12.07.2015 Views

ecoCOMPACT - Vaillant

ecoCOMPACT - Vaillant

ecoCOMPACT - Vaillant

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Aanwijzingen bij de documentatie 1Veiligheid 21 Aanwijzingen bij de documentatieDe volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door devolledige documentatie.In combinatie met deze gebruiksaanwijzing zijn nogandere documenten geldig.Voor schade die door het niet naleven van deze handleidingenontstaat, kunnen we niet aansprakelijkgesteld worden.Aanvullende geldende documentenvoor de gebruiker van de installatie:Gebruiksaanwijzing nr. 834620Korte gebruiksaanwijzing nr. 833443voor de installateur:Installatie- en onderhoudshandleiding nr. 838310Montagehandleidingverbrandingsluchttoevoer-/verbrandingsgasafvoer- voor België/Luxemburg nr. 835244Evt. zijn ook de andere handleidingen van alle gebruikteonderdelen en regelaars van toepassing.1.1 Bewaren van de documentenGelieve deze gebruiksaanwijzing alsook alle aanvullendegeldende documenten zodanig te bewaren dat ze directter beschikking staan.Geef de documenten bij verhuis of verkoop aan de volgendeeigenaar.1.2 Gebruikte symbolenGelieve bij de bediening van het toestel de veiligheidsinstructiesin deze gebruiksaanwijzing in acht te nemen!Gevaar!Onmiddellijk gevaar voor leven en goed!Attentie!Mogelijk gevaarlijke situatie voor product enomgeving!Aanwijzing!Nuttige informatie en aanwijzingen.• Symbool voor vereiste activiteit1.3 CE-aanduidingMet de CE-aanduiding wordt gedocumenteerd dat detoestellen conform het typeplaatje aan de fundamentelevereisten van de betreffende richtlijnen voldoen.1.4 TypeplaatjeBij de <strong>ecoCOMPACT</strong>-toestellen is het typeplaatje bovenaanop de onderdrukkamer aangebracht. Het is na hetverwijderen van het manteldeksel zichtbaar.2 VeiligheidWat te doen in geval van noodGevaar!Gasgeur! Vergiftigings- en explosiegevaar doordefecten!Gelieve bij gasgeur als volgt te handelen:• Geen licht in-/uitschakelen.• Geen andere elektrische schakelaars bedienen.• Geen telefoon in de gevarenzone gebruiken.• Geen open vuur gebruiken (b.v. aansteker, lucifer).• Niet roken.• Gasafsluitkraan sluiten.• Ramen en deuren openen.• Medebewoners waarschuwen.• Huis verlaten.• Gasmaatschappij of uw erkende technicus op de hoogtebrengen.VeiligheidsinstructiesNeem absoluut de volgende veiligheidsvoorschriften inacht.Gevaar!Ontploffingsgevaar door ontvlambare gas-luchtmengsels!Explosieve of licht ontvlambare stoffen (b.v.benzine, verf etc.) niet in de opstellingsruimtevan het toestel gebruiken of opslaan.Gevaar!Vergiftigings- en explosiegevaar door defecten!De veiligheidsinrichtingen mogen in geen gevalbuiten bedrijf gesteld worden en er mogen ookgeen manipulaties aan deze inrichtingen uitgevoerdworden, waardoor de goede werking ervanin gevaar kan komen.Daarom geen veranderingen uitvoeren:- aan het toestel- in de omgeving van het toestel- aan de toevoerleidingen voor gas, toevoerlucht, wateren stroom- alsook aan de afvoerleidingen voor verbrandingsgasHet veranderingsverbod geldt eveneens voor bouwconstructiesin de omgeving van het toestel, voor zover dieeen invloed op de bedrijfsveiligheid van het toestel kunnenhebben.Voorbeelden hiervoor zijn:- Een kastachtige mantel van het toestel valt onder debetreffende uitvoeringsvoorschriften. Vraag hieroverom informatie bij uw gespecialiseerde firma, als u eendergelijke mantel wenst.Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl3


2 Veiligheid3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik- Openingen voor toevoerlucht en verbrandingsgasmoet u vrijhouden. Let erop dat b.v. afdekkingen vande openingen bij werkzaamheden aan de buitenfaçadeopnieuw verwijderd worden.Voor wijzigingen aan het toestel of in de omgeving ervanmoet u in elk geval een beroep doen op de erkendegespecialiseerde firma die hiervoor bevoegd is.Attentie!Gevaar voor beschadiging door ondeskundigeveranderingen!Voer in geen geval zelf wijzigingen of manipulatiesaan het compacte gastoestel of aan anderedelen van de installatie uit.Probeer nooit om onderhoud of reparaties aanhet toestel zelf uit te voeren.- Vernietig of verwijder geen loodjes van componenten.Enkel erkende vaklui en de klantendienst van defabriek zijn geautoriseerd om gelode componenten teveranderen.Gevaar!Verbrandingsgevaar.Het water uit de warmwaterkraan kan heet zijn.Attentie!Gevaar voor beschadiging!Gebruik geen sprays, oplosmiddelen, chloorhoudendereinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in deomgeving van het toestel. Deze stoffen kunnenonder ongunstige omstandigheden tot corrosie –ook in het verbrandingsgassysteem – leiden.Opstelling en instellingHet toestel mag enkel door een erkende installateurgeïnstalleerd worden. Die is ook verantwoordelijk voorde deskundige installatie en inbedrijfname.Deze technicus is eveneens voor inspectie/onderhoud enreparatie van het toestel alsook voor wijzigingen van deingestelde gashoeveelheid bevoegd.Vuldruk van de cv-installatieControleer regelmatig de vuldruk van de cv-installatie(volgens hoofdstuk 4.2.2).NoodstroomaggregaatUw installateur heeft uw compact gastoestel