12.07.2015 Views

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tiecelijn <strong>26</strong>vertaling van A 2582. Dat Kriekeputte verlaten is (desertus locus ille nimis,RV 1253a), wordt in het vervolg nog twee keer herhaald: in de uilenpassage(desertus locus, RV 1<strong>26</strong>3) en in Cuwaerts klacht (desertusque nimis est locus, RV1310). Dit laatste vers correspondeert met A <strong>26</strong>61. In Cuwaerts klacht wordtook nadrukkelijk vermeld dat mensen en dieren Kriekeputte mijden (fugit, RV1308; fugiunt, RV 1309). De verlatenheid van Kriekeputte wordt in RV dussterker benadrukt dan in VdvR.RV 1252b en 1253b-1256 zijn Boudewijns weergave van A 2585-2588 en2591-2593. De beide verzen over die hule entie scuvuut (A 2589-2590) heeftBoudewijn uitgewerkt in RV 1257-1<strong>26</strong>6. Deze passage bespreek ik verderopin detail.In Cuwaerts relaas over Kriekeputte is RV 1307b-1308a de weergave van A<strong>26</strong>60-<strong>26</strong>61. RV 1308b-1310 is een toevoeging van Boudewijn, waarmee zoalshierboven gezegd de verlatenheid van de streek wordt benadrukt. RV 1311-1312, over Cuwaerts ontberingen, correspondeert met A <strong>26</strong>62-<strong>26</strong>66. RV 1313-1316 ten slotte, de verzen over de valsemunterij van het hondje Tibout, zijnBoudewijns weergave van A <strong>26</strong>67-<strong>26</strong>71.In de inleiding van de beschrijving van de hofdag heeft Boudewijn de zinsnedeaderat lux (RV 23), in de betekenis ‘de dag was aangebroken’, verwerkt. De letterlijkebetekenis van deze toevoeging ten opzichte van VdvR is ‘er was licht’. Dit licht staattegenover de duisternis waarin de nachtvogels van Kriekeputte thuis zijn (tenebris,RV 1<strong>26</strong>1; tenebrarum, RV 1<strong>26</strong>5), omdat zij het licht schuwen (luce timent, RV 1<strong>26</strong>6).Deze nadruk op duisternis in de Kriekeputtepassage en het verband met RV 23 en33 is een vondst van Boudewijn en komt niet voor in VdvR. 28In de locus amoenus waar de hofdag zich afspeelt, groeien en bloeien bloemen (florida,RV 23; flore, RV 25; rosarum, RV 25; lilia mixta rosis, RV <strong>26</strong>) en gras (gramine,RV 24) en dragen de bomen blad (fronde, RV 24). Daarentegen is de omgeving vanKriekeputte onvruchtbaar, want Cuwaert leed er honger (famem … sum passus,RV 1311).Aan het hof verspreiden de volop bloeiende bloemen een heerlijke geur(spiratque … suavis odor, RV 25-<strong>26</strong>; redolent, RV <strong>26</strong>), eveneens een toevoegingten opzichte van de Middelnederlandse tekst. Dat alles gebeurt tijdensPinksteren (Pentecostes, RV 23), in de lente, terwijl Cuwaert bij Kriekeputtete lijden had van koude en hitte (frigus sum passus et estus, RV 1311), dus vanextreme weersomstandigheden, het tegendeel van mild lenteweer. De natuurlacht (derident, RV 24; ridet, RV 25) ten tijde van het feest (festa, RV 28, 30, 34)aan het hof, terwijl Kriekeputte wordt getekend door angst (trepidat, RV 1255;~ 57 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!