Stativari 35: DE ECONOMISCHE SLAGKRACHT ... - Vlaanderen.be
Stativari 35: DE ECONOMISCHE SLAGKRACHT ... - Vlaanderen.be Stativari 35: DE ECONOMISCHE SLAGKRACHT ... - Vlaanderen.be
103. Investeringen / Bruto Toegevoegde WaardeDit is een algemene maat voor de omvang van de investeringen.• VOL: 8169 / (70+74-740+71+72-60-61)8169: Aanschaffingen m.i.v. Materiële Vaste Activa70: Omzet74: Andere Bedrijfsopbrengsten740: Exploitatie subsidies71: Wijziging goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering72: Geproduceerde Vaste Activa60: Handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen61: Diensten en diverse goederen• VKT: 8169 / (70 – 60/61)8169: Aanschaffingen m.i.v. Materiële Vaste Activa70: Omzet60/61: Handelsgoederen, grondstoffen, diensten en diverse goederen4. ArbeidsintensiteitDeze ratio weerspiegelt het aandeel van de personeelskosten in de bruto toegevoegde waarde.Een hoog percentage wil zeggen dat de onderneming arbeidsintensief is, en de personeelslast een groot deel vande bruto toegevoegde waarde opslorpt. Een te hoge loonlast kan een negatieve invloed hebben op dewerkgelegenheid op lange termijn. Het bedrijf kan dan opteren voor arbeidsbesparende productiewijzen zoalsmachines.• VOL: Aandeel personeelskost / Bruto Toegevoegde Waarde(62+635) / (70+74-740+71+72-60-61)62: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen635: Voorzieningen voor risico’s en kosten70: Omzet74: Andere Bedrijfsopbrengsten740: Exploitatie subsidies71: Wijziging goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering72: Geproduceerde Vaste Activa60: Handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen61: Diensten en diverse goederen• VKT: Aandeel personeelskost / Bruto Toegevoegde Waarde(62) / (70 – 60/61)62: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen70: Omzet60/61: Handelsgoederen, grondstoffen, diensten en diverse goederenBij de berekening van de bruto toegevoegde waarde en de personeelskosten per werknemer is het belangrijkte vermelden dat – overeenkomstig de jaarrekeningwetgeving – vanaf het boekjaar 1996 enkel dewerknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister, worden beschouwd als personeelsleden. Deuitzendkrachten, de ter beschikking van de onderneming gestelde personen en de personen die in deonderneming werken onder het statuut van zelfstandigen (bestuurders en werkende vennoten die aan desociale zekerheid de bijdrage van een zelfstandige betalen) worden niet als personeelsleden opgenomen. Depersoneelskosten worden eveneens beperkt tot de bezoldigingen, de sociale lasten en de pensioenen van de Stativaria 35
11werknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister. Aangezien de gemiddelde arbeidskost van eenuitzendkracht, van een ter beschikking van de onderneming gesteld persoon en van een persoon onder hetstatuut van zelfstandige lager is, brengt dit een verhoging mee van de toegevoegde waarde per werknemer.5. KapitaalintensiteitDit kengetal geeft het aandeel van de afschrijvingen in de bruto toegevoegde waarde weer. Er is een verband metde investeringen. Als ondernemingen minder in bedrijfsactiva investeren, zullen ook de afschrijvingen op termijnafnemen. Op lange termijn is het van belang dat het bedrag van de investeringen groter is dan dat van deafschrijvingen. Zo wordt de productiecapaciteit opgevoerd of minstens hernieuwd.• VOL: Aandeel afschrijvingen / Bruto Toegevoegde Waarde(630) / (70+74-740+71+72-60-61)630: Afschrijvingen en waardeverminderingen Vaste Activa70: Omzet74: Andere Bedrijfsopbrengsten740: Exploitatie subsidies71: Wijziging goederen in bewerking, gereed product en bestellingen in uitvoering72: Geproduceerde Vaste Activa60: Handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen61: Diensten en diverse goederen• VKT: Aandeel afschrijvingen / Bruto Toegevoegde Waarde630 / (70- 60/61)630: Afschrijvingen en waardeverminderingen Vaste Activa70: Omzet60/61: Handelsgoederen, grondstoffen, diensten en diverse goederen6. Personeelskost / WerknemerDeze ratio geeft weer hoeveel de productiefactor arbeid opslorpt van de bruto toegevoegde waarde.Bij de bespreking van de personeelskost per werknemer is het van belang om de vergelijking te maken met debruto toegevoegde waarde per werknemer. Het restant tussen de twee grootheden is de vergoeding die overblijftvoor de andere productiefactoren dan het personeel zoals de uitrusting (afschrijving), het vreemde vermogen(rente vreemd vermogen), overheidsinfrastructuur (belastingen) en het eigen vermogen (uitgekeerde winst opeigen vermogen).Als de personeelskost per werknemer groter is dan de bruto toegevoegde waarde per werknemer, dan gaat debruto toegevoegde waarde integraal naar de personeelskost en hebben de aandeelhouders te lijden ondertoegevoegde waarde verlies. Dit is de situatie voor ondernemingen die in moeilijkheden geraken.• VOL: Totale personeelskost / gemiddeld personeelsbestand62+635 /909062: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen635: Voorzieningen voor risico’s en kosten9090: Gemiddeld personeelsbestand• VKT: 62 /909062: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen9090: Gemiddeld personeelsbestandB. Rendabiliteit- of winstgevendheidsratio’sDit is de mate waarin de onderneming winstgevend is. Stativaria 35
- Page 2 and 3: 2 Stativaria 35
- Page 5 and 6: 5INHOUDSTAFEL1. Inleiding .........