bij deinstallatie op het stroomnet aangesloten.Als u het toestel bij stroomuitval met een noodstroomaggregaatgebruiksklaar wilt houden, moeten de technischewaarden ervan (frequentie, spanning, aarding) metdie van het stroomnet overeenstemmen en minstensmet het opgenomen vermogen van uw toestel overeenkomen.Gelieve hiervoor het advies van uw gespecialiseerdefirma in te winnen.OndichthedenSluit bij ondichtheden in de warmwaterleidingen tussentoestel en aftappunten onmiddellijk het koudwaterafsluitventielen laat de ondichtheden door uw installateurverhelpen.Aanwijzing!Bij <strong>ecoCOMPACT</strong>-toestellen is het koudwaterafsluitventielniet inbegrepen in de levering vanhet toestel. Vraag uw installateur waar hij zo'nventiel gemonteerd heeft.VorstbeveiligingZorgt ervoor dat bij uw afwezigheid tijdens een vorstperiodede verwarming in gebruik blijft en de vertrekkenvoldoende getempereerd worden.Attentie!Gevaar voor beschadiging!Bij het uitvallen van de stroomtoevoer of bij eente lage instelling van de ruimtetemperatuur inde verschillende vertrekken kan niet uitgeslotenworden dat delen van de cv-installatie doorvorst beschadigd worden.Gelieve absoluut de aanwijzingen voor de vorstbeveiligingin paragraaf 4.10 in acht te nemen.3 Aanwijzingen bij installatie engebruik3.1 FabrieksgarantieDe producten van de NV <strong>Vaillant</strong> zijn gewaarborgd tegenalle materiaal- en constructiefouten voor een periodevan twee jaar vanaf de datum vermeld op het aankoopfactuurdat u heel nauwkeurig dient bij te houden. Dewaarborg geldt alleen onder de volgende voorwaarden:1. Het toestel moet door een erkend gekwalificeerd vakmangeplaatst worden, onder zijn volledige verantwoordelijkheid,en zal erop letten dat de normen eninstallatievoorschriften nageleefd worden.2. Het toestel moet voorzien worden van een geldigbewijs van goedkeuring door de officiële Belgischeinstanties.3. Het is enkel aan de technici van de <strong>Vaillant</strong> fabriektoegelaten om herstellingen of wijzigingen aan hettoestel onder garantie uit te voeren, opdat de waarborgvan toepassing zou blijven. De originele onderdelenmoeten in het <strong>Vaillant</strong>-toestel gemonteerd zijn,zoniet wordt de waarborg geannuleerd.4. Teneinde de waarborg te laten gelden, moet u ons degarantiekaart volledig ingevuld, ondertekend engefrankeerd terugzenden binnen de veertien dagenna de installatie ! De waarborg wordt niet toegekendindien de slechte werking van het toestel het gevolg isvan een slechte regeling, door het gebruik van eenniet overeenkomstige energie, een verkeerde ofgebrekkige installatie, de nietnaleving van de4 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Aanwijzingen bij installatie en gebruik 3gebruiksaanwijzing die bij het toestel gevoegd is, doorhet niet opvolgen van de normen betreffende deinstallatievoorschriften, het type van lokaal of verluchting,verwaarlozing, overbelasting, bevriezing,elke normale slijtage of elke handeling van overmacht.In dit geval zullen onze prestaties en de geleverdeonderdelen aangerekend worden. Bij facturatie, opgesteldvolgens de algemene voorwaarden van de naverkoop-dienst,wordt deze steeds opgemaakt op denaam van de persoon die de oproep heeft verricht en/of de naam van de persoon bij wie het werk is uitgevoerd,behoudens voorafgaand schriftelijk akkoordvan een derde persoon (bv. huurder, eigenaar, syndic,enz.) die deze factuur uitdrukkelijk ten zijne lasteneemt. Het factuurbedrag zal contant betaald moetenworden aan de fabriekstechnicus die het werk heeftuitgevoerd. Het herstellen of vervangen van onderdelentijdens de garantieperiode heeft geen verlengingvan de waarborg tot gevolg. De toekenning van garantiesluit elke betaling van schadevergoeding uit en dittot voor om het even welke reden ze ook gevraagdwordt. Voor elk verschil, zijn enkel de Tribunalen vanhet district waar de hoofdzetel van de vennootschapgevestigd is, bevoegd.3.2 Gebruik volgens de bestemmingDe <strong>Vaillant</strong> compacte gastoestellen <strong>ecoCOMPACT</strong> zijnvolgens de modernste technieken en de erkende veiligheidstechnischeregels geconstrueerd. Toch kunnen erbij het ondeskundige of niet-reglementaire gebruik gevarenvoor leven en goed van de gebruiker of derden resp.beschadigingen aan het toestel en andere voorwerpenontstaan.De toestellen zijn als warmteopwekker voor geslotenwarmwater-cv-verwarmingsinstallaties en voor de centralewarmwaterbereiding bestemd. Een ander of daarvanafwijkend gebruik geldt als niet volgens de voorschriften.Voor hieruit resulterende schade kan defabrikant/leverancier niet aansprakelijk gesteld worden.Het risico draagt alleen de gebruiker.Tot het gebruik volgens de bestemming horen ook het inacht nemen van de gebruiksaanwijzing en de installatievoorschriftenalsook alle andere aanvullende geldendedocumenten en het naleven van de inspectie- en onderhoudsvoorschriften.Attentie!Elk misbruik is verboden.Ze kunnen in b.v. kelderruimtes, bergruimtes of polyvalenteruimtes geïnstalleerd worden. Vraag uw installateurwelke geldende nationale voorschriften in achtgenomen moeten worden.De opstellingsplaats