12.07.2015 Views

Geestelijke stromingen - 10 voor de leraar

Geestelijke stromingen - 10 voor de leraar

Geestelijke stromingen - 10 voor de leraar

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

geestelijke <strong>stromingen</strong>Belang van het vakSinds 1985 zijn <strong>de</strong> basisscholen verplicht on<strong>de</strong>rwijste geven in geestelijke <strong>stromingen</strong> en sinds 2006moeten basisscholen en mid<strong>de</strong>lbare scholen actiefburgerschap en sociale integratie van kin<strong>de</strong>renbevor<strong>de</strong>ren. De overheid wil dat wij <strong>de</strong> leerlingen<strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n op een betrokken <strong>de</strong>elname aanonze veelkleurige, <strong>de</strong>mocratische samenleving.Door het ontwikkelen van interesse in elkaars levensbeschouwelijkeachtergron<strong>de</strong>n leren kin<strong>de</strong>ren zich inelkaar te verplaatsen, vragen te stellen aan elkaar enaan zichzelf, en zich open te stellen <strong>voor</strong> verschillenin zienswijzen en zingeving.De publicatie “Geloven in het publieke domein” van<strong>de</strong> Wetenschappelijke Raad <strong>voor</strong> het Regeringsbeleid(2006) on<strong>de</strong>rstreept <strong>de</strong> relatie tussen levensbeschouwingen sociale cohesie in <strong>de</strong> samenleving.Zingeving komt <strong>de</strong> ontwikkeling van burgerschapten goe<strong>de</strong>: het genereert sociaal engagement endraagt bij aan een <strong>de</strong>mocratische en zorgzamesamenleving.Het vakgebied geestelijke <strong>stromingen</strong> is echter meerdan een mid<strong>de</strong>l om te werken aan burgerschapsvorming.Het draagt bij aan <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkelingvan kin<strong>de</strong>ren. Het gaat hierbij zowel om levensbeschouwelijkeontwikkeling (zingeving,spiritualiteit) als om morele ontwikkeling (ethiek,waar<strong>de</strong>n en normen). Het kind leert zijn persoonlijkelevensbeschouwing en moraliteit steeds bewusterin te vullen, te verdiepen en te vernieuwenin relatie met zijn sociale omgeving. Dit draagt bijaan <strong>de</strong> ontwikkeling van een positief zelfbeeld eneen eigen morele basis.Structuur van het vakDe zes <strong>stromingen</strong> die in <strong>de</strong>ze kennisbasis centraalstaan, lopen uiteen in omvang en in verspreiding in<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse samenleving. Jo<strong>de</strong>ndom, christendomen humanisme hebben hier ou<strong>de</strong> wortels.De islam is verbon<strong>de</strong>n met jo<strong>de</strong>ndom en christendom,maar is in Ne<strong>de</strong>rland zelf een relatief nieuwestroming. Boeddhisme is hier een kleine stroming,maar vanuit maatschappelijk perspectief wel vanbelang. De genoem<strong>de</strong> publicatie van <strong>de</strong> WRR laatzien dat steeds min<strong>de</strong>r mensen in ons land lid zijnvan een kerkgenootschap, maar dat religie nietteminspringlevend is. Er is sprake van nieuwe, veelalpersoonlijke, vormen van spiritualiteit en zingeving.De groeien<strong>de</strong> groep “ongebon<strong>de</strong>n spirituelen” (26%)laat zich o.a. inspireren door het boeddhisme:yoga, meditatie, mindfulness etc. Het hindoeïsme iseveneens een kleine, tamelijk recente stroming inNe<strong>de</strong>rland. Er zijn echter lokale verschillen: zo wonenin Den Haag verhoudingsgewijs veel hindoes.De zes geestelijke <strong>stromingen</strong> wor<strong>de</strong>n bena<strong>de</strong>rdvanuit drie perspectieven: Bronnen: het ontstaansverhaal in historischecontext, betrokken personen en rolmo<strong>de</strong>llen,betrokken boeken en interpretaties I<strong>de</strong>eën: beginselen, kerngedachten, waar<strong>de</strong>n,i<strong>de</strong>eën over levensvragen Praktijken: rituelen, feesten, her<strong>de</strong>nkingsdagen,gebruiken, symbolen, gebedshuizen.De