jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 26drijfveren om mee in te stappen in het project. Het mooie aan het verzamelen vanex libris zijn ook voor deze opdrachtgevers de gesprekken en de vriendschappenmet kunstenaars en verzamelaars.‘De boer en de leeuwerik’ is een esopische fabel (vierde boek, fabel XXII) metals moraal dat je alleen maar op jezelf kunt vertrouwen. De tekst die hier bij defabel-exlibris is gevoegd, is het laatste deel van een langere fabel. De titularisvan het ex libris, M.E. (Riet) de Haas-van Riemsdijk koos voor ‘De leeuwerikmet haar jongen en de veldbaas’ in de vertaling van J.J.L. ten Kate, geïllustreerddoor Gustav Doré en uitgegeven voor de Gebroeders Binger in Amsterdam. ‘Ikheb deze fabel gekozen omdat het verhaal en de moraal me aanspraken’. 8 Zewil het ex libris als verzamelaar gebruiken om de ets van Pauwels met andereverzamelaars te ruilen.Hedwig Pauwels heeft La Fontaines fabel knap uitgebeeld en de personages viasterke houdingen en expressieve lichaamstaal getekend. Vader en zoon zijn alsblikvangers donkerder en opvallend op de voorgrond geplaatst. Dit contrasteertmooi met de zachter gehouden achtergrond. De kleurschakering loopt langzaamover. De vader is de hoofdfiguur in het verhaal. Hij oogt dominant en wil nietmeer wachten om te oogsten. Vader en zoon hebben zeis en wetsteen in de handen kunnen aan het oogsten beginnen. Boven het iets lagere deel van het korenveldvliegt de leeuwerik weg met haar jongen. In het eerste deel van de fabel lezen wedat de leeuwerik te laat aan haar nest is begonnen (‘Avait laissé passer la moitiéd’un printemps’) waardoor de jongen niet op tijd uitgevlogen zijn. Maar we zienrechts boven dat ze toch nog kunnen wegvliegen.‘De oude dame en de twee dienstmeisjes’ voor W.M. Meulemans is een vande meest prikkelende La Fontaine-prenten (vijfde boek, VI). Bij het kraaienvan de haan, bovenaan fraai in beeld gebracht, moeten twee dienstmeisjes opstaan.In de cirkel onder de kraaiende haan zien we wat de meisjes met hetbeestje hebben gedaan. Hem de nek omgedraaid (‘la gorge coupée’, schrijft LaFontaine). Pauwels heeft de aankondiger van de ochtend opgehangen, wat compositorischeen fraaier beeld geeft. De kraaiende haan liquideren helpt echterniet, want we zien hoe de oude dame – bij Pauwels ziet ze er best nog prontuit; opdrachtgever en uitvoerder mogen ook wat plezier beleven en bovendienkunnen zij het verhaal natuurlijk naar eigen goeddunken aanpassen –, met debel in de hand, de door de graficus fraai geschapen dienstmeisjes uit hun bedrammelt. Niemand kan het lot ontlopen …~ 266 ~
Tiecelijn 26Het ex libris voor titularis Lynn de Baets is het vijfde in de rij en is een ergkorte (en niet La Fontaines beste) fabel uit het vijfde boek (XII) die alleen mensenals hoofdrolspelers heeft: twee dokters en hun patiënt, die het tijdelijkemet het eeuwige heeft verwisseld. De patiënt ligt achter een scherm, het bedeinde.Een skelet verlaat het dode lichaam, nauwelijks zichtbaar. Twee dokterszijn de hoofdrolspelers, links een dominante man met strik en met een flesje,rechts een collega die een potje met pillen aanbiedt. Op de meeste andere ex librisheeft Pauwels kleurnuances aangebracht van boven naar onderen; in deze prentis er een verschil tussen links en rechts. Rechts heeft de prent meer kleur. Dedonkere kant, links, is de ‘kwade’ kant met dokter ‘De Slechte’, die de patiënteen middeltje uit een flesje heeft gegeven waardoor de zieke is overleden. Was hijmaar bij dokter ‘De Goede’ gebleven.Het volgende ex libris, op naam van de Vlaamse apotheker Lode Deurinck,beeldt de enige dierenfabel uit de reeks van Pauwels uit. Onderwerp is de vijfdefabel uit het zesde boek: ‘Het haantje, de kat en het muisje’. Oorspronkelijkdacht de opdrachtgever eraan de fabel van ‘De kater en de vos’ (boek 9, fabelXIV) te laten etsen. Er diende alleszins een kat in voor te komen omdatDeurincks teken in de Chinese dierenriem de kat is. De kat staat volgens deopdrachtgever voor het eigenzinnige, het geheimzinnige en het geduldige.Uiteindelijk werd in overleg met Pauwels een andere fabel gekozen. De Beverseverzamelaar ziet in het verzamelen van ex libris ‘a (little) thing of beauty is (also)a joy for ever’ (naar John Keats)’. ‘De wondere wereld van zoveel mooie grafischekunst op klein formaat blijft een boeiende en nooit eindigende zoektocht naarmeer.’ 