12.07.2015 Views

ANGSTSTOORNISSEN: Paniekstoornis en PTSS ... - GGZ-richtlijnen

ANGSTSTOORNISSEN: Paniekstoornis en PTSS ... - GGZ-richtlijnen

ANGSTSTOORNISSEN: Paniekstoornis en PTSS ... - GGZ-richtlijnen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van deMultidisciplinaire richtlijn<strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong>: <strong>Paniekstoornis</strong> <strong>en</strong><strong>PTSS</strong> (eerste revisie)Richtlijn voor de diagnostiek, behandeling <strong>en</strong> begeleidingvan volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis© Copyright 2009. Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.De inhoud van deze conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van gedeelt<strong>en</strong>van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong>bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> (eerste revisie) staat onder embargo. Aande inhoud van deze conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> recht<strong>en</strong> of plicht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>d.


Het Trimbos-instituut is het landelijk k<strong>en</strong>nisinstituut voor de geestelijke gezondheidszorg,de verslavingszorg <strong>en</strong> de maatschappelijke zorg. Het Trimbos-instituutbevordert de kwaliteit van lev<strong>en</strong> door het ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepass<strong>en</strong> van k<strong>en</strong>nis overgeestelijke gezondheid, verslaving <strong>en</strong> lichamelijke ziektes die daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>.Het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO heeft tot doel individueleberoepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, hun beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorginstelling<strong>en</strong> te ondersteun<strong>en</strong> bijhet verbeter<strong>en</strong> van de patiënt<strong>en</strong>zorg. Het CBO biedt via programma’s <strong>en</strong> project<strong>en</strong>ondersteuning <strong>en</strong> begeleiding bij systematisch <strong>en</strong> gestructureerd met<strong>en</strong>, verbeter<strong>en</strong><strong>en</strong> borg<strong>en</strong> van kwaliteit van de patiënt<strong>en</strong>zorg.Het Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschap (NHG) is de wet<strong>en</strong>schappelijke ver<strong>en</strong>igingvan huisarts<strong>en</strong>. De missie van het NHG is het bevorder<strong>en</strong> van de wet<strong>en</strong>schappelijkonderbouwde beroepsuitoef<strong>en</strong>ing onder meer door k<strong>en</strong>nis uit onderzoek toepasbaarte mak<strong>en</strong> in de huisarts<strong>en</strong>praktijk. Voor dit doel ontwikkelt het NHG: standaard<strong>en</strong>,standpunt<strong>en</strong>, sam<strong>en</strong>werkingsafsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong>. Daarnaast ontwikkelt hetNHG scholings- <strong>en</strong> accrediteringsprogramma’s. Het NHG participeert ookin sam<strong>en</strong>werkingsinitiatiev<strong>en</strong> zoals Steunpunt diabeteszorg, het platform voor informatie-uitwisselingover diabeteszorg <strong>en</strong> Netwerk Eerstelijns Organisaties, sam<strong>en</strong>werkingsverbandvan eerstelijns beroepsorganisaties voor de afstemming <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingvan het kwaliteitsbeleid in de eerste lijn.Het Landelijk Expertisec<strong>en</strong>trum voor Verpleging & Verzorging (LEVV) is e<strong>en</strong>onafhankelijk k<strong>en</strong>nisc<strong>en</strong>trum dat zich richt op kwaliteitsverbetering van de zorg doorde beroepsuitoef<strong>en</strong>ing van verpleegkundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzorg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> te versterk<strong>en</strong>. Daartoeverzamelt het LEVV k<strong>en</strong>nis uit wet<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> praktijk <strong>en</strong> maakt die toepasbaar in hetdagelijks werk. Hiermee wil het LEVV bijdrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> efficiëntere <strong>en</strong> betere zorgvoor de patiënt.


ColofonConceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> bijvolwass<strong>en</strong><strong>en</strong> (eerste revisie).© Copyright 2009. Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.FinancieringDeze richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn tot stand gekom<strong>en</strong> met financiële steun van ZonMw inhet kader van het programma K<strong>en</strong>nisbeleid Kwaliteit Curatieve Zorg (KKCZ).© 2009 Copyright. Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.


INHOUDInhoudVOORWOORD: WAT IS HERZIEN IN DE MULTIDISCIPLINAIRE RICHTLIJN<strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong> (EERSTE REVISIE)? 9<strong>Paniekstoornis</strong> met of zonder agorafobie 9Posttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>) 10ORGANISATIESTRUCTUUR 11INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELING1.1 Multidisciplinaire richtlijn angststoorniss<strong>en</strong> aan revisie toe 151.2 Lev<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong> 151.3 Methodiek van richtlijnontwikkeling 151.4 Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling in de <strong>GGZ</strong> 151.5 Doel van richtlijnontwikkeling 161.6 Fas<strong>en</strong> in het zorgproces 161.7 Toepassing van de richtlijn 161.8 Patiënt<strong>en</strong>perspectief 171.9 Juridische betek<strong>en</strong>is van richtlijn<strong>en</strong> 171.10 Knelpunt<strong>en</strong> 171.11 Uitgangsvrag<strong>en</strong> 171.12 Sam<strong>en</strong>stelling Kerngroep, Werkgroep <strong>en</strong> Klankbordgroep 181.13 Werkwijze Kerngroep, (voltallige) Werkgroep <strong>en</strong> Projectgroep 181.14 Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.2 SAMENVATTING VAN DE RICHTLIJNAANBEVELINGEN 212.1 Stapp<strong>en</strong>volgorde 212.2 <strong>Paniekstoornis</strong> met of zonder agorafobie 212.3 Lichte paniekstoornis zonder depressieve stoornis 212.4 Ernstige paniekstoornis 212.5 Posttraumatische stressstoornis 223 UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORG 233.1 Scre<strong>en</strong>ing 233.2 Co-morbiditeit 233.3 Basisinterv<strong>en</strong>ties 233.4 Psychoeducatie <strong>en</strong> zelfmanagem<strong>en</strong>t 233.5 Patiënt<strong>en</strong>voorkeur 243.6 Behandelplan 243.7 Monitor<strong>en</strong> <strong>en</strong> evaluer<strong>en</strong> van behandelresultat<strong>en</strong> 243.8 Chroniciteit 243.9 Managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> coördinatie van de zorg 243.10 Veiligheid 253.11 Stepped-care 253.12 Terugvalprev<strong>en</strong>tie 253.13 Ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties 253.14 Individuele reïntegratie 254 DIAGNOSTIEK 274.1 Inleiding 274.2 Welke angststoorniss<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk onderscheidheeft relevantie voor de klinische praktijk? 274.2.1 <strong>Paniekstoornis</strong> met <strong>en</strong> zonder agorafobie (PS) 284.2.2 Sociale fobie (SF) 284.2.3 Enkelvoudige fobie (EF) 295


INHOUD4.2.4 Obsessief-compulsieve stoornis (dwangstoornis) (OCS) 294.2.5 Geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis (GAS) 294.2.6 Posttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>) 294.2.7 Hypochondrie 304.3 Diagnostiek van de gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> voor hetfunctioner<strong>en</strong> 304.4 Diagnostische instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>de angststoorniss<strong>en</strong>324.4.1 Signalering van angststoorniss<strong>en</strong> 324.4.2 Scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> 334.4.3 (Semi)gestructureerde diagnostische interviews 344.4.4 Zelfbeoordelingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> 354.4.4.1 Algeme<strong>en</strong> 354.4.4.2 Vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> bedoeld voor specifieke stoorniss<strong>en</strong> 365 BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS 415.1 Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties paniekstoornis 415.1.1 Zelfhulp paniekstoornis (al of niet met agorafobie) 415.1.2 E-health paniekstoornis 425.2 Farmacotherapie paniekstoornis 445.2.1 SSRI's 445.2.1.1 Effectiviteit 445.2.1.2 Dosering 455.2.1.3 Lange termijn 475.2.2 TCA’s 485.2.2.1 Effectiviteit 485.2.2.2 Dosering 495.2.2.3 Lange termijn 515.2.3 Modernere antidepressiva (overige niet-tricyclische antidepressiva) 525.2.3.1 Effectiviteit 525.2.3.2 Dosering 535.2.3.3 Lange termijn 545.2.4 MAOI’s 555.2.4.1 Effectiviteit, dosering, lange termijn 555.2.5 (High pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> 575.2.5.1 Effectiviteit 575.2.5.2 Dosering 595.2.5.3 Lange termijn 595.2.6 Conclusie keuzevolgorde farmacotherapie van de paniekstoornis 605.3 Psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties paniekstoornis615.3.1 Exposure in vivo (EV) 625.3.1.1 Effectiviteit 625.3.1.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassing 635.3.1.3 Duurzaamheid 645.3.2 Psychologisch paniekmanagem<strong>en</strong>t (PM) 655.3.2.1 Effectiviteit 655.3.2.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassing 665.3.2.3 Duurzaamheid 675.3.3 Algem<strong>en</strong>e conclusies met betrekking tot de keuze van psychologischeinterv<strong>en</strong>ties bij paniekstoornis, al dan niet met agorafobie 685.4 Combinatiebehandeling paniekstoornis 705.4.1 Effectiviteit antidepressiva <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> versus cognitievegedragstherapie 705.4.2 Combinatie van antidepressiva met cognitieve gedragstherapie 715.4.2.1 Effectiviteit 715.5 Culturele diversiteit bij paniekstoornis 745.6 Stepped-care model paniekstoornis met of zonder agorafobie:plaatsbepaling van de aanbevol<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong> 756


INHOUD5.6.1 Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, licht 775.6.1.1 Toelichting Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, licht 795.6.2 Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, ernstig 805.6.2.1 Toelichting Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, ernstig 816 BEHANDELING – POSTTRAUMATISCHE STRESSSTOORNIS (<strong>PTSS</strong>) 856.1 Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties <strong>PTSS</strong> 856.1.1 Zelfhulp <strong>PTSS</strong> 856.1.2 E-health <strong>PTSS</strong> 866.2 Farmacotherapie <strong>PTSS</strong> 876.2.1 SSRI's 876.2.1.1 Effectiviteit 876.2.1.2 Dosering 886.2.1.3 Lange termijn 906.2.2 Tricyclische antidepressiva 916.2.2.1 Effectiviteit 916.2.2.2 Dosering 916.2.2.3 Lange termijn 926.2.3 Modernere antidepressiva (overige niet-tricyclische anti-depressiva)936.2.3.1 Effectiviteit 936.2.3.2 Dosering 946.2.3.3 Lange termijn 956.2.4 Monoamineoxidase remmers 956.2.4.1 Effectiviteit, dosering, lange termijn 956.2.5 Anticonvulsiva 966.2.5.1 Effectiviteit, dosering, lange termijn 966.2.6 Antipsychotica 976.2.6.1 Effectiviteit, dosering, lange termijn 976.2.7 Conclusie keuzevolgorde farmacotherapie bij <strong>PTSS</strong> 986.3 Psychologische/psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties <strong>PTSS</strong> 996.3.1 Cognitieve gedragstherapie 1006.3.2 Trauma-gerichte cognitive gedragstherapie 1006.3.2.1 Imaginaire Exposure (IE) 1016.3.2.2 Schrijftherapie 1016.3.3 Andere cognitief-gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>ties 1026.3.3.1 Stress-managem<strong>en</strong>t 1026.3.3.2 Cognitieve therapie (CT) 1036.3.3.3 Duurzaamheid 1036.3.4 Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization and Reprocessing (EMDR) 1046.3.4.1 Effectiviteit 1046.3.4.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassing 1056.3.4.3 Duurzaamheid 1056.3.5 Algem<strong>en</strong>e conclusies met betrekking tot psychologische interv<strong>en</strong>tiesbij <strong>PTSS</strong> 1066.4 Combinatiebehandeling <strong>PTSS</strong> 1096.4.1 Vergelijking van psychologische behandeling met medicatie <strong>en</strong>combinatietherapie 1096.4.2 Effectiviteit antidepressiva versus cognitieve gedragstherapie 1096.4.3 Effectiviteit van e<strong>en</strong> combinatiebehandeling van e<strong>en</strong> antidepressivummet cognitieve gedragstherapie 1106.5 Culturele diversiteit bij <strong>PTSS</strong> 1116.6 Stepped-care model posttraumatische stress stoornis (<strong>PTSS</strong>):plaatsbepaling van de aanbevol<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong> 1126.6.1 Algoritme <strong>PTSS</strong> 1146.6.2 Toelichting Algoritme <strong>PTSS</strong> 1157 ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES 1197


INHOUD7.1 Inleiding 1197.2 Uitgangsvrag<strong>en</strong> 1217.3 Keuze <strong>en</strong> verantwoording voor literatuur 1217.4 Aanvull<strong>en</strong>de werkwijz<strong>en</strong> van de Richtlijnwerkgroep 1227.5 Interv<strong>en</strong>ties gericht op beperking<strong>en</strong> in het persoonlijk functioner<strong>en</strong> 1227.5.1 Beeld<strong>en</strong>d therapeutische interv<strong>en</strong>ties 1227.5.2 Bevordering van de coping 1247.5.3 Dramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties 1257.5.4 Muziektherapeutische interv<strong>en</strong>ties 1267.5.5 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - lichamelijke inspanning 1277.5.6 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - progressieve relaxatie 1287.5.7 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1287.5.8 Dans- <strong>en</strong> bewegingsinterv<strong>en</strong>ties 1297.5.9 Therapeutic Touch 1307.6 Interv<strong>en</strong>ties gericht op participatie aan het maatschappelijk lev<strong>en</strong> 1317.6.1 Ondersteuning van het netwerk 1317.6.2 Interv<strong>en</strong>ties gericht op belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> 1327.7 Interv<strong>en</strong>ties gericht op verpleging7.8 Algem<strong>en</strong>e conclusies 1358 AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEF 1378.1 Diagnostiek 1378.1.1 Cliëntk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> 1378.1.2 Belangrijke aspect<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de diagnostische fase 1388.2 Behandeling 1408.2.1 Farmacotherapeutische behandeling bij angststoorniss<strong>en</strong> 1418.2.2 Psychologische/psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties bijangststoorniss<strong>en</strong> 1428.2.3 Relationele aspect<strong>en</strong> van hulpverl<strong>en</strong>ing 1438.2.4 Organisatorische aspect<strong>en</strong> van de behandeling 1439 KOSTEN-EFFECTIVITEIT 1459.1 Economische evaluaties algeme<strong>en</strong> 1459.2 Methode 1469.2.1 Vraagstelling 1469.3 Kostprijsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> 1499.3.1 Farmacotherapie 1499.3.2 Exposure in vivo 1499.3.3 Combinatietherapie 1509.3.4 Paniekmanagem<strong>en</strong>t 1519.3.5 Voorlopige conclusies 1519.3.6 Discussie 152APPENDIX: ALTERNATIEVE GENEES-MIDDELEN BIJ <strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong> 157APPENDIX: VERPLEEGKUNDIGE DIAGNOSTIEK 161APPENDIX: SYSTEMATISCHE LITERATUURSEARCH 1658


VOORWOORDVoorwoord: wat is herzi<strong>en</strong> in deMultidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong>(eerste revisie)?Deze revisieVan de zev<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong> in de eerste versie van de Multidisciplinairerichtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> uit 2003 zijn de wet<strong>en</strong>schappelijk evid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> richtlijnaanbeveling<strong>en</strong>voor de behandeling van twee stoorniss<strong>en</strong> gereviseerd, namelijk depaniekstoornis met of zonder agorafobie <strong>en</strong> de posttraumatische stressstoornis. Debelangrijkste verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze versie <strong>en</strong> de eerste versie van de richtlijn zijn devolg<strong>en</strong>de.Voor beide stoorniss<strong>en</strong> geldt dat naast de evid<strong>en</strong>ce-based behandelvorm<strong>en</strong> farmacotherapie,psychotherapie <strong>en</strong> de combinatie van deze beide behandelvorm<strong>en</strong>, ook beoordeeldzijn door de Richtlijnwerkgroep: basisinterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> eerste-stap interv<strong>en</strong>ties,bestaande uit (begeleide) zelfhulp <strong>en</strong> e-health interv<strong>en</strong>ties. De Richtlijnwerkgroepheeft daarnaast literatuurstudie verricht naar culturele minderhed<strong>en</strong>.Net als in de eerste versie van de richtlijn zijn de aanbeveling<strong>en</strong> bije<strong>en</strong> gebracht in<strong>en</strong>kele behandelalgoritmes. Het stepped-care model is uitgangspunt bij de opbouwvan de algoritmes. Bij uitblijv<strong>en</strong> van herstel wordt op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> in hetalgoritme de mogelijkheid aangegev<strong>en</strong> de diagnose te heroverweg<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> secondopinion in e<strong>en</strong> expertisec<strong>en</strong>trum aan te vrag<strong>en</strong>.Doel van de behandeling is te strev<strong>en</strong> naar herstel. De criteria voor herstel zijn indeze richtlijn niet gedefinieerd, omdat hierover internationaal noch nationaal cons<strong>en</strong>susbestaat. Nieuw is dat na herstel terugvalprev<strong>en</strong>tie wordt gegev<strong>en</strong> voordat de behandelingwordt afgeslot<strong>en</strong>.Wat is nieuw?<strong>Paniekstoornis</strong> met of zonder agorafobieIn de eerste versie van de richtlijn werd<strong>en</strong> twee algoritmes beschrev<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> voor patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> paniekstoornis zonder (of met lichte) agorafobie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> voor patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> paniekstoornis met (matig) ernstige agorafobie. Bij de laatste groep patiënt<strong>en</strong>zou de combinatie van antidepressiva met exposure in vivo superieur zijn aande monotherapieën. Inmiddels bestaat er evid<strong>en</strong>tie om deze onderverdeling niet meerte mak<strong>en</strong>.Er zijn nu twee algoritmes die onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op basis van de ernst van depaniekstoornis met of zonder agorafobie. De lichte paniekstoornis wordt in princip<strong>en</strong>iet meer met medicatie behandeld, maar alle<strong>en</strong> met basisinterv<strong>en</strong>ties die voor allepatiënt<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> zijn (psychoeducatie, activering, teg<strong>en</strong>gaan van vermijding)aangevuld met eerste-stap interv<strong>en</strong>ties naar keuze (zelfhulp, counseling, psychocosialehulpverl<strong>en</strong>ing, e-health) <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> deze onvoldo<strong>en</strong>de baat bied<strong>en</strong>, met cognitievegedragstherapie.In de behandeling van de ernstige paniekstoornis hebb<strong>en</strong> antidepressiva wel e<strong>en</strong>plaats gekreg<strong>en</strong>. De behandelaar bepaalt in overleg met de patiënt of de behandelingzal bestaan uit basisinterv<strong>en</strong>ties gecombineerd met cognitieve gedragstherapie ofbasisinterv<strong>en</strong>ties gecombineerd met antidepressiva. Bij e<strong>en</strong> co-morbide depressieadviseert de Richtlijnwerkgroep om de behandeling te start<strong>en</strong> met antidepressiva.9


VOORWOORDPosttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>)Net als in de eerste versie van de richtlijn wordt één algoritme beschrev<strong>en</strong>. Nieuw isdat altijd wordt gestart met de basisinterv<strong>en</strong>ties psychoeducatie, activering <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gaanvan vermijding. Wanneer er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressiegeeft de Richtlijnwerkgroep de voorkeur aan e<strong>en</strong> psychologische behandeling diekan bestaan uit cognitieve gedragstherapie of EMDR. Bij non-respons kan de anderepsychologische behandeling gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> of over word<strong>en</strong> gegaan op farmacotherapie.Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie adviseert de Richtlijnwerkgroep om debehandeling te start<strong>en</strong> met antidepressiva.10


ORGANISATIESTRUCTUUROrganisatiestructuurInitiatiefRichtlijnconsortium NederlandProjectgroepMw. drs. J.A.C. Meeuwiss<strong>en</strong> (projectleider), s<strong>en</strong>ior wet<strong>en</strong>schappelijk medewerkerTrimbos-instituutMw. drs. E. Fischer, adviseur, wet<strong>en</strong>schappelijk medewerker Trimbos-instituutMw. drs. A. Hagemeijer, adviseur, Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBODr. H.C.A.M. van Rijswijk, adviseur-huisarts<strong>en</strong>, Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapDhr. Drs. H. in d<strong>en</strong> Bosch, adviseur-verpleegkundig<strong>en</strong>, Landelijk Expertisec<strong>en</strong>trumvoor Verpleging & Verzorging (tot Juni 2008)Mw. Drs. E. Poot, adviseur-verpleegkundig<strong>en</strong>, Landelijk Expertisec<strong>en</strong>trum voorVerpleging & Verzorging (vanaf Juni 2008)Mw. Dr. T.L. Fe<strong>en</strong>stra, gezondheidseconoom, UMCGProf. Dr. E. Busk<strong>en</strong>s, hoogleraar HTA, UMCGIn sam<strong>en</strong>werking metAngst Dwang <strong>en</strong> Fobie stichtingDepressie c<strong>en</strong>trum van het Fonds psychische gezondheidCommissie Cliënt<strong>en</strong>participatie in de <strong>GGZ</strong>Federatie Vaktherapeutische Beroep<strong>en</strong>Federatie Verpleegkunde in de Geestelijke GezondheidszorgLandelijke Ver<strong>en</strong>iging van Eerstelijnspsycholog<strong>en</strong>Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychomotorische TherapieNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychotherapieNederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapNederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Arbeids- <strong>en</strong> Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundeNederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Maatschappelijk werkersNederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Ziek<strong>en</strong>huisapothekersPhorza, beroepsorganisatie voor professionals in de sociaal-pedagogische hulpverl<strong>en</strong>ingStichting Fobievri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>Verpleg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> & Verzorg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> NederlandMet ondersteuning vanTrimbos-instituutKwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBONHGLEVVNVTAGFinancieringDeze richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn tot stand gekom<strong>en</strong> met financiële steun van ZonMw inhet kader van het programma K<strong>en</strong>nisbeleid, Kwaliteit Curatieve zorg (KKCZ).11


ORGANISATIESTRUCTUURSam<strong>en</strong>stelling van de Kerngroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkelingAngststoorniss<strong>en</strong>/DepressieProf. dr. A.J.L.M. van Balkom, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie(voorzitter)Mw. drs. J.A.C. Meeuwiss<strong>en</strong>, psycholoog, Trimbos-instituut (secretaris)Mw. dr. C.L.H. Bockting, klinisch psycholoog-psychotherapeut, Nederlandse Ver<strong>en</strong>igingvoor PsychotherapieProf. dr. P. Emmelkamp, psychotherapeut, Nederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>Dr. P. Kop, psycholoog, Landelijke Ver<strong>en</strong>iging van Eerstelijnspsycholog<strong>en</strong>Dr. H.W.J. van Marwijk, huisarts, Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapDr. J. Spijker, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieDr. B. Terluin, huisarts, Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapMw. dr. I.M. van Vliet, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieSam<strong>en</strong>stelling van de Werkgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkelingAngststoorniss<strong>en</strong>/Depressie (de Richtlijnwerkgroep)Prof. dr. A.J.L.M. van Balkom, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Psychiatrie(voorzitter)Mw. drs. J.A.C. Meeuwiss<strong>en</strong>, psycholoog, Trimbos-instituut (secretaris)Mw. dr. C.L.H. Bockting, klinisch psycholoog-psychotherapeut, Nederlandse Ver<strong>en</strong>igingvoor PsychotherapieDr. R.J. Bosscher, psychomotorisch therapeut, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychomotorischeTherapieDr. P. Brock, verzekeringsarts, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Verzekeringsg<strong>en</strong>eeskundeDr. D.J. Bruinvels, bedrijfsarts, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Arbeids- <strong>en</strong> Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundeProf. dr. P. Emmelkamp, psychotherapeut, Nederlands Instituut van Psycholog<strong>en</strong>Mw. drs. A. Van Geleuk<strong>en</strong>, Depressiec<strong>en</strong>trum/Fonds Psych. GezondheidDhr. O. Glas, psychomotorisch therapeut, Federatie Vaktherapeutische Beroep<strong>en</strong>Mw. J. van Hamersveld, Angst Dwang <strong>en</strong> Fobie stichtingMw. B. Hoitzing, Federatie Verpleegkunde in de Geestelijke GezondheidszorgDr. J. Huijser, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieDr. P. Kop, psycholoog, Landelijke Ver<strong>en</strong>iging van Eerstelijnspsycholog<strong>en</strong>Dhr. I. Keuch<strong>en</strong>ius, Angst Dwang <strong>en</strong> Fobie stichtingDr. H.W.J. van Marwijk, huisarts, Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapMw. E.M.A.A. Roz<strong>en</strong>broek, ziek<strong>en</strong>huisapotheker, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Ziek<strong>en</strong>huisapothekersDr. J. Spijker, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieMw. S. Stev<strong>en</strong>s, Federatie Verpleegkunde in de Geestelijke GezondheidszorgDr. B. Terluin, huisarts, Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapProf. dr. S. Visser, klinisch psycholoog-psychotherapeut Nederlands Instituut vanPsycholog<strong>en</strong>Mw. dr. I.M. van Vliet, psychiater, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor PsychiatrieMw. S.J.W. Wessels-Bast<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>huisapotheker, Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging vanZiek<strong>en</strong>huisapothekersSam<strong>en</strong>stelling van de Klankbordgroep Multidisciplinaire richtlijnontwikkelingAngststoorniss<strong>en</strong>/DepressieDr. F.A. Albersnagel, psycholoogDhr. R. van Alph<strong>en</strong>, muziektherapeutMw. B. Birk<strong>en</strong>häger-Gillesse, ??Dhr. W.A. de Boer, verzekeringsartsMw. I. Boomsma, ??Mw. M. Clijs<strong>en</strong>, verpleegkundigeDhr. M. Cox, huisartsDrs. J.A.C. Delimon, psychotherapeut12


ORGANISATIESTRUCTUURMw. L. Doom<strong>en</strong>, dramatherapeutDhr. J. Dopper, huisartsDhr. R. van Dyck, psychiaterDhr. W. Houtjes, verpleegkundigeDhr. C. Hulshof, bedrijfsartsDhr. F. Jans<strong>en</strong>, nurse practitionerMw. M. de Kater, s<strong>en</strong>ior maatschappelijk werkMw. J. Kil, ??Dhr. drs. H. van der Kleij, Directeur VGCTDhr. K. Korrelboom, psychotherapeutDrs. B. Kouw<strong>en</strong>hov<strong>en</strong>, ??Mw. Y. van der Leest-Tijm<strong>en</strong>se, verpleegkundigeDrs. A. de Leeuw, psychiaterDhr. P. Lucass<strong>en</strong>, huisartsDhr. K. van der Meer, huisartsMw. P. Moelker, verpleegkundigeProf. Dr. W.A. Nol<strong>en</strong>, psychiaterDrs. J.C.G.J. Oom<strong>en</strong>, psychotherapeutMw. I. van der Padt, doc<strong>en</strong>t verpleegkundigeDhr. H. P<strong>en</strong>ninx, psychomotorisch therapeutMw. G.J.M. Roodbol, verpleegkundig specialistDrs. A.G. Rutgers, verpleegkundig onderzoekerMw. R. Schalk, danstherapeutProf. dr. A.H. Sch<strong>en</strong>e, psychiaterMw. K. Schout<strong>en</strong>, beeld<strong>en</strong>d therapeutMw. M. Schout<strong>en</strong>, nurse practitionerDhr. F. Schüsler, apothekerMw. M.L. Seel<strong>en</strong>, nurse practitionerProf. dr. P. Spinhov<strong>en</strong>, psychotherapeutMw. T. Sporrel, huisartsDhr. R. Starmans, huisartsDr. J.C. van der Stel, s<strong>en</strong>ior onderzoekerDhr. A.H.J.M. Sterk, bedrijfsartsDrs. J.M. Tromp, artsMw. E. van Weel-Baumgart<strong>en</strong>, huisartsDhr. P. Voskuil<strong>en</strong>, verpleegkundige13


INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELING1 Inleiding <strong>en</strong> methodiek richtlijnontwikkeling1.1 Multidisciplinaire richtlijn angststoorniss<strong>en</strong> aan revisie toeOm van praktische waarde te zijn moet<strong>en</strong> klinische richtlijn<strong>en</strong> regelmatig word<strong>en</strong> beoordeeldop actualiteit. De vraag daarbij is of de huidige richtlijnaanbeveling<strong>en</strong> noggeldig zijn <strong>en</strong> of er nieuwe kwesties zijn die aandacht verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. De eerste multidisciplinairerichtlijn voor diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van volwass<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>angststoornis mist in de onderbouwing rec<strong>en</strong>t versch<strong>en</strong><strong>en</strong> behandelstudies op hetgebied van farmacotherapeutie <strong>en</strong> psychotherapie. Nieuwe gezichtspunt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong>in het veld rechtvaardig<strong>en</strong> de revisie van de Multidisciplinaire richtlijn voorAngststoorniss<strong>en</strong>.1.2 Lev<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong>Het up-to-date houd<strong>en</strong> van richtlijn<strong>en</strong> op continue basis duid<strong>en</strong> we aan met het begrip‘lev<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong>’. Goedbeschouwd is het meer dan dat. Beoogd wordt dat richtlijn<strong>en</strong>'lev<strong>en</strong>' bij professionals, dat k<strong>en</strong>nis uit richtlijn<strong>en</strong> gebruikt wordt door behandelaars,dat er terugkoppeling plaatsvindt over toepasbaarheid in de dagelijkse praktijk<strong>en</strong> dat de richtlijn<strong>en</strong> op grond hiervan op continue basis word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong>, zodat er voorprofessionals <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds actueel, hanteerbaar <strong>en</strong> werkzaam beslissingsondersteun<strong>en</strong>dinstrum<strong>en</strong>t voorhand<strong>en</strong> is. Met deze eerste richtlijnrevisie will<strong>en</strong> deProjectgroep <strong>en</strong> de Kerngroep de aanzet gev<strong>en</strong> voor ‘lev<strong>en</strong>de’ richtlijn<strong>en</strong>.1.3 Methodiek van richtlijnontwikkelingE<strong>en</strong> richtlijn berust op resultat<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek <strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>ingsvorming door beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>, gericht op het expliceter<strong>en</strong>van goed <strong>en</strong> doeltreff<strong>en</strong>d handel<strong>en</strong>. Bij deze gedeeltelijke richtlijnherzi<strong>en</strong>ing is deEBRO-methode van evid<strong>en</strong>ce-based richtlijnontwikkeling gevolgd <strong>en</strong> zijn de uitgangspunt<strong>en</strong>van de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de <strong>GGZ</strong>nagevolgd. Ook wordt het Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation (AGREE)instrum<strong>en</strong>t gehanteerd. Dit instrum<strong>en</strong>t is in Europees verband opgesteld om de kwaliteitvan richtlijn<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong>.1.4 Multidisciplinaire richtlijnontwikkeling in de <strong>GGZ</strong>Om de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeter<strong>en</strong> wordt meer <strong>en</strong> meer gewerktvolg<strong>en</strong>s richtlijn<strong>en</strong>. In Nederland werd na e<strong>en</strong> landelijke werkconfer<strong>en</strong>tie in 1999 deLandelijke Stuurgroep Richtlijnontwikkeling <strong>GGZ</strong> geïnstalleerd <strong>en</strong> sindsdi<strong>en</strong> wordt opverzoek van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn <strong>en</strong> Sport (VWS) sam<strong>en</strong>gewerktom te kom<strong>en</strong> tot betere richtlijn<strong>en</strong> in de geestelijke gezondheidszorg (<strong>GGZ</strong>).Hierbij zijn vele beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong>- <strong>en</strong> familieorganisaties betrokk<strong>en</strong>. In2003 is de Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> tot stand gekom<strong>en</strong>, onder auspiciënvan de Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de <strong>GGZ</strong>.Het Trimbos-instituut <strong>en</strong> het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, alsled<strong>en</strong> van het Richtlijnconsortium Nederland, startt<strong>en</strong> in opdracht van ZonMw het project‘Herzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> doorontwikkeling van de Multidisciplinaire Richtlijn<strong>en</strong> Angststoorniss<strong>en</strong><strong>en</strong> Depressie’. Het project is sam<strong>en</strong> met het Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschap(NHG), het Landelijk Expertisec<strong>en</strong>trum voor Verpleging & Verzorging (LEVV) <strong>en</strong>de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Technology Assessm<strong>en</strong>t in de Gezondheidszorg (NV-15


INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELINGTAG) uitgevoerd binn<strong>en</strong> de tweede fase van het programma K<strong>en</strong>nisbeleid, KwaliteitCuratieve Zorg (KKCZ) <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> van drie pilotproject<strong>en</strong> over ontwikkeling, toepassing<strong>en</strong> evaluatie van innovatieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> multidisciplinaire richtlijnontwikkelingvan het Richtlijnconsortium Nederland, waarin onder andere Trimbos-instituut, CBO,NHG, LEVV, NVvP, V&VN, NVTAG <strong>en</strong> KWAZO zijn verteg<strong>en</strong>woordigd. Dit pilotprojectsluit aan bij het strev<strong>en</strong> van ZonMw <strong>en</strong> het Richtlijnconsortium Nederland naar vernieuwdemultidisciplinaire richtlijnontwikkeling.1.5 Doel van richtlijnontwikkelingHet ontwikkel<strong>en</strong> van richtlijn<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> doel op zich, maar di<strong>en</strong>t in de eerste <strong>en</strong> delaatste plaats de kwaliteit van zorg. De patiënt di<strong>en</strong>t er beter van te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> debehandelaar moet er daadwerkelijk advies aan kunn<strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> bij beslissing<strong>en</strong> in hetbehandelbeleid. E<strong>en</strong> multidisciplinaire richtlijn is e<strong>en</strong> leidraad met aanbeveling<strong>en</strong> <strong>en</strong>handelingsinstructies, ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering. Dit uitgangspuntwordt geregeld met evaluatieonderzoek getoetst. De Multidisciplinairerichtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> (eerste revisie) is te zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ‘moederrichtlijn’: e<strong>en</strong> multidisciplinairbasisdocum<strong>en</strong>t. Op basis hiervan zal e<strong>en</strong> vertaling kunn<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>naar monodisciplinaire richtlijn<strong>en</strong> van de afzonderlijke beroepsgroep<strong>en</strong>. De richtlijnbiedt ook aanknopingspunt<strong>en</strong> voor transmurale afsprak<strong>en</strong> of lokale protocoll<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong>de implem<strong>en</strong>tatie van de aanbeveling<strong>en</strong> zal bevorder<strong>en</strong>.1.6 Fas<strong>en</strong> in het zorgprocesDe Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> (eerste revisie) beschrijft de sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> interactie tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de beroepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>defas<strong>en</strong> in het zorgproces. De richtlijn is bedoeld voor de diagnostiek <strong>en</strong> behandelingvan volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis. Er word<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>in het zorgproces. Deze fas<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> van herk<strong>en</strong>ning tot nazorg <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> inde eerste, tweede <strong>en</strong> derde lijn plaatsvind<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat verschill<strong>en</strong>de disciplinesin de verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zijn bij het zorgproces.1.7 Toepassing van de richtlijnHet toepassingsgebied van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> (eerste revisie)is de diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis.Indi<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> uit de richtlijn in de concrete praktijksituatie niet aansluit<strong>en</strong> bijde w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> of behoeft<strong>en</strong> van de patiënt of de m<strong>en</strong>ing van de behandelaar kan bered<strong>en</strong>eerdword<strong>en</strong> afgewek<strong>en</strong> van de richtlijn. Deze richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong>die op e<strong>en</strong> transparante manier gebaseerd zijn op bewijs in combinatie metervaring <strong>en</strong> opinie. De aanbeveling<strong>en</strong> zijn geldig voor de in de aanbeveling besprok<strong>en</strong>patiënt<strong>en</strong>groep <strong>en</strong> zijn geldig voor zoveel mogelijk zorgverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> setting<strong>en</strong>. Uiteraardvall<strong>en</strong> beslissing<strong>en</strong> over de daadwerkelijk toe te pass<strong>en</strong> zorg onder de verantwoordelijkheidvan de individuele zorgverl<strong>en</strong>er in overleg met de individuele zorgvrager,toegespitst op di<strong>en</strong>s unieke situatie. Tev<strong>en</strong>s is het volg<strong>en</strong>s de WGBO e<strong>en</strong> vereisteom iedere behandelstap in overleg met de patiënt vast te stell<strong>en</strong>. Het is belangrijkom het systeem rondom de patiënt te betrekk<strong>en</strong> in het overleg waarin e<strong>en</strong> keuzewordt gemaakt over aanvull<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s is het in de vervolgbehandelingbelangrijk om het sociale systeem rondom de patiënt te betrekk<strong>en</strong> in het afwegingsprocesbij het bepal<strong>en</strong> van het behandelbeleid.16


INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELING1.8 Patiënt<strong>en</strong>perspectiefBijzonder aandachtspunt bij deze richtlijnrevisie is het patiënt<strong>en</strong>perspectief vanuit deinbr<strong>en</strong>g van patiënt<strong>en</strong>verteg<strong>en</strong>woordigers. E<strong>en</strong> geïntegreerde richtlijn is uitdrukkelijkook e<strong>en</strong> beslissingsondersteun<strong>en</strong>d instrum<strong>en</strong>t voor de patiënt, als medebeslisser in debehandeling. De Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong> (eerste revisie) beoogt depatiënt in staat te stell<strong>en</strong> e<strong>en</strong> actieve rol te vervull<strong>en</strong> in de behandeling. Hiervoorkunn<strong>en</strong> patiëntversies van de richtlijn word<strong>en</strong> gebruikt.1.9 Juridische betek<strong>en</strong>is van richtlijn<strong>en</strong>Richtlijn<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> wettelijke voorschrift<strong>en</strong>, maar onderbouwde aanbeveling<strong>en</strong> omkwalitatief goede zorg te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De aanbeveling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> richtlijn zijn gericht ophet verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van optimale zorg zoals die voor ongeveer 80% van de relevante categoriepatiënt<strong>en</strong> van toepassing zou kunn<strong>en</strong> zijn. Zorgverl<strong>en</strong>ers kunn<strong>en</strong> op basis van hunprofessionele autonomie zo nodig afwijk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> richtlijn. Als de situatie van depatiënt dat vereist, is afwijk<strong>en</strong> van richtlijn<strong>en</strong> noodzakelijk. Als van de richtlijn wordtafgewek<strong>en</strong>, di<strong>en</strong>t dit wel beargum<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> gedocum<strong>en</strong>teerd word<strong>en</strong>.1.10 Knelpunt<strong>en</strong>Bij deze gedeeltelijke herzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong>is uitgegaan van knelpunt<strong>en</strong> in de zorg <strong>en</strong> knelpunt<strong>en</strong> in de bruikbaarheid van deaanbeveling<strong>en</strong>. Deze knelpunt<strong>en</strong> resulteerd<strong>en</strong> in uitgangsvrag<strong>en</strong> bij het reviser<strong>en</strong> vande richtlijn. De knelpunt<strong>en</strong> zijn geïnv<strong>en</strong>tariseerd op basis van veldraadpleging over dehuidige multidisciplinaire richtlijn, praktijkervaring<strong>en</strong> in de Doorbraakimplem<strong>en</strong>tatieproject<strong>en</strong><strong>en</strong> prioriteit<strong>en</strong> die werd<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong> door ZonMw. Op basisvan de volg<strong>en</strong>de rubricering zijn knelpunt<strong>en</strong> geïnv<strong>en</strong>tariseerd:1. Bewez<strong>en</strong> effectiviteit van farmacotherapie/psychotherapie/combinatiebehandeling2. Culturele diversiteit3. G<strong>en</strong>der (sekse-specificiteit)4. Stepped-care5. Chroniciteit6. Taakdelegatie <strong>en</strong> consultatie7. Co-morbiditeit8. Crisis (suïcide, psychose)9. Diagnostiek10. Arbeid <strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>Geprioriteerd voor de huidige ronde van richtlijnherzi<strong>en</strong>ing zijn de eerste vier knelpunt<strong>en</strong>,waarbij culturele diversiteit werd uitgewerkt voor angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>dervoor depressie. Aan het onderwerp slaapbevorder<strong>en</strong>de medicatie bij <strong>PTSS</strong> zou in e<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de update aandacht besteed moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.1.11 Uitgangsvrag<strong>en</strong>Voor het opstell<strong>en</strong> van deze conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn uitgangsvrag<strong>en</strong> geformuleerd.Deze uitgangsvrag<strong>en</strong> zijn naar de m<strong>en</strong>ing van de Projectgroep <strong>en</strong> de Kerngroepe<strong>en</strong> zo goed mogelijke weergave van de geprioriteerde huidige knelpunt<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>de zorg voor patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis.Ad 1. Bewez<strong>en</strong> effectiviteit van farmacotherapie/psychotherapie/combinatiebehandelingvan farmacotherapie <strong>en</strong> psychotherapie <strong>en</strong>ad 4. Stepped-care:Op welke wijze di<strong>en</strong><strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties (eerste-stap interv<strong>en</strong>ties, farmacotherapie, systematischepsychotherapie, combinatiebehandeling) ingezet te word<strong>en</strong> voor de behandelingvan e<strong>en</strong> patiënt met paniekstoornis danwel <strong>PTSS</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met aard,ernst <strong>en</strong> beloop van de problematiek?Ad 3. Culturele diversiteit17


INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELINGOp welke wijze di<strong>en</strong>t de hulpverl<strong>en</strong>er rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met de etniciteit van de patiëntbij behandeling van patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis?1.12 Sam<strong>en</strong>stelling Kerngroep, Werkgroep <strong>en</strong> KlankbordgroepDe Richtlijnwerkgroep is multidisciplinair sam<strong>en</strong>gesteld: naast psychiaters, psychotherapeut<strong>en</strong>,(eerstelijns)psycholog<strong>en</strong>, huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> verpleegkundig<strong>en</strong> in de <strong>GGZ</strong> nem<strong>en</strong>ook patiënt<strong>en</strong>, maatschappelijk werkers, bedrijfsarts<strong>en</strong>, verzekeringsarts<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>huisapothekers,sociaal pedagogisch hulpverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> vaktherapeut<strong>en</strong> deel. Onderdeelvan de Werkgroep is de Kerngroep, sam<strong>en</strong>gesteld uit twee psychiaters, twee psychotherapeut<strong>en</strong>,e<strong>en</strong> eerstelijnspsycholoog, twee huisarts<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> voorzitter (psychiater)<strong>en</strong> secretaris (psycholoog). De voorzitter van deze Kerngroep is tev<strong>en</strong>s voorzitter vande voltallige Werkgroep. Daarnaast werd e<strong>en</strong> breed sam<strong>en</strong>gestelde Klankbordgroepingesteld. Bij het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de Richtlijnwerkgroep <strong>en</strong> de Kerngroep is rek<strong>en</strong>inggehoud<strong>en</strong> met de geprioriteerde uitgangsvrag<strong>en</strong> in deze ronde van richtlijnherzi<strong>en</strong>ing.Ook is zoveel mogelijk rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de geografische spreiding van Richtlijnwerkgroepled<strong>en</strong><strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redige verteg<strong>en</strong>woordiging van de verschill<strong>en</strong>dever<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> academische achtergrond<strong>en</strong>. De Richtlijnwerkgroepled<strong>en</strong>handel<strong>en</strong> onafhankelijk <strong>en</strong> zijn gemandateerd door hun ver<strong>en</strong>iging. De Richtlijnwerkgroepled<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> relevante binding met (farmaceutische) industrieën, product<strong>en</strong>of di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, noch met <strong>en</strong>ige andere relevante derde partij.1.13 Werkwijze Kerngroep, (voltallige) Werkgroep <strong>en</strong> ProjectgroepDe Kerngroep werkte aan de totstandkoming van deze richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> tev<strong>en</strong>saan de richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor de Multidisicplinaire richtlijn Depressie. Kerngroepled<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong> aan de feitelijke revisie van de richtlijn door de betreff<strong>en</strong>de uitgangsvrag<strong>en</strong>te prioriter<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s te beantwoord<strong>en</strong>. De Kerngroepled<strong>en</strong>, ondersteunddoor de Projectgroep, droeg<strong>en</strong> zoekterm<strong>en</strong> voor de literatuursearches <strong>en</strong> literatuuraan, selecter<strong>en</strong>, beoordeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> wog<strong>en</strong> de literatuur op inhoud <strong>en</strong> betrouwbaarheidvan de resultat<strong>en</strong> naar mate van bewijs <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> weg<strong>en</strong> praktijkk<strong>en</strong>nis uitmond<strong>en</strong>din wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing voor concrete conclusies <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong>.De Kerngroepled<strong>en</strong>, ondersteund door de Projectgroep, schrev<strong>en</strong> conceptrichtlijntekst<strong>en</strong>,met inbegrip van de formulering van overige overweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> van richtlijnaanbeveling<strong>en</strong>,<strong>en</strong> redigeerd<strong>en</strong> de conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde deze gereedte mak<strong>en</strong> voor comm<strong>en</strong>taar van de voltallige Werkgroep, de Klankbordgroep <strong>en</strong>ander<strong>en</strong>. De voltallige Richtlijnwerkgroep is actief betrokk<strong>en</strong> bij het proces van richtlijnherzi<strong>en</strong>ingdoor gevraagd <strong>en</strong> ongevraagd advies te gev<strong>en</strong>, met name in de startfase<strong>en</strong> comm<strong>en</strong>taarfase van het traject. De Richtlijnwerkgroepled<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hierin ondersteunddoor de adviseurs. De adviseurs in de Projectgroep adviseerd<strong>en</strong> de Kerngroep<strong>en</strong> voltallige Werkgroep bij de richtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, wat betreft zowel proces alsinhoud, <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> methodologische <strong>en</strong> organisatorische ondersteuning volg<strong>en</strong>s hetformat voor richtlijnherzi<strong>en</strong>ing in het werkplan. De adviseurs ord<strong>en</strong>d<strong>en</strong> comm<strong>en</strong>taarop de conceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> legd<strong>en</strong> dit voor aan de Kerngroep. De adviseursschrev<strong>en</strong> mee met de Kerngroep aan de conceptrichtlijntekst<strong>en</strong> <strong>en</strong> redigeerd<strong>en</strong> deconceptrichtlijnherzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.1.14 Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe richtlijn is voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uit gepubliceerd wet<strong>en</strong>schappelijkonderzoek. Relevante artikel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gezocht door het verricht<strong>en</strong> van systematischezoekacties. Er werd gezocht naar vanaf 2001 gepubliceerde artikel<strong>en</strong> in PsychINFO,Medline, Cochrane, Embase <strong>en</strong> databases. De zoekacties werd<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> perjuni 2007. Voor de gehanteerde zoekstrategie wordt verwez<strong>en</strong> naar App<strong>en</strong>dix 1.Daarnaast werd<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> uit refer<strong>en</strong>tielijst<strong>en</strong> van opgevraagde literatuur gehaald.Ook werd<strong>en</strong> andere (buit<strong>en</strong>landse) richtlijn<strong>en</strong> aangaande angststoorniss<strong>en</strong> geraad-18


INLEIDING EN METHODIEK RICHTLIJNONTWIKKELINGpleegd. De geselecteerde artikel<strong>en</strong> zijn door de Kerngroepled<strong>en</strong> beoordeeld op kwaliteitvan het onderzoek <strong>en</strong> gegradeerd naar mate van bewijskracht (zie tabel 1.1). Debeoordeling van de verschill<strong>en</strong>de artikel<strong>en</strong> is in de verschill<strong>en</strong>de tekst<strong>en</strong> terug te vind<strong>en</strong>onder het kopje Sam<strong>en</strong>vatting van de literatuur. Het wet<strong>en</strong>schappelijke bewijs isvervolg<strong>en</strong>s kort sam<strong>en</strong>gevat in de Conclusies, met daarbij e<strong>en</strong> niveau van bewijs (zietabel 1.1). Om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aanbeveling zijn er naast het wet<strong>en</strong>schappelijk bewijsnog andere aspect<strong>en</strong> van belang, zoals patiënt<strong>en</strong>voorkeur<strong>en</strong>, kost<strong>en</strong>, beschikbaarheid(in verschill<strong>en</strong>de echelons) of organisatorische aspect<strong>en</strong>. Deze aspect<strong>en</strong>word<strong>en</strong> vermeld onder het kopje Overige overweging<strong>en</strong>. De Aanbeveling<strong>en</strong> zijn hetresultaat van het beschikbare bewijs <strong>en</strong> de overige overweging<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong> vandeze procedure verhoogt de transparantie van de richtlijn. Het biedt ruimte voor e<strong>en</strong>efficiënte discussie in de Richtlijnwerkgroep <strong>en</strong> vergroot bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de helderheid voorde gebruiker van de richtlijn.Tabel 1.1 Indeling van de literatuur naar de mate van bewijskrachtIndeling van methodologische kwaliteit van individuele studiesA1A2BInterv<strong>en</strong>tieDiagnostisch accuratesse onderzoekSchade of bijwerking<strong>en</strong>,etiologie, prognose*Systematische review van t<strong>en</strong>minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerdeonderzoek<strong>en</strong> van A2-niveauGerandomiseerd Onderzoek t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> Prospectief cohort onderzoekdubbelblind vergelijk<strong>en</strong>drefer<strong>en</strong>tietest (e<strong>en</strong> ‘goud<strong>en</strong> stannischvan voldo<strong>en</strong>de om-klidaard’)met tevor<strong>en</strong> gedefinieerde vang <strong>en</strong> follow-up, waar-onderzoek afkapwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> onafhankelijke bij adequaat gecontroleerdvan goede kwaliteitbeoordeling van de resultat<strong>en</strong> vanis voor ‘confoun-van vol-test <strong>en</strong> goud<strong>en</strong> standaard, betrefding’<strong>en</strong> selectieve follow-do<strong>en</strong>de omvang f<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de grote serie up voldo<strong>en</strong>de is uitgeslot<strong>en</strong>.van ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de patiënt<strong>en</strong> dieall<strong>en</strong> de index- <strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietesthebb<strong>en</strong> gehadVergelijk<strong>en</strong>donderzoek,maar niet metalle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>als g<strong>en</strong>oemdonder A2 (hierondervalt ookpatiënt-controleonderzoek, cohort-onderzoek)Onderzoek t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong>refer<strong>en</strong>tietest, maar niet met allek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die onder A2 zijn g<strong>en</strong>oemdProspectief cohort onderzoek,maar niet met allek<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemdonder A2 of retrospectiefcohort onderzoek of patiënt-controleonderzoekC Niet-vergelijk<strong>en</strong>d onderzoekD M<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong>* Deze classificatie is alle<strong>en</strong> van toepassing in situaties waarin om ethische of andere red<strong>en</strong><strong>en</strong>gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijk dan geldt de classificatie voor interv<strong>en</strong>ties.Niveau van conclusie12Conclusie gebaseerd opOnderzoek van niveau A1 of t<strong>en</strong>minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong>van niveau A21 onderzoek van niveau A2 of t<strong>en</strong>minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerdeonderzoek<strong>en</strong> van niveau B3 1 onderzoek van niveau B of C4 M<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong>© Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO Handleiding voor Werkgroepled<strong>en</strong>, 2006.19


UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORG2 Sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijnaanbeveling<strong>en</strong>2.1 Stapp<strong>en</strong>volgordeDe Richtlijnwerkgroep heeft uitgaande van het stepped-care model op basis van cons<strong>en</strong>susde behandelalternatiev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voorkeursvolgorde geplaatst om te kom<strong>en</strong> tote<strong>en</strong> behandelalgoritme. Het stepped-care model gaat er vanuit e<strong>en</strong> behandeling testart<strong>en</strong> met zo min mogelijk invasieve interv<strong>en</strong>ties (evid<strong>en</strong>ce-based of cons<strong>en</strong>susbased),om symptom<strong>en</strong> van depressie <strong>en</strong> verergering van de problematiek te verminder<strong>en</strong><strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s het behandelbeleid regelmatig te evaluer<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met de patiënt,om bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel tijdig over te stapp<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie. Inde voorkeursvolgorde is ook het patiënt<strong>en</strong>perspectief meegewog<strong>en</strong>.De stapp<strong>en</strong>volgorde geeft de volgorde van overweg<strong>en</strong> van interv<strong>en</strong>ties weer.2.2 <strong>Paniekstoornis</strong> met of zonder agorafobieDe Richtlijnwerkgroep onderscheidt twee subtyp<strong>en</strong> van de paniekstoornis, namelijk:(1) e<strong>en</strong> lichte paniekstoornis <strong>en</strong> (2) e<strong>en</strong> ernstige paniekstoornis. Deze onderverdelingis gemaakt op basis van cons<strong>en</strong>sus. De Richtlijnwerkgroep heeft bepaald dat de patiëntmet e<strong>en</strong> lichte paniekstoornis behandeld wordt conform het stepped-care algoritmevoor ernstige paniekstoornis als er sprake is van e<strong>en</strong> co-morbide depressievestoornis.2.3 Lichte paniekstoornis zonder depressieve stoornis1. Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> individuele adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan. Wanneer na 4 wek<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> effect is opgetred<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de overige interv<strong>en</strong>ties toegevoegd.2. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel optreedt, word<strong>en</strong> aan de basisinterv<strong>en</strong>ties eerste-stap interv<strong>en</strong>tiestoegevoegd: psychosociale begeleiding, (begeleide) zelfhulp of e-health.Deze keuze wordt door de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>van de patiënt <strong>en</strong> de aanwezigheid van psychosociale luxer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Namaximaal 12 wek<strong>en</strong> wordt opnieuw geëvalueerd. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel heeft plaatsgevond<strong>en</strong>,wordt cognitieve gedragstherapie gestart.3. Na maximaal 12 wek<strong>en</strong> cognitieve gedragstherapie wordt de behandeling geëvalueerd.Heeft ge<strong>en</strong> herstel plaatsgevond<strong>en</strong>, dan wordt overgegaan op de stapp<strong>en</strong>zoals geformuleerd onder ‘ernstige paniekstoornis’. Bij herstel wordt terugvalprev<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de behandeling afgeslot<strong>en</strong>.2.4 Ernstige paniekstoornis1. Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde depatiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan.2. In aanvulling op 1, wordt gekoz<strong>en</strong> uit de eerste-stap interv<strong>en</strong>ties: psychosocialebegeleiding <strong>en</strong>/of (begeleide) zelfhulp of e-health.3. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1 <strong>en</strong> 2 de voorkeur gegev<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva.4. Wanneer er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1<strong>en</strong> 2 gekoz<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> behandeling met cognitieve gedragstherapie of farmacothe-21


UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORGrapie. Deze keuze wordt door de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>van de patiënt, de aanwezigheid van luxer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>, eerdere behandelervaring<strong>en</strong><strong>en</strong> de ernst van de gevolg<strong>en</strong> van de paniekstoornis. Na maximaal 12 wek<strong>en</strong>wordt de behandeling geëvalueerd.5. Bij herstel na stap 4 wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapieafgeslot<strong>en</strong>. Farmacotherapie wordt één jaar voortgezet <strong>en</strong> daarna wordtde medicatie uitgeslop<strong>en</strong> met terugvalprev<strong>en</strong>tie.6. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel optreedt of er slechts partieel herstel is, wordt de diagnoseheroverwog<strong>en</strong>. Bij voorkeur wordt e<strong>en</strong> andere hulpverl<strong>en</strong>er hierbij betrokk<strong>en</strong>.7. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> paniekstoornis wordt de behandelingbij partieel herstel gecombineerd: aan CGT wordt medicatie toegevoegd <strong>en</strong> aanmedicatie CGT. Wanneer er ge<strong>en</strong> herstel was opgetred<strong>en</strong>, wordt in deze stap debehandeling uit stap 2 gegev<strong>en</strong> die nog niet door de patiënt ontvang<strong>en</strong> is. Kortsam<strong>en</strong>gevat wordt CGT gestopt <strong>en</strong> met medicatie gestart <strong>en</strong> vice-versa. Na maximaal12 wek<strong>en</strong> wordt de behandeling geëvalueerd. Bij herstel wordt terugvalprev<strong>en</strong>tiegegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapie afgeslot<strong>en</strong>. Medicatie wordt éénjaar voortgezet <strong>en</strong> daarna uitgeslop<strong>en</strong> met terugvalprev<strong>en</strong>tie.8. Wanneer opnieuw ge<strong>en</strong> herstel optreedt, wordt e<strong>en</strong> second opinion aangevraagdaan e<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinisch psycholoog).9. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> paniekstoornis wordt de behandelinggeïnt<strong>en</strong>siveerd (dagbehandeling of klinische behandeling).10. Bij onvoldo<strong>en</strong>de effect wordt het handicapmodel toegepast.2.5 Posttraumatische stressstoornisDe Richtlijnwerkgroep heeft op basis van cons<strong>en</strong>sus bepaald dat de patiënt met e<strong>en</strong><strong>PTSS</strong> met e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressieve stoornis bij voorkeur wordt behandeldmet e<strong>en</strong> antidepressivum.1. Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> individuele adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan.2. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt hiernaast de voorkeur gegev<strong>en</strong> aane<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva.3. Wanneer er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1gekoz<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> behandeling met traumagerichte CGT of EMDR. Deze keuze wordtdoor de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de patiënt. Na 8-12 wek<strong>en</strong> wordt de behandeling geëvalueerd.4. Bij herstel na stap 3 wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapieof EMDR afgeslot<strong>en</strong>.5. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel optreedt wordt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit de nietgegev<strong>en</strong> psychologische behandeling<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: na traumagerichte CGTwordt voor EMDR gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vice-versa) of uit medicatie.6. Bij partieel herstel na 5 wordt e<strong>en</strong> combinatiebehandeling gestart: aan CGT wordtmedicatie toegevoegd <strong>en</strong> aan medicatie CGT.7. Wanneer na 6 ge<strong>en</strong> herstel optreedt wordt e<strong>en</strong> second opinion aangevraagd aane<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinisch psycholoog).8. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> <strong>PTSS</strong> wordt de behandeling geïnt<strong>en</strong>siveerd(dagbehandeling of klinische behandeling).9. Bij onvoldo<strong>en</strong>de effect wordt het handicapmodel toegepast.22


UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORG3 Uitgangspunt<strong>en</strong> voor goede zorg3.1 Scre<strong>en</strong>ing• In de eerste lijn <strong>en</strong> in algem<strong>en</strong>e ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t scre<strong>en</strong>ing plaats te vind<strong>en</strong> vanangststoorniss<strong>en</strong> in hoog-risico groep<strong>en</strong>, bijvoorbeeld bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eerdereangststoornis, met e<strong>en</strong> lichamelijke ziekte die beperking<strong>en</strong> in het functioner<strong>en</strong>veroorzaakt, of met andere psychische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, zoals dem<strong>en</strong>tie.3.2 Co-morbiditeit• Indi<strong>en</strong> de angststoornis co-morbide is bij andere psychische of somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>wordt hiermee in de diagnostiek, de basisinterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> behandelingrek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong>.• Bij twijfel over de diagnostiek of (mogelijke) co-morbiditeit vindt consultatie danwelsecond opinion van e<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinischpsycholoog) plaats.3.3 Basisinterv<strong>en</strong>tiesDe basisinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> aan alle patiënt<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>:• Psychoeducatie: het verstrekk<strong>en</strong> van informatie aan de patiënt <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s familie/omgevingover de aando<strong>en</strong>ing, de prognose <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de behandelmogelijkhed<strong>en</strong>(zie ook onder ‘Psychoeducatie <strong>en</strong> zelfmanagem<strong>en</strong>t’).• Activering/vermijding teg<strong>en</strong>gaan: adviez<strong>en</strong> om actief te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> om zoveel mogelijkniet toe te gev<strong>en</strong> aan de neiging om angstige situaties te vermijd<strong>en</strong>. In gevalvan depressie word<strong>en</strong> deze aangevuld met adviez<strong>en</strong> om de dag te structurer<strong>en</strong>.• Actief volg<strong>en</strong>: Het beloop van de angststoornis wordt gemonitord.3.4 Psychoeducatie <strong>en</strong> zelfmanagem<strong>en</strong>t• Altijd krijg<strong>en</strong> de patiënt, partner/gezinsled<strong>en</strong>/familieled<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of mantelzorgersmondelinge <strong>en</strong> schriftelijke informatie over de aando<strong>en</strong>ing, mogelijke oorzak<strong>en</strong>,het te verwacht<strong>en</strong> beloop <strong>en</strong> individuele adviez<strong>en</strong> voor leefstijl, zelfmanagem<strong>en</strong>t,(begeleide) zelfhulp <strong>en</strong> behandelmogelijkhed<strong>en</strong>. Hiertoe kan gebruik word<strong>en</strong> gemaaktvan websites (www.nedkad.nl, www.ggzrichtlijn<strong>en</strong>.nl, www.trimbos.nl,www.kiesbeter.nl), <strong>en</strong> informatiebrochures van patiënt<strong>en</strong>organisatie of beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>.• In het kader van de WGBO het noodzakelijk is dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dusdanig geïnformeerdzijn over hun aando<strong>en</strong>ing dat zij weloverwog<strong>en</strong> beslissing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>over/in kunn<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> met de aanpak ervan. Dit maakt e<strong>en</strong> vorm van psychoeducatiein alle gevall<strong>en</strong> noodzakelijk.• De patiënt di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> geatt<strong>en</strong>deerd op het bestaan van patiënt<strong>en</strong>organisaties,zelfhulpgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> informatie die hierover te verkrijg<strong>en</strong> is via onder anderede Angst Dwang <strong>en</strong> Fobie stichting (www.adfstichting.nl) <strong>en</strong> het Depressie c<strong>en</strong>trumvan het Fonds psychische gezondheid (www.depressiec<strong>en</strong>trum.nl).• Het is belangrijk de patiënt te behandel<strong>en</strong> in di<strong>en</strong>s sociale context (partner/gezin/familie).Met toestemming van de patiënt kunn<strong>en</strong> partner/gezinsled<strong>en</strong>/familiebij de behandeling word<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>.• De behandelaar spreekt begrijpelijke taal <strong>en</strong> vermijdt overbodig medisch jargon.De behandelaar voorziet psychoeducatie, patiënt<strong>en</strong>informatie <strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties ine<strong>en</strong> taal die de patiënt beheerst, voor zover mogelijk.23


UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORG3.5 Patiënt<strong>en</strong>voorkeur• Beslissing<strong>en</strong> over het behandelbeleid word<strong>en</strong> gezam<strong>en</strong>lijk met de patiënt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,na psychoeducatie <strong>en</strong> overige patiënt<strong>en</strong>informatie <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d metde voorkeur van de patiënt t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de behandelalternatiev<strong>en</strong>.• De keuze voor e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie kan medebepaald word<strong>en</strong> door bijkom<strong>en</strong>de interpersoonlijkeof psychosociale problematiek, patiënt<strong>en</strong>voorkeur, de uitkomst<strong>en</strong> vaneerdere behandeling<strong>en</strong>, behaalde behandelresultat<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> eerstegraads familielid,ander beoogde effect<strong>en</strong> (bijv. op het slaappatroon), (verwachte) bijwerking<strong>en</strong>,interacties, of pragmatische overweging<strong>en</strong> (zoals wachttijd<strong>en</strong>).3.6 Behandelplan• Behandelafsprak<strong>en</strong> <strong>en</strong> toestemming met e<strong>en</strong> behandeling word<strong>en</strong> vastgelegd ine<strong>en</strong> behandelplan dat is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> met de patiënt.• Indi<strong>en</strong> van de richtlijnaanbeveling<strong>en</strong> wordt afgewek<strong>en</strong> beargum<strong>en</strong>teert de behandelaardit in het behandelplan.3.7 Monitor<strong>en</strong> <strong>en</strong> evaluer<strong>en</strong> van behandelresultat<strong>en</strong>• De behandelresultat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de behandeling gemonitord. Vaststell<strong>en</strong>van voldo<strong>en</strong>de danwel onvoldo<strong>en</strong>de respons vindt plaats na e<strong>en</strong> vastgestelde behandelduurconform de betreff<strong>en</strong>de behandelprotocoll<strong>en</strong>. Bij ge<strong>en</strong> of partiële responsop de behandeling, ondanks e<strong>en</strong> adequate duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit van de behandeling,wordt overgegaan op de behandelstapp<strong>en</strong> zoals aangegev<strong>en</strong> in het betreff<strong>en</strong>dealgoritme.• Bij oudere of vere<strong>en</strong>zaamde patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook de lichamelijke conditie, dewoonsituatie <strong>en</strong> de sociale omstandighed<strong>en</strong> gemonitord.• Bij twijfel over de diagnose gaandeweg de behandeling, bij (vermoed<strong>en</strong> van) optred<strong>en</strong>deco-morbiditeit of wanneer behandelstapp<strong>en</strong> niet tot het gew<strong>en</strong>ste behandelresultaatgeleid hebb<strong>en</strong> vindt consultatie danwel second opinion van detweede lijn of e<strong>en</strong> specialist (psychiater, psychotherapeut, klinisch psycholoog)plaats.• Indi<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong> van het behandelalgoritme niet tot herstel heeft geleid wordthet behandelbeleid gericht op het voorkóm<strong>en</strong> van verslechtering of van bijkom<strong>en</strong>deproblematiek <strong>en</strong> voorkóm<strong>en</strong> van complicaties in sociaal <strong>en</strong> maatschappelijkfunctioner<strong>en</strong>. In overleg met de patiënt wordt dit behandelbeleid heroverwog<strong>en</strong>.• Symptom<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis die ge<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie will<strong>en</strong> word<strong>en</strong>regelmatig door de behandelaar gemonitord.3.8 Chroniciteit• Ter voorkoming van e<strong>en</strong> chronisch beloop van angststoorniss<strong>en</strong> word<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tiesoverwog<strong>en</strong> die de kans op terugval of herhaling voorkom<strong>en</strong>.3.9 Managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> coördinatie van de zorg• De wijze van uitvoer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie, de uitvoer<strong>en</strong>de discipline, setting <strong>en</strong>echelon vind<strong>en</strong> plaats conform de betreff<strong>en</strong>de behandelprotocoll<strong>en</strong>.• Voor de continuïteit van zorg is sam<strong>en</strong>werking (overleg <strong>en</strong> overdracht) binn<strong>en</strong> degehele zorgket<strong>en</strong> (eerste, tweede <strong>en</strong> derde lijn) e<strong>en</strong> belangrijk aandachtspunt. Indi<strong>en</strong>behandeling plaatsvindt door meerdere hulpverl<strong>en</strong>ers, in meerdere setting<strong>en</strong>24


UITGANGSPUNTEN VOOR GOEDE ZORGof echelons, word<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> gemaakt tuss<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> behandelaars overde monitoring <strong>en</strong> behandeling. Deze afsprak<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt in sam<strong>en</strong>spraakmet de patiënt <strong>en</strong> di<strong>en</strong>s partner/familie <strong>en</strong>/of mantelzorgers.• De behandelaar initiëert contact met patiënt<strong>en</strong> die vervolgafsprak<strong>en</strong> niet nakom<strong>en</strong>.3.10 Veiligheid• Bij ernstige veiligheidsrisico’s voor de patiënt of ander<strong>en</strong> wordt verwez<strong>en</strong> naar detweede lijn.3.11 Stepped-care• De behandelaar houdt rek<strong>en</strong>ing met aard, ernst <strong>en</strong> beloop van de problematiek bijbeslissing<strong>en</strong> over het individuele behandelbeleid. Om zo tijdig mogelijk gezondheidswinstte bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> verergering van de problematiek te voorkom<strong>en</strong> kiest debehandelaar met de patiënt in eerste instantie de lichtste, e<strong>en</strong>voudigste behandelingwaarvan bek<strong>en</strong>d is dat er resultaat mee kan word<strong>en</strong> bereikt bij vergelijkbarepatiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel wordt overgestapt op int<strong>en</strong>sievere interv<strong>en</strong>ties,in navolging van de richtlijnaanbeveling<strong>en</strong>. De stapp<strong>en</strong>volgorde in de behandelalgoritmesin de richtlijn geeft de volgorde van overweg<strong>en</strong> van interv<strong>en</strong>tiesweer.3.12 Terugvalprev<strong>en</strong>tie• Bij voldo<strong>en</strong>de respons op de behandeling <strong>en</strong> bij het bereik<strong>en</strong> van stabiele remissievindt altijd terugvalprev<strong>en</strong>tie plaats. Na e<strong>en</strong> ernstige episode kan word<strong>en</strong> gedachtaan prev<strong>en</strong>tieve cognitieve therapie of mindfullness based cognitieve therapy(MBCT; aandachtgerichte cognitieve therapie).3.13 Ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties• Naast de stapp<strong>en</strong> in de algoritmes kunn<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong>toegepast.3.14 Individuele reïntegratie• Bij voldo<strong>en</strong>de respons op de behandeling <strong>en</strong> bij het bereik<strong>en</strong> van stabiele remissiedi<strong>en</strong>t de behandelaar aandacht te bested<strong>en</strong> aan verder herstel van het functioner<strong>en</strong><strong>en</strong> maatschappelijke participatie. Hiertoe wordt aanbevol<strong>en</strong> om interv<strong>en</strong>tiesvoor individuele reïntegratie in won<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong>/opleiding te overweg<strong>en</strong>.25


DIAGNOSTIEK4 Diagnostiek4.1 InleidingVoor dit hoofdstuk van de richtlijn is het diagnostisch proces dat wordt toegepast bijangststoorniss<strong>en</strong> vertaald in e<strong>en</strong> viertal uitgangsvrag<strong>en</strong>, die relevantie hebb<strong>en</strong> voorde verschill<strong>en</strong>de in de praktijk werkzame hulpverl<strong>en</strong>ers. De uitgangsvrag<strong>en</strong> zijn:• Welke angststoorniss<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk onderscheid heeft relevantievoor de klinische praktijk?• Wat zijn de gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> voor het functioner<strong>en</strong> in lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong>?• Welk diagnostisch instrum<strong>en</strong>tarium is beschikbaar in de verschill<strong>en</strong>de setting<strong>en</strong> omde verschill<strong>en</strong>de typ<strong>en</strong>, ernst <strong>en</strong> beloopsvorm<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> vast te stell<strong>en</strong>,als de factor<strong>en</strong> op te spor<strong>en</strong> die het ontstaan, voortbestaan, do<strong>en</strong> verdwijn<strong>en</strong><strong>en</strong> terugkom<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>.Diagnostiek is niet e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>malige vaststelling, maar e<strong>en</strong> herhaalde activiteit die leidttot werkhypothes<strong>en</strong> waar steeds weer nieuwe (diagnostische) informatie aan toegevoegdkan word<strong>en</strong> die vervolg<strong>en</strong>s weer kan leid<strong>en</strong> tot aanpassing van het behandelplan.Hoewel in het dagelijkse spraakgebruik de term ‘angst’ meestal betrekking heeft ope<strong>en</strong> gevoel heeft de term ‘angst’ in de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur betrekking op verschill<strong>en</strong>deaspect<strong>en</strong>: het subjectieve gevoel van angst; gedacht<strong>en</strong> rond gevaar; lichamelijkeverandering<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> versnelde hartslag <strong>en</strong> motorische activiteit zoalswegvlucht<strong>en</strong> of om hulp roep<strong>en</strong>. Vaak is angst e<strong>en</strong> nuttige emotie omdat angst e<strong>en</strong>reactie is op dreiging <strong>en</strong> e<strong>en</strong> anticipatie op gevaar. Angst helpt dan om tot relevantehandeling<strong>en</strong> over te gaan. Het onderscheid tuss<strong>en</strong> normale, nuttige <strong>en</strong> abnormaleangst heeft niet te mak<strong>en</strong> met de aard van de reacties, maar met het feit dat deangstreacties optred<strong>en</strong> terwijl er objectief gezi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gevaar dreigt.In de twee meest gebruikte classificatiesystem<strong>en</strong> voor psychische stoorniss<strong>en</strong> (deDSM-IV van de American Psychiatric Association <strong>en</strong> de ICD-10 van de World HealthOrganisation) is het geme<strong>en</strong>schappelijk k<strong>en</strong>merk van de groep van angststoorniss<strong>en</strong>dat er sprake is van angstige reacties die bov<strong>en</strong>matig zijn doordat de persoon angstvertoont in de afwezigheid van gevaar of de mate van angst in ge<strong>en</strong> verhouding staattot de mate van reëel gevaar. Hiernaast is van belang dat deze angstige reacties depersoon hinder<strong>en</strong> in zijn sociaal of beroepsmatig functioner<strong>en</strong>. De in de ICD-10 onderde rubriek neurotische, stressgerelateerde <strong>en</strong> somatoforme stoorniss<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemdeangststoorniss<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> sterk overe<strong>en</strong> met de in de DSM-IV onderscheid<strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong>.De indeling in de DSM-IV is in deze richtlijn als uitgangspunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.4.2 Welke angststoorniss<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> welkonderscheid heeft relevantie voor de klinische praktijk?In de DSM-IV word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de angststoorniss<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>:• <strong>Paniekstoornis</strong> met <strong>en</strong> zonder agorafobie (PS)• Sociale fobie (SF) <strong>en</strong>kelvoudige fobie (EF)• Obsessief-compulsieve stoornis (dwangstoornis) (OCS)• Geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis (GAS)• Posttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>)• Acute stressstoornis (ASS)• Angststoornis t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e lichamelijke aando<strong>en</strong>ing• Angststoornis t<strong>en</strong> gevolge van middel<strong>en</strong>gebruikDe laatste drie angststoorniss<strong>en</strong> in de DSM-IV zull<strong>en</strong> in deze richtlijn verder niet aanbod kom<strong>en</strong>. De acute stressstoornis (ASS) komt grot<strong>en</strong>deels overe<strong>en</strong> met de post-27


DIAGNOSTIEKtraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>). Het grootste verschil met <strong>PTSS</strong> is het tijdscriterium:wanneer de symptom<strong>en</strong> korter dur<strong>en</strong> dan één maand dan is er sprake van ASS.Wel zal er in deze richtlijn aandacht word<strong>en</strong> geschonk<strong>en</strong> aan hypochondrie (de angstof overtuiging e<strong>en</strong> ernstig lichamelijke ziekte te hebb<strong>en</strong>), alhoewel deze stoornis in deDSM-IV onder de somatoforme stoornis wordt ingedeeld.Van de verschill<strong>en</strong>de angststoorniss<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kort de belangrijkste k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>sde DSM-IV word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, alsmede <strong>en</strong>ige gegev<strong>en</strong>s over het voorkom<strong>en</strong>.4.2.1 <strong>Paniekstoornis</strong> met <strong>en</strong> zonder agorafobie (PS)Van e<strong>en</strong> paniekaanval is sprake als de angst int<strong>en</strong>s is, plotseling begint <strong>en</strong> t<strong>en</strong>minste4 van 13 in de DSM-IV g<strong>en</strong>oemde symptom<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 10 minut<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> piek kom<strong>en</strong>.Het betreft symptom<strong>en</strong>, zoals e<strong>en</strong> klopp<strong>en</strong>d of bonz<strong>en</strong>d hart, of versnelde hartslag,zwet<strong>en</strong>, trill<strong>en</strong> of bev<strong>en</strong>, gevoel<strong>en</strong>s van ademnood, het gevoel te stikk<strong>en</strong>, etc. Hetvoorkom<strong>en</strong> van paniekaanvall<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t niet per se dat er ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s sprake is vane<strong>en</strong> paniekstoornis. Bij e<strong>en</strong> paniekstoornis zijn de aanvall<strong>en</strong> niet voorspeld <strong>en</strong> nietgebond<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> situatie <strong>en</strong> zijn patiënt<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de aanvall<strong>en</strong> door vaak gespann<strong>en</strong><strong>en</strong> bang voor nieuwe aanvall<strong>en</strong>. Het komt vaak voor dat patiënt<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> angstvoor publieke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>, zoals war<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, trein<strong>en</strong>, restaurants <strong>en</strong>bioscop<strong>en</strong>, waar m<strong>en</strong> bij het optred<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> paniekaanval moeilijk kan ontsnapp<strong>en</strong>of hulp kan krijg<strong>en</strong>. Er wordt gesprok<strong>en</strong> van paniekstoornis met agorafobie wanneerspontane paniekaanvall<strong>en</strong> gepaard gaan met situatieve angst <strong>en</strong> vermijding van dergelijkepublieke geleg<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>.De paniekstoornis met of zonder agorafobie komt vrij regelmatig voor. Afhankelijkvan hoe strikt de criteria zijn, die gehanteerd word<strong>en</strong>, lijdt 1 tot 5 proc<strong>en</strong>t van de bevolkingaan e<strong>en</strong> paniekstoornis. Bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die vanwege e<strong>en</strong> angststoornis e<strong>en</strong> beroepdo<strong>en</strong> op de ambulante geestelijke gezondheidszorg voldoet 50 tot 60 proc<strong>en</strong>taan de diagnostische criteria voor paniekstoornis met agorafobie. De diagnose paniekstoorniszonder agorafobie wordt ongeveer twee keer zo vaak bij vrouw<strong>en</strong> gesteldals bij mann<strong>en</strong>, de diagnose paniekstoornis met agorafobie zelfs drie tot vier keer zovaak.In term<strong>en</strong> van de International Classification of Functioning, Disability and Health(ICF) van de World Health Organization (WHO) leidt PS zeker in combinatie met agorafobievaak tot beperking<strong>en</strong> met betrekking tot zelfverzorging <strong>en</strong> het huishoud<strong>en</strong>,alsmede participatieproblem<strong>en</strong> doordat het beroepsmatig <strong>en</strong> sociaal functioner<strong>en</strong> ernstigkan word<strong>en</strong> aangetast.4.2.2 Sociale fobie (SF)Sociale fobie heeft betrekking op de hardnekkige angst voor één of meer situatieswaarin de betrokk<strong>en</strong> persoon is blootgesteld aan de mogelijk kritische beoordelingdoor ander<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarin hij bang is zich belachelijk te mak<strong>en</strong>. Bij de sociale fobie kanm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de geg<strong>en</strong>eraliseerde sociale fobie <strong>en</strong> de specifiekesociale fobie. Ongeveer 90% van de sociale fobici is bang voor t<strong>en</strong> minste twee verschill<strong>en</strong>desituaties <strong>en</strong> 45% voor minimaal drie verschill<strong>en</strong>de situaties. Bij e<strong>en</strong> socialefobie van het specifieke subtype is er sprake van fobie in slechts één bepaalde situatie.Voorbeeld<strong>en</strong> hiervan zijn: de angst voor het sprek<strong>en</strong> in het op<strong>en</strong>baar, trill<strong>en</strong> ofzwet<strong>en</strong> in sociale situaties of de angst dat m<strong>en</strong> zich belachelijk maakt door datg<strong>en</strong>ewat m<strong>en</strong> zegt.De lifetime-preval<strong>en</strong>tie varieert van 3 tot 13 proc<strong>en</strong>t. Het voorkom<strong>en</strong> van sociale fobieis ev<strong>en</strong>wichtig verdeeld over de seks<strong>en</strong>. SF resulteert in term<strong>en</strong> van de ICF vaak ininterpersoonlijke beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> participatieproblem<strong>en</strong> doordat sociale situaties ophet werk <strong>en</strong> in de privé sfeer aanleiding gev<strong>en</strong> tot angst <strong>en</strong> vermijding.28


DIAGNOSTIEK4.2.3 Enkelvoudige fobie (EF)Bij e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige fobie is er sprake van e<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>de <strong>en</strong> irrationele angst voore<strong>en</strong> bepaald object of voor e<strong>en</strong> bepaalde situatie. Deze object<strong>en</strong> <strong>en</strong> situaties hebb<strong>en</strong>veelal betrekking op angst voor dier<strong>en</strong>, afgeslot<strong>en</strong> ruimt<strong>en</strong>, hoogt<strong>en</strong>, onweer <strong>en</strong> bloed<strong>en</strong>/of medische handeling<strong>en</strong>. Blootstelling aan de angstverwekk<strong>en</strong>de prikkel resulteertmeestal in e<strong>en</strong> verhoogde lichamelijke 'arousal'. Bij bloedfobie daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> treedt nae<strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>de verhoging van de arousal e<strong>en</strong> duidelijke verlaging van hartslag <strong>en</strong>bloeddruk op <strong>en</strong> kan de persoon in kwestie flauw vall<strong>en</strong>. Veelal kunn<strong>en</strong> de angstverwekk<strong>en</strong>desituaties word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>.De jaar-preval<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> specifieke fobie bedraagt ongeveer 9 proc<strong>en</strong>t. De meestvoorkom<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kelvoudige fobie is de fobie voor dier<strong>en</strong>. Bij deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die ook in hunvolwass<strong>en</strong>heid last blijv<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dierfobie, zijn vrouw<strong>en</strong> in de meerderheid.Over het algeme<strong>en</strong> leidt e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelvoudige fobie niet tot ernstige beperking<strong>en</strong> of participatieproblem<strong>en</strong>.Soms kunn<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de aard van de <strong>en</strong>kelvoudige fobie wel beperking<strong>en</strong>(bijvoorbeeld e<strong>en</strong> slechte zelfverzorging t<strong>en</strong> gevolge van e<strong>en</strong> fobie voor ziekte/letsel/bloed)of participatieproblem<strong>en</strong> op het werk optred<strong>en</strong> (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> fobievoor vlieg<strong>en</strong> bij person<strong>en</strong> die internationaal mobiel moet<strong>en</strong> zijn).4.2.4 Obsessief-compulsieve stoornis (dwangstoornis) (OCS)Bij de OCS staan steeds terugker<strong>en</strong>de dwanggedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of dwanghandeling<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal.Dwanggedacht<strong>en</strong> (obsessies) zijn steeds terugker<strong>en</strong>de, aanhoud<strong>en</strong>de gedacht<strong>en</strong>of beeld<strong>en</strong> die spanning oproep<strong>en</strong>. Deze gedacht<strong>en</strong> of beeld<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als onvrijwilligbeleefd, maar wel als e<strong>en</strong> product van de eig<strong>en</strong> persoon. De dwanghandeling<strong>en</strong> (compulsies)zijn herhaalde <strong>en</strong> schijnbaar zinvolle handeling<strong>en</strong>, die volg<strong>en</strong>s bepaalde regelsop e<strong>en</strong> stereotiepe wijze moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verricht. Het doel van de compulsies is hetneutraliser<strong>en</strong> van spanning of het voorkom<strong>en</strong> van bedreig<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>/situaties.Bij e<strong>en</strong> OCS heeft de patiënt last van zijn klacht<strong>en</strong>, kost<strong>en</strong> deze de patiënt meerdan één uur per dag of verstor<strong>en</strong> ze in ernstige mate het dagelijks functioner<strong>en</strong>.De OCS is relatief zeldzaam. De lifetime-preval<strong>en</strong>tie wordt geschat op 2.5 proc<strong>en</strong>t <strong>en</strong>de jaarpreval<strong>en</strong>tie op 1.5 à 2.1 proc<strong>en</strong>t. Ongeveer ev<strong>en</strong>veel mann<strong>en</strong> als vrouw<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> OCS.De obsessief-compulsieve stoornis resulteert veelal in ernstige interpersoonlijke problem<strong>en</strong><strong>en</strong> sterke interfer<strong>en</strong>ties met het beroepsmatig functioner<strong>en</strong>.4.2.5 Geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis (GAS)Patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis zijn altijd nerveus <strong>en</strong> gespann<strong>en</strong> <strong>en</strong>tobb<strong>en</strong> over allerlei kleine, dagelijkse gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Dag<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> zijn in demeerderheid <strong>en</strong> de patiënt heeft moeite de tobberij<strong>en</strong> onder controle te houd<strong>en</strong>. Verderheeft de patiënt last van klacht<strong>en</strong>, zoals conc<strong>en</strong>tratieproblem<strong>en</strong>, spierspanningsklacht<strong>en</strong>,slaapstoorniss<strong>en</strong>, snelle vermoeibaarheid, etc.De jaarpreval<strong>en</strong>tie van GAS zou ongeveer 3 proc<strong>en</strong>t bedrag<strong>en</strong>. GAS wordt vaker bijvrouw<strong>en</strong> dan bij mann<strong>en</strong> gediagnosticeerd.In term<strong>en</strong> van de ICF kom<strong>en</strong> interpersoonlijke beperking<strong>en</strong> bij de geg<strong>en</strong>eraliseerdeangststoornis relatief het meest frequ<strong>en</strong>t voor.4.2.6 Posttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>)Bij e<strong>en</strong> posttraumatische stressstoornis wordt gesprok<strong>en</strong> over de gevolg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>ingrijp<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>is, waarin betrokk<strong>en</strong>e met de dood of ernstig letsel is bedreigdof de lichamelijke integriteit is bedreigd. Het betreft situaties als: bankovervall<strong>en</strong> metgeweld, de confrontatie met iemand die ernstig gewond is of gedood, verkrachting<strong>en</strong>,overstroming<strong>en</strong>, etc. Bij <strong>PTSS</strong> moet er sprake zijn van herbeleving<strong>en</strong> bijvoorbeeld inde vorm van terugker<strong>en</strong>de, beangstig<strong>en</strong>de drom<strong>en</strong> of herinnering<strong>en</strong> met betrekkingtot het trauma. Hiernaast komt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s vermijding van stimuli voor die in verband29


