jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
12.07.2015 Views

Tiecelijn 26Er zijn zachtere vormen van geleidelijkheid.Het schijnt na tijden te verdorren.Zo ben ik een nestkastje vol mensenonder oude stenen bogen.Er staan drie mannen aan de oever.Soms kruipen de mannen op het dak.Deze nacht rijd ik me vastin het alfabet van mijn herinnering.En hoe zacht ik ook wil vallen,er zijn geen netten.Lijnen zijn een afscheid van wat open lagen vastgereden in het middelpuntkan ik wel iets verbergen,maar niet dit laatste akkerland.Ik wil vrij zijn binnenin,ook deze nachten ademen, opnieuw beginnen.Ook dit achttiende gedicht levert een leessleutel: het vormt de spil/as waaromheen34 gedichten wentelen, exact in het midden van de bundel. Het vertolkt bovendienhet lyrische programma van de ik-figuur die zich, net als in Het eiland M, hetkwetsbare en verdwaalde ‘middelpunt’ weet van een wereld die zich als ‘eenzwaktebod’ aan haar voordoet. Bovendien vertolken de verzen haar ambitie aante knopen bij de grote avant-garde van de Vlaamse dichtkunst 1 en de kleine avantgardedie Van Gasse zelf heeft in gang gezet (‘het alfabet van mijn herinnering’).‘Want’, heet het in Wenteling XXIX, ‘wie zich diep in u herhaalt / komt niet terug,maar gaat ten gronde’ (p. 55). 2 Nog altijd schrijft ze daarom hetzelfde gedicht steedsweer, nog altijd gaat het om ‘hetzelfde verhaal, dezelfde / onpeilbare diepte’ (p. 38),nog altijd wordt elke fragiele figuur die door haar verzen struint een open lichaamtoegedicht: ‘Het gezicht bestaat uit holtes, / het lichaam uit ontbreken’ (p. 30).Wenteling is het voorlopige hoogtepunt van een doortimmerd oeuvre, ‘eenspiegelpaleis van woorden / een late stroom van licht’, waarin ‘wij om onze as-~ 294 ~

Tiecelijn 26sen draaien’ (zie Wenteling XXIX, p. 54). De omslagillustratie, eveneens vanVan Gasses hand, geeft deze draaibeweging mooi weer. De toonaard ervansluit naadloos aan bij haar eerder grafisch werk: Sylvia (2010), waarin ook deillustraties uit Hetzelfde gedicht steeds weer zijn verwerkt, en het samen metPeter Theunynck geschreven Waterdicht (2011). Woord en beeld behoren inde visie van Van Gasse tot dezelfde wereld waarin ‘luide, inwendige kringen’(p. 59) deinend bewegen om een onvindbare kern: ze geven gestalte aan ‘anempty circle, with her empty self at the centre’. 3 De beeldend kunstenaar diezij ook is, maakt haar lyrische en grafische werk één en ondeelbaar.Graag kijk ik nu al uit naar de publicatie van het lang gekoesterde Hauserproject,dat ze samen met Annemarie Estor vorm geeft. 4 Er valt niet aan tetwijfelen dat het een dimensie zal toevoegen aan een dichterlijk oeuvre dat nietmeer is weg te denken uit de hedendaagse literatuur.Aangepaste versie van een bijdrage die eerder verscheen in De Leeswolf, 19 (2013) 5,p. 315-316.Lies van Gasse, Wenteling. Gedichten, Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2013,63 p., ISBN 978 90 284 2522 4.NOTEN1 Bedoeld wordt eerst en vooral Paul van Ostaijen, maar de poëzie van Van Gasse doetook soms denken aan die van Paul Snoek, Bart Janssen en Kurt de Boodt, én aan het lyrischgetinte proza van Pol Hoste. Met name in De verzwegen Boon (2010) gaat laatstgenoemdeeveneens op zoek naar een onvindbaar middelpunt. De mysterieuze tweede persoon (u) doetbovendien denken aan een vergelijkbaar procedé in het werk van Gerrit Achterberg, terwijlde holtemetafoor herinnert aan ‘the hollow man’ van T.S. Eliot, die de frase op zijn beurtontleende aan Joseph Conrads korte symbolische roman Heart of Darkness (1899).2 Er staat wel degelijk ‘ten gronde’ (wat de kern van de zaak betreft, wezenlijk), en niet ‘tegronde’, wat de betekenis van het vers uiteraard helemaal zou omkeren.3 Geciteerd naar D.H. Lawrence, St. Mawr (1925), opgenomen in Frank Kermode en JohnHollander (ed.), Modern British Literature, in: The Oxford Anthology of English Literature,Oxford University Press, New York, Londen, Toronto, 1973, p. 393.4 Beloftevolle dichteres, die onder meer Vuurdoorn me (2010) en De oksels van de bok (2012)publiceerde. Voor de tweede bundel ontving ze de Herman de Coninckprijs 2013.~ 295 ~

Tiecelijn <strong>26</strong>Er zijn zachtere vormen van geleidelijkheid.Het schijnt na tijden te verdorren.Zo ben ik een nestkastje vol mensenonder oude stenen bogen.Er staan drie mannen aan de oever.Soms kruipen de mannen op het dak.Deze nacht rijd ik me vastin het alfabet van mijn herinnering.En hoe zacht ik ook wil vallen,er zijn geen netten.Lijnen zijn een afscheid van wat open lagen vastgereden in het middelpuntkan ik wel iets verbergen,maar niet dit laatste akkerland.Ik wil vrij zijn binnenin,ook deze nachten ademen, opnieuw beginnen.Ook dit achttiende gedicht levert een leessleutel: het vormt de spil/as waaromheen34 gedichten wentelen, exact in het midden van de bundel. Het vertolkt bovendienhet lyrische programma van de ik-figuur die zich, net als in Het eiland M, hetkwetsbare en verdwaalde ‘middelpunt’ weet van een wereld die zich als ‘eenzwaktebod’ aan haar voordoet. Bovendien vertolken de verzen haar ambitie aante knopen bij de grote avant-garde van de Vlaamse dichtkunst 1 en de kleine avantgardedie Van Gasse zelf heeft in gang gezet (‘het alfabet van mijn herinnering’).‘Want’, heet het in Wenteling XXIX, ‘wie zich diep in u herhaalt / komt niet terug,maar gaat ten gronde’ (p. 55). 2 Nog altijd schrijft ze daarom hetzelfde gedicht steedsweer, nog altijd gaat het om ‘hetzelfde verhaal, dezelfde / onpeilbare diepte’ (p. 38),nog altijd wordt elke fragiele figuur die door haar verzen struint een open lichaamtoegedicht: ‘Het gezicht bestaat uit holtes, / het lichaam uit ontbreken’ (p. 30).Wenteling is het voorlopige hoogtepunt van een doortimmerd oeuvre, ‘eenspiegelpaleis van woorden / een late stroom van licht’, waarin ‘wij om onze as-~ 294 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!