9 Hij verzamelt vooral rond de thema’s katten, muziek, zijn beroep alsapotheker, mythologie (Leda en de zwaan) en Adam en Eva.Als ze zo een mooi geëtste haan zien denken reynaerdofielen meteen aanCanteclaer de haan. Pauwels heeft een prachtige haan geëtst. Hij is misschiennog fraaier dan Gustaaf van de Woestijnes hanen in Streuvels Reinaert de vos,in de traditie van illustratoren als Wilhelm von Kaulbach en Gerard Gaudaen.De haan is te statig om op tafel te komen als kapoen. Is het eigenlijk wel eenkapoen, want hij is echt een mannetje, oogt zelfs als een mannetjesputter? Dekat is ‘de Boze’. Ze loert met moorddadige blik naar moeder en kleine muis.Titularis Lode Deurinck ziet het zo: ‘De prent toont de drie hoofdrolspelerselk in zijn favoriete pose, wachtend op wat komen gaat. Onschuldig muisje,ervaren moedermuis, de haan hoog van de toren blazend tegenover de geduldigeen slinkse kat. Stille waters hebben diepe gronden. Wees steeds alert, want het~ 267 ~
- Page 216 and 217: Tiecelijn 26Het werd, jawel, een gr
- Page 218 and 219: Tiecelijn 262Ten Paradijze ...151 P
- Page 220 and 221: Tiecelijn 26197 [Speels] Reynaert z
- Page 222 and 223: Tiecelijn 263Bruin de Beer verliest
- Page 224 and 225: Tiecelijn 26‘Als ik die honing ma
- Page 226 and 227: Tiecelijn 26men joeg hem haast over
- Page 228 and 229: Tiecelijn 26381 De Kater schreeuwde
- Page 230 and 231: Tiecelijn 26Breng hem voor mij, zod
- Page 232 and 233: Tiecelijn 26en onvolprezen toch uw
- Page 234 and 235: Tiecelijn 26Er zit helaas niets and
- Page 236 and 237: Tiecelijn 26en roofde ongestraft, b
- Page 238 and 239: Tiecelijn 26600 Hij heeft dit kwaad
- Page 240 and 241: Tiecelijn 26627 En toch bleef Nobel
- Page 242 and 243: Tiecelijn 26Ja, Nobel leek de Vlaam
- Page 244 and 245: Tiecelijn 26Hedwig Pauwels (Sint-Ni
- Page 246 and 247: Tiecelijn 26~ 246 ~
- Page 248 and 249: Tiecelijn 26~ 248 ~
- Page 250 and 251: Tiecelijn 26~ 250 ~
- Page 252 and 253: Tiecelijn 26~ 252 ~
- Page 254 and 255: Tiecelijn 26~ 254 ~
- Page 256 and 257: Tiecelijn 26~ 256 ~
- Page 258 and 259: Tiecelijn 26~ 258 ~
- Page 261 and 262: ~ 261 ~Tiecelijn 26
- Page 263 and 264: ~ 263 ~Tiecelijn 26
- Page 265: Tiecelijn 26De eerste fabel, ‘De
- Page 269 and 270: Tiecelijn 26omdat de rat hem kan do
- Page 271 and 272: iconografie/ Tiecelijn 26reynaerTS
- Page 273 and 274: Tiecelijn 263. Prent 20: Bruun op w
- Page 275 and 276: Tiecelijn 262.~ 275 ~
- Page 277 and 278: Tiecelijn 264.~ 277 ~
- Page 279 and 280: Tiecelijn 266.~ 279 ~
- Page 281 and 282: Tiecelijn 268.~ 281 ~
- Page 283 and 284: Tiecelijn 2610.~ 283 ~
- Page 285 and 286: Tiecelijn 2612.~ 285 ~
- Page 287 and 288: Tiecelijn 26ria), en laat zien hoe
- Page 289 and 290: Tiecelijn 26schema’s en aan de ha
- Page 291 and 292: ecensie / Tiecelijn 26'heT Midden i
- Page 293 and 294: Tiecelijn 26Het slotgedicht Wenteli
- Page 295 and 296: Tiecelijn 26sen draaien’ (zie Wen
- Page 297 and 298: Tiecelijn 26en een konijn, die gewo
- Page 299 and 300: Tiecelijn 26over een hond en een pa
- Page 301 and 302: chideeën in zo mogelijk nog pracht
- Page 303 and 304: Verslag/ Tiecelijn 26inTerroga aniM
- Page 305 and 306: Tiecelijn 26Van dit colloquium zijn
- Page 307 and 308: Tiecelijn 26uit Van den vos Reynaer
- Page 309 and 310: Tiecelijn 26de Vossenstaart. Na een
- Page 311 and 312: Tiecelijn 2615 09 12In het Catharin
- Page 313 and 314: Tiecelijn 26Reynaertuitgave van Y.
