jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
tiecelijn 26Zodra het vuur het hout grijpt, laait het op tot aan het dak;in wolken vliegt de rook omhoog en zoekt naar lege lucht,maar wervelt, door de dikke rug gestuit, weer naar beneden, 70bereikt de ogen, oren, keel en bek van het vijandigegedrocht en glijdt met veel geweld de lege lucht in.Zoals de Etna braakt hij briesend zwaveldampen uit,de vuurgloed die hij uitspuugt vaagt het sterrenschijnsel weg –niet anders ziedt, door loeiend vuur gedreven, deze furie 75en spert zijn muil wijd open over golven die luid ruisen,maar kan niet vluchten, want hij draagt zijn vijand in zich mee.Hij strekt zijn reuzenlijf luid brullend op de golven uiten duikt daarna weer onder in de donkerblauwe zee,versterkt zijn dolle woede, ongeduldig en uitzinnig. 80Zijn nieuwe, opgesloten gast vergroot de kwelling nog:wanneer de vlammen tot de wanden reiken springt hij open klieft de beide flanken van het monster met zijn zwaard,doorploegt de ingewanden, houwend links en rechts, met wonden.Het ijzer hakt de ingewanden los, steekt door de hoeken, 85dringt door tot in de maag en scheurt het diep gelegen hart,probeert om in de sterke ribben scheuren aan te brengenzodat, als wraak, de zee het beest in golven binnendringt.Het hoge huis kraakt onder harde slagen van de hakker,in tweevoud klinkt een klaagzang op en treft de watervlakte: 90het voedsel brengt de dood, het vreet de woeste vreetzak op.Nu zijn de rollen omgedraaid, nu velt de prooi het roofdier! 7Verzadigd van het slachten en vermoeid van lijf en ledenzit midden onder het enorme dakgewelf de gast,bereidt een maaltijd: aan een spit rijgt hij het lillend vlees, 95verzorgt en voedt zijn vlees met vlees, zijn lichaam met een lichaam.Een vijftal dagen voert Within dus deze strijd en ookvier nachten – ondertussen draaien sterren in hun banen.Er is slechts weinig hoop op overleven, maar zijn drangom vol te houden blijft; hij laat zijn vijand niet met rust. 100Het woeste beest wordt brullend door de golven naar de kustgedreven, spoelt dan leeggebloed aan op het gele zand,en deze buit belandt in Rochester, in de haven van~ 194 ~
tiecelijn 26Withins geboortestad, waar hij het vissen had geleerd. 8Verbaasd bekijkt de burgerij de waardevolle gift. 105De een grijpt gretig naar zijn zwaard, een ander naar zijn bijl.Ze doen een poging om met ladders het gevaarte tebeklimmen en de ongewone buit naar huis te brengen.Ze klimmen op zijn hoge rug en hakken krachtig methun bijlen, telkens weer; hun kreten klinken langs de kust. 110Ze naderen de ingewanden via vele wonden,onwetend dat hun makker vastzit in een duister hol.Wanneer hij merkt dat wrede bijlen almaar dichterbij komen,begrijpt dat hij de kust van het verhoopte land bereikt heeft,spreekt hij zijn makkers in de landstaal toe:‘ Ach, spaar me, burgers, 115ach, spaar een arme man! Within zit vast in deze buik!’Zijn woorden doen hun botten rillen, bijlen vallen uithun handen, hun gezichten worden bleek en stemmen stokken. 9Ze slaan dan ijlings op de vlucht en rennen er in drommenvandoor en iedereen probeert de ander in te halen. 120De stad is plotseling door dit rumoer in rep in roer.De mensen komen aangelopen: vrouwen met hun wol,de mannen en de jongens vliegensvlug, en kromme grijsaards,hun ouderdom vergeten, menen hard te kunnen lopen.Zodra de bisschop ervan hoort, gaat hij meteen ter kerke, 125roept dadelijk van hoog tot laag eerwaarde geestelijkenbijeen en laat bedaard de hele kerkgemeenschap komen;hij legt de zaak uit en laat allen knielen om te biddendat de verborgen plaag de godgewijde stad niet treften dat de duivel niet zijn woeste waanzin kan doen klinken. 130‘Hij heeft op onze kust een gruwelbeest dat spreekt als spokendoen aanbelanden om daarmee ons volk ter dood te brengen.’ 10Hij kiest meteen de mannen uit die om hun geloof bekend staan,gebiedt hen heilig water en relieken mee te dragenom zo het onheil te verjagen; angstig en verzwakt 135door godgewijde tekens kiest de boze dan het luchtruim.Omringd door mensenmassa’s schrijden de voornaamsten voort,het strand loopt vol met drommen mensen die het willen zien.Zodra er ladders neergezet zijn, klimmen zij op hetgehavende karkas en plengen overal heilig water. 140~ 195 ~
- Page 144 and 145: tiecelijn 26D.H. Lawrence~ 144 ~
- Page 146 and 147: tiecelijn 26opzicht behoort Lawrenc
- Page 148 and 149: tiecelijn 26Thomas Hardy’s contro
- Page 150 and 151: tiecelijn 26alleen in het voordeel
- Page 152 and 153: tiecelijn 26one, inseparable’ (p.