- Page 8 and 9: 8Het gaat om de meeste NV’s, BVBA
- Page 13 and 14: 138. ZelffinancieringsgraadDeze ind
- Page 16 and 17: 16Tabel 1 Overzicht van het aantal
- Page 18 and 19: 183. Investeringen / bruto toegevoe
- Page 20 and 21: 20Grafiek 2 Verloop van de arbeidsp
- Page 22 and 23: 22VASTSTELLINGENIn dit hoofdstuk we
- Page 24 and 25: 24In hetzelfde jaar was de indicato
- Page 26 and 27: 26Grafiek 4 Spreiding van de bruto
- Page 28 and 29: 28Ook in de regionale steden is de
- Page 30 and 31: 304. Vergelijking van de economisch
- Page 32 and 33: 32E. GENTDe bruto toegevoegde waard
- Page 34 and 35: 34De investeringsratio blinkt niet
- Page 36 and 37: 365. Financiële ratio’s voor de
- Page 38 and 39: 38Grafiek 10 Frequentie van de arbe
- Page 40 and 41: 40Cluster 4:• hoge arbeidsproduct
- Page 42 and 43: 42Bijlage 1Overzicht van de besprok
- Page 44 and 45: 44tot de bruto toegevoegdewaarde (i
- Page 46 and 47: 46n 6.339 6.853 7.291 7.713 7.314Ne
- Page 48 and 49: 48Personeelskost perwerknemer (in )
- Page 50 and 51: 50n 2.219 2.419 2.569 2.701 2.649Sc
- Page 52 and 53: 52Investeringen in verhoudingtot de
- Page 54 and 55: 54n 1.048 1.133 1.181 1.255 1.217Ne
- Page 56: 56De website van de administratie P
11werknemers die ingeschreven zijn in het personeelsregister. Aangezien de gemiddelde ar<strong>be</strong>idskost van eenuitzendkracht, van een ter <strong>be</strong>schikking van de onderneming gesteld persoon en van een persoon onder hetstatuut van zelfstandige lager is, brengt dit een verhoging mee van de toegevoegde waarde per werknemer.5. KapitaalintensiteitDit kengetal geeft het aandeel van de afschrijvingen in de bruto toegevoegde waarde weer. Er is een verband metde investeringen. Als ondernemingen minder in <strong>be</strong>drijfsactiva investeren, zullen ook de afschrijvingen op termijnafnemen. Op lange termijn is het van <strong>be</strong>lang dat het <strong>be</strong>drag van de investeringen groter is dan dat van deafschrijvingen. Zo wordt de productiecapaciteit opgevoerd of minstens hernieuwd.• VOL: Aandeel afschrijvingen / Bruto Toegevoegde Waarde(630) / (70+74-740+71+72-60-61)630: Afschrijvingen en waardeverminderingen Vaste Activa70: Omzet74: Andere Bedrijfsopbrengsten740: Exploitatie subsidies71: Wijziging goederen in <strong>be</strong>werking, gereed product en <strong>be</strong>stellingen in uitvoering72: Geproduceerde Vaste Activa60: Handelsgoederen, grondstoffen en hulpstoffen61: Diensten en diverse goederen• VKT: Aandeel afschrijvingen / Bruto Toegevoegde Waarde630 / (70- 60/61)630: Afschrijvingen en waardeverminderingen Vaste Activa70: Omzet60/61: Handelsgoederen, grondstoffen, diensten en diverse goederen6. Personeelskost / WerknemerDeze ratio geeft weer hoeveel de productiefactor ar<strong>be</strong>id opslorpt van de bruto toegevoegde waarde.Bij de <strong>be</strong>spreking van de personeelskost per werknemer is het van <strong>be</strong>lang om de vergelijking te maken met debruto toegevoegde waarde per werknemer. Het restant tussen de twee grootheden is de vergoeding die overblijftvoor de andere productiefactoren dan het personeel zoals de uitrusting (afschrijving), het vreemde vermogen(rente vreemd vermogen), overheidsinfrastructuur (<strong>be</strong>lastingen) en het eigen vermogen (uitgekeerde winst opeigen vermogen).Als de personeelskost per werknemer groter is dan de bruto toegevoegde waarde per werknemer, dan gaat debruto toegevoegde waarde integraal naar de personeelskost en heb<strong>be</strong>n de aandeelhouders te lijden ondertoegevoegde waarde verlies. Dit is de situatie voor ondernemingen die in moeilijkheden geraken.• VOL: Totale personeelskost / gemiddeld personeels<strong>be</strong>stand62+6<strong>35</strong> /909062: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen6<strong>35</strong>: Voorzieningen voor risico’s en kosten9090: Gemiddeld personeels<strong>be</strong>stand• VKT: 62 /909062: Bezoldiging, Sociale lasten en Pensioenen9090: Gemiddeld personeels<strong>be</strong>standB. Rendabiliteit- of winstgevendheidsratio’sDit is de mate waarin de onderneming winstgevend is. <strong>Stativari</strong>a <strong>35</strong>