Pijnbestrijding, postoperatief - Nederlandse Vereniging voor ...
Pijnbestrijding, postoperatief - Nederlandse Vereniging voor ... Pijnbestrijding, postoperatief - Nederlandse Vereniging voor ...
POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELING BIJ KINDERENLiteratuur1. Shapiro BS, Cohen DE, Covelman KW, Howe CJ, Scott SM. Experience of an interdisciplinairy painservice. Pediatrics1991;88(6):1226-32.2. Lloyd-Thomas AR, Howard RF. A pain service for children. Paediatr Anaesth 1994;4,3-15.3. Lloyd-Thomas AR. Modern concepts of paediatric analgesia. Pharmacol Ther 1999;83(1):1-20.4. Porter FL, Wolf CM, Gold J, Lotsoff D, Miller JP. Pain and pain management in newborn infants: a survey of physiciansand nurses. Pediatrics 1997;100(4):626-32.ConclusiesNiveau 3Het te gebruiken pijnbeoordelingsinstrument bij kinderen is afhankelijkvan het ontwikkelingsniveau en de conditie van de patiënt. Daarnaast kanbij jonge kinderen (0-4 jaar) de VAS een aanvulling zijn voor het bepalenvan de interventiemomenten met betrekking tot het pijnbeleid.C Van Dijk 2001 3D Morton 1997 14.2 PijnbeoordelingWetenschappelijke onderbouwingHet op reguliere basis scoren van pijn met behulp van een pijnbeoordelingsinstrument in depostoperatieve fase geeft een objectivering van de effectiviteit van de pijnbehandeling en isvan belang bij de evaluatie van het pijnbeleid. Standaardisering van pijnbeoordeling is vanbelang voor het kunnen vergelijken van onderzoeksresultaten.Het te gebruiken instrument moet betrouwbaar (nauwkeurig), gevalideerd (meet daadwerkelijkpijn), en praktisch toepasbaar zijn. Afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het kind zalmen gebruik maken van fysiologische en gedragsmatige observaties (0-4 jarigen) of van zelfrapportage(vanaf vier jaar). Daarnaast zal de keuze afhankelijk zijn van de conditie van depatiënt (bijvoorbeeld beademing op intensive care, gehandicapt kind). 1Voor jonge kinderen (0-4 jaar) is een scala aan pijninstrumenten ontwikkeld in diverse settings,gebaseerd op fysiologische en gedragsmatige observaties. Buttner analyseert zeven studies naarpijninstrumenten in deze leeftijdsgroep en komt tot de conclusie dat bloeddruk, ademhalingsfrequentieen hartfrequentie geen discriminerend vermogen hebben bij de detectie van postoperatievepijn. 2 Van Dijk geeft een overzicht van de diverse schalen, welke toepasbaar zijn bijpostoperatieve pijn. 3 Bijvoorbeeld de CRIES (neonaten), COMFORT-scale (intensive care, 0-3 jaar)en de POKIS (1-4 jaar). 4-6Vanaf de leeftijd van vier jaar is het kind in staat door scholing zelf aan te geven hoeveel pijnhet ervaart. Diverse ‘Faces scales’ zijn ontwikkeld, waarvan de Oucher een gevalideerde schaalis die bovendien een onderscheid maakt in het verschil in pijnbeleving van diverse culturen. 7Vanaf zeven jaar gebruikt men bij een normaal doorgemaakte ontwikkeling bijvoorbeeld deVisual Analogue Scale (VAS) zoals genoemd in het hoofdstuk ‘Organisatie van postoperatievepijnbehandeling’. Daarnaast kan de VAS in geoefende handen, behulpzaam zijn bij het jongekind (0-4 jaar) als aanvulling op de observaties voor het bepalen van de interventiemomenten(het geven van extra of sterkere pijnmedicatie). 