DIAGNOSTIEKstaan met het trauma of e<strong>en</strong> verdoving van de algem<strong>en</strong>e responsiviteit. T<strong>en</strong> slotte zijner langdurige symptom<strong>en</strong> van toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> spanning of opwinding, die niet aanwezigwar<strong>en</strong> voor het trauma (zoals prikkelbaarheid of woede-uitbarsting<strong>en</strong>, overdrev<strong>en</strong>schrikreacties, zich moeilijk kunn<strong>en</strong> conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong>).Hoeveel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de op<strong>en</strong> bevolking aan <strong>PTSS</strong> lijd<strong>en</strong> is niet precies bek<strong>en</strong>d. Demeeste cijfers hebb<strong>en</strong> betrekking op person<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> beroep hebb<strong>en</strong> gedaan op dehulpverl<strong>en</strong>ing. In e<strong>en</strong> van de weinige bevolkingstudies in de VS bleek <strong>PTSS</strong> bij 1 proc<strong>en</strong>taanwezig. Van de burgers die slachtoffer war<strong>en</strong> van fysiek geweld leed 4 à 5proc<strong>en</strong>t aan <strong>PTSS</strong>. Van Vietnam veteran<strong>en</strong> die verwonding<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> opgelop<strong>en</strong> leed20 proc<strong>en</strong>t aan <strong>PTSS</strong>.Interpersoonlijke beperking<strong>en</strong> (bijvoorbeeld wantrouw<strong>en</strong> naar ander<strong>en</strong> of sociaal isolem<strong>en</strong>t)<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> in de beroepssfeer kom<strong>en</strong> relatief het meest frequ<strong>en</strong>t voor.Problem<strong>en</strong> in de beroepssfeer zijn vooral te verwacht<strong>en</strong> als blootstelling aan hettrauma in het kader van het werk plaatsvond (wat niet zeld<strong>en</strong> het geval is).4.2.7 HypochondrieM<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die lijd<strong>en</strong> aan hypochondrie interpreter<strong>en</strong> op zich onschuldige lichamelijkegewaarwording<strong>en</strong> als mogelijke tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ernstige ziekte. Er wordt van hypochondriegesprok<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> preoccupatie met de vrees of met de overtuiging e<strong>en</strong> ernstigeziekte te hebb<strong>en</strong> wanneer deze preoccupatie blijft bestaan ondanks adequatemedische beoordeling <strong>en</strong> geruststelling. Verder veroorzaakt de preoccupatie aanzi<strong>en</strong>lijklijd<strong>en</strong> of beperking<strong>en</strong> in het dagelijks functioner<strong>en</strong>.De preval<strong>en</strong>tie van hypochondrie in de algem<strong>en</strong>e bevolking is onbek<strong>en</strong>d, terwijl depreval<strong>en</strong>tie in algeme<strong>en</strong> medische populaties erg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> de 4 <strong>en</strong> 9 proc<strong>en</strong>t wordtgeschat. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de sekseratio zijn er ge<strong>en</strong> duidelijke aanwijzing<strong>en</strong> voor geslachtsverschill<strong>en</strong>in het voorkom<strong>en</strong> van de stoornis. Door het tot voor kort ontbrek<strong>en</strong>van duidelijke diagnostische criteria <strong>en</strong> de grote overlap met andere angststoorniss<strong>en</strong>moet<strong>en</strong> deze cijfers echter met voorzichtigheid word<strong>en</strong> geïnterpreteerd.Over het algeme<strong>en</strong> geeft hypochondrie ge<strong>en</strong> aanleiding tot veel beperking<strong>en</strong> of participatieproblem<strong>en</strong>.In uitzonderlijke gevall<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> interpersoonlijke problem<strong>en</strong> opwanneer ander<strong>en</strong> te veel betrokk<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> bij de rituel<strong>en</strong> van de persoon met hypochondrie.4.3 Diagnostiek van de gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> voorhet functioner<strong>en</strong>Angststoorniss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote impact op het functioner<strong>en</strong> van de patiënt <strong>en</strong> dedirecte person<strong>en</strong> in de omgeving. Multidisciplinaire behandeling van de gevolg<strong>en</strong> vanangststoorniss<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk refer<strong>en</strong>tiekader zodat problem<strong>en</strong><strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De World Health Organization(WHO) heeft begin 2002 de International Classification of Functioning, Disability andHealth (ICF) uitgebracht. 1 De ICF geeft onder andere e<strong>en</strong> basis voor statistische gegev<strong>en</strong>s,ontwikkel<strong>en</strong> van onderzoeksinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, ontwikkel<strong>en</strong> van klinische instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Ondanks dat de ICF ge<strong>en</strong> ‘kant <strong>en</strong> klaar instrum<strong>en</strong>t’ is, me<strong>en</strong>t de werkgroepdat deze classificatie in het verl<strong>en</strong>gde van de DSM-IV- criteria bruikbaar is om zorgproblematiekte beschrijv<strong>en</strong> door paramedici, verpleegkundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> (sociaal) g<strong>en</strong>eeskundig<strong>en</strong>.Bij de beschrijving in dit hoofdstuk van de angststoorniss<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> kanonderscheid<strong>en</strong> zal steeds met gebruikmaking van de ICF verwez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar degevolg<strong>en</strong> van de afzonderlijke angststoorniss<strong>en</strong> op het persoonlijk <strong>en</strong> sociaal maatschappelijkfunctioner<strong>en</strong>. In hoofdstuk 7 over ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties gericht opde gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> voor het persoonlijk <strong>en</strong> sociaal maatschappelijkfunctioner<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties geord<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> aan de handvan de ICF classificatie.1 De Nederlandse vertaling van de ICF is door Bohn Stafleu Van Loghum uitgegev<strong>en</strong>.30


DIAGNOSTIEKDe ICF beschrijft het m<strong>en</strong>selijk functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> de problem<strong>en</strong> die daarbij op kunn<strong>en</strong>tred<strong>en</strong>. De term<strong>en</strong> uit de ICF zijn geord<strong>en</strong>d in twee del<strong>en</strong>: (1) Het m<strong>en</strong>selijk functioner<strong>en</strong><strong>en</strong> de problem<strong>en</strong> daarmee <strong>en</strong> (2) externe <strong>en</strong> persoonlijke factor<strong>en</strong>. Elk deelheeft twee compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op twee manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>.T<strong>en</strong> eerste als e<strong>en</strong> beschrijving van het m<strong>en</strong>selijk functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweedeom problem<strong>en</strong> aan te duid<strong>en</strong> zoals stoorniss<strong>en</strong>, beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> participatieproblem<strong>en</strong>.De sam<strong>en</strong>hang wordt in het onderstaande schema uitgewerkt weergegev<strong>en</strong>.Tabel 4.1.: Classificatie van functioner<strong>en</strong> op basis van de ‘International Classificationof Human Functioning Disabilities and Health’ (ICF)Compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ClassificatiesConstruct<strong>en</strong>Deel 1: Functioner<strong>en</strong>Functies<strong>en</strong>Anatomischeeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>FunctiesAnatomischeeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>Afwijking<strong>en</strong> in<strong>en</strong> verlies vanfysiologische <strong>en</strong>m<strong>en</strong>tale functiesActiviteit<strong>en</strong><strong>en</strong>ParticipatieTak<strong>en</strong>,handeling<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong>Vermog<strong>en</strong>Deel 2: Factor<strong>en</strong>Externe factor<strong>en</strong>Externe invloed<strong>en</strong>op hetfunctioner<strong>en</strong>Invloed vanfysieke <strong>en</strong> socialeomgevingPersoonlijkefactor<strong>en</strong>Interne invloed<strong>en</strong>ophet functioner<strong>en</strong>K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>van het individuAfwijking<strong>en</strong> in<strong>en</strong> verlies vananatomischeeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>UitvoeringPositieve/neutrale aspect<strong>en</strong>Negatieveaspect<strong>en</strong>Functioner<strong>en</strong>Stoorniss<strong>en</strong>Activiteit<strong>en</strong>ParticipatieFunctioneringsproblem<strong>en</strong>Functionele <strong>en</strong>structurele integriteitOndersteun<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong>Belemmer<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong>Ondersteun<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong>Beperking<strong>en</strong>Participatieproblem<strong>en</strong>Belemmer<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong>Uit: ICF, Internationale Classificatie van het m<strong>en</strong>selijk Functioner<strong>en</strong>, Nederlands WHO-FIC CollaboratingC<strong>en</strong>tre, 2002 BSL Hout<strong>en</strong>.Naast het vaststell<strong>en</strong> van de aard van de stoornis is van belang te wet<strong>en</strong> welk onderscheidrelevant is voor de klinische praktijk. Daarnaast is het van belang te kijk<strong>en</strong>naar de ernst van de stoornis, beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of het participatieproblem<strong>en</strong>. De relatiemet de DSM-IV bestaat hieruit dat met de ICF ge<strong>en</strong> medische diagnose kan word<strong>en</strong>vastgesteld. De ICF ligt in het verl<strong>en</strong>gde van de DSM-IV <strong>en</strong> is in die zin complem<strong>en</strong>tair.Door het in de tijd herhaaldelijk beoordel<strong>en</strong> van het functioner<strong>en</strong> of de problem<strong>en</strong>hierin, kan het beloop van het functioner<strong>en</strong> in kaart word<strong>en</strong> gebracht. De ICF is opzichzelf ge<strong>en</strong> meetinstrum<strong>en</strong>t maar biedt onder andere e<strong>en</strong> basis om instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> teontwikkel<strong>en</strong>. Op de voorganger van de ICF, de ICIDH, zijn meerdere instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>ontwikkeld waarvan verwacht kan word<strong>en</strong> dat deze naar de ICF geconverteerd zull<strong>en</strong>word<strong>en</strong>. Voor de psychiatrische zorg is de WHO Disability Assessm<strong>en</strong>t Schedule(WHO-DAS-II) mogelijk relevant.Items (uit de 36 interviewversie) zijn (vertaling door de Richtlijnwerkgroep):• Communicer<strong>en</strong> <strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>• Lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verplaats<strong>en</strong>• Zelfverzorging31


DIAGNOSTIEK• Tuss<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijke interacties <strong>en</strong> relaties• Huishoud<strong>en</strong>• Maatschappelijk, sociaal <strong>en</strong> burgerlijk lev<strong>en</strong>4.4 Diagnostische instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de verschill<strong>en</strong>deangststoorniss<strong>en</strong>De diagnostiek <strong>en</strong> classificatie van de verschill<strong>en</strong>de angststoorniss<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verrichtword<strong>en</strong> met verschill<strong>en</strong>de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Zo kan gebruik gemaakt word<strong>en</strong> van gestructureerde<strong>en</strong> semi-gestructureerde interviews, van zelfbeoordelingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong><strong>en</strong> van observatie- <strong>en</strong> gedragsmat<strong>en</strong>. De hier beschrev<strong>en</strong> interviews <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> selectie uit het ars<strong>en</strong>aal van beschikbare meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Uitgangspunt<strong>en</strong>bij de keuze war<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>t gebruik in de praktijk <strong>en</strong> het feit dat voor Nederlandgegev<strong>en</strong>s over de validiteit beschikbaar zijn. E<strong>en</strong> volledig overzicht, met uitgebreidebespreking van de psychometrische kwaliteit<strong>en</strong> is te vind<strong>en</strong> in de 7 de editie vande Docum<strong>en</strong>tatie van Tests <strong>en</strong> Testresearch in Nederland (Evers et al, 2000) voorhe<strong>en</strong>bek<strong>en</strong>d onder de naam COTAN. De onderstaande lijst<strong>en</strong> zijn ingedeeld naar hun doelals scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t, als diagnostisch instrum<strong>en</strong>t of als ernstmaat van algem<strong>en</strong>eof specifieke angstklacht<strong>en</strong>.4.4.1 Signalering van angststoorniss<strong>en</strong>Alvor<strong>en</strong>s de instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor de diagnostiek <strong>en</strong> classificatie van de verschill<strong>en</strong>deangststoorniss<strong>en</strong> te besprek<strong>en</strong> wordt allereerst stilgestaan bij de signalering vanangststoorniss<strong>en</strong>. Hoewel ook bij signalering gestandaardiseerde instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> vanbelang kunn<strong>en</strong> zijn is het tijdig observer<strong>en</strong> van signal<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gericht doorvrag<strong>en</strong>naar buit<strong>en</strong>sporige angst hierbij van groter belang.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis zijn in het algeme<strong>en</strong> terughoud<strong>en</strong>d in het etaler<strong>en</strong> vanhun angst. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> scham<strong>en</strong> zich voor hun angst. Vooral in niet-psychiatrischesetting<strong>en</strong>, zoals bijvoorbeeld de huisarts<strong>en</strong>praktijk, is het daardoor lastig angststoorniss<strong>en</strong>op het spoor te kom<strong>en</strong>. Patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> zich vaakmet andere klacht<strong>en</strong> of problem<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis zijn meester inmasker<strong>en</strong> <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> façade van diverse lichamelijke klacht<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>erszull<strong>en</strong> dus vaak moeite moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong> om de vraag van de cliënt bov<strong>en</strong> tafel tekrijg<strong>en</strong> omdat de cliënt er zelf niet mee komt.M<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t bij de volg<strong>en</strong>de signal<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> mogelijke angststoornis te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>:• To<strong>en</strong>ame van het ziekteverzuim;• Frequ<strong>en</strong>t bezoek van huisarts of specialist voor wissel<strong>en</strong>de <strong>en</strong> onderling niet sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>delichamelijke klacht<strong>en</strong>;• Aanhoud<strong>en</strong>de aspecifieke ‘stress’-klacht<strong>en</strong> zoals gespann<strong>en</strong>heid, prikkelbaarheid,labiliteit, conc<strong>en</strong>tratieproblem<strong>en</strong>, lusteloosheid of slaapproblem<strong>en</strong>;• 'Hyperv<strong>en</strong>tilatie'-klacht<strong>en</strong>;• Aanhoud<strong>en</strong>de functionele lichamelijke klacht<strong>en</strong> waarbij de patiënt niet of slechtskortdur<strong>en</strong>d gerustgesteld kan word<strong>en</strong>; vooral onbegrep<strong>en</strong> duizeligheid <strong>en</strong> hartklopping<strong>en</strong>moet<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> angststoornis do<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>;• Verzoek om slaapmiddel<strong>en</strong> of kalmer<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong>;• Alcohol- of drugsproblem<strong>en</strong>;• Depressie;• E<strong>en</strong> traumatische gebeurt<strong>en</strong>is in de voorgeschied<strong>en</strong>is;• Opvall<strong>en</strong>de verandering<strong>en</strong> in het functioner<strong>en</strong> door verminderde professionaliteit ofdoor vermijdingsgedrag.Bij deze signal<strong>en</strong> kan meer zekerheid word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> door te vrag<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong>sporigeangst. Hierbij kan gebruik word<strong>en</strong> gemaakt van de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong>:• Voelt u zich angstig; heeft u onbestemde angstgevoel<strong>en</strong>s; maakt u zich veel zorg<strong>en</strong>?32


DIAGNOSTIEK• Vindt u de angst<strong>en</strong> of bezorgdhed<strong>en</strong> reëel; kunt u ze begrijp<strong>en</strong>?• Belemmer<strong>en</strong> deze gevoel<strong>en</strong>s u in het dagelijks functioner<strong>en</strong> thuis, op het werk of inuw vrije tijd?Bij vermoed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> angststoornis kan word<strong>en</strong> doorgevraagd naar de volg<strong>en</strong>deaspect<strong>en</strong>:• Duur <strong>en</strong> het beloop van de klacht<strong>en</strong> (continu of aanvall<strong>en</strong>);• Duur <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van ev<strong>en</strong>tuele aanvall<strong>en</strong>;• Ernst van de klacht<strong>en</strong>, de mate van subjectief lijd<strong>en</strong>;• Begeleid<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong>: hartklopping<strong>en</strong>, transpirer<strong>en</strong>, trill<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>auwdheid,pijnklacht<strong>en</strong>, maagklacht<strong>en</strong>, tinteling<strong>en</strong>, dove gevoel<strong>en</strong>s, warmte- of koudes<strong>en</strong>saties,derealisatie- of depersonalisatie-gevoel<strong>en</strong>s, rusteloosheid, snel vermoeidzijn, conc<strong>en</strong>tratieproblem<strong>en</strong>, prikkelbaarheid, slaapproblem<strong>en</strong>;• Focus van de angst: controleverlies, krankzinnig word<strong>en</strong> of doodgaan (paniekstoornis),hulpeloosheid in geval van onwel word<strong>en</strong> (agorafobie), specifieke object<strong>en</strong>of situaties (specifieke fobie), negatieve beoordeling door ander<strong>en</strong> (sociale fobie),alle mogelijke narigheid die het lev<strong>en</strong> kan vergezell<strong>en</strong> (geg<strong>en</strong>eraliseerdeangststoornis), herbeleving<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> traumatische gebeurt<strong>en</strong>is (<strong>PTSS</strong>) e<strong>en</strong> ernstigelichamelijke ziekte (hypochondrie) of dwanggedacht<strong>en</strong> of -handeling<strong>en</strong> (obsessief-compulsievestoornis);• Invloed van de klacht<strong>en</strong> op het sociale functioner<strong>en</strong>, zoals het vermijd<strong>en</strong> van bepaaldesituaties of activiteit<strong>en</strong>.Hulp wordt vooral gevraagd wanneer de angststoornis ernstig interfereert met hetfunctioner<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e op belangrijke lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong> als werk, relatie <strong>en</strong>sociale contact<strong>en</strong>. De hulpvraag ontstaat meestal als de tot dusver gehanteerde copingstrategieëntekort blijk<strong>en</strong> te schiet<strong>en</strong>. De hulpvraag kan afkomstig zijn van debetrokk<strong>en</strong>e zelf maar ook van di<strong>en</strong>s systeem. Het functioner<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> metangststoorniss<strong>en</strong> is vaak belast<strong>en</strong>d voor hun systeem dat als geheel sterk kan word<strong>en</strong>beperkt in het normale functioner<strong>en</strong> of sterk comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>d moet optred<strong>en</strong>.De behandelaar di<strong>en</strong>t cliënt<strong>en</strong> serieus te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze voldo<strong>en</strong>de tijd te gev<strong>en</strong> om hunverhaal te vertell<strong>en</strong>. De behandelaar moet kijk<strong>en</strong> naar de sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> psychische<strong>en</strong> lichamelijke klacht<strong>en</strong>. De behandelaar moet zich realiser<strong>en</strong> dat cliënt<strong>en</strong> vaakerg lang met klacht<strong>en</strong> rondlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> hier sterk onder lijd<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> angststoornis kan zwaar weg<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> cliënt. Vaak is er ook sprakevan lichamelijke klacht<strong>en</strong>. Psychische klacht<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong> vaak sterk in het dagelijkselev<strong>en</strong> in <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het zelfvertrouw<strong>en</strong> van cliënt<strong>en</strong> sterk ondermijn<strong>en</strong>. Door onbegrip<strong>en</strong> schaamte over de klacht<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> zich vaak niet te uit<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>erskunn<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong> door aandacht te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de individuele belevingvan de problem<strong>en</strong>, begrip te ton<strong>en</strong> voor de ervar<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>sdruk <strong>en</strong> door de onzekerheidover de juistheid van de hulpvraag weg te nem<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s de diagnostische fase is het belangrijk dat cliënt<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> verhaal kunn<strong>en</strong>vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> er niet uitsluit<strong>en</strong>d naar klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> wordt gekek<strong>en</strong>. Ook ishet van belang na te vrag<strong>en</strong> of de cliënt extreme dorst heeft (i.v.m. mogelijke suikerziekte)<strong>en</strong>/of buit<strong>en</strong> adem is juist bij traplop<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of fiets<strong>en</strong> (i.v.m. hartfal<strong>en</strong>). Degevolg<strong>en</strong> van de angststoornis di<strong>en</strong>t voor meerdere lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong>, zoals werk <strong>en</strong>relatie, te word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Voorts di<strong>en</strong><strong>en</strong> de cliënt<strong>en</strong> de mogelijkheid te hebb<strong>en</strong> omde diagnose te toets<strong>en</strong>, bijvoorbeeld via e<strong>en</strong> second opinion, door contact met lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>organisatiesof door voorlichting over de stoornis.Wanneer het moeilijk blijft om de kans op e<strong>en</strong> angststoornis in te schatt<strong>en</strong>, kan gebruikword<strong>en</strong> gemaakt van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>.4.4.2 Scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>De Short Mood Scale (Goldberg et al 1988) omvat angst <strong>en</strong> depressie. Deze kortevrag<strong>en</strong>lijst begint met e<strong>en</strong> reeks van 4 vrag<strong>en</strong> over angst; bij twee postieve antwoord<strong>en</strong>gaat m<strong>en</strong> door naar 5 vervolgvrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> totaalscore bov<strong>en</strong> 5 wijst meestal ope<strong>en</strong> angststoornis. Er zijn tev<strong>en</strong>s 4 startvrag<strong>en</strong> over depressie. Bij e<strong>en</strong> positief ant-33


DIAGNOSTIEKwoord op e<strong>en</strong> of meer gaat m<strong>en</strong> door naar 5 vervolgvrag<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> totaalscore van 3 ofmeer wijst doorgaans op e<strong>en</strong> depressie. Dit korte instrum<strong>en</strong>t is geschikt om in e<strong>en</strong>huisartspraktijk e<strong>en</strong> scre<strong>en</strong>ing uit te voer<strong>en</strong>. Hierna di<strong>en</strong>t verder doorgevraagd teword<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> diagnose te kom<strong>en</strong>.Op basis van bov<strong>en</strong>staande Goldberg vrag<strong>en</strong>lijst is voor Nederland e<strong>en</strong> verbeterdscre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t ontwikkeld voor depressie <strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde angst in de eerstelijn, de INSTEL-scre<strong>en</strong> (Tiem<strong>en</strong>s et al. 1995). Eerst wordt met twee vrag<strong>en</strong> gescre<strong>en</strong>dop psychisch onwelbevind<strong>en</strong>, vervolg<strong>en</strong>s op depressie, <strong>en</strong> daarna op angst.Het gemiddeld aantal te stell<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> is bij gelijke voorspellingskracht minder dan dehelft van het aantal bij de Goldberg-lijst.De Vierdim<strong>en</strong>sionale Klacht<strong>en</strong>lijst (4DKL, Terluin 1998) is e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst bedoeld voorde eerste lijn waarmee de dim<strong>en</strong>sies depressie, angst, distress <strong>en</strong> somatisatie gemet<strong>en</strong>word<strong>en</strong>. De bedoeling is om angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> depressie te kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>van de typische eerstelijnsdiagnose ‘overspanning’ of ‘surm<strong>en</strong>age’. De Angstschaalmeet irrationele <strong>en</strong> diffuse angst<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijdingsgedrag. Er word<strong>en</strong> twee afkappunt<strong>en</strong>gehanteerd, e<strong>en</strong> laag afkappunt om angststoorniss<strong>en</strong> uit te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>hoog afkappunt om angststoorniss<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>. De Distressschaal meet de aspecifieke‘spanning’ als uiting van de moeite om psychosociaal te blijv<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong>.Angststoorniss<strong>en</strong> gaan altijd gepaard met distress; e<strong>en</strong> lage Distressscore sluit angststoorniss<strong>en</strong>praktisch uit. De Distressscore is e<strong>en</strong> goede ernstmaat voor psychischestoorniss<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de aard.4.4.3 (Semi)gestructureerde diagnostische interviewsDe Diagnostic Interview Schedule (Dis, Helzer & Robins, 1988) is e<strong>en</strong> sterk gestructureerdinterview, bedoeld voor gebruik door zowel deskundig<strong>en</strong> op het gebied van psychopathologieals getrainde lek<strong>en</strong>. De meest rec<strong>en</strong>te versie is de DIS-IV, afgestemdop de criteria volg<strong>en</strong>s de DSM-IV. De DIS-IV bestaat uit bijna 500 vrag<strong>en</strong>. Alle itemsword<strong>en</strong> gescoord op klinische relevantie <strong>en</strong> mogelijke etiologie. De klinische relevantiewordt gescoord op e<strong>en</strong> 5-puntsschaal (1 = ge<strong>en</strong> symptom<strong>en</strong>, 5 = zeer ernstig). Allevrag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> letterlijk word<strong>en</strong> voorgelez<strong>en</strong>; de DIS geeft in dit opzicht ge<strong>en</strong> ruimtevoor eig<strong>en</strong> initiatiev<strong>en</strong> van de gespreksleider. De afname van de DIS kost erg veeltijd, zeker als de ondervraagde e<strong>en</strong> of meer psychische stoorniss<strong>en</strong> meldt. De DIS isvoornamelijk geschikt voor onderzoeksdoeleind<strong>en</strong>.De Structured Clinical Interview for DSM-IV Axis I Disorders (SCID-I, First et al.,1996) is e<strong>en</strong> semi-gestructureerd klinisch interview voor de classificatie van psychischestoorniss<strong>en</strong> op As I (dus de klinische syndrom<strong>en</strong>) van de DSM-IV. Van dit interviewis e<strong>en</strong> Nederlandse bewerking op de markt (Van Gro<strong>en</strong>estijn et al., 1999).Het interview moet word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door getrainde interviewers. De ontwikkelingvan de SCID begon na de publicatie van de DSM-III (APA, 1980) <strong>en</strong> bij iedere nieuweversie van de DSM werd ook de SCID aangepast. De SCID bestaat in verschill<strong>en</strong>deversies: e<strong>en</strong> research versie (die weer verschill<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> klinischeversie. De research versie is het meest uitgebreid; hiervan bestaat e<strong>en</strong> patiëntversie,bedoeld voor person<strong>en</strong> die zeker lijd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> psychische stoornis, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nietpatiëntversie,voor person<strong>en</strong> van wie het op voorhand niet duidelijk is of ze lijd<strong>en</strong> aane<strong>en</strong> dergelijke stoornis (bijvoorbeeld voor epidemiologisch onderzoek in de normalepopulatie). De research versies van de SCID bestaan uit ti<strong>en</strong> modules, te wet<strong>en</strong>:stemmingsepisodes; psychotische <strong>en</strong> aanverwante symptom<strong>en</strong>; psychotische stoorniss<strong>en</strong>;stemmingsstoorniss<strong>en</strong>; middel<strong>en</strong>gebruik; angststoorniss<strong>en</strong>; somatoformestoorniss<strong>en</strong>; eetstoorniss<strong>en</strong>; aanpassingsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> facultatieve stoorniss<strong>en</strong> (zoalsbijvoorbeeld acute stressstoornis of hypomane episode). De vrag<strong>en</strong> die betrekkinghebb<strong>en</strong> op de criteria van het betreff<strong>en</strong>de klinische syndroom word<strong>en</strong> gescoord van 1tot 3 op aanwezigheid van het symptoom of e<strong>en</strong> ? voor ontbrek<strong>en</strong>de of onduidelijkeinformatie. Aan het eind van het interview word<strong>en</strong> de scores opgeteld voor de uiteindelijkeclassificatie. De SCID-I kan in het algeme<strong>en</strong> in één tot anderhalf uur word<strong>en</strong>afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De interviewer wordt aangemoedigd om naast de antwoord<strong>en</strong> op de vra-34


