12.07.2015 Views

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Tiecelijn <strong>26</strong>als reynaerdie en de literaire naam Reynaert is gekozen als verwijzing naar ditgedrag. Deze doorwerking van een dergelijk ‘reginar-effect’ is één hypothese.Maar er is ook een ‘dikke’ verklaring. Niet alleen het spreekwoordelijke gedrag,maar ook de naam en enkele biografische elementen uit het leven van Reginargingen de geschiedenis in door middel van mondelinge overlevering. Deauteurs van de ‘matière renardienne’ gebruikten het hele pakket als grondstof.Zwentibold, die op termijn uitgroeide tot een martelaar en heilige maar in dejaren na zijn dood geen al te sterke indruk moet hebben nagelaten, was al langvan de scène verdwenen. Maar de listen en lagen van de gewiekste Reginar gingennog steeds over de tongen, misschien mede doordat de aanwezigheid vanzijn nazaten met dezelfde naam het effect nog versterkte. De oorspronkelijkenaam Reginar kan omstreeks het moment van opschriftstelling, hondervijftigjaar na datum, al lang vervormd zijn geweest tot Reinardus, Renart of Reynaert.Als we aannemen dat er zoiets als een ‘reginar-effect’ op het dierenepos heeftdoorgewerkt, dan kunnen we de volgende hypothese naar voren schuiven: Reginardus/Renard/Reynaertontleent zijn naam niet aan de etymologische betekenisuit ‘regin’, maar aan overgeleverde verhalen over Reginar. Als Reginarpakweg Didericus had geheten dan zouden we nu het epos Van den vos Diederiekelezen, de Fransen een vos didier in plaats van renard noemen, en sprekenvan Dirkske in plaats van Reintje de vos. Maar als iemand op een mooie dagkan aantonen dat de vos in het dierenepos of de folklore al vóór het jaar 900de naam Reinardus of een variant daarvan draagt, kunnen we de hypotheseafvoeren.De vraag blijft dan wel waarom de Ecbasis captivi, in het midden van de elfdeeeuw op schrift gesteld te Toul in de Vogezen – en dus niet ver van Reginarsstamland – geen melding maakt van Reginar of een naamsvariant. Die duiktimmers pas honderd jaar later op in de Gentse Ysengrimus. Een mogelijke verklaringhiervoor kan zijn dat de personages uit de Lotharingse Ecbasis pas nahet verschijnen ervan geassocieerd raakten met reeds bestaande plaatselijkeoverleveringen over de sluwe graaf Reginar. Ergens tussen Ecbasis en Ysengrimuskomt Reginar dan als vos in het dierenverhaal terecht. De auteur van deYsengrimus beschikte dan niet alleen over de Ecbasis als bron, maar ook oververhalen over Reginar die stamden uit hetzelfde gebied en de Ecbasis in zekerezin vergezelden. De geografische band tussen de Ecbasis en Reginar zou in datgeval geen toeval zijn.~ 41 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!