jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
TIeCelIJn 26de ‘vossenjagers’ van het Reynaertgenootschap alvast ook in de komende 25jaar veel succes en veel plezier op hun zoektochten langs die ‘pade crom endemenichfoude’, waartoe de vos ons met zijn reynaerdien telkens weer uitdaagt.NOTEN1 Naderhand van eindnoten voorziene tekst van een lezing op 17 november 2012 gehouden teSint-Niklaas, ter gelegenheid van de viering van 25 jaar Reynaertgenootschap.2 P. de Keyser, ‘Het begrip “Reynaerdye”’, in: Verslagen en Mededelingen van de KoninklijkeAcademie voor Nederlandse taal- en letterkunde, 1965, p. 51-57; F.P. van Oostrom, ‘Reinaertprimair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van Van den vos Reinaerde’,in: H. van Dijk en P. Wackers (red.), Pade crom ende menichfoude. Het Reynaert-onderzoek in detweede helft van de twintigste eeuw, Hilversum, 1999, p. 197-214 (p. 209), in de oorspronkelijkeaparte publicatie (Utrecht, 1983): p. 21; R. Van Daele, Ruimte en naamgeving in Van den vosReynaerde, Gent, 1994, p. 460.3 A. Bouwman en B. Besamusca (ed.), Reynaert in tweevoud. Deel I. Van den vos Reynaerde.Amsterdam, 2002, p. 105 (v. 2038).4 H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Dl. 1, Deventer,1988, p. 153 e.v.; Anne Reynders, De Middelnederlandse ‘Parthonopeus van Bloys’ en zijnOudfranse origineel, Leuven, 2002, p. 235-243; An Faems, Hier namaels seldijt bat verstaen.Vertellerscommentaar in de Middelnederlandse ridderepiek, Gent, 2006, p. 492.5 J.-H. Bormans, Ouddietsche fragmenten van den Parthonopeus van Bloys, Brussel, 1871, p. 329e.v. (v. 7893 e.v.; reinardien: v. 7902). Eerder had de sultan geklaagd over de grote reinardie vanErnout van Merberoen: die had hem, zo meende de sultan, met een slimme en eloquente toespraakvoor Meliors raadsheren de prijs van het toernooi (Meliors hand) doen verliezen (Bormans1871, p. 282, v. 6722). Zie ook: http://www.dbnl.org/tekst/_par002part02_01/.6 E. Verwijs (ed.), Jacob van Maerlant, Strophische gedichten, Groningen, 1879, p. 129. Zie ook:http://www.dbnl.org/tekst/maer002stro01_01/maer002stro01_01_0009.php.7 W. Hegman (ed.), Hein van Aken. Vierde Martijn, Zwolle, 1958, p. 82. Interpunctie door mij( J.R.) op enkele plaatsen aangepast.8 Zie, naast het in de hoofdtekst vermelde, voor reynaerdie bij schepenen: ‘Van veleparabelen ende wiser leren’ in handschrift-Van Hulthem: H. Brinkman en J. Schenkel (ed.),Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623,Hilversum, 1999, p. 738; bij wereldlijke en kerkelijke heren (en hoven): Boudewijn Van derLore, ‘Dits tijt verlies’, v. 68, in: Brinkman en Schenkel (ed.), 1999, p. 1004; Willem vanHildegaersberch, Van drien fi guren, v. 29, in: W. Bisschop en E. Verwijs, (ed.), Gedichten vanWillem van Hildegaersberch, ‘s Gravenhage, 1870, p. 43; en ‘Hoemen voer die ere gaet schulen’,in: Bisschop en Verwijs, 1870, p. 173; mendicanten: zie hieronder.~ 20 ~