8Door het koppelen van pijnbeoordeling aan de pijnbehandeling zal een bijdrage worden geleverdaan het verbeteren van het pijnbeleid.Niveau 3AanbevelingEr zijn aanwijzingen dat bij jonge kinderen (0-4 jaar) de bloeddruk,ademhalings- en hartfrequentie als parameters niet bijdragen tot de detectievan postoperatieve pijn.C Buttner 2000 2Door de werkgroep wordt aanbevolen afspraken te maken omtrent het gebruik vanpijnbeoordelingsinstrumenten gebaseerd op het ontwikkelingsniveau en de conditievan het kind. In de leeftijd van 0-4 jaar wordt een observatieschaal gebruikt (voorbeeld:CRIES, COMFORT, POKIS) aangevuld met de VAS; vanaf vier jaar wordt zelfrapportagegebruikt; in de leeftijd van 4-7 jaar ‘faces scales’ (voorbeeld: Oucher) en vanaf zevenjaar de VAS.Literatuur1. Morton NS. Pain assessment in children. Review article. Paed Aneasth 1997;7:267-72.2. Buttner W, Finke W. Analysis of behavioural and physiological parameters for the assessment of postoperative analgesicdemand in newborns, infants and young children: a comprehensive report on seven consecutive studies. PaediatrAnaesth 2000;10:303-18.3. Dijk M van, et al. Pain instruments in preverbal infants: an overview of the period 1995 to October 2000 In: Dijk Mvan. Postoperative painassessment in neonates and infants: [dissertation]. Rotterdam: Erasmus Univ.;2001.4. Dijk M van, Boer JB de, Koot HM, Tibboel D, Passchier J, Duivenvoorden HJ. Postoperative painassessment in neonatesand infants: The reliability and validity of the COMFORT scale as a postoperative pain instrument in 0 to 3 year-oldinfants. Pain 2000;84:367-77.5. Krechel SW, Bildner J. CRIES: a new neonatal postoperative pain measurement score: initial testing of validity andreliability. Paediatr Anaesth 1995;5:53-61.6. Boelen-van der Loo WJ, Scheffer E, Haan RJ de, Groot CJ de. Clinimetric evaluation of the pain observation scale for youngchildren in children aged between 1 and 4 years after ear, nose and throat surgery. J Dev Behav Padiatr 1999;20:14-9.7. Beijer E, Wells N. The assessment of pain in children. Pediatr Clin North Am 1989;36:837-54.8. Dijk M van, et al. The observational Visual Analogue Scale in pediatric pain assessment: useful tool or good riddance?In: Postoperative painassessment in neonates and infants [dissertation]. Rotterdam:Erasmus Univ;2001.130131
POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELING BIJ KINDEREN4.3 Pijnpreventie4.4 AnalgeticaWetenschappelijke onderbouwingAangezien met name kleine kinderen hun pijn vaak wisselend uiten en er nog geen standaardiseringvan pijnbeoordeling voorhanden is, vormt pijnpreventie een belangrijk uitgangspunt.Het streven is dat het kind pijnvrij wakker wordt na de ingreep.Te nemen maatregelen kunnen zijn: 1-6• angstreductie door voorlichting en begeleiding van ouder en kind;• pijnbehandeling volgens schema en niet ‘zo nodig’;• vermijden van injecties voor pijnbehandeling:- geen intramusculaire medicatie;- perioperatieve analgetica per os, rectaal of intraveneus toedienen;- bij intraveneuze injecties (infuus prikken) tevoren EMLA ® -crème toepassen;- locoregionaal techniek peroperatief toepassen;• het tijdig toedienen van analgetica waarbij de inwerkingsduur van het medicament en hetuitwerken van anesthetica en regionale pijnbehandeling in acht moeten worden genomen;• indien geen regionaal techniek wordt toegepast, overlegt de anesthesioloog met de chirurgover infiltratie met een lokaal anestheticum van de wond;• bij ingreep in dagbehandeling instructie meegeven voor pijnbehandeling gedurendeminimaal 24 uur.ConclusieNiveau 4Deskundigen zijn van mening dat pijnpreventie een belangrijk uitgangspuntis bij het bestrijden van postoperatieve pijn bij kinderen.D Morton 1999 2 ; Berry 1998 3 ; Van der Werff, 1993 6AanbevelingDoor de werkgroep wordt aanbevolen afspraken te maken op het gebied van pijnpreventie.4.4.1 AlgemeenDe medicamenteuze mogelijkheden van pijnbehandeling bij kinderen zijn beperkt ten opzichtevan die van volwassenen. Het is verstandig om een keuze te maken en met een beperkt aantalmedicamenten ervaring op te doen. Postoperatief gaat de voorkeur uit naar de rectale en/ofintraveneuze medicatie. De