moet permanent vorstvrij zijn. Als udit niet kunt garanderen, neem dan de vermelde vorstbeveiligingsmaatregelenin hoofdstuk 4.10 in acht.Aanwijzing!Een afstand van het toestel tot componentenvan brandbaar materiaal resp. tot brandbareonderdelen is niet vereist, omdat bij het nominalewarmtevermogen van het toestel aan hetbehuizingsoppervlak een lagere temperatuurvoorhanden is dan de max. toegestane temperatuurvan 85 °C.3.4 Onderhoud• Reinig de mantel van uw toestel met een vochtigedoek en een beetje zeep.Aanwijzing!Gebruik geen schurende of reinigingsmiddelendie de mantel of de armaturen van kunststofzouden kunnen beschadigen.3.5 Recycling en afvoerZowel uw <strong>Vaillant</strong> compact gastoestel <strong>ecoCOMPACT</strong> alsookde bijbehorende transportverpakking bestaan voorhet grootste deel uit recyclebaar materiaal.3.5.1 ToestelUw <strong>Vaillant</strong> compact gastoestel <strong>ecoCOMPACT</strong> alsook alleaccessoires horen niet in het huishoudelijke afval thuis.Zorg ervoor dat het oude toestel en evt. voorhandenaccessoires op een deskundige manier afgevoerd worden.3.5.2 VerpakkingHet afvoeren van de transportverpakking laat u het bestover aan de gespecialiseerde firma die het toestel geïnstalleerdheeft.Aanwijzing!Gelieve de geldende nationale wettelijke voorschriftenin acht te nemen.De toestellen moeten door een erkend installateur geïnstalleerdworden, die voor de naleving van de bestaandevoorschriften, regels en richtlijnen verantwoordelijk is.3.3 Vereisten aan de plaats van opstellingDe <strong>Vaillant</strong> compacte gastoestellen <strong>ecoCOMPACT</strong> wordenzodanig op de grond staand geïnstalleerd, dat ereen mogelijkheid bestaat om het condensaat af te voerenen de leidingen van het verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoersysteem te kunnen geleiden.Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl5


3 Aanwijzingen bij installatie en gebruik3.6 Energiebesparende tipsInbouw van een weersafhankelijkeverwarmingsregelingWeersafhankelijke verwarmingsregelingen regelenafhankelijk van de betreffende buitentemperatuur deverwarmingsvoorlooptemperatuur. Er wordt voor nietmeer warmte dan nodig gezorgd. Hiervoor moet aan deweersafhankelijke regelaar de aan de betreffende buitentemperatuurtoegewezen verwarmingsvoorlooptemperatuuringesteld worden. Deze instelling mag niethoger zijn dan de configuratie van de cv-installatie vereist.Normaal gezien wordt de juiste instelling door uw gespecialiseerdefirma uitgevoerd. Door geïntegreerde tijdprogramma'sworden gewenste verwarmings- en verlaagfasen(b.v. 's nachts) automatisch in- en uitgeschakeld.Weersafhankelijke verwarmingsregelingen vormen incombinatie met thermostaatventielen de voordeligstevorm van verwarmingsregeling.Verlaagmodus van de cv-installatieVerlaag de ruimtetemperatuur wanneer u slaapt of afwezigbent. Dit gaat op de makkelijkste en betrouwbaarstemanier door regelapparaten met individueel instelbaretijdprogramma's.Stel tijdens de verlaagtijden de ruimtetemperatuur ca.5 °C lager in dan tijdens de volle verwarmingstijden. Hetverlagen met meer dan 5 °C zorgt niet voor een bijkomendeenergiebesparing omdat dan voor de volgendevolle verwarmingsperiode extra opgewarmd moet worden.Alleen bij langere afwezigheid, b.v. vakantie, is hetde moeite om de temperaturen verder te verlagen. Zorger in de winter wel voor dat er voldoende vorstbescherminggegarandeerd blijft.RuimtetemperatuurStel de ruimtetemperatuur slechts zo hoog in, dat detemperatuur voor uw behaaglijkheidsgevoel net voldoendeis. Elke graad meer betekent ongeveer 6 % meerenergieverbruik.Pas ook de ruimtetemperatuur aan het gebruiksdoel vande ruimte aan. Het is bijvoorbeeld normaal gezien nietnodig om slaapkamers of zelden gebruikte ruimtes tot20 °C op te warmen.Instellen van de modusIn het warme seizoen, als de woning niet verwarmd moetworden, raden we u aan om de verwarming op zomerbedrijfte schakelen. De verwarming is dan uitgeschakeld,maar toch blijven het toestel resp. de installatie bedrijfsklaarvoor de warmwaterbereiding.Gelijkmatig verwarmenVaak wordt in een woning met centrale verwarmingslechts een enkele ruimte verwarmd. Via de omsluitendevlakken van deze ruimte, dus muren, duren, vensters,plafonds, vloeren worden onverwarmde naburige ruimtesongecontroleerd mee verwarmd en gaat er ongewildwarmte-energie verloren. Het vermogen van de verwarmingvan deze ene verwarmde ruimte is voor zo'ngebruik natuurlijk niet meer voldoende.Het gevolg is dat de ruimte niet meer voldoende verwarmdkan worden en er een onbehaaglijk koudegevoelontstaat (overigens ontstaat hetzelfde effect als deurentussen verwarmde en niet of beperkt verwarmde ruimtesgeopend blijven).Dat is verkeerd sparen: De verwarming is in gebruik entoch is het ruimteklimaat niet behaaglijk warm. Een groterverwarmingscomfort en een zinvoller gebruik wordenbereikt als alle ruimtes van een woning gelijkmatig envolgens hun gebruik verwarmd worden.Overigens kunnen ook gebouwen eronder leiden alsdelen van het gebouw niet of slechts onvoldoende verwarmdworden.Thermostaatventielen en ruimtetemperatuurregelaarHet