jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap
tiecelijn 26Misschien valt het hierna te bespreken gedicht ‘Goya als hond’ in dat opzichtwel als een kunstfilosofisch statement of antwoord op Steiner (en anderen) tebeschouwen. Dat Hertmans in zijn essaybundel expliciet naar Goya (en ookBeethoven en Schubert, die óók figureren in Goya als hond) blijkt te verwijzen,mag daarbij een leuke, zij het dan veeleer toevallige knipoog zijn.Het titelgedicht ‘Goya als hond’ staat op zichzelf, is zelf een volwaardigkunstwerk. Het stáát er. Maar het refereert natuurlijk in de titel al explicietaan Goya’s schilderij ‘El perro’. Men zou het gedicht overhaast louter als eeninterpretatie van of reactie op dat werk kunnen duiden in een voor de hand liggende1:1-relatie. Hertmans heeft het tafereel met het hondje zeker opnieuwtot leven gewekt door het meermaals grondig te doorleven. Bij nader toezienblijkt het gedicht evenwel veel meer te zijn dan enkel een empathische dialoogmet het genoemde schilderij. 2 Indirect combineert Hertmans in ‘Goya alshond’ via perspectiefwissels sowieso al beide rollen: zowel die van zogenaamdobjectief criticus met het scherpe oordeel als van betrokken en iets inschikkelijkerhermeneuticus. Daarnaast fungeert hij nog afwisselend als eigenzinnigbiograaf, kunstkenner, psychoanalyticus, semioticus, museumbezoeker, historicus,toerist, … Op zijn minst een schizoïde situatie. Het mag dan ook duidelijkzijn dat het gedicht meer doet dan het schilderij ‘Een hond tegen de stroomvechtend’ poëtisch bespreken, recenseren, bekritiseren of becommentariëren.‘Goya als hond’ beschrijft het niet alleen op de meest uiteenlopende manieren,het herinterpreteert het werk ook vanuit vele invalshoeken, vult opgemerktelege plekken en creëert er nieuwe bij. Het gedicht wil meer zijn dan een (her)interpreterende versie van het originele schilderij en slaagt daar ook in: hetoverstijgt dat ene tafereel, het grijpt noodzakelijkerwijs hoger en verder omdathet nu eenmaal in verbinding staat met zoveel andere elementen, feitelijk enassociatief. Hoe die boeiende dynamiek in zijn werk gaat, neem ik in het hiernavolgende leesverslag onder de loep. 3Een chronologisch interpreterend leesverslagBij de aantekeningen op het eind van Hertmans’ gedichtenbundel Goya als hond 4staat een zwart-witreproductie afgebeeld van het bekende schilderij ‘Een hondtegen de stroom vechtend’ van de veelzijdige Spaanse kunstenaar Francisco Joséde Goya y Lucientes (1746-1828). Het drieënhalf bladzijden tellende titelgedicht 5opent nochtans niet onmiddellijk met een verwijzing naar dat specifieke werk:~ 176 ~
tiecelijn 26Het leek een dag waarop de eindtijd aangekondigd werd;Saturnus die, kinderen etend in de extase van zijn eigenvlees, zijn tijd begreep, ook als dat er niet meteen toe deed.Hier wordt gerefereerd aan een ander doek uit dezelfde late periode vanGoya’s kunstenaarschap: ‘Saturnus verslindt één van zijn kinderen / zijn zoon’,een hallucinante uitbeelding van hoe de godheid in een vlaag van waanzin zijnbloedeigen kind verorbert. Saturnus is de Latijnse benaming voor Kronos, dejongste zoon van Gaia (de aarde) en Ouranos (de hemel), de echtgenoot vanRheia en de aanvoerder der Titanen. Nadat Kronos van zijn ouders te horenhad gekregen dat één van zijn kinderen hem van de heerschappij zou beroven,verscheurde hij ze direct na hun geboorte. 