Tiecelijn 269 E. Verwijs (ed.), Hein van Aken. Die rose. Met de fragmenten der tweede vertaling, ‘s-Gravenhage,1868 (Utrecht, 1976), p. 185.10 In het resumé van Noomen: ‘Cette histoire illustre une fois de plus l’astuce des femmes’(W. Noomen, ed. Nouveau recueil complet des fabliaux, dl. 8, Assen, 1994, p. 258).11 Andere vroege vindplaatsen in het Frans: een van de Miracles van Gauthier de Coincy (begindertiende eeuw): De sainte Léocade, v. 1369 en 1384. Ook daar wordt het woord, zoals in deRoman de la rose, geassocieerd met papelardie, en betekent het zoveel als ‘hypocrisie, bigotterie’.De oudste vermelding buiten de eigenlijke Renard-literatuur zou volgens het woordenboek vanGodefroy te vinden zijn in het Miserere van Renclus de Moiliens. Renardie betekent er valsheid,onbetrouwbaarheid, zonder directe religieuze of ethische implicaties: het gaat om de bekende‘wijsheid’ dat je nooit zonder gevaar je intieme gedachte blootgeeft aan iemand die daar metkwaadsprekerij misbruik kan van maken: ‘Qui moustre se pensee nüe / A home plain de renardie’.Voor deze en enkele verdere vroege vindplaatsen in het Frans: F. Godefroy, Dictionnaire de lalangue française et de tous ses dialectes du IXe au XVe siècle. Dl. 7, Parijs, 1892, p. 18.12 Deze boerde is bewaard in een handschrift van ca. 1440 (Den Haag, KB, 75H57), maarrefereert nog volop aan hoofse ridders, die mooi kunnen zingen, voor de eer toernooien aangaane.d. De oorspronkelijke tekst moet een stuk ouder zijn dan het handschrift, hoeveel ouder is nietmet zekerheid uit te maken. Uitgegeven door K. Eykman en F. Lodder, Van de man die graagdronk en andere Middelnederlandse komische verhalen, Amsterdam, 2002, p. 254 e.v.13 K. Eykman en F. Lodder, 2002, p. 64-65. Mijn vertaling is iets meer ‘letterlijk’ bij de tekstdan die van Karel Eykman, maar is er wel mede door geïnspireerd.14 A. Glucksmann, Liberté, égalité, fraternité, 2011. On line: http://www.fondapol.org/etude/liberte-egalite-fraternite-par-andre-glucksmann/.15 Zie de kaart op: http://www.familienaam.be.16 Te vinden via Geneanet: http://gw5.geneanet.org/verelst2?lang=nl;iz=1937;p=gillis;n=reynaert.17 Zie bijv. M. Gysseling (ed.), Corpus van middelnederlandse teksten (tot en met het jaar1300). Reeks 1: Ambtelijke bescheiden, dl. 1, ‘s-Gravenhage, 1977, p. 146, r. 19; p. 188, r. 44p. 194, r. 32; p. 289, r. 19, enz.18 A. Barre (ed.), Le roman de Renart. Édité d’après le manuscrit O (f.fr. 12583). Berlijn/NewYork, p. 490 (v. 557-558); E. Martin (ed.), Le roman de renart. 3 dln. Straatsburg, 1882-1887,Premier volume, Branche IX, v. 560-561 (p. 294-295).~ 21 ~
- Page 3: Jaarboek 6 van het Reynaertgenootsc
- Page 7 and 8: Ten geleide / Tiecelijn 26WInTeRslA
- Page 9 and 10: Tiecelijn 26en in het vertellen van
- Page 12 and 13: TIeCelIJn 26En nu wilt u het dus ee
- Page 15: Tiecelijn 26ik een en ander’, sch
- Page 22 and 23: Artikel / Tiecelijn 26ReGInAR en He
- Page 24 and 25: TIeCelIJn 26Sleutel voor ons onderz
- Page 26: TIeCelIJn 26door aansluiting te zoe
- Page 29 and 30: Tiecelijn 26Cover van het werk van
- Page 31: Tiecelijn 26naar de oorsprong de na
- Page 34 and 35: TIeCelIJn 26theorie dat die naam we
- Page 36 and 37: TIeCelIJn 26Dans son Reinhart Fuchs
- Page 41 and 42: Tiecelijn 26als reynaerdie en de li
- Page 43 and 44: Tiecelijn 266 Game of Thrones is ee
- Page 45 and 46: Artikel / Tiecelijn 26vAn den beIAA
- Page 48 and 49: TIeCelIJn 26Een klepel doet ons mee
- Page 50: TIeCelIJn 26Voor de middeleeuwer wa
- Page 53 and 54: Tiecelijn 26Kriekeputte als locus t
- Page 55 and 56: Tiecelijn 26en dier gemeden oord. 1