orale toedieningsweg is niet ideaal direct postoperatief omdat ersprake is van verminderde darmmotiliteit en misselijkheid kan optreden. Na herstel kan,indien het kind hieraan de voorkeur geeft, worden overgegaan op orale medicatie.Bij de dosering van medicamenten voor kinderen moet rekening worden gehouden met derijping van de diverse orgaansystemen. Met name bij te vroeg geborenen en kinderen in heteerste levensjaar is de variatie in rijping erg groot. Dit betekent dat in die leeftijdsgroep dedosis zorgvuldig op effect getitreerd moet worden. Dit geldt vooral voor middelen die ademdepressiekunnen geven. Jonge kinderen hebben een groter percentage lichaamswater danoudere kinderen en volwassenen. Dit betekent dat vaak een grotere oplaaddosis nodig is omdezelfde hoeveelheid medicament de receptorplaats te laten bereiken. Door de lagere eiwitbindingen het lagere eiwitgehalte is de werkzame fractie van een stof groter. De lever en denier spelen een belangrijke rol bij de afbraak en uitscheiding van medicamenten. De functievan beide organen is pas maanden na de geboorte vergelijkbaar met die van een volwassene.Bij de geboorte is de bloed-hersenbarrière nog niet optimaal en is ook het zenuwstelsel nogniet uitgerijpt. Een verhoogde gevoeligheid voor bijvoorbeeld ademhalingsdepressie dooropioïden is het gevolg. Uit het voorgaande volgt dat het belangrijk is de postconceptioneleleeftijd van het kind te kennen.De hierna genoemde doseringen gelden voor 2-3 dagen postoperatief en dienen aangepast teworden op geleide van de pijnbeoordeling en bij chronisch gebruik. 1Literatuur1. Werff DBM van der, Faber R. Pijnbehandeling bij kinderen in de algemene pediatrie. Ned Tijdschr Kindergeneeskd1993;61(2):44-8.Literatuur1. Maikler VE. Pharmacologic pain management in children: a review of intervention research. J of Ped Nursing1998;13(1):3-14.2. Morton NS. Prevention and control of pain in children. Br J Anaesth 1999;83:118-29.3. Berry FA. Preemptive analgesia for postop pain. Paediatr Anaesth 1998;8:187-8.4. Romsing J, Hertel S, Harder A, Rasmussen M. Examination of acetaminophen for outpatient management of postoperativepain in children. Paediatr Anaesth 1998;8:235-9.5. Gauthier JC, Finley GA, McGrath PJ. Children’s self-report of postoperative pain intensity and treatment threshold:determinig the adequacy of medication. Cl J of Pain 1998;14:116-20.6. Werff DBM van der, Faber R. Pijnbehandeling bij kinderen in de algemene pediatrie. Ned Tijdschr Kindergeneeskd1993;61(2):44-8.4.4.2 ParacetamolWetenschappelijke onderbouwingVoor het bestrijden van lichte pijn kan men gebruik maken van paracetamol. Ook kan paracetamolgebruikt worden als additivum bij ernstige pijn (zie paragraaf 4.4.6).Paracetamol werd reeds meer dan 100 jaar geleden voor het eerst in de literatuur beschrevendoor Von Mering in 1893. Het is dan ook verwonderlijk dat zelfs heden ten dage nog vraagstukkenopenstaan bij een middel dat door zijn grote therapeutische breedte zowel in dethuissituatie als in het ziekenhuis het meest gebruikte ‘perifeer’ analgeticum is. 1132133
- Page 15 and 16: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGORGAN
- Page 17 and 18: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELING63. K
- Page 20 and 21: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 22 and 23: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 24 and 25: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 26 and 27: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 28 and 29: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 30 and 31: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 32 and 33: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 34 and 35: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 36 and 37: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 38 and 39: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 40 and 41: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGMEDIC
- Page 42 and 43: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 44 and 45: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 46 and 47: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 48 and 49: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 50 and 51: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 52 and 53: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 54 and 55: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 56 and 57: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 58 and 59: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 60 and 61: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 62 and 63: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGEPIDU
- Page 64 and 65: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGHoofd
- Page 68 and 69: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 70 and 71: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 72 and 73: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 74 and 75: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 76 and 77: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 78 and 79: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTO
- Page 80 and 81: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGAANHA
- Page 82 and 83: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGAANHA
- Page 84 and 85: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGBIJLA
- Page 86 and 87: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGBIJLA
- Page 88 and 89: POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGBIJLA
POSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELINGPOSTOPERATIEVE PIJNBEHANDELING BIJ KINDERENLiteratuur1. Shapiro BS, Cohen DE, Covelman KW, Howe CJ, Scott SM. Experience of an interdisciplinairy painservice. Pediatrics1991;88(6):1226-32.2. Lloyd-Thomas AR, Howard RF. A pain service for children. Paediatr Anaesth 1994;4,3-15.3. Lloyd-Thomas AR. Modern concepts of paediatric analgesia. Pharmacol Ther 1999;83(1):1-20.4. Porter FL, Wolf CM, Gold J, Lotsoff D, Miller JP. Pain and pain management in newborn infants: a survey of physiciansand nurses. Pediatrics 1997;100(4):626-32.ConclusiesNiveau 3Het te gebruiken pijnbeoordelingsinstrument bij kinderen is afhankelijkvan het ontwikkelingsniveau en de conditie van de patiënt. Daarnaast kanbij jonge kinderen (0-4 jaar) de VAS een aanvulling zijn <strong>voor</strong> het bepalenvan de interventiemomenten met betrekking tot het pijnbeleid.C Van Dijk 2001 3D Morton 1997 14.2 PijnbeoordelingWetenschappelijke onderbouwingHet op reguliere basis scoren van pijn met behulp van een pijnbeoordelingsinstrument in depostoperatieve fase geeft een objectivering van de effectiviteit van de pijnbehandeling en isvan belang bij de evaluatie van het pijnbeleid. Standaardisering van pijnbeoordeling is vanbelang <strong>voor</strong> het kunnen vergelijken van onderzoeksresultaten.Het te gebruiken instrument moet betrouwbaar (nauwkeurig), gevalideerd (meet daadwerkelijkpijn), en praktisch toepasbaar zijn. Afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het kind zalmen gebruik maken van fysiologische en gedragsmatige observaties (0-4 jarigen) of van zelfrapportage(vanaf vier jaar). Daarnaast zal de keuze afhankelijk zijn van de conditie van depatiënt (bij<strong>voor</strong>beeld beademing op intensive care, gehandicapt kind). 