6Het tableau in kwestie is net als ‘El perro semihundido’ of ‘El perro en la Arena’één van de zogenaamde ‘pinturas negras’ of ‘zwarte schilderingen’ waarvan Goya zijnwoning, de Quinta del Sordo (Landhuis van de Dove), tussen 1820 en 1823 voorzag.7 Een groot aantal van die veertien oorspronkelijke muurschilderingen hangtin een afzonderlijk gedeelte van het wereldberoemde Museo del Prado in Madrid.Voor Hertmans’ gedicht betekent de verwijzing naar het tafereel met in dehoofdrol Saturnus, aan wie van oudsher een onheilspellend en donker karakter(cf. Saturnine mood of diep-melancholische stemming) wordt toegeschreven,in ieder geval dat de apocalyptische toon vanaf het begin gezet is. Het lijkt bijuitbreiding wel een voorafspiegeling van een tot ondergang gedoemde wereld.Inhoudelijk biedt het fresco eigenlijk indirect ook een indringende metaforischeweergave van Goya’s door oorlog en verraad gekenmerkte tijd eind achttiende,begin negentiende eeuw. Een tijd van gewapende strijd van de in opstand gekomenSpanjaarden tegen Napoleons troepen, maar vooral van in se allemaalbloedverwante mensen tegen elkaar. Kortom: een tijd van menselijke waanzinen wreedheid. Een tijd waarop de uitdrukking ‘homo homini lupus’ zonder meervan toepassing was. Schijnbaar nonchalant maar zeker niet minder wrang voegtde dichter toe dat Saturnus ‘zijn tijd begreep, ook als dat er niet meteen toe deed’.Een als individu machteloze Goya lijkt via zijn uitbeelding van Saturnus zijn eigenwreedaardige, revolutionaire tijd helemaal te begrijpen. Ogenschijnlijke etymologischeachteloosheid spreekt tevens uit het feit dat Saturnus / Kronos alsinds jaar en dag vereenzelvigd wordt met Chronos, de tijd. 8Alsof het tot nu toe in de onvoltooid verleden tijd beschrevene ‘enkel’ eennachtmerrie of vreselijk profetisch visioen is geweest, gaat het gedicht als vanzelfin de tegenwoordige tijd verder:~ 177 ~
- Page 126 and 127: tiecelijn 26Afb. 22. Judels en Tokk
- Page 128 and 129: tiecelijn 26Afb. 24. Brochure opera
- Page 130 and 131: tiecelijn 26Afb. 26. Théo Dejoncke
- Page 132 and 133: tiecelijn 26Afb. 32. Programmabroch
- Page 134 and 135: tiecelijn 26Afb. 35. Frits Celis (A
- Page 136 and 137: tiecelijn 26Symfonische fragmentenI
- Page 138 and 139: tiecelijn 26het programma stond. He
- Page 140 and 141: tiecelijn 26BesluitAlhoewel Reinaer
- Page 142 and 143: tiecelijn 265 Prentbriefkaart van A
- Page 144 and 145: tiecelijn 26D.H. Lawrence~ 144 ~
- Page 146 and 147: tiecelijn 26opzicht behoort Lawrenc
- Page 148 and 149: tiecelijn 26Thomas Hardy’s contro
- Page 150 and 151: tiecelijn 26alleen in het voordeel
- Page 152 and 153: tiecelijn 26one, inseparable’ (p.
- Page 154 and 155: tiecelijn 26Banford en MarchTh e F
- Page 156 and 157: tiecelijn 26Voorplat van The Fox, H
- Page 158 and 159: tiecelijn 26schijnlijk is dat ze zi
- Page 160 and 161: tiecelijn 26hij spelenderwijs drome
- Page 162 and 163: tiecelijn 26wordt genoemd is heel i
- Page 164 and 165: tiecelijn 26Hoezeer Lawrence zich o
- Page 166 and 167: tiecelijn 26NOTEN1 Blijkt uit nagen
- Page 168 and 169: tiecelijn 26An Illustrated Biograph
- Page 170 and 171: tiecelijn 2632 Voor meer details/ar
- Page 172 and 173: tiecelijn 2652 Zie Sigmund Freud, T
- Page 174 and 175: tiecelijn 26~ 174 ~
- Page 178 and 179: tiecelijn 26Maar dan - de schilder
- Page 180 and 181: tiecelijn 26alle slag, bedelaars en
- Page 182 and 183: tiecelijn 26die kan zichzelf in dez
- Page 184 and 185: tiecelijn 26Zijn kleine kop steekt,
- Page 186 and 187: tiecelijn 26berustend inlevingsverm
- Page 188 and 189: tiecelijn 26drinken in het heden’
- Page 190 and 191: tiecelijn 26NOTEN1 Stefan Hertmans,
