Teksten, uitgesproken door decaan prof. dr. Jv Marle op 7 december ...

Teksten, uitgesproken door decaan prof. dr. Jv Marle op 7 december ... Teksten, uitgesproken door decaan prof. dr. Jv Marle op 7 december ...

12.07.2015 Views

Teksten, uitgesproken door decaan prof. dr. J.v. Marleop 7 december 2012bij de uitreiking getuigschriften van de Open Universiteitin Schinveld.Bachelors:1) Kenneth GoedertierBachelor Milieu-NatuurwetenschappenGeboortedatum: 4 mei 1969Start bij OU: 8 september 2007Vooropleiding: KHOHet afstuderen gebeurt bij Natuurwetenschappen in het Virtueel Milieuadviesbureau (InCompanyMilieuadvies). Hierin voert een student in een groepje (in dit geval samen met twee andere studenten)een opdracht uit. Het afstudeerwerk bestaat uit groeps- én individueel werk.Eindcijfer afstuderen: 8Onderwerp van het afstudeerwerkOnderzoek naar de opslag van CO2 in minerale gesteenten. Theorie, toepassingen enbelemmeringen. Uigevoerd in opdracht van Energie Centrum Nederland (ECN) te Petten.Mentor Dr. Frank van Belleghem geeft aan:Kenneth is erg gepassioneerd voor alles wat het milieu aangaat. Hij is een heel vriendelijk en rustigpersoon, die altijd kalm blijft, ook die keer toen door technische problemen zijn presentatie over ‘hetverdwijnende Aralmeer’ helemaal niet kon doorgaan.Maar hij is ook een wat eigenzinnig persoon die weliswaar op heel diplomatische maar duidelijkemanier zijn mening kan zeggen. Hij vond het bijvoorbeeld niet nodig om in het kader van de cursusacademische vaardigheden het Teylers Museum te bezoeken, omdat hij al een opleiding archiverenhad gevolgd.Hij schreef bij de aanbieding van het POP(persoonlijk ontwikkelingsplan) dat hij sinds zijn studiestartbij de OU systematisch en nauwgezet het aantal gewerkte studie-uren heeft bijgehouden. Toen hetopliep naar 20 uur per week in de weken voor Kerst (los van gezin en gewoon werk) tijdens het werkin VMAB (afstudeerproject), vond hij het uit de hand lopen.Kenneth lijkt me een prima student om straks voor de visitatiecommissie uit te nodigen.De kijk van de student op zijn studieloopbaan bij de OUHet is vooral belangrijk een vast weekschema op te stellen en daar zo weinig mogelijk van af tewijken. Gebeurt dat toch, dan lukt het me wel om wat extra studie-uren in te plannen. Je kan meer tijdvrijmaken dan je denkt. Televisie kijken bijvoorbeeld heb ik zo goed als geschrapt.’

<strong>Teksten</strong>, <strong>uitgesproken</strong> <strong>door</strong> <strong>decaan</strong> <strong>prof</strong>. <strong>dr</strong>. J.v. <strong>Marle</strong><strong>op</strong> 7 <strong>december</strong> 2012bij de uitreiking getuigschriften van de Open Universiteitin Schinveld.Bachelors:1) Kenneth GoedertierBachelor Milieu-NatuurwetenschappenGeboortedatum: 4 mei 1969Start bij OU: 8 september 2007Voor<strong>op</strong>leiding: KHOHet afstuderen gebeurt bij Natuurwetenschappen in het Virtueel Milieuadviesbureau (InCompanyMilieuadvies). Hierin voert een student in een groepje (in dit geval samen met twee andere studenten)een <strong>op</strong><strong>dr</strong>acht uit. Het afstudeerwerk bestaat uit groeps- én individueel werk.Eindcijfer afstuderen: 8Onderwerp van het afstudeerwerkOnderzoek naar de <strong>op</strong>slag van CO2 in minerale gesteenten. Theorie, toepassingen enbelemmeringen. Uigevoerd in <strong>op</strong><strong>dr</strong>acht van Energie Centrum Nederland (ECN) te Petten.Mentor Dr. Frank van Belleghem geeft aan:Kenneth is erg gepassioneerd voor alles wat het milieu aangaat. Hij is een heel vriendelijk en rustigpersoon, die altijd kalm blijft, ook die keer toen <strong>door</strong> technische problemen zijn presentatie over ‘hetverdwijnende Aralmeer’ helemaal niet kon <strong>door</strong>gaan.Maar hij is ook een wat eigenzinnig persoon die weliswaar <strong>op</strong> heel diplomatische maar duidelijkemanier zijn mening kan zeggen. Hij vond het bijvoorbeeld niet nodig om in het kader van de cursusacademische vaardigheden het Teylers Museum te bezoeken, omdat hij al een <strong>op</strong>leiding archiverenhad gevolgd.Hij schreef bij de aanbieding van het POP(persoonlijk ontwikkelingsplan) dat hij sinds zijn studiestartbij de OU systematisch en nauwgezet het aantal gewerkte studie-uren heeft bijgehouden. Toen het<strong>op</strong>liep naar 20 uur per week in de weken voor Kerst (los van gezin en gewoon werk) tijdens het werkin VMAB (afstudeerproject), vond hij het uit de hand l<strong>op</strong>en.Kenneth lijkt me een prima student om straks voor de visitatiecommissie uit te nodigen.De kijk van de student <strong>op</strong> zijn studielo<strong>op</strong>baan bij de OUHet is vooral belangrijk een vast weekschema <strong>op</strong> te stellen en daar zo weinig mogelijk van af tewijken. Gebeurt dat toch, dan lukt het me wel om wat extra studie-uren in te plannen. Je kan meer tijdvrijmaken dan je denkt. Televisie kijken bijvoorbeeld heb ik zo goed als geschrapt.’


