoordelijkheid dragen voor hun toekomst doet niet alleen bij socialediensten opgang. Ook op andere beleidsterre<strong>in</strong> wordt uitgegaan van eigenverantwoordelijkheid, eigen kracht en zelfstur<strong>in</strong>g. Denk bijvoorbeeld aan de‘kantel<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong> de Wmo en de eigen kracht conferenties <strong>in</strong> welzijn en zorg.Een deel van de bijstandsklanten is <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek gemotiveerd om werk tev<strong>in</strong>den. De ondersteun<strong>in</strong>g die zij nodig hebben kan bestaan uit het verbeterenvan het werkzoekgedrag, het opstellen van een goede CV, verbeteren vande presentatie tijdens een sollicitatieprocedure etc. Maar dat wil nog nietzeggen dat zij snel weer aan het werk komen. Gemeenten schatten <strong>in</strong> dat hetovergrote deel van de Wwb-klanten te maken heeft met een opeenstapel<strong>in</strong>gvan problemen en beperk<strong>in</strong>gen die terugkeer op de arbeidsmarkt bemoeilijken,zoals een slechte beheers<strong>in</strong>g van de Nederlandse taal, een lage opleid<strong>in</strong>g,92


we<strong>in</strong>ig relevante en/of recente werkervar<strong>in</strong>g, een slechte gezondheid, eenhogere leeftijd, of lichamelijk en/ of psychische beperk<strong>in</strong>gen. Vaak wordendeze mensen afgewezen bij sollicitaties. Deze tegenslagen en afwijz<strong>in</strong>genzorgen ervoor dat zij vaak niet of niet meer gemotiveerd zijn om werk tev<strong>in</strong>den. Bij deze klanten is het de kunst van de klantmanager te zien dat hetglas niet half leeg is, maar halfvol en uit te gaan van de mogelijkheden <strong>in</strong>plaats van de belemmer<strong>in</strong>gen. Voordat een klantmanager zijn klanten kanmotiveren, moet hij zelf overtuigd zijn van hun kansen en mogelijkheden.Tekstbox 5.1: Def<strong>in</strong>itie van coach<strong>in</strong>gDe sticht<strong>in</strong>g Nederlandse Orde van Beroepscoaches (NOBCO) is de beroepsorganisatievan circa 2200 beroepscoaches en anderen bij wie coach<strong>in</strong>geen belangrijk onderdeel van hun werk is. De NOBCO hanteert devolgende korte omschrijv<strong>in</strong>g: “Coach<strong>in</strong>g is die vorm van professionelebegeleid<strong>in</strong>g waarbij de coach als gelijkwaardige partner de cliënt ondersteuntbij het behalen van zelfgekozen doelen”. Deze omschrijv<strong>in</strong>g,die de meest essentiële onderscheidende elementen voor coach<strong>in</strong>g alsprofessie bevat, is <strong>in</strong> 2011 met hulp van reacties vanuit het werkveldopgesteld door het bestuur van NOBCO.HOOFDSTUK 5Een coach biedt helderheid, <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het eigen gedrag en motivatie,ondersteunt bij gedragsverander<strong>in</strong>gen en de oploss<strong>in</strong>g van <strong>in</strong>nerlijke enexterne conflicten (zie tevens Tekstbox 5.1). Een coach beschikt over eenbreed repertoire van handel<strong>in</strong>gsmogelijkheden, gespreksvaardighedenen <strong>in</strong>terventies, die naar gelang de situatie kunnen worden <strong>in</strong>gezet. In dithoofdstuk gaan we nader <strong>in</strong> op deze rol, en dan met name op de vraaghoe coachen hun eigen verantwoordelijkheid nemen en cliënten meer geloofkrijgen <strong>in</strong> eigen kunnen geven. De volgende paragraaf belicht de stand vanzaken <strong>in</strong> de kennisontwikkel<strong>in</strong>g over coach<strong>in</strong>g en motivatie. In Paragraaf 5.3gaan we <strong>in</strong> op de concrete toepass<strong>in</strong>gen daarvan.93


5.2 De rol van de klantmanager en hetbelang van coach<strong>in</strong>gIn deze paragraaf behandelen wij <strong>in</strong> de eerste plaats de context waarb<strong>in</strong>nende klantmanager werkt. Hoe is een coachende rol <strong>in</strong> te passen <strong>in</strong> de positievan de klantmanager <strong>in</strong> de organisatie? De organisatie kan klantmanagersondersteunen <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van een coachende rol, door handel<strong>in</strong>gsruimtete bieden en onderl<strong>in</strong>g overleg en uitwissel<strong>in</strong>g over casuïstiek en visiemogelijk te maken. Vervolgens bespreken we een aantal relevante onderbouwde<strong>in</strong>zichten <strong>in</strong> gedragsverander<strong>in</strong>g, omdat de coach<strong>in</strong>g van klantmanagersmoet motiveren om het gedrag van een klant te richten op solliciterenen werk hervatten. Zelfstur<strong>in</strong>g en eigen verantwoordelijkheid zijn belangrijkebegrippen <strong>in</strong> coach<strong>in</strong>g. Onder meer <strong>in</strong> rapporten van Inspectie voor <strong>Werk</strong> en<strong>Inkomen</strong> (IWI) en de Raad voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (RWI) wordt aangetoonddat coach<strong>in</strong>g een effectieve manier is om mensen toe te leiden naar de arbeidsmarkt.Tekstbox 5.2: Klant<strong>in</strong>vloedIn 2008 bracht de Inspectie <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (IWI) het rapport uit Met<strong>in</strong>vloed meer werk.* De <strong>in</strong>spectie trekt hier<strong>in</strong> de conclusie dat het loontom te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> klant<strong>in</strong>vloed. Als klanten vaker <strong>in</strong>vloed ervaren,ervaren zij ook vaker maatwerk en zijn de resultaten van trajecten vakerbeter. Dat effect van klant<strong>in</strong>vloed treedt ook op bij klanten die m<strong>in</strong>derzelfredzaam en m<strong>in</strong>der gemotiveerd zijn. Dat betekent de klant actiefmee laten denken over zijn re-<strong>in</strong>tegratie, hem hier<strong>in</strong> ondersteunen en zomogelijk reken<strong>in</strong>g houden met de ideeën en wensen van de klant.* Inspectie <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>, 2008), Met <strong>in</strong>vloed meer werk, Den Haag: IWI94


Tekstbox 5.3: Zelfstur<strong>in</strong>gIn 2010 bracht de Raad voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (RWI) een aantal rapportenuit*: de handreik<strong>in</strong>g Het heft <strong>in</strong> eigen hand, Sturen op zelfstur<strong>in</strong>g,Het heft <strong>in</strong> eigen hand, Achtergrondstudie Sturen op Zelfstur<strong>in</strong>g, en Hetverhaal van de klant, Mogelijkheden van zelfstur<strong>in</strong>g bij re-<strong>in</strong>tegratie. Zelfstur<strong>in</strong>gen motivatie zijn centrale begrippen <strong>in</strong> de handreik<strong>in</strong>g en achtergrondstudie.In Het verhaal van de klant doet Research voor Beleidverslag van een onderzoek naar de ruimte die klanten krijgen om zelfvorm en <strong>in</strong>houd te geven aan de re-<strong>in</strong>tegratiedienstverlen<strong>in</strong>g. In dezedrie rapporten komt naar voren dat het effect van re-<strong>in</strong>tegratie groter isnaarmate de klant meer <strong>in</strong>vloed heeft op het proces.*Wesdorp P., E. van Hooft, G. Du<strong>in</strong>kerken en R. van Geuns R., 2010, Het heft <strong>in</strong> eigenhand, Sturen op zelfstur<strong>in</strong>g. Handreik<strong>in</strong>g voor re-<strong>in</strong>tegratieprofessionals. Den Haag: Raadvoor <strong>Werk</strong> <strong>in</strong> <strong>Inkomen</strong>; Kemper R., S. de Visser en M. Engelen M., 2010, Het verhaal vande klant, mogelijkheden voor zelfstur<strong>in</strong>g bij re-<strong>in</strong>tegratie. Den Haag: Research voor Beleid.5.2.1 Een klantmanager werkt b<strong>in</strong>nen de contextvan een sociale dienstHOOFDSTUK 5Sociale diensten ontwikkelen zich van een hiërarchische organisatie naareen netwerkorganisatie waar<strong>in</strong> medewerkers autonoom werken b<strong>in</strong>nen dekaders die de organisatie, zo stelt Polstra. 64 S<strong>in</strong>ds de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de WetSUWI <strong>in</strong> 2002 zijn de dome<strong>in</strong>en ‘<strong>Werk</strong>’ en ‘<strong>Inkomen</strong>’ m<strong>in</strong>der gescheidendan voorheen. Er is sprake van een keten van werk en <strong>in</strong>komen waarbij denadruk op activer<strong>in</strong>g ligt.Klantmanagers doen hun werk <strong>in</strong> een hybride situatie. Aan de ene kant heefthun werk bureaucratische trekken en aan de andere kant wordt een ondernemendeen flexibele opstell<strong>in</strong>g verwacht. Een klantmanager is enerzijdseen ambtelijk professional <strong>in</strong> een hiërarchische bureaucratie en anderzijdseen ondernemende professional <strong>in</strong> een dynamische omgev<strong>in</strong>g. Een klant-64 Polstra L., 2011, Laveren tussen belangen. Gron<strong>in</strong>gen: Kenniscentrum Arbeid van de HanzehogeschoolGron<strong>in</strong>gen95


manager heeft enerzijds duidelijke regels en richtlijnen te volgen, maar hettoepassen van die regels is m<strong>in</strong>der belangrijk dan het bereiken van resultaat:uitstroom uit de uitker<strong>in</strong>g, naar werk. Het werk van een klantmanager heefteen wettelijke basis en kent bevoegdheden, zoals het opleggen van sancties.Zij zijn handhaver en dienstverlener tegelijkertijd. 65Een klantmanager werkt <strong>in</strong> direct contact met de burger en kan daaromworden getypeerd als een beleidsuitvoerend contactambtenaar offrontlijnwerker. Maar de burger zoekt het contact niet vrijwillig op. In deWwb heeft de klant de plicht om te verschijnen en mee te werken aande re-<strong>in</strong>tegratie. Frontlijnwerkers volgen verschillende strategieën om metconflicten en emoties om te gaan, een relatie met klanten te onderhoudenen hun organisatie tevreden te stellen. In ‘Laveren tussen belangen’geeft Polstra aan dat klantmanagers nog niet over een uitgekristalliseerdeberoepscode beschikken. 66 Er zijn klantmanagers die formeel te werk gaandoor de regels te volgen, maar andere opereren juist <strong>in</strong>formeel. Dit komtgoed naar voren <strong>in</strong> de documentaire Sta me bij van Divosa uit 2011. Hier<strong>in</strong>zien we twee klantmanagers van hetzelfde <strong>Werk</strong>ple<strong>in</strong>, die een twee zeerverschillende aanpakken hanteren: Bruno (met veel begrip) en zijn collegaDebbie (zakelijk).Soms liggen de managementdoelen en de doelen die de klantmanager alsprofessional wil bereiken niet op één lijn. De sociale dienst wil dat klantenuitstromen naar werk, maar klantmanagers zien ook het zetten van een stapop de Participatieladder als een resultaat. Zeker wanneer klantmanagers eenrol als coach hebben, waarderen zij het belang van dergelijke stapjes voorhun klant. Klantmanagers komen <strong>in</strong> de knel wanneer zij voor het bereikenvan zo’n resultaat geen waarder<strong>in</strong>g krijgen.De regels voorzien niet <strong>in</strong> alle situaties en er zijn onvoldoende wetenschappelijkonderbouwde beslisregels om op terug te vallen. Als een klantmanagerniet alleen uitvoerder van regels is maar ook een coach die een Wwb’er9665 Br<strong>in</strong>k G. van den e.a., 2011, Professionaliteit, professionaliser<strong>in</strong>g en de re-<strong>in</strong>tegratiesector,een systematische review van <strong>in</strong>zichten. Tilburg: Tilburgse school voor politiek en bestuur.66 Polstra L., 2011, Laveren tussen belangen. Gron<strong>in</strong>gen: Kenniscentrum Arbeid van de HanzehogeschoolGron<strong>in</strong>gen.


moet ondersteunen bij het re-<strong>in</strong>tegreren, wordt improviseren belangrijker.Hij of zij moet samenwerken met verschillende partijen en organisaties metverschillende belangen. Moet met werkgevers contacten kunnen onderhouden,maar ook met de schuldhulpverlen<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen voor zorg en welzijn<strong>in</strong> de wijk. Re-<strong>in</strong>tegratiebeleid uitvoeren betekent experimenteren. Het moet<strong>in</strong> de praktijk geïmplementeerd worden en daar blijkt wat werkt en wat niet.De feedback levert nuttige <strong>in</strong>formatie voor het bijstellen en aanscherpen vanbeleid.Wat betekent dit voor de organisatie en het management van de socialedienst? Bij een meer coachende rol past ruimte voor een klantmanager omdoelen te stellen en creativiteit te ontplooien. Zo’n klantmanager moet zichgesteund weten door zijn management die duidelijke doelen moet stellen.Voor leid<strong>in</strong>ggevenden van klantmanagers betekent dit een aanstur<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong>creativiteit wordt ondersteund door <strong>in</strong>tercollegiaal overleg en feedback opelkaars functioneren om een gemeenschappelijke werkwijze te ontwikkelen.5.2.2 Gedragsverander<strong>in</strong>gHOOFDSTUK 5Het veranderen van gedrag is de core bus<strong>in</strong>ess van de klantmanager.Gedragsverander<strong>in</strong>g is een proces. Inzicht <strong>in</strong> dat proces helpt om de actieste ondernemen die passen bij de fase van het proces waar de klant zich opdat moment bev<strong>in</strong>dt.Volgens het model van Prochaska en DiClemente 67 doorloopt gedragsverander<strong>in</strong>geen aantal fasen. Het proces start met pre-contemplation (voorbeschouw<strong>in</strong>g,geen <strong>in</strong>tentie tot verander<strong>in</strong>g) en wordt gevolgd door contemplation(overpe<strong>in</strong>z<strong>in</strong>g, bewustword<strong>in</strong>g van het probleem). In de fase preparation(voorbereid<strong>in</strong>g) is een <strong>in</strong>tentie tot verander<strong>in</strong>g aanwezig. De fase action is dievan actieve verander<strong>in</strong>g, met een kans op terugval – en dan is steun erg belangrijk.De verander<strong>in</strong>g wordt gestabiliseerd (ma<strong>in</strong>tenance of consolidatie),zodat het nieuwe gedrag gewoonte wordt. Relapse is een fase van terugval,67 Prochaska, J., DiClemente en Norcross, 1992, In search of how people change: Applicationsto addictive behaviors, American Psychologist, 47.97


een tussenfase tussen consolidatie en voorbeschouw<strong>in</strong>g. Deze fasen v<strong>in</strong>denniet noodzakelijkerwijs <strong>in</strong> deze volgorde plaats en worden niet noodzakelijkerwijsallemaal doorlopen. 68 Iemand kan van het ene op het andere momentbesluiten zijn problemen aan te pakken en door snelle stappen te zetten snelvoortgang boeken en stadia overslaan. Soms zijn aspecten van verschillendestadia tegelijkertijd te zien.Figuur 5.1: Gedragsverander<strong>in</strong>g volgens het model van Prochaska enDiClementepre-contemplationcontemplationpreparationrelapsema<strong>in</strong>ta<strong>in</strong>enceactionGevoelens en emoties die een persoon heeft bij het probleem, de oploss<strong>in</strong>gof de verander<strong>in</strong>g hebben <strong>in</strong>vloed op het proces. Gevoelens als angst endepressie maken het waarschijnlijk dat een persoon m<strong>in</strong>der bereid is omte veranderen. Overweegt een klant gedrag te veranderen dan passen<strong>in</strong>terventies zoals het verkennen van voor- en nadelen van verander<strong>in</strong>g,verandertaal uitlokken (‘Ik zou wel …’). Is de besliss<strong>in</strong>g genomen, dan pastondersteun<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van vaardigheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen, leerdoelen stellen,leren omgaan met tegenslagen. In de fase van actieve verander<strong>in</strong>g past hetondersteunen bij ‘alsdan plannen’, drempels wegnemen, etc.. 69Er is een onderscheid tussen <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie - gedrag dat gemotiveerdis doordat het gedrag zelf leuk en <strong>in</strong>teressant is- en extr<strong>in</strong>sieke motivatie -gedrag dat wordt uitgevoerd omdat het tot bepaalde gewenste uitkomstenleidt. Naarmate men meer <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek gemotiveerd is zet men meer door,9868 Littell, J.H. en H. Girv<strong>in</strong>, 2002, Stages of change: A critique, Behavior Modification,26.69 Wesdorp P, E. van Hooft, G. Du<strong>in</strong>kerken G. en R. van Geuns, 2010, Het heft <strong>in</strong> eigen hand,Sturen op zelfstur<strong>in</strong>g. Handreik<strong>in</strong>g voor re-<strong>in</strong>tegratieprofessionals, Den Haag: Raad voor <strong>Werk</strong><strong>in</strong> <strong>Inkomen</strong>


presteert men beter en voelt men zich beter. Klantmanagers moeten de<strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie tot gedragsverander<strong>in</strong>g van hun klant zien te bevorderen.5.2.3 Hoe kan een klantmanager <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siekemotivatie beïnvloeden?De zelfdeterm<strong>in</strong>atietheorie 70 onderscheidt drie psychologische behoeften alsonderliggende mechanismen voor motivatie. Klantmanagers moeten <strong>in</strong> huncoach<strong>in</strong>g reken<strong>in</strong>g houden met het vervullen van deze drie basisbehoeften:(i) De behoefte aan autonomie; (ii) De behoefte om zich competent te voelenen (iii) De behoefte aan sociale verbondenheid. Deze drie basisbehoeftenvoeden werkt voor iedereen motiverend. Uit diverse empirische onderzoekenonder werknemers is aangetoond dat werknemers die zich autonoom,competent en verbonden voelen, beter functioneren dan hun collega’s vanwie de behoeften niet voldoende bevredigd zijn. Zij zijn meer tevreden methun werk, brengen vrijwillig meer tijd door op het werk en presteren beter. 71De basisbehoeften zijn als volgt toe te lichten:> De behoefte aan autonomie: Heeft iemand het gevoel dat zijn autonomiewordt <strong>in</strong>geperkt dan ontstaat weerstand en de neig<strong>in</strong>g juist het tegenovergesteldete doen van datgene wat wordt verlangd. In de sociale zekerheidis de kans op weerstand groot, omdat bijstandsontvangers aanveel verplicht<strong>in</strong>gen moeten voldoen en er een kans is op sancties als zijdaaraan niet voldoen.> De behoefte om zich competent te voelen: Wie zich competent voelt,zal niet alleen met meer zelfvertrouwen zijn werk aanpakken, maar ookbeter <strong>in</strong> zijn vel zitten. Het vertrouwen <strong>in</strong> de eigen bekwaamheid ommet succes <strong>in</strong>vloed uit te oefenen, een probleem op te lossen, een taakte verrichten wordt ook wel zelfeffectiviteit (self-efficacy) genoemd. Iemandmoet zich competent voelen om gedrag te veranderen. Motivatie,zelfvertrouwen en zelfwaarder<strong>in</strong>g staan met elkaar <strong>in</strong> verband.HOOFDSTUK 570 Broek A. van den, M. Vansteenkiste, H. de Witte H., W. Lens en M. Andriessen, 2009, DeZelf-Determ<strong>in</strong>atie Theorie: kwalitatief goed motiveren op de werkvloer, Gedrag & Organisatie,2009-22 nr. 4.71 Hooft, A.J. van, P. Wesdorp, G. Du<strong>in</strong>kerken en R. van Geuns, 2010, Het heft <strong>in</strong> eigen hand,Achtergrondstudie Sturen op Zelfstur<strong>in</strong>g. Amsterdam: What Works en Universiteit vanAmsterdam.99


De behoefte aan sociale verbondenheid: De behoefte aan socialeverbondenheid wordt gedef<strong>in</strong>ieerd als de wens om positieve relatiesop te bouwen met anderen, zich geliefd en verzorgd te voelen en zelfvoor anderen te zorgen. In een werksituatie betekent dit dat mensendeel willen uitmaken van een team en hun persoonlijke gevoelens engedachten kunnen delen. <strong>Werk</strong>en <strong>in</strong> een team is bij uitstek de plek waarsociale verbondenheid gerealiseerd wordt.5.2.4 Ondersteunende strategieën vanklantmanagersIn het omgaan met weerstand zijn de volgende strategieën effectief:empathie tonen, de gelegenheid geven de weerstand te uiten en wijzenop keuzemogelijkheden, op zoek gaan naar handel<strong>in</strong>gsalternatieven enaansluiten bij de doelen van de ander. Door een klant taken op empathischewijze en met voldoende verantwoordelijkheid op te dragen, versterkt eenklantmanager het gevoel van autonomie van een klant. Doelen zijn meermotiverend als de klant ze zelf heeft geformuleerd en deze als z<strong>in</strong>volbeschouwt. Als zij dat vroeger al deden zijn Wwb’ers het vaak verleerdeigen doelen te stellen, omdat zij verleerd zijn hun problemen zelf op telossen. De klantmanager moet ondersteunen bij het stellen van (leer)doelen.Klantmanagers kunnen aan de behoefte aan sociale verbondenheid vanklanten voldoen door klantgroepen te organiseren of <strong>in</strong> vrijwilligerswerk ofmaatschappelijke stages situaties creëren die aan deze behoefte voldoen.5.2.5 Sanctioneren en belonenZijn sancties en belon<strong>in</strong>gen een effectieve strategie om verander<strong>in</strong>gvan gedrag te realiseren? De men<strong>in</strong>gen verschillen. De studie Sturen opzelfstur<strong>in</strong>g wijdt er een hoofdstuk aan waar<strong>in</strong> wordt beschreven dat sanctieseen kortstondig effect hebben. 72 Op de lange termijn verslechtert derelatie tussen de klantmanager en de klant. Belon<strong>in</strong>gen, vooral mondel<strong>in</strong>ge10072 RWI, 2010, Sturen op zelfstur<strong>in</strong>g.


(positieve feedback) hebben een positief effect op de <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie.Tastbare belon<strong>in</strong>gen, zoals bonussen, werken eerder averechts, vooral als zevan tevoren bekend zijn en mensen al <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek gemotiveerd zijn.Anderzijds geeft Kon<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Beter een stok dan een wortel aan dat sanctiesen dreigen met sancties tot 40% meer kans op uitstroom naar werk leiden. 73Kon<strong>in</strong>g geeft als mogelijke verklar<strong>in</strong>g dat klanten een korte tijdshorizonhebben. Sancties werken beter dan belonen, omdat een sanctie onmiddellijkgevolgen heeft op de hoogte van de uitker<strong>in</strong>g en een bonus een beloftevoor de toekomst is. Ook het rapport Verzorgd uit de bijstand verwijst naarNederlandse en <strong>in</strong>ternationale studies die aantonen dat verlag<strong>in</strong>g van deuitker<strong>in</strong>g tot gevolg heeft dat klanten actiever zoeken en eerder op eenbaanaanbod <strong>in</strong>gaan. 74 Voorwaarde is sancties altijd en consequent wordentoegepast. Sancties werken preventief en er gaat een signaal van uit datbepaald gedrag niet wordt getolereerd.Veel klantmanagers zijn huiverig om sancties op te leggen vanwege dekans op een verslechter<strong>in</strong>g van de relatie met de klant en omdat zij somsbegrip kunnen opbrengen voor het ongewenste gedrag van de klant (zieook Hoofdstuk 2). De procedure om tot sancties over te gaan wordt doorklantmanagers als lastig en tijdrovend ervaren. Maar die huiver is niet terechtals het sanctioneren een effectieve strategie blijkt te zijn om uitstroom tebevorderen. Niet iedere klant is <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>siek gemotiveerd om te solliciteren. Isdat niet het geval, dan kunnen sancties en belon<strong>in</strong>gen een strategie zijn ommensen (eerst) extr<strong>in</strong>siek te motiveren. Een voorbeeld is het effect van WorkFirst. 75 Is een klant eenmaal (gedwongen) aan het werk, dan is het belangrijkom <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie te bevorderen door de voordelen van werken tebenadrukken om te voorkomen dat na het wegvallen van de sanctie de klantweer stopt met werken. Het management dient dan wel voorwaarden teHOOFDSTUK 573 Kon<strong>in</strong>g, P. 2012, Beter een stok dan een wortel, <strong>in</strong>: Uitermark, J. Gielen, A, Ham, M. red, Watwerkt nu werkelijk? Politiek en praktijk van sociale <strong>in</strong>terventies, Amsterdam: Van Gennep.74 Echtelt, P. van en M. Guiaux, 2012, Verzorgd uit de bijstand, Den Haag: Sociaal CultureelPlanbureau.75 Work First is een methodiek die wordt gekenmerkt door de comb<strong>in</strong>atie van het verplichten vanwerkactiviteiten (gekoppeld aan sancties) en het vergroten van kennis en vaardigheden van dedeelnemers.101


scheppen zoals een eenvoudige procedure, waardoor sancties snel te gevenzijn. Anders verliest de sanctie aan effectiviteit.5.3 Toepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijkIn deze paragraaf gaat het om concrete toepass<strong>in</strong>gen van de bestaandekennis. We beg<strong>in</strong>nen met motiverende gesprekstechnieken enoploss<strong>in</strong>gsgerichte coach<strong>in</strong>g. Omdat het stellen van leerdoelen de motivatievan klanten bevordert, besteden we ook aandacht aan leerdoelen versusprestatiedoelen. Voor re-<strong>in</strong>tegratie zijn m<strong>in</strong>der middelen beschikbaar.Klantmanagers moeten daarom efficiënt werken. In deze paragraaf bestedenwe daarom aandacht aan groepscoach<strong>in</strong>g en e-coach<strong>in</strong>g. Deze methodenzijn niet alleen goedkoper, maar hebben ook immateriële voordelen. Tot slotkomt de attitude van de klantmanager zelf aan bod. Kennis over methodenen technieken is essentieel, maar de klantmanager zelf is zijn belangrijkste<strong>in</strong>strument.5.3.1 GesprekstechniekenIn Het heft <strong>in</strong> eigen hand bespreken de auteurs de gesprekstechniek diede basis vormt van de kennis en vaardigheden van de klantmanager. 76Die techniek is te omschrijven als NORBS: Neutraal <strong>in</strong>formeren, Openvragen stellen, Reflectief luisteren, Bevestigen en Samenvatten. Deze vijfelementen vormen de basis vormen voor een positief en respectvol contact.Door een klant neutraal te <strong>in</strong>formeren over rechten en plichten voorkom jeweerstand. De klant kan zelf voor- en nadelen meenemen <strong>in</strong> zijn of haaroverweg<strong>in</strong>gen. Door het stellen van open vragen (‘hoe zien uw dageneruit, wat mist u aan werk, waarover maakt u zich zorgen …’) komt eenklantmanager het meest te weten over de klant. Na een aantal openvragen moet de klantmanager een reflectie geven op de antwoorden. De10276 Hooft, A. van, P. Wesdorp, G. Du<strong>in</strong>kerken en R. van Geuns, 2010, Het heft <strong>in</strong> eigen hand,Achtergrondstudie Sturen op Zelfstur<strong>in</strong>g. Amsterdam: What Works en Universiteit vanAmsterdam.


