jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
TIeCelIJn 26De apin veroordeelt hen beiden, want ze ziet in ‘dat sij beyde quaet ende onrechtvaerdichwaren’. Ze moeten voortaan alles delen. Een merkwaardig vonnis,want wie garandeert dat beide bedriegers in de toekomst alles eerlijk zullendelen? La Fontaine volgt in grote lijnen de oorspronkelijke fabel. Hij voegt eenverwijzing naar Themis toe. Themis was in de Griekse mythologie een titaan.Zij personifieerde het goddelijk recht. Leeu heeft geen verwijzing naar dezegodin. In zijn commentaar op deze fabel verwijst Randoph Runyon naar devoorafgaande fabel (Runyon 2000: 26-27): ‘Le conseil tenu par les rats’ (‘Hetoverleg gehouden door de ratten’, La Fontaine II.2). De ratten hebben veel lastvan de kat die de een na de andere rat opvreet. Ze besluiten de kat een belaan te binden, maar wie van de ratten durft dat? Uiteindelijk blijft het bij eenbesluit. La Fontaine eindigt de fabel met een ironische verwijzing naar hovelingen:‘Ne faut-il que délibérer, / La cour en conseillers foisonne; / Est-il besoind’exécuter, / L’on ne rencontre plus personne.’ (‘Indien het om beraadslagengaat, heeft het hof een overvloed aan raadgevers; maar als het op uitvoerenaankomt, vindt men niemand.’)Runyon ziet een overeenkomst in beide fabels. Zowel ‘de kat de bel aanbinden’als de eerlijke verdeling van gestolen goederen door bedriegers is eenonmogelijkheid. In een noot bij de fabel van de wolf, de vos en de apin verdedigtLa Fontaine zijn besluit om deze tegenstrijdige fabel toch op te nemen inzijn bundel. La Fontaine legt volgens Runyon de nadruk op de onwetendheidvan de rechter om in deze zaak een uitspraak te doen. Phaedrus, aan wie LaFontaine de fabel heeft ontleend, daarentegen benadrukt dat aan een bedriegernimmer geloof moet worden gehecht. Leeu neemt deze conclusie over: ‘Wantdie ghene die van ghewoenten hebben te doen valscheyt ende bedroch, het isrecht dat si altijt in onghevallicheyden ende in een quaet vermoeden vandenmenschen leven sullen’. De apin veroordeelt de vos en de wolf tot elkaar: zezullen altijd ruzie blijven maken over de verdeling.De fabel van de ratten die de kat een bel willen aanbinden, komt niet voor inLeeu 1485.Bronnen: Anonymus Neveleti; Sacy 1647: Phèdre (I, 10) (Collinet 1991: 1081).Le Coq et le RenardDe haan en de vos (II, 15)In deze fabel wordt de bedrieglijke vos door de haan in het ootje genomen.De hongerige vos is uit op een lekker hapje en probeert de haan uit de boom te~ 82 ~
Tiecelijn 26praten waar hij uit vrees voor de vos was ingevlogen. De vos wil de haan wijsmakendat men een vergadering heeft gehouden waarin tot een eeuwige vredetussen alle dieren besloten is, zodat niemand de ander meer zal belagen of onrechtzal aandoen. De haan vertrouwt de vos niet en speldt hem op de mouwdat er twee windhonden aan komen rennen om, zoals de vos verteld heeft, devrede te melden. Als de haan doet alsof hij uit de boom komt om de vos en detwee windhonden uit blijdschap de vredeskus te geven, besluit de vos het opeen lopen te zetten. De vredeskus, een katholieke traditie, ontbreekt bij Leeu;de windhonden zijn bij hem twee honden (Leeu VIII, 14).Over de onverwachte wending in de fabel schrijft Slater dat La Fontaine vaakin zijn gedichten coïncidenties een rol laat spelen, al dan niet