jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 263Bruin de Beer verliest het pleit237 [Levendig] Ons Bruintje Beer was toch zo fierwant hij was heden de koeriervan het hof van onze koningen begaf zich naar de woningvan Reynaert, die lepe vos,heel diep verscholen in het bos.243 ‘In naam der wet,’ gebood de Beer,‘Op last van Nobel, onze Heer,staat gij, jawel, onder arrest,hiertegen duld ik geen protest!Ik zeg het u heel klaar en luid:Uw boze spel is voortaan uit.’249 De vos die boog toen hoofs het hoofd,(terwijl de peer reeds werd gestoofd):‘Hooged’le Beer, uw woord is wet,maar eerst is ‘t tijd voor wat verzet,Ik zie dat gij zo vrees’lijk zweeten daarom beter eerst wat eet;255 een lang proces met lege maag,zoiets is pas een ware plaag!’Ons Bruintje gaf de vos gelijk,~ 222 ~
Tiecelijn 26ze deelden juist dezelfde kijk:zo’n Beer wil best een lekk’re hap,da’s iets wat Reynaert ook wel snapt.261 ‘Er is, als ik mij niet vergis,wat soep, wat brood, wat kaas, wat vis,en ja ...,’ de vos bleef even staan,‘voorts ook niet eens hier ver vandaan,265 meer dan honderd raten hòning,maar ach, dat lijkt mij niet uw ding.’267 Ons Bruintje keek hem vurig aan.Had hij dit echt wel goed verstaan?‘n Heuse schat aan lekkere honing,en dit niet ver van deze woning?Dat wou hij zelf wat graag gaan zien,(het was tenslotte pas halftien).273 Het water liep uit Bruin z’n mond,(geef toe, dat klinkt niet erg gezond),en welgemutst ging hij op pad,maar Reynaert zelf zei ook nog wat:‘Oh ja, alvoor ik het vergeet,ik zag die spijs, diep in een spleet –279 de spleet van dáár, – die oude boom,maar gij hebt vast geen enk’le schroomen steekt daarin uw knappe kop,want ‘t levert u vast heel wat op!’En daar zag Bruin geen graten in:~ 223 ~
- Page 172 and 173: tiecelijn 2652 Zie Sigmund Freud, T
- Page 174 and 175: tiecelijn 26~ 174 ~
- Page 176 and 177: tiecelijn 26Misschien valt het hier
- Page 178 and 179: tiecelijn 26Maar dan - de schilder
- Page 180 and 181: tiecelijn 26alle slag, bedelaars en
- Page 182 and 183: tiecelijn 26die kan zichzelf in dez
- Page 184 and 185: tiecelijn 26Zijn kleine kop steekt,
- Page 186 and 187: tiecelijn 26berustend inlevingsverm
- Page 188 and 189: tiecelijn 26drinken in het heden’
- Page 190 and 191: tiecelijn 26NOTEN1 Stefan Hertmans,
- Page 192 and 193: Vertaling / tiecelijn 26letaldus Va
- Page 194 and 195: tiecelijn 26Zodra het vuur het hout
- Page 196 and 197: tiecelijn 26Ze vragen: ‘Boze mach
- Page 198 and 199: tiecelijn 26NawoordLetaldus van Mic
- Page 200 and 201: tiecelijn 26• Paul Pascal, ‘The
- Page 202 and 203: Tiecelijn 26van bisschop Hartgar en
- Page 204 and 205: Tiecelijn 26niet ongestraft - en sl
- Page 206 and 207: Tiecelijn 26ling en commentaar, waa
- Page 208 and 209: Tiecelijn 26uitstekende Nederlandse
- Page 210 and 211: Tiecelijn 26VoorafHet dierenepos Va
- Page 212 and 213: Tiecelijn 261Akte van beschuldiging
- Page 214 and 215: Tiecelijn 26Wie ‘t janken van die
- Page 216 and 217: Tiecelijn 26Het werd, jawel, een gr
- Page 218 and 219: Tiecelijn 262Ten Paradijze ...151 P
- Page 220 and 221: Tiecelijn 26197 [Speels] Reynaert z
- Page 224 and 225: Tiecelijn 26‘Als ik die honing ma
- Page 226 and 227: Tiecelijn 26men joeg hem haast over
- Page 228 and 229: Tiecelijn 26381 De Kater schreeuwde
- Page 230 and 231: Tiecelijn 26Breng hem voor mij, zod
- Page 232 and 233: Tiecelijn 26en onvolprezen toch uw
- Page 234 and 235: Tiecelijn 26Er zit helaas niets and
- Page 236 and 237: Tiecelijn 26en roofde ongestraft, b
- Page 238 and 239: Tiecelijn 26600 Hij heeft dit kwaad
- Page 240 and 241: Tiecelijn 26627 En toch bleef Nobel
- Page 242 and 243: Tiecelijn 26Ja, Nobel leek de Vlaam
- Page 244 and 245: Tiecelijn 26Hedwig Pauwels (Sint-Ni
- Page 246 and 247: Tiecelijn 26~ 246 ~
- Page 248 and 249: Tiecelijn 26~ 248 ~
- Page 250 and 251: Tiecelijn 26~ 250 ~
- Page 252 and 253: Tiecelijn 26~ 252 ~
- Page 254 and 255: Tiecelijn 26~ 254 ~
- Page 256 and 257: Tiecelijn 26~ 256 ~
- Page 258 and 259: Tiecelijn 26~ 258 ~
- Page 261 and 262: ~ 261 ~Tiecelijn 26
- Page 263 and 264: ~ 263 ~Tiecelijn 26
- Page 265 and 266: Tiecelijn 26De eerste fabel, ‘De
- Page 267 and 268: Tiecelijn 26Het ex libris voor titu
- Page 269 and 270: Tiecelijn 26omdat de rat hem kan do
- Page 271 and 272: iconografie/ Tiecelijn 26reynaerTS
Tiecelijn <strong>26</strong>ze deelden juist dezelfde kijk:zo’n Beer wil best een lekk’re hap,da’s iets wat Reynaert ook wel snapt.<strong>26</strong>1 ‘Er is, als ik mij niet vergis,wat soep, wat brood, wat kaas, wat vis,en ja ...,’ de vos bleef even staan,‘voorts ook niet eens hier ver vandaan,<strong>26</strong>5 meer dan honderd raten hòning,maar ach, dat lijkt mij niet uw ding.’<strong>26</strong>7 Ons Bruintje keek hem vurig aan.Had hij dit echt wel goed verstaan?‘n Heuse schat aan lekkere honing,en dit niet ver van deze woning?Dat wou hij zelf wat graag gaan zien,(het was tenslotte pas halftien).273 Het water liep uit Bruin z’n mond,(geef toe, dat klinkt niet erg gezond),en welgemutst ging hij op pad,maar Reynaert zelf zei ook nog wat:‘Oh ja, alvoor ik het vergeet,ik zag die spijs, diep in een spleet –279 de spleet van dáár, – die oude boom,maar gij hebt vast geen enk’le schroomen steekt daarin uw knappe kop,want ‘t levert u vast heel wat op!’En daar zag Bruin geen graten in:~ 223 ~