- Page 315 and 316: in Memoriam / Tiecelijn 26in MeMori
Tiecelijn <strong>26</strong>drijfveren om mee in te stappen in het project. Het mooie aan het verzamelen vanex libris zijn ook voor deze opdrachtgevers de gesprekken en de vriendschappenmet kunstenaars en verzamelaars.‘De boer en de leeuwerik’ is een esopische fabel (vierde boek, fabel XXII) metals moraal dat je alleen maar op jezelf kunt vertrouwen. De tekst die hier bij defabel-exlibris is gevoegd, is het laatste deel van een langere fabel. De titularisvan het ex libris, M.E. (Riet) de Haas-van Riemsdijk koos voor ‘De leeuwerikmet haar jongen en de veldbaas’ in de vertaling van J.J.L. ten Kate, geïllustreerddoor Gustav Doré en uitgegeven voor de Gebroeders Binger in Amsterdam. ‘Ikheb deze fabel gekozen omdat het verhaal en de moraal me aanspraken’. 8 Zewil het ex libris als verzamelaar gebruiken om de ets van Pauwels met andereverzamelaars te ruilen.Hedwig Pauwels heeft La Fontaines fabel knap uitgebeeld en de personages viasterke houdingen en expressieve lichaamstaal getekend. Vader en zoon zijn alsblikvangers donkerder en opvallend op de voorgrond geplaatst. Dit contrasteertmooi met de zachter gehouden achtergrond. De kleurschakering loopt langzaamover. De vader is de hoofdfiguur in het verhaal. Hij oogt dominant en wil nietmeer wachten om te oogsten. Vader en zoon hebben zeis en wetsteen in de handen kunnen aan het oogsten beginnen. Boven het iets lagere deel van het korenveldvliegt de leeuwerik weg met haar jongen. In het eerste deel van de fabel lezen wedat de leeuwerik te laat aan haar nest is begonnen (‘Avait laissé passer la moitiéd’un printemps’) waardoor de jongen niet op tijd uitgevlogen zijn. Maar we zienrechts boven dat ze toch nog kunnen wegvliegen.‘De oude dame en de twee dienstmeisjes’ voor W.M. Meulemans is een vande meest prikkelende La Fontaine-prenten (vijfde boek, VI). Bij het kraaienvan de haan, bovenaan fraai in beeld gebracht, moeten twee dienstmeisjes opstaan.In de cirkel onder de kraaiende haan zien we wat de meisjes met hetbeestje hebben gedaan. Hem de nek omgedraaid (‘la gorge coupée’, schrijft LaFontaine). Pauwels heeft de aankondiger van de ochtend opgehangen, wat compositorischeen fraaier beeld geeft. De kraaiende haan liquideren helpt echterniet, want we zien hoe de oude dame – bij Pauwels ziet ze er best nog prontuit; opdrachtgever en uitvoerder mogen ook wat plezier beleven en bovendienkunnen zij het verhaal natuurlijk naar eigen goeddunken aanpassen –, met debel in de hand, de door de graficus fraai geschapen dienstmeisjes uit hun bedrammelt. Niemand kan het lot ontlopen …~ <strong>26</strong>6 ~