12.07.2015 Views

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tiecelijn <strong>26</strong>maatschappelijke omstandigheden onder de absolutistische heerschappij vande zonnekoning (Lodewijk XIV) bloot en hield hij zijn tijdgenoten op satirischewijze een spiegel voor. Om aan de censuur te ontkomen maakte hij vooralgebruik van esopische fabels waarin hij voor de goede verstaander zijn kritiekverwerkte. Toch ontkwam ook hij niet aan de censuur. De publicatie van devierde Contes et nouvelles en vers werd hem in 1675 door de luitenant-generaalvan de Parijse politie, Nicolas de la Reynie (1625-1709), bemoeilijkt. La Reyniewas een beruchte verdediger van het despotisme van Lodewijk XIV.Retorisch hoogtepunt van gekunsteldheid?In de uitgave van de inaugurale rede die prof. dr. Paul Smith uitsprak op 25 juni1999 bij de aanvaarding van zijn hoogleraarschap in de Franse letterkunde aan deUniversiteit van Leiden, trof ik een aantal lezenswaardige opmerkingen aan overde receptiegeschiedenis van La Fontaine die ik u niet wil onthouden.Al tijdens zijn leven beschouwde men La Fontaine als de tweede Esopus.Door tijdgenoten en vrienden werd hij ‘le bonhomme’ (de naïeve, onnozeleman) genoemd. Zijn sociale onaangepastheid en onhandigheid stonden volgensde schrijvers De la Bruyère (1645-1696) en Racine (1692-1763) in absolutetegenspraak met zijn zoetvloeiende pen. Ook door de rol die zijn fabels gingenspelen in het onderwijs dringt zich de vergelijking met Esopus op (Rijns 2007:227-230). Als eerste vertaalde François Fénelon (1651-1715) een aantal fabelsvan La Fontaine in het Latijn voor zijn pupil, de jonge hertog van Bourgondië(1682-1712), kleinzoon van Lodewijk XIV. In de achttiende eeuw gebruiktemen in toenemende mate de fabels van La Fontaine in het retorica- en literatuuronderwijs,zoals blijkt uit eigentijdse handboeken.Niet iedereen was ervan overtuigd dat de fabels geschikt waren voor het onderwijs.De naïeve stijl van La Fontaine werd door Marmontel (1723-1799)gezien als een retorisch hoogtepunt van gekunsteldheid. Jean-Jacques Rousseau(1712-1778) stelde in zijn pedagogische roman Emile ou De l’éducation(1762) dat het jonge kind niets hoefde te lezen en al helemaal niet de fabels vanLa Fontaine; het zou er in het algemeen toch niets van begrijpen. Aan de handvan een parodistische close reading legt hij Le Corbeau et le Renard (‘De raaf ende vos’) uit, waarvan hier een klein voorbeeld.De verzen ‘Maître Corbeau, sur un arbre perché / Tenait en son bec un fromage’(‘Meester Raaf, op een boom gezeten, had in zijn snavel een stuk kaas’)~ 77 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!