klantmanager bevestigt waarderend de uitspraken van de klant (‘dat heeftu goed gezien, …’). Samenvatten heeft als doel te laten merken dat deklantmanager goed heeft geluisterd, te horen of de conclusies kloppen enom bepaalde opmerk<strong>in</strong>gen uit het gesprek te versterken, met name deopmerk<strong>in</strong>gen die wijzen op een gedragsverander<strong>in</strong>g, en hiermee het gesprekricht<strong>in</strong>g te geven.5.3.2 Motiverende gespreksvoer<strong>in</strong>g enoploss<strong>in</strong>gsgericht coachenNaast de basisgesprekstechnieken (NORBS) zijn er specifieke techniekenom gedragsverander<strong>in</strong>g te bereiken. Motiverende gespreksvoer<strong>in</strong>g isgericht op het ‘waarom’ van de verander<strong>in</strong>g en oploss<strong>in</strong>gsgericht coachen isgericht op hoe te veranderen, welke stappen te ondernemen. Motiverendegespreksvoer<strong>in</strong>g is directief <strong>in</strong> de benodigde verander<strong>in</strong>g en probeert<strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatie te versterken, waar oploss<strong>in</strong>gsgerichte coach<strong>in</strong>g meerde nadruk legt op het omgaan met problemen en doelen waarbij wat eerderheeft gewerkt opnieuw wordt toegepast. Beide methoden hebben groteovereenkomsten. Ze zijn gericht op competenties, belangstell<strong>in</strong>g en sterkekanten, niet op problemen. Beide methoden stoelen op de overtuig<strong>in</strong>gdat verander<strong>in</strong>g mogelijk is en het snelst en gemakkelijkst plaatsv<strong>in</strong>dtals die aansluit bij de mate van betrokkenheid en de wil tot verander<strong>in</strong>g.Samenwerk<strong>in</strong>g is de sleutel tot verander<strong>in</strong>g; de coach geeft blijk van eenbetrokkenheid en partnerschap. In Het heft <strong>in</strong> eigen hand plaatsen de auteursmotiverende gespreksvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de eerste fasen van het verander<strong>in</strong>gsprocesen oploss<strong>in</strong>gsgericht coachen <strong>in</strong> de fasen van actieve verander<strong>in</strong>g enconsolidatie. Dit is echter geen strikte <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g.HOOFDSTUK 5Br<strong>in</strong>k heeft de aanpak van motiverende gespreksvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> twee fasen <strong>in</strong>gedeeld.77 In de eerste fase wordt gewerkt aan de motivatie om te veranderen.De gespreksmethoden komen grotendeels overeen met NORBS. Extra ishet uitlokken van verandertaal. Verandertaal kan bestaan uit de nadelen van77 Br<strong>in</strong>k, C., 2010, Methodebeschrijv<strong>in</strong>g Motiverende gespreksvoer<strong>in</strong>g. Utrecht: MOVISIE Databankeffectieve sociale <strong>in</strong>terventies.103


de status quo benoemen, de voordelen van verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>zien, optimismeover verander<strong>in</strong>g tonen en aangeven dat het voornemen om te veranderener is. Is een klant niet gemotiveerd iets aan zijn situatie te veranderen, danhelpt het om de voor- en nadelen van de huidige situatie (werkloos) ten opzichtevan de nieuwe situatie (werk) met de klant te bespreken. Zodra eenklant gaat twijfelen en uitspraken doet als ‘ik wil wel solliciteren, maar ikheb geen diploma’ of ‘ik wil wel werken, maar de k<strong>in</strong>deropvang is te duur’is een eerste beg<strong>in</strong> van motivatie bereikt. De tweede fase bestaat uit hetversterken van de betrokkenheid tot verander<strong>in</strong>g en het opstellen van eenveranderplan.Het model oploss<strong>in</strong>gsgericht coachen bevat zeven <strong>in</strong>grediënten. 78 Eenbelangrijke stap hierbij is het benoemen en analyseren van situaties waar<strong>in</strong>de klant een soortgelijke probleem heeft opgelost. Eerst moet de klant hetprobleem onderkennen. De klantmanager ondersteunt de klant vervolgensom de gewenste toestand of het e<strong>in</strong>ddoel te def<strong>in</strong>iëren. Door te vragennaar wat al bereikt is, wat iemand naar de huidige situatie heeft gebracht,hoe het komt dat ‘het glas halfvol is’ wordt hoop, vertrouwen en optimismeversterkt. Vervolgens wordt <strong>in</strong> kle<strong>in</strong>e stappen voortgebouwd op dat eerderesucces. Kle<strong>in</strong>e stappen, omdat het bereiken van iedere stap vertrouwengeeft <strong>in</strong> de haalbaarheid van het e<strong>in</strong>ddoel.5.3.3 Leerdoelen stellenFaalervar<strong>in</strong>gen beïnvloeden de motivatie negatief. Het is daarom belangrijkdat klantmanagers hun klanten leren leerdoelen te stellen <strong>in</strong> plaats vanprestatiedoelen. Een leerdoel is gericht op het proces, op het verbeteren vancompetenties, terwijl een prestatiedoel gericht is op het demonstreren vancompetenties en het vermijden van falen. 79 Een prestatiedoel is bijvoorbeeld:‘Ik wil vijf sollicitatiebrieven per week schrijven’. Een voorbeeld van eenleerdoel is: ‘Ik wil mij beter leren presenteren tijdens een sollicitatiegesprek.’10478 Visser, C., 2009, Doen wat werkt, oploss<strong>in</strong>gsgericht werken, coachen en managen. VanDuuren Management79 Dam, A. van, 2008, De kunst van het falen, Amsterdam: Ambo/Anthos.


Bij evaluatie van zo’n leerdoel leidt feedback tot meer <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke motivatieen vertrouwen <strong>in</strong> eigen kunnen.5.3.4 Groepscoach<strong>in</strong>gGewoonlijk bestaat het contact van klantmanagers met hun klant uit een éénop één contact. In veel gemeenten wordt <strong>in</strong>formatie over rechten en plichten<strong>in</strong> de bijstand al groepsgewijs overgedragen en geven klantmanagerssollicitatietra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen aan groepen klanten. Het loont de moeite om dezebenader<strong>in</strong>g uit te breiden naar groepscoach<strong>in</strong>g. <strong>Werk</strong>en met groepen kentvele voordelen. Een groep biedt een veilig leerklimaat. De groepsleden kunnennieuw gedrag oefenen en leren van feedback van de anderen. Door <strong>in</strong> eengroep te participeren wordt het isolement waar veel mensen die langdurigafhankelijk zijn van een uitker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> terecht zijn gekomen doorbroken. In eengroep kunnen mensen herkenn<strong>in</strong>g van hun problemen v<strong>in</strong>den en kunnenmensen elkaar stimuleren. 80 Voorwaarde is dat klantmanagers leren degroepsprocessen te onderscheiden en te beïnvloeden.Er bestaat een grondpatroon <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g van een groep. Klantmanagersmoeten deze fasen herkennen en beïnvloeden. Oomkes omschrijft vieropeenvolgende fasen die een groep doormaakt om uite<strong>in</strong>delijk <strong>in</strong> een fasevan harmonie te belanden, waar<strong>in</strong> de deelnemers op een constructievemanier samenwerken. 81 De eerste fase is de oriëntatie of kennismak<strong>in</strong>g. Deklantmanager moet ervoor zorgen dat de deelnemers zich sociaal-emotioneelthuis voelen <strong>in</strong> de groep. Om dat te bereiken kan hij of zij verschillende<strong>in</strong>terventies doen, te weten: 82> Ruimte nemen voor een goede kennismak<strong>in</strong>g, een persoonlijke begroet<strong>in</strong>gen een rustige start;> In het beg<strong>in</strong> vaak gebruikmaken van subgroepjes, waardoor de kanstoeneemt dat ieder groepslid een bijdrage levert.HOOFDSTUK 580 Goossens, W., 2001, Groepsmaatschappelijk werk <strong>in</strong> Handboek <strong>Werk</strong>en, leren en leven metgroepen, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.81 Oomkes, F. R., 2004, Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als beroep, z.p.: Boom Lemma.82 Remmerswaal J., 2006, Begeleiden van groepen, groepsdynamica <strong>in</strong> de praktijk, Houten:Bohn, Stafleu Van Loghum105


Aansluiten bij de ervar<strong>in</strong>g en de belev<strong>in</strong>g van de groepsleden met vragenals “hoe zit iedereen erbij?” of: “kunnen we verder?”. Een klimaat vanveiligheid en vertrouwen bevorderen;> Evaluatiemomenten <strong>in</strong>lassen voor een terugblik op het eigen functionerenals groep;> Aandacht hebben voor vormen van groepsafweer en <strong>in</strong>formele patronen<strong>in</strong> de groep.Oomkes beschrijft ook de fasen van ‘strijd om de macht’ en ‘strijd om de<strong>in</strong>timiteit’. Dat zijn fasen waar<strong>in</strong> onrust heerst, leiders opstaan, kritiek wordtgeleverd op de andere deelnemers en de klantmanager, en subgroepjeskunnen ontstaan. De klantmanager moet ervoor zorgen dat de groep zo snelmogelijk door deze fasen gaat om <strong>in</strong> de laatste fase (harmonie) weer totsamenwerk<strong>in</strong>g te komen. Het is belangrijk om het doel van de groep voorogen te houden en de onderl<strong>in</strong>ge relaties of het sociogram (wie werkt hetliefst met wie samen?) van de groep te herkennen. De klantmanager moetieders rol <strong>in</strong> de groep herkennen en op basis daarvan taken verdelen.Ook <strong>in</strong> een groep moet de klantmanager oog hebben voor de <strong>in</strong>dividueleproces van ieder groepslid en hun motivatie bevorderen. Daarbij is acceptatiebelangrijk (ieder groepslid laten merken dat hij gehoord en gezien wordt),feedback geven en stimuleren. De klantmanager moet zelf openheid tonenen persoonlijk zijn en dat bij de deelnemers stimuleren. Ook hier spelenleerdoelen een belangrijke rol. Door de houd<strong>in</strong>g over te dragen ‘van foutenkun je leren’ ontstaat een veilig klimaat om nieuw gedrag uit te proberen.5.3.5 E-coach<strong>in</strong>gHet begeleiden van klanten via digitale kanalen is sterk <strong>in</strong> opkomst. In degeestelijke gezondheidszorg, is e-therapy en e-coach<strong>in</strong>g al langer toegepasten verder ontwikkeld. Uit onderzoek is gebleken dat digitaal communicerenmensen een gevoel van veiligheid en anonimiteit geeft waardoor ze mak-106


kelijker met hun thema’s aan de slag gaan. 83 Achter de computer is de concentratieop de materie hoog en de kans op afleid<strong>in</strong>g kle<strong>in</strong>. De klant leest,observeert en onderzoekt zijn eigen gedachten en gevoelens <strong>in</strong> alle rust, opde momenten dat het hem of haar uitkomt. Dat sterkt het bewustzijn, geeftkracht en zelfvertrouwen. Coach<strong>in</strong>g via e-mail is daarvoor een korte, krachtigemethode. De methode is wetenschappelijk onderbouwd en bewezeneffectief, m<strong>in</strong>imaal zo effectief als face to face behandel<strong>in</strong>g van hoge kwaliteit.En wat ook belangrijk is: veel goedkoper. <strong>Werk</strong>t dit ook bij re-<strong>in</strong>tegratie?UWV gaat voor een belangrijk deel van de klantcontacten over op<strong>in</strong>ternetgestuurde dienstverlen<strong>in</strong>g en ook gemeenten passen dit vaker toeof oriënteren zich op de mogelijkheden. <strong>Werk</strong>.nl fungeert als portal naar dearbeidsmarkt, waar aanbod en vraag elkaar kunnen v<strong>in</strong>den. UWV heeft een funandserious sollicitatiegame voor jongeren ontwikkeld. Digitale begeleid<strong>in</strong>gdoor een werkcoach gebeurt via de e-werkmap. De grote meerderheid van deklanten van UWV redt zichzelf of is geholpen met e-ondersteun<strong>in</strong>g. Dat geldtoverigens ook voor veel Wwb-klanten en werkzoekenden zonder uitker<strong>in</strong>g.Maar voor mensen die persoonlijke begeleid<strong>in</strong>g nodig hebben heeft UWVface-to-face dienstverlen<strong>in</strong>g beschikbaar.HOOFDSTUK 55.3.6 Houd<strong>in</strong>g en gedrag van de klantmanagerHet is goed om te weten welke methoden en <strong>in</strong>strumenten effectief zijnen wanneer je ze kunt benutten. Maar het belangrijkste <strong>in</strong>strument is deklantmanager zelf. Hij of zij moet zich altijd bewust zijn van zijn eigen houd<strong>in</strong>gen gedrag en de achterliggende normen en waarden en ervoor te zorgen datdeze effectief zijn om de doelen te bereiken. Het motto daarbij is: beïnvloedanderen, beg<strong>in</strong> bij jezelf! Hoe meer zelfkennis en hoe meer je die kenniskunt omzetten <strong>in</strong> gedrag, hoe beter. Met behulp van de ‘Roos van Leary’zijn de eigen communicatie- en coach<strong>in</strong>gsstijl te herkennen. 84 Geen enkelestijl is fout, maar <strong>in</strong> bepaalde situaties kan de ene stijl effectiever zijn dan deandere.83 W<strong>in</strong>drich M., Het succes v@n onl<strong>in</strong>e coach<strong>in</strong>g. Waarom het zo goed werkt.84 Dijk, B. van, 2009, Beïnvloed anderen, beg<strong>in</strong> bij jezelf, over gedrag en de roos van Leary,Zaltbommel: Thema.107


De Roos van Leary heeft twee assen (zie Figuur 5.2). De verticale as geeftde mate van <strong>in</strong>vloed aan. Boven heb je heel veel <strong>in</strong>vloed, onder niet totnauwelijks. De horizontale as geeft de mate van acceptatie door anderen aan:als je aan de ‘samenkant’ zit, is er veel acceptatie. Als gedrag l<strong>in</strong>ks aan detegenkant zit, is er we<strong>in</strong>ig acceptatie. Er zijn grofweg vier typen gedrag<strong>in</strong>gen:> Bovengedrag: gericht op veel <strong>in</strong>vloed uitoefenen> Ondergedrag: niet of nauwelijks gericht op <strong>in</strong>vloed uitoefenen> Samengedrag: gericht op acceptatie door anderen> Tegengedrag: gericht op andere belangen dan acceptatie (meestalresultaat)Figuur 5.2: De Roos van LearyBovenconcurrerendleidendaanvallendhelpendTegenSamenopstandigmeewerkendteruggetrokkenvolgendOnder108


Leary ontdekte dat gedragsstijlen elkaar beïnvloeden. Mensen zijn geneigdelkaar te spiegelen. Samengedrag roept samengedrag op. En wie sterk‘tegengedrag’ laat zien lokt <strong>in</strong> den regel ditzelfde gedrag uit <strong>in</strong> zijn omgev<strong>in</strong>g.Maar soms wekt bepaald gedrag complementair gedrag op. Leidend gedragkan tot afhankelijk gedrag leiden. Dan is het zaak om gas terug te nemen,zodat anderen de ruimte kunnen nemen en meewerkend-gedrag gaanvertonen. Naarmate de klantmanager meer <strong>in</strong> staat is zijn positie te bewegennaar beneden-rechts (richt<strong>in</strong>g onder en samen-gericht), zal de klant meergeneigd zijn zich ook die kant op te bewegen naar boven-rechts (boven ensamen-gericht). De klantmanager heeft dan m<strong>in</strong>der de leid<strong>in</strong>g en de klantneemt meer <strong>in</strong>itiatief. Dit opent het perspectief naar meer zelfregie enzelfstur<strong>in</strong>g.5.4 Tot slotKlantmanagers kunnen zich van uitvoerders van regels ontwikkelen totcoaches die klanten op maat begeleiden naar de arbeidsmarkt, waarbijzij uitgaan van zelfstur<strong>in</strong>g en eigen verantwoordelijkheid van de klant.Ondersteunen waar nodig, niet teveel en niet te we<strong>in</strong>ig. Een goede coachis zich bewust van zijn of haar eigen gedrag en het effect daarvan opanderen. Klantmanagers moeten zelf <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g aan zo´n nieuwe rol durvengeven. Voor veel klantmanagers is de ontwikkel<strong>in</strong>g naar een coachenderol een ontdekk<strong>in</strong>gstocht die alleen met succes plaats kan v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> eenveilige omgev<strong>in</strong>g. Een omgev<strong>in</strong>g waar<strong>in</strong> klantmanagers van elkaar kunnenleren, ‘fouten’ kunnen maken, met verschillende vormen van ondersteun<strong>in</strong>gkunnen oefenen en elkaar open en eerlijk feedback kunnen geven. Aan deleid<strong>in</strong>g van de klantmanagers de taak om zo’n omgev<strong>in</strong>g te scheppen.HOOFDSTUK 5109


Meer weten?> Hooft, A. van, P. Wesdorp, G. Du<strong>in</strong>kerken en R. van Geuns, R., 2010, Hetheft <strong>in</strong> eigen hand, Achtergrondstudie Sturen op Zelfstur<strong>in</strong>g. Amsterdam:What Works en Universiteit van Amsterdam> Br<strong>in</strong>k G. van den e.a., 2011, Professionaliteit, professionaliser<strong>in</strong>g en dere-<strong>in</strong>tegratiesector, een systematische review van <strong>in</strong>zichten. Tilburg:Tilburgse school voor politiek en bestuur.> Oomkes, F., 2004, Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als beroep, z.p.: Boom Lemma.> W<strong>in</strong>drich, M., Het succes v@n onl<strong>in</strong>e coach<strong>in</strong>g, waarom het zo goed werkt.> Dijk, B. van, 2009, Beïnvloed anderen, beg<strong>in</strong> bij jezelf, over gedrag en deroos van Leary, Zaltbommel: Thema.Over de auteursDrs. Hanneke Bakker heeft Gem<strong>in</strong>i Consultancy opgericht. Zij houdt zichvooral bezig met het ontwikkelen en geven van opleid<strong>in</strong>gen en tra<strong>in</strong><strong>in</strong>genaan klantmanagers en andere professionals <strong>in</strong> het sociale dome<strong>in</strong>.Drs. Peter van Eekert is directeur-eigenaar van ARCO SZ. Hij adviseerten publiceert over de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het veld van werk, <strong>in</strong>komen enparticipatie. De professionaliser<strong>in</strong>g van de sector is daar<strong>in</strong> een belangrijkonderwerp.110


111HOOFDSTUK 5


112


6Aan het werk dooraandacht voorgezondheidsbelev<strong>in</strong>g113


6Aan het werk dooraandacht voorgezondheidsbelev<strong>in</strong>gJolanda van Rijssen6.1 Probleemstell<strong>in</strong>g en aanleid<strong>in</strong>gMensen die zich ziek voelen, gaan m<strong>in</strong>der snel aan het werk dan mensen diezich gezond voelen. Dat gaat ook op voor uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden en mensenaan ‘de onderkant van de arbeidsmarkt’. Velen onder hen ervaren door hungezondheidsbelev<strong>in</strong>g belemmer<strong>in</strong>gen ten aanzien van hun deelname aan hetarbeidsproces. Met andere woorden: mensen die hun gezondheid als ‘slecht’beleven, trekken daaruit regelmatig de conclusie dat werken niet mogelijkis. Ook als zij ‘objectief’ bekeken ondanks de gezondheidsproblemen welzouden kunnen werken, gaan ze niet actief op zoek naar werk.Om de arbeidsparticipatie van deze klanten te kunnen stimuleren, is hetcruciaal dat klantmanagers zich bewust worden van het belemmerendeeffect dat de ervaren gezondheid kan hebben. Daarbij is het noodzakelijkdat klantmanagers weten welke factoren de gezondheidsbelev<strong>in</strong>g enwerkhervatt<strong>in</strong>g beïnvloeden, welke vormen de gezondheidsbelev<strong>in</strong>g kanaannemen, en belangrijker: welke <strong>in</strong>terventies mogelijk zijn om de wegnaar werk te hervatten (zie Tekstbox 6.1 voor een toelicht<strong>in</strong>g op de term‘gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’).In dit hoofdstuk beschrijven we het verband tussen de gezondheidsbelev<strong>in</strong>gen werk of werkhervatt<strong>in</strong>g bij diverse groepen uitker<strong>in</strong>gsgerechtigdenen mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. We gaan eerst <strong>in</strong> op114


Tekstbox 6.1: Wat is gezondheidsbelev<strong>in</strong>g?Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g wordt ook wel ‘ervaren gezondheid’ of ‘subjectievegezondheid’ genoemd. Het is het oordeel dat iemand heeft over de eigengezondheid. Om achter dat oordeel te komen, gebruiken onderzoekersvaak de vraag ‘Wat v<strong>in</strong>dt u, over het algemeen genomen, van uwgezondheid?’.* Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g is dus een breed begrip. Het omvatalle gezondheidsaspecten die iemand zelf relevant v<strong>in</strong>dt. Dat is vaakeen comb<strong>in</strong>atie van lichamelijke en psychische gezondheidsaspecten.Daarnaast spelen ook leefstijlaspecten, zoals het uithoud<strong>in</strong>gsvermogen,en sociale vergelijk<strong>in</strong>g (de gezondheid van andere personen <strong>in</strong> iemandsnaaste omgev<strong>in</strong>g) mee.Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen een ‘negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’en een ‘positieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’. De gezondheidsbelev<strong>in</strong>gis negatief als iemand zelf aangeeft dat zijn eigen gezondheidover het algemeen ‘matig’, ‘slecht’ of ‘zeer slecht’ is en positief als mende gezondheid ‘goed’ of ‘zeer goed’ v<strong>in</strong>dt. Deze belev<strong>in</strong>g kan <strong>in</strong> meer ofm<strong>in</strong>dere mate overeenkomen met de ‘werkelijkheid’ oftewel met de opgeobjectiveerde wijze vastgestelde beperk<strong>in</strong>gen (bijvoorbeeld door eenverzeker<strong>in</strong>gsarts). In dit hoofdstuk gaat het vooral over situaties waar<strong>in</strong>de belev<strong>in</strong>g van de gezondheidssituatie een belemmer<strong>in</strong>g is gaan vormenvoor arbeidsdeelname.HOOFDSTUK 6*Zie bijvoorbeeld http://www.tno.nl/downloads/NEA%20Vragenlijst%202011.pdf.de actuele stand van de kennis. We beschrijven de factoren die volgensonderzoek een relatie hebben met een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>gen veelbelovende <strong>in</strong>terventies. Vervolgens gaan we <strong>in</strong> op de beschikbarepraktijkkennis en mogelijkheden voor concrete toepass<strong>in</strong>g daarvan. Hierbijkomen zowel gedragstypologieën van klanten aan bod, als hulpmiddelenvoor praktijkprofessionals van gemeenten en UWV om hen te ondersteunen115


ij het herkennen van een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en het kiezen vande meest geschikte <strong>in</strong>terventies.6.2 Stand van zaken van kennisDe aandacht voor de belev<strong>in</strong>g van de gezondheid is de afgelopen jarengegroeid. In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste en meestbruikbare <strong>in</strong>zichten uit publicaties over dit onderwerp.6.2.1 Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en arbeidsdeelnamebij diverse doelgroepenKennis over de relatie tussen gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en arbeidsdeelnamev<strong>in</strong>den we vooral terug <strong>in</strong> onderzoek onder uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden. Daarnaastis er ook kennis beschikbaar over klanten van UWV die weliswaar functionelebeperk<strong>in</strong>gen hebben, maar die m<strong>in</strong>der dan 35% arbeidsongeschiktzijn bevonden (‘WIA 35-m<strong>in</strong>ners’). Uit deze literatuur blijkt dat degezondheidsbelev<strong>in</strong>g van uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden veel bepalender is vooruite<strong>in</strong>delijke werkhervatt<strong>in</strong>g dan de op geobjectiveerde wijze vastgesteldegezondheidsklachten (ook na correctie voor de samenhang tussen beide).Met andere woorden: hoe negatiever de belev<strong>in</strong>g van de gezondheid, hoekle<strong>in</strong>er de kans op werkhervatt<strong>in</strong>g. Dit blijkt bijvoorbeeld bij herbeoordeeldeWAO’ers: ten aanzien van werkhervatt<strong>in</strong>g verschillen degenen met eennegatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g veel meer van degenen met een positievegezondheidsbelev<strong>in</strong>g, dan degenen met veel vastgestelde beperk<strong>in</strong>genverschillen van degenen met we<strong>in</strong>ig vastgestelde beperk<strong>in</strong>gen. Een tweedevoorbeeld zijn werklozen: mensen die vanuit de WW het werk hervattenblijken <strong>in</strong> de regel bij aanvang van de WW hun gezondheid positiever tebeleven dan mensen die het niet lukt het werk te hervatten. Deze laatstegroep zoekt m<strong>in</strong>der vaak en actief naar werk. 85 De hier gepresenteerde<strong>in</strong>zichten sluiten goed aan bij die uit <strong>in</strong>ternationaal onderzoek. 86116