DIAGNOSTIEKg<strong>en</strong> ook gebruik te mak<strong>en</strong> van andere bronn<strong>en</strong> van informatie, zoals observatie vanhet gedrag van de geïnterviewde, informatie uit dossiers of informatie van derd<strong>en</strong>.De klinische versie van de SCID-I is e<strong>en</strong> verkort interview, waarbij alle<strong>en</strong> de meestvoorkom<strong>en</strong>de diagnoses word<strong>en</strong> uitgevraagd; subtypes word<strong>en</strong> daarbij niet onderscheid<strong>en</strong>.De klinische versie wordt bijvoorbeeld gebruikt in intakeprocedures of terbevestiging van het vermoed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bepaalde diagnose.De SCID-I is e<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>t gebruikt interview in talrijke research studies, <strong>en</strong> psychometrischonderzoek laat zi<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de inter-rater betrouwbaarheid iste bereik<strong>en</strong> (Williams et al., 1992), mits de interviewers goed getraind zijn. De SCIDk<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> paar beperking<strong>en</strong>: de sterke gebond<strong>en</strong>heid aan de DSM-IV classificatie wordtdoor sommige diagnostici als te beperk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> te weinig dim<strong>en</strong>sioneel ervar<strong>en</strong>, <strong>en</strong>daarnaast zijn <strong>en</strong>kele psychische stoorniss<strong>en</strong> niet in het interview opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Het Anxiety Disorders Interview Schedule (ADIS, Di Nardo, 1988) is e<strong>en</strong> gestructureerdinterview dat in eerste instantie werd ontwikkeld voor de diagnostiek van angststoorniss<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s de DSM-criteria; met elke nieuwe DSM-editie wordt ook e<strong>en</strong>nieuwe editie van de ADIS ontwikkeld. Er is e<strong>en</strong> Nederlandse versie van de ADIS-III-R(De Ruiter, Bouman & Hoogduin, 1993), gebaseerd op de DSM-III-R. De NederlandseADIS-IV is in voorbereiding. De ADIS-III-R heeft, naast specifieke vrag<strong>en</strong> over deverschill<strong>en</strong>de angststoorniss<strong>en</strong>, ook onderdel<strong>en</strong> waarbij depressieve klacht<strong>en</strong>, somatoformestoorniss<strong>en</strong>, psychotische verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> middel<strong>en</strong>gebruik word<strong>en</strong> uitgevraagd.Het interview kan in globaal e<strong>en</strong> uur word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>; bij elke stoorniswordt alle<strong>en</strong> doorgevraagd als daartoe na de eerste op<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> aanleiding blijkt tezijn. Het interview begint met algem<strong>en</strong>e vrag<strong>en</strong> over het functioner<strong>en</strong>. Di Nardo et al.(1988) vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> redelijke inter-rater betrouwbaarheid <strong>en</strong> Bouman & De Ruiter(1991) vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> redelijke converg<strong>en</strong>te validiteit met e<strong>en</strong> zelfbeoordelingsvrag<strong>en</strong>lijst.De ADIS is goed te gebruik<strong>en</strong> wanneer m<strong>en</strong> op klinische grond<strong>en</strong> al me<strong>en</strong>t dat ervan e<strong>en</strong> angststoornis sprake is <strong>en</strong> is minder tijdrov<strong>en</strong>d dan DIS of SCID.Het Mini-International Neuropsychiatric Interview (MINI, She<strong>en</strong>an et al., 1998) isontwikkeld als e<strong>en</strong> beknopt gestructureerd interview voor de belangrijkste As-I psychiatrischeaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de DSM-IV <strong>en</strong> ICD-10. De MINI kan in ongeveer 15tot 30 minut<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De MINI Plus is e<strong>en</strong> meer gedetailleerde versievan de MINI. Er is van de MINI (plus) e<strong>en</strong> Nederlandse versie beschikbaar. D.Sheehan et al. (1998) vermeld<strong>en</strong> goede psychometrische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> voor onderandere de diagnostiek van angststoorniss<strong>en</strong>. De Nederlandse versie is nog niet onderzochtop psychometrische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. De MINI kan gebruikt word<strong>en</strong> als aanvullingop de klinische diagnostiek.Het Composite International Diagnostic Interview (CIDI, versie 2.1, WHO,1997) is e<strong>en</strong>uitgebreid diagnostisch interview dat voor Nederland is vertaald <strong>en</strong> bewerkt door TerSmitt<strong>en</strong> et al (1998). Het instrum<strong>en</strong>t beoogt het vaststell<strong>en</strong> van diagnoses volg<strong>en</strong>shet ICD-10 <strong>en</strong> het DSM-IV systeem. Het interview is ontworp<strong>en</strong> om gebruikt te word<strong>en</strong>in verschill<strong>en</strong>de cultur<strong>en</strong> <strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de situaties, zowel in epidemiologischonderzoek als hulpmiddel bij klinische problem<strong>en</strong>. Het is verkrijgbaar in e<strong>en</strong> lifetimeversie <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> versie betreff<strong>en</strong>de het laatste jaar. Naast de papier<strong>en</strong> uitgave bestaatook e<strong>en</strong> geautomatiseerde versie (CIDI-Auto). De versie 2.1 omvat 17 diagnostischegebied<strong>en</strong>. Het interview duurt gemiddeld 75 minut<strong>en</strong>. Voor gebruik van de CIDI di<strong>en</strong>te<strong>en</strong> training gevolgd te word<strong>en</strong>. De vrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> gestandaardiseerde manierafg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.4.4.4 Zelfbeoordelingsvrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>4.4.4.1 Algeme<strong>en</strong>De Symptom Check List (SCL-90; Derogatis, 1977;Arrindell & Ettema, 1986) is e<strong>en</strong>multidim<strong>en</strong>sionele klacht<strong>en</strong>lijst bestaande uit 90 items. De totaalscore van deze lijst ise<strong>en</strong> maat voor algeheel psychisch functioner<strong>en</strong>. Daarnaast bestaat de lijst uit achtsubschal<strong>en</strong>. Voor de angststoorniss<strong>en</strong> zijn met name de subschal<strong>en</strong> 'angst' <strong>en</strong> 'agora-35


DIAGNOSTIEKfobie' relevant. Normscores zijn beschikbaar voor de populaties ‘psychiatrische patiënt<strong>en</strong><strong>en</strong> ‘normal<strong>en</strong>’. De SCL-90 wordt veel gebruikt <strong>en</strong> is geschikt om e<strong>en</strong> beeld te krijg<strong>en</strong>van de breedte <strong>en</strong> ernst van de (niet–psychotische <strong>en</strong> niet-organische) psychopathologie.De Lehrer-Woolfolk Anxiety Symptom Questionnaire (LWASQ; Lehrer & Woolfolk e.a.,1982; Scholing & Emmelkamp, 1992) bestaat uit 36 items, die de cognitieve, gedragsmatige<strong>en</strong> somatische aspect<strong>en</strong> van angst met<strong>en</strong>. De somatische subschaal (10items) meet lichamelijke symptom<strong>en</strong> van angst; de gedragsmatige subschaal (9items) meet voornamelijk vermijding <strong>en</strong> de cognitieve subschaal (11 items) meet d<strong>en</strong>eiging om te pieker<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruminer<strong>en</strong>. De Nederlandse versie heeft e<strong>en</strong> 5-punts likertschaal lop<strong>en</strong>de van 1 (nooit) tot 5 (bijna altijd). Betrouwbaarheid van de subschal<strong>en</strong>zijn in Nederlands onderzoek ruim voldo<strong>en</strong>de geblek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>als converger<strong>en</strong>de <strong>en</strong>diverger<strong>en</strong>de validiteit (Scholing & Emmelkamp, 1992). De LWASQ is gevoelig voorverandering. De vrag<strong>en</strong>lijst is bij uitstek geschikt om de g<strong>en</strong>oemde dim<strong>en</strong>sies in kaartte br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.De Zelfbeoordelingsvrag<strong>en</strong>lijst (ZBV, van der Ploeg et al, 1980) is e<strong>en</strong> bewerking vanSpielberger’s State Trait Anxiety Inv<strong>en</strong>tory (STAI) <strong>en</strong> meet algem<strong>en</strong>e angst. De lijstbestaat uit 2 schal<strong>en</strong>: toestandsangst verwijst naar de angst op het mom<strong>en</strong>t van invull<strong>en</strong>;angstdispositie betreft de meer continue aanwezigheid van angst. Beide dim<strong>en</strong>siesomvatt<strong>en</strong> 20 items die met e<strong>en</strong> vierpuntsschaal word<strong>en</strong> ingevuld lop<strong>en</strong>d vanniet tot zeer veel (toestandsangst), resp. bijna nooit tot bijna altijd (angstdispositie);de schal<strong>en</strong> zijn consist<strong>en</strong>t, maar correler<strong>en</strong> onderling. De lijst is geschikt om fluctuatiesin het angstniveau te met<strong>en</strong>.De Hamilton Angst Schaal (HAS of HAM-A, Bech e.a.,1986) is e<strong>en</strong> semi gestructureerdebeoordelingsschaal die de afgelop<strong>en</strong> 72 uur betreft. De schaal omvat 14 items diegescoord word<strong>en</strong> van 0 tot 4. De operationalisering van de criteria is door Bech e.a.(1986) uitgewerkt. De HAS meet hoofdzakelijk algem<strong>en</strong>e angst. Bech e.a. (1986)hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> aanpassing gemaakt waardoor ook paniekangst gemet<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.De schaal omvat e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie somatische angst <strong>en</strong> e<strong>en</strong> dim<strong>en</strong>sie psychischeangst. De tuss<strong>en</strong>beoordelaar betrouwbaarheid is behoorlijk. Er is e<strong>en</strong> overlap metdepressieschal<strong>en</strong>. Deze schaal wordt vooral gebruikt in (psychofarmacologisch) effectonderzoek.4.4.4.2 Vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> bedoeld voor specifieke stoorniss<strong>en</strong><strong>Paniekstoornis</strong>De Body S<strong>en</strong>sation Questionnaire (BSQ; Chambless, Caputo, Bright & Callanger,1984) is het meetinstrum<strong>en</strong>t bij uitstek wanneer m<strong>en</strong> somatische aspect<strong>en</strong> van angstwil met<strong>en</strong>. Deze vrag<strong>en</strong>lijst bestaat uit 17 items <strong>en</strong> meet de angst voor verschill<strong>en</strong>delichamelijke s<strong>en</strong>saties, die kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s angst of e<strong>en</strong> paniekaanval. DeBSQ is e<strong>en</strong> unidim<strong>en</strong>sionele schaal met e<strong>en</strong> goede interne consist<strong>en</strong>tie (Arrindell,1993).De Agoraphobic Cognition Questionnaire (ACQ; Chambless, Caputo, Bright & Callanger,1984) is met name geschikt voor het met<strong>en</strong> van de cognitieve dim<strong>en</strong>sie van paniek.De ACQ bestaat uit 14 items die de catastrofale cognities van de respond<strong>en</strong>ttijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> angst of paniekaanval inv<strong>en</strong>tariseert. Aangegev<strong>en</strong> wordt hoe vaak e<strong>en</strong>cognitie voorkomt wanneer iemand angstig is. De ACQ bestaat uit twee dim<strong>en</strong>sies:sociaal, gedragsmatige bezorgdheid <strong>en</strong> fysieke bezorgdheid. Deze structuur wordt ookin Nederlandse populatie terug gevond<strong>en</strong> (Arrindell, 1993).Met de Mobility Inv<strong>en</strong>tory (MI; Chambless, Caputo, Jansin, Gracely & Williams, 1985)kan het vermijdingsgedrag van patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>, zowel alle<strong>en</strong> als in gezelschapvan ander<strong>en</strong>.36


DIAGNOSTIEKDe Fear Survey Schedule (FSS, Wolpe & Lang, 1964; Arrindell, 1980) bestaat uit 76items <strong>en</strong> beschrijft verschill<strong>en</strong>de fobische klacht<strong>en</strong>. De FSS bestaat uit vijf subschal<strong>en</strong>:sociale fobie, agorafobie, ziektevrees, angstige beeld<strong>en</strong> over seks <strong>en</strong> agressie, <strong>en</strong>vrees voor lev<strong>en</strong>de organism<strong>en</strong>. Deze subschal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ook in de Nederlandse populatiegevond<strong>en</strong> (Arrindell et al., 1984). De FSS is geschikt om bij e<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t dediversiteit <strong>en</strong> ernst van fobische klacht<strong>en</strong> in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.De Fear Questionnaire (FQ; Marks & Mathews, 1979) bestaat uit 21 vrag<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> vraagnaar de belangrijkste fobie, drie subschal<strong>en</strong> (agorafobie, sociale fobie <strong>en</strong> bloedfobie)bestaande uit 15 vrag<strong>en</strong> over vermijding <strong>en</strong> nog vijf vrag<strong>en</strong> over angst <strong>en</strong> depressie.In de Nederlandse populatie werd met de FQ e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de betrouwbaarheid <strong>en</strong> begripsvaliditeitgevond<strong>en</strong> (Arrindell, 1984). Het voordeel van deze veelgebruikte lijst isdat snel de ernst van de klinische belangrijkste fobieën (agorafobie, sociale fobie <strong>en</strong>bloed- ziek<strong>en</strong>huisfobie) gemet<strong>en</strong> wordt.HypochondrieDe Whitely Index (Pilovsky, 1967) bestaat uit 14 items <strong>en</strong> kan beschouwd word<strong>en</strong> alse<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e maat voor hypochondrie. Oorspronkelijk werd e<strong>en</strong> drie-factor structuurgebruikt: lichamelijke preoccupatie, ziektefobie <strong>en</strong> ziekteovertuiging (Pilowsky, 1967).Psychometrische validatie studie op de Nederlandse populatie van Speck<strong>en</strong>s et al.(1995) liet één algem<strong>en</strong>e factor voor hypochondrie zi<strong>en</strong>. Deze korte vrag<strong>en</strong>lijst is e<strong>en</strong>geschikte ernstmaat voor klinisch gebruik.De Ziekte Attitude Schaal (ZAS, Illness Attitude Scales, IAS, Kellner, 1987) is e<strong>en</strong>vrag<strong>en</strong>lijst voor hypochondrie bestaande uit 67 items. Oorspronkelijk was er e<strong>en</strong> a-priori neg<strong>en</strong>-factor structuur (Kellner, 1987). Psychometrisch vervolgonderzoek liete<strong>en</strong> vier-factor structuur zi<strong>en</strong> ( Ferguson & Daniel, 1994) <strong>en</strong> voor de Nederlandse populatiewerd<strong>en</strong> er twee duidelijke factor<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>: ziekteangst <strong>en</strong> ziektegedrag(Speck<strong>en</strong>s et al., 1995)De MEGAH schaal (Schmidt & Lousberg, 1992) bestaat uit vijf schal<strong>en</strong>, die aspect<strong>en</strong>van het omgaan met ziekte <strong>en</strong> gezondheid met<strong>en</strong>, terwijl e<strong>en</strong> combinatie de eerstedrie subschal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> index voor hypochondrie oplevert. De subschal<strong>en</strong> zijn: 1. Angst<strong>en</strong> onzekerheid over de eig<strong>en</strong> gezondheid, 2. Algem<strong>en</strong>e gezondheidsattitude, 3. Ziekte-overtuiging,4. Vertrouw<strong>en</strong> vs. wantrouw<strong>en</strong> in arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5. G<strong>en</strong>eigdheid om medischeinformatie op te zoek<strong>en</strong>. Voorlopig empirisch onderzoek doet vermoed<strong>en</strong> dat deMEGAH bevredig<strong>en</strong>de psychometrische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> heeft.Obsessief-compulsieve stoornisDe Maudsley Obsessive Compulsieve Inv<strong>en</strong>tory (MOCI, Hodgson & Rachman, 1977)bestaat uit 30 items. Naast e<strong>en</strong> totaal score voor dwanghandeling<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> er viersubschal<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: 1. Controler<strong>en</strong>, 2. Schoonmak<strong>en</strong>, 3. Traagheid <strong>en</strong> 4. Twijfel<strong>en</strong>.Pure obsessies word<strong>en</strong> niet gemet<strong>en</strong>. De factorstructuur werd ook in de Nederlandsepopulatie terug gevond<strong>en</strong> (Kraaykamp et al., 1989), hoewel de interne consist<strong>en</strong>tieper schaal nogal varieerde. De gevoeligheid voor verandering is niet optimaal.De Padua Inv<strong>en</strong>tory (Sanavio, 1988) bestaat uit 60 items over dwanghandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong>obsessies. De lijst is gevalideerd voor de Nederlandse populatie (Van Opp<strong>en</strong> et al.,1995). Er word<strong>en</strong> vijf subschal<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>: 1. Impuls<strong>en</strong>, 2. Wass<strong>en</strong>, 3. Controler<strong>en</strong>,4. Ruminer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> 5. Precisie. De lijst is gevoelig voor verandering. Ze is geschiktom de gehele breedte van dwangverschijnsel<strong>en</strong> in beeld te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.De Inv<strong>en</strong>tarisatie Dagelijkse Bezighed<strong>en</strong> (IDB, Kraaimaat & Van Dam-Bagg<strong>en</strong>, 1976)bestaat uit 32 items. De totaal score geeft de mate van obsessief-compulsief gedragaan. Daarnaast kunn<strong>en</strong> 6 clusters word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, die echter niet onafhankelijkvan elkaar zijn (Arts et al., 1990): 1. herhal<strong>en</strong> <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>, 2. handeling<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>in vaste volgorde of tijd, 3. vuil <strong>en</strong> besmetting, 4. netheid <strong>en</strong> nauwgezetheid, 5.onaang<strong>en</strong>ame <strong>en</strong> irreële gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> 6. besluiteloosheid.37


DIAGNOSTIEKDe Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-BOCS; Goodman, et al. 1989) is e<strong>en</strong>gestructureerd interview dat gescoord kan word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> therapeut of e<strong>en</strong> onafhankelijkebeoordelaar. Tev<strong>en</strong>s wordt er e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie van de bestaande obsessies<strong>en</strong> compulsies gemaakt. De Y-BOCS bestaat uit 10 items die de ernst van dedwangsymptom<strong>en</strong> met<strong>en</strong>. In de Y-BOCS zijn twee subschal<strong>en</strong> te onderscheid<strong>en</strong>: (1)obsessies <strong>en</strong> (2) de dwanghandeling<strong>en</strong>. De Y-BOCS is e<strong>en</strong> betrouwbaar <strong>en</strong> valide beoordelingsschaalom de ernst van dwangsymptom<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> OCS inkaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (Goodman, et al, 1989; Goodman, Price, Rasmuss<strong>en</strong>, Mazure, Delgadoet al., 1989). De Y-BOCS wordt veel gebruikt in onderzoek <strong>en</strong> in de klinischepraktijk.Sociale fobieDe Sociale Angst Schaal (SAS; Willems et al., 1973) bestaat uit 24 items. De lijstheeft ge<strong>en</strong> subschal<strong>en</strong> maar vraagt naar emotionele reacties <strong>en</strong> cognities in verschill<strong>en</strong>desoort<strong>en</strong> interacties: 1. situaties waarin m<strong>en</strong> opvalt, 2. situaties waarin m<strong>en</strong>wordt beoordeeld, 3. nieuwe <strong>en</strong> onverwachte situaties <strong>en</strong> 4. gezelligheidssituaties <strong>en</strong>informele contact<strong>en</strong>.De Inv<strong>en</strong>tarisatielijst Omgaan met Ander<strong>en</strong> (IOA; Van Dam-Bagg<strong>en</strong> & Kraaimaat,1990) bestaat uit e<strong>en</strong> lijst van 35 sociale interacties, die moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gescoord opervar<strong>en</strong> spanning <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie. De lijst bestaat uit vijf subschal<strong>en</strong>: 1. kritiek gev<strong>en</strong>,2. aandacht vrag<strong>en</strong>, 3. waardering uitsprek<strong>en</strong>, 4. initiatief nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> 5. jezelf waarder<strong>en</strong>.De psychometrische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de lijst zijn goed. Het concept dat doorde IOA gemet<strong>en</strong> wordt is breder dan sociale fobie. Internationaal is deze lijst niet ingebruik.De Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG; Arrindell et al., 1984) lijkt erg op deIOA. De lijst beschrijft 50 gedraging<strong>en</strong> die elk moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gescoord op spanning<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie. De SIG bestaat uit vier subschal<strong>en</strong>: 1. uit<strong>en</strong> van negatieve gevoel<strong>en</strong>s,2. uit<strong>en</strong> van onzekerheid <strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>dheid, 3. jezelf k<strong>en</strong>baar mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> 4. uit<strong>en</strong>van positieve gevoel<strong>en</strong>s. De psychometrische eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de SIG zijn goed.Het gebruik van deze schaal is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s beperkt tot het Nederlandssprek<strong>en</strong>d taalgebied.Voor e<strong>en</strong> beschrijving van de Fear Survey Schedule (FSS, Wolpe & Lang, 1964; Arrindell,1980) zie bij de paniekstoornis.De Liebowitz Social Anxiety Scale (LSAS; Liebowitz, 1987; Heimberg et al., 1999) ise<strong>en</strong> gestructureerd interview dat door e<strong>en</strong> therapeut of onafhankelijk beoordelaarafg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. In het interview word<strong>en</strong> 11 sociale interacties <strong>en</strong> 13 situatieswaarin gepresteerd moet word<strong>en</strong>, gescoord op angst <strong>en</strong> vermijding. De psychometrischeeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de LSAS zijn goed voor de Engelstalige populatie (Heimberget al., 1999), maar moet nog word<strong>en</strong> onderzocht voor de Nederlandstalige populatie.Internationaal is dit het meest gebruikte instrum<strong>en</strong>t voor het met<strong>en</strong> van sociale fobie.Specifieke fobieVoor e<strong>en</strong> beschrijving van de Fear Survey Schedule (FSS, Wolpe & Lang, 1964; Arrindell,1980) zie bij de paniekstoornis.<strong>PTSS</strong>De Schokverwerkingslijst (Impact of Ev<strong>en</strong>ts Scale, IES, Horowitz e.a., 1979; Brom &Kleber, 1985). Deze vrag<strong>en</strong>lijst beoogt de gevolg<strong>en</strong> van ingrijp<strong>en</strong>de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> inkaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> betreft de periode van de afgelop<strong>en</strong> week. De schaal bestaat uit15 items, waarvan 7 betrekking hebb<strong>en</strong> op intrusies <strong>en</strong> 8 op vermijding van gedacht<strong>en</strong><strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s. De scores lop<strong>en</strong> van 0 (helemaal niet) tot 5 (vaak). Interne validiteit<strong>en</strong> betrouwbaarheid zijn goed. Gevoeligheid voor verandering is aangetoond.38


DIAGNOSTIEKSymptom<strong>en</strong> van arousal ontbrek<strong>en</strong> in de schaal.De Zelfinv<strong>en</strong>tarisatielijst PTSD (ZIL, Hov<strong>en</strong>s et al, 1994). Deze vrag<strong>en</strong>lijst is speciaalontwikkeld om de DSM-III-R criteria van PTSD te met<strong>en</strong>. Ze omvat 52 items die gescoordword<strong>en</strong> van 1 (geheel niet) tot 4 (in sterke mate). De vrag<strong>en</strong> zijn geformuleerdzonder verwijzing naar e<strong>en</strong> trauma. Scores word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> van intrusies (5 items),vermijding (9 items) <strong>en</strong> hyperarousal (8 items) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> totaalscore. E<strong>en</strong> totaalscorevan 53 wordt voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> als cut-off gebruikt. Betrouwbaarheid van de dim<strong>en</strong>sies<strong>en</strong> totaalscore is goed. De lijst kan gebruikt word<strong>en</strong> voor epidemiologische <strong>en</strong>klinische doeleind<strong>en</strong>.LiteratuurArrindell, W.A. (1993) The fear of fear concept: evid<strong>en</strong>ce in favour of multidim<strong>en</strong>sionality. BehaviourResearch and Therapy, 31, 507-518.Arrindell, W.A. (1980) Dim<strong>en</strong>sional structure and psychopathology correlates of the Fear SurveySchedule (FSS-III)in a phobic population: A factorial definition of agoraphobis. Behaviour Researchand Therapy, 18, 229-242.Arrindell, W.A., Emmelkamp, P.M.G., & Ende, J. van der (1984) Phobic dim<strong>en</strong>sions: I. Reliability andg<strong>en</strong>eralizability across samples, g<strong>en</strong>der, nations. Advances in Behavioral Research and Therapy, 6,207-254.Arrindell, W.A., Groot, P.M. de, & Walburg, J.A. (1984) Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag. HandleidingDeel I. Lisse: Swets & Zeitlinger.Arrindell, W.A., & Ettema, J.H.M. (1986) SCL-90, Handleiding bij e<strong>en</strong> multidim<strong>en</strong>sionele psychopathologieindicator. Lisse: Swets & Zeitlinger.Arts, W., Severijns, R., Hoogduin, C.A.L., Haan, E. de <strong>en</strong> Schaap, C. (1990) De Inv<strong>en</strong>tarisatielijstDagelijkse Bezighed<strong>en</strong> (IDB): e<strong>en</strong> replicatie onderzoek naar betrouwbaarheid <strong>en</strong> validiteit. Gedragstherapie,23, 17-27.Bech, P., Kastrup, M, Rafaels<strong>en</strong> O.J. (1986) Mini-comp<strong>en</strong>dium of rating scales for states of anxiety,depression, mania, schizophr<strong>en</strong>ia with corresponding DSM-III syndromes. Acta Psychiat Scand., 73, 1-37.Bouman, T.K. & De Ruiter, C. (1991) De validiteit van de Anxiety Disorders Interview Schedule Revised(ADIS-R). Gedragstherapie, 2, 77-88.Brom, D. & Kleber, R.J. (1985) De Schok Verwerkings Lijst. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie,40, 164-168.Chambless, D.L., Caputo, G.C., Bright, P., & Gallagher, R. (1984) Assessm<strong>en</strong>t of fear of fear in agoraphobics:the Body S<strong>en</strong>sations Questionnaire and the Agoraphobic Cognitions Questionnaire. Journal ofConsulting and Clinical Psychology, 52, 1090-1097.Dam-Bagg<strong>en</strong>, C.M.J. van, & Kraaimaat, F. (1990) IOA. Herzi<strong>en</strong>e handleiding. Deel 2. Lisse: Swets &Zeitlinger.Derogatis, L.R. (1977) SCL-90 Administration, scoring and procedures manual 1 for the R(evised)version and other instrum<strong>en</strong>ts of the psychopathology rating scale series. Baltimore, MD.: ClinicalPsychometrics Research Unit, Johns Hopkins University School of Medicine.Evers, A., Vliet-Mulder, J.C. van, & Groot, C.J. (2000) Docum<strong>en</strong>tatie van tests <strong>en</strong> testresearch in Nederland.Ass<strong>en</strong>: Van Gorcum.Ferguson, E. & Daniels, E. (1995). The Illness Attituide Scales (IAS): A psychometric evaluation in anon-clinical sample. Personality and Individual Differ<strong>en</strong>ces, 18, 463-469.First, M.B., Gibbon, M., Spitzer, R.L., Williams, J.B.W. (1996). User's guide for the Structured ClinicalInterview for the DSM-IV Axis I disorders - research version. New York: Biometrics Research Departm<strong>en</strong>t,New York State Psychiatric Institute.Goldberg, D., Bridges, K., Duncan-Jones, P., & Grayson, D. (1988) Detecting anxiety and depressionin g<strong>en</strong>eral medical settings. British Medical Journal, 297, 897-899.Gro<strong>en</strong>estijn, M.A.C. van, Akkerhuis, G.W., Kupka, R.W., Schneider, N. & Nol<strong>en</strong>, W.A. (1999). Gestructureerdklinisch interview voor de vaststelling van DSM-IV As-I stoorniss<strong>en</strong>. Lisse: Swets <strong>en</strong> Zeitlinger.Heimberg RG, Horner KJ, Juster HR, Safr<strong>en</strong> SA, Brown EJ, Schneier FR, Liebowitz MR. Psychometricproperties of the Liebowitz Social Anxiety Scale. Psychol Med 29: 199-212, 1999.Hodgson, R., & Rachman, S. (1977) Obsessional-compulsive complaints. Behaviour Research andTherapy, 15, 389-395.Horowitz, M., Wilner, N., Alvarez, W. (1979). Impact of Ev<strong>en</strong>t Scale: A measure of subjective stress.Psychosom Med, 41, 209-218.Hov<strong>en</strong>s, J.E., Ploeg, H.M. van der, Brams<strong>en</strong>, I., Klaar<strong>en</strong>beek , M.T.A., Schreuder, J.N. & Rivero, V.V.(1994). The developm<strong>en</strong>t of the self-rating inv<strong>en</strong>tory for posttraumatic stress disorder. Acta PsychiatricaScandinavica, 90, 172-183.Kellner, R. (1987). Somatization and hypochondriasis. New York: Praeger.Kraaimaat, F. (1994) De 'Inv<strong>en</strong>tarisatielijst Dagelijkse Bezighed<strong>en</strong>' (IDB) Gedragstherapie, 27, 149-153.Kraaimaat, F.W., & Dam-Bagg<strong>en</strong>, C.M.J. van (1976) Ontwikkeling van e<strong>en</strong> zelf-beoordelingslijst voorobsessieve-compulsief gedrag. Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 31, 201-211.Kraaykamp, H.J.M., Emmelkamp, P.M.G., & Hout, M.A. van d<strong>en</strong>. (1989) The Maudsley Obsessional-Compulsive Inv<strong>en</strong>tory: Reliability and validity (Ongepubliceerd manuscript RUG - Klinische Psycholo-39