als een valse voorstellingvan zaken. Zij noemt dit een ‘manipulated coincidence’. Het doel vandeze gemanipuleerde samenloop van omstandigheden is de fabel onvoorspelbaaren humoristischer te maken. Bij een onverwachte wending komen de uitsprakenvan dieren plotseling in een ander licht te staan, zoals in deze fabel. La Fontaineontleent dit stijlkenmerk aan de bronnen die hij gebruikt (Slater 2001: 16-21).De fabel van de vos en de haan is ook terug te vinden in de Ysengrimus (Mann1987: 407-435). De herkomst van deze fabel is lange tijd onduidelijk geweest. Steinhöwelverwijst in zijn druk naar het einde van het vierde boek van Romulus, maar defabel over de dierenvrede komt in geen van de Romulushandschriften voor. Dickeheeft de fabel gevonden als laatste fabel in een afschrift van de fabels van Romulusgebaseerd op de tekst Vincent van Beauvais (Dicke 1994: 68, noot 148).Deze fabel komt ook voor in de Facetiae van Poggio (LXXIX). 5La Fontaine heeft waarschijnlijk gebruik gemaakt van de druk van GuillaumeGuéroult van 1550: Premier livre des Emblèmes. Collinet noemt ook deEsope van Macho (1984) als mogelijke bron (Collinet 1991: 1089).Le Renard et le BoucDe vos en de bok (III, 5)De vos en de bok dalen af in een waterput om te drinken. Als hun dorst gelestis merken ze dat ze niet meer uit de put kunnen komen. De vos stelt voor datde bok op zijn achterpoten gaat staan en zijn voorpoten tegen de muur van deput zet, zodat hij op de schouders en de kop van de bok kan springen en op diemanier de put uit kan komen. Eenmaal uit de put zal hij de bok er uittrekken.Zo gezegd, zo gedaan, maar als de vos uit de put gesprongen is, laat hij de bok~ 83 ~
- Page 31: Tiecelijn 26naar de oorsprong de na
- Page 34 and 35: TIeCelIJn 26theorie dat die naam we
- Page 36 and 37: TIeCelIJn 26Dans son Reinhart Fuchs
- Page 41 and 42: Tiecelijn 26als reynaerdie en de li
- Page 43 and 44: Tiecelijn 266 Game of Thrones is ee
- Page 45 and 46: Artikel / Tiecelijn 26vAn den beIAA
- Page 48 and 49: TIeCelIJn 26Een klepel doet ons mee
- Page 50: TIeCelIJn 26Voor de middeleeuwer wa
- Page 53 and 54: Tiecelijn 26Kriekeputte als locus t
- Page 55 and 56: Tiecelijn 26en dier gemeden oord. 1
- Page 57 and 58: Tiecelijn 26vertaling van A 2582. D
- Page 59 and 60: Tiecelijn 26Omdat er kwalijke dampe
- Page 61 and 62: Tiecelijn 26Een andere versie van d
- Page 63 and 64: Tiecelijn 26hun ongeluk tegemoet en
- Page 65 and 66: Tiecelijn 26dichter van Reynardus v
- Page 67 and 68: Tiecelijn 2632 ‘Hier … de poort
- Page 69 and 70: Tiecelijn 26het licht omdat anders
- Page 71 and 72: Tiecelijn 26• Rik van Daele, Ruim
- Page 73 and 74: Tiecelijn 26Gravure: Jean de la Fon
- Page 75 and 76: Tiecelijn 26al eerder uitgebrachte
- Page 77 and 78: Tiecelijn 26maatschappelijke omstan
- Page 80 and 81: TIeCelIJn 26Raaf met kaas inzijn be
- Page 84 and 85: TIeCelIJn 26achter. Hij bespot de b
- Page 86 and 87: TIeCelIJn 26daarmee rare fratsen ui
- Page 88 and 89: TIeCelIJn 26tot een verhaal. Deze f
- Page 90 and 91: TIeCelIJn 26vermoeien de paarden en
- Page 92 and 93: TIeCelIJn 26De vos kijkt in de putg
- Page 94 and 95: TIeCelIJn 26Le Renard, les Mouches
- Page 96 and 97: TIeCelIJn 26enten is. De man hoort
- Page 98 and 99: TIeCelIJn 26ambassadeurs en hun vro
- Page 100 and 101: TIeCelIJn 266 Petrus Alfonsi (voor