Ook de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit een steekproef onder een gemengde groep van ruim10.000 mensen die om uiteenlopende redenen geen werk hebben (behorendetot de potentiële beroepsbevolk<strong>in</strong>g) komen grotendeels overeen met dehierboven beschreven bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen over uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden. Uitker<strong>in</strong>gsgerechtigdenmaakten overigens wel onderdeel uit van deze steekproef:14% was arbeidsongeschikt, 4% ontv<strong>in</strong>g een werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g en6% ontv<strong>in</strong>g een bijstandsuitker<strong>in</strong>g. Ook b<strong>in</strong>nen deze gemêleerde groep blijktdat mensen die hun gezondheid als ‘uitstekend’ of ‘zeer goed’ ervaren eenjaar later vaker het werk hebben hervat dan mensen die hun gezondheid‘matig’ of ‘slecht’ noemen (24% en 22% versus 7% en 3%). Hierbij is reken<strong>in</strong>ggehouden met de ‘feitelijke’ gezondheid (langdurige aandoen<strong>in</strong>gen,fysieke beperk<strong>in</strong>gen) en sociaaldemografische kenmerken zoals leeftijd, opleid<strong>in</strong>gsniveauen recent arbeidsverleden. De resultaten gaan ook op vooreen subgroep uit de onderzochte groep die aangaf wel werk (voor meer dan12 uur per week) te willen. 87 Mensen die gelijktijdig meerdere langdurigeaandoen<strong>in</strong>gen hebben en/of ernstige beperk<strong>in</strong>gen hebben <strong>in</strong> mobiliteit, zienen horen, vormen echter een uitzonder<strong>in</strong>g. Bij hen is de gezondheidssituatieeen belemmer<strong>in</strong>g op zichzelf.Het mechanisme achter de relatie tussen gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en werkhervatt<strong>in</strong>gkan er toe leiden dat mensen <strong>in</strong> een vicieuze cirkel van negatievegezondheidsbelev<strong>in</strong>g en niet participeren terechtkomen. Deze cirkel bestaateruit dat gezondheidsbelemmer<strong>in</strong>gen aanleid<strong>in</strong>g geven tot een negatievegezondheidsbelev<strong>in</strong>g, door die negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g de kans opwerkloosheid toeneemt, en het verlies van werk vervolgens leidt tot eenverdere verslechter<strong>in</strong>g van de gezondheidstoestand en een nog negatievereHOOFDSTUK 685 Zie voor meer details hierover: Kenniscentrum UWV, 2009, UWV Kwartaal Verkenn<strong>in</strong>g 2009-I(pp. 32-35), Amsterdam: UWV; Rijssen, J. van en C. van Deursen, 2012, Gezondheidsbelev<strong>in</strong>gen arbeidsdeelname, <strong>in</strong>: Versantvoort M. en P. van Echtelt (red.), Belemmerd aan het werk.Trendrapportage ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsdeelname personenmet gezondheidsbeperk<strong>in</strong>gen (Hoofdstuk 9, pp. 174-194), Den Haag: Sociaal en CultureelPlanbureau.86 Zie bijvoorbeeld dit overzicht: Schur<strong>in</strong>g, M., F. Reijenga, D. Carlier en A. Burdorf, 2011,Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g van werklozen: Wat is bekend en wat zijn witte vlekken?, Rotterdam:Erasmus Medisch Centrum.87 De Mooij, M., S. Dalm, M. Geerd<strong>in</strong>ck en J. Graham, 2012, Relatie tussen gezondheidsbelev<strong>in</strong>gen de kans op werk. Den Haag: Centrum voor Beleidsstatistiek, zie:http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/59630A84-5B3A-40B5-B12E-12DA832CCB40/0/120813T-TUWVgezondheidsbelev<strong>in</strong>gmw.xls.117


gezondheidsbelev<strong>in</strong>g, wat vervolgens het opnieuw v<strong>in</strong>den van werk bemoeilijkt,et cetera. 886.2.2 Factoren die een relatie hebben met eennegatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>gNaast de feitelijke gezondheid is er een reeks andere factoren die samenhangtmet een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. 89 Het lijkt er echter op dat het decomb<strong>in</strong>atie is van een aantal met elkaar samenhangende factoren die leidttot een negatieve belev<strong>in</strong>g van de gezondheid.Verschillende factoren hangen consistent samen met een negatievegezondheidsbelev<strong>in</strong>g. 90 Dit zijn: een gebrek aan grip op het eigen leven,een passieve ‘m<strong>in</strong>dset’, gebrek aan sociale steun, f<strong>in</strong>anciële problemen,hogere leeftijd, lager opleid<strong>in</strong>gsniveau, etnische achtergrond en eenlangere werkloosheidsduur. 91 Ook zich niet fit voelen, een ongezondeleefstijl (roken, slechte voed<strong>in</strong>g, lichamelijke <strong>in</strong>activiteit), regelmatig gebruikvan welzijnsvoorzien<strong>in</strong>gen en ziekenhuisopnamen hebben een relatiemet een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. 92 Daarnaast is het duidelijk dataspecten van de ‘feitelijke gezondheid’ (logischerwijs) samenhangen metde gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. Het gaat dan bijvoorbeeld om de samenhangtussen een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en chronische aandoen<strong>in</strong>gen,lichamelijke klachten, psychische klachten of handicaps.De gezondheidsbelev<strong>in</strong>g hangt wellicht ook samen met andere factoren,maar daarvan is een samenhang m<strong>in</strong>der overtuigend aangetoond. Voorbeel-11888 In Hoofdstuk 9 van de publicatie ‘Belemmerd aan het werk’ worden de mechanismenuitgebreider beschreven (Van Rijssen en Van Deursen, 2012).89 Schur<strong>in</strong>g et al., 2011.90 Deze en de volgende paragraaf zijn gebaseerd op Van Rijssen en Van Deursen, 2012.91 Schur<strong>in</strong>g et al., 2011; Du<strong>in</strong>kerken, G. en H. Graafland, 2010, Kennisproduct Gilde Re-<strong>in</strong>tegratie.Negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g, Gilde Re-<strong>in</strong>tegratie, zie http://www.gildenetwerk.nl/page3/files/page3-negatieve-gezondheidsbelev<strong>in</strong>g.pdf; Deeg, D., H. Picavet en H. Galenkamp, 2009,Wat is de relatie met ziekten en determ<strong>in</strong>anten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenn<strong>in</strong>g,Nationaal Kompas Volksgezondheid, Bilthoven: RIVM, zie http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/ervarengezondheid/wat-is-derelatie-met-ziekten-en-determ<strong>in</strong>anten/.92 Schur<strong>in</strong>g et al., 2011; Du<strong>in</strong>kerken en Graafland, 2010; Deeg, Picavet en Galenkamp, 2009.


den van dergelijke factoren zijn: stress en zich zorgen maken, angst voorverander<strong>in</strong>g, ongunstige sociale omgev<strong>in</strong>g (lage sociaal economische status,ongunstige woonomgev<strong>in</strong>g) en het ontbreken van een positieve houd<strong>in</strong>g tenaanzien van betaald werk. Ook zijn er aanwijz<strong>in</strong>gen dat vroegtijdig schoolverlaten,traumatische ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de jeugd en een negatieve houd<strong>in</strong>g vandienstverleners <strong>in</strong> het veld van zorg en welzijn een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de hand kunnen werken.6.2.3 Veelbelovende <strong>in</strong>terventiesDe literatuurstudie van Schur<strong>in</strong>g e.a. (2011) geeft ook zicht op <strong>in</strong>terventiesdie kunnen helpen een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g om te keren tot eenmeer positieve belev<strong>in</strong>g, zodat werkhervatt<strong>in</strong>g m<strong>in</strong>der wordt belemmerd.Grofweg zijn er, aansluitend bij de factoren die samenhangen met een negatievegezondheidsbelev<strong>in</strong>g, drie groepen <strong>in</strong>terventies te onderscheiden: (i)<strong>in</strong>terventies gericht op de ‘m<strong>in</strong>dset’ en het doorbreken van langdurige werkloosheid,(ii) <strong>in</strong>terventies om de grip op het eigen leven te vergroten en (iii)<strong>in</strong>terventies gericht op leefstijl en zelf opgelegde grenzen. Daarbij is het vanbelang dat praktijkprofessionals een motiverende en coachende houd<strong>in</strong>g hebben,bijvoorbeeld vanuit ‘motivational <strong>in</strong>terview<strong>in</strong>g’ en oploss<strong>in</strong>gsgericht coachen(zie voor meer achtergrond<strong>in</strong>formatie Hoofdstuk 5 van deze publicatie).> Interventies gericht op de ‘m<strong>in</strong>dset’ en het doorbreken van langdurigewerkloosheid: Hiervoor gaven we aan dat een passieve ‘m<strong>in</strong>dset’ enlangdurige werkloosheid samenhangen met een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g.De negatieve spiraal van <strong>in</strong>activiteit en passiviteit waar mensen<strong>in</strong> zijn terechtgekomen, kan worden doorbroken door voor passendwerk te zorgen, bijvoorbeeld via ‘werk als therapie’ of praktijkleren. Ditbevordert de motivatie, het gevoel van eigenwaarde en de ervar<strong>in</strong>g weldegelijk iets te kunnen. Bijkomend w<strong>in</strong>stpunt is dat de angst voor verander<strong>in</strong>g(een nieuwe baan, een andere omgev<strong>in</strong>g, etc.) kan afnemen. Deaandacht verschuift van wat men niet kan naar wat men wel kan, en zoontstaat weer perspectief. 93 De literatuur bevestigt dat vormen van ‘werkHOOFDSTUK 693 IWI, 2011, Samenwerken voor uitker<strong>in</strong>gsgerechtigden met gezondheidsproblemen, DenHaag: Inspectie voor <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong>; Schur<strong>in</strong>g et al., 2011.119


als therapie’ de terugkeer naar regulier werk bevorderen. 94 Helaas is nogniemand er <strong>in</strong> geslaagd onomstotelijk aan te tonen dat de gezondheidsbelev<strong>in</strong>gdaadwerkelijk een belangrijk onderdeel is van het werk<strong>in</strong>gsmechanismeachter dergelijke <strong>in</strong>terventies. 95> Interventies om de grip op het eigen leven te vergroten: Zoals eerdergesteld gaat een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g vaak hand <strong>in</strong> hand methet gevoel we<strong>in</strong>ig grip te hebben op het leven. Als iemand meer controlegaat ervaren over zijn situatie en gezondheid kan dat een positieve <strong>in</strong>vloedhebben op de gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en daarmee op werkhervatt<strong>in</strong>g.Het gevoel van controle kan toenemen door succeservar<strong>in</strong>gen, hulpvan ervar<strong>in</strong>gsdeskundigen of – als de controle te maken heeft methet verlies van gezondheid of werk – begeleid<strong>in</strong>g bij rouwverwerk<strong>in</strong>g.Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat <strong>in</strong>dividuele ofgroepsgewijze cognitieve gedragstherapeutische <strong>in</strong>terventies daarvoorz<strong>in</strong>vol zijn. Dit zijn <strong>in</strong>terventies gericht op het veranderen van het gedragen de negatieve gedachten die problemen <strong>in</strong> stand houden. 96 Hierdoorkomt iemand <strong>in</strong> actie, verm<strong>in</strong>dert de afstand tot de arbeidsmarkt ennemen de draagkracht, stresstolerantie en conditie geleidelijk toe. Depraktijkprofessional kan dit type <strong>in</strong>terventies tegelijk gebruiken om deaandacht te richten op het uitbreiden van het sociale netwerk, zodat deklant meer sociale steun om zich heen krijgt. 97 Belangrijk hierbij is eengoede samenwerk<strong>in</strong>g met andere praktijkprofessionals <strong>in</strong> de keten vanwerk en <strong>in</strong>komen en <strong>in</strong> de gezondheidszorg.> Interventies gericht op leefstijl en zelfopgelegde grenzen: Zoals we hiervooraangaven, hangen een ongezonde leefstijl en het gebrek aan socialesteun samen met een negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. Interventies diede kennis van klanten en hun gez<strong>in</strong> of familie over hun leefstijl vergroten,zijn daarom kansrijk. Hetzelfde geldt voor <strong>in</strong>terventies ten aanzien van12094 Dit geldt <strong>in</strong> het bijzonder voor ‘Individual Placement and Support’ (IPS) en de methodiek ExtraIntensieve Trajectbegeleid<strong>in</strong>g (Exit), zie www.<strong>in</strong>terventiesnaarwerk.nl/<strong>in</strong>terventies/exitfeijenoorden www.<strong>in</strong>terventiesnaarwerk.nl/nieuws/ips-meer-mensen-werk.95 Schur<strong>in</strong>g et al., 2011; Van Rijssen en Van Deursen, 2012; Kenniscentrum UWV, 2011, UWVKennis Verslag 2011-II (pp. 47-51), Amsterdam: UWV.96 Zie bijvoorbeeld de website van de Verenig<strong>in</strong>g voor Gedragstherapie en Cognitieve Therapie(www.vgct.nl).97 Du<strong>in</strong>kerken en Graafland, 2010; Schur<strong>in</strong>g et al., 2011; Van Rijssen en Van Deursen, 2012;Kenniscentrum UWV, 2011.


ewustword<strong>in</strong>g van het handelen en het leren overschrijden van zelfgesteldefysieke grenzen. Dit kan bijvoorbeeld zijn <strong>in</strong> de vorm van programmasdie de gezondheid bevorderen. 98 Het wetenschappelijke bewijs voorhet effect van dit type <strong>in</strong>terventies is echter beperkter dan dat voor dehiervoor genoemde <strong>in</strong>terventies. 996.3 Concrete toepass<strong>in</strong>g van kennisBij de concrete toepass<strong>in</strong>g van kennis is er nog een wereld te w<strong>in</strong>nen. Deeerste stappen zijn echter wel gezet. Praktijkonderzoek heeft licht geworpenop bruikbare <strong>in</strong>del<strong>in</strong>gen van klanten evenals op praktisch toepasbare<strong>in</strong>terventies. Deze <strong>in</strong>terventies zijn bedoeld om de gezondheidsbelev<strong>in</strong>gmeer op één lijn te brengen met de feitelijke beperk<strong>in</strong>gen, met een lageredrempel om aan het werk te gaan als gevolg. In deze paragraaf zetten weuiteen welke praktijkkennis beschikbaar is, en hoe deze gerelateerd is aan dehiervoor opgesomde theoretische kennis.Deze paragraaf is gebaseerd op twee praktijkonderzoeken. Het eersteis het project dat het Gildenetwerk <strong>in</strong> 2010 heeft uitgevoerd op hetgebied van de negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g van werkzoekenden. Hetdoel van dit project was het expliciteren van impliciete kennis van re<strong>in</strong>tegratieprofessionalsvan gemeenten, UWV en re-<strong>in</strong>tegratiebureaus overhet effectief omgaan met mensen met ervaren gezondheidsbelemmer<strong>in</strong>gen.Vanuit de raadpleg<strong>in</strong>g van deze praktijkprofessionals is een <strong>in</strong>del<strong>in</strong>g <strong>in</strong> drieklanttypen van werkzoekenden met ervaren gezondheidsbelemmer<strong>in</strong>gengemaakt. Ook geven de onderzoekers bijpassende <strong>in</strong>terventies aan. 100Het tweede praktijkonderzoek bouwt voort op de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van hetGildenetwerk. Het is <strong>in</strong> 2012 uitgevoerd door AStri en Radar Advies, metsubsidie van UWV. Via <strong>in</strong>terviews en een pilot waaraan klantmanagers vangemeenten en werkcoaches van UWV deelnamen, hebben zij de ‘AanpakHOOFDSTUK 698 Schur<strong>in</strong>g, M., 2010, The role of health and health promotion <strong>in</strong> labour force participation,Rotterdam: Erasmus University Medical Centre.99 Schur<strong>in</strong>g et al., 2011.100 Du<strong>in</strong>kerken en Graafland, 2010.121


gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’ ontwikkeld. Deze aanpak is een conceptwerkwijzervoor dezelfde praktijkprofessionals die hen kan ondersteunen met kennisen <strong>in</strong>strumenten om de <strong>in</strong>vloed van gezondheidsbelemmer<strong>in</strong>gen die klantenervaren te verm<strong>in</strong>deren. In de Aanpak is voor ieder gedragstype een aantal<strong>in</strong>terventies aangegeven. Deze sluiten aan op de mechanismen die tengrondslag liggen aan de negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g die werkhervatt<strong>in</strong>g <strong>in</strong>de weg staat. De <strong>in</strong>terventies bestaan uit huiswerkopdrachten of <strong>in</strong>terventiesdie de professional tijdens het gesprek met de klant kan <strong>in</strong>zetten. Al deze<strong>in</strong>terventies beogen de klant te activeren, zelfredzaamheid te bevorderen eneen gedragsverander<strong>in</strong>g te realiseren. 1016.3.1 Verschillende vormen van negatievegezondheidsbelev<strong>in</strong>gUit het project van het Gildenetwerk kwamen drie klanttypen vanwerkzoekenden met ervaren gezondheidsbelemmer<strong>in</strong>gen naar voren. Zo zijner allereerst de klanten met multiproblematiek. Hun aandacht is gericht ophun gezondheidsklachten. Het tweede type betreft klanten met weerstandtegen verander<strong>in</strong>g. Zij gebruiken gezondheidsklachten als reden om niette werken. Als derde type zijn er de klanten die zijn geconfronteerd metplotsel<strong>in</strong>g gezondheidsverlies (rouw). Zij ervaren hierdoor controleverliesover de gezondheid. Deze drie klanttypen sluiten elkaar overigens niet uit. 102De ‘Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’ onderscheidt vier gedragstypen: hetslachtoffer, de vastgelopen rouwer 103 , de ernstige piekeraar en de tomelozeoptimist. Een persoon kan daarbij overigens ook kenmerken hebben vanmeer dan één type. Het gaat om op zichzelf normaal gedrag, maar doordatdit gedrag langer aanhoudt dan nodig is, ontstaan problemen die dearbeidsdeelname belemmeren. De klant is als het ware vast komen te zitten122101 Reijenga, F., V. Veldhuis, B. de Levita en W. Nijhof, 2012. Ontwikkelen aanpak gezondheidsbelev<strong>in</strong>g.Een aanpak voor werkcoaches en klantmanagers, Leiden: AStri Beleidsonderzoeken –advies/Radar Advies.102 De typen staan gedetailleerd beschreven <strong>in</strong> Du<strong>in</strong>kerken en Graafland, 2010; hier gaan we erniet verder op <strong>in</strong>.103 Het gaat hierbij om rouw <strong>in</strong> de brede z<strong>in</strong> van het woord. In deze context heeft de rouw vooralbetrekk<strong>in</strong>g hebben op verlies van gezondheid en verlies van werk.


<strong>in</strong> een gedragspatroon. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de viertypen. 104Het eerste gedragstype bestaat uit personen die zich slachtoffer voelen vanhun gezondheidssituatie en vastzitten <strong>in</strong> die rol. Zij zoeken <strong>in</strong> hun gezondheideen legitimatie van de situatie waar<strong>in</strong> zij zich bev<strong>in</strong>den. In het gesprekleggen zij vaak de nadruk op de bewijsvoer<strong>in</strong>g voor hun slechte gezondheid.Daar<strong>in</strong> komen zij overeen met de klanten met multiproblematiek die hetGildenetwerk onderscheidt. Deze klanten zitten dikwijls <strong>in</strong> een vicieuze cirkelwaar<strong>in</strong> zij blijven doen wat zij altijd hebben gedaan. Onbewust ‘belonen’anderen (zoals familie, vrienden, hulpverleners) dit gedrag, waardoor deproblematiek <strong>in</strong> stand blijft. Zij geven bijvoorbeeld aandacht en nemenverantwoordelijkheden weg. Aan de vicieuze cirkel ligt vaak een externe‘locus of control’ ten grondslag; de klant zoekt de oorzaken van wat hemoverkomt niet bij zichzelf (i.e. een <strong>in</strong>terne locus), maar juist buiten zichzelf(i.e. een externe locus). Hij voelt zich daardoor niet <strong>in</strong> staat de eigen situatiete veranderen en neemt daarvoor dan ook we<strong>in</strong>ig verantwoordelijkheid.Het tweede gedragstype, de vastgelopen rouwer, bestaat uit klanten metonverwerkt gezondheidsverlies. Zij hebben nog niet alle stappen doorlopen<strong>in</strong> het bijbehorende rouwproces. Onverwerkt gezondheidsverlies vertaaltzich bijvoorbeeld <strong>in</strong> overmatig stilstaan bij wat men niet meer kan. Ook is ersprake van een onduidelijk zelfbeeld en het onvermogen zich een beeld tevormen van de mogelijkheden tot werken. Dit kan klanten belemmeren omde regie over het eigen leven terug te nemen en het werk te hervatten. Omdoor te kunnen gaan, moeten ze eerst afscheid nemen van het verleden enhun huidige leven ‘opnieuw uitv<strong>in</strong>den’. Dit type komt overeen met het derdetype dat het Gildenetwerk onderscheidt.HOOFDSTUK 6Angsten en piekergedachten bepalen het gedrag van de ernstige piekeraar,het derde type. Deze klanten zijn bang vanwege hun kwetsbare gezondheid.Zij neigen ertoe overal beren op de weg te zien en v<strong>in</strong>den het glas eerder104 Kenniscentrum UWV, 2012, UWV Kennisverslag 2012-3, Rijssen, J. van en M. Wijnhoven,2012, Van ziek voelen naar werkdoelen: de ‘Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’ (pp. 38-47).Amsterdam: UWV .123


half leeg dan half vol. Nadenken slokt een groot deel van hun tijd op. Dezeklanten remmen verander<strong>in</strong>gen af en zijn huiverig om uitdag<strong>in</strong>gen aan tegaan. Zij denken vaak m<strong>in</strong>der aan te kunnen dan andere mensen. Hunangsten kunnen een eigen leven gaan leiden. Deze groep heeft er dus baatbij om angsten onder ogen te leren zien en zich te laten leiden door wensenen mogelijkheden. Dit klanttype is niet identiek aan één van de klanttypesvan het Gildenetwerk. Wel vertoont het overeenkomsten met klanten metweerstand tegen verander<strong>in</strong>g.Het vierde en laatste gedragstype betreft klanten die de grenzen van hun gezondheidstoestandonvoldoende bewaken: de tomeloze optimisten. Zij overschattenhet eigen kunnen en de eigen gezondheid. Dit gedragstype wijkt afvan de eerdere drie <strong>in</strong> de z<strong>in</strong> dat hier geen sprake is van een als negatief ervarengezondheid, maar juist een te positieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g die (duurzame)werkhervatt<strong>in</strong>g belemmert. Deze klanten hebben vaak een irreëel beeldvan hun mogelijkheden en capaciteiten, waardoor ze alles aanpakken en allesdoen wat anderen van hen vragen. Ze negeren dan hun eigen gezondheidsgrenzenen beperk<strong>in</strong>gen, met overbelast<strong>in</strong>g als gevolg. Dat leidt tot teleurstell<strong>in</strong>genen frustraties, en beperkt de kansen om werk te v<strong>in</strong>den of behouden.In het onderzoek van het Gildenetwerk kwam dit type niet naar voren.6.3.2 Veelbelovende <strong>in</strong>terventies uitpraktijkonderzoekVoor ieder onderscheiden gedragstype geeft de ‘Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’<strong>in</strong>terventies aan. De <strong>in</strong>terventies beogen een gedragsverander<strong>in</strong>g bij deklant te realiseren door deze te activeren, aan te moedigen om <strong>in</strong>itiatievente nemen en de zelfredzaamheid te bevorderen. Interventies starten altijdmet een gedegen uitleg van de problematiek en bijbehorende mechanismendie tot de belemmer<strong>in</strong>gen leiden (‘psycho-educatie’). Vervolgens krijgt deklant opdrachten. Als de oefen<strong>in</strong>gen tijdens het gesprek goed gaan, kan deprofessional de klant een huiswerkopdracht meegeven <strong>in</strong> het verlengde vande oefen<strong>in</strong>g.124


Tabel 6.1 vat per gedragstype samen hoe de <strong>in</strong>terventies <strong>in</strong>werken op demechanismen achter de gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. De Aanpak geeft concretevoorbeelden van <strong>in</strong>terventies tijdens het gesprek en huiswerkopdrachten,maar de praktijkprofessional kan zelf de best passende vorm kiezen omhet doel te bereiken. Om de Aanpak op gepaste wijze <strong>in</strong> te kunnen zetten,is het wel noodzakelijk dat de klantmanager geschoold is <strong>in</strong> motiverendegesprekstechnieken en zich een coachende begeleid<strong>in</strong>gsstijl heeft eigengemaakt (zie tevens Hoofdstuk 5 van deze publicatie). Reflecterende encoachende gesprekstechnieken zijn nodig om klanten zich bewust te latenworden van de belemmerende werk<strong>in</strong>g van hun gezondheidsbelev<strong>in</strong>gen een goede basis te hebben van waaruit de <strong>in</strong>terventies en opdrachtenkunnen worden aangeboden. Ook kennis van en ervar<strong>in</strong>g met technieken uitde cognitief gedragstherapeutische hoek is nodig, omdat het merendeel vande <strong>in</strong>terventies hierop is gebaseerd.Tabel 6.1: Mechanismen per gedragstype die worden <strong>in</strong>gezet <strong>in</strong> de AanpakGezondheidsbelev<strong>in</strong>gGedragstypegezondheidsbelev<strong>in</strong>g1. Het slachtoffer:slachtoffer vangezondheidssituatie2. De vastgelopenrouwer: onverwerktgezondheidsverliesMechanisme achtergezondheidsbelev<strong>in</strong>gZoekt oorzaken buitenzichzelf, voelt zich niet <strong>in</strong>staat te veranderen, neemtgeen verantwoordelijkheid,onmachtVastgelopen <strong>in</strong>rouwproces, kan deregie over het leven nietterugnemen<strong>Werk</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong>terventies opmechanismeSlachtofferrol doorbreken,verantwoordelijkheidleren nemenSituatie erkennen,rouwverwerk<strong>in</strong>g, nieuwperspectief ontwikkelenHOOFDSTUK 63. De ernstige piekeraar:bang vanwegekwetsbare gezondheid4. De tomelozeoptimist: grenzen vangezondheidstoestandonvoldoende bewakenGeremd door angsten,ziet overal problemen,<strong>in</strong>actiefGebrekkig zelf<strong>in</strong>zicht,wil teveel aanpakken, tebehulpzaam naar anderen,overbelastRealistisch kader ontwikkelen,vicieuze cirkel vanangst doorbreken, piekeren/nadenkendocerenZelf<strong>in</strong>zicht, grenzenaanvoelen/accepteren/bewaken, eerst voorzichzelf zorgen en danpas voor anderen125


Het doel van <strong>in</strong>terventies bij de klant die zich slachtoffer voelt, is hetdoorbreken van de vicieuze cirkel van slachtoffer zijn. De <strong>in</strong>terventiesmoeten een <strong>in</strong>terne ‘locus of control’ bewerkstelligen. Het is de bedoel<strong>in</strong>giemand meer verantwoordelijkheid voor het eigen handelen te laten nemen.Als we dit vergelijken met de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit de literatuur (Paragraaf 6.2)gaat het om <strong>in</strong>terventies die zijn gericht op de ‘m<strong>in</strong>dset’ van de klant. Ookzijn er – hoewel <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate – bij deze mechanismen en de bijbehorendebenader<strong>in</strong>g aspecten te herkennen van <strong>in</strong>terventies om de grip op het eigenleven te vergroten.De verwerk<strong>in</strong>g van rouw over het verlies van gezondheid moet centraal staanbij vastgelopen rouwers. Een eerste stap is het (h)erkennen en benoemenvan rouw. De professional kan vervolgens met de klant bespreken wat ditmet hem of haar doet en <strong>in</strong>zicht geven <strong>in</strong> de gebruikelijke stappen van hetrouwproces. Dit <strong>in</strong>zicht kan helpen <strong>in</strong> de verwerk<strong>in</strong>g van het verlies. Daarmeewordt de grip op het eigen leven vergroot. Zo ontstaat langzamerhand meerruimte om naar de toekomst te kijken.Ernstige piekeraars hebben hulp nodig bij het ordenen, duiden en relativerenvan de problemen en de onmogelijkheden die ze ervaren. Bewustword<strong>in</strong>gis erg belangrijk. Dat beg<strong>in</strong>t met <strong>in</strong>zien dat belemmerende reeksen vangedachten, gevoelens en gedrag<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> behulpzame reeksen kunnenworden veranderd. Als dat <strong>in</strong>zicht is bereikt, dient het accent van de<strong>in</strong>terventies te verschuiven naar ‘omdenken’. Via deze techniek leert de klantde stap te maken van ‘ja-maar’ naar ‘ja-en’, oftewel: het is wat het is en datbiedt nieuwe mogelijkheden. Uiteraard moet de klantmanager daarbij niet <strong>in</strong>de schoenen van een psycholoog of psychotherapeut gaan staan: de angstdie gerelateerd is aan gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en werken moet de focus blijven.Deze <strong>in</strong>terventies sluiten aan bij alle drie groepen <strong>in</strong>terventies die naar vorenkwamen uit de literatuur die staat beschreven <strong>in</strong> Paragraaf 6.2. Vanwege dezelfopgelegde fysieke grenzen en de ‘m<strong>in</strong>dset’ sluit dit klanttype aan bij detweede en derde groep <strong>in</strong>terventies uit de literatuur. In m<strong>in</strong>dere mate is eraansluit<strong>in</strong>g bij de <strong>in</strong>terventies om de grip op het eigen leven te vergroten,hoewel ook hieruit aspecten te herkennen zijn.126