2) Ingrid OdekerkenBachelor Psychologie. Is nu bezig met master<strong>op</strong>leiding Psychologie, Klinische psychologieGeboortedatum: 9 mei 1989Start bij OU: 6 februari 2009Voor<strong>op</strong>leiding: HAVOHet afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie <strong>door</strong> het schrijven van de bachelorthesis (4modulen).Eindcijfer bachelorthesis: 8Titel bachelor-eind<strong>op</strong><strong>dr</strong>acht: Seksueel Functioneren. Hechtingsstijlen en Inhibitiegeneigdheid? Echte“Sekskillers”!Deze studie richt zich <strong>op</strong> de vraag of er in de algemene bevolking een samenhang tussen seksueelfunctioneren, seksuele excitatie- en inhibitiegeneigdheid en hechtingsstijlen is en welke rol geslachthierin speelt.De deelnemers aan dit onderzoek bestaan uit 196 respondenten, waarvan 68 mannen en 128vrouwen. De gemiddelde leeftijd is 38 jaar, 81,1 procent heeft een relatie, 54,6 procent heeft kinderenen 49 procent van de respondenten beschrijft zichzelf als niet-religieus.Uit het onderzoek blijkt een negatieve samenhang te zijn tussen seksueel functioneren en seksueleinhibitiegeneigdheid. Ook is er een negatief verband tussen hechtingsstijlen en seksueel functioneren.Geslacht lijkt <strong>op</strong> deze processen geen invloed te hebben.Zelfreflectie student:Na mijn HBO-<strong>op</strong>leiding toegepaste psychologie afgerond te hebben wilde ik meer. Het vakgebied vindik reuze interessant en ik zie me daar dan ook nog lang mee bezig houden. Tijdens de HBO-<strong>op</strong>leidinghad ik bij de OU een aantal modules gevolgd om vast te proeven aan het niveau en hoe zelfstudie mijzou bevallen. Dit beviel me wel en de OU had voor mij de ideale vervolg <strong>op</strong>leiding. Namelijk deverkorte bachelor psychologie. Deze heb ik met veel enthousiasme kunnen volgen.De OU bevalt me zo goed dat ik ondertussen aan de master klinische psychologie ben begonnen omnog een getuigschrift te behalen.


3) Rudolf (Ruud) KosirBachelor Psychologie. Is nu bezig met master<strong>op</strong>leiding Psychologie, Arbeids- enorganisatiepsychologieGeboortedatum: 27 juni 1968Start bij OU: 19 oktober 2000Voor<strong>op</strong>leiding: MBOHet afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie <strong>door</strong> het schrijven van de bachelorthesis (4modulen).Eindcijfer bachelorthesis: 8Titel bachelor-eind<strong>op</strong><strong>dr</strong>acht: De Samenhang tussen Dyslexie en Dyscalculie: de Modererende Invloedvan SekseIn dit onderzoek wordt de modererende invloed van sekse <strong>op</strong> het verband tussen leesproblemen enrekenproblemen onderzocht. Middels de Cito-toetsen DMT en Rekenen-Wiskunde zijn 273 leerlingenuit groep 5 t/m 8 van <strong>dr</strong>ie Nederlandse basischolen bevraagd. De onderzoeksgroep bestond uit 135meisjes en 138 jongens in de leeftijd van 9 t/m 13 jaar.Uit de resultaten blijkt dat leesproblemen en sekse een matig positief direct effect hebben <strong>op</strong>rekenproblemen. Deze bevinding dient echter genuanceerd te worden. Uit de analyse blijkt dat hetinteractie-effect van leesproblemen en sekse geen significante bij<strong>dr</strong>age levert aan de verklaardevariantie. De relatie tussen leesvaardigheid en rekenvaardigheid is dus voor jongens die slechtrekenen niet sterker dan voor meisjes die slecht rekenen.Zelfreflectie student:In september 2001 ben ik begonnen met mijn studie aan de OU. Van de ene module rolde ik in deandere, zonder ooit de ambitie te hebben om de studie in het geheel af te ronden. Als iemand mijvroeg:" Hoe ver ben jij nu?" Dan antwoordde ik steevast:" Ik zou het echt niet weten." Ik wist dit ookecht niet.Het solitaire karakter van een studie aan de OU spreekt mij zeer aan. Het behalen van elk certificaatheb ik gevierd met innerlijke voldoening. Met als kers <strong>op</strong> de taart het certificaat dat je behaald hebt.Volgens mij noemen jullie mij derhalve een "stapelaar'. Niet de studie en ook niet de ambitie naar eenbaan zijn mijn streven in het leven maar gewoon gelukkig zijn en derhalve is mijn levensmotto: "CarpeDiem" en bij dit laatste hoort voor mij naast mijn vriendin, familie en vrienden ook kennisverrijking.


