12.07.2015 Views

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>26</strong>het licht omdat anders zijn daden bekend worden’ (De Nieuwe Bijbelvertaling); cf. Huygens1968, p. 40, en Jonkers 1985, 179, die deze Bijbelplaats en de eerder besproken verwijzingnaar Jesaja, 34, 10-11 noemt als de enige twee directe ontleningen aan de Heilige Schrift.49 In geen van de handschriften van VdvR komt de afkeer van het licht in de Kriekeputtepassageterug.50 Cf. Van Daele 1994, p. 290 (‘Reynaert is een figuur van de duisternis’).51 Cf. Van Daele 1994, p. 307 en 318-325 (over de kronkelpaden van de vos).52 Cf. Van Daele 1994, p. 300-307, 312-333 (over de verbondenheid van Maupertuus methet kwaad).53 Van Daele 1994, p. 501-502.54 Het gebruik van de term sodomie is hiermee te vergelijken. Deze term omvatte in demiddeleeuwen meer dan wat er tegenwoordig onder wordt verstaan; cf. Rijns 2006, p. 353-356. Ovidius gebruikt incesta niet, maar omschrijft Nyctimenes schanddaad met patriumtemerasse cubile (M II 592; ‘bezoedelde het huwelijksbed van haar vader’). Het gaat dus omincest, niet alleen om overspel, zoals Van Daele stelt (Van Daele 1994, p. 499-500).55 Oxford Latin Dictionary, ed. P.G.W. Clare, Oxford, 2005, p. 865.56 (…) mores presbiterorum / qui sunt incesti, RV 555-556 (‘Zeden van de priesters die zichaan / hun lusten overgeven’).57 Talia regine feci, quod vix ad honorem / perveniet, de me qualia passa fuit, RV 753-754 (‘Doorwat ik met de koningin heb uitgehaald / zal zij met moeite ooit haar aanzien weer herwinnen’).Cf. VdvR A (‘Die coninc en es mi oec niet ontgaen / Ic hebbe hem toren oec ghedaen / Endemesprijs der coninghinne / Datsie spade sullen verwinnen / Also vele eeren van mi’, 1473-1477)en B (‘Die coninc en is my niet ontgaen / Ic heb hem dicke scand gedaen / Ende synen wyueder coningynnen / Dat sy spaede sel verwynnen / Sy sijn geschandaliseert bi my’, 1513-1517;Hellinga 1952, p. 90-91). Cf. Roman de Renart branche Ia 1765-1800 (waar de vos Nobelsslapende echtgenote neemt tijdens het beleg van Maupertuus (zie Tiecelijn, 16 (2003) 2, p. 92-93, voor een vertaling van deze passage); cf. Muller 1942, p. 88, en Bouwman 1991, p. 183-184.58 RV 1065-1068, 1218. Carnalem patrem in RV 1065, vertellerscommentaar op dewoorden waarmee Reynaert zijn leugenverhaal over de samenzwering tegen de koning inleidt,ondersteunt deze lezing. Cf. Van Daele 1994, p. 478.59 RV 42, 86, 1216, 1225, 1322.60 ‘Zijn schuld verbiedt zijn komst’, RV 32; ‘zoals een booswicht niet graag in het lichtverschijnt’, RV 33. Venit (komt) markeert de parallel, evenals fugit (mijdt, schuwt): in RV 34mijdt Reynaert het feest van de koning (regia festa fugit) terwijl in RV 1308-1309 mens en dierKriekeputte mijden (fugit … fugiunt).61 ‘Diep berouw beroert me / omdat ik schuldig ben aan vroeger wangedrag’, RV 625-6<strong>26</strong>;‘Een zware schuld / rust op mij; alle vogels, dieren deed ik kwaad’, RV 645-646.62 Van Daele 1994, 307 (hol) en 501-502 (Kriekeputte).~ 69 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!