Voor tomeloze optimisten is het vooral van belang dat zij zelf<strong>in</strong>zicht krijgen.Zij moeten hun eigen grenzen en beperk<strong>in</strong>gen beter leren bepalen enaccepteren. Vervolgens is het van belang dat zij hun grenzen niet blijvennegeren, maar deze voor zichzelf respecteren en aangeven aan anderen.Zij moeten de balans tussen <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>g en ontspann<strong>in</strong>g terugv<strong>in</strong>den omtoekomstige overbelast<strong>in</strong>g te beperken. Ook kan de professional dit typeklant helpen erachter te komen waar het aan ligt dat deze zijn of haargrenzen niet respecteert. 105 Deze <strong>in</strong>terventies sluiten niet direct aan bij debev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit de literatuur, vooral omdat het literatuuronderzoek gerichtwas op personen met een te negatieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. Desondanksis de groep <strong>in</strong>terventies ten aanzien van leefstijl en zelfopgelegde grenzenhier wel relevant. Het accent is daarbij verlegd van grenzen overschrijdennaar grenzen respecteren.6.4 Tot slotEen negatieve of juist tè positieve gezondheidsbelev<strong>in</strong>g kan het v<strong>in</strong>denen behouden van werk structureel <strong>in</strong> de weg staan. Onder mensenmet vergelijkbare beperk<strong>in</strong>gen gaan degenen die zich gezond voelennamelijk veel vaker weer aan het werk dan degenen die hun gezondheidals ‘slecht’ beleven. In de begeleid<strong>in</strong>g richt<strong>in</strong>g werk is aandacht voor degezondheidsbelev<strong>in</strong>g van de klant dus cruciaal. Dat geldt ook als de klantdaarnaast feitelijke gezondheidsproblemen heeft, tenzij deze dusdanig zijndat werken geen reële optie is. Het is daarom van belang dat klantmanagersweten hoe de belev<strong>in</strong>g van de gezondheid klanten kan belemmeren <strong>in</strong> hetv<strong>in</strong>den van werk, aan welk gedrag deze belev<strong>in</strong>g te herkennen is, en wat zijkunnen doen om de belemmer<strong>in</strong>g te helpen verkle<strong>in</strong>en. Vooral <strong>in</strong>terventiesdie zijn gericht op een actievere ‘m<strong>in</strong>dset’ van de klant, meer grip op hetleven en het aanpakken van zelfopgelegde grenzen lijken veelbelovend tezijn. De richtlijnen <strong>in</strong> de Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g geven de klantmanagerconcrete handreik<strong>in</strong>gen om het gedrag van de klant te kunnen duiden enzodanig te <strong>in</strong>terveniëren dat de klant de kansen op werk <strong>in</strong> relatie tot deHOOFDSTUK 6105 Kenniscentrum UWV, 2012.127


gezondheid anders gaat bekijken. Via deze <strong>in</strong>steek komt terugkeer naar werkeen stapje dichterbij.Meer weten?Er is de laatste jaren veel gepubliceerd over gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. Enkelebelangrijke publicaties <strong>in</strong> dit kader zijn de volgende:> Over gezondheidsbelev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot werkhervatt<strong>in</strong>g: Rijssen, J. vanen C. van Deursen, 2012, Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g en arbeidsdeelname, <strong>in</strong>:Versantvoort M. en P. van Echtelt (red.), Belemmerd aan het werk. Trendrapportageziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en arbeidsdeelnamepersonen met gezondheidsbeperk<strong>in</strong>gen (Hoofdstuk 9, pp. 174-194), DenHaag: Sociaal en Cultureel Planbureau.> Over de ontwikkel<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>houd van de Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g:Reijenga, F., V. Veldhuis, B. de Levita en W. Nijhof, 2012, Ontwikkelenaanpak gezondheidsbelev<strong>in</strong>g. Een aanpak voor werkcoaches en klantmanagers.Leiden: AStri Beleidsonderzoek en –advies/Radar Advies.> Publicaties van UWV (de Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kort enartikelen over gezondheidsbelev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> relatie tot werk), te downloadenvia www.uwv.nl/kennis: Kenniscentrum UWV, 2012, UWV Kennisverslag2012-3, Rijssen, J. van en M. van Wijnhoven, 2012, Van ziek voelen naarwerkdoelen: de ‘Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’ (pp. 38-47), Amsterdam:UWV; Kenniscentrum UWV, 2011, UWV Kennis Verslag 2011-II (pp.47-51), Amsterdam: UWV; Kenniscentrum UWV, 2009, UWV KwartaalVerkenn<strong>in</strong>g 2009-I (pp. 32-35), Amsterdam: UWV.> Over de ‘<strong>Werk</strong>wijzer Omgaan met belemmer<strong>in</strong>gen’ die <strong>in</strong> opdrachtvan Divosa <strong>in</strong> navolg<strong>in</strong>g van de ‘Aanpak Gezondheidsbelev<strong>in</strong>g’ werdontwikkeld, <strong>in</strong> het kader van de Impuls Vakmanschap: F. Reijenga, B deLevita en G. Jongma, 2012, <strong>Werk</strong>wijzer Omgaan met belemmer<strong>in</strong>gen,Utrecht: Divosa, te downloaden via http://www.divosa.nl/publicaties/werkwijzer-omgaan-met-belemmer<strong>in</strong>gen.> Het Nationaal Kompas Volksgezondheid over gezondheidsbelev<strong>in</strong>g,digitaal te raadplegen via http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/functioneren-en-kwaliteit-van-leven/ervaren-gezondheid/wat-is-de-relatie-met-ziekten-en-determ<strong>in</strong>anten/: Deeg, D., H. Picavet en128


H. Galenkamp, 2009, Wat is de relatie met ziekten en determ<strong>in</strong>anten?, <strong>in</strong>:Volksgezondheid Toekomst Verkenn<strong>in</strong>g, Nationaal Kompas Volksgezondheid,Bilthoven: RIVM.Over de auteurDr. Jolanda van Rijssen werkt als kennisadviseur bij de directie Strategie,Beleid en Kenniscentrum van UWV, met als aandachtsgebied de arbeidsparticipatieen re-<strong>in</strong>tegratie van mensen met een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g en anderekwetsbare groepen.HOOFDSTUK 6129


130


7<strong>Werk</strong>geversdienstverlen<strong>in</strong>g:het belang van goedrelatiebeheer131


7<strong>Werk</strong>geversdienstverlen<strong>in</strong>g:het belang van goedrelatiebeheerLeo Schrijver en Els Vogels7.1 Aanleid<strong>in</strong>g<strong>Werk</strong>nemers en werkgevers zijn <strong>in</strong> de eerste plaats zelf verantwoordelijkvoor aansluit<strong>in</strong>g van vraag en aanbod van werk. Dat betekent echter nietdat de aansluit<strong>in</strong>g van vraag en aanbod geen onderwerp van beleid is. Re<strong>in</strong>tegratiebeleiddient te worden <strong>in</strong>gezet voor mensen die niet op eigen krachteen baan kunnen v<strong>in</strong>den. De wijze waarop het re-<strong>in</strong>tegratiebeleid wordtuitgevoerd verschilt echter van gemeente tot gemeente. Dit komt door debeleidsvrijheid die de Wet <strong>Werk</strong> en Bijstand (Wwb) biedt. Re-<strong>in</strong>tegratiebeleidis immers maatwerk, gemeenten krijgen ruimte om er een eigen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gaan te kunnen geven. Voor een adequate aansluit<strong>in</strong>g van vraag en aanbodop de arbeidsmarkt is het van belang dat gemeenten en UWV <strong>in</strong> contactkomen met werkgevers die werklozen aan het werk kunnen helpen. Maarhet is ook belangrijk om de mobiliteit op de arbeidsmarkt te stimuleren door<strong>in</strong> samenspraak met werkgevers de vraag naar nieuwe werknemers <strong>in</strong> tevullen of het aanbod van overtollige werknemers actief te begeleiden naareen nieuwe baan bij een andere werkgever. Met de aansluit<strong>in</strong>g van vraagen aanbod op de arbeidsmarkt is nog een wereld te w<strong>in</strong>nen. Dit hoofdstukbehandelt de rol van werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g hier<strong>in</strong>.Een goed en <strong>in</strong>tensief relatiebeheer met regelmatig persoonlijk contact metde werkgever, korte lijnen met de beslissers, en bedrijfsbezoeken zijn onontbeerlijkvoor een effectieve werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g. Alleen zo wordt132


de benodigde kennis van het bedrijf en de bedrijfscultuur verkregen en eenvertrouwensband met de werkgever opgebouwd. Een vertrouwensbandbiedt mogelijkheden om afspraken en arrangementen die voor werkgeversen werkzoekenden voordelig zijn, te regelen. Uitgangspunt hierbij moeten debehoeften van de werkgever zijn.Onderzoek naar de attitudes van werkgevers geeft aanwijz<strong>in</strong>gen voor dewijze waarop de uitvoer<strong>in</strong>g van de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g kan wordenvormgegeven. Voor een deel gaat het om voor de hand liggende zaken,zoals goed en betrouwbaar communiceren en het wegnemen van lasten enrisico’s. Een eenvoudig pr<strong>in</strong>cipe dat toch veel vereist:1. Kennis van het eigen bestand en professionaliser<strong>in</strong>g van de uitvoerders,zodat re-<strong>in</strong>tegratie <strong>in</strong>strumenten adequaat kunnen worden <strong>in</strong>gezet.2. Effectieve samenwerk<strong>in</strong>g met diverse partijen, zoals onderwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen,re-<strong>in</strong>tegratiebureaus.3. Goede en betrouwbare communicatie tussen werkgever en professionalop de werkvloer: daar worden de zaken gedaan en afspraken uitgevoerd.7.2 Voorwaarden voor effectievewerkgeversdienstverlen<strong>in</strong>gHOOFDSTUK 77.2.1 Ken het eigen bestandHet ideaalbeeld is helder. Gemeenten en UWV hebben bij voorkeur zicht ophet potentieel van werkzoekenden, zodat zij deze snel en adequaat kunnenmatchen met openstaande vacatures. Registratie van vraag en aanbod <strong>in</strong> éénsysteem is daarbij aan te bevelen. Dit maakt de aansluit<strong>in</strong>g van vraag en aanbodeenvoudiger. De Inspectie van SZW constateert echter dat het merendeel vande onderzochte gemeenten onvoldoende zicht heeft op de capaciteiten van hunklantenbestand. Deze gemeenten kunnen nog niet de juiste <strong>in</strong>formatie over deuitker<strong>in</strong>gsgerechtigden uit het eigen systeem halen. Hierdoor ontbreekt bij henzicht op het aanbod van werkzoekenden, met als gevolg dat geen zorgvuldigeselectie en match<strong>in</strong>g van kandidaten mogelijk is. 106106 Inspectie SZW, 2012, Gegevensuitwissel<strong>in</strong>g Wwb/WIJ.133


Tekstbox 7.1: Behoeften van werkgevers*Waar hebben werkgevers behoefte aan bij het vervullen van vacatures?UWV en VNG komen tot de volgende punten:> (toekomstig) Gekwalificeerd personeel> Snelle en adequate match van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt> Ondersteun<strong>in</strong>g bij <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g sociaal werkgeverschap en maatschappelijkverantwoord ondernemen (advies bij plaatsen van arbeidsgehandicaptenen Wajongers)> Behoefte aan breed <strong>in</strong>zetbaar personeel (<strong>in</strong>zet schol<strong>in</strong>g/tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gensubsidiemogelijkheden)> Mogelijk maken van <strong>in</strong>tersectorale mobiliteit> Inzet voorzien<strong>in</strong>gen en (f<strong>in</strong>anciële) regel<strong>in</strong>gen tijdens het dienstverband(preventief, curatief, re-<strong>in</strong>tegratie)> Inzicht <strong>in</strong> arbeidsmarktontwikkel<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>formatie over bijvoorbeeld(toekomstige) behoeften aan personeel bij werkgevers (regionaal)> Adm<strong>in</strong>istratief gemak> Eenduidige <strong>in</strong>formatie, toegang en aanspreekpunt bij publieke organisaties*UWV en VNG, 2012, Samenwerk<strong>in</strong>g werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g gemeenten en UWV.Ontwikkelvarianten en afweg<strong>in</strong>gen.Maar het kan beter. Zo worden <strong>in</strong> Australië, Denemarken, Duitsland enZwitserland profielen van werklozen systematisch <strong>in</strong> verband gebracht metpassende bestaande vacatures, al dan niet automatisch door middel van eencomputersysteem. In Denemarken bijvoorbeeld verschijnen er onmiddellijktien concrete banen uit de ‘Job-bank’ op het scherm, op het moment dat eensalesmanager het record van een <strong>in</strong>dividu <strong>in</strong> het IT-systeem opent. 107134107 SEOR, 2009, Diagnose-<strong>in</strong>strumenten bij re-<strong>in</strong>tegratie.


7.2.2 Ontwikkel een goede relatie met werkgeversVoor de uitvoer<strong>in</strong>g van werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g is het <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> werkgeversgerichtecompetenties en vaardigheden van professionals van grootbelang. In 2007 heeft Divosa TNO <strong>in</strong> dit kader een onderzoek laten doennaar het “Competentiemanagement voor diensten van sociale diensten”.In deze studie wordt een verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g gelegd tussen externe ontwikkel<strong>in</strong>genen de daarbij behorende rol van de professional met de gevraagde (basis)competenties (zie Tabel 7.1). De competenties die op deze manier <strong>in</strong> beeldzijn gebracht, zijn algemeen geformuleerd. In het onderzoek dat SEOR e<strong>in</strong>d2011 <strong>in</strong> opdracht van UWV heeft uitgevoerd worden een aantal meer concretecompetenties genoemd. 108 Het gaat hierbij om de volgende competentieswaar de professionals voor de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g over zoudenmoeten beschikken: een goed relatiebeheer, communicatieve vaardigheden,klantgerichtheid en oprechte <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> de situatie van de klant, maar ookkennis op het relevante terre<strong>in</strong> van de arbeidsmarkt en competenties als gedoseerdeassertiviteit, empathie en creativiteit. Klantgerichte elementen zijnbelangrijker dan verkoopgerichte (commerciële) vaardigheden. Circa één opde drie bedrijfsadviseurs en werkcoaches heeft – aldus het SEOR-onderzoek– commerciële ervar<strong>in</strong>g opgedaan via werkzaamheden bij een (commercieel)uitzendbureau. Dit impliceert dat competenties, die <strong>in</strong> het uitzendwezengebruikelijk zijn, ook <strong>in</strong>teressant kunnen zijn voor de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>gvan gemeenten en UWV.HOOFDSTUK 7Betrouwbaarheid, professionaliteit en netwerken worden door professionalsals onderdeel van de werkgeversbenader<strong>in</strong>g gezien. Dit impliceert:> Afspraken nakomen, doen wat je de werkgever belooft;> Een professionele benader<strong>in</strong>g (tonen dat je deskundig bent met relevantekennis van zaken);> Nuttig gebruik maken van en zoveel mogelijk uitbouwen van het netwerkvan werkgevers en werkgeversorganisaties.108 SEOR, 2011, <strong>Werk</strong>geversbenader<strong>in</strong>gen van UWV gericht op het aannemen van ouderen.135


Tabel 7.1: Externe ontwikkel<strong>in</strong>gen en gevraagde competentiesOntwikkel<strong>in</strong>g Betekenis Gevraagde(basis)competentiesArbeidsmarkt biedtkansen en bedreig<strong>in</strong>genDecentralisatie van beleidRegionale regie bijgemeenteResultaatgerichteoverheidKlant centraalKennis over dearbeidsmarkt en zicht opkansen voor doelgroepenEigen (regiospecifiek)beleid ontwikkelen endenken <strong>in</strong> kosten en batenzowel op beleidsniveauals op cliëntniveauVerb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen leggen ennetwerken opbouwenVan controle naarpro-actief handelen <strong>in</strong> eensluitende beleidscyclusDenken en handelenvanuit de klantOndernemerschap,samenwerken, marktgerichtheid,netwerken,probleemanalyseResultaatgerichtheid, netwerken,samenwerken,voortgangsbewak<strong>in</strong>g,omgev<strong>in</strong>gsbewustzijnSamenwerken,ondernemerschap,omgev<strong>in</strong>gsbewustzijn,netwerken,marktgerichtheidResultaatgerichtheid,voortgangsbewak<strong>in</strong>gKlantgerichtheid, luisterenBron: Divosa, 2007, Competentiemanagement voor diensten van sociale zaken7.2.3 <strong>Werk</strong> samenEen derde factor van belang voor een goede werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>gbetreft de samenwerk<strong>in</strong>g tussen diverse partijen. 109 Om te voorkomen datvraag en aanbod niet op elkaar aansluiten (kwalitatieve discrepanties), is onderandere samenwerk<strong>in</strong>g met onderwijs<strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen en de zorg belangrijk.Dit geldt ook voor samenwerk<strong>in</strong>g tussen gemeenten, samenwerk<strong>in</strong>g tussenonderdelen van gemeente en samenwerk<strong>in</strong>g van gemeenten met hetmaatschappelijk middenveld (UWV, ROC, re-<strong>in</strong>tegratiebedrijven en Won<strong>in</strong>gbouwcorporaties).Samenwerk<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen gemeenten is van belang omdat136109 IWI, 2010, Dienstverlen<strong>in</strong>g op maat: het voorkomen van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid<strong>in</strong> tijden van crisis.


personen met bijstand vaak meer problemen hebben: een lage opleid<strong>in</strong>g,psychische of fysieke problemen en een slechte taalbeheers<strong>in</strong>g. Dit vraagtom een <strong>in</strong>tegrale aanpak waarbij Wwb, Wmo en zorg en welzijn wordenbetrokken. 110Lokale samenwerk<strong>in</strong>gsverbanden zijn bevorderlijk voor de bereidheid vanwerkgevers om werklozen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen.111 Om het proces van samenwerk<strong>in</strong>g te ondersteunen hebben UWVen VNG een aantal varianten voor de samenwerk<strong>in</strong>g op het terre<strong>in</strong> van dewerkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g door gemeenten en UWV beschreven. 112 Centraalhierbij staat de uitdag<strong>in</strong>g voor UWV en gemeenten om zoveel mogelijk metéén gezicht naar werkgevers op te treden. UWV en gemeenten moeten ervoorzorgen dat <strong>in</strong> iedere arbeidsmarktregio één aanspreekpunt is waar werkgeversterecht kunnen voor <strong>in</strong>formatie, advies en specialistische expertise.Hier werken UWV en gemeenten samen aan het verrichten van taken voorde regionale arbeidsmarkt. Hoe dit concreet georganiseerd wordt is medeafhankelijk van wat <strong>in</strong> de betreffende regio mogelijk is. Aspecten die bij deorganisatie van de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g aandacht verdienen, zijn:> Kennis van de (regionale) arbeidsmarktsituatie: Alleen op basis van goedearbeidsmarktanalyses kunnen regionale arbeidsmarktvraagstukken aangepaktworden. Aldus wordt duidelijk <strong>in</strong> welke sectoren <strong>in</strong> de regio eentekort/overschot aan personeel is en waar de kansen op de arbeidsmarktop korte, middellange en lange termijn liggen.> Eén loket: Of werkgevers nu landelijk of regionaal opereren, zij moetenvoor <strong>in</strong>formatie en advies terecht kunnen op een duidelijk herkenbareplek. Gemeenten en UWV zijn er gezamenlijk verantwoordelijk voor dater <strong>in</strong> iedere regio één loket is voor werkgevers. Zij spreken af welke producteniedere organisatie levert voor dit loket. Het loket biedt zo mogelijkproducten, als 1) E-match<strong>in</strong>g van vacatures, 2) analyses van de arbeidsmarkt,3) re-<strong>in</strong>tegratie-<strong>in</strong>strumenten, 4) ondersteun<strong>in</strong>g bij massaontslagenen 5) lastenverlicht<strong>in</strong>g (het loket verzorgt zelf de aanvraag).HOOFDSTUK 7110 Inspectie SZW, 2012, Iedereen aan de slag.111 Hoogtanders en De Graaf-Zijl, 2011, Ketensamenwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de praktijk.112 UWV/VNG, 2012, Samenwerk<strong>in</strong>g werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g gemeenten en UWV. Ontwikkelvariantenen afweg<strong>in</strong>gen.137


Eén contactpersoon: Uitgangspunt is dat werkgevers één contactpersoonhebben. Dit betekent dat UWV en gemeenten afspraken maken over dewijze waarop zij <strong>in</strong> de regio werkgevers gaan benaderen, om te komentot een eenduidige werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g.> Aansluit<strong>in</strong>g dienstverlen<strong>in</strong>g op verschillende niveaus: Gemeenten enUWV zijn ervoor verantwoordelijk dat ook op landelijk niveau een aanspreekpuntbestaat voor landelijk opererende werkgevers. Duidelijke afsprakenzijn nodig over hoe landelijke arrangementen zich doorvertalennaar de regio. Zowel op landelijk, regionaal als lokaal niveau kunnen dusafspraken gemaakt worden met werkgevers over de <strong>in</strong>schakel<strong>in</strong>g vanwerkzoekenden. Op welk niveau zij deze afspraken ook maken, steedszorgen de samenwerkende partijen ervoor dat zij deze doorvertalen naareventueel lagere niveaus.> Aansluit<strong>in</strong>g onderwijs en arbeidsmarkt: Het onderwijs dient regionaalgoed aan te sluiten bij de arbeidsvraag. Regionaal moeten scholen <strong>in</strong>zichtkunnen krijgen <strong>in</strong> de vraag van werkgevers. Door <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g methet onderwijs leer-werkarrangementen op te zetten, kan, gelet op toekomstigetekorten, de <strong>in</strong>zetbaarheid van werkzoekenden en werkendenvergroot worden. Daarnaast moeten werkgevers en werkzoekenden ookop <strong>in</strong>dividueel niveau, zoals nu <strong>in</strong> de leerwerkloketten gebeurt, geïnformeerdworden over schol<strong>in</strong>gsmogelijkheden ter vergrot<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>zetbaarheid.7.3 Operationaliser<strong>in</strong>g van dewerkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g<strong>Werk</strong>gevers stellen bij de bemiddel<strong>in</strong>gsondersteun<strong>in</strong>g doorgaans hetresultaat voorop: er moet – liefst zo snel mogelijk – een geschikte kandidaatworden gevonden. <strong>Werk</strong>gevers waarderen een proactieve, klantgerichtehoud<strong>in</strong>g van de dienstverlenende organisaties. Daarbij hoort tussentijdsecommunicatie en nazorg. <strong>Werk</strong>gevers willen zo m<strong>in</strong> mogelijk (f<strong>in</strong>anciële)risico’s lopen. <strong>Werk</strong>gevers uit het MKB hebben meer dan andere werkgeversbehoefte aan feitelijke <strong>in</strong>formatie over rechten en plichten bij zaken als138


langdurige ziekte, arbeidsongeschiktheid of ontslag van een werknemer. 113Voor het aannemen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt v<strong>in</strong>denwerkgevers het belangrijk dat de uitvoer<strong>in</strong>g handelt vanuit het belang vande werkgever: met oog voor de economische belangen; de behoefte van dewerkgever en de flexibele vraag. 1147.3.1 Het benaderen van werkgeversEr zijn verschillende manieren waarop bedrijfsadviseurs en werkcoachesmet werkgevers <strong>in</strong> contact kunnen treden: 115> Regionale bijeenkomsten werkgevers- en brancheorganisaties: Doordeze regelmatig bij te wonen kan contact gemaakt worden met de aanwezigewerkgevers. Klantmanagers zoeken dan bewust naar werkgeverswaarvan zij vermoeden dat zij personen kunnen plaatsen. Vergelijkbarecontacten ontstaan via de organisatie van specifieke activiteiten, zoalseen banenmarkt, ‘speeddates’, schol<strong>in</strong>gsprojecten, e.d.> Koude acquisitie: spontaan b<strong>in</strong>nenlopen bij bedrijven. Dit werkt volgenseen aantal werkcoaches beter dan telefonisch afspraken maken. Dezestrategie is vooral effectief <strong>in</strong> sectoren en bedrijven met een <strong>in</strong>formeelkarakter, zoals het MKB, de horeca, de bouw en de transportsector. Eenkoude acquisitie wordt van te voren wel voorbereid, door bijvoorbeeldeen route uit te zetten, <strong>in</strong>formatie van bedrijven (zoals de <strong>in</strong>formatieop de website) te bekijken en na te gaan wie de meest voor de handliggende contactpersoon is om te benaderen.> Contact leggen met nieuwe bedrijven <strong>in</strong> de regio: Voor <strong>in</strong>formatiehierover heeft een aantal bedrijfsadviseurs en werkcoaches geregeldcontact met de afdel<strong>in</strong>g Economische Zaken van een gemeente, waarnieuwe bedrijven en vestig<strong>in</strong>gen zich laten registreren. Ook zijn er op ditpunt contacten met de Kamers van Koophandel. Deze bedrijven wordenvervolgens op <strong>in</strong>itiatief van de bedrijfsadviseur of werkcoach benaderd.HOOFDSTUK 7113 ECORYS, 2011, Arbeidsbemiddel<strong>in</strong>g – een onderzoek naar de stand van zaken op basis vandocumentonderzoek.114 Regioplan, 2011, Een Wajonger <strong>in</strong> mijn bedrijf?! Een onderzoek naar de attitude, ervar<strong>in</strong>gen enbereidheid van werkgevers om een Wajonger <strong>in</strong> dienst te nemen en te houden.115 SEOR, 2011, <strong>Werk</strong>geversbenader<strong>in</strong>gen gericht op het aannemen van ouderen.139


Direct benaderen: Uitgaande van een specifieke werkzoekende is hetook mogelijk direct een werkgever te benaderen die het type functiebiedt dat de werkzoekende ambieert.> Match<strong>in</strong>g: Op basis van vacaturemeld<strong>in</strong>g en langdurig openstaande vacaturesis het mogelijk langs verschillende kanalen te werken:> In de gaten houden welke werkgevers vacatures hebben die driemaanden of langer open staan en vervolgens contact opnemen.> Screen<strong>in</strong>g van lokale dag- en weekbladen voor advertenties/vacatures.Als de vacature mogelijkheden biedt voor werklozen, dan contactopnemen met de werkgever. Dit heeft toegevoegde waarde omdatniet alle vacatures bij UWV worden gemeld.> In de gaten houden welke werkgevers nieuwe vacatures melden <strong>in</strong> hetvacaturesysteem, om deze werkgevers vervolgens te benaderen.Ook al bestaat er al een tijd een goede relatie, dan nog blijft het belangrijkom de werkgever regelmatig te bezoeken om ‘te blijven zien, ruiken enproeven wat er op de werkvloer speelt’. Maar professionals ervaren ook datcontacten onderhouden tijdrovend is en vaak er bij <strong>in</strong>schiet, vanwege anderewerkzaamheden. 116140116 SEOR, 2011, <strong>Werk</strong>geversbenader<strong>in</strong>gen van UWV gericht op het aannemen van ouderen.


