TIeCelIJn <strong>26</strong>17 Et possidebunt illam onocrotalus et ericius; ibis et corvus habitabunt in ea (geraadpleegd viainternet: http://www.biblija.net/biblija.cgi?m=Jesaja+34&id38=1&l=nl&set=10&pos=0).18 Plinius, Naturalis historia X 131 (onocrotalus), VIII 133 (ericius), VIII 41 (ibis) en X 32-33(corvus); cf. Pliny, Natural History books VIII-XI, with an English translation by H. Rackham,Cambridge (Mass.)/Londen, 1997. Voor Jacob van Maerlant: zie Verwijs 1980, p. 270-271(onocrotalus), 86 (ericius), 246-248 (ibis) en 200-202 (corvus). Zie Van Oostrom, Maerlantswereld, Amsterdam, 1996, p. 140, 142, 187, over de datering van Der naturen bloeme.19 Buitenrust Hettema 1910-1911, p. 67, duidt de ule als de bosuil, de scuvuut als de ransuilof steenuil.20 Lulofs 1983, p. 162.21 Janssens 1991, p. 230.22 Van Daele 1994, p. 495-497; Heyse 1993.23 Bouwman en Besamusca 2002, p. 129; Bouwman en Besamusca 2009, p. 194-195.24 Van Gasse 1993, p. 90.25 ‘Bubo dats ule ofte scuvut / Die sdaghes rust ende snachts coemt uut’; Der naturen bloemeIII 607-608 (Verwijs 1980, p. 190). Cf. Van Daele 1994, p. 494.<strong>26</strong> Ik citeer het Latijn naar de editie van Huygens 1968, de vertaling naar Nieuwenhuis 2012.‘Daar waar de zon opkomt, terwijl de Stier hem vasthoudt / in zijn verblijf, ligt aan de Vlaamsegrens een bos, / bekend als Hulsterlo. Daar vlakbij is een put, / de Kriekenput geheten. Zeldenkomt daar iemand. / Volstrekt verlaten is dat oord, daar woont geen mens, / geen vogel, dier ofbeest dat op vier poten loopt, / en elke vogel beeft als hij er overheen vliegt. / Een overnachtingdaar is eng, een zware last.’27 ‘‘Die plaats,’ zegt Cuwaert, ‘is / niet ver van Hulsterloo, door ieder mens vermeden. / Dedieren en het vee vermijden deze put, / dat oord is woest en ledig, zonder enig goeds. / Ik leeddaar veel ellende, honger, hitte, kou, / en daarom denk ik steeds weer aan die plaats terug. / Hethondje Tibout, scherp van geest in geldverkeer, / heeft daar zijn valsemuntersstreken uitgehaald, /ontvluchtte met zijn maten menselijk gezelschap / omdat hij daar zijn valse munten wilde slaan.’’28 Cf. Van Daele 1994, p. 290, over Reynaert (in VdvR) als een figuur van de duisternis:‘Impliciet resulteert hieruit dat het hof van Nobel geassocieerd kan worden met het licht.’Boudewijn expliciteert dus de tegenstelling hof/licht – Kriekeputte/duisternis.29 Ik citeer de Aeneis naar Mynors (1969); vertaalde passages zijn overgenomen uit Schrijvers(1996). Het Avernische woud (VI 118); de Avernische wouden (VI 566); wordt verborgendoor het gehele woud (VI 138-139); de omvang van het woud (VI 186); een pikzwarte poelen het duister van diepe wouden (VI 238).30 De ingang van de stinkende Hades (VI 201); ‘zo’n kwalijke damp sti<strong>jg</strong>t op uit de zwarte /monding en spreidt zich uiteen langs het hoge hemelgewelf ’, (VI 240-241).31 ‘Er gaapt in de rotswand een diepe, enorme spelonk.’~ 66 ~
