jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
12.07.2015 Views

tiecelijn 26drinken in het heden’) en ruimte en ‘blijft tot sluitingstijd / daarbinnen, in deLaatste Zaal’ om bij het verlaten van het museum als na een cinemabezoek tebeseffen dat de stad Madrid nog steeds bestaat.De slotverzen van het lange gedicht zijn ronduit enigmatisch:Hij ziet een jonge vrouw met hond,zijn tong hangt uit zijn mond.Hij groet de wederkeervan het gevreesde Beest.De meest logische oplossing is verder te interpreteren vanuit het perspectiefvan de jongen. Door syntactische ambiguïteit zijn dan een aantal lezingen mogelijk:het persoonlijk voornaamwoord ‘hij’ kan net als het bezittelijke voornaamwoord‘zijn’ zowel naar de jongen als naar de hond verwijzen.In een eerste, vrij luchtige interpretatie ziet de jonge kunstenaar een ‘ jongevrouw’ – misschien zijn eigen (vergeten) vriendin wel – ‘met hond’, waarvande tong uit de ‘mond’ hangt. Daarop verwelkomt de jongen de zogenaamdeopvolger van het spartelende hondje van het schilderij. Het ‘gevreesde Beest’ iszo een ironische overdrijving.Het possessieve ‘zijn’ kan daarentegen ook bij de jongen horen (‘Hij’). In dezelectuur hangt de tong van de jongen dus uit zijn mond. Naar de reden heeftmen het raden: ofwel staat hij te kwijlen bij de betoverende verschijning vande jonge vrouw, ofwel speelt ‘zijn kleine kwaal’ hem parten. Dat laatste kanbijvoorbeeld een astmatische aanval of allergische aandoening zijn waarvan hijde behandeling even is vergeten en die door de hem overvallende Madrileensewarmte en ‘vervuilde ozon op de lanen’ opspeelt. De jongen puft het in datscenario uit.Tot slot kan het ook de hond zelf zijn die in de twee laatste verzen in de jongeneen ‘Beest’ ziet terugkeren. Men hoort hem zo al janken vanwege het feitdat er een nieuwe artistieke Meester als Goya of juist een heruitgave van eenhistorisch beest als Hitler, Napoleon of Franco is opgestaan. Genialiteit enwaanzin liggen dicht bij elkaar. Uiteindelijk is de cirkel rond en kan de geschiedenis‘zijn loop van voren af, en even hevig’ herhalen: ‘Het leek een dag waaropde eindtijd aangekondigd werd’.~ 188 ~

tiecelijn 26Een kunstfilosofische nabeschouwingHet behoeft geen betoog dat ‘Goya als hond’ een complex gedicht is. Hethandelt over een kunstenaar met een complex oeuvre en een gecompliceerdelevensloop die bovendien in een complexe tijd leefde en met ‘El perro’ eenpolyinterpretabel werk heeft geschilderd. In het gedicht wisselen elementenuit de biografie en het oeuvre van Goya af met interculturele verwijzingen en(pseudo-)autobiografische aspecten of eigen inbreng van het lyrische subject.Daartussen zitten nog eens drie weliswaar dunne verhaallijnen verweven vanrespectievelijk Goya, de focaliserende instantie en ‘de jongen’. Tussen de betekenislagenontstaat op het breukvlak van analyse en intuïtie zo nu en dande nodige ruimte voor onverwachte analogieën. 12 Het literaire procedé waarvande auteur zich hier bedient met de vele wisselende niveaus, valt te vergelijkenmet de moeilijke frescotechniek die schilders hanteren: heel behoedzaamwordt kalklaag na kalklaag aangebracht en een klein deel van de muurschilderingafgewerkt. Op het pleisterwerk van dit gedicht blijven sommige stukkenwat langer of zelfs definitief in de vooraf met houtskool geschetste vorm staanof worden later nog in secco overgeschilderd.Hoe een al even complexe kunstervaring mentaal in zijn werk zou kunnengaan, ook daarvan is ‘Goya als hond’ een neerslag. De poëzielezer verdrinkterin zoals het hondje op het schilderij: ‘We verdrinken in het heden en de ademschiet tekort’. Of hij ‘dringt in de kolken van het linnen / waarin de hond steedsweer verzinkt.’ De uiteindelijke neerslag van de artistieke ervaring in ‘Goya alshond’ is een realistische opeenvolging van gevoelsmatige en rationele benaderingen.Intuïtie en ratio vinden elkaar. Hertmans verstaat onmiskenbaar dekunst om iets van die krachtige dynamiek op de lezer over te brengen.Samengevat: Hertmans verlegt in ‘Goya als hond’ op poëtische wijze de traditionelegrenzen van de kunstkritiek, geheel in de lijn van wat hij zegt over ‘onbepaalbaarheid’en over de ‘nooit eindigende, nomadische kritiek’ in zijn essayover Steiners Real Presences. De terloopse opmerking uit het essay ‘Parsifal metde cocaïne-lepel’ dat ‘wie creatief is zwerft zonder kompas’ 13 tekent Hertmans’aftastende houding als kunstenaar en essayist 14 en is ook hier van toepassing.Het gedicht ‘Goya als hond’ is in dit verband niets anders dan innovatieve essayerendepoëzie. De verfrissende aanpak betekent zonder meer een zinvollebijdrage aan het debat over Goya’s werk in het bijzonder en de kunstkritiek inhet algemeen. Het gedicht vormt daarenboven voer voor een heus kunstfilosofischdebat.~ 189 ~

