12.07.2015 Views

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

jg 26 jaarboek 6 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

artikel / tiecelijn <strong>26</strong>steFan heRtMans' gedicht 'goYa alshond' ondeR de loepkoen BauwensEen kunstfilosofische inleidingStefan Hertmans (°1951) heeft de voorbije decennia een veelkantig oeuvrebijeengeschreven. Hij publiceerde romans, verhalenbundels, theaterteksten,een handboek voor kunstagogiek, essays en vele dichtbundels. In 1995 kreeghij naar aanleiding van de dichtbundel Muziek voor de overtocht de driejaarlijksePrijs van de Vlaamse Gemeenschap en een jaar later ook de Paul Snoekprijs.Zijn romans werden onder meer onderscheiden met de Multatuliprijs ende F. Bordewijkprijs. In 2008 werd Het zwi<strong>jg</strong>en van de tragedie bekroond met devijfjaarlijkse prijs voor essay van de Koninklijke Academie voor NederlandseTaal- en Letterkunde.In zijn essaybundel Fuga’s en pimpelmezen uit 1995 bespreekt Hertmans GeorgeSteiners boek Real Presences (1989). 1 In de inleiding van het essay heeft hij hetover Steiners idee van ‘een soort anti-platoonse staat […], waarin niet de dichtersen de denkers, maar de critici en de recensenten verbannen worden’. (p. 37). Hetwordt gevolgd door een vertaald citaat uit Steiners boek met voorbeelden overhoe die maatschappij eruit zou zien; Steiner wil ‘geen essays meer over de psychevan Goya of essays over deze essays’. (p. 37) Hertmans bouwt op die grondstellingverder, peilt naar de praktische consequenties ervan en probeert die utopiehelemaal door te denken om tot de conclusie te komen dat er in die denkbeeldigestaat uiteindelijk ‘slechts één waarachtige kunstkritiek mogelijk [blijft]: het makenvan een ander kunstwerk als reactie op het vorige […] (p. 40). Metatekstenover kunst zouden bi<strong>jg</strong>evolg voortaan uit den boze zijn, er kan in de ‘nieuwe’kunstkritiek nog maar ‘alleen impliciet, via de ‘invoelende’ ervaring’ gewerkt worden(p. 40). Geheel terecht brengt Hertmans in de essaybladzijden die volgenheel wat in tegen het dictaat van dergelijke eenzijdige benaderingswijze en hijvoelt zich geroepen om een aantal verworvenheden van de moderniteit (bijvoorbeeldhet deconstructivisme) te verdedigen die door Steiner zomaar ter discussieworden gesteld. Hertmans besluit zijn essay met een overtuigend pleidooi vooreen ‘nooit eindigende, nomadische kritiek’ (p. 57).~ 175 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!