huidige maatschappelijke situatie vraagt ombijzon<strong>de</strong>re aandacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> islam, omdat we hierte maken hebben met negatieve beeldvorming enproblemen met sociale integratie. Hier is <strong>de</strong> noodzaakhet grootst om aan verbinding en verbon<strong>de</strong>nheidte werken. De gemeenschappelijke wortelsmet jo<strong>de</strong>ndom en christendom bie<strong>de</strong>n interessanteperspectieven om hieraan vorm te geven (overeenkomstenin ontstaan, aard, verhalen, profeten etc.).Het vak en <strong>de</strong> leerlingenHet on<strong>de</strong>rwijs in geestelijke <strong>stromingen</strong> moet uiteraardnauw aansluiten op <strong>de</strong> levensbeschouwelijkeontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren. Fowler heeft die ontwikkelingbeschreven en Kohlberg heeft dat gedaanmet fases van <strong>de</strong> morele ontwikkeling. Bei<strong>de</strong>n zijngeïnspireerd door Piaget en gaan er net als hij van uitdat een fase doorlopen moet zijn <strong>voor</strong> een volgen<strong>de</strong>fase begint. Bei<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zes stadia,waarvan er drie zichtbaar zijn bij kin<strong>de</strong>ren in hetbasison<strong>de</strong>rwijs.Kennisbasis geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong> Pabo


Stadiatheorieën hebben <strong>de</strong> laatste tijd overigensterecht kritiek gekregen vanwege <strong>de</strong> universalistischebena<strong>de</strong>ring en <strong>de</strong> suggestie van een ontwikkelingvan ‘lager’ naar ‘hoger’. Uit recent on<strong>de</strong>rzoekblijkt dat kleuters en kin<strong>de</strong>ren veel meer kunnendan op basis van <strong>de</strong> theorie verwacht zou mogenwor<strong>de</strong>n. Kohlberg en Fowler zijn bei<strong>de</strong> ook bekritiseerdvanwege hun westerse, mannelijke oriëntatie.Zij on<strong>de</strong>rzoeken niet <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> culturele enlevensbeschouwelijke omgeving van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>renop hun ontwikkeling en hebben evenmin oog <strong>voor</strong>invloed van gen<strong>de</strong>r. Het is dus van belang dat<strong>de</strong> <strong>leraar</strong> zich realiseert dat <strong>de</strong> ontwikkeling vankin<strong>de</strong>ren lang niet altijd standaard verloopt en datkin<strong>de</strong>ren ook in dit opzicht erg van elkaar kunnenverschillen. En met dat besef in het achterhoofdkunnen Kohlberg en Fowler toch houvast bie<strong>de</strong>nbij het on<strong>de</strong>rwijs in geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong>basisschool.Het volgen<strong>de</strong> schema geeft inzicht in kenmerken vanmorele en levensbeschouwelijke ontwikkeling vankin<strong>de</strong>ren in drie leeftijdsgroepen op <strong>de</strong> basisschool.Het geeft <strong>voor</strong>ts een beeld van activiteiten en vaardighe<strong>de</strong>nvan kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> leerkracht, die passenbij <strong>de</strong> globaal aangedui<strong>de</strong> ontwikkelingsfase.Morele ontwikkeling(gebaseerd op Kohlberg)Kin<strong>de</strong>ren groep 1-2-3:Instrumentaliteit enwe<strong>de</strong>rkerigheid:“ik doe iets <strong>voor</strong> jou,als jij iets <strong>voor</strong> mij doet”;eigenbelang gaat <strong>voor</strong>;het kind is gevoelig <strong>voor</strong>straf en beloning.Tegen eind van <strong>de</strong>kleutertijd, bewegenkin<strong>de</strong>ren zich vaak alin <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> fase.Levensbeschouwelijke /spirituele ontwikkeling(gebaseerd op Fowler)Kin<strong>de</strong>ren groep 1-2-3:Het kind heeft een groteverbeeldingskracht;fantasie en werkelijkheidlopen in elkaar over;egocentrisch; verbeeldingniet beperkt door logisch<strong>de</strong>nken; imiteert volwassenenin zijn omgeving.Kracht