tiecelijn <strong>26</strong>Een kunstfilosofische nabeschouwingHet behoeft geen betoog dat ‘Goya als hond’ een complex gedicht is. Hethandelt over een kunstenaar met een complex oeuvre en een gecompliceerdelevensloop die bovendien in een complexe tijd leefde en met ‘El perro’ eenpolyinterpretabel werk heeft geschilderd. In het gedicht wisselen elementenuit de biografie en het oeuvre van Goya af met interculturele verwijzingen en(pseudo-)autobiografische aspecten of eigen inbreng van het lyrische subject.Daartussen zitten nog eens drie weliswaar dunne verhaallijnen verweven vanrespectievelijk Goya, de focaliserende instantie en ‘de jongen’. Tussen de betekenislagenontstaat op het breukvlak van analyse en intuïtie zo nu en dande nodige ruimte voor onverwachte analogieën. 12 Het literaire procedé waarvande auteur zich hier bedient met de vele wisselende niveaus, valt te vergelijkenmet de moeilijke frescotechniek die schilders hanteren: heel behoedzaamwordt kalklaag na kalklaag aangebracht en een klein deel van de muurschilderingafgewerkt. Op het pleisterwerk van dit gedicht blijven sommige stukkenwat langer of zelfs definitief in de vooraf met houtskool geschetste vorm staanof worden later nog in secco overgeschilderd.Hoe een al even complexe kunstervaring mentaal in zijn werk zou kunnengaan, ook daarvan is ‘Goya als hond’ een neerslag. De poëzielezer verdrinkterin zoals het hondje op het schilderij: ‘We verdrinken in het heden en de ademschiet tekort’. Of hij ‘dringt in de kolken van het linnen / waarin de hond steedsweer verzinkt.’ De uiteindelijke neerslag van de artistieke ervaring in ‘Goya alshond’ is een realistische opeenvolging van gevoelsmatige en rationele benaderingen.Intuïtie en ratio vinden elkaar. Hertmans verstaat onmiskenbaar dekunst om iets van die krachtige dynamiek op de lezer over te brengen.Samengevat: Hertmans verlegt in ‘Goya als hond’ op poëtische wijze de traditionelegrenzen van de kunstkritiek, geheel in de lijn van wat hij zegt over ‘onbepaalbaarheid’en over de ‘nooit eindigende, nomadische kritiek’ in zijn essayover Steiners Real Presences. De terloopse opmerking uit het essay ‘Parsifal metde cocaïne-lepel’ dat ‘wie creatief is zwerft zonder kompas’ 13 tekent Hertmans’aftastende houding als kunstenaar en essayist 14 en is ook hier van toepassing.Het gedicht ‘Goya als hond’ is in dit verband niets anders dan innovatieve essayerendepoëzie. De verfrissende aanpak betekent zonder meer een zinvollebijdrage aan het debat over Goya’s werk in het bijzonder en de kunstkritiek inhet algemeen. Het gedicht vormt daarenboven voer voor een heus kunstfilosofischdebat.~ 189 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!