Type bedrijven waar hetwerv<strong>in</strong>gs- en aannamebeleidniet of nauwelijks is te beïnvloedenBedrijfsgrootteSamenstell<strong>in</strong>gvan hetpersoneelsbestandType functieType bedrijven waar het werv<strong>in</strong>gs-en aannamebeleid sterkis te beïnvloedenKle<strong>in</strong>e bedrijven uit MKB, metdirecte lijnen met de eigenaar,directie of PZ. Bij grotebedrijven: deze hebben meermogelijkheden.Bedrijven met grote teamsof afdel<strong>in</strong>gen met meerplaats<strong>in</strong>gsmogelijkheden.Bedrijven met een vergrijsdpersoneelsbestand.Bedrijven met laagdrempeligefuncties waar één gesprek bijwerkgever voldoende voor is.Bedrijven met laaggeschoold ofm<strong>in</strong>der leuk werk.Grote bedrijven met een eigenPZ of HRM-afdel<strong>in</strong>g: kunnenzelf aan personeel komen.Grote bedrijven met veelmanagementlagen. En grotebedrijven die te maken hebbenmet regels en voorschriften.Bedrijven met gekwalificeerdefuncties van het bedrijf.Bedrijven met alleen functies <strong>in</strong>het hooggeschoolde segment ofmet alleen vaklui. En bedrijvendie leuk werk bieden.Bron: SEOR, 2011, <strong>Werk</strong>geversbenader<strong>in</strong>gen van UWV gericht op het aannemen van ouderen.Een bijzondere categorie van werkgevers zijn de zogenoemde ‘socialeondernemers’. Voor hen is w<strong>in</strong>stmaximalisatie niet het enige oogmerk.Zij hebben zich ook ten doel gesteld vooral mensen met een beperk<strong>in</strong>gwerk te bieden, op te leiden en eventueel door te laten stromen naar eenreguliere baan. Zij kunnen voor commerciële ondernem<strong>in</strong>gen een belangrijkevoorbeeldrol vervullen. Sociale ondernemers tonen aan dat het mogelijk isom als bedrijf concurrerend te zijn met een werknemersbestand dat vooreen deel bestaat uit mensen met een beperk<strong>in</strong>g. 117142117 Zie o.a. de volgende rapporten: EIM, 2008, Sociaal Ondernemerschap;


7.4 BesluitEen goede werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g is van groot belang voor eeneffectieve aansluit<strong>in</strong>g van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Steeds meergemeenten passen deze benader<strong>in</strong>g toe. Kennis van het klantenbestandenerzijds en van de regionale arbeidsmarkt anderzijds, zijn cruciaal omde werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g te laten slagen. Evenzeer is belangrijk datwerklozen een effectief arbeidsaanbod vormen; dus <strong>in</strong>zetbaar zijn als erbaanopen<strong>in</strong>gen zijn.Meer weten?> Over het belang van kennis van het bestand en de <strong>in</strong>strumentenwaarmee dit bereikt kan worden: SEOR (2009), Diagnose-<strong>in</strong>strumentenbij re-<strong>in</strong>tegratie.> Over de preventieve werk<strong>in</strong>g van de werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g: IWI(2010), Dienstverlen<strong>in</strong>g op maat: het voorkomen van werkloosheid enarbeidsongeschiktheid <strong>in</strong> tijden van crisis.> Over selectiviteit en vraaggerichtheid <strong>in</strong> zowel hoog- als laagconjunctuur:Inspectie SZW (2010), Participatie <strong>in</strong> crisistijd.> Over stur<strong>in</strong>gsmechanismen voor gemeenten zie: UWV/VNG (2012),Samenwerk<strong>in</strong>g werkgeversdienstverlen<strong>in</strong>g gemeenten en UWV. Ontwikkelvariantenen afweg<strong>in</strong>gen.> Over de randvoorwaarden voor een succesvolle werkgeversbenader<strong>in</strong>gzie: SEOR (2011), <strong>Werk</strong>geversbenader<strong>in</strong>gen van UWV gericht op hetaannemen van ouderen.HOOFDSTUK 7Over de auteursLeo Schrijver is s<strong>in</strong>ds november 2012 met pensioen. Daarvoor werkte hijmeer dan 30 jaar werkzaam voor het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en <strong>Werk</strong>gelegenheiden was één van de grondleggers van het Kennisplatform <strong>Werk</strong>en <strong>Inkomen</strong>.Els Vogels is plaatsvervangend hoofd bij de directie Re-<strong>in</strong>tegratie en Participatievan het M<strong>in</strong>isterie van Sociale Zaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid.143


144


8<strong>Werk</strong>en <strong>in</strong>de Wajong145


8<strong>Werk</strong>en <strong>in</strong>de WajongKat<strong>in</strong>ka van Brakel,Margreet Stoutjesdijk enJolanda van Rijssen8.1 Inleid<strong>in</strong>gMensen die al op jonge leeftijd door ziekte of handicap arbeidsbeperk<strong>in</strong>genhebben en als gevolg daarvan niet <strong>in</strong> staat zijn om zelfstandig voldoende 118 teverdienen, kunnen een beroep doen op de Wet werk en arbeidsondersteun<strong>in</strong>gjonggehandicapten (Wajong). 119 De ziekte of beperk<strong>in</strong>g is of voor hun 18eontstaan of tijdens de studie, met als gevolg dat deze jonge gehandicaptenal beperk<strong>in</strong>gen hebben op het moment dat ze de arbeidsmarkt betreden.Wajongers kunnen via UWV hulp krijgen bij het v<strong>in</strong>den en behouden vanwerk en/of een uitker<strong>in</strong>g ontvangen. De laatste jaren is de nadruk daarbijsteeds meer komen te liggen op het stimuleren van werken naar vermogen,zo mogelijk bij reguliere werkgevers.Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de kennis over (werkende)Wajongers. We laten zien welk deel van de Wajongers werkt bij (reguliere)werkgevers en wat er komt kijken bij het aan het werk krijgen en houden vanWajongers. Met het oog op de aankomende Participatiewet, is deze kenniszeer relevant voor gemeenten. De Wajong wordt vanaf 1 januari 2014 dan alleentoegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsmoge-146118 Voldoende wil zeggen: meer dan 75% van het maatman<strong>in</strong>komen. Het maatman<strong>in</strong>komen is het<strong>in</strong>komen dat gezonde personen, met soortgelijke opleid<strong>in</strong>g en ervar<strong>in</strong>g gewoonlijk verdienen.Normaal gesproken is dat het m<strong>in</strong>imumloon, maar het kan dus ook meer zijn. Zie tevensKluwer, 2012, De kle<strong>in</strong>e gids voor de sociale zekerheid.119 Dit is de huidige naam van de wet zoals deze met <strong>in</strong>gang van 2010 wordt gehanteerd. Tot dietijd werd ‘Wet arbeidsongeschiktheidsverzeker<strong>in</strong>g jonggehandicapten’ gebruikt.


lijkheden hebben. Als jonggehandicapten nog wel arbeidsvermogen hebben,vallen zij onder de Participatiewet. 120Daarnaast is de kennis ook van waarde voor het naar werk begeleiden vanandere groepen met arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen die nu al tot de gemeentelijke doelgroepbehoren.<strong>Werk</strong>en <strong>in</strong> de Wajong is niet altijd eenvoudig. Veel Wajongers zijn aangewezenop eenvoudig werk en elementaire taken. Dit soort werk is voor een deelverdwenen als gevolg van automatiser<strong>in</strong>g en voor een deel is het vervangendoor coörd<strong>in</strong>atietaken waarvoor hogere functie-eisen gelden. Dat maakthet voor Wajongers extra moeilijk om aan het werk te komen. Daarnaast iser sprake van een verschuiv<strong>in</strong>g van eenvoudige banen <strong>in</strong> de maak<strong>in</strong>dustrienaar eenvoudige banen <strong>in</strong> de dienstverlenende sectoren. Voor werk <strong>in</strong> dezesectoren zijn soft skills nodig, zoals goed kunnen samenwerken en communicatievevaardigheden. Vaardigheden waar Wajongers vaak moeite meehebben. Daarnaast zijn ook de vak<strong>in</strong>houdelijke eisen voor eenvoudig werkaangescherpt. Functies <strong>in</strong> de schoonmaakbranche worden nu bijvoorbeeldgekenmerkt door eisen als snelheid, mach<strong>in</strong>egebruik en grote hoeveelheidverschillende schoonmaakmiddelen. Kortom, de functie-eisen voor eenvoudigwerk zijn dusdanig veranderd en aangescherpt dat ze steeds m<strong>in</strong>der aansluitenbij de mogelijkheden van Wajongers. 121HOOFDSTUK 88.2 Kennis over kenmerken vanWajongersE<strong>in</strong>d 2012 waren er 226.500 Wajongers. 122 Het merendeel van deze groepvalt nog onder de oude wet Wajong, een kle<strong>in</strong> deel onder de nieuwe(zie Tekstbox 8.1). Iets meer dan de helft van de Wajongers is man. Integenstell<strong>in</strong>g tot wat veel mensen denken, zijn Wajongers niet per def<strong>in</strong>itie120 Het zittend bestand van de Wajong behoudt het recht op arbeidsondersteun<strong>in</strong>g bij UWV enhet recht op een uitker<strong>in</strong>g.121 Nijhuis, F., 2011, De arbeidsmarkt voor jongeren, Kennis- en <strong>in</strong>formatiecentrum CrossOver.122 UWV, 2013, UWV Kennisverslag 2013-I, Amsterdam: UWV.147


jong. Ruim de helft van de huidige Wajongers is ouder dan dertig jaar. 123 Datkomt omdat de Wajongregel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe doorloopt tot iemand 65 jaar is enhet we<strong>in</strong>ig Wajongers lukt om de uitker<strong>in</strong>g te verlaten. Vijftigplussers zijn nunog ondervertegenwoordigd <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de Nederlandse bevolk<strong>in</strong>gals geheel, doordat de regel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1976 is begonnen en nog niet volgroeid is.Tekstbox 8.1: Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de wet WajongOp 1 januari 2010 g<strong>in</strong>g de nieuwe Wajong van kracht. Hiertoe werd beslotenvanwege de sterke toename van de <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong. Hetprimaire doel van de nieuwe Wajong is het verhogen van de arbeidsparticipatievan jongeren met een beperk<strong>in</strong>g. Om de nieuwe Wajongersmaximaal te activeren is de Wajongregel<strong>in</strong>g op een aantal onderdelenaangepast. We noemen de belangrijkste.De mogelijkheden van Wajongers staan centraal. Onder de oude Wajongwerd 98% van de Wajongers volledig arbeidsongeschikt verklaard. Dathoudt <strong>in</strong> dat een Wajonger niet <strong>in</strong> staat was om zelfstandig ten m<strong>in</strong>stehet wettelijk m<strong>in</strong>imumloon (WML) te verdienen <strong>in</strong> gangbare arbeid. In denieuwe Wajong ligt de nadruk op wat Wajongers wél kunnen <strong>in</strong> plaatsvan wat zij niet kunnen. Daarom wordt onder participatie verstaan: hetverrichten van elke vorm van arbeid waarmee enig loon verdiend kanworden. Voor jongeren met een beperk<strong>in</strong>g die perspectief hebben ophet verrichten van loonvormende arbeid staat het recht op arbeidsondersteun<strong>in</strong>gcentraal. Zij komen <strong>in</strong> de zogeheten werkregel<strong>in</strong>g. Jongerendie door ziekte om medische of arbeidskundige redenen geen enkel perspectiefhebben op een baan, blijven recht hebben op een ongewijzigdeWajonguitker<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een uitker<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>g. Voor hen staat <strong>in</strong>komensbescherm<strong>in</strong>gvoorop. Wajongers die studeren of nog op school zitten, krijgengeen volledige uitker<strong>in</strong>g. Zij krijgen 25% van het WML als studietoeslag.Deze Wajongers vallen onder de zogeheten studieregel<strong>in</strong>g.148123 UWV, 2011, UWV Kennisverslag 2011-I, Amsterdam: UWV.


Omdat Wajongers op hun 18e nog volop <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zijn, wordt eenonderscheid gemaakt tussen een voorlopige beoordel<strong>in</strong>g bij de eersteaanvraag en een def<strong>in</strong>itieve beoordel<strong>in</strong>g. Vanaf 18 jaar tot 27 jaar krijgenWajongers <strong>in</strong> de werkregel<strong>in</strong>g <strong>in</strong>tensieve begeleid<strong>in</strong>g en ondersteun<strong>in</strong>gbij het v<strong>in</strong>den en behouden van werk. Op 27-jarige leeftijd wordtvastgesteld wat de resterende verdiencapaciteit is (al dan niet metarbeidsondersteun<strong>in</strong>g) en v<strong>in</strong>dt de def<strong>in</strong>itieve beoordel<strong>in</strong>g plaats overblijvende toepass<strong>in</strong>g van de wet Wajong.<strong>Werk</strong> moet lonen. Wajongers die werken maar daarmee m<strong>in</strong>der dan hetWML en meer dan 20% van het WML verdienen, mogen de helft vaniedere verdiende euro houden. Het <strong>in</strong>komen kan zo hoger worden dan75% van het WML. Daarmee zal meer werken ook lonen.De rechten van Wajongers zijn <strong>in</strong> de nieuwe wet uitgebreid. Daartegenoverstaat dat de plichten zijn toegenomen. Zo geldt <strong>in</strong> de nieuweWajong dat jongeren de plicht hebben om een werkaanbod (‘passendearbeid’) te aanvaarden. Een weiger<strong>in</strong>g van een werkaanbod of het nietmeewerken aan re-<strong>in</strong>tegratie kan leiden tot beë<strong>in</strong>dig<strong>in</strong>g van de uitker<strong>in</strong>g.HOOFDSTUK 8Wajongers vormen een complexe en diverse groep. Tweederde van deWajongers die momenteel <strong>in</strong>stromen heeft een ontwikkel<strong>in</strong>gsstoornis,bijvoorbeeld een verstandelijke beperk<strong>in</strong>g, en bijna 20% heeft eenpsychiatrisch ziektebeeld (bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis). Hoewelmensen dat vaak denken is ADHD niet de veroorzaker van de verhoogde<strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong. Slechts bij 7% van de <strong>in</strong>gestroomde Wajongers <strong>in</strong>2010 is sprake van een eerste diagnose ADHD. Deze mensen hebben vaakook een andere aandoen<strong>in</strong>g. 124 Ruim een kwart van de Wajongers woont <strong>in</strong>een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Dit is een ondergrens, omdat we alleen weten dat iemand<strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g woont als dit een AWBZ-gef<strong>in</strong>ancierde <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g is en de124 Bij ongeveer de helft van de Wajongers komen meerdere ziektebeelden tegelijk voor, ziebijvoorbeeld UWV, 2009, UWV Kwartaalverkenn<strong>in</strong>g 2009-III, Amsterdam: UWV en Berendsen,E., Stoutjesdijk, M., Ende, J. van den, Hav<strong>in</strong>ga, H., Spaan, B. en Rijssen, J. van, 2011,Wajongmonitor: tweede rapportage. Een analyse van de nieuwe Wajong <strong>in</strong> 2010, UWV:Amsterdam.149


persoon geen <strong>in</strong>komsten uit arbeid heeft. 125 In die gevallen betaalt UWV deuitker<strong>in</strong>g aan de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g.Ruim de helft van de Wajongers <strong>in</strong> de studie- of werkregel<strong>in</strong>g (zie Tekstbox8.1) heeft voortgezet speciaal onderwijs (VSO) gevolgd of op een praktijkschoolgezeten (PRO). Een groot deel van de Wajongers die direct <strong>in</strong> dewerkregel<strong>in</strong>g komen, maakt zijn opleid<strong>in</strong>g niet af. 126 Dit geldt vooral voorWajongers die regulier onderwijs volgden.8.3 Toename omvang WajongVanaf het beg<strong>in</strong> van deze eeuw steeg de <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong. Een vande redenen is dat tussen 2004 en 2007 jaarlijks tussen de 800 en ruim 3000Wajongers zijn <strong>in</strong>gestroomd vanuit de Wwb-populatie van gemeenten, waardat voor die tijd slechts enkele honderden bedroeg. Een onbekend aantalis bij het loket van de gemeente direct doorverwezen naar UWV. Ook iser de afgelopen jaren sprake van een toenemend aantal leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> hetvoortgezet speciaal onderwijs (VSO) en het praktijkonderwijs. De stijg<strong>in</strong>g vanhet aantal leerl<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> deze types onderwijs, hangt samen met de stijg<strong>in</strong>gvan de <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong. 127 S<strong>in</strong>ds 2008 nam het aantal doorstromersvanuit de bijstand weer af en <strong>in</strong>middels lijkt de <strong>in</strong>stroom <strong>in</strong> de Wajong stabiel(zie Tabel 8.1).Het totaal aantal mensen met een Wajonguitker<strong>in</strong>g neemt nog steeds toe.Een Wajonguitker<strong>in</strong>g kan worden beë<strong>in</strong>digd vanwege pensioner<strong>in</strong>g, overlijden,detentie of herstel. Per jaar wordt slechts van 0,2% van alle Wajongers150125 Over het algemeen is het verblijf <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g overigens wel bekend <strong>in</strong> het dossier, maarniet zodanig geadm<strong>in</strong>istreerd dat dit kenmerk eenvoudig telbaar is. Verder is dit een anderedef<strong>in</strong>itie van <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsbewoner dan het CBS gebruikt <strong>in</strong> het Sociaal Statistisch Bestand (SSB).Het CBS hanteert de formele woonplaats volgens het bevolk<strong>in</strong>gsregister. Dat kan een anderewoonplaats zijn dan waar iemand daadwerkelijk verblijft. Op de CBSdef<strong>in</strong>itie is het cijfer van23 procent gebaseerd dat VNG <strong>in</strong> het document ‘Feiten en cijfers Wajong’ noemt als hetpercentage <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gsbewoners van de Wajongers.126 Berendsen et al., 2011.127 Berendsen et al., 2010, Wajongmonitor. Eerste rapportage UWV, Amsterdam: UWV;Stoutjesdijk, M., Berendsen, E., 2007, Kenniscahier 07-01. De groei van de Wajong<strong>in</strong>stroom,Amsterdam: UWV.


de uitker<strong>in</strong>g wegens herstel beë<strong>in</strong>digd; dit hangt niet altijd samen met eenverbeter<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de gezondheidssituatie, maar alleen van een grotere mogelijkheidtot arbeid. Zo kan een Wajonger bijvoorbeeld een opleid<strong>in</strong>g hebbenafgerond of kan blijken dat de Wajonger <strong>in</strong> de praktijk langdurig (vijf jaar) zelf<strong>in</strong> staat is voldoende <strong>in</strong>komen te verwerven, waardoor zijn arbeidsvermogendus toeneemt. De praktijk wijst uit dat een aantal van deze personen <strong>in</strong> detoekomst opnieuw een beroep zal doen op de Wajong, omdat hun gezondheidof vermogen tot arbeid weer achteruit gaat.Tabel 8.1: Volumeontwikkel<strong>in</strong>gen Wajong2008x 1000Bron: Kenniscentrum UWV (2013).2009x 10002010x 10002011x 10002012x 1000<strong>in</strong>stroom 16,1 17,6 17,8 16,3 15,3uitstroom 4,3 4,3 4,6 5,2 5,1lopende uitker<strong>in</strong>gen 178,6 192,0 205,1 216,2 226,58.4 Wajongers aan het werkHOOFDSTUK 8Het absolute aantal werkende Wajongers neemt toe (zie Tabel 8.2). E<strong>in</strong>d2011 waren er bijna 54.000 Wajongers aan het werk, dat is een stijg<strong>in</strong>g van7% ten opzichte van 2010. Het aandeel werkende Wajongers schommelt aljaren rond de 25%, zelfs <strong>in</strong> tijden van economische crisis. In 2011 waren ervoor het eerst meer Wajongers bij een reguliere werkgever dan <strong>in</strong> of via deSociale <strong>Werk</strong>voorzien<strong>in</strong>g (SW).151


Tabel 8.2: Aantal en aandeel werkende Wajongers aan het e<strong>in</strong>de van het jaarAantal werkende WajongerstotaalAandeel werkende WajongersBron: UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012.2008 2009 2010 201145.986 47.557 50.406 53.976% werkende Wajongers totaal 25,7% 24,8% 24,6% 25,0%-% Wajongers werkend bij eenreguliere werkgever-% Wajongers werkend <strong>in</strong> eenWsw dienstverband11,5% 11,4% 12,1% 13,2%14,2% 13,4% 12,5% 11,7%Het aandeel werkende Wajongers geeft een beeld van de situatie op eenbepaald moment, maar laat niet de dynamiek zien van aan het werk komenen werk behouden. Het zijn namelijk niet steeds dezelfde Wajongers diewerken. Het behoud van werk is bij Wajongers laag. Ongeveer de helft vande Wajongers verliest het werk weer b<strong>in</strong>nen een jaar. Eén van de oorzaken isdat Wajongers vaak tijdelijke contracten krijgen en deze worden m<strong>in</strong>der vaakverlengd dan die van jongeren zonder Wajonguitker<strong>in</strong>g. 128 Tekstbox 8.2 geefteen illustratie van de route naar werk van een selecte groep Wajongers:jongeren met ernstige gedragsmoeilijkheden.Tekstbox 8.2: Arbeidsparticipatie van jongeren met ernstigegedragsmoeilijkhedenWelke route leggen jongeren met ernstige gedragsmoeilijkheden, zoalseen verstandelijke beperk<strong>in</strong>g, autisme, ADHD, psychische stoornissen, afnaar werk? Onderzoek van TNO onder een selecte groep Wajongers meternstige gedragsmoeilijkheden laat twee routes zien. De eerste route is128 UWV, 2012, UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012. Aan het werk zijn, komen en blijven vanmensen met een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g. Amsterdam: UWV.152


omhoog: van schol<strong>in</strong>g en voortraject naar stage en werkervar<strong>in</strong>gsplaats,vervolgens naar een baan met een tijdelijk contract, en uite<strong>in</strong>delijk eenvast contract. Een andere route is omlaag: terugval naar een positie <strong>in</strong>zorg en hulpverlen<strong>in</strong>g.Uit het onderzoek blijkt dat degenen die nog maar kort aan het werk zijn,vaak hun baan verliezen b<strong>in</strong>nen een jaar. Van de groep die al twee totacht jaar aan het werk was bleef 90% aan het werk op de verschillendemeetmomenten <strong>in</strong> het onderzoek. De weg naar werk gaat gepaard metveel begeleid<strong>in</strong>g. Een ruime meerderheid van de onderzoekspopulatieblijkt al meer dan 3,5 jaar begeleid<strong>in</strong>g te ontvangen.Welke jongeren stijgen/dalen <strong>in</strong> participatiestatus? Jongeren die stijgen<strong>in</strong> status ervaren m<strong>in</strong>der gedragsmoeilijkheden en hebben een omgev<strong>in</strong>gdie belang hecht aan werk. Jongeren die dalen <strong>in</strong> arbeidsparticipatiestatuszijn relatief jonger, vaker van allochtone afkomst, ontvangen relatief vakerpsychische of psychiatrische zorg en wonen vaker <strong>in</strong> een <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g. Dezejongeren scoren hoger op angst en gedragsmoeilijkheden en lager opwerkzoek<strong>in</strong>tentie en werkgedrag. Bij de dalers zitten veel jongeren dieeerst stage liepen. De jongeren vallen vaak terug op zorg, hulpverlen<strong>in</strong>g,dagbested<strong>in</strong>g of wachtlijst voor sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g. Dit kan eenmomentopname zijn en hoeft niet te betekenen dat zij verloren zijn voorde arbeidsmarkt.HOOFDSTUK 8Opvallend is dat vrouwen vaker omlaag gaan <strong>in</strong> participatiestatus, terwijlmannen vaker gelijk blijven of stijgen. Het is niet zo dat de vrouwenuit het onderzoek m<strong>in</strong>der gemotiveerd waren, de vrouwen vertoondenzelfs beter werkgedrag. Volgens de onderzoekers zijn er mogelijk m<strong>in</strong>dergeschiktebanen voor deze vrouwen of is er m<strong>in</strong>der sociaal maatschappelijkedruk om te werken.Bron: De Vos, E.L, Jong, T. de, 2011, Routekaart naar werk voor jongeren met ernstigegedragsmoeilijkheden. Vierde met<strong>in</strong>g, TNO Hoofddorp153


8.4.1 Wajongers werken vaak met ondersteun<strong>in</strong>g<strong>Werk</strong> bij een reguliere werkgever vormt een goed alternatief voor desociale werkvoorzien<strong>in</strong>g, maar hiervoor zijn <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de vorm vanondersteun<strong>in</strong>g en voorzien<strong>in</strong>gen nodig (zie Tekstbox 8.3). Ruim 60% van deWajongers die werken bij een reguliere werkgever krijgt ondersteun<strong>in</strong>g (vaak<strong>in</strong> de vorm van loondispensatie en/of een jobcoach). 129 Het is de vraag of hetbeë<strong>in</strong>digen van de Wajonguitker<strong>in</strong>g voor deze mensen haalbaar is. Om uit testromen moeten ze namelijk gedurende langere tijd <strong>in</strong> staat zijn (tenm<strong>in</strong>ste75% van) het Wettelijk m<strong>in</strong>imumloon (WML) te verdienen zonder <strong>in</strong>zet vanvoorzien<strong>in</strong>gen of <strong>in</strong>strumenten. Jaarlijks stromen ongeveer 400 Wajongersde Wajong uit wegens werk; dit is m<strong>in</strong>der dan 0,2% van alle Wajongers. Zo’n38% van de Wajongers die werken bij een reguliere werkgever, werkt metloondispensatie of heeft dit <strong>in</strong> de afgelopen vijf jaar ontvangen. 35% werktmet <strong>in</strong>zet van een jobcoach (of heeft de afgelopen twee jaar een jobcoachgehad). Loonkostensubsidie en overige voorzien<strong>in</strong>gen worden m<strong>in</strong>der vaak<strong>in</strong>gezet, namelijk bij respectievelijk 16% en 6% van de werkende Wajongers.8.4.2 <strong>Werk</strong>gevers over de streepWajongers kunnen alleen werken als werkgevers bereid zijn hen aante nemen en <strong>in</strong> dienst te houden. Deze bereidheid hangt samen met de<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen die daarvoor worden ondernomen en de f<strong>in</strong>anciële compensatievoor de ondersteun<strong>in</strong>g. E<strong>in</strong>d 2011 had 4,8% van de werkgevers één of meerWajongers <strong>in</strong> dienst, <strong>in</strong> 2010 was dat 4,2%. 130 Volgens Lammers en Stavenuiterhebben werkgevers grofweg drie beweegredenen om Wajongers aan tenemen: traditioneel beschouwelijke motieven (b.v. vanuit het christelijkegeloof), sociaal-maatschappelijke motieven (maatschappelijk verantwoordondernemen, imago) en economisch-pragmatische motieven. 131 Volgenshet laatste motief worden Wajongers gezien als goedkope arbeidskrachten154129 UWV, 2012, UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012, Amsterdam: UWV.130 UWV, 2012, UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012, Amsterdam: UWV.131 Lammers, R., Stavenuiter, M., 2010, Wajongers op de werkvloer. Inpass<strong>in</strong>g en acceptatie vanjonggehandicapten <strong>in</strong> bedrijven, Verweij-Jonker <strong>in</strong>stituut.