zou vandaag de dag vanzelfsprekend moeten zijnom aan alle verwarmingstoestellen thermostaatventielente laten aanbrengen. Ze nemen de ingestelde ruimtetemperatuurexact in acht. Met behulp van thermostaatventielenin combinatie met een ruimtetemperatuurregelaar(of weersafhankelijke regelaar) kunt u de ruimtetemperatuuraan uw individuele wensen aanpassen en zorgt uvoor een economischer gebruik van uw cv-installatie.Laat in de kamer waarin uw ruimtetemperatuurregelaarzich bevindt altijd alle verwarmingsventielen helemaalgeopend, omdat beide regelinrichtingen elkaar anderswederzijds beïnvloeden en hierdoor de regelkwaliteitverstoord kan worden.Vaak gedraagt de gebruiker zich op de volgende manier:Zodra het in de ruimte te warm wordt, worden de thermostaatventielendichtgedraaid (of de kamerthermostaatwordt op een lagere temperatuur ingesteld). Wordthet na een tijdje dan opnieuw te koud, dan wordt hetthermostaatventiel opnieuw opengedraaid.Dat is niet nodig omdat de temperatuurregeling door hetthermostaatventiel zelf overgenomen wordt: Stijgt deruimtetemperatuur boven de aan de voelerkop ingesteldewaarde, dan sluit het thermostaatventiel automatisch,bij het onderschrijden van de ingestelde waarde gaat hetventiel opnieuw open.Regelapparaten niet afdekkenDek uw regelapparaat niet door meubels, gordijnen ofandere voorwerpen af. Het regelapparaat moet ongehinderdtoegang kunnen hebben tot de ruimtelucht.Afgedekte thermostaatventielen kunnen met afstandsensorenuitgerust worden en kunnen hierdoor blijven functioneren.6 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Aanwijzingen bij installatie en gebruik 3Gepaste warmwatertemperatuurHet warme water dient slechts zover opgewarmd te wordenals het voor het gebruik nodig is. Elke verdereopwarming leidt tot onnodig energieverbruik, warmwatertemperaturenvan meer dan 60 °C bovendien tot versterktekalkaanslag.Bewuste omgang met waterEen bewuste omgang met water kan de verbruikskostenduidelijk doen dalen.Bijvoorbeeld douchen in de plaats van een bad tenemen: Terwijl voor een bad ca. 150 liter water nodig is,heeft een met moderne, waterbesparende armaturenuitgeruste douche slechts ca. een derde van deze hoeveelheidnodig.Overigens: Een druppelende waterkraan verspilt tot2000 liter water, een ondichte toiletspoeling tot 4000liter water per jaar. Daarentegen kost een nieuwe pakkingslechts een paar Eurocent.Circulatiepompen alleen indien nodig laten lopenVaak zijn warmwaterbuisleidingsystemen met zogenaamdecirculatiepompen uitgerust. Die zorgen voor een permanentecirculatie van warm water in het buisleidingsysteem,zodat ook bij ver verwijderde aftappunten onmiddellijkwarm water ter beschikking staat.Ook in combinatie met de <strong>Vaillant</strong> <strong>ecoCOMPACT</strong> kunnendergelijke circulatiepompen ingezet worden. Die verhogenzonder twijfel het comfort bij de warmwaterbereiding.Houd er natuurlijk ook rekening mee dat deze pompenstroom verbruiken. Bovendien koelt het ongebruiktecirculerende warme water op zijn weg door de buisleidingenaf en moet het dan opnieuw naverwarmd worden.Circulatiepompen mogen daarom slechts tijdelijkgebruikt worden, namelijk wanneer werkelijk warm waterin het huishouden nodig is.Met behulp van schakelklokken, waarmee de meeste circulatiepompenuitgerust zijn of uitgerust kunnen worden,kunnen individuele tijdprogramma's ingesteld worden.Vaak bieden ook weersafhankelijke regelaars viaextra functies de mogelijkheid om circulatiepompen viatijdprogramma's te sturen. Vraag hierover om advies bijuw gespecialiseerde firma.Luchten van de woonruimtesOpen tijdens de verwarmingsperiode de vensters alleenvoor het luchten en niet voor de temperatuurregeling.Kort en krachtig luchten is doeltreffender en bespaartmeer energie dan lang openstaande valramen. We radendaarom aan om de vensters korte tijd helemaal open tezetten. Sluit tijdens het luchten alle in de ruimte voorhandenthermostaatventielen of stel de ruimtethermostaatop minimumtemperatuur in. Door deze maatregelenis voldoende luchtverversing zonder onnodige afkoelingen onnodig energieverlies gegarandaard (b.v. door hetongewild inschakelen van de verwarming tijdens hetluchten).Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl7


21 30bar4 Bediening4 Bediening4.1 Overzicht van de bedieningselementenDe bedieningselementen zijn na het openen van de manteldeurtoegankelijk.Kurz-Bedienungsanleit ung <strong>ecoCOMPACT</strong>Afb. 4.1 Manteldeur openenAanwijzing!De manteldeur kan voor het aanpassen aan deruimtelijke omstandigheden rechts of linksbevestigd worden.De bedieningselementen hebben de volgende functies:1 Display voor de weergave van de actuele temperatuur,modus of bepaalde aanvullende informatie2 Toets „i” voor het oproepen van informatie3 Inbouwregelaar (toebehoren)4 Manometer voor de weergave van de vul- resp.bedrijfsdruk in de cv-installatie5 Hoofdschakelaar voor het in- en uitschakelen van hettoestel6 Toets „+” voor het verder bladeren in het display(voor de installateur bij instelwerkzaamheden en hetopsporen van fouten)7 Toets „-” voor het terugbladeren in het display (voorde installateur bij instelwerkzaamheden en hetopsporen van fouten)8 Toets „ontstoring” voor het resetten van bepaaldestoringen9 Draaiknop voor het instellen van de verwarmingsvoorlooptemperatuur10 Draaiknop voor het instellen van de boilertemperatuurDigitaal informatie- en analysesysteem(DIA-systeem)110912321 30bar21 30 bar876Afb. 4.2 Bedieningselementen45Afb. 4.3 Display van het DIA-systeemUw toestel is met een digitaal informatie- en analysesysteem(DIA-systeem) uitgerust. Dit systeem geeft u informatieover de bedrijfstoestand van uw toestel en helpt ubij het verhelpen van storingen.Bij het normale gebruik van toestel wordt op het display(1) van het DIA-systeem de actuele verwarmingsvoorlooptemperatuurweergegeven (in het voorbeeld 45 °C).Bij een fout wordt de weergave van de temperatuur doorde betreffende foutcode vervangen.8 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Bediening 4Daarnaast kunt u uit de weergegeven symbolen de volgendeinformatie winnen:1 Weergave van de actuele verwarmingsvoorlooptemperatuurof weergave van een status- offoutcodeStoring in de verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoerStoring in de verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoerPermanent aan: verwarmen actiefKnippert: branderafsluittijd actiefWarmwaterbereiding actiefPermanent aan: modus boilerlading isin stand-byKnippert: boilerlading is in bedrijf,brander aanVerwarmingspomp is in bedrijfIntern gasventiel wordt aangestuurd4.2.2 Toesteldruk controlerenAfb. 4.4 Vuldruk van de cv-installatie controleren21 30 bar1Vlam met kruis:Storing tijdens branderbedrijf;toestel is uitgeschakeldVlam zonder kruis:normaal branderbedrijf4.2 Maatregelen voor de inbedrijfname4.2.1 Afsluitinrichtingen openenAanwijzing!De afsluitinrichtingen zijn niet inbegrepen in deleveromvang van uw toestel. Ze worden door uwinstallateur geïnstalleerd. Die moet u informatiegeven over de plaats en het gebruik van dezebouwdelen.• Open de gasafsluitkraan door de kraan in te drukkenen in tegenwijzerzin tot aan de aanslag te draaien.• Controleer of alle onderhoudskranen geopend zijn. Ditis het geval als de kerf in het vierkant van de onderhoudskranenmet de buisleidingsrichting overeenkomt.Als de onderhoudskranen gesloten zijn, dan kunnen zemet behulp van een gaffelsleutel met een kwartdraainaar rechts of links geopend worden.• Open het koudwaterafsluitventiel door het ventiel integenwijzerzin tot aan de aanslag te draaien.• Vul het warmwaterreservoir in het compacte gastoestelmet water. Open hiervoor een warmwaterkraanaan een aftappunt tot er daar water zonder bellennaar buiten komt.• Controleer de vuldruk van de installatie aan de manometer(1). Voor de perfecte werking van de cv-installatiemoet bij een koude installatie de wijzer aan demanometer (1) tussen 1,0 en 2,0 bar vuldruk staan.Staat hij onder 0,75 bar, gelieve dan water bij te vullen(zie paragraaf 4.8.4).Strekt de cv-installatie zich over meerdere verdiepingenuit, dan kan een hogere vuldruk van de installatie nodigzijn. Vraag hierover om advies bij uw installateur.4.3 InbedrijfnameAttentie!Gevaar voor beschadiging!De hoofdschakelaar mag pas ingeschakeld wordenals het warmwaterreservoir in het compactegastoestel gevuld is (zie paragraaf 4.2.1) en decv-installatie voldoende met water gevuld is(zie paragraaf 4.2.2).Neemt u dit niet in acht, dan kunnen pomp enwarmtewisselaar beschadigd worden.Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl9


4 Bediening24.4 Instellingen voor de warmwaterbereiding2321 30bar21 30bar1Afb. 4.5 Toestel inschakelen• Met de hoofdschakelaar (1) schakelt u het toestel in enuit.I: „AAN”0: „UIT”Als de hoofdschakelaar (1) op „I” staat, dan is het toestelingeschakeld. Op het display (2) verschijnt de standaardweergavevan het digitale informatie- en analysesysteem(details zie paragraaf 4.1).Voor de instelling van het toestel volgens uw wensen,gelieve de paragrafen 4.4 en 4.5 te lezen, waarin deinstellingsmogelijkheden voor de warmwaterbereiding enhet verwarmen beschreven zijn.Attentie!Gevaar voor beschadiging.Vorstbeveiligings- en bewakingsinrichtingen zijnalleen actief als de hoofdschakelaar van hettoestel op „I” staat en het toestel niet van hetstroomnet gescheiden is.Opdat deze veiligheidsinrichtingen actief zouden blijven,moet u uw compact gastoestel via het regelapparaat inenuitschakelen (informatie hierover vindt u in de bijbehorendegebruiksaanwijzing).Hoe u uw compact gastoestel helemaal buiten bedrijfkunt stellen, vindt u in paragraaf 4.9.Afb. 4.6 Instellen van de boilertemperatuurVoor de comfortabele warmwaterbereiding is in de eco-COMPACT-toestellen een warmwaterreservoir geïntegreerd.De boilertemperatuur kan aan de draaiknop (3) traploosingesteld worden.Voor het instellen gaat u als volgt te werk:• Stel de draaiknop (3) op de gewenste temperatuur in.Linker aanslag, vorstbeveiliging 15 °CMinimaal instelbare watertemperatuur 40 °CRechter aanslagMaximaal instelbare watertemperatuurBij het instellen van de gewenste temperatuur wordtdeze waarde op het display (2) van het DIA-systeemweergegeven.Na ca. vijf seconden verdwijnt deze