4) Martinus (Martin) MarxBachelor Psychologie. Is nu bezig met master<strong>op</strong>leiding Psychologie, Levenslo<strong>op</strong>psychologieGeboortedatum: 2 februari 1963Start bij OU: 1 februari 2004Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de bachelor Psychologie <strong>door</strong> het schrijven van de bachelorthesis (4modulen).Eindcijfer bachelorthesis: 6Titel bachelor-eind<strong>op</strong><strong>dr</strong>acht: Emotioneel belastende Werkomstandigheden en emotionele UitputtingWelke Rol heeft Lichaamsbeweging en Sport?Beroepen waarin emotionele belasting ervaren wordt kunnen leiden tot emotionele uitputting. Hebbenmensen er <strong>prof</strong>ijt van als ze buiten hun werk lichamelijke inspanning gebruiken om deze emotionelebelasting beter aan te kunnen? Hiervoor werd een onderzoek gedaan bij 223 werknemers variërend inde leeftijd van 15 tot en met 65 jaar uit verschillende beroepsgroepen, waarbij 27,8% man en 72,2%vrouw was. Middels een lineaire regressie analyse werden onderlinge relaties van de variabelenemotionele belasting, emotionele uitputting en lichaamsbeweging en sport aangetoond. Deze studiebevestigt de samenhang tussen emotioneel belastende werkomstandigheden en emotionele uitputtingen toont ook aan dat lichamelijke inspanning deze samenhang modereert. Deze bevindingen zoudenHuman Resources afdelingen kunnen helpen om lichamelijke activiteiten te stimuleren voor hunwerknemers.Zelfreflectie student:In de periode 2002 - 2004 had ik regelmatig met mijn partner discussies over waarom mensen <strong>op</strong>verschillende manieren reageren in heel diverse situaties. Uiteindelijk zei ze tegen mij: “waarom ga jedan geen psychologie studeren?”. Twijfelend dacht ik: ”Kan dat nog wel?”Ik was toen 41 jaar en werkte fulltime in een <strong>dr</strong>ukke baan en juist daarom kwamen we terecht bij deOpen Universiteit. Dus ik dacht laat ik eens een kennismakingspakket aanschaffen en kijken hoe hetgaat. Het beviel heel goed en na het eerste behaalde certificaat dacht ik “het kan ook nog!”. Dit werkteversterkend wat we later zouden leren als een positieve bekrachtiging wat leidt tot herhaling vange<strong>dr</strong>ag.Ik kijk terug <strong>op</strong> een zeer leerzame en prettige ervaring bij de OU waarin ik ruimte kreeg om mijn eigenstudietempo te plannen, geprikkeld werd <strong>door</strong> de diversiteit aan onderwerpen binnen de modules enuitgedaagd werd <strong>door</strong> de manier van studeren.


Masters:1) Sonja Bouten-EversMaster Management variant Implementation and Change ManagementGeboortedatum: 16 maart 1967Start bij OU: 17 augustus 2006Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de Master Management <strong>door</strong> het <strong>door</strong> het volgen van het afstudeertrajectmanagementwetenschappen (6 modulen)Eindcijfer: 8Sonja is een atypische OU student: ze is gestart met de begeleide variant van Implementation andChange Management, waar ze het zo goed deed dat ze het advies kreeg om de master<strong>op</strong>leiding tegaan doen.- Ze heeft altijd gekozen voor kwaliteit van de studie; ze liet zich niet <strong>op</strong>jagen en ging altijd voor hetbeste resultaat. Dat ging weleens ten koste van het thuisfront, soms werd de vakantie een paar dagenuitgesteld.- De masterscriptie is een waar meesterstuk. Het stuk is sterk theoretisch en methodisch onderbouwd.Voor haar onderzoek, waarbij alle managers en medewerkers van de Provincie aan een zogeheten'change mirror'-onderzoek hebben meegedaan, heeft ze veel meer gedaan dan nodig is. Zowel bij devoorbereiding van het onderzoek als bij de uiteindelijke meetresultaten bleek dat er toch een aantalzaken niet helemaal lekker liepen bij de Provincie. In plaats van zich hierbij neer te leggen (zoals veelvan haar collega's deden) bleef Sonja proberen kleinere en grotere initiatieven te nemen om de zaakte verbeteren. Soms stond zij daarin af en toe behoorlijk alleen. Des te meer waardering hebben haarbegeleiders dan ook voor haar 'guts' (moed) om toch <strong>door</strong> te gaan. En toch weer <strong>op</strong> te staan als erbepaalde dingen toch weer fout gingen.- Bij de start van de studie twijfelde Sonja nog wel eens aan haar zelf, maar deze twijfel is verdwenen,er voor in de plaats is er nu gezonde wetenschappelijke twijfel. Wellicht een goede basis om de stapte zetten naar een doctortitel.