van <strong>de</strong>ze fase: ontwikkeling van <strong>de</strong>verbeelding verhalen helpen om gripop <strong>de</strong> wereld te krijgenGevaar van <strong>de</strong>ze fase: angst morele indoctrinatieWat past hierbij? Vaardighe<strong>de</strong>n leerlingen en leerkracht(koppeling tussendoelen en leerlijnen, SLO)Kin<strong>de</strong>ren groep 1-2-3:a) Cognitief en responsief: luisteren naar godsdienstige verhalenen reageren daaropb) Responsief en interactief: vertellen over thuis: welke feestenvieren zij, hoe etc. Leren vertellen hoe zij hun werkelijkheid /omgeving opvattenc) Psychomotorisch: maken <strong>voor</strong>werpen die bij <strong>de</strong>ze feestenpassend) Interactief: praten in <strong>de</strong> kring met elkaar.Leraar:a) Cognitief: bewust van kansen die <strong>de</strong>ze fase biedt (prikkelenfantasie en verbeelding), maar ook van risico’s (m.n. angsten);verhalen vertellen met een levensbeschouwelijke achtergrondb) Responsief: inleven in <strong>de</strong> fantasiewereld van kin<strong>de</strong>ren en datbenutten om gesprekken te voeren en verhalen te vertellenc) Psychomotorisch: organiseren van vieringen; betrekken vanou<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re mensen buiten schoold) Interactief: gesprek lei<strong>de</strong>n, doorvragen; aansluiten bij inbrengkin<strong>de</strong>renKennisbasis geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong> Pabo


Morele ontwikkeling(gebaseerd op Kohlberg)Kin<strong>de</strong>ren groep 4-5-6:“goed is wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>rengoed vin<strong>de</strong>n”; kind ‘kijktaf’ en doet na; kind wilniet afwijken.I<strong>de</strong>ntificatie metmaatschappelijke regelsen ‘autoriteiten’: groterol leerkracht.Levensbeschouwelijke /spirituele ontwikkeling(gebaseerd op Fowler)Kin<strong>de</strong>ren groep 4-5-6:Kind: verhalen en regelswor<strong>de</strong>n letterlijk genomenen geven samenhang aanwerkelijkheid; on<strong>de</strong>rscheidtussen werkelijkheid enfantasie (meer logisch<strong>de</strong>nken); willen weten hoedingen in elkaar zitten;God is almachtig; nog geenreflectie op verhalen en opzichzelf; gevoelig <strong>voor</strong>symboliek en drama; groterol leerkracht.Aanknopingspunten <strong>voor</strong>on<strong>de</strong>rwijs in zone naasteontwikkeling: wereld van kin<strong>de</strong>renwordt steeds groter kin<strong>de</strong>ren leren zichgelei<strong>de</strong>lijk beter inan<strong>de</strong>ren te verplaatsen kin<strong>de</strong>ren leren gelei<strong>de</strong>lijkkritischer naar zichzelfen an<strong>de</strong>ren te kijken.Wat past hierbij? Vaardighe<strong>de</strong>n leerlingen en leerkracht(koppeling tussendoelen en leerlijnen, SLO)Kin<strong>de</strong>ren groep 4-5-6:a) Cognitief en responsief: luisteren naar verhalen over belangrijkepersonen uit verschillen<strong>de</strong> religies en culturen; zelf associërenbij verhalen in tekeningen, poster e.a.b) Cognitief en interactief: in kringgesprekken bespreken vanverschillen<strong>de</strong> kenmerken van levensbeschouwelijke <strong>stromingen</strong>,waaron<strong>de</strong>r eetgewoonten; leren luisteren naar elkaarc) Psychomotorisch: bezoeken gebedshuizend) Interactief: meedoen aan feesten en vieringen op school en aan<strong>voor</strong>bereidingen hier<strong>voor</strong>; samenwerken aan een opdracht ofproject.Leraar:a) Cognitief: vanuit kennis van <strong>de</strong> ontwikkelingsfase van <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>ren aanspreken<strong>de</strong> verhalen en activiteiten aandragenb) Responsief: kin<strong>de</strong>ren prikkelen en enthousiast en nieuwsgierigmaken, o.a. door levensbeschouwelijke verhalen te vertellenmaar ook door te benutten wat kin<strong>de</strong>ren zelf inbrengen endaarop nieuwe perspectieven te werpenc) Psychomotorisch: organiseren van bezoeken aan