weergave en op hetdisplay verschijnt opnieuw de standaardweergave (actueleverwarmingsvoorlooptemperatuur).Aanwijzing!Om economische en hygiënische redenen (b.v.legionellabacterie) raden we u een instelling van60 °C aan.Attentie!Verkalkingsgevaar.Bij een waterhardheid van meer dan 1,79 mol/m 3(10 °dh) stelt u de draaiknop (3) maximaal op demiddelste stand in.10 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Bediening 44.4.1 Warm water tappen• Open een warmwaterkraan aan een aftappunt (wastafel,douche, bad etc.). Het warme water wordt uit hetgeïntegreerde warmwaterreservoir getapt.Bij het onderschrijden van de ingestelde boilertemperatuurgaat het toestel automatisch in werking en wordtde boiler naverwarmd. Tijdens de boilerlading knippertop het display (2) het symbool , zie afbeelding 4.6.Bij het bereiken van de door u ingestelde boilertemperatuurschakelt het toestel automatisch uit. De pomp looptkorte tijd na.4.5.2 Voorlooptemperatuur instellen(geen regelapparaat aangesloten)214.4.2 Warmwaterbereiding uitschakelenU kunt de warmwaterbereiding uitschakelen, maar deverwarming verder laten werken.• Draai hiervoor de draaiknop (3) voor het instellen vande warmwatertemperatuur naar de linkse aanslag, zieafbeelding 4.6. De vorstbeveiligingsfunctie voor deboiler blijft actief.Op het display (2) wordt gedurende ca. vijf secondeneen boilertemperatuur van 15 °C weergegeven.21 30 bar4.5 Instellingen voor het verwarmen4.5.1 Voorlooptemperatuur instellen(bij gebruik van een regelapparaat)121 30 barAfb. 4.8 Instelling voorlooptemperatuur zonder regelapparaatIs er geen extern regelapparaat voorhanden, dan stelt ude voorlooptemperatuur aan de draaiknop (1) naargelangde buitentemperatuur in. Hierbij raden we u de volgendeinstellingen aan:– Stand links (maar niet tot aan de aanslag) in de overgangstijd:buitentemperatuur ca. 10 tot 20 °C– Stand midden bij matige koude:buitentemperatuur ca. 0 tot 10 °C– Stand rechts bij sterke koude:buitentemperatuur ca. 0 tot -15 °CBij het instellen van de temperatuur wordt de ingesteldetemperatuur op het display (2) van het DIA-systeemweergegeven. Na ca. vijf seconden verdwijnt deze weergaveen op het display verschijnt opnieuw de standaardweergave(actuele verwarmingsvoorlooptemperatuur).Afb. 4.7 Instelling voorlooptemperatuur bij het gebruik van eenregelapparaatConform de verordening over energiebesparende vereistenaan verwarmingstechnische installaties en warmwaterinstallaties(verordening voor cv-installaties -HeizAnIV) moet uw cv-installatie met een weersafhankelijkeregeling of een ruimtetemperatuurregelaar uitgerustzijn.Normaal gezien kan de draaiknop (1) traploos tot aaneen voorlooptemperatuur van 75 °C ingesteld worden.Kunnen er echter aan uw toestel hogere waarden ingesteldworden, dan heeft uw installateur een aanpassinguitgevoerd om het gebruik van uw cv-installatie metvoorlooptemperaturen tot 85 °C mogelijk te maken.In dit geval moet de volgende instelling uitgevoerd worden:• Draai de draaiknop (1) voor het instellen van de verwarmingsvoorlooptemperatuurhelemaal naar rechts.De voorlooptemperatuur wordt automatisch door hetregelapparaat ingesteld (informatie hierover vindt u inde bijbehorende gebruiksaanwijzing).Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl11


4 Bediening4.5.3 Verwarmen uitschakelen (zomermodus)4.7 Statusindicaties2 1121 30bar21 30barAfb. 4.9 Verwarmen uitschakelen (zomermodus)U kunt in de zomer de verwarming uitschakelen, maarde warmwaterbereiding nog verder in gebruik laten.• Draai hiervoor de draaiknop (1) voor het instellen vande verwarmingsvoorlooptemperatuur helemaal naarlinks.4.6 Ruimtetemperatuurregelaar ofweersafhankelijke regelaar instellen1Afb. 4.11 StatusindicatiesDe statusindicatie levert u informatie over de bedrijfstoestandvan uw toestel.• Activeer de statusindicaties door het indrukken van detoets „i” (1).Op het display (2) wordt nu de betreffende statuscodeweergegeven, b.v. „S. 4” voor het branderbedrijf. Debetekenis van de belangrijkste statuscodes kunt u uit deonderstaande tabel opmaken.In omschakelfasen, b.v. bij het heropstarten door het uitblijvenvan de vlam, wordt gedurende korte tijd de statusmelding„S.” weergegeven.• Schakel het display door het nogmaals indrukken vande toets „i” (1) opnieuw in de normale modus.IndicatieBetekenis21 30barAfb. 4.10 Ruimtetemperatuurregelaar/weersafhankelijke regelaarinstellen• Stel de ruimtetemperatuurregelaar (1), de weersafhankelijkeregelaar alsook de verwarmingsthermostaatventielen(2) conform de aanwijzingen in de handleidingenvan deze accessoires in.2Indicaties bij het verwarmenS. 0 Geen warmtebehoefteS. 1 WaterpompvoorloopS. 2 VentilatoraanloopS. 3 OntstekingsprocedureS. 4 BranderbedrijfS. 5 Ventilator- en waterpompnaloopS. 6 VentilatornaloopS. 7 WaterpompnaloopS. 8 Resterende branderafsluittijd na verwarmenTab. 