2) Emanuel (Noël) CloseMaster Management variant Implementation and Change ManagementGeboortedatum: 26 <strong>december</strong> 1963Start bij OU: 15 mei 2002Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de Master Management <strong>door</strong> het volgen van het afstudeertrajectmanagementwetenschappen (6 modulen)Eindcijfer: 7Begeleider Leo van Veldhuizen geeft aan:Noël, je bent het prototype van een echte traditionele OU-student. Na eerst een MTS-<strong>op</strong>leiding tehebben gevolgd, heb je met goed gevolg een HTS-<strong>op</strong>leiding werktuigbouwkunde afgerond, maar dathad je leergierigheid nog niet verminderd, want in 2002 ben je begonnen aan je <strong>op</strong>leidingBe<strong>dr</strong>ijfswetenschappen aan de OU.In de scriptie heb je onderzoek gedaan naar de invloed van lo<strong>op</strong>baanzelfsturing (eigen initiatief vanwerknemers) en van lo<strong>op</strong>baanondersteuning (formele en informele activiteiten vanuit de werkgever)<strong>op</strong> lo<strong>op</strong>baansucces en <strong>op</strong> affectieve en normatieve betrokkenheid en continuïteitsbetrokkenheid. Metname affectieve betrokkenheid wordt gezien als een voorspeller van goede organisatieprestaties,hetgeen de insteek van dit onderzoek verklaart.Het onderzoek is uitgevoerd bij vier organisaties waar je contacten mee onderhield, je eigenwerkgever AAFM, Cofely Zuidoost, Intertek Polychemlab en DSM <strong>op</strong> de Chemelot Campus. Je hebteen omvangrijke responsgroep van meer dan 500 mensen weten te realiseren.Als begeleider kijk ik voor de factor studie in ieder geval terug <strong>op</strong> een constructieve en zeer prettigesamenwerking tijdens het scriptietraject.Nogmaals mijn hartelijke felicitaties met dit resultaat en veel succes met alles wat je in de toekomstonderneemt.


3) Egon HollandsMaster Management variant Marketing and Supply Chain ManagementGeboortedatum: 15 juni 1969Start bij OU: 27 februari 2004Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de Master Management <strong>door</strong> het volgen van het afstudeertrajectmanagementwetenschappen (6 modulen)Eindcijfer scriptie: 8Begeleider Paul Ghijssen geeft aan:Je eerste aan mij als potentieel afstudeerbegeleider bericht stamt af van 19 november 2008. Je vroegje af of een onderwerp <strong>op</strong> het gebied van ‘branding’ ook mogelijk was in mijn afstudeerkring en of ikeventueel artikelen had.De <strong>door</strong>lo<strong>op</strong>tijd van je afstudeeronderzoek be<strong>dr</strong>aagt net niet vier jaren. De tijd die je aan je scriptiebesteedde, deed je met veel overgave, verdiepend waar nodig en vaart makend met het schrijvenwaar het kon. In de logistiek noemen we dan dat de productietijd kort is. Persoonlijk denk ik dat daarook je kracht ligt. Een korte periode ergens volledig voor gaan, veel <strong>op</strong>zij zetten en produceren. Endan weer een andere klus.De (Engelstalige) titel van je scriptie luidt: “Trust by E-Alliance: The effect of targeted informationrichness on online purchases’. De vraagstelling die daarbij hoort: Welke invloed heeft de interactievedynamische inhoud <strong>op</strong> vertrouwen en indirect <strong>op</strong> de houding tot het overgaan tot aank<strong>op</strong>en <strong>op</strong>internet? Daarvoor keek je naar het effect van informatiekwaliteit <strong>op</strong> het vertrouwen, de tevredenheid,en of websh<strong>op</strong>bezoekers genegen waren tot een aanko<strong>op</strong>. En wat blijkt, de interactieve, dynamischeinformatie leidt tot vertrouwen, tevredenheid en de houding om een aanko<strong>op</strong> te verrichten. In het gevalvan de statische informatie wordt deze relatie niet vastgesteld. Voor managers betekent deze uitkomstdat het weergeven van interactieve, dynamische informatie naar verwachting leidt tot meer aank<strong>op</strong>en.En dan <strong>op</strong> basis van klanten die vertrouwen in je houden en tevreden zijn.Om die relatie vast te kunnen stellen, is meer onderzoek nodig. Andere contexten, uitgebreiderinformatie doen naar causaliteit, een meer theoretisch kader aan de voorkant van de studie en nogmeer. Eigenlijk werk voor iemand die promovendus wil worden. Egon en ik wisselden in 2008 alargumenten uit van hoe hij promotieonderzoek zou kunnen verrichten! Gegeven het cijfer acht voor jeonderzoeksverslag, mag je hier wel over nadenken.Een promotietraject is een lange weg. Je hebt de capaciteiten. Tijd is je grootste vriend en vijand. En,dat artikel <strong>op</strong> basis van je scriptie voor een conferentie komt er wel. Ik kijk samen met Jos Schijnsnaar een geschikte conferentie in de zomer of het najaar – de route naar Vegas is ons bekend – endan kan je eerste <strong>op</strong>levering <strong>op</strong> post-academisch vlak daar ontspruiten.