- Page 154 and 155: tiecelijn 26Banford en MarchTh e F
- Page 156 and 157: tiecelijn 26Voorplat van The Fox, H
- Page 158 and 159: tiecelijn 26schijnlijk is dat ze zi
- Page 160 and 161: tiecelijn 26hij spelenderwijs drome
- Page 162 and 163: tiecelijn 26wordt genoemd is heel i
- Page 164 and 165: tiecelijn 26Hoezeer Lawrence zich o
- Page 166 and 167: tiecelijn 26NOTEN1 Blijkt uit nagen
- Page 168 and 169: tiecelijn 26An Illustrated Biograph
- Page 170 and 171: tiecelijn 2632 Voor meer details/ar
- Page 172 and 173: tiecelijn 2652 Zie Sigmund Freud, T
- Page 174 and 175: tiecelijn 26~ 174 ~
- Page 176 and 177: tiecelijn 26Misschien valt het hier
- Page 178 and 179: tiecelijn 26Maar dan - de schilder
- Page 180 and 181: tiecelijn 26alle slag, bedelaars en
- Page 182 and 183: tiecelijn 26die kan zichzelf in dez
- Page 184 and 185: tiecelijn 26Zijn kleine kop steekt,
- Page 186 and 187: tiecelijn 26berustend inlevingsverm
- Page 188 and 189: tiecelijn 26drinken in het heden’
- Page 190 and 191: tiecelijn 26NOTEN1 Stefan Hertmans,
- Page 192 and 193: Vertaling / tiecelijn 26letaldus Va
- Page 196 and 197: tiecelijn 26Ze vragen: ‘Boze mach
- Page 198 and 199: tiecelijn 26NawoordLetaldus van Mic
- Page 200 and 201: tiecelijn 26• Paul Pascal, ‘The
- Page 202 and 203: Tiecelijn 26van bisschop Hartgar en
- Page 204 and 205: Tiecelijn 26niet ongestraft - en sl
- Page 206 and 207: Tiecelijn 26ling en commentaar, waa
- Page 208 and 209: Tiecelijn 26uitstekende Nederlandse
- Page 210 and 211: Tiecelijn 26VoorafHet dierenepos Va
- Page 212 and 213: Tiecelijn 261Akte van beschuldiging
- Page 214 and 215: Tiecelijn 26Wie ‘t janken van die
- Page 216 and 217: Tiecelijn 26Het werd, jawel, een gr
- Page 218 and 219: Tiecelijn 262Ten Paradijze ...151 P
- Page 220 and 221: Tiecelijn 26197 [Speels] Reynaert z
- Page 222 and 223: Tiecelijn 263Bruin de Beer verliest
- Page 224 and 225: Tiecelijn 26‘Als ik die honing ma
- Page 226 and 227: Tiecelijn 26men joeg hem haast over
- Page 228 and 229: Tiecelijn 26381 De Kater schreeuwde
- Page 230 and 231: Tiecelijn 26Breng hem voor mij, zod
- Page 232 and 233: Tiecelijn 26en onvolprezen toch uw
- Page 234 and 235: Tiecelijn 26Er zit helaas niets and
- Page 236 and 237: Tiecelijn 26en roofde ongestraft, b
- Page 238 and 239: Tiecelijn 26600 Hij heeft dit kwaad
- Page 240 and 241: Tiecelijn 26627 En toch bleef Nobel
- Page 242 and 243: Tiecelijn 26Ja, Nobel leek de Vlaam
tiecelijn <strong>26</strong>Withins geboortestad, waar hij het vissen had geleerd. 8Verbaasd bekijkt de burgerij de waardevolle gift. 105De een grijpt gretig naar zijn zwaard, een ander naar zijn bijl.Ze doen een poging om met ladders het gevaarte tebeklimmen en de ongewone buit naar huis te brengen.Ze klimmen op zijn hoge rug en hakken krachtig methun bijlen, telkens weer; hun kreten klinken langs de kust. 110Ze naderen de ingewanden via vele wonden,onwetend dat hun makker vastzit in een duister hol.Wanneer hij merkt dat wrede bijlen almaar dichterbij komen,begrijpt dat hij de kust van het verhoopte land bereikt heeft,spreekt hij zijn makkers in de landstaal toe:‘ Ach, spaar me, burgers, 115ach, spaar een arme man! Within zit vast in deze buik!’Zijn woorden doen hun botten rillen, bijlen vallen uithun handen, hun gezichten worden bleek en stemmen stokken. 9Ze slaan dan ijlings op de vlucht en rennen er in drommenvandoor en iedereen probeert de ander in te halen. 120De stad is plotseling door dit rumoer in rep in roer.De mensen komen aangelopen: vrouwen met hun wol,de mannen en de jongens vliegensvlug, en kromme grijsaards,hun ouderdom vergeten, menen hard te kunnen lopen.Zodra de bisschop ervan hoort, gaat hij meteen ter kerke, 125roept dadelijk van hoog tot laag eerwaarde geestelijkenbijeen en laat bedaard de hele kerkgemeenschap komen;hij legt de zaak uit en laat allen knielen om te biddendat de verborgen plaag de godgewijde stad niet treften dat de duivel niet zijn woeste waanzin kan doen klinken. 130‘Hij heeft op onze kust een gruwelbeest dat spreekt als spokendoen aanbelanden om daarmee ons volk ter dood te brengen.’ 10Hij kiest meteen de mannen uit die om hun geloof bekend staan,gebiedt hen heilig water en relieken mee te dragenom zo het onheil te verjagen; angstig en verzwakt 135door godgewijde tekens kiest de boze dan het luchtruim.Omringd door mensenmassa’s schrijden de voornaamsten voort,het strand loopt vol met drommen mensen die het willen zien.Zodra er ladders neergezet zijn, klimmen zij op hetgehavende karkas en plengen overal heilig water. 140~ 195 ~