- Page 102 and 103: artikel / tiecelijn 26ReinaeRt de V
- Page 104 and 105: tiecelijn 26Derde bedrijfIn de vers
- Page 106 and 107: tiecelijn 26gelijking kunnen doorst
- Page 108 and 109: tiecelijn 26Afb. 5. Edward Keurvels
- Page 110 and 111: tiecelijn 26De muziekFrits Celis (1
- Page 112 and 113: tiecelijn 26Globaal beschouwd vinde
- Page 114 and 115: tiecelijn 26Afb. 10. Kostuumstudies
- Page 116 and 117: tiecelijn 26Afb. 12~ 116 ~
- Page 118 and 119: tiecelijn 26Af b. 14~ 118 ~
- Page 120 and 121: tiecelijn 26Afb. 16~ 120 ~
- Page 122 and 123: tiecelijn 26Afb. 18~ 122 ~
- Page 124 and 125: tiecelijn 26Bij de creatie op zater
- Page 126 and 127: tiecelijn 26Afb. 22. Judels en Tokk
- Page 128 and 129: tiecelijn 26Afb. 24. Brochure opera
- Page 130 and 131: tiecelijn 26Afb. 26. Théo Dejoncke
Tiecelijn <strong>26</strong>praten waar hij uit vrees voor de vos was ingevlogen. De vos wil de haan wijsmakendat men een vergadering heeft gehouden waarin tot een eeuwige vredetussen alle dieren besloten is, zodat niemand de ander meer zal belagen of onrechtzal aandoen. De haan vertrouwt de vos niet en speldt hem op de mouwdat er twee windhonden aan komen rennen om, zoals de vos verteld heeft, devrede te melden. Als de haan doet alsof hij uit de boom komt om de vos en detwee windhonden uit blijdschap de vredeskus te geven, besluit de vos het opeen lopen te zetten. De vredeskus, een katholieke traditie, ontbreekt bij Leeu;de windhonden zijn bij hem twee honden (Leeu VIII, 14).Over de onverwachte wending in de fabel schrijft Slater dat La Fontaine vaakin zijn gedichten coïncidenties een rol laat spelen, al dan niet als een valse voorstellingvan zaken. Zij noemt dit een ‘manipulated coincidence’. Het doel vandeze gemanipuleerde samenloop van omstandigheden is de fabel onvoorspelbaaren humoristischer te maken. Bij een onverwachte wending komen de uitsprakenvan dieren plotseling in een ander licht te staan, zoals in deze fabel. La Fontaineontleent dit stijlkenmerk aan de bronnen die hij gebruikt (Slater 2001: 16-21).De fabel van de vos en de haan is ook terug te vinden in de Ysengrimus (Mann1987: 407-435). De herkomst van deze fabel is lange tijd onduidelijk geweest. Steinhöwelverwijst in zijn druk naar het einde van het vierde boek van Romulus, maar defabel over de dierenvrede komt in geen van de Romulushandschriften voor. Dickeheeft de fabel gevonden als laatste fabel in een afschrift van de fabels van Romulusgebaseerd op de tekst Vincent van Beauvais (Dicke 1994: 68, noot 148).Deze fabel komt ook voor in de Facetiae van Poggio (LXXIX). 5La Fontaine heeft waarschijnlijk gebruik gemaakt van de druk van GuillaumeGuéroult van 1550: Premier livre des Emblèmes. Collinet noemt ook deEsope van Macho (1984) als mogelijke bron (Collinet 1991: 1089).Le Renard et le BoucDe vos en de bok (III, 5)De vos en de bok dalen af in een waterput om te drinken. Als hun dorst gelestis merken ze dat ze niet meer uit de put kunnen komen. De vos stelt voor datde bok op zijn achterpoten gaat staan en zijn voorpoten tegen de muur van deput zet, zodat hij op de schouders en de kop van de bok kan springen en op diemanier de put uit kan komen. Eenmaal uit de put zal hij de bok er uittrekken.Zo gezegd, zo gedaan, maar als de vos uit de put gesprongen is, laat hij de bok~ 83 ~