DIAGNOSTIEKgie).Lehrer, P.M. & Woolfolk, R.L. (1982) Self-report assessm<strong>en</strong>t of anxiety: Somatic, cognitive and behavioralmodalities. Behavioral Assessm<strong>en</strong>t, 4, 167-177.Liebowitz MR. Social phobia. Mod Probl Pharmacopsychiatry 22: 141-73, 1987.Marks, I.M., & Mathews, A.M. (1979) Brief standard self-rating for phobic patiënts. Behaviour Researchand Therapy, 17, 59-68.Opp<strong>en</strong>, P. van, Hoekstra, R., & Emmelkamp, P.M.G. (1995) The structure of obsessive compulsivesymptoms. Behaviour Research and Therapy, 33, 15-23.Pilowsky, I. (1967). Dim<strong>en</strong>sions of hypochondriasis. British Journal of Psychiatry, 113, 39-43.Sanavio, E. (1988) Obsessions and compulsions: the Padua Inv<strong>en</strong>tory. Behaviour Research and Therapy,26, 167-177.Ploeg, H.M., van der, Defares, P.B. & Soielberger, C.D. (1980) Handleiding bij de Zelf BeoordelingsVrag<strong>en</strong>lijst, ZBV: E<strong>en</strong> Nederlandse bewerking van de Spielberger State-Trait Anxiety Inv<strong>en</strong>trory, STAI-DY. Lisse: Swets <strong>en</strong> Zeitlinger.Schmidt, T. & Lousberg, R. (1992). De MEGAH schaal. Lisse: Swets & Zeitlinger.Scholing, A. & Emmelkamp, P.M.G. (1992). Self report of anxiety: A cross validation of the LehrerWoolfolk Anxiety symptom Questionnaire in three populations. Behaviour Research and Therapy, 30,521-531.Sheehan DV, Lecrubier Y, Sheehan KH, Amorim P, Janavs J, Weiller E, Hergueta T, Baker R, Dunbar C.The Mini-International Neuropsychiatric Interview (M.I.N.I.): the developm<strong>en</strong>t and validation of astructured diagnostic psychiatric interview for DSM-IV and ICD-10. J Clin Psychiatry, 1998; 59 (suppl20): 22 - 33. (B).Smitt<strong>en</strong>, M.H. ter, Sme<strong>en</strong>k, R.M.W. & Brink, W. van d<strong>en</strong> (1997). Composite International DiagnosticInterview (CIDI). Basis versie 2.1. Interviewer handleiding. World Health Organization.Speck<strong>en</strong>s, A., Spinhov<strong>en</strong> P., Sloekers, P.P.A., Bolk, J., & Van Hemert, A.M. (1996). A validation studyof the Whiteley Index, the Illness Attitude Scales and the Somatos<strong>en</strong>sory Amplification Scale in g<strong>en</strong>eralmedical and g<strong>en</strong>eral practice patiënts. Journal of Psychosomatic Research, 40, 95-104.Terluin, B. (1998). De vierdim<strong>en</strong>sionale Klacht<strong>en</strong>lijst (4DKL) in de huisartspraktijk. Psychodiagnostiekgereedschap. De Psycholoog, 33, 18-24.Tiem<strong>en</strong>s, B.G., Ormel, J., Brink, R.H.S. van d<strong>en</strong>, J<strong>en</strong>ner, J.A., Meer, K. van der, Os, T.W.D.P. van, &Smit, A. (1995). Signalering van depressie <strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde angst in de huisarts<strong>en</strong>praktijk. Deontwikkeling van e<strong>en</strong> scre<strong>en</strong>ingsinstrum<strong>en</strong>t. Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 73, 520-527.Willems, L.F.M., Tu<strong>en</strong>der-de Haan, H.A., & Defares, P.B. (1973) E<strong>en</strong> schaal om sociale angst te met<strong>en</strong>.Nederlands Tijdschrift voor de Psychologie, 28, 415-422.Williams, J.B.W., Gibbon, M., First, M.B., Spitzer, R.L., Davies, M., Borus, J., et al. (1992). The StructuredClinical Interview for the DSM-III-R (SCID): Part II: multisite test-retest reliability. Archives ofG<strong>en</strong>eral Psychiatry, 49, 630-636.Wolpe, J. & Lang, P.J. (1964) Fear Survey Schedule for use in behavior therapy. Behaviour Researchand Therapy, 2, 27-30.40


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5 Behandeling – <strong>Paniekstoornis</strong>In dit hoofdstuk wordt antwoord gegev<strong>en</strong> op de uitgangsvraag: op welke wijze interv<strong>en</strong>tieskunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet in de behandeling van e<strong>en</strong> patiënt met e<strong>en</strong> paniekstoornis,rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de aard, ernst <strong>en</strong> het beloop van de aando<strong>en</strong>ing.Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>: (a) onderzoek naar de effectiviteit van eerstestapinterv<strong>en</strong>ties, (b) onderzoek naar de effectiviteit <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong> van farmacotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties, (c) onderzoek naar de effectiviteit van psychologische <strong>en</strong>psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties; <strong>en</strong> (d) vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek naar de relatieveeffectiviteit van farmacotherapeutische of psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de effectiviteit van de combinatie van beide interv<strong>en</strong>ties bij de paniekstoornismet of zonder agorafobie, resulter<strong>en</strong>d in adviez<strong>en</strong> over de farmacotherapeutische<strong>en</strong>/of psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische behandeling bij deze stoornis.De aanbeveling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s weergegev<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> beslisboom.5.1 Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties paniekstoornis5.1.1 Zelfhulp paniekstoornis (al of niet met agorafobie)Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingGevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> drie systematische reviews waarin één of meer RCT’szijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die het effect van zelfhulp voor patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> paniekstoornis(met of zonder agorafobie) volg<strong>en</strong>s de DSM-criteria hebb<strong>en</strong> geëvalueerd in vergelijkingtot ge<strong>en</strong> specifieke behandeling (wachtlijst, placebo of monitoring). De reviewvan Hirai & Clum (2006) bevat 10 relevante studies. De review van Spek et al. (2007)bevat 4 relevante studies. De review van Van Boeij<strong>en</strong> et al. (2005) bevat slechts 1relevante studie (Sharp et al., 2000).Zelfhulp betrof psychoeducatie <strong>en</strong> diverse adviez<strong>en</strong> <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, waaronder ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><strong>en</strong> exposure-oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, in de vorm van e<strong>en</strong> boekje of handleiding,video- of audiocassette, computerprogramma of e<strong>en</strong> programma op Internet. Ine<strong>en</strong> aantal gevall<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> lichte vorm van ondersteuning gegev<strong>en</strong> in de vorm vane<strong>en</strong> beperkt aantal kortdur<strong>en</strong>de face-to-face-, telefonische- of e-mailcontact<strong>en</strong>.De reviews ton<strong>en</strong> aan dat zelfhulp gemiddeld effectiever is dan ge<strong>en</strong> specifieke behandeling.Hirai & Clum (2006) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat zelfhulp in de 10 paniekstoornisstudiese<strong>en</strong> middelmatige mediane effect-size (Coh<strong>en</strong> d) heeft van 0,58 (verschil tuss<strong>en</strong> zelfhulp-<strong>en</strong> controlegroep<strong>en</strong>). Spek et al. vermeld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote effect size (Coh<strong>en</strong> d) van1,1 (verschil tuss<strong>en</strong> zelfhulp- <strong>en</strong> controlegroep<strong>en</strong>). Minimale begeleiding vergroot heteffect van zelfhulp (Hirai & Clum, 2006; Spek et al. 2007). Vijf studies hebb<strong>en</strong> zelfhulpvergelek<strong>en</strong> met door e<strong>en</strong> therapeut uitgevoerde behandeling<strong>en</strong>: 4 paniekstoornisstudiesin de review van Hirai & Clum (2006) <strong>en</strong> de studie van Sharp et al. (2000).Drie studies lat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minder goed effect zi<strong>en</strong> van zelfhulp, één studie toont e<strong>en</strong> betereffect <strong>en</strong> één studie e<strong>en</strong> gelijk effect.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat zelfhulp effectiever is dan ge<strong>en</strong> specifiekebehandeling bij paniekstoornis met of zonder agorafobie.Minimale begeleiding vergroot het effect van zelfhulp.Zelfhulp is mogelijk minder effectief dan e<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> therapeutuitgevoerde behandeling, maar de evid<strong>en</strong>ce is op ditterrein beperkt.Overige overweging<strong>en</strong>A1 Hirai & Clum 2006; Spek et al. 2007A2 Sharp et al. 200041


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Zelfhulp vraagt de nodige discipline van de patiënt. Om het succes van zelfhulp tebevorder<strong>en</strong>, is het aan te rad<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lichte ondersteuning te bied<strong>en</strong> in de vorm vankorte follow-up gesprekk<strong>en</strong>, telefonische contact<strong>en</strong> of e-mail consult<strong>en</strong>. Dit kan doorde huisarts, e<strong>en</strong> (sociaal) psychiatrisch verpleegkundige, e<strong>en</strong> maatschappelijk werkerof e<strong>en</strong> psycholoog gebeur<strong>en</strong>. Zelfhulp lijkt e<strong>en</strong> goede eerste-stap interv<strong>en</strong>tie voorpaniekstoornis in e<strong>en</strong> stepped-care model. Wanneer zelfhulp als <strong>en</strong>ige behandelingwordt aangebod<strong>en</strong>, is het zaak het effect na e<strong>en</strong> tot twee maand<strong>en</strong> te beoordel<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> de verbetering beperkt is, kan medicatie of cognitieve gedragstherapie (CGT)als tweede stap word<strong>en</strong> ingezet. Zelfhulp kan de wachttijd voor CGT overbrugg<strong>en</strong> <strong>en</strong>de patiënt op CGT voorbereid<strong>en</strong>.Het is belangrijk om het sociale systeem rondom de patiënt te betrekk<strong>en</strong> in het overlegwaarin e<strong>en</strong> keuze wordt gemaakt over aanvull<strong>en</strong>de eerste-stap interv<strong>en</strong>ties.Aanbeveling<strong>en</strong>Zelfhulppakkett<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> aan patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>paniekstoornis (al of niet met agorafobie).Het is aan te rad<strong>en</strong> dit te ondersteun<strong>en</strong> met laagfrequ<strong>en</strong>te ondersteun<strong>en</strong>decontact<strong>en</strong>.Zelfhulp kan op zichzelf staand word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, of word<strong>en</strong> ingezet teroverbrugging van de wachttijd voor CGT; zelfhulp kan patiënt<strong>en</strong> voorbereid<strong>en</strong>op CGT.Omdat zelfhulp mogelijk inferieur is aan CGT, is het belangrijk om, wanneerzelfhulp als <strong>en</strong>ige behandeling wordt aangebod<strong>en</strong>, het effect na 4wek<strong>en</strong> (tuss<strong>en</strong>tijds) te beoordel<strong>en</strong>. Bij onvoldo<strong>en</strong>de verbetering wordtaangerad<strong>en</strong> over te gaan op CGT of medicatie.Wanneer er ge<strong>en</strong> duidelijke verbetering is opgetred<strong>en</strong>, is het raadzaamom alsnog CGT of medicatie aan te bied<strong>en</strong>.LiteratuurBoeij<strong>en</strong>, C.A. van, A.J. van Balkom, P. van Opp<strong>en</strong>, N. Blank<strong>en</strong>stein, A. Cherpanath, R. van Dyck. Efficacyof self-help manuals for anxiety disorders in primary care: a systematic review. Family Practice.2005 Apr; 22(2): 192-196.Hirai, M., G.A. Clum. A meta-analytic study of self-help interv<strong>en</strong>tions for anxiety problems. BehaviorTherapy. 2006 Jun; 37(2): 99-111.Sharp, D.M., K.G. Power, V. Swanson. Reducing therapist contact in cognitive behaviour therapy forpanic disorder and agoraphobia in primary care: global measures of outcome in a randomised controlledtrial. British Journal of G<strong>en</strong>eral Practice 2000 Dec; 50(461): 963-968.Spek, V., P. Cuijpers, I. Nyklícek, H. Riper, J. Keyzer, V. Pop. Internet-based cognitive behaviour therapyfor symptoms of depression and anxiety: a meta-analysis. Psychological Medicine, 2007 Mar;37(3): 319-328.5.1.2 E-health paniekstoornisDe afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is binn<strong>en</strong> de <strong>GGZ</strong> e<strong>en</strong> aantal internet-based interv<strong>en</strong>ties ontwikkeld.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met psychische problematiek kunn<strong>en</strong> bij steeds meer aanbieders terechtvoor e<strong>en</strong> internet-based behandeling.De snelle groei van het e-m<strong>en</strong>tal health aanbod heeft geleid tot e<strong>en</strong> veelvoud aanbegripp<strong>en</strong> die gerelateerd zijn aan de inzet van informatie- <strong>en</strong> communicatietechnologie(ICT) in de zorg. Het begrip e-health is e<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>de term om deze inzet teduid<strong>en</strong>. E-health wordt gedefinieerd als het gebruik van ICT <strong>en</strong> met name internettechnologieom de gezondheidszorg te ondersteun<strong>en</strong> of te verbeter<strong>en</strong>. Gebaseerd opdeze definitie wordt bij het beantwoord<strong>en</strong> van deze uitgangsvraag het begrip e-m<strong>en</strong>talhealth gehanteerd om het gebruik van ICT voor geestelijke gezondheidszorg te verbeter<strong>en</strong>.Deze definiëring komt overe<strong>en</strong> met de definiëring van e-m<strong>en</strong>tal health in deinternationale literatuur (Riper et al., 2007). Afhankelijk van de doelstelling kan e-health ingezet word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zelfstandige interv<strong>en</strong>tie, e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie ter overbrug-42


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ging van de wachttijd op reguliere interv<strong>en</strong>tie, e<strong>en</strong> onderdeel van e<strong>en</strong> reguliere interv<strong>en</strong>tie,of e<strong>en</strong> opstap naar e<strong>en</strong> zwaardere interv<strong>en</strong>tie.Selectie literatuurGezocht is naar literatuur in Pubmed <strong>en</strong> PsycINFO tot maart 2008 met de volg<strong>en</strong>detrefwoord<strong>en</strong>: web-based, e-health, e-m<strong>en</strong>tal health, e-help, computerised, computerized,internet-based, online, computer-aided, internet, telemedicine. Uiteindelijk zijnde artikel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> computer-based interv<strong>en</strong>tie betroff<strong>en</strong> niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dezevorm valt buit<strong>en</strong> de in deze richtlijn gehanteerde definitie van e-health.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn e<strong>en</strong> meta-analyse integrer<strong>en</strong> Spek et al. (2007) de uitkomst<strong>en</strong> van 12 gerandomiseerde,gecontroleerde trials. De meta-analyse bevat onderzoek<strong>en</strong> naar internetbasedinterv<strong>en</strong>ties voor symptom<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> depressie. Van de 12onderzoek<strong>en</strong> war<strong>en</strong> 7 onderzoek<strong>en</strong> gericht op angst, waarvan 4 op paniekstoornis. Demate van contact met e<strong>en</strong> therapeut of therapeutisch geschoolde assist<strong>en</strong>t varieertper onderzoek. De internet-based interv<strong>en</strong>ties gericht op depressieve symptom<strong>en</strong>hadd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine effect size (d= 0.27) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> significante heterog<strong>en</strong>iteit. Bij angststoorniss<strong>en</strong>werd e<strong>en</strong> groter effect gevond<strong>en</strong> (d= 0.96); het verschil in effectiviteitwordt mogelijk verklaard door het verschil in contact met de therapeut. Bij de interv<strong>en</strong>ties(angst <strong>en</strong> depressie sam<strong>en</strong>gevoegd) zonder therapeutische ondersteuning wasde effectsize 0.24 <strong>en</strong> bij de interv<strong>en</strong>ties (angst <strong>en</strong> depressie sam<strong>en</strong>gevoegd) met therapeutischeondersteuning was de effectsize 1.00. Uit dit onderzoekt blijkt dat internet-basedinterv<strong>en</strong>ties, met name de interv<strong>en</strong>ties waarbij er contact is met e<strong>en</strong> therapeut,effectief zijn. Vanwege de grote mate van verschil in de geïncludeerde studieswat betreft de patiëntk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aangebod<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties is verder onderzoeknodig.Uit de RCT van Carlbring et al. (2005) blijkt dat e<strong>en</strong> behandeling met 10 modules internet-basedzelfhulp, met minimale therapeutische ondersteuning, ev<strong>en</strong> effectief isals 10 sessies individuele cognitieve gedragstherapie.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat internet-based interv<strong>en</strong>ties voor de behandelingvan angststoorniss<strong>en</strong> (waaronder paniekstoorniss<strong>en</strong>) effectief zijn.A1 Spek, 2007Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat de effectiviteit van e<strong>en</strong> internet-based interv<strong>en</strong>tievoor de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong> (waaronder paniekstoorniss<strong>en</strong>)mede bepaald wordt door de mate waarin therapeutische ondersteuningaanwezig isA1 Spek, 2007Niveau 2Het is aannemelijk dat internet-based zelfhulp, met minimale therapeutischeondersteuning, ev<strong>en</strong> effectief is als CGT bij de behandeling van e<strong>en</strong>paniekstoornis.A2 Carlbring, 2005Aanbeveling<strong>en</strong>De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat e-health e<strong>en</strong> plaats heeft als eerstestapinterv<strong>en</strong>tie in de behandeling van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> paniekstoornis.43


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>LiteratuurRiper H, Smit F, Van der Zand<strong>en</strong> R, Conijn B, Kramer J, Mutsaers K. E-m<strong>en</strong>tal Health High Tech, HighTouch, High Trust: Programmeringsstudie E-m<strong>en</strong>tal Health in opdracht van het ministerie van VWS.2007 Trimbos-instituut, UtrechtSpek V, Cuijpers P, Nykliček I, Riper H, Keyzer J, Pop V. Internet-based cognitive behaviour therapyfor symptoms of depression and anxiety: a meta analyse. Psychol. Med. 2007a, 37 (3):319-328Carlbring,P, E Nilsson-Ihrfelt, J Waara, C Koll<strong>en</strong>stam, M Buhrman, V Kaldo, M Söderberg, L Ekselius, GAndersson. Treatm<strong>en</strong>t of panic disorder: Live therapy vs. self-help via the Internet: Behaviour Researchand Therapy, 2005; (43): 1321-1333.5.2 Farmacotherapie paniekstoornisKeuze <strong>en</strong> verantwoording voor literatuurVoor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek in Medline, Cochrane, Embasetot juni 2007 op combinaties met de volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>: panic disorder, agoraphobia,panic disorder with agoraphobia, meta-analysis, farmacotherapy, antidepressants,SSRI, TCA, MAOI, b<strong>en</strong>zodiazepines, <strong>en</strong> relevante literatuur gevond<strong>en</strong> in refer<strong>en</strong>tielijst<strong>en</strong>bij de eerder gevond<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> de grote hoeveelheid literatuurwerd in eerste instantie gebruik gemaakt van meta-analyses. Wanneer deze niet beschikbaarwar<strong>en</strong>, werd per psychofarmacon steeds in ieder geval één kwalitatief goede(beoordeeld op kwaliteit van opzet <strong>en</strong> uitvoering van het onderzoek, voldo<strong>en</strong>deduur van behandeling, ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdige uitkomst<strong>en</strong>) <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te Randomized ControlledTrial (RCT) geselecteerd.InleidingVoor vijf g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> is in dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoekvastgesteld dat ze effectief zijn bij de behandeling van e<strong>en</strong> patiënt met e<strong>en</strong> paniekstoornis,te wet<strong>en</strong>: 1. selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI’s), 2. tricyclischeantidepressiva (TCA’s), 3. modernere antidepressiva (v<strong>en</strong>lafaxine), 4. monoamine-oxidaseremmers (MAOI’s, nl. f<strong>en</strong>elzine), 5. b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>.De volg<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> farmaca blek<strong>en</strong> in RCT’s niet effectiever dan placebo bij paniekstoornismet of zonder agorafobie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> verder niet besprok<strong>en</strong>: moclobemide,buspiron, bètablokkers.5.2.1 SSRI's5.2.1.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe SSRI’s zijn als groep uitgebreid gedocum<strong>en</strong>teerd voor de behandeling van de paniekstoornis(Hoehn-Saric 1993; Lecrubier 1997; Wade 1997; Michelson 1998;Pollack1998; Bakker 2002; Stahl 2002; Stahl 2003). Met e<strong>en</strong> behandeling met SSRI’s wordtin de loop van wek<strong>en</strong> tot maand<strong>en</strong> ongeveer 60% van de patiënt<strong>en</strong> paniekvrij. Heteffect is te evaluer<strong>en</strong> na 4 wek<strong>en</strong> behandeling met de streefdosis (zie tabel in paragraaf5.2.1.2). Onder invloed van SSRI’s verbeter<strong>en</strong> paniekaanvall<strong>en</strong> in ernst <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie,vermindert agorafobisch vermijdingsgedrag, ev<strong>en</strong>als depressieve klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong>diffuse angstklacht<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>. SSRI’s word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> goed verdrag<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn veilig in het gebruik. Desondanks staakt gemiddeld 18% van de patiënt<strong>en</strong>voortijdig de behandeling vanwege bijwerking<strong>en</strong> (Bakker 2002). Frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong>devoorbijgaande bijwerking<strong>en</strong> zijn: misselijkheid, hoofdpijn, angstto<strong>en</strong>ame. Slaperigheidof slapeloosheid kan langer blijv<strong>en</strong> bestaan. Ook kunn<strong>en</strong> seksuele functiestoorniss<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>. Deze zijn dosisafhankelijk <strong>en</strong> volledig reversibel na stak<strong>en</strong> vande middel<strong>en</strong>. Gewichtsto<strong>en</strong>ame is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de bijwerking op termijn. Indubbelblinde placebo-gecontroleerde studies is de werkzaamheid van citalopram, escitalopram,fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine <strong>en</strong> sertraline ondubbelzinnig aangetoond.Conclusie44


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Niveau 1Het is aangetoond dat SSRI’s veilig <strong>en</strong> effectief zijn bij debehandeling van e<strong>en</strong> paniekstoornis. Hoewel goed getolereerd,staakt door bijwerking<strong>en</strong> 18% van de behandeldepatiënt<strong>en</strong> voortijdig de behandeling.A1 Bakker 2002A2 Hoehn-Saric 1993; Lecrubier 1997; Michelson1998; Pollack 1998; Wade 1997; Stahl 2002; Stahl2003Overige overweging<strong>en</strong>Ofschoon ge<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de studies voorhand<strong>en</strong> zijn wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat alle SS-RI’s ev<strong>en</strong> effectief zijn. In de klinische praktijk blijkt dat vooral in de eerste wek<strong>en</strong> vande behandeling bijwerking<strong>en</strong> van de SSRI’s, <strong>en</strong> dan met name ook de angst- <strong>en</strong> paniekto<strong>en</strong>ame,promin<strong>en</strong>t aanwezig kunn<strong>en</strong> zijn. Goede voorlichting vooraf, langzameopbouw van de medicatie, <strong>en</strong> zo nodig kortdur<strong>en</strong>de additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepinekan de patiënt ondersteun<strong>en</strong> de behandeling vol te houd<strong>en</strong> (Wade 1997). Bij gelijkwaardigeeffectiviteit <strong>en</strong> afwezigheid van voorkeur voor e<strong>en</strong> bepaalde SSRI op basisvan andere overweging<strong>en</strong> gaat de voorkeur uit naar de goedkoopste SSRI.AanbevelingSSRI’s zijn in de farmacotherapie van paniekstoornis met of zonderagorafobie goed te gebruik<strong>en</strong> middel<strong>en</strong>.In verband met de bijwerking<strong>en</strong> wordt uitgebreide voorlichting over deaard <strong>en</strong> het te verwacht<strong>en</strong> beloop ervan, vooraf <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de behandelinggeadviseerd.Zo nodig kan het begin van de behandeling ondersteund word<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine, die kortdur<strong>en</strong>d wordt voorgeschrev<strong>en</strong>.LiteratuurBakker, A., van Balkom, A.J.L.M., Spinhov<strong>en</strong>, Ph. (2002). SSRIs vs. TCAs in the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder: a meta-analysis. Acta Psychiatr Scand. 2002 Sep;106(3):163-7.Hoehn-Saric R, McLeod DR, Hipsley PA. Effect of fluvoxamine in panic disorder. J Clin Psychopharmacol1993; 13: 321-326.Lecrubier Y, Bakker A, Judge R, Collaborative Paroxetine Investigators. A comparison of paroxetine,clomipramine and placebo in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Acta Psychiatr Scand 1997; 95: 145-152.Michelson D, Lydiard B, Pollack MH, Tamura RN, Hoog SI, Tepner RMAD, Tollefson GD. Outcome assessm<strong>en</strong>tand clinical improvem<strong>en</strong>t in panic disorder: Evid<strong>en</strong>ce from a randomized controlled trial offluoxetine and placebo. Am J Psychiatry 1998; 155: 1570-1577.Pollack MH, Otto MW, Worthington JJ, Gus Manfro G, Wolkow R. Sertraline in the treatm<strong>en</strong>t of panicdiosrder. A flexible-dose trial. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1998; 55: 1010-1016.Pollack MH, Simon NM, Worthington JJ, Doyle AL, Peters P, Toshkov F, Otto MW. Combined paroxetineand clonazepam treatm<strong>en</strong>t strategies compared to paroxetine monotherapy for panic disorder. JournalOf Psychopharmacology (Oxford, England), 2003;17(3):276-82.Stahl SM, Entsuah R, Rudolph RL. Comparative efficacy betwe<strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine and SSRIs: a pooledanalysis of pati<strong>en</strong>ts with depression. Biol Psychiatry 2002;52(12):1166-74.Stahl SM, Gergel I, Li D. Escitalopram in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder: A randomized, double-blind,placebo-controlled trial. Journal of Clinical Psychiatry 2003; 64:1322-7.Wade AG, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> HJ, Peders<strong>en</strong> V, Peders<strong>en</strong> T. The effect of citalopram in panic disorder.Brit J Psychiatry 1997; 170: 549-553.5.2.1.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn gecontroleerde dosis-effect studies verricht bij de SSRI’s citalopram (Wade1997), escitalopram (Stahl 2002), fluoxetine (Michelson 1998) <strong>en</strong> paroxetine (Ball<strong>en</strong>ger1998). Bij paniekstoornis werd<strong>en</strong> bij citalopram groepsgewijs de volg<strong>en</strong>de dosering<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong>:10-15 mg versus 20-30 mg versus 40-60 mg versus placebo. De45


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>beide laatste dosering<strong>en</strong> war<strong>en</strong> significant effectiever dan placebo, <strong>en</strong> de groep metde dosering 20-30 mg was b significant beter dan de groep 40-60 mg. Fluoxetine 20mg werd vergelek<strong>en</strong> met 10 mg <strong>en</strong> met placebo. Uit dit onderzoek bleek dat beidedosering<strong>en</strong> significant effectiever zijn dan placebo, <strong>en</strong> met name 20 mg per dag. Bijparoxetine werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de dagdosering<strong>en</strong> met elkaar <strong>en</strong> met placebo vergelek<strong>en</strong>:10, 20 <strong>en</strong> 40 mg. Alle<strong>en</strong> de dosering van 40 mg paroxetine was significant effectieverdan placebo. Met deze dosering werd 86% van de patiënt<strong>en</strong> paniekvrij, versus65% op 20 mg paroxetine, 67% op 10 mg paroxetine <strong>en</strong> 50% op placebo. Door hethoge placebo-effect is de conclusie dat 40 mg paroxetine de <strong>en</strong>ig juiste streefdoseringis onjuist: de auteurs concluder<strong>en</strong> dat sommige patiënt<strong>en</strong> ook reager<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> minderhoge dosering. Bij de overige SSRI’s is hiernaar ge<strong>en</strong> systematisch onderzoekverricht. Tot op hed<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> dosis-titratie studie met e<strong>en</strong> SSRI verricht.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat van de SSRI’s citalopram 20-30 mgper dag gemiddeld de streefdosering is, voor escitalopram10 - (max) 20 mg, voor fluoxetine 20 mg <strong>en</strong> voor paroxetine20-40 mg per dag. Bij de overige SSRI’s zijn ge<strong>en</strong>dosis-effect studies verricht. Lagere dosering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> inindividuele gevall<strong>en</strong> ook effectief zijn.A2 Wade 1997; Michelson 1998; Ball<strong>en</strong>ger 1998;Stahl 2002Overige overweging<strong>en</strong>Bij de SSRI’s waarbij ge<strong>en</strong> dosis-effect onderzoek is verricht, namelijk fluvoxamine <strong>en</strong>sertraline, kunn<strong>en</strong> effectieve dosering<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgeleid uit placebo-gecontroleerdonderzoek <strong>en</strong> klinische ervaring. Gestart di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> met de laagste dosering. Inde klinische praktijk blijkt dat de medicatie langzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> ombijwerking<strong>en</strong>, zoals de mogelijke to<strong>en</strong>ame van angstklacht<strong>en</strong> in de beginfase, te verminder<strong>en</strong>.Het lukt meestal de patiënt in 2 wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosering in te stell<strong>en</strong>.Zo nodig bij veel bijwerking<strong>en</strong> kan de dosering langzamer opgebouwd word<strong>en</strong>. Deeffectiviteit wordt na minimaal 4 wek<strong>en</strong> nadat de patiënt met de streefdosis is behandeldgeëvalueerd. De klinische ervaring van patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> behandelaars wijst uit dat bije<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lagere dosering dan de streefdosering ook al voldo<strong>en</strong>deeffectief is. Verder verhog<strong>en</strong> is dan niet nodig. Wanneer het middel goed wordt verdrag<strong>en</strong>,maar onvoldo<strong>en</strong>de effectief is, wordt de dosering verhoogd tot de maximaledosis, ontle<strong>en</strong>d aan de klinische praktijk.De start-, streef- <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor de SSRI’s zijn bij paniekstoornis:SSRI Startdosering Streefdosering Maximale doseringCitalopram 10 mg 20-30 mg 60 mgEscitalopram 5 mg 10 mg 20 mgFluoxetine 20 mg 20 mg 60 mgFluvoxamine 50 mg 100-150 mg 300 mgParoxetine 10 – 20 mg 20 – 40 mg 60 mgSertraline 50 mg 100 mg 200 mg46


