Advies wetsvoorstel kostendekkende griffierechten - Accountancy ...

Advies wetsvoorstel kostendekkende griffierechten - Accountancy ... Advies wetsvoorstel kostendekkende griffierechten - Accountancy ...

accountancynieuws.nl
from accountancynieuws.nl More from this publisher
12.07.2015 Views

datum 1 juni 2011pagina 16 van 38kwaliteit van de beoordeling van bezwaren in de bezwaarfase (te) laag is: in die gevallen wordtveelal pas in de beroepsfase adequaat onderzoek naar de feiten en bezwaren gedaan. Eenverhoging van het in die beroepsfase van het bestuursorgaan te heffen griffierecht zou kunnenbijdragen aan versterking en verdieping van het onderzoek in de bezwaarfase en daarmee aanhet terugdringen van het beroep op de rechtspraak. De introductie van de betalingsverplichtingvoor bestuursorganen acht de Raad overigens passend bij de gedachte dat een - budgettair -beperkte betalingsprikkel tot gedragsaanpassing kan leiden.Bij een randvoorwaardelijke budgettair neutrale uitwerking van de handhaving van het verschil tussenrechtspersonen en natuurlijke personen kunnen in civiele kantonzaken, indien de huidige tarieven voorrechtspersonen (die het overgrote deel van de eisers in kantondagvaardingszaken vormen) gehandhaafdworden op het Wgbz niveau, de tarieven voor natuurlijke personen/eisers in kantonzaken fors lagerworden dan nu wordt voorgesteld.In bestuurszaken kunnen bij een budgettair neutrale uitwerking van dit beginsel de tarieven voornatuurlijke personen met 1/3 e verlaagd worden als die voor rechtspersonen en bestuursorganen met 1/3 everhoogd worden. Voor rechtspersonen met een ideële doelstelling, doch zonder genoegzameinkomsten en/of vermogen, is in het wetsvoorstel reeds een voorziening opgenomen doordat omverlaging van het griffierecht kan worden verzocht.In de civiele handelszakenzaken, die na de competentiewijziging niet onder de competentie van dekantonrechter gaan vallen, is ongeveer driekwart van griffierechtbetalende (gedaagde plus eisende)partijen een rechtspersoon. Een halvering voor natuurlijke personen van het voorgestelde tarief zal naarverwachting slechts tot een relatief kleine verhoging van de voorgestelde tarieven voor rechtspersonenleiden.De tarieven voor zaken in hoger beroep zijn zodanig hoog dat deze juist voor natuurlijke personen eente hoge drempel zouden kunnen opwerpen. Om die reden ziet de Raad aanleiding om te adviseren ookin hoger beroep de bestaande verhouding 1:2 te handhaven, dat wil zeggen: de tarieven voor natuurlijkepersonen te verlagen.Anna Lies Huybrechtsen en Douwe Stienstra zijn nieuwkomers op dewoningmarkt. Zij laten hun oog vallen op een kleine eengezinswoning.Na de ondertekening van het koopcontract blijkt de financiering toch nietrond te komen. Ze roepen het financieringsvoorbehoud in, maar tot hunschrik worden ze geconfronteerd met een vordering uit hoofde van decontractuele boete van € 30.000,- omdat ze zich volgens de verkopersonvoldoende hebben ingespannen om de financiering rond te krijgen. Dekopers bepleiten met succes hun zaak voor de rechtbank, maar deverkopers gaan in hoger beroep.- Huidige griffierechten: € 1.237- Toekomstige griffierechten: € 2.625