4) Pieter NijssenMaster Management, variant Implementation and Change Management (afgestudeerd met lof)Geboortedatum: 26 juni 1961Start bij OU: 25 maart 1991Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de Master Management <strong>door</strong> het volgen van het afstudeertrajectmanagementwetenschappen (6 modulen)Eindcijfer scriptie: 8Begeleider Martine Coun geeft aan:Twan Nijssen heeft de eindstreep gehaald. Dit geldt natuurlijk voor veel studenten. Maar bij Twan ginghet wat het afstudeertraject betreft gepaard met veel moed en <strong>door</strong>zettingsvermogen.Hij begon het programma bij de faculteit Managementwetenschappen in 2007. Op 9 augustus 2007haalde Twan zijn eerste certificaat voor Organisatiecultuur. Ruim een jaar later schrijft hij zich al invoor de scriptie. Een <strong>dr</strong>uk bezette <strong>prof</strong>essionele agenda, veel veranderingstrajecten binnen de Politieen andere zaken hebben er voor gezorgd dat Twan langer over dit scriptietraject heeft gedaan dangepland. Maar het getuigt van des te meer <strong>door</strong>zettingsvermogen dat hij <strong>op</strong> een gegeven moment de<strong>dr</strong>aad weer heeft <strong>op</strong>gepakt en dit succesvol heeft weten af te ronden. Twan is hier geen uitzondering.Het geeft meteen ook aan dat de Open universiteit aan studenten de mogelijkheid biedt om laverendlangs deze hobbels toch de eindstreep te halen.Het observeren van verschillen in manier van leidinggeven en de vele veranderingstrajecten in depraktijk zijn voor Twan een inspiratiebron geweest voor het onderwerp van zijn scriptie. Zijn onderzoekgaat over de invloed van leiderschapsstijl van middenmanagers bij veranderingstrajecten bij de Politie.Onderzoek hiernaar doen is geen sinecure maar toch is hij er in geslaagd om enig zicht <strong>op</strong> dezecomplexe materie te werpen. Enkele interessante resultaten uit dit onderzoek zijn dat iederemiddenmanager een mix van leiderschapsstijlen gebruikt en dat dit ook nodig is om succesvolleveranderingen <strong>door</strong> te voeren. Uit het onderzoek blijkt dat er verschillen in percepties zijn tussen deleidinggevenden en de medewerkers of ondergeschikten. Ze zijn het er wel over eens dat detransformationele stijlen charismatisch ge<strong>dr</strong>ag meer bij<strong>dr</strong>agen aan succes dan de meer transactionelestijlen. Een ander <strong>op</strong>merkelijk verschil is dat leidinggevenden percipiëren dat bij weinig autonomie depassief-vermijdende leiderschapsstijl bij<strong>dr</strong>aagt aan het succes van veranderingen. Dit is een<strong>op</strong>merkelijke uitkomst en zou het management aan het denken moeten zetten. Bij te weinig autonomietrekken in veel gevallen de middenmanagers hun handen af van het veranderingstraject.Ik denk zelf dat Twan van dit hele traject ontzettend veel geleerd heeft en dit ook al in de praktijk heeftkunnen brengen enerzijds in zijn werkomgeving maar anderzijds ook in de discussies met zijnomgeving.


5) Yvonne van BergenMaster OnderwijswetenschappenGeboortedatum: 4 augusuts 1966Start bij OU: 15 november 2008Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de master Onderwijswetenschappen <strong>door</strong> het schrijven van eenmasterthesis van 4 modulen.Eindcijfer thesis: 7Begeleider José Janssen geeft aan:Ik heb je leren kennen als iemand die snel aan de slag wil - je had bij wijze van spreken devragenlijsten al klaar nog voordat het scriptie voorstel was goedgekeurd. Ook pak je nieuwe dingenkordaat <strong>op</strong>: overleg via Skype.. scherm delen... Dat ging altijd heel efficiënt en plezierig. Voor jescriptie koos je geen gemakkelijk onderwerp: het gebruik van leervoorkeuren in Virtual Action Learning- een onderwijsmethode die is ontwikkeld <strong>door</strong> CITOWOZ.Naar leerstijlen is veel onderzoek gedaan met vaak tegenstrijdige uitkomsten, maar naarleervoorkeuren is nog relatief weinig onderzoek gedaan. Waar het onderzoek naar leerstijlen al lastigis, is het onderzoek naar leervoorkeuren zo mogelijk nog lastiger hebben we gemerkt. Bijvoorbeeldalleen al <strong>door</strong> de definitie van leervoorkeuren als holistisch en tegelijkertijd gerelateerd aan deleerdoelen. Een complex onderwerp dus, maar juist daarom leende het zich ook heel goed om kenniste maken met allerlei valkuilen in het onderzoeksvak. Hoe ga je bijvoorbeeld om met uiteenl<strong>op</strong>endestandpunten en belangen: van de <strong>op</strong><strong>dr</strong>achtgever, de stagebegeleider, de experts en docenten diemeewerkten aan het onderzoek, de scriptie begeleider, en de examinator. Docenten wilden welmeewerken maar voelden zich overvraagd waar het ging om de keuzemomenten voor studenten in de<strong>op</strong>leiding te beschrijven.Je had er een stevig tempo in en dat maakte dat je af en toe afgeremd moest worden om even pas <strong>op</strong>de plaats te maken, om de aanpak of de onderzoeksrapportage nog eens kritisch tegen het licht tehouden. Dat is gelukt en het is mooie scriptie geworden waar de medewerkers van CITOWOZ hunvoordeel mee kunnen doen.