4.1 Statuscodes en hun betekenis12 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Bediening 4IndicatieBetekenisIndicaties bij boilerladingS.20 Boilertaktbedrijf actiefS.21 VentilatoraanloopS.23 OntstekingsprocedureS.24 BranderbedrijfS.25 Ventilator- en waterpompnaloopS.26 VentilatornaloopS.27 WaterpompnaloopS.28 Branderafsluiting na boilerladingIndicaties van installatie-invloedenS.30 Ruimtethermostaat blokkeert verwarmen(regelaar aan klemmen 3-4-5)S.31 Zomermodus actiefS.32 Vorstbeveiliging warmtewisselaar actiefS.34 Vorstbeveiliging actiefS.36Permanente regelaar/ruimtethermostaat blokkeertverwarmen(gewenste waarde < 20 °C)Tab. 4.1 Statuscodes en hun betekenis (vervolg)4.8 Verhelpen van storingenMochten er bij het gebruik van uw compacte gastoestelproblemen ontstaan, dan kunt u de volgende punten zelfcontroleren:Geen warm water, verwarming blijft koud; toesteltreedt niet in werking:– Zijn de gasafsluitkraan aan het gebouw en de gasafsluitkraanaan het toestel geopend (zie paragraaf 4.2)?– Is de koudwatertoevoer gegarandeerd (zie paragraaf4.2)?– Is de stroomvoorziening aan het gebouw ingeschakeld?– Is de hoofdschakelaar aan het compacte gastoestelingeschakeld (zie paragraaf 4.3)?– Is de hoofdschakelaar aan het compacte gastoestelniet tot aan de linker aanslag gedraaid, dus op vorstbeveiliginggezet (zie paragraaf 4.4)?– Is de vuldruk van de cv-installatie voldoende (zie paragraaf4.8.1)?– Is er lucht in de cv-installatie (zie paragraaf 4.8.1)?– Is er een storing bij de ontstekingsprocedure (zie paragraaf4.8.2)?Warmwatergebruik storingvrij; verwarming treedt nietin werking:- Is er überhaupt een vraag naar warm water door deexterne regelaars (b.v. door regelaar type VRC) (zieparagraaf 4.7)?Attentie!Gevaar voor beschadiging door ondeskundigeveranderingen!Als uw compacte gastoestel na controle van dehierboven genoemde punten niet perfect werkt,dan moet u een controle laten uitvoeren dooreen erkende gespecialiseerde firma.4.8.1 Storingen door watertekortHet toestel schakelt op „storing” als de vuldruk in decv-installatie te gering is. Deze storing wordt door defoutcodes „F.22” (droge brand) resp. „F.23” of „F.24”(watertekort) weergegeven.Het toestel mag pas opnieuw in gebruik genomen wordenals de cv-installatie voldoende met water gevuld is(zie paragraaf 4.8.4).4.8.2 Storingen bij het ontsteken1Afb. 4.12 Afvoer21 30 barAls de brander na vijf ontstekingspogingen niet ontstokenis, treedt het toestel niet in werking en schakelt hetop „storing”. Dit wordt door de weergave van de foutcodes„F.28” of „F.29” op het display weergegeven.Een nieuwe automatische ontsteking gebeurt pas na eenmanuele „ontstoring”.Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl13


4 Bediening• Druk voor de „ontstoring” op de ontstoringsknop (1)en houd hem ca. een seconde lang ingedrukt.Attentie!Gevaar voor beschadiging door ondeskundigeveranderingen!Als uw compacte gastoestel na de derde ontstoringspogingnog altijd niet in werking treedt,moet u een controle laten uitvoeren door eenerkende gespecialiseerde firma.4.8.3 Storingen in de verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoerDe toestellen zijn met een ventilator uitgerust. Bij nietreglementairewerking van de ventilator schakelt hettoestel uit.Op het display verschijnen dan de symbolen enalsook de foutmeldingen „F.32” of „F.37”.Attentie!Gevaar voor beschadiging door ondeskundigeveranderingen!Bij deze foutmelding moet u een controle latenuitvoeren door een erkende gespecialiseerdefirma.4.8.4 Toestel/cv-installatie vullenAttentie!Beschadigingsgevaar voor het compacte gastoestel.Gebruik voor het vullen van de cv-installatiealleen zuiver leidingwater.Het toevoegen van chemische middelen, zoalsb.v. antivries- een corrosiemiddelen (inhibitoren)is niet toegestaan.Daardoor kan er schade aan afdichtingen enmembranen en kunnen er geluiden bij het verwarmenoptreden.Hiervoor alsook voor eventuele schade alsgevolg hiervoor kunnen we niet aansprakelijkgesteld worden.Voor het vullen en bijvullen van de cv-installatie kunt unormaal gezien leidingwater gebruiken. In uitzonderlijkegevallen zijn er echter waterkwaliteiten die onderbepaalde omstandigheden niet voor het vullen van decv-installatie geschikt zijn (sterk corrosief of sterk kalkhoudendwater). Gelieve in zo'n geval contact op tenemen met uw erkende gespecialiseerde firma.Gelieve voor het vullen van de installatie als volgt tewerk te gaan:• Open alle thermostaatventielen van de installatie.• Verbind de vulkraan van de installatie met een slangmet een koudwatertapventiel (uw installateur moet ugetoond hebben waar de vularmaturen zich bevindenen moet u uitgelegd hebben hoe u de installatie moetvullen of legen).• Draai de vulkraan langzaam open.• Draai het tapventiel langzaam open en vul water bij totaan de manometer (1) de vereiste druk aan de installatiebereikt is.• Sluit het tapventiel.• Ontlucht alle verwarmingstoestellen.• Controleer daarna aan de manometer (1) de druk vande installatie en vul evt. nog eens water bij.