datum 1 juni 2011pagina 17 van 388. Proceskostenveroordeling: toerekening kosten naar maatstaven redelijkheid en billijkheidDe keerzijde van het beoogde preventieve effect dat uitgaat van het verhoogde griffierecht is dat deverliezende partij (vaak de natuurlijke persoon) de kosten, waaronder begrepen het hogere tarief voorrechtspersonen, dient te voldoen. De burger die tegen verminderd tarief procedeert tegen een partij diehet volledige tarief betaalt, loopt zo in de proceskostenveroordeling toch tegen het hogere tarief op.Voor burgers met schuldenproblematiek knelt deze situatie extra. In een mogelijkheid tot compensatievan die kosten is echter niet voorzien. Dat is niet altijd billijk; in sommige gevallen is het nietonbegrijpelijk dat de gedaagde partij (nog) niet heeft betaald, bijvoorbeeld bij onduidelijke facturen ofhet door de (professionele) contractspartij niet adequaat reageren op vragen en/of klachten. Regelmatigis sprake van een eisende partij, die pas tijdens de procedure voldoende duidelijkheid over deverschuldigdheid van het gevorderde verschaft, in welk geval de gedaagde niet of niet ten volleverweten kan worden dat deze zich op een ander standpunt stelde. In het civiele procesrecht ontbreektechter de voor de hand liggende mogelijkheid om deze toerekeningsfactoren in de kostenveroordelingtot uitdrukking te brengen. De Raad zou hier een mogelijkheid voor de rechter om in deproceskostenveroordeling kosten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aan partijen toe terekenen zinvol achten. Hiermee kunnen de nadelige gevolgen van het hogere tarief voor rechtspersonenworden opgevangen indien de noodzaak van een procedure in relevante mate dient te wordentoegerekend aan inadequaat handelen van de partij die de procedure wint.Het thans in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering opgenomen criterium ‘nodeloos veroorzaaktekosten’ (artikel 237 Rv.) is strenger dan de open norm in het bestuursprocesrecht. Art. 8:74, lid 2 Awbgeeft de rechter meer ruimte om de weging van de feiten mede tot uitdrukking te brengen in devergoeding van de griffierechten. Een gelijke pendant in het civiele procesrecht zou de mogelijkheidbieden om in voorkomende gevallen te voorzien in de wens om een onredelijke en onbillijkedoorbelasting van alle kosten aan één partij bij te stellen.Jansen wordt gedagvaard door zijn serviceprovider die hem gas, water,elektriciteit, kabel, telefoon, digitale televisie en internetdiensten levert.De vele onbegrijpelijke en ondoorzichtige nota’s die Jansen ontvangt zijnvoor hem redenen zijn provider om tekst en uitleg te vragen, inafwachting waarvan hij een aantal voor hem onbegrijpelijke facturen nietbetaalt. Pas in de procedure wordt duidelijk op welke diensten de nota’sbetrekking hebben en komt de verschuldigdheid vast te staan. Jansenwordt veroordeeld tot betaling van die nota’s. Omdat de aanspraak vanzijn wederpartij terecht bleek, zijn de proceskosten niet nodeloosveroorzaakt en dient Jansen deze volledig te vergoeden.Jansen’s verweer dat hij betaald had indien de wederpartij zorgvuldigerop zijn vragen was ingegaan en deze op begrijpelijke wijze hadbeantwoord kan hem niet baten.

datum 1 juni 2011pagina 16 van 38kwaliteit van de beoordeling van bezwaren in de bezwaarfase (te) laag is: in die gevallen wordtveelal pas in de beroepsfase adequaat onderzoek naar de feiten en bezwaren gedaan. Eenverhoging van het in die beroepsfase van het bestuursorgaan te heffen griffierecht zou kunnenbijdragen aan versterking en verdieping van het onderzoek in de bezwaarfase en daarmee aanhet terugdringen van het beroep op de rechtspraak. De introductie van de betalingsverplichtingvoor bestuursorganen acht de Raad overigens passend bij de gedachte dat een - budgettair -beperkte betalingsprikkel tot gedragsaanpassing kan leiden.Bij een randvoorwaardelijke budgettair neutrale uitwerking van de handhaving van het verschil tussenrechtspersonen en natuurlijke personen kunnen in civiele kantonzaken, indien de huidige tarieven voorrechtspersonen (die het overgrote deel van de eisers in kantondagvaardingszaken vormen) gehandhaafdworden op het Wgbz niveau, de tarieven voor natuurlijke personen/eisers in kantonzaken fors lagerworden dan nu wordt voorgesteld.In bestuurszaken kunnen bij een budgettair neutrale uitwerking van dit beginsel de tarieven voornatuurlijke personen met 1/3 e verlaagd worden als die voor rechtspersonen en bestuursorganen met 1/3 everhoogd worden. Voor rechtspersonen met een ideële doelstelling, doch zonder genoegzameinkomsten en/of vermogen, is in het <strong>wetsvoorstel</strong> reeds een voorziening opgenomen doordat omverlaging van het griffierecht kan worden verzocht.In de civiele handelszakenzaken, die na de competentiewijziging niet onder de competentie van dekantonrechter gaan vallen, is ongeveer driekwart van griffierechtbetalende (gedaagde plus eisende)partijen een rechtspersoon. Een halvering voor natuurlijke personen van het voorgestelde tarief zal naarverwachting slechts tot een relatief kleine verhoging van de voorgestelde tarieven voor rechtspersonenleiden.De tarieven voor zaken in hoger beroep zijn zodanig hoog dat deze juist voor natuurlijke personen eente hoge drempel zouden kunnen opwerpen. Om die reden ziet de Raad aanleiding om te adviseren ookin hoger beroep de bestaande verhouding 1:2 te handhaven, dat wil zeggen: de tarieven voor natuurlijkepersonen te verlagen.Anna Lies Huybrechtsen en Douwe Stienstra zijn nieuwkomers op dewoningmarkt. Zij laten hun oog vallen op een kleine eengezinswoning.Na de ondertekening van het koopcontract blijkt de financiering toch nietrond te komen. Ze roepen het financieringsvoorbehoud in, maar tot hunschrik worden ze geconfronteerd met een vordering uit hoofde van decontractuele boete van € 30.000,- omdat ze zich volgens de verkopersonvoldoende hebben ingespannen om de financiering rond te krijgen. Dekopers bepleiten met succes hun zaak voor de rechtbank, maar deverkopers gaan in hoger beroep.- Huidige <strong>griffierechten</strong>: € 1.237- Toekomstige <strong>griffierechten</strong>: € 2.625

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!