Tiecelijn <strong>26</strong>32 ‘Hier … de poort naar het rijk van de schimmen.’33 ‘Oningewijden, gaat henen, gaat henen! … Gij allen moet nu het woud verlaten.’34 ‘Vogels kunnen daarover niet straffeloos met hun vleugels / verder vliegen.’35 'Daarom kreeg deze plaats de Griekse naam Aornos.' Dit vers, dat al sinds de vijfde eeuwdeel uitmaakt van de handschriftelijke traditie, wordt beschouwd als een interpolatie.36 ‘Maar Ascalaphus, uil die Hecate verried, / heeft daar zijn woonplaats en een nest met eieren,/ en Nyctimene, ooit een meisje, nu een vogel, / een nachtuil, huist daar in dat oord en lachtom anderen. / Men zegt dat zij haar vaders bed bezoedeld heeft / en vliegt bij nacht, verbergthaar misdaad in het duister. / Zo past dat eenzaam en verlaten oord bij beiden, / want overspelbeging de een, verraad de ander, / en daarom houden zij, gehaat bij alle vogels, / van duisternisen vrezen in het licht te vliegen.’37 Geciteerd naar Tarrant 2004; vertaalde passages zijn overgenomen uit D’Hane-Scheltema1993. ‘Geen mens had dat gezien, alleen / Ascalaphus (ooit door de stroomgod Acheronverwekt bij / Orphne, een van de meest vermaarde waternimfen van / ’t Avernusmeer, en indiens donker bos gebaard – zo zegt men). / Hij ziet haar dus, verraadt haar en ontneemt haarwreed de kans / op terugkeer … Spijtig zuchtend vormt de Hadeskoningin / de klikspaanom tot onheilsvogel, druppelt op zijn hoofd / Phlegethon-water, waardoor snavel, kuif engrote ogen / ontstaan. Zichzelf verliezend kri<strong>jg</strong>t hij bruine vleugels aan, / zijn kop wordtbreed, hij klauwt zich vast met lange, kromme nagels / en tilt zijn trage vlerken, vol met veren,moeizaam op. / Hij is een lelijk vogeldier, bode van naderend onheil, / de boze nachtuil,tranenbrengend teken voor de mens.’ Proserpina is de dochter van Ceres (de godin van delandbouw) en vrouw van Hades (de god van de onderwereld).38 In de Metamorphoses is Hecate niet verbonden met Ascalaphus. Ovidius noemt de onderwereldgodinin boek VII, waarin het verhaal van Medea wordt verteld; Hecate is in dit verhaalverbonden met een donker woud: Ibat ad antiquas hecates … aras, / quas nemus umbrosum secretaquesilva tegebat, M VII 74-75 (‘Zij ging naar ’t oeroud heiligdom van Hecate … / ’n schaduwrijkeplek in eenzaam bos verscholen’). Ook in M VII 174, 194, 241 wordt zij genoemd.39 Aeneis IV 510-512 over Dido: tonat ore deos, Erebumque Chaosque / tergeminamqueHecaten, tria virginis ora Dianae. / Sparserat et latices simulatos fontis Averni (‘… de godenroept, Hades en Chaos, / Hecates drie gedaantes, drievuldigheid van Diana. / Heimelijkhad ze water gesprenkeld uit de Avernus’); VI 118 nec te / nequiquam lucis Hecate praefecitAvernis (‘niet zonder volmacht bestuurt u het Avernische woud van Diana’). In A VI 247wordt Hecate, bij Vergilius vereenzelvigd met Diana als onderwereldgodin, voor de derdekeer genoemd.40 Cf. Plinius, Naturalis historia X 34-35: Bubo funebris et maxime abominatus publicis praecipueauspiciis deserta incolit nec tantum desolata sed dira etiam et inaccessa, noctis monstrum, neccantu aliquo vocalis sed gemitu. Itaque in urbibus aut omnino in luce visus dirum ostentum est. (ed.H. Rackham, Pliny, Natural History Books VIII-XI, with an English translation by H. Rackham,Cambridge (Mass.)/Londen, 1997, p. 314). Vertaling: ‘De oehoe, een doodsvogel, wordt hetmeest verafschuwd, vooral bij het officiële vogelwichelen. Hij huist in de wildernis, in strekendie niet alleen verlaten zijn maar ook angstaanjagend en ontoegankelijk. Het is een ondier~ 67 ~
- Page 3:
Jaarboek 6 van het Reynaertgenootsc
- Page 7 and 8:
Ten geleide / Tiecelijn 26WInTeRslA
- Page 9 and 10:
Tiecelijn 26en in het vertellen van
- Page 12 and 13:
TIeCelIJn 26En nu wilt u het dus ee