Tekstbox 8.3: Vormen van ondersteun<strong>in</strong>g relevant voor hetbehouden van werk> Loondispensatie: dit houdt <strong>in</strong> dat een werkgever m<strong>in</strong>der loon danhet WML hoeft te betalen als een Wajonger duidelijk m<strong>in</strong>der kanpresteren dan een collega zonder arbeidsbeperk<strong>in</strong>gen. De Wajongerkrijgt dan naast het loon een aanvullende uitker<strong>in</strong>g.> Jobcoach: als extra begeleid<strong>in</strong>g nodig is, kunnen Wajongers eenberoep doen op een jobcoach. De jobcoach draagt zorg voor denoodzakelijke begeleid<strong>in</strong>g op de werkplek, zoals begeleid<strong>in</strong>g bij depraktische uitvoer<strong>in</strong>g (bijvoorbeeld werkvolgorde, structuur, aanlerenwerkrout<strong>in</strong>e) en bij sociale vaardigheden op de werkvloer (bijvoorbeeldomgang met collega’s en leid<strong>in</strong>ggevende).> Loonkostensubsidie: tussen 2009 tot 2012 kon een werkgever bijhet <strong>in</strong> dienst nemen van een Wajonger <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g komen voorloonkostensubsidie. De subsidie bedroeg maximaal 50% van hetWML bij een volledig dienstverband en kon gedurende één jaarworden <strong>in</strong>gezet. De werkgever ontv<strong>in</strong>g de subsidie, en de Wajongerhet volledige WML.> Overige voorzien<strong>in</strong>gen: hierbij gaat het vooral om vervoersvoorzien<strong>in</strong>gen(zoals taxivervoer en aanpass<strong>in</strong>gen aan auto’s), audiovisuelevoorzien<strong>in</strong>gen (zoals gehoorapparaten en brailleregels) en <strong>in</strong>termediairevoorzien<strong>in</strong>gen (zoals ondersteun<strong>in</strong>g door een doventolk en werkplekaanpass<strong>in</strong>gen).HOOFDSTUK 8die eenvoudig werk kunnen doen tegen lage loonkosten. Een derdevan de werkgevers met een Wajonger <strong>in</strong> dienst noemt maatschappelijkverantwoord ondernemen als belangrijkste reden om de Wajonger <strong>in</strong> dienstte nemen. 132 Voor 16% van de werkgevers zijn de f<strong>in</strong>anciële voordelen hetallerbelangrijkst. Maar ook werkgevers die de f<strong>in</strong>anciële voordelen niet het132 Zie Van Horssen, C., Blommesteijn, M., Ros<strong>in</strong>g, F.A., 2011, Een Wajonger <strong>in</strong> mijn bedrijf? Eenonderzoek naar de attitude, ervar<strong>in</strong>gen en bereidheid van werkgevers om een Wajonger <strong>in</strong>dienst te nemen en te houden, Regioplan Beleidsonderzoek <strong>in</strong> opdracht van UWV, Amsterdam.155


allerbelangrijkst v<strong>in</strong>den, maken wel een kosten-batenafweg<strong>in</strong>g. Meer dan dehelft van de werkgevers v<strong>in</strong>dt de f<strong>in</strong>anciële voordelen belangrijk. Zo maaktbijvoorbeeld driekwart van de werkgevers gebruik van loondispensatie.Beg<strong>in</strong> 2011 had bijna één op de tien werkgevers zonder ervar<strong>in</strong>g met eenWajonger <strong>in</strong> dienst en ruim één op de vijf werkgevers met ervar<strong>in</strong>g meteen Wajonger <strong>in</strong> dienst plannen om het komende jaar een Wajonger aan tenemen. Een positieve attitude ten opzichte van Wajongers en bekendheidmet het <strong>Werk</strong>geversservicepunt hangen positief samen met de <strong>in</strong>tentie vanwerkgevers om een Wajonger aan te nemen. Dat hoeft dus echter niet directte leiden tot het daadwerkelijk <strong>in</strong> dienst nemen van Wajongers. Diverseonderzoeken laten zien dat werkgevers passief zijn <strong>in</strong> het aantrekken vanWajongers. 133 Meestal komen Wajongers op eigen kracht bij werkgeversb<strong>in</strong>nen, of via UWV, een re-<strong>in</strong>tegratiebedrijf of een jobcoach. Dit betekentdat de betrokken partijen de werkgevers actief moeten benaderen en actiefnaar banen zoeken.Opvallend is dat werkgevers die een Wajonger <strong>in</strong> dienst hebben, een m<strong>in</strong>derpositieve attitude hebben ten opzichte van Wajongers als werknemers, danwerkgevers die geen Wajongers <strong>in</strong> dienst hebben. Ervar<strong>in</strong>gen met Wajongersleiden dus niet persé tot een positiever beeld over hun competenties en<strong>in</strong>zetbaarheid, maar mogelijk hebben deze werkgevers wel een realistischerbeeld door de ervar<strong>in</strong>g. 1348.4.3 Een werkplek bieden vraagt <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>genBelangrijk is dat de werkgever het besluit om een Wajonger aan te nemenweloverwogen neemt. Want ook nadat de eerste stap is gezet, blijven vaak<strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de werkgever nodig. Om te beg<strong>in</strong>nen moeten collega’sop de werkvloer tijdig worden geïnformeerd en moet er draagvlak bij henontstaan. Vervolgens zijn <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen nodig om de werkzaamhedenen werkplek passend te maken. Zo kunnen aanpass<strong>in</strong>gen nodig zijn <strong>in</strong>156133 Zie Lammers en Stavenuiter (2010) en Van Horssen, Blommesteijn en Ros<strong>in</strong>g (2011).134 Van Horssen, Blommesteijn en Ros<strong>in</strong>g (2011).


werktempo, productiviteitseisen of de feitelijke werkplek. Zo heeft dertigprocent van de werkgevers speciaal een functie gecreëerd voor de Wajongeren 37% heeft een bestaande vacature aangepast. 135 FNV heeft voorwerkgevers, leid<strong>in</strong>ggevenden en collega’s enkele tips op een rij gezet (zieTekstbox 8.4).<strong>Werk</strong>gevers maken vaak gebruik van twee vormen van begeleid<strong>in</strong>g: dievan de jobcoach en die vanuit het bedrijf zelf. Hoewel tweederde van dewerkgevers gebruik maakt van een jobcoach, is men wel vaak ambivalenttegenover de <strong>in</strong>zet hiervan. <strong>Werk</strong>gevers geven aan nauwelijks zicht tehebben op wat de jobcoach doet, doordat er we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>formatie-uitwissel<strong>in</strong>gis. Bovendien is de begeleid<strong>in</strong>g door de jobcoach beperkt <strong>in</strong> de tijd, terwijlWajongers vaak langdurige en <strong>in</strong>tensieve begeleid<strong>in</strong>g nodig hebben.Driekwart van de werkgevers organiseert zelf aanvullende <strong>in</strong>terne begeleid<strong>in</strong>gvoor de Wajonger. Die <strong>in</strong>terne begeleid<strong>in</strong>g is volgens werkgevers ergbelangrijk. Zij zien het koppelen van een collega aan de Wajonger als één vande doorslaggevende succesfactoren. Er zijn daarbij wel duidelijke afsprakennodig, omdat de collega’s die zo’n Wajonger begeleiden wellicht zelf nietmeer zo productief kunnen zijn als voorheen. Begeleiden en coachen geeftwel veel voldoen<strong>in</strong>g, zeker als er ontwikkel<strong>in</strong>g zichtbaar is 136 . Ook Wajongerszelf geven aan dat ze <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong>dere mate hulp van collega’s nodighebben. Uit een onderzoek onder Wajongers die werken of recent hebbengewerkt bleek dat meer dan de helft ook begeleid<strong>in</strong>g op andere terre<strong>in</strong>envan werk en re-<strong>in</strong>tegratie krijgt of kreeg, zoals begeleid<strong>in</strong>g bij wonen ofbegeleid<strong>in</strong>g vanuit de geestelijke gezondheidszorg. 137HOOFDSTUK 8135 Van Horssen, Blommesteijn en Ros<strong>in</strong>g (2011).136 Lammerts en Stavenuiter (2010).137 Van Horssen, C., Blommesteijn, M., Brukman, M., 2009, De Wajonger als werknemer. Eenonderzoek naar de duurzame arbeidsparticipatie van Wajongers, Regioplan Beleidsonderzoek.157


Tekstbox 8.4: De FNV Wajongwaaier met tips en <strong>in</strong>formatie voorwerkgevers, leid<strong>in</strong>ggevenden en collega’sBeperk<strong>in</strong>gen en mogelijkheden:> Laat u voorlichten over mogelijkheden voor premiekort<strong>in</strong>g, loondispensatieof werkplekaanpass<strong>in</strong>gen.> Maak zo concreet mogelijk wat de mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>genvan de Wajonger zijn (zoek uit welke signalen duiden op spann<strong>in</strong>g enstress).Draagvlak en communicatie:> Betrek de leid<strong>in</strong>ggevende bij het aannemen van een Wajonger> Licht de directe collega’s <strong>in</strong> over de mogelijkheden en beperk<strong>in</strong>genvan een collega met een handicap.> Erken dat samenwerken met een Wajonger soms lastig is.> Pas op dat kennis niet verloren gaat bij personeelswissel<strong>in</strong>gen.Functioneren op de werkvloer:> Wijs een mentor aan die de Wajonger wegwijs maakt op de werkvloeren zorg voor een goede ondersteun<strong>in</strong>g van de mentor.> Voorkom uitval door de Wajonger structuur te bieden die bij hem past.> Ondervang ontbrekende werknemersvaardigheden door extra begeleid<strong>in</strong>g.> Wees bedacht op verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de persoonlijke situatie van deWajonger. De balans tussen prive en werk is kwetsbaar.Functie en werkplek:> Ga na welke mogelijkheden er zijn voor technische aanpass<strong>in</strong>gen enhulpmiddelen (www.hulpmiddelenwijzer.nl).> Ga na of en hoe de functie aangepast moet worden. Bekijk welkeoploss<strong>in</strong>gen er mogelijk zijn.> Biedt ruimte aan afwijkende werktijden en schema’s.> Leg afspraken over een aangepaste functie of werktijden vast.Zie: http://www.fnvbondgenoten.nl/158


8.4.4 Aan het werk blijven: meer dan alleenwerkkwaliteit en motivatieNiet alleen de motivatie en het geleerde werk speelt een rol <strong>in</strong> de beoordel<strong>in</strong>gvan de Wajonger, maar ook de mate waar<strong>in</strong> begeleid<strong>in</strong>g nodig is. Bij hetomzetten van proefplaats<strong>in</strong>gen en tijdelijke contracten naar vaste contractengeldt dat Wajongers tot een zekere prestatie <strong>in</strong> staat moeten zijn. <strong>Werk</strong>gevershebben behoefte aan <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> capaciteiten, thuissituatie en motivatie; hetduurt vaak enige tijd voordat hier zicht op is. <strong>Werk</strong>gevers durven daardoorniet snel het risico te nemen een vast contract aan te bieden. 138Over het algemeen willen Wajongers graag werken. Wajongers die werkenhebben vaak plezier <strong>in</strong> het werk, zijn blij met de contacten met collega’s enhebben het gevoel iets bij te kunnen dragen aan de maatschappij. 139 Maarhun beperk<strong>in</strong>gen maken het niet eenvoudig om werk te v<strong>in</strong>den. Zo heeft eengrote groep Wajongers een (licht) verstandelijke beperk<strong>in</strong>g, dat vaak gepaardgaat met sociale aanpass<strong>in</strong>gsproblemen en psychiatrische problematiek.Veel van deze jongeren hebben moeite te accepteren dat ze een beperk<strong>in</strong>ghebben, hebben moeite met het accepteren van hulp en overschattenzichzelf. Ze hebben vaak hun leven lang op verschillende terre<strong>in</strong>en zorg enbegeleid<strong>in</strong>g nodig en sommigen van hen hebben ook te maken met socialeproblemen als schulden, verslav<strong>in</strong>g en ernstige gez<strong>in</strong>sproblemen. Doordit alles slagen ze er vaak niet <strong>in</strong> om op het werk gedrag te vertonen datwerkgevers verwachten, zoals op tijd komen, afspraken nakomen en zichsociaal vaardig te gedragen richt<strong>in</strong>g collega’s of klanten.HOOFDSTUK 8Wajongers hebben niet altijd een goed zelfbeeld. 140 De Wajongers waarbijer verschil is tussen eigen perceptie van hun kunnen en dat wat werkelijkmogelijk is, vallen vaker uit. Tweederde van de Wajongers heeft <strong>in</strong> meer ofm<strong>in</strong>dere mate moeite met werkdruk en productiepieken. Een deel v<strong>in</strong>dt hetmoeilijk om met onverwachte situaties of verander<strong>in</strong>gen om te gaan. Eendeel van de Wajongers heeft moeite met de omgang en samenwerk<strong>in</strong>g met138 Zie Lammerts en Stavenuiter (2010).139 Brukman, M., Groenewoud, M., Mallee, L., & van den Berg, N. (2008). <strong>Werk</strong> moet lonen.Onderzoek onder Wajongers naar de f<strong>in</strong>anciële baten van werk.140 Van Horssen, Blommesteijn en Brukman (2009).159


de collega’s. Sommige hebben conflicten, moeite met sociale contacten ofweten niet goed wat ze kunnen doen en zeggen. Een derde heeft moeite metde verplicht<strong>in</strong>gen van het werk. Wajongers verzuimen wel eens vanwegehun beperk<strong>in</strong>gen maar dit is meestal niet de reden van het niet behoudenvan werk.8.5 Tot slotHet is goed nieuws dat er steeds meer Wajongers zijn die werken bij eenreguliere werkgever. Dit gaat echter niet vanzelf. Wajongers hebben veelondersteun<strong>in</strong>g nodig om te kunnen werken bij een reguliere werkgever,zowel vanuit de uitker<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stanties als de werkgever zelf. En als deWajongers eenmaal werken bij een reguliere werkgever, wil dat nog nietautomatisch zeggen dat de uitker<strong>in</strong>g beë<strong>in</strong>digd kan worden. <strong>Werk</strong>en isvoor Wajongers meestal werken naast een uitker<strong>in</strong>g. <strong>Werk</strong> bij een regulierewerkgever betekent vaak aangepast werk <strong>in</strong> een reguliere sett<strong>in</strong>g met veel(langdurige) begeleid<strong>in</strong>g en ondersteun<strong>in</strong>g.Meer weten?> Over volumeontwikkel<strong>in</strong>gen van de Wajong en kenmerken van Wajongers:diverse publicaties van UWV (zoals eerste en tweede rapportage van deWajongmonitor, UWV Kwartaalverkenn<strong>in</strong>gen en Kennisverslagen) zijn tedownloaden via www.uwv.nl/kennis> Over ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de arbeidsparticipatie van Wajongers en deverdel<strong>in</strong>g van Wajongers naar uitker<strong>in</strong>gs-, werk- en studieregel<strong>in</strong>g: UWV(2012). UWV Monitor Arbeidsparticipatie 2012. Aan het werk zijn, komenen blijven van mensen met een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g, Amsterdam: UWV, tedownloaden via www.uwv.nl/kennis> Over achtergronden van werkbehoud en werkuitval van Wajongers:Horssen, C. van, Blommesteijn, M. en Brukman, M. (2009). De Wajong’erals werknemer. Een onderzoek naar duurzame arbeidsparticipatie vanWajong’ers. Een onderzoek uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek<strong>in</strong> opdracht van FNV en gef<strong>in</strong>ancieerd door Sticht<strong>in</strong>g Instituut Gak.160


Over attitude en ervar<strong>in</strong>gen van werkgevers ten opzichte van Wajongers:Horssen, C. van, Blommesteijn, M., en Ros<strong>in</strong>g, F. A. (2011). Een Wajonger<strong>in</strong> mijn bedrijf?! Een onderzoek naar de attitude, ervar<strong>in</strong>gen en bereidheidvan werkgevers om een Wajonger <strong>in</strong> dienst te nemen en te houden.Regioplan Beleidsonderzoek <strong>in</strong> opdracht van UWV. Amsterdam.> Over problemen rond Wajong en werk en <strong>in</strong>komen en de <strong>in</strong>komenspositievan werkende Wajongers: Brukman, M., Groenewoud, M., Mallee, L.,en van den Berg, N. (2008). <strong>Werk</strong> moet lonen. Onderzoek onder Wajongersnaar de f<strong>in</strong>anciële baten van werk. Regioplan Beleidsonderzoek <strong>in</strong>opdracht van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland.Over de auteursKat<strong>in</strong>ka van Brakel, Margreet Stoutjesdijk en Jolanda van Rijssen werken alskennisadviseur bij de directie Strategie, Beleid en Kenniscentrum van UWV,met als aandachtsgebied de arbeidsparticipatie en re-<strong>in</strong>tegratie van mensenmet een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g en van andere kwetsbare groepen.HOOFDSTUK 8161


162


9Hervorm<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de socialewerkvoorzien<strong>in</strong>g163


9Hervorm<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> de socialewerkvoorzien<strong>in</strong>gJessica de Kam9.1 Aanleid<strong>in</strong>gMet een aandeel van circa 1% van de beroepsbevolk<strong>in</strong>g is Nederlandkoploper gesubsidieerde arbeid <strong>in</strong> Europa. Nederland geeft 5 keer meeruit aan met Wsw vergelijkbare regel<strong>in</strong>gen dan F<strong>in</strong>land, 4 keer meer danNoorwegen, 2,5 keer meer dan Zweden en 8 keer meer dan het Europeesgemiddelde. Veel Nederlandse sw-bedrijven vormen nog steeds een op deeigen productie gerichte, <strong>in</strong>dustriële sector. Hoewel de omslag naar een meerop dienstverlen<strong>in</strong>g en arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g gerichte sw-sector al is <strong>in</strong>gezet,is er nog een wereld te w<strong>in</strong>nen. De praktijk wijst uit dat die omslag leidttot meer uitstroom naar reguliere arbeid. De uitstroom naar regulier werkis momenteel m<strong>in</strong>imaal terwijl uit cijfers van het UWV blijkt dat ongeveerde helft van de Wsw’ers bij de eerste <strong>in</strong>dicatie het advies begeleid werkenmeekrijgt. 141Om <strong>in</strong> kaart te brengen wat gemeenten kunnen doen om deze omslag<strong>in</strong> het denken over gesubsidieerde arbeid te maken laten we <strong>in</strong> dithoofdstuk de kennis uit verschillende relevante onderzoeken, statistischebronnen, openbare jaarverslagen en jaarreken<strong>in</strong>gen van sw-bedrijven derevue passeren. Daarbij staan twee vragen steeds centraal: Waar kunnengemeenten hun beleid op richten? En welke aanpakt blijkt effectief?164141 KplusV, 2011, Inspelen op de Wet <strong>Werk</strong>en naar Vermogen – E<strong>in</strong>drapport KplusV, 27 mei 2011


9.2 De doelstell<strong>in</strong>gen van de WswDe Wsw heeft tot doel het faciliteren van de arbeidsparticipatie van personenmet lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperk<strong>in</strong>gen, die uitsluitendonder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid <strong>in</strong> staat zijn. 142 Inde memorie van toelicht<strong>in</strong>gbij de Wsw uit 1965 staat:“De considerans doet uitkomen, dat het ontwerp is gericht op die personen,die weliswaar een zekere mate van arbeidsgeschiktheid bezitten, doch dievoornamelijk ten gevolge van bij henzelf gelegen factoren geen plaats <strong>in</strong> hetnormale arbeidsproces kunnen verkrijgen.”In 2008 is de Wet sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g (Wsw) gewijzigd. De aanleid<strong>in</strong>gdaarvoor was tweeledig. Enerzijds was er de behoefte om de uitvoer<strong>in</strong>g vande Wsw te verbeteren met het doel om werken <strong>in</strong> een zo regulier mogelijkeomgev<strong>in</strong>g te bevorderen. Anderzijds noopte de veranderde context (verdergaandedecentraliser<strong>in</strong>g van verantwoordelijkheden) van wet- en regelgev<strong>in</strong>gop het terre<strong>in</strong> van arbeidsmarkt- en re-<strong>in</strong>tegratiebeleid (Wwb) en de daarbijbehorende gewijzigde verantwoordelijkheidsverdel<strong>in</strong>g tussen rijk en gemeenten,tot herzien<strong>in</strong>g van de Wsw. 143 In de wijzig<strong>in</strong>g van 2008 staan drieaanpass<strong>in</strong>gen centraal: reguliere werkgevers (meer) betrekken bij gesubsidieerdearbeid, versterk<strong>in</strong>g van de gemeentelijke verantwoordelijkheid, en hetcreëren van meer mogelijkheden voor Wsw-geïndiceerden.HOOFDSTUK 9De doelstell<strong>in</strong>gen voor gemeenten en de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g zijnhierdoor <strong>in</strong>middels ook explicieter gericht op effectiviteit en efficiëntie:Doelstell<strong>in</strong>g 1: De sw-sector bevordert dat personen die op de Wsw zijnaangewezen, zo veel mogelijk regulier bij gewone werkgeversaan het werk gaan;Doelstell<strong>in</strong>g 2: De sw-sector zet stappen richt<strong>in</strong>g een efficiëntere bedrijfsvoer<strong>in</strong>gvan sw-bedrijven;Doelstell<strong>in</strong>g 3: De sw-sector en gemeenten versterken de governancestructuur(dat wil zeggen: de regievoer<strong>in</strong>g door gemeenten)142 Wsw-statistiek 2011.143 Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 673, nr. 3165


In dit hoofdstuk worden de huidige kennis én aanknop<strong>in</strong>gspunten voor detoekomst per doelstell<strong>in</strong>g beschreven.9.3 Doelstell<strong>in</strong>g 1:zo veel mogelijk regulier werkSw-bedrijven zijn al langere tijd bezig de omslag te maken van productiebedrijvennaar zogenoemde ‘arbeidsontwikkelbedrijven’. Arbeidsontwikkel<strong>in</strong>ghoudt <strong>in</strong> dat iedere <strong>in</strong>dividuele Wsw’er wordt geholpen vaardigheden te ontwikkelenom op het maximaal haalbare niveau werkzaam te zijn. Of arbeidsontwikkel<strong>in</strong>gook daadwerkelijk leidt tot plaats<strong>in</strong>g op een reguliere werkplekis afhankelijk van het potentieel van de Wsw-medewerker, gecomb<strong>in</strong>eerdmet de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. De ontwikkel<strong>in</strong>g van ‘b<strong>in</strong>nen naarbuiten’ is bij steeds meer sw-bedrijven zichtbaar aan het worden: van een<strong>in</strong>terne, op de eigen productie gerichte, <strong>in</strong>dustriële sector naar een meer opdienstverlen<strong>in</strong>g gerichte sector. Een sector waarbij mensen niet <strong>in</strong> het eigenbedrijf werken, maar via detacher<strong>in</strong>gen of via begeleid werken aan de slagzijn bij reguliere werkgevers.Om de beweg<strong>in</strong>g van b<strong>in</strong>nen naar buiten daadwerkelijk te kunnen maken,is medewerk<strong>in</strong>g van reguliere werkgevers onontbeerlijk. Goede voorlicht<strong>in</strong>gen een aanpak op lokaal niveau zijn nodig om het aangepast werken naareen hoger plan te tillen. 144 Hiertoe hebben sw-bedrijven de volgende acties<strong>in</strong>gezet:> In het algemeen zetten sw-bedrijven eerst <strong>in</strong> op begeleid werken, en, alsdat niet lukt, op <strong>in</strong>dividuele detacher<strong>in</strong>g.> 90 procent heeft een actieve benader<strong>in</strong>g van werkgevers (b<strong>in</strong>nen deeigen regio).> 78 procent heeft contact met de werklple<strong>in</strong>en.> 82 procent maakt gebruik van proefplaats<strong>in</strong>gen en stages.166144 IWI, Onderzoek arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g Wsw, maart 2010


Alhoewel de werkgeversbenader<strong>in</strong>g beleidsmatig meer aandacht heeftgekregen en sw-bedrijven actief <strong>in</strong>zetten op het benaderen van werkgevers,blijkt uit de Wsw-statistieken dat dit zich nog niet heeft vertaald <strong>in</strong> een sterkestijg<strong>in</strong>g van het werken bij reguliere werkgevers (zie Tabel 1).Tabel 9.1: Ontwikkel<strong>in</strong>g beschut werken, detacher<strong>in</strong>gen, begeleid werken 1472011 2010 2009 2008 2007Aantal werknemers 102.075 102.856 102.226 102.168 100.500Begeleid werken 6,1% 5,6% 5,2% 4,6% 4,0%Wswdienstbetrekk<strong>in</strong>g93,9% 94,4% 94,8% 95,4% 96,0%> beschut werk 74,9% 75,0% 75,3% 75,5% 77,9%> gedetacheerd werk 25,1% 25,0% 24,7% 24,5% 22,1%> wv. Individueledetacher<strong>in</strong>g> wv. groepsdetacher<strong>in</strong>g16,4% 15,9% 15,9% 14,4% 13,6%8,7% 9,1% 8,8% 10,1% 8,5%Bron: Wsw-statistiek, 2011. Het percentage Wsw-geïndiceerden dat op basis van detacher<strong>in</strong>gwerkt is afgeleid van het aantal werknemers met een Wsw-dienstbetrekk<strong>in</strong>g (mensen met eenbegeleid werken plek niet meegerekend).HOOFDSTUK 9S<strong>in</strong>ds de wetswijzig<strong>in</strong>g van 2008 is het percentage mensen dat gedetacheerdwerkt bij een reguliere werkgever toegenomen van 22,1 procent e<strong>in</strong>d2007 tot 25,1 procent e<strong>in</strong>d 2011; het percentage dat begeleid werkt bij eenreguliere werkgever nam <strong>in</strong> diezelfde periode toe van 4,0 tot 6,1 procent.Deze percentages blijven echter nog steeds sterk achter bij het aantal mensenmet een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g volgens de <strong>in</strong>dicatiebeschikk<strong>in</strong>gen van UWVdat bij een reguliere werkgever aan de slag zou kunnen. 145 De beschikk<strong>in</strong>gengeven aan dat ongeveer de helft van de mensen met een sw-<strong>in</strong>dicatie begeleidzou kunnen werken (47 procent <strong>in</strong> 2010 en 2011).Sw-bedrijven geven aan belemmer<strong>in</strong>gen te onderv<strong>in</strong>den bij het plaatsenvan sw-geïndiceerden bij reguliere werkgevers. Deze belemmer<strong>in</strong>gen zittenzowel bij de sw-bedrijven, bij reguliere werkgevers als bij Wsw-geïndiceerden.145 Wsw statistiek 2011.167


Een vaak genoemde belemmer<strong>in</strong>g voor het sw-bedrijf is het verm<strong>in</strong>derdeaanbod aan banen van buiten (76 procent). Ook is de veiligheid van desw-werkomgev<strong>in</strong>g van belang (58 procent), het hoge loon van een Wswdienstbetrekk<strong>in</strong>g(48%) en dat er te we<strong>in</strong>ig werkgevers worden gevondendie bereid zijn een Wsw-werknemer te plaatsen (46%). <strong>Werk</strong>gevers v<strong>in</strong>dende regel<strong>in</strong>gen complex en of onberekenbaar en zijn daarom terughoudend.Wsw-geïndiceerden zouden niet openstaan voor een baan bij een regulierewerkgever wegens een verschil <strong>in</strong> cultuur (sw-sector versus bedrijfsleven)en omdat ze dan komen te vallen onder een m<strong>in</strong>der gunstige cao. 146De resultaten van sw-bedrijven om meer mensen bij een reguliere werkgeverte plaatsen variëren sterk over regio’s. Een veelgehoorde verklar<strong>in</strong>g hiervoor isdat niet elke regio <strong>in</strong> staat is om mensen te plaatsen bij reguliere werkgeversdoor de economische structuur of specifieke historie. Dit wordt niet door defeiten gestaafd. Zo hebben Gron<strong>in</strong>gen, Friesland, Drenthe en Limburg eenrelatief hoog aandeel Wsw’ers dat werkt bij reguliere werkgevers, terwijl denetto arbeidsparticipatie als geheel juist lager is dan gemiddeld <strong>in</strong> Nederland(en de werkloosheid hoger). 147 Andersom zijn er prov<strong>in</strong>cies met een relatiefgunstige arbeidsmarkt (hoge netto arbeidsparticipatie, lage werkloosheid)met een laag aandeel Wsw’ers werkzaam bij reguliere werkgevers (zoals<strong>in</strong> Utrecht en Noord-Holland). 148 Bovenstaande geldt nog <strong>in</strong> versterkte matevoor Oost-Gron<strong>in</strong>gen en Zuid-Limburg. Deze gebieden hebben ten opzichtevan de prov<strong>in</strong>cie waar<strong>in</strong> zij liggen een (nog) slechtere arbeidsmarkt eneen (nog) hoger percentage Wsw’ers werkzaam bij reguliere werkgevers.Voor Zeeuws-Vlaanderen geldt dat het relatief lage percentage Wsw’ersbij reguliere werkgevers hier, gezien de lage netto arbeidsparticipatie <strong>in</strong> deregio, meer marktconform is.Dit lijkt erop te duiden dat andere factoren dan economische omstandighedenvan belang zijn voor het plaatsen van Wsw’ers bij reguliere werkgevers.Een effectieve werkgeversbenader<strong>in</strong>g van gemeenten en de sw-sector <strong>in</strong> deregio is onder andere belangrijk. Hieronder worden de belangrijkste faal- en168146 Zie IWI, Onderzoek arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g Wsw, 2010; en IWI, 2008, Met begeleid<strong>in</strong>g meer werk.147 Cijfers 2011, op basis van Research voor Beleid (Wsw) en Centraal Bureau voor de statistiek.148 Zie TK 2012-2013, 29817 nr. 96, respectievelijk TK 2012-2013, 29817 nr. 86.