6) Hubertina (Inge) BoderieMaster Psychology, variant Klinische PsychologieGeboortedatum: 9 april 1983Start bij OU: 16 augustus 2008 (met BA PSY)Voor<strong>op</strong>leiding: HBOHet afstuderen gebeurt in de master Psychology <strong>door</strong> het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4modulen)Eindcijfer onderzoek: 8Titel scriptie: De Reactie van Verzorgenden in het Verpleeghuis <strong>op</strong> Seksueel Ontremd Ge<strong>dr</strong>ag: IsDeze Anders voor Demente dan voor Somatische Bewoners? Is er een Verband met de Reactie vande Bewoner?Scriptiebegeleider <strong>dr</strong>. Wim Waterink geeft aan:Inge was een “laatkomertje”. Inge sloot namelijk als laatste aan bij een groepje van 4 studenten diebezig waren met onderzoek naar seksueel ontremd ge<strong>dr</strong>ag bij dementerenden in eenverzorgingstehuis. Inge heeft haar scriptietraject in een razend snel tempo afgerond. Eind <strong>december</strong>kreeg ze toestemming om haar onderzoek uit te voeren en begin juni was het eindgesprek.Inge wilde onder andere uitzoeken of verzorgenden anders reageren <strong>op</strong> seksueel ontremd ge<strong>dr</strong>ag bijdemente patiënten dan bij somatische patiënten. Inge stuitte daarbij <strong>op</strong> een probleem. In haaronderzochte groep zaten 156 demente patiënten en 58 somatische patiënten. Van de 156 dementepatiënten werd bij 58 personen seksueel ontremd ge<strong>dr</strong>ag geobserveerd en van de 58 somatischepatiënten maar bij 3 personen. Hier<strong>door</strong> was het niet mogelijk om haar onderzoeksvraag tebeantwoorden. Wel was het meteen duidelijk dat in een verzorgingshuis seksuele ontremd ge<strong>dr</strong>ag bijdementerenden meer voorkomt dat bij somatische patiënten.Inge heeft laten zien dat je met hard werken snel en veel kunt bereiken. Inge studeerde namelijkvoltijds psychologie. Voltijds studeren betekent dat je bepaalde zaken niet meer kunt doen. Ze heeftdaar bewust voor gekozen. Het heeft zich allemaal uitbetaald, want Inge had al een baan alsPsychologe voordat de haar eindgesprek had. Iets waar je trots <strong>op</strong> kunt zijn.Verder. Mocht je nog ambities hebben om ooit te promoveren, dan zien zij jou graag terug.Zelfreflectie student:Wanneer ik mijn traject bij de OU in een notend<strong>op</strong> moet beschrijven dan begint dit met racen tegen deklok en eindigt het met seksueel ontremd ge<strong>dr</strong>ag. Het racen tegen de klok vooral bij mijn eerstevakken, najaar 2008/begin 2009, wanneer ik na mijn werk probeerde <strong>op</strong> tijd te komen voorbijeenkomsten of tentamens. Met seksueel ontremd ge<strong>dr</strong>ag heb ik mijn mastertraject afgesloten; alsscriptiethema.Ik koos voor de OU zodat ik in mijn eigen tempo naast mijn baan kon studeren, met het oog <strong>op</strong> eenlangdurig traject. Toen ik echter na enkele vakken besloot dat ik zo snel mogelijk als psycholoog aande slag wilde en mijn vaste baan <strong>op</strong>gezegd heb, bleek de OU ook de beste <strong>op</strong>tie voor een kortdurendtraject. Het bleek namelijk mogelijk om in 3 jaar, van mei 2009 t/m juni 2012, de rest van mijn studie afte maken.