gebedshuizenen uitnodigen van gasten in <strong>de</strong> klas; verzorgen informatiemateriaalen verwerkingsmateriaald) Interactief: nabespreken, ook <strong>de</strong> betekenis van wat kin<strong>de</strong>renhebben gezien en ervaren; bijv. in kringgesprek besprekenvan uiteenlopen<strong>de</strong> leef- en eetgewoontes.Kin<strong>de</strong>ren groep 7-8:“het is goed als ik voldoeaan <strong>de</strong> verwachtingenvan an<strong>de</strong>ren”; gedragenvolgensgangbare groepsnorm.Kin<strong>de</strong>ren zien zichzelfals lid van <strong>de</strong> groep; <strong>de</strong>maatschappij is te abstract:<strong>de</strong> groep is <strong>de</strong>maatschappij.Kind kan nog niet <strong>de</strong>ethische en moreleprincipes doorgron<strong>de</strong>ndie schuil gaan achter‘<strong>de</strong> regels’; eigen moreleregels die ingaan tegengeaccepteer<strong>de</strong> regels is<strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong>zefase een brug te ver.Kin<strong>de</strong>ren groep 7-8:Kind: zoekt naar eigeni<strong>de</strong>ntiteit, maar richtzich daarbij sterk op <strong>de</strong>reacties en meningenvan volwassenen in zijnomgeving en van ‘peers’;probeert te voldoen aanwat hij <strong>de</strong>nkt dat van hemwordt verwacht; is in staatafstand te nemen van hetletterlijke verhaal en hette verbin<strong>de</strong>n aan eigenervaringen en eigen <strong>de</strong>nken.Aanknopingspunten <strong>voor</strong>on<strong>de</strong>rwijs in zone naasteontwikkeling: leefwereld en socialeomgeving wordt groter behoefte aan spiegelen vermogen tot perspectiefwisselen i<strong>de</strong>ntificatie met ‘peers’.Deze fase begint bij veelkin<strong>de</strong>ren pas tegen hetein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> basisschoolen loopt door in <strong>de</strong>puberteit.Kin<strong>de</strong>ren groep 7-8:a) Cognitief en responsief: luisteren naar verhalenb) Psychomotorisch: bezoek aan een museumc) Cognitief en interactief: bespreken en beschrijven van wat zehebben meegemaakt. Wat wisten ze al en wat is nieuw?Bespreken in kring belangrijkste geestelijke/godsdienstige<strong>stromingen</strong>; filosoferen over levensvragen; leren verwoor<strong>de</strong>n,en leren te verstaan wat <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r bedoeltd) Interactief: samenwerken aan opdrachten over belangrijkstekenmerken van <strong>de</strong> wereldgodsdiensten (kalen<strong>de</strong>r, gebedshuizen,kleding, taal, voedsel); presenteren van opbrengstenvan eigen of gezamenlijk on<strong>de</strong>rzoekLeraar:a) Cognitief: vanuit kennis van <strong>de</strong> ontwikkelingsfase van <strong>de</strong>kin<strong>de</strong>ren aanspreken<strong>de</strong> verhalen en activiteiten aandragen;inhou<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>bereiding van bezoeken en activiteiten;zorgen <strong>voor</strong> informatie (boeken, tijdschriften, websites) over<strong>de</strong> wereldgodsdiensten; vertellen van levensbeschouwelijkeverhalen en verhalen over belangrijke personen uit verschillen<strong>de</strong>religies en culturenb) Responsief: kin<strong>de</strong>ren verrassen met verhalen die nieuweperspectieven bie<strong>de</strong>n en hen stimuleren om tot nieuweinterpretaties te komen en het te verbin<strong>de</strong>n aan zichzelf,o.a. door vragen te stellen en aan te grijpen wat kin<strong>de</strong>reninbrengen en wat zich <strong>voor</strong>doetc) Psychomotorisch: zorgen <strong>voor</strong> verwerkingsmaterialen;organiseren bezoek aan museum of culturele instellingd) Interactief: lei<strong>de</strong>n kringgesprekken over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>geloofsrichtingen, opbrengsten activiteiten; samenon<strong>de</strong>rzoek doen etc.Kennisbasis geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong> Pabo