• Sluit de vulkraan en verwijder de vulslang.21 30bar1Afb. 4.13 Vuldruk van de cv-installatie controlerenVoor de perfecte werking van de cv-installatie moet bijeen koude installatie de wijzer aan de manometer (1)tussen 1,0 en 2,0 bar vuldruk staan. Staat hij onder0,75 bar, gelieve dan water bij te vullen.Strekt de cv-installatie zich over meerdere verdiepingenuit, dan kan een hogere vuldruk van de installatie nodigzijn. Vraag hierover om advies bij uw gespecialiseerdefirma.14 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Bediening 44.9 Buiten bedrijf stellen4.10 VorstbeveiligingDe cv-installatie en de waterleidingen zijn voldoendetegen vorst beschermd als de cv-installatie tijdens eenvorstperiode ook bij uw afwezigheid in gebruik blijft ende ruimtes voldoende getempereerd worden.Attentie!Vorstbeveiligings- en bewakingsinrichtingen zijnalleen actief als de hoofdschakelaar van hettoestel op „I” staat en het toestel niet van hetstroomnet gescheiden is.Afb. 4.14 Toestel uitschakelen21 3• Om uw compact gastoestel buiten bedrijf te stellen,schakelt u de hoofdschakelaar (1) op „0”.0bar1Attentie!Beschadigingsgevaar van het compacte gastoesteldoor antivriesmiddelen.Het verrijken van het verwarmingswater metantivriesmiddelen is niet toegestaan. Daardoorkan er schade aan afdichtingen en membranenen kunnen er geluiden bij het verwarmen optreden.Hiervoor alsook voor eventuele schade alsgevolg hiervoor kunnen we niet aansprakelijkgesteld worden.Attentie!Vorstbeveiligings- en bewakingsinrichtingen zijnalleen actief als de hoofdschakelaar van hettoestel op „I” staat en het toestel niet van hetstroomnet gescheiden is.Opdat deze veiligheidsinrichtingen actief zouden blijven,moet u uw compact gastoestel bij het normale gebruikvia het regelapparaat in- en uitschakelen (informatiehierover vindt u in de bijbehorende gebruiksaanwijzing).Aanwijzing!Bij langer niet-gebruik (b.v. als u op vakantiebent) dient u ook de gasafsluitkraan en hetkoudwaterafsluitventiel te sluiten.Neem in dit verband ook de aanwijzingen voorde vorstbeveiliging in paragraaf 4.10 in acht.Aanwijzing!De afsluitinrichtingen zijn niet inbegrepen in deleveromvang van uw toestel. Ze worden door uwinstallateur geïnstalleerd. Laat uw installateurtonen waar deze bouwdelen zich bevinden enlaat hem uitleggen hoe u ze moet bedienen.4.10.1 VorstbeveiligingsfunctieHet compacte gastoestel is met een vorstbeveiligingsfunctieuitgerust:Als de verwarmingsvoorlooptemperatuur bij een ingeschakeldehoofdschakelaar onder 5 °C daalt, dan treedthet toestel in werking en warmt het toestelverwarmingscircuittot ca. 30 °C op.Attentie!Gevaar voor het bevriezen van delen van de volledigeinstallatie.De doorstroming van de volledige cv-installatiekan met de vorstbeveiligingsfunctie niet gegarandeerdworden.4.10.2 Vorstbeveiliging door te legenEen andere mogelijkheid voor vorstbeveiliging bestaaterin de cv-installatie en het toestel te legen. Hierbij dientervoor gezorgd te worden dat zowel installatie alsooktoestel volledig geleegd worden.Alle koud- en warmwaterleidingen in huis en het warmwaterreservoirin het toestel moeten eveneens geleegdworden.Gelieve hiervoor het advies van uw gespecialiseerdefirma in te winnen.Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl15


4 Bediening4.11 Onderhoud en servicedienst4.11.1 Inspectie/onderhoudVoorwaarde voor de permanente inzetbaarheid en veiligheid,betrouwbaarheid en lange levensduur is een jaarlijkseinspectie/jaarlijks onderhoud van het toestel doorde installateur.Gevaar!Gevaar voor materiële schade en lichamelijk letseldoor ondeskundige bediening!Probeer nooit om zelf onderhoudswerkzaamhedenof reparaties aan uw compacte gastoesteluit te voeren.Geef de opdracht hiertoe aan een erkend installateur.We raden u aan om een onderhoudscontractaf te sluiten.Te weinig onderhoud kan de bedrijfsveiligheidvan het toestel beïnvloeden en materiële schadeen lichamelijk letsel veroorzaken.Regelmatig onderhoud zorgt voor een optimaal rendementen dus voor een economischer gebruik van uwcompacte gastoestel.4.11.2 Meting door installateurAanwijzing!De in deze paragraaf beschreven meet- en controlewerkzaamhedenworden alleen door uwinstallateur uitgevoerd.1234576Afb. 4.16 Installateurmodus inschakelen21 3Voor het uitvoeren van de metingen gaat u als volgt tewerk (zie afb. 4.15 en 4.16):• Verwijder het deksel van het toestel (1, 2) en hetbovenste frontdeel (5). De controleopeningen zijn dantoegankelijk.• Activeer de installateurmodus door tegelijk de toetsen„+” (6) en „-” (7) van het DIA-systeem in te drukken.• Voer de metingen ten vroegste na 2 minuten gebruiksduurvan het toestel uit.• Schroef de sluitdoppen van de controleopeningen (3)en (4) af.• Voer de metingen in het verbrandingsgastraject aanhet controle-aansluitstuk (4) uit (dompeldiepte: 110mm). Metingen in het verbrandingsluchttraject kunt uaan het controle-aansluitstuk (3) uitvoeren (dompeldiepte:65 mm).• Door het tegelijk indrukken van de toetsen „+” (6) en„-” (7) kunt u de meetmodus opnieuw verlaten. Hetmeetmodus wordt ook beëindigd als 15 minuten langop geen enkele toets gedrukt wordt.• Schroef de sluitdoppen opnieuw op de controleopeningen(3) en (4).• Plaats het deksel van het toestel (1, 2) en het bovenstefrontdeel (5) er opnieuw op.0barAfb. 4.15 Meting door installateur16 Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>


Gebruiksaanwijzing <strong>ecoCOMPACT</strong>BE nl17


834620_03 FR/BE 02 2005

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!