- Page 15: Tiecelijn 26ik een en ander’, sch
- Page 20 and 21: TIeCelIJn 26de ‘vossenjagers’ v
- Page 22 and 23: Artikel / Tiecelijn 26ReGInAR en He
- Page 24 and 25: TIeCelIJn 26Sleutel voor ons onderz
- Page 26: TIeCelIJn 26door aansluiting te zoe
- Page 29 and 30: Tiecelijn 26Cover van het werk van
- Page 31: Tiecelijn 26naar de oorsprong de na
- Page 34 and 35: TIeCelIJn 26theorie dat die naam we
- Page 36 and 37: TIeCelIJn 26Dans son Reinhart Fuchs
- Page 41 and 42: Tiecelijn 26als reynaerdie en de li
- Page 43 and 44: Tiecelijn 266 Game of Thrones is ee
- Page 45 and 46: Artikel / Tiecelijn 26vAn den beIAA
- Page 48 and 49: TIeCelIJn 26Een klepel doet ons mee
- Page 50: TIeCelIJn 26Voor de middeleeuwer wa
- Page 53 and 54: Tiecelijn 26Kriekeputte als locus t
- Page 55 and 56: Tiecelijn 26en dier gemeden oord. 1
- Page 57 and 58: Tiecelijn 26vertaling van A 2582. D
- Page 59 and 60: Tiecelijn 26Omdat er kwalijke dampe
- Page 61 and 62: Tiecelijn 26Een andere versie van d
- Page 63 and 64: Tiecelijn 26hun ongeluk tegemoet en
- Page 65: Tiecelijn 26dichter van Reynardus v
- Page 69 and 70: Tiecelijn 26het licht omdat anders
- Page 71 and 72: Tiecelijn 26• Rik van Daele, Ruim
- Page 73 and 74: Tiecelijn 26Gravure: Jean de la Fon
- Page 75 and 76: Tiecelijn 26al eerder uitgebrachte
- Page 77 and 78: Tiecelijn 26maatschappelijke omstan
- Page 80 and 81: TIeCelIJn 26Raaf met kaas inzijn be
- Page 82 and 83: TIeCelIJn 26De apin veroordeelt hen
- Page 84 and 85: TIeCelIJn 26achter. Hij bespot de b
- Page 86 and 87: TIeCelIJn 26daarmee rare fratsen ui
- Page 88 and 89: TIeCelIJn 26tot een verhaal. Deze f
- Page 90 and 91: TIeCelIJn 26vermoeien de paarden en
- Page 92 and 93: TIeCelIJn 26De vos kijkt in de putg
- Page 94 and 95: TIeCelIJn 26Le Renard, les Mouches
- Page 96 and 97: TIeCelIJn 26enten is. De man hoort
- Page 98 and 99: TIeCelIJn 26ambassadeurs en hun vro
- Page 100 and 101: TIeCelIJn 266 Petrus Alfonsi (voor
- Page 102 and 103: artikel / tiecelijn 26ReinaeRt de V
- Page 104 and 105: tiecelijn 26Derde bedrijfIn de vers
- Page 106 and 107: tiecelijn 26gelijking kunnen doorst
- Page 108 and 109: tiecelijn 26Afb. 5. Edward Keurvels
- Page 110 and 111: tiecelijn 26De muziekFrits Celis (1
- Page 112 and 113: tiecelijn 26Globaal beschouwd vinde
- Page 114 and 115: tiecelijn 26Afb. 10. Kostuumstudies
- Page 116 and 117:
tiecelijn 26Afb. 12~ 116 ~
- Page 118 and 119:
tiecelijn 26Af b. 14~ 118 ~
- Page 120 and 121:
tiecelijn 26Afb. 16~ 120 ~
- Page 122 and 123:
tiecelijn 26Afb. 18~ 122 ~
- Page 124 and 125:
tiecelijn 26Bij de creatie op zater
- Page 126 and 127:
tiecelijn 26Afb. 22. Judels en Tokk
- Page 128 and 129:
tiecelijn 26Afb. 24. Brochure opera
- Page 130 and 131:
tiecelijn 26Afb. 26. Théo Dejoncke
- Page 132 and 133:
tiecelijn 26Afb. 32. Programmabroch
- Page 134 and 135:
tiecelijn 26Afb. 35. Frits Celis (A
- Page 136 and 137:
tiecelijn 26Symfonische fragmentenI
- Page 138 and 139:
tiecelijn 26het programma stond. He
- Page 140 and 141:
tiecelijn 26BesluitAlhoewel Reinaer
- Page 142 and 143:
tiecelijn 265 Prentbriefkaart van A
- Page 144 and 145:
tiecelijn 26D.H. Lawrence~ 144 ~
- Page 146 and 147:
tiecelijn 26opzicht behoort Lawrenc
- Page 148 and 149:
tiecelijn 26Thomas Hardy’s contro
- Page 150 and 151:
tiecelijn 26alleen in het voordeel
- Page 152 and 153:
tiecelijn 26one, inseparable’ (p.