Tabel 9.2: Succes- en faalfactoren van de werkgeversbenader<strong>in</strong>g bijSw-bedrijvenSuccesfactorenwerkgeversbenader<strong>in</strong>g<strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> de werkgeversgerichtecompetenties en vaardigheden van deprofessionalsOndernemerschap<strong>Investeren</strong> en deelnemen <strong>in</strong> werkgeversnetwerken.Goede kwaliteit en match tussen dewerkzaamheden en de kandidaten.De snelheid waarmee de match totstand komt, is hierbij ook van belangHet gebruik van profielen van kandidatenmet daar<strong>in</strong> de specifieke kwaliteitenen aandachtspuntenEen meer <strong>in</strong>tensieve samenwerk<strong>in</strong>g vanWsw-bedrijven met werkple<strong>in</strong>en, kanhet werkgeversbereik kunnen vergroten.Dit varieert sterk per sw-bedrijfHet <strong>in</strong>zetten van f<strong>in</strong>anciële prikkels (ditgebeurt <strong>in</strong> projecten <strong>in</strong> de pilots werkennaar vermogen), bijvoorbeeld <strong>in</strong> de vormvan een startsubsidie aan de werkgever.Dit wordt als positief ervaren envergroot de mogelijkheden om mensenmet een arbeidsbeperk<strong>in</strong>g te plaatsenbij werkgeversFaalfactoren werkgeversbenader<strong>in</strong>gBeelden die bij werkgevers bestaanover mensen met een beperk<strong>in</strong>g enover de Verschillende <strong>in</strong>termediairs(sw-bedrijven, UWV, onbetrouwbareoverheid).Onvoldoende kennis van de eigenklanten bij de toeleveranciers.Onvoldoende voorlicht<strong>in</strong>g overo.a. f<strong>in</strong>anciële compensatie vanwerkgevers. <strong>Werk</strong>gevers v<strong>in</strong>denregelgev<strong>in</strong>g complex, we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>zichtelijken onberekenbaar.Onbekendheid met wajongers ensw-ers, waardoor werkgevers nietbereid zijn om mensen met eenarbeidsbeperk<strong>in</strong>g een arbeidsplaats aante bieden.Onvoldoende draagvlak onder hetbestaande personeel; geen bekendheidmet aangepast werk (jobcarv<strong>in</strong>g) enhet anders <strong>in</strong>richten van werv<strong>in</strong>gs-enselectieprocedures.Onvoldoende afstemm<strong>in</strong>g vooraftussen werkgever en sw-bedrijf overwerktempo, opleid<strong>in</strong>gsniveau ennoodzakelijke begeleid<strong>in</strong>g van de sw’er;verschillend verwacht<strong>in</strong>gspatroon.Onvoldoende vraaggerichtebenader<strong>in</strong>g; onderzoek wijst uit datdienstverleners vaak aanbodgerichtwerken en vooral een beroep doen opde sociale verantwoordelijkheid van dewerkgever. Het zakelijk belang van dewerkgever wordt daarbij onvoldoendemeegenomen.HOOFDSTUK 9169


succesfactoren voor een werkgeversbenader<strong>in</strong>g bij de Sw-sector weergegeven,zoals dit uit diverse onderzoeken naar voren komt. 149De regionale variatie geldt niet alleen het aandeel van Wsw-ers dat begeleidwerkt <strong>in</strong> een reguliere arbeidsplaats, maar ook voor de detacher<strong>in</strong>gen. InFlevoland, waar het werkloosheidspercentage veel lager is dan het landelijkegemiddelde (resp. 3,7 en 5,4 procent), is 15 procent van de geïndiceerdengedetacheerd bij een reguliere werkgever terwijl dat percentage landelijk 25procent is. De variatie tussen afzonderlijke sw-bedrijven die veel en heelwe<strong>in</strong>ig detacheren is nog veel groter. Zo heeft de Atlantgroep <strong>in</strong> Helmond78 procent van haar mensen gedetacheerd, tegenover 11 procent bij de Amforsgroep<strong>in</strong> Amersfoort.9.4 Doelstell<strong>in</strong>g 2: efficiënterebedrijfsvoer<strong>in</strong>g van sw-bedrijvenIn 2011 hadden 94 sw-bedrijven <strong>in</strong> Nederland samen een exploitatieverliesvan 135 miljoen euro. 150 De gemeentelijke bijdragen, die <strong>in</strong> 2010 nog 66miljoen euro bedroegen, zijn hierbij buiten beschouw<strong>in</strong>g gelaten. In 2008maakte 62 procent van de bedrijven verlies (zie Figuur 9.1). De resultatenvariëren ook <strong>in</strong> dit opzicht sterk per bedrijf: van 2,7 miljoen euro w<strong>in</strong>st tot 5,1miljoen verlies. 151 In de regel worden tekorten gedekt door een gemeentelijkebijdrage, verdiensten van het sw-bedrijf uit activiteiten voor andere groepenmet een afstand tot de arbeidsmarkt (kruissubsidiër<strong>in</strong>g) en (eventueel) eigenvermogen van het sw-bedrijf.170149 Zie hiervoor de volgende studies: Ernst en Young, Tweede rapportage monitor<strong>in</strong>g en evaluatiepilots 2 en 3, 2011; Regioplan, 3e tussenrapportage <strong>in</strong> het kader van de evaluatie en monitor<strong>in</strong>gvan de pilots werken naar vermogen, pilot 1, september 2011; IWI, met begeleid<strong>in</strong>g meer werk,2008; Regioplan, Meer werkplekken bij werkgevers. Literatuuronderzoek <strong>in</strong> het kader van deevaluatie en monitor<strong>in</strong>g van de pilots ‘<strong>Werk</strong>en naar Vermogen’, pilot 1, september 2010.150 Dit betreft een bewerk<strong>in</strong>g van Cedris branche<strong>in</strong>formatie 2010.151 SEO, Sector- en bedrijfs<strong>in</strong>formatie Sociale <strong>Werk</strong>gelegenheid en Arbeids<strong>in</strong>tegratie 2008


Figuur 9.1: Spreid<strong>in</strong>g bedrijfsresultaat Sw-bedrijven, geordend van verlies naar w<strong>in</strong>sten exclusief vaste gemeentelijke bijdrage (mln euro)x 1 miljoen3210-1-2-3-4-5-60 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60Bron: SEO, 2008HOOFDSTUK 9Afgelopen jaren hebben veel sw-bedrijven de omslag van productiebedrijfnaar leerwerk- en arbeidsontwikkelbedrijf <strong>in</strong>gezet. Deze ontwikkel<strong>in</strong>g kan opverschillende wijzen bijdragen aan een verhog<strong>in</strong>g van de efficiëntie van swbedrijven:> Van productiebedrijf naar mensontwikkelbedrijf: om duurzaam een zogoed mogelijk exploitatieresultaat te behalen, zetten meer sw-bedrijven<strong>in</strong> op het doorzetten van de omslag van productie naar arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g.De verlieslijdende kapitaal<strong>in</strong>tensieve productieactiviteiten metwe<strong>in</strong>ig potentie of toekomst worden daarbij afgebouwd of overgeheveldnaar private partijen. Deze activiteiten zijn namelijk kwetsbaar voor technologischeontwikkel<strong>in</strong>g en concurrentie van lagelonenlanden. Zij brengenhoge vaste kosten met zich mee (huisvest<strong>in</strong>g, mach<strong>in</strong>es, <strong>in</strong>stallaties,productiemiddelen, werkleid<strong>in</strong>g) en teruglopende opbrengsten, met een171


negatief nettoresultaat tot gevolg. Zo worden verliezen genoemd van14.000 tot zelfs 37.000 euro per Wsw-werknemer bij <strong>in</strong>pakafdel<strong>in</strong>gen.> Externe plaats<strong>in</strong>g: door <strong>in</strong> te zetten op arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g en mensente plaatsen bij reguliere werkgevers, snijdt het mes aan twee kanten.Zo geeft het eerder genoemde onderzoek van SEO een positief verbandaan tussen het aantal extern geplaatsten en het bedrijfsresultaat. Swbedrijvenhouden gemiddeld 10.000 euro over op de huidige rijksbijdragewanneer iemand begeleid gaat werken.> Samenwerk<strong>in</strong>g met private partijen en gemeenten: Sw-bedrijven die eensuccesvolle transitie doormaken, zetten steeds vaker <strong>in</strong> op samenwerk<strong>in</strong>gmet private partijen en met de eigen gemeenten om werkplekken tewerven, opdrachten voor de eigen productie en dienstverlen<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nente halen of deze juist af te stoten. Als onderdelen van het sw-bedrijf–gebouwen, mach<strong>in</strong>es, orderportefeuille, werknemers – <strong>in</strong> zijn geheelworden verkocht, levert dit niet alleen extra reguliere werkplekken op,maar ook veel m<strong>in</strong>der ondernemersrisico. Is geen sprake van verkoop,maar maakt het private bedrijf gebruik van de werknemers en/of deproductiecapaciteit van het sw-bedrijf, vanwege krapte op de arbeidsmarktof de wens tot het vergroten van het marktaandeel, dan neemt hetondernemersrisico van het sw-bedrijf af. De marktpartij brengt namelijkeen eigen klantenkr<strong>in</strong>g, specifieke kennis en commerciële slagkrachtmet zich mee, waar<strong>in</strong> het sw-bedrijf niet meer hoeft te <strong>in</strong>vesteren.> Integrale aanpak: de regie op de keten van jeugdzorg, onderwijs enarbeidsmarkt komt steeds meer <strong>in</strong> handen te liggen van gemeenten(zie ook Hoofdstuk 10). Er liggen daarom kansen voor een <strong>in</strong>tegraleaanpak. Onderdelen van de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g en de arbeidsmatigedagbested<strong>in</strong>g lijken <strong>in</strong> sterke mate op elkaar, en er zijn voorbeelden vansamenwerk<strong>in</strong>g van deze sectoren <strong>in</strong> specifieke gemeenten. Hierdoorontstaat de mogelijkheid voor gemeenten om een <strong>in</strong>tegrale aanpak teontwikkelen voor mensen die nu nog <strong>in</strong> verschillende regel<strong>in</strong>gen zittenen verschillende rechten en mogelijkheden hebben.Sw-bedrijven staan de komende tijd dus voor belangrijke strategischekeuzes: Welk organisatiemodel kiest men? Moet het bedrijf verbreden of172


juist specialiseren? Is het sw-bedrijf puur uitvoerder van de Wet socialewerkvoorzien<strong>in</strong>g, of een breder bedrijf voor re-<strong>in</strong>tegratie en participatie. Welkeschaalgrootte levert het meeste op? Daarbij moeten de keuzemogelijkhedenvoor werknemers voor werk dat past bij hun persoonlijke karakteristieken,aard van de handicap en opleid<strong>in</strong>gswensen <strong>in</strong> het oog worden gehouden. 1529.5 Doelstell<strong>in</strong>g 3:versterken governanceZoals eerder gesteld is een sterke governance structuur onontbeerlijk vooreen effectieve en efficiënte <strong>in</strong>zet van de Wsw. IWI heeft daarom onderzochtwanneer daadwerkelijk sprake is van regievoer<strong>in</strong>g vanuit de gemeente. Dit ishet geval als aan de volgende voorwaarden is voldaan:> De gemeente moet een visie hebben op de uitvoer<strong>in</strong>g van de Wsw.> De omvorm<strong>in</strong>g van sw-bedrijf naar een arbeidsontwikkelbedrijf moet eenexpliciete doelstell<strong>in</strong>g zijn.> De gemeente moet het sw-bedrijf aansturen en faciliteren bij de uitvoer<strong>in</strong>gvan arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g. 153HOOFDSTUK 9Uit het onderzoek blijkt dat voor ruim een derde van de sw-bedrijventenm<strong>in</strong>ste één van deze drie kenmerken van regievoer<strong>in</strong>g ontbreekt. Demeeste gemeenten hebben wel beleid, maar een nadere concretiser<strong>in</strong>g,bijvoorbeeld gericht op stur<strong>in</strong>g en verantwoord<strong>in</strong>g, ontbreekt. 154Het formuleren van een visie en het maken van fundamentele keuzes voorde toekomst blijkt niet eenvoudig onder andere vanwege tegenstrijdige rollenvan de gemeente. Zo kan er een zekere spann<strong>in</strong>g bestaan tussen derol van eigenaar/aandeelhouder en die van opdrachtgever. De opdrachtgeverprobeert zakelijke afspraken te maken tegen een zo laag mogelijkeprijs. De eigenaar/aandeelhouder profiteert echter van de marges die eensw-bedrijf maakt op de uitgevoerde opdrachten en zoekt dus naar een zohoog mogelijke prijs. Een ander voorbeeld van spann<strong>in</strong>g betreft de relatie152 KplusV, 2011, Inspelen op de wet werken naar vermogen, mei 2011.153 IWI, 2010, Onderzoek arbeidsontwikkel<strong>in</strong>g Wsw, maart 2010.154 IWI, 2010, Wijzig<strong>in</strong>g Wsw 2008 resultaten implementatieonderzoek, maart 2010.173


tussen netwerkpartner en toezichthouder. In netwerken werken partijen opvoet van gelijkwaardigheid en <strong>in</strong> een sfeer van onderl<strong>in</strong>g vertrouwen metelkaar samen. Daarbij maken ze gebruik van elkaars specifieke competentiesen vullen die <strong>in</strong> de ideale situatie aan. De toezichthouder heeft echter eenveel meer hiërarchische relatie met de onder toezicht gestelde: controle enverantwoord<strong>in</strong>g zijn daarbij sleutelwoorden. Ook tussen de rol van bestuurderen beleidsmaker zit spann<strong>in</strong>g. Een wethouder is primair gericht op hetveiligstellen van het voortbestaan van het bedrijf. In zijn rol van beleidsmakerkan de wethouder andere prioriteiten stellen zoals het stimuleren van hetondernemerschap <strong>in</strong> zijn gemeenten. Opdrachten die bijvoorbeeld eerst aanhet sw-bedrijf werden gegund kunnen dan aan startende ondernemers wordenvergeven.Op veel plaatsen is, onder andere vanwege de tegenstrijdige rollen van gemeenten,nu een complex en soms stroef samenwerk<strong>in</strong>gsproces gaande,vooral waar het gaat om belangrijke strategische keuzes zoals doelgroepenbeleidof organisatiestructuren.Goed bestuur is gebaat bij goed toezicht, met duidelijke verantwoordelijkhedenvoor de gemeenten en sw-bedrijven. 155 Er moet sprake zijn van een helderescheid<strong>in</strong>g tussen opdrachtgeverschap, uitvoer<strong>in</strong>g en toezicht. Dit kanbijvoorbeeld door het maken van een ‘governancecode’, waar<strong>in</strong> de scheid<strong>in</strong>gvan verantwoordelijkheden helder worden gemaakt.Niet alleen bij gemeenten is sprake van tegenstrijdige rollen, ook voor Swbedrijvengeldt dat het hybride organisaties zijn doordat ze afhankelijk zijnvan drie dome<strong>in</strong>en: de markt, de overheid en de samenlev<strong>in</strong>g (zie Tabel 9.3).Naast de rijkssubsidie en de overheid als leverancier van Wsw’ers zijnsw-bedrijven voor aanvullende <strong>in</strong>komsten en voor het plaatsen van swmedewerkersafhankelijk van de markt. Bovendien heeft de socialewerkvoorzien<strong>in</strong>g maatschappelijk draagvlak nodig om haar bestaan legitimeren.Ieder dome<strong>in</strong> stelt zijn eigen eisen, wensen en verwacht<strong>in</strong>gen tenaanzien van het resultaat van het sw-bedrijf, zoals Tabel 9.3 <strong>in</strong>zichtelijk maakt.174155 Advies commissie toekomst en transitie sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g, 2011, Goed benut goedbestuurd, september 2011


Tabel 9.3: Sw-bedrijven als hybride organisatiesKarakteristieken van het dome<strong>in</strong>Privaat Publiek Non profitDome<strong>in</strong> Markt Staat Samenlev<strong>in</strong>gBelangrijkstepr<strong>in</strong>cipe bijcoörd<strong>in</strong>atie enallocatieCompetitie Hiërarchie SpontanesolidariteitLeidend ruilmiddel Geld Contract Waarder<strong>in</strong>gKenmerken van de organisatieActiviteiten Commercieel Publieke taak Sociale missieStrategie enorganisatiegebaseerd opRichtlijn voor hetmanagemenWaardeoriëntatieen centralewaardenMarktkansen Politieke doelen Wensen/behoeftensamenlev<strong>in</strong>gConsumenten Politiek lichaam Samenlev<strong>in</strong>gEconomischewaarden:Ondernemerschap,<strong>in</strong>novatie,bereidheid omrisico’s te nemenPublieke waardenLegitimiteit,gehoorzaamheid,loyaliteit,eergevoel,afwezigheid vanw<strong>in</strong>stbejag.Sociale waarden;Solidariteit,vertrouwen, verantwoordelijkheid,waardigheid engerechtigheidHOOFDSTUK 9Bron: Fenger et al., 2011.Door zowel de (spann<strong>in</strong>g tussen) de verschillende rollen van gemeentenen sw-bedrijf en de complexe wereld waar<strong>in</strong> beide partners moetenbewegen, is goede samenwerk<strong>in</strong>g tussen betrokken partijen moeilijk maarook onontbeerlijk. Onderzoek naar het besturen van complexe netwerkenonderstreept het belang van draagvlak, vertrouwen en openheid hierbij. Zowelgemeenten als de sw-sector zullen elkaars wereld moeten leren kennen, omzo te komen tot goede regie en <strong>in</strong>novatieve allianties voor een effectieveen efficiënte bedrijfsvoer<strong>in</strong>g. De handreik<strong>in</strong>g uitvoer<strong>in</strong>gsmodaliteiten vande VNG en de activiteiten van Divosa en Cedris ten behoeve van eenefficiëntere en effectievere sw-sector helpen hierbij. Volgens Fenger et al.175


(2011) zijn er vijf verschillende ontwikkelricht<strong>in</strong>gen, met steeds weer eenandere regievorm:1. Integratie van sociale dienst en sw-bedrijf (bijvoorbeeld Orionis Walcheren)2. Samenwerk<strong>in</strong>g tussen sw-bedrijf en zorgnetwerk (Paswerk, Wezo Zwolle)3. Uitbesteden sw-taken en marktwerk<strong>in</strong>g (Atlant)4. Concentratie van sw-bedrijf op de uitvoer<strong>in</strong>g van beschut werken (SowecoAlmelo)5. Samenwerk<strong>in</strong>g en opschal<strong>in</strong>g van gemeentelijke sociale diensten (Meergroepregio IJmond).9.6 BesluitDe sw-sector is volop <strong>in</strong> beweg<strong>in</strong>g. Er is een omslag gaande naararbeidsontwikkelbedrijven. Dit vraagt om een andere werkwijze en om<strong>in</strong>tensievere samenwerk<strong>in</strong>g met werkgevers en werkple<strong>in</strong>en. Sw-bedrijvenproberen daarbij een zakelijkere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g te geven aan hun activiteiten engemeenten staan voor de opdracht de governance helder en consistentvorm te geven.Meer weten?Voor meer <strong>in</strong>formatie over de huidige ontwikkelen <strong>in</strong> de sw kunnen metname de volgende rapporten behulpzaam zijn:> Advies commissie toekomst en transitie sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g: goedbenut, goed bestuurd, 15 september 2011> Meer <strong>in</strong>formatie over de SW-branche: Cedris Branche-<strong>in</strong>formatie 2012,oktober 2011> Sector- en bedrijfs<strong>in</strong>formatie Sociale <strong>Werk</strong>gelegenheid en Arbeids<strong>in</strong>tegratie2008, SEO economisch onderzoek, oktober 2009> Over de pilots ‘werken naar vermogen’: Ernst en Young, Tweederapportage monitor<strong>in</strong>g en evaluatie pilots 2 en 3, 2011> Over de pilots ‘werken naar vermogen’: Regioplan, 3e tussenrapportage<strong>in</strong> het kader van de evaluatie en monitor<strong>in</strong>g van de pilots werken naarvermogen, pilot 1, september 2011176


Over begeleid werken buiten de SW en werkgeversbenader<strong>in</strong>g: IWI, Metbegeleid<strong>in</strong>g meer werk, 2008Over de auteurJessica de Kam is senior beleidsmedewerker bij het M<strong>in</strong>isterie van SocialeZaken en <strong>Werk</strong>gelegenheid. Zij houdt zich onder andere bezig met dehervorm<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de SW-sector.HOOFDSTUK 9177


178


10Samenhang <strong>in</strong>het lokale socialedome<strong>in</strong>:wat kan werken?179


10Samenhang <strong>in</strong>het lokale socialedome<strong>in</strong>:wat kan werken?Marije van Dodeweerd10.1 Inleid<strong>in</strong>gDe laatste jaren is er sprake van verdergaande decentralisatie van bevoegdhedennaar gemeenten op het terre<strong>in</strong> van werk en <strong>in</strong>komen en zorg. Gemeentenstaan daardoor voor de opgave om opnieuw vorm te geven aande uitvoer<strong>in</strong>g van het beleid op de terre<strong>in</strong>en van werk, participatie, <strong>in</strong>komenen zorg. De grotere verantwoordelijkheid die gemeenten voor deze beleidsterre<strong>in</strong>enkrijgen, is gebaseerd op de gedachte dat gemeenten dichterbij deburger staan en beter maatwerk kunnen leveren door taken <strong>in</strong> samenhang teorganiseren. Een huishouden dat nu nog te maken heeft met vele verschillendehulpverleners kan daardoor <strong>in</strong> de toekomst met m<strong>in</strong>der professionalstoe. Het idee is ook dat samenhang <strong>in</strong> de uitvoer<strong>in</strong>g de efficiëntie kan verhogen.Door bijvoorbeeld te <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> een goed vrijwilligerswerkbeleidvia de Wmo kunnen tegelijkertijd kansen voor bijstandsgerechtigden wordengecreëerd. In dit hoofdstuk staan we stil bij deze ontwikkel<strong>in</strong>gen en de achterliggendeveronderstell<strong>in</strong>gen. We besteden aandacht aan:> De regel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het sociale dome<strong>in</strong> die onder verantwoordelijkheid vangemeenten (gaan) vallen en het aantal mensen dat daar gebruik vanmaakt (Paragraaf 10.2)> De oploss<strong>in</strong>gen en werkwijzen die gemeenten ontwikkelen om straksmet de nieuwe verantwoordelijkheden en de bijbehorende bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>genom te gaan (Paragraaf 10.3).180


De beschikbare kennis over de oploss<strong>in</strong>gricht<strong>in</strong>gen van gemeenten(Paragraaf 10.4).10.2 Meer verantwoordelijkheden voorgemeenten10.2.1 Wetswijzig<strong>in</strong>genGemeenten krijgen een steeds grotere rol bij de uitvoer<strong>in</strong>g van sociaal beleid.Zo kregen gemeenten de afgelopen tien jaar de verantwoordelijkheid voorde Wet werk en bijstand (2004) en de Wet maatschappelijke ondersteun<strong>in</strong>g(2007). Daar komen door de ontwikkel<strong>in</strong>g van de Participatiewet, dedecentralisatie van onderdelen van de AWBZ en de decentralisatie van deJeugdzorg nieuwe taken bij.De gedachte achter deze decentralisatieoperaties is dat gemeenten op hetsociale dome<strong>in</strong> beter <strong>in</strong> staat zijn om de dienstverlen<strong>in</strong>g af te stemmen opde mogelijkheden en behoeften van burgers, omdat zij dichter op de burgerstaan. Ook zouden gemeenten goedkoper kunnen werken omdat zij doorde decentralisaties <strong>in</strong> staat zijn om opgeknipte stukjes hulpverlen<strong>in</strong>g weer<strong>in</strong>tegraal aan te bieden. Voor het kab<strong>in</strong>et vormt het credo “één gez<strong>in</strong>, éénplan, één regisseur” dan ook het uitgangspunt voor de decentralisaties.Tegelijkertijd gaan alle decentralisaties gepaard met een forse bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g.Met de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de Participatiewet wil het kab<strong>in</strong>et 1,8 miljard structureelbezu<strong>in</strong>igen, de decentralisatie van de AWBZ moet structureel 1,7 miljardper jaar opleveren en de decentralisatie van de Jeugdzorg 450 miljoen (zietevens onderstaande tabel).HOOFDSTUK 10181