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingDe SSRI’s word<strong>en</strong> langzaam ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>.Getracht wordt de patiënt in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosis in te stell<strong>en</strong>,<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na minimaal 4 wek<strong>en</strong> op de streefdosis het effect teevaluer<strong>en</strong>.LiteratuurBall<strong>en</strong>ger JC, Wheadon DE, Steiner M, Bushnell W, Gergel IP. Double-blind, fixed dose, placebocontrolledstudy of paroxetine in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Am J Psychiatry 1998; 155: 36-42.Michelson D, Lydiard B, Pollack MH, Tamura RN, Hoog SI, Tepner RMAD, Tollefson GD. Outcome assessm<strong>en</strong>tand clinical improvem<strong>en</strong>t in panic disorder: Evid<strong>en</strong>ce from a randomized controlled trial offluoxetine and placebo. Am J Psychiatry 1998; 155: 1570-1577.Stahl SM, Entsuah R, Rudolph RL. Comparative efficacy betwe<strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine and SSRIs: a pooledanalysis of pati<strong>en</strong>ts with depression. Biol Psychiatry 2002;52(12):1166-74.Wade AG, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> HJ, Peders<strong>en</strong> V, Peders<strong>en</strong> T. The effect of citalopram in panic disorder.Brit J Psychiatry 1997; 170: 549-553.5.2.1.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe volg<strong>en</strong>de SSRI’s zijn op lange termijn onderzocht: citalopram, fluvoxamine, paroxetine.Er is ongecontroleerd onderzoek verricht tot 24 maand<strong>en</strong> (Lepola 1998; Holland1994; Lecrubier 1997). In deze studies wordt de oorspronkelijke dosering aangehoud<strong>en</strong>.Niet onderzocht is of e<strong>en</strong> lagere dosering ook effectief blijft. Er is bij deSSRI’s ge<strong>en</strong> systematisch onderzoek verricht naar de gevolg<strong>en</strong> van stak<strong>en</strong> van demedicatie.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat de SSRI’s citalopram, fluvoxamine,paroxetine op lange termijn effectief blijv<strong>en</strong>.A2 Lecrubier 1997; Lepola 1998C Holland 1994Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijk<strong>en</strong> alle SSRI’s bij langdurig gebruik effectief. Op basis vanklinische ervaring zou overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> jaar de dosering te verminder<strong>en</strong>.Ook blijkt hier dat sommige patiënt<strong>en</strong> op de lange termijn met e<strong>en</strong> lagere dagdoseringuit kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Dit wordt in de klinische praktijk bepaald door de dagdoseringvan de SSRI’s stapsgewijs te verlag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het effect van deze verlaging na 12wek<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong>. Wanneer de klacht<strong>en</strong> van de patiënt in remissie zijn geblev<strong>en</strong> nadeze verlaging, kan de dagdosering opnieuw e<strong>en</strong> stap verminderd word<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong>deel van de patiënt<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong> langduriger (langer dan e<strong>en</strong> jaar) onderhoudsbehandelingnoodzakelijk. Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> SSRI kunn<strong>en</strong> onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> op de symptom<strong>en</strong> van de paniekstoornis,zoals angst, gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid <strong>en</strong> tremor<strong>en</strong>, maar ook paresthesieën,prikkelbaarheid, slaapstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gemeld. Deze onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van die vane<strong>en</strong> recidief van de paniekstoornis. Onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> zich in hetalgeme<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige ur<strong>en</strong> tot dag<strong>en</strong> na het verminder<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van de medicatie,terwijl e<strong>en</strong> recidief over het algeme<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> tot maand<strong>en</strong> na dosisreductie ofstak<strong>en</strong> ontstaat. In het geval van onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong>over de aard <strong>en</strong> de te verwacht<strong>en</strong> duur van de verschijnsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zonodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornis is het beleid omweer terug te gaan naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoorniswar<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong> met de medicatie.Ondanks het optred<strong>en</strong> van SSRI-onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> bij te snel afbouw<strong>en</strong>spreekt m<strong>en</strong> bij de SSRI’s niet van gew<strong>en</strong>ning <strong>en</strong> verslaving, omdat in teg<strong>en</strong>stellingtot bijvoorbeeld de b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>, bij de SSRI’s ge<strong>en</strong> sprake is van psychische afhankelijkheid(‘craving behaviour’).47


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingNadat SSRI’s na minimaal 4 wek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong> zijn, wordt de patiëntlangdurig doorbehandeld. De dagdosering wordt in eerste instantieminimaal e<strong>en</strong> jaar gehandhaafd, <strong>en</strong> kan daarna zo mogelijk bij remissievan de klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Het afbouw<strong>en</strong> wordt langzaam, instapp<strong>en</strong> van drie maand<strong>en</strong> per dosisstap gedaan, waarbij ev<strong>en</strong>tuele terugvalgoed gemonitord di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.Ook di<strong>en</strong>t de patiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voor mogelijk optred<strong>en</strong>deonthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>. Deze di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> vanrecidiefklacht<strong>en</strong> van de paniekstoornis. Bij het optred<strong>en</strong> van onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> over de aard <strong>en</strong> de mogelijkeduur ervan <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong> maarwel continuer<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornis is het beleid omweer terug te gaan naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> vande paniekstoornis war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong> met de medicatie.LiteratuurHolland RI, Fawcett J, Hoehn-Saric R. Long-term treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with fluvoxamine in outpatiëntswho had completed double-blind trials. Neuropsychopharmacol 1994; 10 (suppl 3): 102.Lecrubier Y, Judge R, Collaborative Paroxetine Study Investigators. Longterm evaluation of paroxetine,clomipramine and placebo. Acta Psychiatr Scand 1997; 95: 153-160.Lepola U, Wade AG, Leinon<strong>en</strong> EV, Kopon<strong>en</strong> HJ, Frazer J, Sjodin I, P<strong>en</strong>ttin<strong>en</strong> JT, Peders<strong>en</strong> T, Lehto HJ.A controlled, prospective, 1-year trial of citalopram in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. J Clin Psychiatry.1998; 59: 528-534.5.2.2 TCA’s5.2.2.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn dubbelblinde placebo-gecontroleerde studies is de werkzaamheid van de TCA’sclomipramine <strong>en</strong> imipramine bij de paniekstoornis ondubbelzinnig aangetoond (Lecrubier1997; Cross-National College Panic Study 1992). Andere TCA’s zijn onvoldo<strong>en</strong>deonderzocht (bijvoorbeeld amitriptyline) of onwerkzaam bevond<strong>en</strong> (bijvoorbeeld maprotiline).De werkzaamheid lijkt vooral afhankelijk van de serotonerge activiteit.Met e<strong>en</strong> behandeling met deze TCA’s wordt ongeveer 60% van de patiënt<strong>en</strong> paniekvrij.Het effect is te evaluer<strong>en</strong> na 4 wek<strong>en</strong> behandeling met de streefdosis (zie tabel inparagraaf 5.2.2.2). Onder invloed van TCA’s verbeter<strong>en</strong> paniekaanvall<strong>en</strong> in ernst <strong>en</strong>frequ<strong>en</strong>tie, vermindert agorafobisch vermijdingsgedrag, ev<strong>en</strong>als depressieve klacht<strong>en</strong><strong>en</strong> diffuse angstklacht<strong>en</strong>. TCA’s word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> minder goed verdrag<strong>en</strong>dan SSRI’s <strong>en</strong> zijn onveilig bij overdosering. Gemiddeld valt 30% van de patiënt<strong>en</strong>voortijdig uit vanwege bijwerking<strong>en</strong> (Bakker 2002; Otto 2001). Frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong>debijwerking<strong>en</strong> zijn: sufheid, droge mond, transpirer<strong>en</strong>, hartklopping<strong>en</strong>, obstipatie,urine ret<strong>en</strong>tie, angstto<strong>en</strong>ame, reactietijdvertraging. E<strong>en</strong> deel hiervan, zoals de angstto<strong>en</strong>ame,sufheid <strong>en</strong> de hartklopping<strong>en</strong>, is voorbijgaand. Ook kunn<strong>en</strong> seksuele functiestoorniss<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>. Deze zijn dosis afhankelijk <strong>en</strong> volledig reversibel na stak<strong>en</strong>van de middel<strong>en</strong>. Gewichtsto<strong>en</strong>ame is ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>de bijwerking op termijn.Tot op hed<strong>en</strong> is de effectiviteit van imipramine met die van clomipramine dubbelblindvergelek<strong>en</strong> in 2 studies. Uit deze studies blijkt dat clomipramine significant effectieveris dan imipramine (G<strong>en</strong>tile 1993; Modigh 1992).Er zijn twee RCT’s verricht waarin de effectiviteit van citalopram (Wade 1997) respectievelijkparoxetine (Bakker 1999) vergelek<strong>en</strong> werd met die van clomipramine. DeSSRI’s citalopram <strong>en</strong> paroxetine blek<strong>en</strong> effectiever te zijn dan clomipramine.48


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat de TCA’s clomipramine <strong>en</strong> imipramineeffectief zijn bij de behandeling van paniekstoornis. Er zijnaanwijzing<strong>en</strong> dat clomipramine effectiever is dan imipramine<strong>en</strong> dat de SSRI’s citalopram <strong>en</strong> paroxetine effectiever zijnclomipramine. De TCA’s zijn minder veilig dan SSRI’s <strong>en</strong>word<strong>en</strong> minder goed getolereerd, hetge<strong>en</strong> blijkt uit e<strong>en</strong>voortijdige uitval door bijwerking<strong>en</strong> van ongeveer 30%.A1 Bakker 2002; Otto 2001A2 Bakker 1999; Cross-National Collaborative PanicStudy 1992; G<strong>en</strong>tile 1993; Lecrubier 1997; Modigh1992; Wade 1997Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijkt dat vooral in de eerste wek<strong>en</strong> van de behandeling bijwerking<strong>en</strong>van de TCA’s, <strong>en</strong> dan met name ook angst- <strong>en</strong> paniekto<strong>en</strong>ame, promin<strong>en</strong>taanwezig kunn<strong>en</strong> zijn. Goede voorlichting vooraf over werking <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong>, langzameopbouw van de medicatie <strong>en</strong> zo nodig kortdur<strong>en</strong>de additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepinekan de patiënt ondersteun<strong>en</strong> de behandeling vol te houd<strong>en</strong>.AanbevelingPatiënt<strong>en</strong> met paniekstoornis met of zonder agorafobie die medicam<strong>en</strong>teusword<strong>en</strong> behandeld, di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij voorkeur te word<strong>en</strong> behandeld mete<strong>en</strong> middel uit de groep van de SSRI’s.Wanneer ineffectiviteit of intolerantie van de SSRI’s is geblek<strong>en</strong> wordte<strong>en</strong> van de TCA’s, <strong>en</strong> dan bij voorkeur clomipramine, voorgeschrev<strong>en</strong>.LiteratuurBakker A, van Dyck R, Spinhov<strong>en</strong> Ph, van Balkom AJLM. Paroxetine, clomipramine, and cognitivetherapy in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. J Clin Psychiatry 1999; 60: 831-838.Bakker, A., van Balkom, A.J.L.M., Spinhov<strong>en</strong>, Ph. (2001). SSRIs vs. TCAs in the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder: a meta-analysis. Acta Psychiatr Scand. 2002 Sep;106(3):163-7.Cross-National Collaborative Panic Study. Drug treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Comparative efficacy ofalprazolam, imipramine, and placebo. Br J Psychiatry 1992; 160: 191-202.Lecrubier Y, Bakker A, Judge R, Collaborative Paroxetine Investigators. A comparison of paroxetine,clomipramine and placebo in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Acta Psychiatr Scand 1997; 95: 145-152.Modigh K, Westberg P, Eriksson E. Superiority of clomipramine over imipramine in the treatm<strong>en</strong>t ofpanic disorder. J Clin Psychopharmacol 1992; 12: 251-261.Otto MW, Tuby KS, Gould RA, McLean RY, Pollack MH. An effect-size analysis of the relative efficacyand tolerability of serotonin selective reuptake inhibitors for panic disorder. Am J Psychiatry 2001;158(12):1989-92.G<strong>en</strong>tile V, Lotufo-Neto F, Andrade L. Clomipramine, a better refer<strong>en</strong>ce drug for panic/agoraphobia. 1.Effeciv<strong>en</strong>ess comparison with imipramine. J Psychopharmacol 1993; 7: 316-324.Wade AG, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> HJ, Peders<strong>en</strong> V, Peders<strong>en</strong> T. The effect of citalopram in panic disorder.Brit J Psychiatry 1997; 170: 549-553.5.2.2.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingSlechts bij imipramine is e<strong>en</strong> dosis-effectstudie verricht. Hieruit bleek dat er e<strong>en</strong> significantpositieve dosis-respons relatie bestaat. Patiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> dagdosering kreg<strong>en</strong>van 1,5 mg/kg of 3,0 mg/kg verbeterd<strong>en</strong> significant meer dan zij die ingesteld werd<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> lagere dosering van 0,5 mg/kg. Met e<strong>en</strong> goed effect correleerde e<strong>en</strong> plasmaspiegeltuss<strong>en</strong> 110 <strong>en</strong> 140 mg/ml (Mavissakalian 1995). Bij clomipramine is ge<strong>en</strong> dosis-effectonderzoek verricht.49


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat van de TCA imipramine e<strong>en</strong> dagdoseringtuss<strong>en</strong> 1,5 <strong>en</strong> 3,0 mg/kg <strong>en</strong> e<strong>en</strong> plasmaspiegeltuss<strong>en</strong> 110 <strong>en</strong> 140 mg/ml geassocieerd is met e<strong>en</strong> significanthoger effect dan hogere of lagere dosering<strong>en</strong> ofplasmaspiegels. Bij clomipramine zijn ge<strong>en</strong> dosis-effectstudies verricht. Ook lagere dosering<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in individuelegevall<strong>en</strong> effectief zijn.A2 Mavissakalian 1995Overige overweging<strong>en</strong>De aanbevol<strong>en</strong> dosering van clomipramine is afgeleid uit aanwezig placebogecontroleerdonderzoek <strong>en</strong> klinische ervaring. Aangezi<strong>en</strong> in de klinische praktijkmeestal niet gewerkt wordt met e<strong>en</strong> dagdosering berek<strong>en</strong>d aan de hand van het gewichtvan de patiënt <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> plasmaspiegel, word<strong>en</strong> hieronder ook de gebruikelijkedagdosering<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lagere dosering dan deaanbevol<strong>en</strong> dagdosering al effectief zijn. In de klinische praktijk blijkt dat de medicatielangzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> mogelijke to<strong>en</strong>amevan angstklacht<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong>. Het lukt meestal de patiënt in 2 wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>streefdosering in te stell<strong>en</strong>. Bij veel bijwerking<strong>en</strong> is het nodig langzamer in te stell<strong>en</strong>.De effectiviteit wordt na 4 wek<strong>en</strong> waarin de patiënt met de streefdosis is behandeldgeëvalueerd. Wanneer het middel goed wordt verdrag<strong>en</strong>, maar onvoldo<strong>en</strong>de effectiefis, wordt de dosering verhoogd tot de maximale dosis, ontle<strong>en</strong>d aan de klinische praktijk.De start-, streef-, <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor de TCA’s zijn bij paniekstoornis:TCA Startdosering Streefdosering Maximale doseringClomipramine 25 mg 100 – 150 mg 250 mgImipramine 25 mg 100 – 150 mg 300 mgDe relatie tuss<strong>en</strong> bloedspiegel <strong>en</strong> effectiviteit van de TCA’s is wel bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> onderzochtbij depressie, echter niet bij de paniekstoornis. In de klinische praktijk blijkt datvooral in de eerste wek<strong>en</strong> van de behandeling bijwerking<strong>en</strong> van de TCA’s, <strong>en</strong> dan metname ook de angst- <strong>en</strong> paniekto<strong>en</strong>ame, promin<strong>en</strong>t aanwezig kunn<strong>en</strong> zijn, zodat hetbepal<strong>en</strong> van de bloedspiegel alle<strong>en</strong> zinvol is wanneer de patiënt veel bijwerking<strong>en</strong>heeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> slow-metabolizing uitgeslot<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.Goede voorlichting vooraf, langzame opbouw van de medicatie, <strong>en</strong> zo nodig kortdur<strong>en</strong>deadditie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine kan de patiënt ondersteun<strong>en</strong> de behandelingvol te houd<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>De TCA’s word<strong>en</strong> langzaam ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. Getrachtwordt de patiënt in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosis in te stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong>vervolg<strong>en</strong>s na 4 wek<strong>en</strong> het effect te evaluer<strong>en</strong>. In verband met de bijwerking<strong>en</strong>wordt uitgebreide voorlichting hierover vooraf <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s debehandeling geadviseerd, zo nodig bij het begin v<strong>en</strong> de behandelingkortdur<strong>en</strong>d ondersteund met e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine. Bij individuele patiënt<strong>en</strong>kan e<strong>en</strong> lagere dosering dan de streefdosering al voldo<strong>en</strong>de effectiefzijn.LiteratuurMavissakalian MR, Perel JM. Imipramine treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with agoraphobia: Dose rangingand plasma level-reponse relationships. Am J Psychiatry 1995; 152: 673-682.50


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.2.2.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr is placebo-gecontroleerd onderzoek bij zowel imipramine <strong>en</strong> clomipramine verrichttot 8 maand<strong>en</strong> follow-up (Lecrubier 1997; Curtis 1993). In deze studies wordt de oorspronkelijkedosering aangehoud<strong>en</strong>. Het is onduidelijk of e<strong>en</strong> lagere dosering ook effectiefblijft. Wat betreft de kans op e<strong>en</strong> recidief na stopp<strong>en</strong> van de medicatie is geblek<strong>en</strong>dat die kleiner is na 1 jaar vervolgbehandeling dan na e<strong>en</strong> half jaar (Mavissakalian1992; Mavissakalian 2002).ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat de TCA’s clomipramine <strong>en</strong> imipramineeffectief blijv<strong>en</strong> op lange termijn. Er vindt minder terugvalplaats wanneer minimaal 1 jaar wordt doorbehandeld.A2 Lecrubier 1997; Curtis 1993; Mavissakalian 1992;Mavissakalian 2002Overige overweging<strong>en</strong>Na e<strong>en</strong> jaar kan op basis van klinische ervaring overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de dosering teverminder<strong>en</strong>. Ook blijkt hier dat sommige patiënt<strong>en</strong> op de lange termijn met e<strong>en</strong> lageredagdosering uit kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Dit wordt in de klinische praktijk bepaald doorde dagdosering van de TCA’s stapsgewijs te verlag<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het effect van deze verlagingna 12 wek<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong>. Wanneer de klacht<strong>en</strong> van de patiënt in remissie zijngeblev<strong>en</strong> na deze verlaging, kan de dagdosering opnieuw e<strong>en</strong> stap verminderd word<strong>en</strong>.Bij e<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong> langduriger onderhoudsbehandeling (langerdan e<strong>en</strong> jaar) noodzakelijk. Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> TCA kunn<strong>en</strong>onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> op de symptom<strong>en</strong> van de paniekstoornis,zoals angst, gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid <strong>en</strong> tremor<strong>en</strong>, maar ook paresthesieën,prikkelbaarheid, slaapstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gemeld. Deze onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van dievan e<strong>en</strong> recidief van de paniekstoornis. Bij het eerste is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong>expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornisis het beleid: weer terug naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoorniswar<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong>.AanbevelingNadat TCA’s na 6 wek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong> zijn, wordt de patiënt langdurigdoorbehandeld. De dagdosering wordt in eerste instantie minimaale<strong>en</strong> jaar gehandhaafd, <strong>en</strong> kan daarna zo mogelijk bij remissie van deklacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Dit wordt langzaam, in stapp<strong>en</strong> van driemaand<strong>en</strong> per dosisstap gedaan, waarbij ev<strong>en</strong>tuele terugval goed gemonitordwordt.Ook di<strong>en</strong>t de patiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voor mogelijk optred<strong>en</strong>deonthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>. Bij het optred<strong>en</strong> van onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> over de aard <strong>en</strong> de mogelijke duur ervan<strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong> maar wel continuer<strong>en</strong>.Bij recidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornis is het beleid om weer terug te gaannaar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoorniswar<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong> met de medicatie.LiteratuurCurtis GC, Massana J, Udina C, et al. Maintanance drug therapy in panic disorder. J Psychiatr Res1993; 27(suppl 1):111-125.Lecrubier Y, Judge R, The Collaborative Paroxetine Panic Study Investigators. Long-term evaluation ofparoxetine, clomipramine and placebo in panic disorder. Acta Psychiatr Scand 1997; 95:153-160.Mavissakalian M & Perel, JM. Clinical experim<strong>en</strong>ts in maint<strong>en</strong>ance and discontinuation of imipraminetherapy in panic disorder with agoraphobia. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1992; 49: 318-323.51


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Mavissakalian MR, Perel JM. Duration of imipramine therapy and relapse in panic disorder with agoraphobia.Journal of Clinical Psychopharmacology 2002; 22:294-9.5.2.3 Modernere antidepressiva (overige niet-tricyclische antidepressiva)5.2.3.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn e<strong>en</strong> dubbelblinde placebo-gecontroleerde studie is de werkzaamheid van v<strong>en</strong>lafaxineXR aangetoond (Bradwejn 2005) wat betreft de vermindering van de frequ<strong>en</strong>tievan de paniekaanvall<strong>en</strong>, de anticipatieangst <strong>en</strong> het vermijdingsgedrag. Er was in ditonderzoek wel sprake van e<strong>en</strong> hoge placeborespons. De gebruikte dosering was 75–225 mg per dag. V<strong>en</strong>lafaxine XR bleek veilig <strong>en</strong> werd goed verdrag<strong>en</strong>.In e<strong>en</strong> ander dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek werd v<strong>en</strong>lafaxine 75 <strong>en</strong>150 mg vergelek<strong>en</strong> met paroxetine 40 mg. V<strong>en</strong>lafaxine <strong>en</strong> paroxetine blek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>effectief te zijn <strong>en</strong> war<strong>en</strong> beide effectiever dan placebo. Ook in dit onderzoek wassprake van e<strong>en</strong> hoge placeborespons (Pollack 2007), zoals ook bij de andere studiesnaar de effectiviteit van v<strong>en</strong>lafaxine bij paniekstoornis. De Richtlijnwerkgroep heefttwijfels over de externe validiteit <strong>en</strong> g<strong>en</strong>eraliseerbaarheid van deze studies.Het selectief noradr<strong>en</strong>erge middel reboxetine is alle<strong>en</strong> onderzocht in twee vergelijk<strong>en</strong>destudies. In vergelijking met paroxetine bleek paroxetine effectiever wat betreft dereductie van het aantal paniekaanvall<strong>en</strong> (Bertani 2004). In e<strong>en</strong> klein cross-over onderzoekmet citalopram bleek de SSRI ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s effectiever dan reboxetine (Seedat2003). Vooralsnog zou geconcludeerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dat reboxetine ge<strong>en</strong> plaatsheeft bij de farmacotherapie van paniekstoornis.Mirtazapine is voor zover bek<strong>en</strong>d nog niet voldo<strong>en</strong>de onderzocht.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat van de modernere antidepressivav<strong>en</strong>lafaxine XR effectief is bij de behandeling van paniekstoornis.Het middel is veilig <strong>en</strong> wordt goed verdrag<strong>en</strong>.A2 Bradwejn 2005; Pollack 2007Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijkt dat vooral in de eerste wek<strong>en</strong> van de behandeling bijwerking<strong>en</strong>van v<strong>en</strong>lafaxine, <strong>en</strong> dan met name ook de angst- <strong>en</strong> paniekto<strong>en</strong>ame, promin<strong>en</strong>taanwezig kunn<strong>en</strong> zijn. Goede voorlichting vooraf, langzame opbouw van demedicatie <strong>en</strong> zo nodig kortdur<strong>en</strong>de additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine kan de patiëntondersteun<strong>en</strong> de behandeling vol te houd<strong>en</strong>.Behalve de studie van Pollack (2007) ontbrek<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong> van v<strong>en</strong>lafaxineXR met SSRI’s of TCA’s, niet alle<strong>en</strong> wat betreft effectiviteit maar ook wat betreftbijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> veiligheid. Op basis van de klinische ervaring zou gezi<strong>en</strong> de goedeverdraagbaarheid <strong>en</strong> de veiligheid overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om vóór toepassingvan e<strong>en</strong> MAOI of b<strong>en</strong>zodiazepine v<strong>en</strong>lafaxine XR als behandelstap te overweg<strong>en</strong>.Ev<strong>en</strong>tueel zou om dezelfde red<strong>en</strong><strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine XR ook als behandelstap vóór e<strong>en</strong>TCA overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De Richtlijnwerkgroep adviseert om v<strong>en</strong>lafaxine metname in de tweede lijn toe te pass<strong>en</strong>.ConclusieNiveau 4V<strong>en</strong>lafaxine XR kan overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als behandelstapvóór toepassing van e<strong>en</strong> MAOI of b<strong>en</strong>zodiazepine, <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueelook vóór e<strong>en</strong> TCA, <strong>en</strong> met name in de tweede lijn.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroep52