Het kern<strong>de</strong>el1. Algemeen1.1 De stu<strong>de</strong>nt kan uitleggen dat kennis van geestelijke<strong>stromingen</strong> <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren een bijdragelevert aan <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling vankin<strong>de</strong>ren, aan <strong>de</strong> ontwikkeling van een open enrespectvolle houding, aan actief burgerschapen sociale integratie in <strong>de</strong> samenleving.1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan zijn kennis over geestelijke<strong>stromingen</strong> in verband brengen met <strong>de</strong> kerndoelen.3.2 De stu<strong>de</strong>nt kan in grote lijnen stadiatheorieën alsdie van Kohlberg, Fowler, Piaget en Vygotsky inverband brengen met <strong>de</strong> levensbeschouwelijkeontwikkeling van kin<strong>de</strong>ren.4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> geestelijke <strong>stromingen</strong>plaatsen in een historisch perspectiefen verbin<strong>de</strong>n met zijn historische kennis.4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> geestelijke <strong>stromingen</strong>verbin<strong>de</strong>n met zijn geografische kennis.2. Structuur van het vak2.1 De stu<strong>de</strong>nt kan toelichten dat “verbinding” hetkernconcept is binnen actieve pluriformiteit,burgerschapsvorming en i<strong>de</strong>ntiteitsontwikkeling.4.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n geven van kunstzinnigeen culturele uitingen binnen <strong>de</strong> zesgeestelijke <strong>stromingen</strong> en die verbin<strong>de</strong>n metzijn kunsthistorische kennis.2.2 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> belangrijkste kenmerkenbenoemen van zes <strong>stromingen</strong>: jo<strong>de</strong>ndom,christendom, islam, hindoeïsme, boeddhismeen humanisme.4.4 De stu<strong>de</strong>nt kent talige uitingen binnen <strong>de</strong>geestelijke <strong>stromingen</strong> en kan die verbin<strong>de</strong>nmet zijn literair-historische kennis.2.3 De stu<strong>de</strong>nt kan van die zes geestelijke <strong>stromingen</strong><strong>de</strong> belangrijkste bronnen, i<strong>de</strong>eën enpraktijken benoemen.2.4 De stu<strong>de</strong>nt is in staat <strong>de</strong> zes geestelijke <strong>stromingen</strong>op genoem<strong>de</strong> punten te vergelijkenen te verbin<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> actualiteit.2.5 De stu<strong>de</strong>nt kan on<strong>de</strong>rscheid maken tussenreligieuze en culturele uitingen en dit on<strong>de</strong>rscheidbeargumenteren.2.6 De stu<strong>de</strong>nt kent activiteiten en werkvormendie kin<strong>de</strong>ren in aanraking brengen met verschillen<strong>de</strong>levensbeschouwelijke <strong>stromingen</strong>.3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen3.1 De stu<strong>de</strong>nt kan in grote lijnen <strong>de</strong> morele enlevensbeschouwelijke ontwikkeling vankin<strong>de</strong>ren beschrijven.Kennisbasis geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong> Pabo


Het profiel<strong>de</strong>el1. Algemeen1.1 De stu<strong>de</strong>nt heeft inzicht in verschillen<strong>de</strong>didactische bena<strong>de</strong>ringswijzen van geestelijke<strong>stromingen</strong>, bij<strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> zichtbarebuitenkant (praktijken en verschijningsvormen)naar <strong>de</strong> binnenkant (levensvragen en beginselen)of juist an<strong>de</strong>rsom.1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan een praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoekontwerpen (en uitvoeren) naar verschijningsvormenen ontwikkelingen op het terrein vangeestelijke <strong>stromingen</strong>, bij<strong>voor</strong>beeld betreffen<strong>de</strong>een lokale situatie of een actualiteit.2. Structuur van het vak2.1 De stu<strong>de</strong>nt kan een doorlopen<strong>de</strong> leerlijn