- Page 57 and 58: Tiecelijn 26vertaling van A 2582. D
- Page 59 and 60: Tiecelijn 26Omdat er kwalijke dampe
- Page 61 and 62: Tiecelijn 26Een andere versie van d
- Page 63 and 64: Tiecelijn 26hun ongeluk tegemoet en
- Page 65 and 66: Tiecelijn 26dichter van Reynardus v
- Page 67 and 68: Tiecelijn 2632 ‘Hier … de poort
TIeCelIJn <strong>26</strong>de ‘vossenjagers’ van het <strong>Reynaertgenootschap</strong> alvast ook in de komende 25jaar veel succes en veel plezier op hun zoektochten langs die ‘pade crom endemenichfoude’, waartoe de vos ons met zijn reynaerdien telkens weer uitdaagt.NOTEN1 Naderhand van eindnoten voorziene tekst van een lezing op 17 november 2012 gehouden teSint-Niklaas, ter gelegenheid van de viering van 25 jaar <strong>Reynaertgenootschap</strong>.2 P. de Keyser, ‘Het begrip “Reynaerdye”’, in: Verslagen en Mededelingen van de KoninklijkeAcademie voor Nederlandse taal- en letterkunde, 1965, p. 51-57; F.P. van Oostrom, ‘Reinaertprimair. Over het geïntendeerde publiek en de oorspronkelijke functie van Van den vos Reinaerde’,in: H. van Dijk en P. Wackers (red.), Pade crom ende menichfoude. Het Reynaert-onderzoek in detweede helft van de twintigste eeuw, Hilversum, 1999, p. 197-214 (p. 209), in de oorspronkelijkeaparte publicatie (Utrecht, 1983): p. 21; R. Van Daele, Ruimte en naamgeving in Van den vosReynaerde, Gent, 1994, p. 460.3 A. Bouwman en B. Besamusca (ed.), Reynaert in tweevoud. Deel I. Van den vos Reynaerde.Amsterdam, 2002, p. 105 (v. 2038).4 H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Dl. 1, Deventer,1988, p. 153 e.v.; Anne Reynders, De Middelnederlandse ‘Parthonopeus van Bloys’ en zijnOudfranse origineel, Leuven, 2002, p. 235-243; An Faems, Hier namaels seldijt bat verstaen.Vertellerscommentaar in de Middelnederlandse ridderepiek, Gent, 2006, p. 492.5 J.-H. Bormans, Ouddietsche fragmenten van den Parthonopeus van Bloys, Brussel, 1871, p. 329e.v. (v. 7893 e.v.; reinardien: v. 7902). Eerder had de sultan geklaagd over de grote reinardie vanErnout van Merberoen: die had hem, zo meende de sultan, met een slimme en eloquente toespraakvoor Meliors raadsheren de prijs van het toernooi (Meliors hand) doen verliezen (Bormans1871, p. 282, v. 6722). Zie ook: http://www.dbnl.org/tekst/_par002part02_01/.6 E. Verwijs (ed.), Jacob van Maerlant, Strophische gedichten, Groningen, 1879, p. 129. Zie ook:http://www.dbnl.org/tekst/maer002stro01_01/maer002stro01_01_0009.php.7 W. Hegman (ed.), Hein van Aken. Vierde Martijn, Zwolle, 1958, p. 82. Interpunctie door mij( J.R.) op enkele plaatsen aangepast.8 Zie, naast het in de hoofdtekst vermelde, voor reynaerdie bij schepenen: ‘Van veleparabelen ende wiser leren’ in handschrift-Van Hulthem: H. Brinkman en J. Schenkel (ed.),Het handschrift-Van Hulthem. Hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 15.589-623,Hilversum, 1999, p. 738; bij wereldlijke en kerkelijke heren (en hoven): Boudewijn Van derLore, ‘Dits tijt verlies’, v. 68, in: Brinkman en Schenkel (ed.), 1999, p. 1004; Willem vanHildegaersberch, Van drien fi guren, v. 29, in: W. Bisschop en E. Verwijs, (ed.), Gedichten vanWillem van Hildegaersberch, ‘s Gravenhage, 1870, p. 43; en ‘Hoemen voer die ere gaet schulen’,in: Bisschop en Verwijs, 1870, p. 173; mendicanten: zie hieronder.~ 20 ~