- Page 192 and 193: Vertaling / tiecelijn 26letaldus Va
- Page 194 and 195: tiecelijn 26Zodra het vuur het hout
- Page 196 and 197: tiecelijn 26Ze vragen: ‘Boze mach
- Page 198 and 199: tiecelijn 26NawoordLetaldus van Mic
- Page 200 and 201: tiecelijn 26• Paul Pascal, ‘The
- Page 202 and 203: Tiecelijn 26van bisschop Hartgar en
- Page 204 and 205: Tiecelijn 26niet ongestraft - en sl
- Page 206 and 207: Tiecelijn 26ling en commentaar, waa
- Page 208 and 209: Tiecelijn 26uitstekende Nederlandse
- Page 210 and 211: Tiecelijn 26VoorafHet dierenepos Va
- Page 212 and 213: Tiecelijn 261Akte van beschuldiging
- Page 214 and 215: Tiecelijn 26Wie ‘t janken van die
- Page 216 and 217: Tiecelijn 26Het werd, jawel, een gr
- Page 218 and 219: Tiecelijn 262Ten Paradijze ...151 P
- Page 220 and 221: Tiecelijn 26197 [Speels] Reynaert z
- Page 222 and 223: Tiecelijn 263Bruin de Beer verliest
- Page 224 and 225: Tiecelijn 26‘Als ik die honing ma
tiecelijn <strong>26</strong>Misschien valt het hierna te bespreken gedicht ‘Goya als hond’ in dat opzichtwel als een kunstfilosofisch statement of antwoord op Steiner (en anderen) tebeschouwen. Dat Hertmans in zijn essaybundel expliciet naar Goya (en ookBeethoven en Schubert, die óók figureren in Goya als hond) blijkt te verwijzen,mag daarbij een leuke, zij het dan veeleer toevallige knipoog zijn.Het titelgedicht ‘Goya als hond’ staat op zichzelf, is zelf een volwaardigkunstwerk. Het stáát er. Maar het refereert natuurlijk in de titel al explicietaan Goya’s schilderij ‘El perro’. Men zou het gedicht overhaast louter als eeninterpretatie van of reactie op dat werk kunnen duiden in een voor de hand liggende1:1-relatie. Hertmans heeft het tafereel met het hondje zeker opnieuwtot leven gewekt door het meermaals grondig te doorleven. Bij nader toezienblijkt het gedicht evenwel veel meer te zijn dan enkel een empathische dialoogmet het genoemde schilderij. 2 Indirect combineert Hertmans in ‘Goya alshond’ via perspectiefwissels sowieso al beide rollen: zowel die van zogenaamdobjectief criticus met het scherpe oordeel als van betrokken en iets inschikkelijkerhermeneuticus. Daarnaast fungeert hij nog afwisselend als eigenzinnigbiograaf, kunstkenner, psychoanalyticus, semioticus, museumbezoeker, historicus,toerist, … Op zijn minst een schizoïde situatie. Het mag dan ook duidelijkzijn dat het gedicht meer doet dan het schilderij ‘Een hond tegen de stroomvechtend’ poëtisch bespreken, recenseren, bekritiseren of becommentariëren.‘Goya als hond’ beschrijft het niet alleen op de meest uiteenlopende manieren,het herinterpreteert het werk ook vanuit vele invalshoeken, vult opgemerktelege plekken en creëert er nieuwe bij. Het gedicht wil meer zijn dan een (her)interpreterende versie van het originele schilderij en slaagt daar ook in: hetoversti<strong>jg</strong>t dat ene tafereel, het grijpt noodzakelijkerwijs hoger en verder omdathet nu eenmaal in verbinding staat met zoveel andere elementen, feitelijk enassociatief. Hoe die boeiende dynamiek in zijn werk gaat, neem ik in het hiernavolgende leesverslag onder de loep. 3Een chronologisch interpreterend leesverslagBij de aantekeningen op het eind van Hertmans’ gedichtenbundel Goya als hond 4staat een zwart-witreproductie afgebeeld van het bekende schilderij ‘Een hondtegen de stroom vechtend’ van de veelzijdige Spaanse kunstenaar Francisco Joséde Goya y Lucientes (1746-1828). Het drieënhalf bladzijden tellende titelgedicht 5opent nochtans niet onmiddellijk met een verwijzing naar dat specifieke werk:~ 176 ~