- Page 154 and 155:
tiecelijn 26Banford en MarchTh e F
- Page 156 and 157:
tiecelijn 26Voorplat van The Fox, H
- Page 158 and 159:
tiecelijn 26schijnlijk is dat ze zi
- Page 160 and 161:
tiecelijn 26hij spelenderwijs drome
- Page 162 and 163:
tiecelijn 26wordt genoemd is heel i
- Page 164 and 165:
tiecelijn 26Hoezeer Lawrence zich o
- Page 166 and 167:
tiecelijn 26NOTEN1 Blijkt uit nagen
- Page 168 and 169:
tiecelijn 26An Illustrated Biograph
- Page 170 and 171:
tiecelijn 2632 Voor meer details/ar
- Page 172 and 173:
tiecelijn 2652 Zie Sigmund Freud, T
- Page 174 and 175:
tiecelijn 26~ 174 ~
- Page 176 and 177:
tiecelijn 26Misschien valt het hier
- Page 178 and 179:
tiecelijn 26Maar dan - de schilder
- Page 180 and 181:
tiecelijn 26alle slag, bedelaars en
- Page 182 and 183:
tiecelijn 26die kan zichzelf in dez
- Page 184 and 185:
tiecelijn 26Zijn kleine kop steekt,
- Page 186 and 187:
tiecelijn 26berustend inlevingsverm
- Page 188 and 189:
tiecelijn 26drinken in het heden’
- Page 190 and 191:
tiecelijn 26NOTEN1 Stefan Hertmans,
- Page 192 and 193:
Vertaling / tiecelijn 26letaldus Va
- Page 194 and 195:
tiecelijn 26Zodra het vuur het hout
- Page 196 and 197:
tiecelijn 26Ze vragen: ‘Boze mach
- Page 198 and 199:
tiecelijn 26NawoordLetaldus van Mic
- Page 200 and 201:
tiecelijn 26• Paul Pascal, ‘The
- Page 202 and 203:
Tiecelijn 26van bisschop Hartgar en
- Page 204 and 205:
Tiecelijn 26niet ongestraft - en sl
- Page 206 and 207:
Tiecelijn 26ling en commentaar, waa
- Page 208 and 209:
Tiecelijn 26uitstekende Nederlandse
- Page 210 and 211:
Tiecelijn 26VoorafHet dierenepos Va
- Page 212 and 213:
Tiecelijn 261Akte van beschuldiging
- Page 214 and 215:
Tiecelijn 26Wie ‘t janken van die
- Page 216 and 217:
Tiecelijn 26Het werd, jawel, een gr
- Page 218 and 219:
Tiecelijn 262Ten Paradijze ...151 P
- Page 220 and 221:
Tiecelijn 26197 [Speels] Reynaert z
- Page 222 and 223:
Tiecelijn 263Bruin de Beer verliest
- Page 224 and 225:
Tiecelijn 26‘Als ik die honing ma
- Page 226 and 227:
Tiecelijn 26men joeg hem haast over
- Page 228 and 229:
Tiecelijn 26381 De Kater schreeuwde
- Page 230 and 231:
Tiecelijn 26Breng hem voor mij, zod
- Page 232 and 233:
Tiecelijn 26en onvolprezen toch uw
- Page 234 and 235:
Tiecelijn 26Er zit helaas niets and
- Page 236 and 237:
Tiecelijn 26en roofde ongestraft, b
- Page 238 and 239:
Tiecelijn 26600 Hij heeft dit kwaad
- Page 240 and 241:
Tiecelijn 26627 En toch bleef Nobel
- Page 242 and 243:
Tiecelijn 26Ja, Nobel leek de Vlaam
- Page 244 and 245:
Tiecelijn 26Hedwig Pauwels (Sint-Ni
- Page 246 and 247:
Tiecelijn 26~ 246 ~
- Page 248 and 249:
Tiecelijn 26~ 248 ~
- Page 250 and 251:
Tiecelijn 26~ 250 ~
- Page 252 and 253:
Tiecelijn 26~ 252 ~
- Page 254 and 255:
Tiecelijn 26~ 254 ~
- Page 256 and 257:
Tiecelijn 26~ 256 ~
- Page 258 and 259:
Tiecelijn 26~ 258 ~
- Page 261 and 262:
~ 261 ~Tiecelijn 26
- Page 263 and 264:
~ 263 ~Tiecelijn 26
- Page 265 and 266:
Tiecelijn 26De eerste fabel, ‘De
- Page 267 and 268:
Tiecelijn 26Het ex libris voor titu
- Page 269 and 270:
Tiecelijn 26omdat de rat hem kan do
- Page 271 and 272:
iconografie/ Tiecelijn 26reynaerTS
- Page 273 and 274:
Tiecelijn 263. Prent 20: Bruun op w
- Page 275 and 276:
Tiecelijn 262.~ 275 ~
- Page 277 and 278:
Tiecelijn 264.~ 277 ~
- Page 279 and 280:
Tiecelijn 266.~ 279 ~
- Page 281 and 282:
Tiecelijn 268.~ 281 ~
- Page 283 and 284:
Tiecelijn 2610.~ 283 ~
- Page 285 and 286:
Tiecelijn 2612.~ 285 ~
- Page 287 and 288:
Tiecelijn 26ria), en laat zien hoe
- Page 289 and 290:
Tiecelijn 26schema’s en aan de ha
- Page 291 and 292:
ecensie / Tiecelijn 26'heT Midden i
- Page 293 and 294:
Tiecelijn 26Het slotgedicht Wenteli
- Page 295 and 296:
Tiecelijn 26sen draaien’ (zie Wen
- Page 297 and 298:
Tiecelijn 26en een konijn, die gewo
- Page 299 and 300:
Tiecelijn 26over een hond en een pa
- Page 301 and 302:
chideeën in zo mogelijk nog pracht
- Page 303 and 304:
Verslag/ Tiecelijn 26inTerroga aniM
- Page 305 and 306:
Tiecelijn 26Van dit colloquium zijn
- Page 307 and 308:
Tiecelijn 26uit Van den vos Reynaer
- Page 309 and 310:
Tiecelijn 26de Vossenstaart. Na een
- Page 311 and 312:
Tiecelijn 2615 09 12In het Catharin
- Page 313 and 314:
Tiecelijn 26Reynaertuitgave van Y.
- Page 315 and 316:
in Memoriam / Tiecelijn 26in MeMori
- Page 317 and 318:
~ 317 ~Tiecelijn 26
- Page 319 and 320:
Tiecelijn 26maar Wim kon dat wel. E
- Page 321 and 322:
~ 321 ~Tiecelijn 26
- Page 323 and 324:
~ 323 ~Tiecelijn 26
- Page 325 and 326:
~ 325 ~Tiecelijn 26
- Page 327 and 328:
~ 327 ~Tiecelijn 26
- Page 329 and 330:
~ 329 ~Tiecelijn 26
- Page 331 and 332:
KOEN BAUWENS studeerde Germaanse Ta
- Page 333 and 334:
Steunabonnee 2013Minstens 25 euro.