ontwerpenbetreffen<strong>de</strong> geestelijke <strong>stromingen</strong> <strong>voor</strong><strong>de</strong> hele basisschool waarbij hij rekening houdtmet <strong>de</strong> levensbeschouwelijke ontwikkeling vankin<strong>de</strong>ren.2.2 De stu<strong>de</strong>nt kan lessenseries ontwerpen uitgaan<strong>de</strong>van <strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> school en/of<strong>de</strong> actualiteit. Het ontwerp kan ook gericht zijnop buitenschoolse activiteiten.gewoonten en symbolen, gebed, gebedshuizen encentra van bezinning.3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen3.1 De stu<strong>de</strong>nt on<strong>de</strong>rkent misconcepties en leerproblemenbetreffen<strong>de</strong> levenbeschouwelijke vragenbij leerlingen in verschillen<strong>de</strong> leeftijdsfasen.3.2 De stu<strong>de</strong>nt heeft ge<strong>de</strong>tailleerd zicht op <strong>de</strong> moreleontwikkeling (gebaseerd op Kohlberg) en <strong>de</strong>levensbeschouwelijke ontwikkeling (gebaseerdop Fowler) uitgesplitst naar kin<strong>de</strong>ren in groep1-2-3, kin<strong>de</strong>ren in groep 4-5-6 en kin<strong>de</strong>ren ingroep 7-8. Hij on<strong>de</strong>rscheidt <strong>de</strong> daarbij passen<strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n en vaardighe<strong>de</strong>n van leerlingenen van <strong>de</strong> leerkracht en ziet passen<strong>de</strong> aanknopingspunten<strong>voor</strong> gevarieerd on<strong>de</strong>rwijs ingeestelijke <strong>stromingen</strong>.4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan een bere<strong>de</strong>neerd vakoverstijgendon<strong>de</strong>rwijsprogramma ontwerpen over meer<strong>de</strong>releerjaren heen, waarin geestelijke <strong>stromingen</strong>een organisch on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el vormen en waarbij <strong>de</strong>leerlijnen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> vakgebie<strong>de</strong>ngewaarborgd zijn.2.3 De stu<strong>de</strong>nt geeft <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> samenhangtussen <strong>de</strong> tijdgeest, <strong>de</strong> cultureel-maatschappelijkecontext enerzijds en <strong>de</strong> opvattingen en uitingenvan kin<strong>de</strong>ren en volwassenen an<strong>de</strong>rzijds.Hij on<strong>de</strong>rkent het belang van beeldvorming in ditverband, met name via <strong>de</strong> media.2.4 De stu<strong>de</strong>nt kan heilige geschriften plaatsen inhun historische en literaire context.2.5 De stu<strong>de</strong>nt heeft meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> kennis van<strong>de</strong> zes geestelijke <strong>stromingen</strong>. Die kennis betrefton<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het ontstaan en <strong>de</strong> historischecontext, <strong>de</strong> geschriften in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r eeuwen,<strong>de</strong> kernbegrippen, waar<strong>de</strong>n en beginselen, <strong>de</strong>levensvragen (existentieel, relationeel, temporeel,ecologisch-biologisch, menselijk han<strong>de</strong>len, enbetreffen<strong>de</strong> lij<strong>de</strong>n en dood), feesten en rituelen,ReferentiesFowler, J.W. (1981).Stages of Faith, San Francisco: Harper & RowKohlberg, L. (1969).Stages in the <strong>de</strong>velopment of moral thought andaction, New York: Holt, Rinehart and WinstonWetenschappelijke Raad <strong>voor</strong> het Regeringsbeleid(WRR), (2006).Geloven in het publieke domein, Amsterdam:Amsterdam University PressMet dank aan <strong>de</strong> opstellers van <strong>de</strong> eerstekennisbasis:B. DalmaijerR. <strong>de</strong> GraafA. RuisE. StegeM. WagenaarKennisbasis geestelijke <strong>stromingen</strong> op <strong>de</strong> Pabo

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!