Tabel 10.1: Decentralisatie van wetgev<strong>in</strong>g toegelichtWet Wat gaat er gebeuren? Wat is de omvang van dedoelgroep?Participatiewet(2014)DecentralisatieAWBZ (2015)DecentralisatieJeugdzorg (2015)Samenvoeg<strong>in</strong>g Wwb, Wswen deel Wajong. HuidigeWajongers en Wsw’ersbehouden rechten.De Wajongers die straksonder de Participatiewetvallen vormen een nieuwedoelgroep voor gemeenten.Bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g: 1,8 miljard.Overhevel<strong>in</strong>g van extramuralezorg van de AWBZ naar deWmo. Beperk<strong>in</strong>g aanspraakop begeleid<strong>in</strong>g en verzorg<strong>in</strong>g.Bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g: 1,7 miljard.Alle onderdelen van deJeugdzorg gaan naargemeenten: prov<strong>in</strong>cialeJeugdzorg, JeugdzorgPlus,jeugd-ggz, Jeugd LVG enjeugdbescherm<strong>in</strong>g en –reclasser<strong>in</strong>g.Bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g: 450 miljoen.Bron: Divosa, 2012b, Regeerakkoord 2012.Doelgroep is optelsomhuidige Wwb, Wsw enhuidige <strong>in</strong>stroom Wajongdie <strong>in</strong> de toekomst onder deParticipatiewet zou vallen.E<strong>in</strong>d 2011 bijvoorbeeld442 duizend. Jaarlijkstoenemend door aanwas‘Wajongers’.Trend: groei dooreconomische crisis enbeperk<strong>in</strong>g WW.Aantal <strong>in</strong>dicaties extramuralezorg e<strong>in</strong>d 2011: 203 duizend.Trend: groei door vergrijz<strong>in</strong>gen toename <strong>in</strong>dicaties.Onduidelijk door mogelijkeoverlap tussen regel<strong>in</strong>gen.Schatt<strong>in</strong>g 2009: maximaal402 duizend jongeren.Trend: groei door toename<strong>in</strong>dicaties.Al met al krijgen gemeenten meer verantwoordelijkheden en m<strong>in</strong>der gelddan voorheen voor die taken beschikbaar was.10.2.2 Overlap tussen regel<strong>in</strong>genBelangrijk is de vraag hoeveel mensen van meerdere regel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het socialedome<strong>in</strong> gebruik maakt. Bijvoorbeeld het aantal mensen dat naast een uitker<strong>in</strong>gook gebruik maakt van AWBZ-zorg, Wmo-voorzien<strong>in</strong>gen en/of Jeugd-182


zorg. Deze <strong>in</strong>formatie kan gemeenten helpen om de vorm en <strong>in</strong>tensiteit vaneen <strong>in</strong>tegrale aanpak te bepalen.Uit onderzoek blijkt dat er overlap is, maar de exacte omvang is onduidelijk.In de verkenn<strong>in</strong>g ‘Bouwstenen voor het sociale dome<strong>in</strong>’ van Divosa zijngemeentelijke onderzoeken over deze overlap vergeleken. Geen van dezeonderzoeken geeft een compleet beeld van de overlap. Wel is er een aantalvoorzichtige conclusies te trekken. Zo hangt de overlap onder meer af van hetbeleid van een gemeente en het type mensen dat <strong>in</strong> een gemeente woont.Een gemeente met een ruimhartig m<strong>in</strong>imabeleid, heeft bijvoorbeeld meergebruik en overlap. En een gemeente met een zwakke sociale structuur,heeft meer mensen b<strong>in</strong>nen de gemeentegrenzen die ondersteun<strong>in</strong>g nodighebben en meer overlap.Van alle relevante regel<strong>in</strong>gen is de overlap tussen de Wmo en de AWBZis het grootst. Hier gaat het dus vooral om zorg. Maar er is ook overlaptussen allerlei verschillende uitker<strong>in</strong>gsregel<strong>in</strong>gen en de Wmo. Wie een laag<strong>in</strong>komen heeft, doet dus vaker een beroep op de Wmo en andersom. B<strong>in</strong>nende Wwb gaat het dan vooral om de mensen met een grote afstand tot dearbeidsmarkt. De overlap tussen de schuldhulpverlen<strong>in</strong>g en alle andereregel<strong>in</strong>gen blijkt ook heel groot te zijn. <strong>Inkomen</strong> speelt dus een grote rol.HOOFDSTUK 10Diverse onderzoeken bevestigen het beeld dat het gebruik van meerderevoorzien<strong>in</strong>gen samenhangt met een laag <strong>in</strong>komen, maar tegelijkertijdook met gezondheidsproblemen, psychische problemen, een slechtetaalbeheers<strong>in</strong>g en/of een verstandelijke beperk<strong>in</strong>g. Uit een analyse van degemeente Veenendaal blijkt bijvoorbeeld dat de overlap van voorzien<strong>in</strong>genzich concentreert bij drie groepen: 1561. Ouderen en mensen met een lichamelijke beperk<strong>in</strong>g: overlap Wmo enAWBZ2. <strong>Werk</strong>lozen en mensen met psychische/sociale problematiek: overlapWwb (straks Participatiewet) en Wmo156 Divosa, 2012, Bouwstenen voor het sociale dome<strong>in</strong>. Kennis voor de verknop<strong>in</strong>g van zorg,participatie en werk. pp. 18-32. Panteia, 2012, Voorzien<strong>in</strong>gengebruik <strong>in</strong> Veenendaal. Eenverkenn<strong>in</strong>g van de overlap en samenhang <strong>in</strong> gebruik.183


3. Personen met een verstandelijke beperk<strong>in</strong>g en gez<strong>in</strong>nen: overlapJeugdzorg en AWBZ. 157De eerste twee groepen zijn ongeveer even groot. De derde groep is relatiefkle<strong>in</strong>.10.3 Nieuw beleid door gemeenten:twee strategieënGemeenten zijn al bezig met het nadenken over en het ontwikkelen van beleidom de decentralisaties zo efficiënt mogelijk vorm te kunnen geven. Zij bouwendaarbij voort op de ervar<strong>in</strong>gen die zij de afgelopen jaren hebben opgedaanb<strong>in</strong>nen de Wwb en de Wmo. Er zijn twee manieren waarop gemeenten dekosten laag willen houden en de kwaliteit zoveel mogelijk willen ontzien. Teneerste willen zij het beroep op ondersteun<strong>in</strong>g zoveel mogelijk voorkomen ofuitstellen door ondersteun<strong>in</strong>g op maat aan te bieden. Ten tweede willen zijefficiënter werken. 158 Om met het eerste te beg<strong>in</strong>nen: gemeenten proberenbeter en goedkoper te werken door mensen de benodigde ondersteun<strong>in</strong>gop maat aan te bieden. Wie het niet zonder professionele ondersteun<strong>in</strong>gredt, blijft die krijgen, maar die ondersteun<strong>in</strong>g wordt er meer op gericht datiemand waar mogelijk zelf de eigen problemen oplost. Deze denkwijze kanverbeeld worden <strong>in</strong> een piramide, zie hiervoor Figuur 10.1. De basis van depiramide, de nulde lijn, is de eigen kracht of zogenoemde ‘samenkracht’van burgers waarbij de gemeente een faciliterende rol heeft. Hier lossenmensen hun eigen problemen op met hulp van hun netwerk en goedecollectieve voorzien<strong>in</strong>gen. Gemeenten willen deze nulde lijn versterken,omdat deze ondersteun<strong>in</strong>g preventief werkt en ondersteun<strong>in</strong>gsvragen kanvoorkomen of uitstellen. Pas wanneer iemand het niet op eigen kracht redt,is er ondersteun<strong>in</strong>g van de overheid. Gemeenten hopen het gros van demensen te kunnen helpen met lichte ondersteun<strong>in</strong>g op de nulde en eerste184157 De derde groep heeft waarschijnlijk ook overlap met de Wajong (en <strong>in</strong> de toekomst deParticipatiewet). Wajong-gegevens waren echter niet beschikbaar voor het onderzoek.158 Gemeenten twijfelen of de f<strong>in</strong>anciële kaders voor de decentralisaties toereikend zijn voorde uitvoerbaarheid van de te decentraliseren taken. De VNG heeft <strong>in</strong> februari 2013 daarombesloten hier onderzoek naar te laten verrichten.


lijn. 159 De eerste lijn komt neer op lichte zorg en is te vergelijken met een´socialehuisarts´. Een kle<strong>in</strong>er deel van de mensen heeft specialistische zorgnodig, op de tweede lijn. Denk bijvoorbeeld aan ouderen die zo lang mogelijkthuis willen blijven wonen of mensen met een verstandelijke of lichamelijkebeperk<strong>in</strong>g. 160 Er blijft altijd ondersteun<strong>in</strong>g beschikbaar, maar als het systeemwerkt, zoals gemeenten willen, dan zijn er <strong>in</strong> totaal m<strong>in</strong>der mensen die hiereen beroep op hoeven doen.Figuur 10.1: Oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen gemeentenmaatregelen 2e lijn:> Ontzorgen en normaliseren> Integrale aanpak> Leaner werkenmaatregelen 1e lijn:> Preventie (sociale wijkteams)> Integrale aanpak> Verknopen Wmo en WwbHOOFDSTUK 10maatregelen 2e lijn:> Preventie (collectieve voorzien<strong>in</strong>gen)> Eigen kracht en samenkracht159 Divosa, 2012, Bouwstenen voor het sociale dome<strong>in</strong>. Kennis voor de verknop<strong>in</strong>g van zorg,participatie en werk (zie tevens Hoofdstuk 3).160 60% van de Wajongers die <strong>in</strong> de toekomst overgaat naar de Participatiewet, blijkt bijvoorbeeldondersteun<strong>in</strong>g nodig te hebben om regulier te kunnen werken, zo blijkt uit de UWV MonitorArbeidsparticipatie 2012.185


Kort samengevat komt meer maatwerk en het voorkomen van een beroepop regel<strong>in</strong>gen neer op het volgende:> Nadruk op eigen kracht: het aanspreken van het oploss<strong>in</strong>gsvermogen vande burger en zijn netwerk dat een beroep op professionele ondersteun<strong>in</strong>gkan uitstellen of voorkomen.> Preventie: het ontwikkelen van goede en toegankelijke collectieve voorzien<strong>in</strong>genop de 0e lijn en de 1e lijn die een beroep op duurderde sociale(en medische) zorg kunnen uitstellen of voorkomen.> Ontzorgen en normaliseren: belemmer<strong>in</strong>gen en tegenslag niet onnodigproblematiseren en daar meteen een bak geld en/of specialisten tegenaangooien.De achterliggende gedachte achter efficiënter werken is dat de verkoker<strong>in</strong>g<strong>in</strong> het sociale dome<strong>in</strong> een versnipperd ondersteun<strong>in</strong>gsaanbod heeftopgeleverd. Door de ondersteun<strong>in</strong>g op de terre<strong>in</strong>en van welzijn, zorg enparticipatie meer te stroomlijnen door processen beter <strong>in</strong> te richten en meerfocus te brengen <strong>in</strong> de doelstell<strong>in</strong>gen kan de efficiëntie wellicht verbeterdworden. Bijvoorbeeld door: <strong>in</strong>tegraal te werken, versnipper<strong>in</strong>g en verspill<strong>in</strong>gtegen te gaan en door de doelstell<strong>in</strong>gen en opdrachten van verschillendebeleidsterre<strong>in</strong>en met elkaar te verb<strong>in</strong>den. Dat laatste kan bijvoorbeeld doorWwb’ers <strong>in</strong> te zetten b<strong>in</strong>nen Wmo-activiteiten.Samengevat:> Integraal werken: 1 gez<strong>in</strong>, 1 plan, 1 regisseur.> Leaner werken: versnipper<strong>in</strong>g en verspill<strong>in</strong>g voorkomen en goedkoper(leaner) werken stimuleren.> Verknopen Wmo en Wwb: Wwb’ers zetten zich <strong>in</strong> voor Wmo-doelstell<strong>in</strong>genen b<strong>in</strong>nen Wmo-activiteiten zoeken zij kansen voor Wwb’ers.186


10.4 Kennis: de stand van zakenDoor de nieuwe verantwoordelijkheden zien gemeenten zich gesteld voor diverseontwikkelvragen. We brengen <strong>in</strong> deze paragraaf de beschikbare kennishierover <strong>in</strong> kaart door achtereenvolgens <strong>in</strong> te gaan op kennis over de zelfredzaamheidvan burgers, over preventie, ontzorgen en normaliseren, <strong>in</strong>tegraalwerken, het ‘leaner’ werken en tot slot kennis over het verknopen van deWmo en Wwb.10.4.1 Kennis over eigen krachtHet aanspreken van burgers op hun eigen kracht is volgens praktijkonderzoekbij gemeenten een goede methode om iemand met een hulpvraag op hetterre<strong>in</strong> van sociale zorg en welzijn te ondersteunen. ‘Empowerment’ staathierbij voorop. Daar waar iemand geen eigen kracht heeft, blijft professioneleondersteun<strong>in</strong>g noodzakelijk, maar die het liefst zo kort mogelijk. Datkan door de professionele ondersteun<strong>in</strong>g te richten op het ontwikkelenvan zelfredzaamheid, het focussen op wat iemand wel zelf kan en datuitbouwen, en het aanspreken (of opbouwen) van het sociale netwerk vaneen persoon. 161 Een beproefde methode om mensen met sociale problemenzelfredzamer te maken is de zogenoemde ‘Eigen Kracht Conferentie’.Iemand die ondersteun<strong>in</strong>g nodig heeft gaat samen met vrienden, familieen kennissen een plan maken, ondersteund door een onafhankelijke EigenKracht-coörd<strong>in</strong>ator die het proces begeleidt (en zich niet met de <strong>in</strong>houd van deoploss<strong>in</strong>gen bemoeit). Uit verschillende onderzoeken <strong>in</strong> Nederland blijkt datde conferenties effectief zijn: de kosten zijn relatief laag, burgers (cliënten)tevreden en vrijwel altijd blijkt de kwaliteit van het plan dat families makengoed, zowel volgens families als professionals. De conferenties bevorderende sociale cohesie, verbeteren de situatie <strong>in</strong> een huishouden, activerenHOOFDSTUK 10161 Uit de eerste ervar<strong>in</strong>gen met sociale wijkteams blijkt dat sommige mensen die veelondersteun<strong>in</strong>g krijgen tot passieve consumenten van zorg zijn geworden. Stapje voor stapjeblijken ze toch meer te kunnen en willen dan ooit gedacht, juist doordat ze consequent andersbenaderd worden. Zie bijvoorbeeld: TSS-magaz<strong>in</strong>e, 2011, mei, p.16: “Ze is zo gewend om teclaimen” en StadeAdvies, 2012, Twee praktijken vergeleken. Wat kun je nu eigenlijk voor onsbetekenen?187


vrienden en bekenden en leiden tot een afname van de zorgconsumptie endus een kostenbespar<strong>in</strong>g. 16210.4.2 Kennis over preventieEr zijn verschillende manieren waarop gemeenten het beroep op zwaarderezorg willen voorkomen. Op de 1e lijn bestaat de preventie uit het <strong>in</strong>stellenvan sociale wijkteams. De professionals <strong>in</strong> deze teams zijn te vergelijkenmet een huisarts. Doordat sociale wijkteams <strong>in</strong> de buurt aanwezig zijn, zullenproblemen m<strong>in</strong>der snel escaleren, zo is de gedachte. Bovendien kunnenbewoners met eenvoudige vragen bij professionals terecht en wordeneenvoudige zaken zo op een eenvoudige manier opgelost. Steeds meergemeenten experimenteren met sociale wijkteams.Er zijn aanwijz<strong>in</strong>gen dat sociale wijkteams succesvol kunnen zijn. Een daarvanbetreft onderzoek <strong>in</strong> de pioniergemeente Leeuwarden. Het frontlijnteam <strong>in</strong> dewijk Heechterp-Schier<strong>in</strong>gen heeft <strong>in</strong> vier jaar tijd een positief maatschappelijksaldo opgeleverd van ruim 2 miljoen euro. De maatschappelijke w<strong>in</strong>st isruim 60%. Dat wil zeggen dat iedere geïnvesteerde euro 1,60 oplevert. Degrootste f<strong>in</strong>anciële w<strong>in</strong>st is gelegen <strong>in</strong> het voorkomen van escalaties – endus dure <strong>in</strong>terventies – en het overbodig maken van de <strong>in</strong>zet van anderehulpverleners. Dit blijkt uit een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse(MKBA). Vier succesfactoren blijken van belang: het frontlijnteam moetvoldoende capaciteit hebben, op huisbezoek kunnen gaan, voldoende tijdhebben per casus en generalistisch kunnen werken. Dit laatste element leidttot grotere effectiviteit <strong>in</strong> het oplossen van problemen <strong>in</strong> huishoudens. 16310.4.3 Kennis over ontzorgen en normaliserenOntzorgen en normaliseren betekent dat belemmer<strong>in</strong>gen en tegenslag nietonnodig geproblematiseerd worden. Deze aanpak vertaalt zich bijvoorbeeld188162 Eigen Kracht Centrale, 2012, Opbrengst eigen kracht conferenties: opbrengst en baten.163 LPBL, 2012, Frontlijnteam Heechterp-Schier<strong>in</strong>gen.


<strong>in</strong> het neerzetten van een lichte zorg<strong>in</strong>frastructuur (sociale wijkteams) waareenvoudige problemen eenvoudig worden opgelost (zie ook sectie 2.3.2). Eenandere methode is bijvoorbeeld het project De Kantel<strong>in</strong>g, waarbij de “vraagachter de vraag” centraal staat. Dit betekent dat professionals niet bij elkeondersteun<strong>in</strong>gsvraag een gemeentelijk zorgaanbod doen, maar <strong>in</strong> gesprekgaan met de burger over de ondersteun<strong>in</strong>gsvraag om gezamenlijk en gebruikmakend van de eigen kracht op zoek te gaan naar een geschikte oploss<strong>in</strong>g.Als een gemeente De Kantel<strong>in</strong>g succesvol <strong>in</strong>voert, zijn er bespar<strong>in</strong>gen terealiseren, zo blijkt uit een analyse van de VNG. 16410.4.4 Kennis over <strong>in</strong>tegraal werken“Eén gez<strong>in</strong>, één plan, één regisseur”, is het credo van het kab<strong>in</strong>et en veelgemeenten. Uit onderzoek blijkt dit beg<strong>in</strong>sel ook <strong>in</strong> de praktijk effectief tezijn. Juist bij mensen met problemen op meerdere leefgebieden is het vanbelang om problemen zoveel mogelijk <strong>in</strong> samenhang aan te pakken. Datbeg<strong>in</strong>t met een <strong>in</strong>tegrale diagnose. De diagnose zelf én de dienstverlen<strong>in</strong>gworden daar beter van. Op de eerste lijn, kunnen mensen geholpen wordendoor sociale wijkteams. Op de tweede lijn kunnen professionals zowelbij de diagnose als bij de aanpak van de problematiek samenwerken <strong>in</strong>multidiscipl<strong>in</strong>aire teams. Door activer<strong>in</strong>g daar<strong>in</strong> een centrale plek te geven,komt er één lijn en één doel <strong>in</strong> de behandel<strong>in</strong>g. Bij een m<strong>in</strong>der <strong>in</strong>tensievevorm van samenwerken is het belangrijk een regiehouder aan te wijzen.Dat is degene die als contactpersoon naar de klant fungeert, het overzichthoudt en verantwoordelijk is voor het geheel. Het multidiscipl<strong>in</strong>aire team ofde regisseur moeten besliss<strong>in</strong>gsbevoegd zijn en zorgen voor een helderetaakverdel<strong>in</strong>g met andere betrokken professionals en organisaties. Het isook essentieel dat samenwerkende professionals makkelijk <strong>in</strong>formatiekunnen uitwisselen. Niet alleen over de mensen die ze helpen, maar ookover de sociale kaart van de omgev<strong>in</strong>g van hun klant. Dat kan <strong>in</strong> persoonlijkoverleg, via een ICT-voorzien<strong>in</strong>g, of beiden.HOOFDSTUK 10164 VNG, 2010, De Kantel<strong>in</strong>g f<strong>in</strong>ancieel. Kosten en baten van een nieuwe aanpak <strong>in</strong> de Wmo,pp.8-9.189


10.4.5 Kennis over ‘leaner’ werkenGemeenten hopen kosten te besparen door versnipper<strong>in</strong>g van dedienstverlen<strong>in</strong>g tegen te gaan. Op dit vlak zijn er veel ideeën. Gemeentenwillen het collectieve vervoer stroomlijnen, zoeken naar de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussende arbeidsmatige dagbested<strong>in</strong>g en de sociale werkvoorzien<strong>in</strong>g of naar demogelijkheden om te besparen op <strong>in</strong>dividuele voorzien<strong>in</strong>gen. Denk aan hethergebruik van scootmobielen of de <strong>in</strong>zet op scootmobielpools.Leaner werken behoort tot een managementfilosofie waar veel aandachtis voor processen, kosten en baten. Hoewel er nog we<strong>in</strong>ig gemeentelijkevoorbeelden zijn van het leaner werken <strong>in</strong> het lokale sociale dome<strong>in</strong>, kunnengemeenten bestaande methodes en technieken gebruiken om op zoek tegaan naar doelmatiger processen.10.4.6 Kennis over verknopen Wmo en WwbHet idee om tot verknop<strong>in</strong>g van de Wmo en de Wwb te komen is nietnieuw. Al meerdere jaren hebben gemeenten projecten lopen waar<strong>in</strong>Wwb’ers bijvoorbeeld als vrijwilliger worden <strong>in</strong>gezet voor klus- enboodschappendiensten of leefbaarheidsprojecten <strong>in</strong> de buurt. Ook ziengemeenten b<strong>in</strong>nen zorg- en welzijnsorganisaties mogelijkheden voor hunbijstandsklanten om werkervar<strong>in</strong>g op te doen of een baan te v<strong>in</strong>den.Tot nu toe komt de verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen de Wmo en de Wwb nog maarmoeizaam van de grond. Uit de Divosa-monitor 2011 deel 2 blijkt dat 70%van de sociale diensten Wwb’ers wil <strong>in</strong>zetten voor lokaal welzijnswerk, maarslechts 30 tot 40% doet dat ook echt; en vaak niet eens structureel. Nogm<strong>in</strong>der gemeenten zoeken b<strong>in</strong>nen het lokale Wmo-beleid naar participatieofre-<strong>in</strong>tegratiemogelijkheden voor hun Wwb-klanten (maximaal 40%). Hetaantal mensen dat hiermee geholpen is, blijft bovendien kle<strong>in</strong>: maximaal4% van het gemeentelijk bijstandsbestand. En dat terwijl ruim 40% van debijstandsgerechtigden op de onderste twee treden van de participatieladderstaat en gebaat zou zijn bij activer<strong>in</strong>g.190


Hoe komt dat? Gemeenten die al wel projecten op het grensvlak van Wwben Wmo uitvoeren zijn daar positief over. Ze v<strong>in</strong>den het <strong>in</strong>tegrale beleidklantvriendelijker en effectiever en melden dat het leidt tot kostenbespar<strong>in</strong>g.De voordelen zijn helder, maar de praktijk is weerbarstig. Niet alle Wwb’erszijn zomaar <strong>in</strong>zetbaar voor vrijwilligerswerk. Begeleid<strong>in</strong>g blijft nodigvanwege belemmer<strong>in</strong>gen op psychisch, sociaal of medisch vlak. En ook op<strong>in</strong>stitutioneel niveau zijn er struikelblokken. Schotten <strong>in</strong> de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g staanwat dat betreft op één. Maar het ontbreken van een <strong>in</strong>tegrale beleidsvisie enverkoker<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen de gemeente blijven ook een groot probleem. 16510.5 ConclusieGemeenten staan onder hoge druk om de taken die ze erbij krijgen beter engoedkoper uit te voeren. De vraag is of dat gaat lukken. Gemeenten hebbenveel ideeën voor het realiseren van bespar<strong>in</strong>gen, maar de bewijsvoer<strong>in</strong>g isnog beperkt. De kansen liggen daarbij vooral op twee vlakken. Ten eerstemeer <strong>in</strong>zet op preventie en eigen kracht en zo de vraag naar ondersteun<strong>in</strong>guitstellen of voorkomen. Ten tweede is dat efficiënter werken. Gemeentenstaan dichter bij de burger en zien mogelijkheden de sterk verkokerdebeleidsterre<strong>in</strong>en weer met elkaar te verknopen en <strong>in</strong>tegrale dienstverlen<strong>in</strong>gaan te bieden. Ook dat kan tot kostenbespar<strong>in</strong>gen leiden, bijvoorbeeld doorhet terugdr<strong>in</strong>gen van het aantal hulpverleners per gez<strong>in</strong>.HOOFDSTUK 10Meer weten?> Zie de Divosa-verkenn<strong>in</strong>g ‘Bouwstenen voor het sociale dome<strong>in</strong>’ voorachtergronden bij dit hoofdstuk.> Een actueel overzicht van <strong>in</strong>teressante gemeentelijke voorbeelden,visiestukken, handreik<strong>in</strong>gen en onderzoeken op dit onderwerp is te v<strong>in</strong>denop de website van Divosa, <strong>in</strong> het dossier ‘Samenhang 3 decentralisaties’:www.divosa.nl/dossiers165 Divosa, 2011, Divosa-monitor 2011 deel 2. Maximaal vermogen: over w<strong>in</strong>-w<strong>in</strong>situaties <strong>in</strong>gemeentelijk participatiebeleid. Zie pag<strong>in</strong>a’s 9-10.191


Over de auteurMarije van Dodeweerd werkt bij Divosa, de Nederlandse verenig<strong>in</strong>g vangemeentelijke managers op het terre<strong>in</strong> van participatie, werk en <strong>in</strong>komen.Divosa is dé organisatie voor sociale diensten <strong>in</strong> Nederland. Dit artikel isgrotendeels gebaseerd op de Divosa-verkenn<strong>in</strong>g “Bouwstenen voor hetsociale dome<strong>in</strong>”. 166Zie www.divosa.nl.192166 Divosa, 2012, Bouwstenen voor het sociale dome<strong>in</strong>. Kennis voor de verknop<strong>in</strong>g van zorg,participatie en werk.


BouwstenenStijl van A2.3InhoudsopgaveMerkHet merk van de gemeente is decomb<strong>in</strong>atie van het beeldmerk – dedrie Andreaskruisen – samen met deschrijfwijze ‘Gemeente Amsterdam’.De kruisen en het naampatroon wordenaltijd samen gebruikt.Basismerk Gemeente AmsterdamDe drie kruisen van de gemeente Amsterdam zijn hetcentrale element <strong>in</strong> de basisvormgev<strong>in</strong>g. Herkenbaar,krachtig en duidelijk. De Andreaskruisen zijn van toepass<strong>in</strong>gvoor alle concernbrede uit<strong>in</strong>gen maar ook voor stadsdelen,diensten, bedrijven en projecten.De m<strong>in</strong>imale ruimte die rond de kruisen vrijgehouden moet wordenGemeente AmsterdamHOOFDSTUK 10Nooit een ander lettertype voor het naampatroon gebruiken193


ColofonUitgave van het Kennisplatform <strong>Werk</strong> en <strong>Inkomen</strong> (KWI).April 2013Delen van deze tekst mogen aangehaald worden mits de bron en de auteursvolledig vermeld wordenDe bundel is tevens onl<strong>in</strong>e beschikbaar: www.onderzoekwerken<strong>in</strong>komen.nlAan deze uitgave werkten mee:Hanneke Bakker, Kat<strong>in</strong>ka van Brakel, Marije van Dodeweerd, Peter van Eekert,Tjeerd Hulsman, Jessica de Kam, Pierre Kon<strong>in</strong>g, Marjole<strong>in</strong> Paantjens, Jolandavan Rijssen, Wouter Roorda, Leo Schrijver, Margreet Stoutjesdijk, Romke vander Veen en Els VogelsMet dank aan de leden van het KWI:UWV, Inspectie SZW, M<strong>in</strong>isterie van SZW, SVB, Divosa, CBS en de gemeentenAmersfoort, Amsterdam en RotterdamRedactie:Pierre Kon<strong>in</strong>g, Marjole<strong>in</strong> Paantjens, Cor Vaal, Romke van der VeenVormgev<strong>in</strong>g:Marion Klerken, YON-Vormgeefwerk194


NEMRENNISPLATFOK•EKWIM•WROKNI•NE•K


NEMREKNNISPLATFOK•EKWIM•WORKNI•NE•KEr komt veel op gemeenten af. Dit vraagt om een nieuwe <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>gvan het lokale beleid, waarbij de focus ligt op mensen en niet opregel<strong>in</strong>gen. We moeten <strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> participeren. Het gaat daarbij nietalleen om klanten met een uitker<strong>in</strong>g. <strong>Investeren</strong> <strong>in</strong> participeren is ook<strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> de arbeidsmarkt, <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g, en <strong>in</strong> werkgevers.Dat is een lastige klus waar de juiste kennis en <strong>in</strong>strumenten voornodig zijn. Je moet verstand hebben van al die verschillende terre<strong>in</strong>enom dit te realiseren. Er is al veel bruikbare kennis ontwikkeld. Vaakblijven <strong>in</strong>zichten echter nog impliciet. Het KWI heeft daarom debruikbare <strong>in</strong>zichten uit onderzoek expliciet gemaakt. KWI bracht dezekennis op verschillende relevante thema’s voor de uitvoer<strong>in</strong>g vanwerk en <strong>in</strong>komen, systematisch bij elkaar. Je kunt het beschouwenals de stand van zaken van de wetenschappelijke kennis, vertaald <strong>in</strong>bruikbare handvatten. Laat je <strong>in</strong>spireren door de kennis die er is!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!