7) Apolonia (Pauline) BrombacherMaster Psychology, variant Klinische PsychologieGeboortedatum: 22 mei 1966Start bij OU: 16 september 1993 (met PSY ongedeeld)Voor<strong>op</strong>leiding: niet bekendHet afstuderen gebeurt in de master Psychology <strong>door</strong> het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4modulen)Eindcijfer onderzoek: 8Titel scriptie: Partners, Familieleden en Effect van Behandeling bij Asielzoekers en Vluchtelingen metComplex Trauma in NederlandBegeleidster Inez Storm-Stevelmans geeft aan:De eerste keer wij elkaar spraken was <strong>op</strong> 7 januari 2010 tijdens het practicum conflicthantering &mediation in Eindhoven. Jij nam als eerste de rol van mediator <strong>op</strong> je en ik was zeer onder de in<strong>dr</strong>ukvan de rust en beheerstheid die er van jou uit ging tijdens dat rollenspel.Niet lang daarna had je een fantastische stageplek gevonden bij centrum ’45, het landelijke instituutvoor de behandeling van psychotrauma klachten ten gevolge van oorlog en geweld. Toen bleek dat jijje in deze stage waarschijnlijk niet voldoende kon oefenen in diagnostische werkzaamheden besloot jeniet om hier vanaf te zien. Nee, je besloot er nog een stageplaats bij te zoeken. Aanvullend heb je nog10 maanden stage gel<strong>op</strong>en bij PsyQ in Eindhoven. De stage is jou zeer goed bevallen. Je schreef eenkeer in een mail; “Mijn stage is bijzonder interessant en ik leer hier heel veel. Ik ben blij dat mijn stagenog een half jaar duurt.”Dit vind ik heel typerend voor jou. Jij studeert niet voor een voldoende of voor een certificaat; jij wiltalles echt weten, echt snappen en echt kunnen. En je kan het; en goed ook. Dat hadden ze <strong>op</strong> jestageplek ook snel <strong>door</strong>. Niet voor niets hebben ze je een baan aangeboden nog voordat je stageafgerond was.Je scriptietraject verliep ook goed. Het idee was dat sociale steun kan helpen om complexetraumaklachten te verminderen terwijl <strong>door</strong> sociale negativiteit (zoals je zorgen maken om de familie)de klachten juist kunnen toenemen. Het onderzoek is uitgevoerd bij 30 deelnemers uit 15verschillende landen die allen waren aangemeld bij de Stichting Centrum ’45.Uit het onderzoek kwam naar voren dat het hebben van een partner in Nederland of van familie in hetland van herkomst weinig invloed heeft <strong>op</strong> de effectiviteit van de behandelmethode voor hetverminderen van de klachten.Je hebt dit onderzoek met veel enthousiasme uitgevoerd. Ondanks de lastig te benaderen doelgroepen het emotioneel gezien zware onderwerp is de scriptie het resultaat van een kwalitatief goedonderzoek geworden. De scriptie is daarom met een verdiende 8 beoordeeld.


8) Danielle Klerken-GubbelsMaster Psychology, variant Arbeids- en OrganisatiepsychologieGeboortedatum: 19 <strong>december</strong> 1974Start bij OU: 15 januari 2002 (met PSY ongedeeld)Voor<strong>op</strong>leiding: WOHet afstuderen gebeurt in de master Psychology <strong>door</strong> het uitvoeren van het afstudeeronderzoek (4modulen)Eindcijfer onderzoek: 8Titel scriptie: Leader-Member Exchange: Effecten van Locus of Control, C<strong>op</strong>ing en de Mediatie vanPersoonlijk Initiatief.Het onderzoek van Danielle Klerken ging over de relatie tussen medewerkers en hun leidinggevende.Aanleiding hiervoor was een recente bevraging in de werkomgeving van Danielle. Het is altijd heelinteressant indien studenten starten met een onderwerp dat dicht aansluit bij hun praktijksituatie. Ditmaakt de persoonlijke betrokkenheid van de student groter alsook het inzicht in de praktischerelevantie van het onderzoek.Dit neemt niet weg dat Danielle ook heel goed wist om te gaan met het theoretische luik van descriptie. Vertrekkend vanuit de Leader-Member Exchange theorie, belichte Danielle kenmerken van dewerknemer <strong>op</strong> de kwaliteit van de relatie met de leidinggevende. Heel wat studies hebben reeds dekant van de leidinggevende belicht, dus in dat <strong>op</strong>zicht bracht dit onderzoek heel wat nieuwe inzichtenmet zich mee. Zo bekeek Danielle de volgende kenmerken van de werknemer: interne locus of controlen een actieve en <strong>op</strong> sociale steun gerichte c<strong>op</strong>ingstijl. Er werd verondersteld en bovendien gevondendat werknemers die een interne locus of control hebben (nl het gevoel hebben van controle overwerkgerelateerde uitkomsten), de kwaliteit van hun relatie met de leidinggevende hoger inschatten. Ditverband werd niet gevonden voor c<strong>op</strong>ingstijl. Persoonlijk initiatief van de werknemer was eveneensgerelateerd aan de kwaliteit van de relatie met de leidinggevende maar kon niet verklaren waarominterne locus of control het gevonden effect had.Zelfreflectie student:In <strong>december</strong> 1999 studeerde ik af als Gezondheidswetenschapper bij de Universiteit van Maastricht.In relatie tot mijn functie en mijn toekomstige ambities besloot ik in 2001 Arbeid en OrganisatiePsychologie te gaan studeren. Ik dacht ‘ik doe dat wel even bij de Open Universiteit’… Zelf studeren,in mijn eigen tempo, <strong>op</strong> mijn eigen manier.Ik heb veel geleerd. Ik heb geleerd te plannen en te organiseren, mijzelf <strong>op</strong> te pakken en <strong>door</strong> te gaan.Het omgaan met tegenslagen en teleurstellingen hoort hier eveneens bij en was mijn uitdaging tijdenshet scriptietraject. Waar ik in eerder wetenschappelijk onderzoek zonder blikken of blozen appels metperen vergeleek, lagen de eisen <strong>op</strong> dit vlak bij de Open Universiteit aanzienlijk hoger.