1Voor jonge kinderen (0-4 jaar) is een scala aan pijninstrumenten ontwikkeld in diverse settings,gebaseerd op fysiologische en gedragsmatige observaties. Buttner analyseert zeven studies naarpijninstrumenten in deze leeftijdsgroep en komt tot de conclusie dat bloeddruk, ademhalingsfrequentieen hartfrequentie geen discriminerend vermogen hebben bij de detectie van postoperatievepijn. 2 Van Dijk geeft een overzicht van de diverse schalen, welke toepasbaar zijn bijpostoperatieve pijn. 3 Bij<strong>voor</strong>beeld de CRIES (neonaten), COMFORT-scale (intensive care, 0-3 jaar)en de POKIS (1-4 jaar). 4-6Vanaf de leeftijd van vier jaar is het kind in staat door scholing zelf aan te geven hoeveel pijnhet ervaart. Diverse ‘Faces scales’ zijn ontwikkeld, waarvan de Oucher een gevalideerde schaalis die bovendien een onderscheid maakt in het verschil in pijnbeleving van diverse culturen. 7Vanaf zeven jaar gebruikt men bij een normaal doorgemaakte ontwikkeling bij<strong>voor</strong>beeld deVisual Analogue Scale (VAS) zoals genoemd in het hoofdstuk ‘Organisatie van postoperatievepijnbehandeling’. Daarnaast kan de VAS in geoefende handen, behulpzaam zijn bij het jongekind (0-4 jaar) als aanvulling op de observaties <strong>voor</strong> het bepalen van de interventiemomenten(het geven van extra of sterkere pijnmedicatie). 8Door het koppelen van pijnbeoordeling aan de pijnbehandeling zal een bijdrage worden geleverdaan het verbeteren van het pijnbeleid.Niveau 3AanbevelingEr zijn aanwijzingen dat bij jonge kinderen (0-4 jaar) de bloeddruk,ademhalings- en hartfrequentie als parameters niet bijdragen tot de detectievan postoperatieve pijn.C Buttner 2000 2Door de werkgroep wordt aanbevolen afspraken te maken omtrent het gebruik vanpijnbeoordelingsinstrumenten gebaseerd op het ontwikkelingsniveau en de conditievan het kind. In de leeftijd van 0-4 jaar wordt een observatieschaal gebruikt (<strong>voor</strong>beeld:CRIES, COMFORT, POKIS) aangevuld met de VAS; vanaf vier jaar wordt zelfrapportagegebruikt; in de leeftijd van 4-7 jaar ‘faces scales’ (<strong>voor</strong>beeld: Oucher) en vanaf zevenjaar de VAS.Literatuur1. Morton NS. Pain assessment in children. Review article. Paed Aneasth 1997;7:267-72.2. Buttner W, Finke W. Analysis of behavioural and physiological parameters for the assessment of postoperative analgesicdemand in newborns, infants and young children: a comprehensive report on seven consecutive studies. PaediatrAnaesth 2000;10:303-18.3. Dijk M van, et al. Pain instruments in preverbal infants: an overview of the period 1995 to October 2000 In: Dijk Mvan. Postoperative painassessment in neonates and infants: [dissertation]. Rotterdam: Erasmus Univ.;2001.4. Dijk M van, Boer JB de, Koot HM, Tibboel D, Passchier J, Duiven<strong>voor</strong>den HJ. Postoperative painassessment in neonatesand infants: The reliability and validity of the COMFORT scale as a postoperative pain instrument in 0 to 3 year-oldinfants. Pain 2000;84:367-77.5. Krechel SW, Bildner J. CRIES: a new neonatal postoperative pain measurement score: initial testing of validity andreliability. Paediatr Anaesth 1995;5:53-61.6. Boelen-van der Loo WJ, Scheffer E, Haan RJ de, Groot CJ de. Clinimetric evaluation of the pain observation scale for youngchildren in children aged between 1 and 4 years after ear, nose and throat surgery. J Dev Behav Padiatr 1999;20:14-9.7. Beijer E, Wells N. The assessment of pain in children. Pediatr Clin North Am 1989;36:837-54.8. Dijk M van, et al. The observational Visual Analogue Scale in pediatric pain assessment: useful tool or good riddance?In: Postoperative painassessment in neonates and infants [dissertation]. Rotterdam:Erasmus Univ;2001.130131