9) Corinne den Blauwen-JansenMaster RechtsgeleerdheidGeboortedatum: 30 <strong>december</strong> 1966Start bij OU: 1 februari 2003 (met BA RW)Voor<strong>op</strong>leiding: MBOHet afstuderen gebeurt in de master Rechtsgeleerdheid <strong>door</strong> het schrijven van een scriptie van 3modulen.Eindcijfer: 6Titel: 'Hoger beroep in strafzaken; een onderzoek naar het nut en de noodzaak van de behandelingvan een strafzaak in twee feitelijke instanties'Begeleider Dick van Ekelenburg geeft aan:De probleemstelling die mevrouw Den Blaauwen-Jansen in haar scriptie beantwoordt, is: 'Kan hethoger beroep in strafzaken beperkt worden, en zo ja, <strong>op</strong> welke wijze dient dit dan te gebeuren?In haar scriptie analyseert zij <strong>op</strong> grondige wijze de grondslag van het rechtsmiddel hoger beroep en dewijze waar<strong>op</strong> dit rechtsmiddel in de Nederlandse wetgeving nu en in het verleden is geregeld. Na eenonderzoek van de relevante bepalingen uit het Eur<strong>op</strong>ees Ver<strong>dr</strong>ag van de Rechten van de Mens(EVRM) en de jurisprudentie van het Eur<strong>op</strong>ese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) komt zij totde conclusie dat het EVRM geen absoluut verbod kent met betrekking tot het beperken van het hogerberoep.Vervolgens heeft Corinne het Duitse systeem van rechtsmiddelen bestudeerd. Hierbij komt zij tot deconclusie dat daarin verschillende elementen bestaan die volgens haar niet zouden misstaan in eengewijzigd Nederlands stelsel. Uiteindelijk stelt zij dan ook voor om de regeling van het hoger beroep inNederland te wijzigen naar model van het Duitse systeem. De scriptie kan worden gekenschetst alseen goed beargumenteerd juridisch betoog dat goed gestructureerd is en, niet onbelangrijk, prettigleesbaar is.Ik heb de begeleidingstaak dan ook met heel veel plezier uitgevoerd.Corinne, de wijze waar<strong>op</strong> jij het onderwerp hebt aangepakt, de wijze van argumenteren, de wijzewaar<strong>op</strong> je conclusies en stellingnamen hebt onderbouwd, maken veel meer dan het lijstje metbehaalde cijfers duidelijk dat jij de bul dubbel en dwars verdient.


10) Willyan (Jan) LagerwaardMaster RechtsgeleerdheidGeboortedatum: 5 februari 1955Start bij OU: 4 oktober 1984 (met WO ongedeeld RW)Voor<strong>op</strong>leiding: VWOHet afstuderen gebeurt in de master Rechtsgeleerdheid <strong>door</strong> het schrijven van een scriptie van 3modulen.Eindcijfer: 7Titel :Mediation, een goed alternatief voor geschillenbeslechting. Ook bij geschillen met het UWW.Maar voor wie?Uit het onderzoek komt naar voren dat er voor de vraag, “Wat is de reden dat toepassing vanmediation in geschillen met het UWV zo weinig wordt ingezet”, meerdere verklaringen zijn te geven.De meest belangrijkste verklaring is dat het merendeel van de klanten van het UWV niet bekend zijnmet het begrip mediation en met de mogelijkheid om dit middel in een bezwaar- en/ofberoepsprocedure in te zetten. Een belangrijke reden voor deze onbekendheid is dat het UWV in huncorrespondentie met klanten niet wijst <strong>op</strong> deze mogelijkheid. UWV wijst in besluiten alleen <strong>op</strong> demogelijkheid van het indienen van bezwaar. Voor meer informatie moet men vervolgens <strong>op</strong> de websitezoeken. Die website is wat betreft de mogelijkheid om mediation als alternatieve vorm vangeschillenbeslechtiging in te zetten niet erg duidelijk. Ook wordt de klant in de telefonische contactenmet medewerkers van de afdeling B&B niet of nauwelijks <strong>op</strong> de mogelijkheid van mediation gewezen.Ook in beroepsprocedures doen medewerkers van het UWV zelden een voorstel om over te gaan totmediation.Naast onbekendheid vormt ook het kostenaspect voor de klant een groot struikblok voor het inzettenvan mediation. Klanten zonder rechtsbijstandverzekering moeten deze kosten zelf betalen. Een extrauitgave van ongeveer € 200,-, naast teruggang in inkomen als gevolg van het beroep dat gedaan moetworden <strong>op</strong> een uitkering of voorziening in het kader van een sociale verzekeringswet is voor menigeente groot of wegen niet <strong>op</strong> tegen het te behalen resultaat.Hoewel ik niet denk dat het verstrekken van meer informatie zal leiden tot meer mediationzaken, is hetwel aan te bevelen dat het UWV er aandacht voor blijft vragen en blijft wijzen <strong>op</strong> deze mogelijkheid.Hoewel er binnen het UWV hard wordt gewerkt om een goed contact met de uitkeringsgerechtigde terealiseren en te komen tot een goed en weloverwogen besluit, gaat er nog te vaak iets mis, getuigerecente bevindingen van de Nationale Ombudsman.Een goed gesprek in een andere setting kan vaak veel onvrede wegnemen.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!