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Overige overweging<strong>en</strong>Vanwege het grot<strong>en</strong>deels ontbrek<strong>en</strong> van onafhankelijke <strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong>van V<strong>en</strong>lafaxine XR met de SSRI’s <strong>en</strong> TCA’s is de plaats in de behandeling nog onduidelijk<strong>en</strong> gaat de voorkeur uit om deze behandeling in te zett<strong>en</strong> in de tweede lijn.AanbevelingV<strong>en</strong>lafaxine XR is in de farmacotherapie van paniekstoornis met of zonderagorafobie e<strong>en</strong> effectief middel. V<strong>en</strong>lafaxine XR kan overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>als behandelstap vóór toepassing van e<strong>en</strong> MAOI of b<strong>en</strong>zodiazepine,<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ook vóór e<strong>en</strong> TCA, <strong>en</strong> met name in de tweede lijn toegepast.LiteratuurBertani A, Perna G, Migliarese G, Di Pasquale D, Cucchi M, Caldirola D, Bellodi L. Comparison of thetreatm<strong>en</strong>t with paroxetine and reboxetine in panic disorder: A randomized, single-blind study. Pharmacopsychiatry2004;37:206-10.Bradwejn J, Ahokas A, Stein DJ, Salinas E, Emili<strong>en</strong> G, Whitaker T. V<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded-release capsulesin panic disorder: flexible-dose, double-blind, placebo-controlled study. The British Journal OfPsychiatry: The Journal Of M<strong>en</strong>tal Sci<strong>en</strong>ce, 2005;187:352-9.Pollack MH, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> H, Simon NM, Worthington JJ, Emili<strong>en</strong> G, Tzanis E, Salinas E, WhitakerT, Gao B. A double-blind study of the efficacy of v<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded-release, paroxetine, and placeboin the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Depress Anxiety. 2007;24(1):1-14.Seedat S, van Oudtshoorn ER, Muller JE, Mohr N, Stein D J. Reboxetine and citalopram in panic disorder:A single-blind, cross-over, flexible-dose pilot study. International Clinical Psychopharmacology2003;18:279-84.5.2.3.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingWat betreft v<strong>en</strong>lafaxine XR bleek in rec<strong>en</strong>t onderzoek ge<strong>en</strong> verschil in effectiviteit tuss<strong>en</strong>75 <strong>en</strong> 150 mg (Pollack 2007). In ander placebo-gecontroleerd onderzoek werde<strong>en</strong> dosering van 75 tot 225 mg gebruikt (Bradwejn 2005).ConclusieNiveau 2Het lijkt aannemelijk dat v<strong>en</strong>lafaxine XR in e<strong>en</strong> doseringvan 75 <strong>en</strong> 150 mg effectief is.B Bradwejn 2005; Pollack 2007Overige overweging<strong>en</strong>De aanbevol<strong>en</strong> dosering van v<strong>en</strong>lafaxine XR is afgeleid uit aanwezig placebogecontroleerdonderzoek <strong>en</strong> klinische ervaring. In de klinische praktijk blijkt dat demedicatie langzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> zoals e<strong>en</strong> mogelijketo<strong>en</strong>ame van angstklacht<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong>. Het lukt meestal de patiënt in 2 wek<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> streefdosering in te stell<strong>en</strong>. Bij veel bijwerking<strong>en</strong> is het nodig de doseringlangzamer in te stell<strong>en</strong>. De effectiviteit wordt na 4 wek<strong>en</strong> waarin de patiënt met destreefdosis is behandeld geëvalueerd. Wanneer het middel goed wordt verdrag<strong>en</strong>,maar onvoldo<strong>en</strong>de effectief is, wordt de dosering verhoogd tot de maximale dosis,ontle<strong>en</strong>d aan de klinische praktijk.De start-, streef-, <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor v<strong>en</strong>lafaxine XR bij paniekstoorniszijn:Startdosering Streefdosering Maximale doseringV<strong>en</strong>lafaxine XR 37,5 mg 75 - 150 mg 225 mg53


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>In de klinische praktijk blijkt dat vooral in de eerste wek<strong>en</strong> van de behandeling bijwerking<strong>en</strong>van de v<strong>en</strong>lafaxine XR, <strong>en</strong> dan met name ook de angst- <strong>en</strong> paniekto<strong>en</strong>ame,promin<strong>en</strong>t aanwezig kunn<strong>en</strong> zijn. Goede voorlichting vooraf, langzame opbouw van demedicatie, <strong>en</strong> zo nodig kortdur<strong>en</strong>de additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine kan de patiëntondersteun<strong>en</strong> de behandeling vol te houd<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>V<strong>en</strong>lafaxine XR wordt langzaam ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>.Getracht wordt de patiënt in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosis in te stell<strong>en</strong>,<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na 4 wek<strong>en</strong> streefdosering het effect te evaluer<strong>en</strong>. In verbandmet de bijwerking<strong>en</strong> wordt uitgebreide voorlichting hierover vooraf<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de behandeling geadviseerd, zo nodig bij het begin v<strong>en</strong> de behandelingkortdur<strong>en</strong>d ondersteund met e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine. Bij individuelepatiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lagere dosering dan de streefdosering al voldo<strong>en</strong>deeffectief zijn.LiteratuurBradwejn J, Ahokas A, Stein DJ, Salinas E, Emili<strong>en</strong> G, Whitaker T. V<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded-release capsulesin panic disorder: flexible-dose, double-blind, placebo-controlled study. The British Journal OfPsychiatry: The Journal Of M<strong>en</strong>tal Sci<strong>en</strong>ce, 2005;187:352-9.Pollack MH, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> H, Simon NM, Worthington JJ, Emili<strong>en</strong> G, Tzanis E, Salinas E, WhitakerT, Gao B. A double-blind study of the efficacy of v<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded-release, paroxetine, and placeboin the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Depress Anxiety. 2007;24(1):1-14.5.2.3.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr is één placebo-gecontroleerd onderzoek waarbij patiënt<strong>en</strong> die respons liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>bij t<strong>en</strong>minste 12 wek<strong>en</strong> behandeling met v<strong>en</strong>lafaxine XR at random <strong>en</strong> op dubbelblindewijze vervolgbehandeling kreg<strong>en</strong> met de medicatie of placebo gedur<strong>en</strong>de 26 wek<strong>en</strong>.Behandeling met v<strong>en</strong>lafaxine XR halveerde het aantal recidiev<strong>en</strong> in deze periode.Verder blek<strong>en</strong> de verbetering<strong>en</strong> wat betreft de symptom<strong>en</strong> van de paniekstoornis zichverder voort te zett<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de vervolgbehandeling (Ferguson 2007).ConclusieNiveau 3Het is waarschijnlijk dat v<strong>en</strong>lafaxine XR effectief blijft oplange termijn. Er vindt minder terugval plaats wanneer minimaale<strong>en</strong> half jaar wordt doorbehandeld.A2 Ferguson 2007Overige overweging<strong>en</strong>Op basis van klinische ervaring zou overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> half jaar tote<strong>en</strong> jaar de dosering te verminder<strong>en</strong>. Ook blijkt hier dat sommige patiënt<strong>en</strong> op delange termijn met e<strong>en</strong> lagere dagdosering uit kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Dit wordt in de klinischepraktijk bepaald door de dagdosering van de v<strong>en</strong>lafaxine XR stapsgewijs te verlag<strong>en</strong>,<strong>en</strong> het effect van deze verlaging na 12 wek<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong>. Wanneer de klacht<strong>en</strong> vande patiënt in remissie zijn geblev<strong>en</strong> na deze verlaging, kan de dagdosering opnieuwe<strong>en</strong> stap verminderd word<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong> blijkt e<strong>en</strong> langdurigereonderhoudsbehandeling noodzakelijk. Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van v<strong>en</strong>lafaxineXR kunn<strong>en</strong> onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> op de symptom<strong>en</strong>van de paniekstoornis, zoals angst, gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid <strong>en</strong> tremor<strong>en</strong>, maarook paresthesieën, prikkelbaarheid, slaapstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gemeld. Deze onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>van die van e<strong>en</strong> recidief van de paniekstoornis. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> ishet beleid: uitleg gev<strong>en</strong> over de aard <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> duur van de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief,zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornis ishet beleid om weer terug te gaan naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong>van de paniekstoornis war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong>.54


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingNadat v<strong>en</strong>lafaxine XR na 6 wek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong> is, wordt de patiëntlangdurig doorbehandeld. De dagdosering wordt in eerste instantie minimaale<strong>en</strong> jaar gehandhaafd, <strong>en</strong> kan daarna zo mogelijk bij remissie vande klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Dit wordt langzaam, in stapp<strong>en</strong> van driemaand<strong>en</strong> gedaan, waarbij ev<strong>en</strong>tuele terugval goed gemonitord wordt.Ook di<strong>en</strong>t de patiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voor onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>.Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong>over de aard <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> duur van de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zonodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong> maar wel continuer<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> vande paniekstoornis is het beleid om weer terug te gaan naar die doseringwaarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoornis war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langerdoor te behandel<strong>en</strong>.LiteratuurFerguson JM, Khan A, Mangano R, Entsuah R, Tzanis E. Relapse prev<strong>en</strong>tion of panic disorder in adultoutpati<strong>en</strong>t responders to treatm<strong>en</strong>t with v<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded release. The Journal Of Clinical Psychiatry2007;68(1):58-68.5.2.4 MAOI’s5.2.4.1 Effectiviteit, dosering, lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe MAOI f<strong>en</strong>elzine is tweemaal dubbelblind onderzocht bij de paniekstoornis <strong>en</strong> effectievergeblek<strong>en</strong> dan placebo (Tyrer 1973; Sheehan 1980). Tranylcypromine is nietonderzocht. Aangezi<strong>en</strong> de studies met f<strong>en</strong>elzine zijn uitgevoerd voor het verschijn<strong>en</strong>van de DSM-III, zijn de criteria voor paniekstoornis niet gebruikt. In beide studieswerd f<strong>en</strong>elzine gegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dosering van 45 mg per dag. Waarschijnlijk heeft e<strong>en</strong>deel van de patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere dagdosis nodig. Er was relatief veel vroegtijdigeuitval (ongeveer 50%). Het effect is te evaluer<strong>en</strong> na 4 wek<strong>en</strong> behandeling met e<strong>en</strong>dosering tuss<strong>en</strong> 40 <strong>en</strong> 60 mg per dag. Aangerad<strong>en</strong> wordt f<strong>en</strong>elzine in te sluip<strong>en</strong> <strong>en</strong> testart<strong>en</strong> met 10 mg. Er zijn ge<strong>en</strong> dosis-effect studies verricht. Onder invloed van f<strong>en</strong>elzineverbeter<strong>en</strong> paniekaanvall<strong>en</strong> in ernst <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie, vermindert agorafobisch vermijdingsgedrag,ev<strong>en</strong>als depressieve klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> diffuse angstklacht<strong>en</strong>. F<strong>en</strong>elzineheeft e<strong>en</strong> groot nadeel: patiënt<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zich strikt aan e<strong>en</strong> tyraminevrij dieet houd<strong>en</strong>,vanwege e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de interactie met tyramine in voedsel. Veel gerapporteerde(tot in 50%) bijwerking<strong>en</strong> zijn: hypot<strong>en</strong>sie, slapeloosheid <strong>en</strong> droge mond.Ook word<strong>en</strong> seksuele functiestoorniss<strong>en</strong> gemeld (in 20%). Vanwege de g<strong>en</strong>oemdeinteractie met tyramine moet het voorschrijv<strong>en</strong> van de MAOI f<strong>en</strong>elzine bij paniekstoornisslechts gereserveerd word<strong>en</strong> voor zeer ernstige, therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong>.De effectiviteit van f<strong>en</strong>elzine is e<strong>en</strong>maal met die van imipramine dubbelblind vergelek<strong>en</strong>.Beide middel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> effectief (Sheehan 1980).Over de lange termijn effectiviteit zijn ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d.55


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusieNiveau 2Het is aannemelijk dat de MAOI f<strong>en</strong>elzine effectief is bij debehandeling van paniekstoornis in e<strong>en</strong> dosering tuss<strong>en</strong> 40<strong>en</strong> 60 mg per dag. Er is ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong> met deTCA imipramine. F<strong>en</strong>elzine is minder veilig dan TCA’s <strong>en</strong>SSRI’s <strong>en</strong> wordt minder goed getolereerd, hetge<strong>en</strong> blijktuit e<strong>en</strong> voortijdige uitval door bijwerking<strong>en</strong> tot ongeveer50%. In verband met mogelijke interactie met tyraminein voedsel is altijd het houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tyraminebeperktdieet noodzakelijk. Gegev<strong>en</strong>s over het effect op langetermijn ontbrek<strong>en</strong>.B Tyrer 1973; Sheehan 1980Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijkt dat de medicatie langzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> ombijwerking<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong>. Bij zorgvuldige begeleiding kan het uitvalperc<strong>en</strong>tagesterk verminderd word<strong>en</strong>. Voor instelling op de MAOI wordt de patiënt meestal klinischopg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, vanwege de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> zoals orthostase <strong>en</strong> het instell<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> tyraminebeperkt dieet.Uit de klinische praktijk blijkt dat f<strong>en</strong>elzine bij geblek<strong>en</strong> effectiviteit langdurig moetword<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong>, conform de SSRI’s <strong>en</strong> de TCA’s, mogelijk ook omdat MAOI’sin het algeme<strong>en</strong> bij daarvoor therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong> toegepast word<strong>en</strong>. Opgemerktdi<strong>en</strong>t nog te word<strong>en</strong> dat MAOI’s alle<strong>en</strong> op arts<strong>en</strong>verklaring kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>voorgeschrev<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>ing van de werkgroep is dat dit e<strong>en</strong> psychiater di<strong>en</strong>t te zijn.Vanwege de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> het moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dieet is f<strong>en</strong>elzinege<strong>en</strong> eerste, tweede of derde keuze in de farmacotherapie van de paniekstoornis. Ookdi<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> patiënt vóór behandeling met e<strong>en</strong> MAOI om dezelfde red<strong>en</strong><strong>en</strong> gedragstherapiegehad te hebb<strong>en</strong>.AanbevelingDe MAOI f<strong>en</strong>elzine is beperkt onderzocht op effectiviteit bij de paniekstoornis.Aangezi<strong>en</strong> f<strong>en</strong>elzine in vergelijking met TCA’s <strong>en</strong> SSRI’s mindergoed verdrag<strong>en</strong> wordt, meer uitval laat zi<strong>en</strong> door bijwerking<strong>en</strong>, minderveilig is, <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tyraminebeperkt dieet moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> wordteerst behandeld met e<strong>en</strong> middel uit groep van de SSRI’s, v<strong>en</strong>lafaxine <strong>en</strong>TCA’s. Zelfs is het aan te rad<strong>en</strong> eerst e<strong>en</strong> van de b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> teprober<strong>en</strong> alvor<strong>en</strong>s met f<strong>en</strong>elzine wordt gestart. In ieder geval moet e<strong>en</strong>patiënt behandeld zijn met cognitieve gedragstherapie.Bij geblek<strong>en</strong> effectiviteit di<strong>en</strong>t f<strong>en</strong>elzine langdurig te word<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong>.Wanneer m<strong>en</strong> uiteindelijk in de fase van e<strong>en</strong> MAOI beland is, ise<strong>en</strong> zeer langdurige (jar<strong>en</strong>lange) onderhoudsbehandeling te overweg<strong>en</strong>.MAOI’s di<strong>en</strong><strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> psychiater voorgeschrev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.LiteratuurSheehan DV, Ball<strong>en</strong>ger JC, Jacobson G. Treatm<strong>en</strong>t of <strong>en</strong>dog<strong>en</strong>ous anxiety with phobic, hysteric andhypochondriacal symptoms. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1980; 37: 51-59.Tyrer P, Candy J, Kelly D. A study of the clinical effects of ph<strong>en</strong>elzine and placebo in the treatm<strong>en</strong>t ofphobic anxiety. Psychopharmacologia 1973; 32: 237-254.56


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.2.5 (High pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>5.2.5.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> alprazolam, clonazepam, diazepam <strong>en</strong> lorazepamzijn effectief bevond<strong>en</strong> in placebo-gecontroleerd onderzoek (van Balkom 1997; vanBalkom 1995; Cross-National Collaborative Panic Study 1992; Dunner 1986). Er zijn<strong>en</strong>ige op<strong>en</strong> studies met andere (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> gerapporteerd. Mete<strong>en</strong> behandeling met de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> (alprazolam) wordt 60% vande patiënt<strong>en</strong> paniekvrij. Het effect is direct te evaluer<strong>en</strong> wanneer de streefdosis isbereikt (zie tabel in paragraaf 5.2.5.2). Onder invloed van b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> verminder<strong>en</strong>paniekaanvall<strong>en</strong> in ernst <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie, vermindert agorafobisch vermijdingsgedrag,ev<strong>en</strong>al diffuse angstklacht<strong>en</strong>. Somberheidsklacht<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> echter niet significant(Schweitzer 1990). (High pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong>goed verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn veilig in het gebruik. Slechts weinig patiënt<strong>en</strong> (ongeveer 15%)vall<strong>en</strong> voortijdig uit vanwege bijwerking<strong>en</strong> (Tesar 1991).De meest voorkom<strong>en</strong>de voorbijgaande bijwerking is sufheid. Bij langer gebruik gev<strong>en</strong>b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> afhankelijkheid (lichamelijk <strong>en</strong> psychisch), e<strong>en</strong> reactietijdvertraging,cognitieve stoorniss<strong>en</strong> (anterograde amnesie) <strong>en</strong> bij oudere patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>valneiging.Alprazolam is dubbelblind vergelek<strong>en</strong> met diazepam <strong>en</strong> lorazepam (Schweitzer 1990).Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.De (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> ti<strong>en</strong>tal maal dubbelblind vergelek<strong>en</strong> metimipramine. Het betreft voornamelijk onderzoek met alprazolam. Na 6 wek<strong>en</strong> werdge<strong>en</strong> significant verschil gevond<strong>en</strong> op de parameters paniek, agorafobie, depressie <strong>en</strong>angst. Het verschil zat in de uitvallers (15% versus 27%), <strong>en</strong> in de bevinding dat de(high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> al binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> effectief zijn, terwijl de effectiviteitvoor imipramine pas na <strong>en</strong>ige wek<strong>en</strong> ontstaat. In e<strong>en</strong> analyse waarin het verschilin voortijdige uitvallers werd meegewog<strong>en</strong>, werd ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> significant verschilgevond<strong>en</strong> (Tesar 1991).Additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine in de initiële fase van behandeling met e<strong>en</strong> SSRI ofTCA om mogelijke angstto<strong>en</strong>ame op te vang<strong>en</strong> wordt in de klinische praktijk geadviseerd<strong>en</strong> toegepast <strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> onderzoek met additie van clonazepam aan paroxetineop dubbelblinde placebo-gecontroleerde wijze onderzocht. Clonazepam werd na 5wek<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> periode van 3 wek<strong>en</strong> weer afgebouwd. In de eerste wek<strong>en</strong> was er<strong>en</strong>ig voordeel in de combinatiegroep maar dit verdwe<strong>en</strong> bij 8 wek<strong>en</strong> behandeling (Pollack2003). Dit bevestigt het advies om als e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine in de eerste fase vande behandeling toegevoegd wordt, de b<strong>en</strong>zodiazepine na <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> ook weer af tebouw<strong>en</strong>.De bijwerking<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> zoals reactietijdvertraging <strong>en</strong> cognitieve stoorniss<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> negatieve invloed hebb<strong>en</strong> op de leereffect<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> gelijktijdigegedragstherapie. Dit negatieve effect treedt niet op bij de combinatie SSRI <strong>en</strong> gedragstherapie.57


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusiesNiveau 1Niveau 2Het is aangetoond dat de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>alprazolam, clonazepam, diazepam <strong>en</strong> lorazepam effectiefzijn bij de behandeling van de paniekstoornis <strong>en</strong> relatiefveilig. Er is ge<strong>en</strong> verschil in effectiviteit tuss<strong>en</strong> deze middel<strong>en</strong>,noch tuss<strong>en</strong> (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> <strong>en</strong>imipramine. Door bijwerking<strong>en</strong> valt ongeveer 15% van debehandelde patiënt<strong>en</strong> voortijdig uit. Nadel<strong>en</strong> zijn de afhankelijkheiddie optreedt bij langdurig gebruik <strong>en</strong> de bijwerking<strong>en</strong>.Deze bijwerking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> negatief effect hebb<strong>en</strong>op gelijktijdige cognitieve gedragstherapie.A1 van Balkom 1995; van Balkom 1997A2 Cross-National Collaborative Panic Study 1992Het is aannemelijk dat additie van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine in deinitiële fase van behandeling van e<strong>en</strong> SSRI of TCA zinvol kanzijn om de angstto<strong>en</strong>ame in de beginfase op te vang<strong>en</strong>.B<strong>en</strong>zodiazepine-additie di<strong>en</strong>t dan na <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> gestoptword<strong>en</strong>.A2 Pollack 2003Overige overweging<strong>en</strong>Oxazepam kan word<strong>en</strong> gebruikt voor kortdur<strong>en</strong>de ondersteuning bij angstto<strong>en</strong>ame inde beginfase van de behandeling.AanbevelingDe (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> alprazolam, clonazepam, diazepam<strong>en</strong> lorazepam zijn in de farmacotherapie van paniekstoornis met of zonderagorafobie effectief geblek<strong>en</strong>. Vanwege afhankelijkheid <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong>(sedatie) zijn deze middel<strong>en</strong> echter niet de eerste keuze <strong>en</strong> dezedi<strong>en</strong><strong>en</strong> pas na behandeling met SSRI’s <strong>en</strong> TCA’s te word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Dearts di<strong>en</strong>t de patiënt over de bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> het risico op afhankelijkheiduitgebreid te informer<strong>en</strong>. Het lijkt zinnig voordat (high pot<strong>en</strong>cy)b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> eerst cognitieve gedragstherapie toe tepass<strong>en</strong>.Zo nodig kunn<strong>en</strong> (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> ook kortdur<strong>en</strong>d toegevoegdword<strong>en</strong> bij initiatie van de behandeling met e<strong>en</strong> SSRI of e<strong>en</strong> TCAom de initiële angstto<strong>en</strong>ame op te vang<strong>en</strong>.LiteratuurBalkom AJLM van, Bakker A, Spinhov<strong>en</strong> Ph, Blaauw BM JW, Sme<strong>en</strong>k S, Ruesink B. A meta-analysis ofthe treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with or without agoraphobia: A comparison of psychopharmacological,cognitive-behavioral and combination treatm<strong>en</strong>ts. J Nerv M<strong>en</strong>t Dis 1997; 185: 510-516.Balkom AJLM van , Nauta M, Bakker A. Meta-analysis on the treatm<strong>en</strong>t of panic disortder with agoraphobia:review and re-examination Clin Psychol Psychother 1995; 2: 1-14.Cross-National Collaborative Panic Study. Drug treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Comparative efficacy ofalprazolam, imipramine, and placebo. Br J Psychiatry 1992; 160: 191-202.Dunner DL, Ishiki D, Avery DH, Wilson LG, Hyde TS. Effect of alprazolam and diazepam on anxietyand panic attacks in panic disorder: a controlled study. J Clin Psychiatry 1986; 4: 458-460.Pollack MH, Simon NM, Worthington JJ, Doyle AL, Peters P, Toshkov F, Otto MW. Combined paroxetineand clonazepam treatm<strong>en</strong>t strategies compared to paroxetine monotherapy for panic disorder. JournalOf Psychopharmacology (Oxford, England) 2003;17(3):276-82.Schweitzer E, Pohl R, Balon R. Lorazepam versus alprazolam in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. Pharmacopsychiatry1990; 23: 90-93.Tesar GE, Ros<strong>en</strong>baum JF Pollack MH. Double-blind, placebo-controlled comparison of clonazpam andalprazolam for panic disorder. J Clin Psychiatry 1991; 52: 69-76.58


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.2.5.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn twee dosiseffect studies verricht met alprazolam (1,2). Hieruit is geblek<strong>en</strong> dat6 mg alprazolam effectiever was dan 2 mg, terwijl deze laatste conditie niet effectieverwas dan placebo. Uit al het overig onderzoek blijkt dat b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> hoogmoet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gedoseerd om effectief te kunn<strong>en</strong> zijn bij deze indicatie. Hiernaar isechter ge<strong>en</strong> systematisch onderzoek verricht.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat e<strong>en</strong> effectieve dagdosering van alprazolam6 mg per dag is.Bij de overige (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong>dosis-effect studies verricht.A2 Lydiard 1992; Uhl<strong>en</strong>huth 1989Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijkt dat de medicatie moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong>,zoals sedatie, te voorkom<strong>en</strong> of verminder<strong>en</strong>. (High pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>zijn in het algeme<strong>en</strong> direct effectief. Het is onze ervaring dat e<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> lagere dosering reageert dan 6 mg alprazolam per dag. Aangezi<strong>en</strong> in hetdosis-effect onderzoek ge<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>dosering van 4 mg per dag is onderzocht, stell<strong>en</strong>wij e<strong>en</strong> streefdosering voor van 4-6 mg per dag. De aanbevol<strong>en</strong> dosering<strong>en</strong> van deoverige middel<strong>en</strong> zijn afgeleid uit aanwezig placebo-gecontroleerd onderzoek <strong>en</strong> klinischeervaring. Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lagere dosering dan de aanbevol<strong>en</strong>dagdosering al effectief zijn.De start- <strong>en</strong> streefdosering<strong>en</strong> per dag voor de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> zijn:B<strong>en</strong>zodiazepine(High pot<strong>en</strong>cy)StartdoseringAlprazolam 1,5mg 4-6mgClonazepam 1mg 2-3mgStreefdoseringDiazepam 5-10mg 40-50mgLorazepam 1mg 2-4mgAanbevelingVoor (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepine di<strong>en</strong>t het schema Start- <strong>en</strong> streefdosering<strong>en</strong>per dag (zie hierbov<strong>en</strong>) te word<strong>en</strong> gevolgd. Zo nodig wordt verderverhoogd tot de streefdosis.LiteratuurLydiard RB, Lesser LM, Ball<strong>en</strong>ger JC, Rubin RT, Lararia M, Dupont R. A fixed-dose study ofalprazolam 2 mg, alprazolam 6 mg, and placebo in panic disorder. J Clin Psychopharmacol1992; 12: 96-103.Uhl<strong>en</strong>huth EH, Matuzas W, Glasas RM, Eaton C. Response of panic disorder to fixed dosesof alrazolam or imipramine. J Affect Dis 1989; 17: 261-270.5.2.5.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingGecontroleerd lange termijn onderzoek gedur<strong>en</strong>de 24 respectievelijk 32 wek<strong>en</strong> is verrichtmet alprazolam (Ball<strong>en</strong>ger 1991; Burrows 1992). In e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> studie van meerdan 1 jaar (Pollack 1986) bleek clonazepam effectief. Uit deze studies blijkt dat erge<strong>en</strong> tolerantie optreedt voor het anxiolytische effect van het (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepine.Sommige patiënt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de dagdosering verlag<strong>en</strong> met behoud van hetinitiële effect.59


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onttrekkingsverschijnsel<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>. Deze kunn<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> op de symptom<strong>en</strong> van de paniekstoornis, zoalsangst, gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid <strong>en</strong> tremor<strong>en</strong>, maar ook paresthesieën, prikkelbaarheid,slaapstoorniss<strong>en</strong>, overgevoeligheid voor licht <strong>en</strong> geluid, <strong>en</strong> gastrointestinaleverschijnsel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemeld. Deze onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van die van e<strong>en</strong> recidief van de paniekstoornis. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> over de aard <strong>en</strong> te verwacht<strong>en</strong> duurvan de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>; bij recidiver<strong>en</strong> vande paniekstoornis is het beleid om weer terug te gaan naar die dosering waarop erge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoornis war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong>.ConclusieNiveau 1Alprazolam <strong>en</strong> clonazepam blijv<strong>en</strong> effectief op lange termijn.De dagdosering kan soms word<strong>en</strong> verlaagd.AanbevelingA2 Ball<strong>en</strong>ger 1991; A2 Burrows 1992C Pollack 1986Nadat de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepine na <strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> tot wek<strong>en</strong> effectiefgeblek<strong>en</strong> is, wordt de patiënt langdurig doorbehandeld. De dagdoseringwordt in eerste instantie minimaal e<strong>en</strong> jaar gehandhaafd, <strong>en</strong> kandaarna zo mogelijk bij remissie van de klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Ditwordt langzaam, in stapp<strong>en</strong> van drie maand<strong>en</strong> per dosisstap gedaan,waarbij ev<strong>en</strong>tuele terugval goed in de gat<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>.Ook di<strong>en</strong>t de patiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voor onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>.Deze di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van recidiefklacht<strong>en</strong>van de paniekstoornis. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> is het beleid: uitleggev<strong>en</strong> over de aard van de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het te verwacht<strong>en</strong> beloop <strong>en</strong> expectatief,zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong> maar wel continuer<strong>en</strong>. Bijrecidiver<strong>en</strong> van de paniekstoornis is het beleid om weer terug te gaannaar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de paniekstoorniswar<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer door te behandel<strong>en</strong> met de medicatie.LiteratuurBall<strong>en</strong>ger JC. Long-term treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. J Clin Psychiatry 1991: 52(suppl 2): 18-23.Burrows GD, Judd FK, Norman TR. Long term drug treatm<strong>en</strong>t of panic disorder. J Psychiatr Res 1992;27 (suppl 1): 111-125.Pollack MH, Tesar GE, Ros<strong>en</strong>baum JF, Spier SC. Clonazepam in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder andagoraphobia: a one-year follow-up. J Clin Psychopharmacol 1986; 6: 302-304.5.2.6 Conclusie keuzevolgorde farmacotherapie van de paniekstoornisUit het hiervoor besprok<strong>en</strong>e blijkt er op grond van effectiviteit ge<strong>en</strong> voorkeur te bestaanvoor e<strong>en</strong> van de groep<strong>en</strong> SSRI’s <strong>en</strong> TCA’s. Ook binn<strong>en</strong> de groep<strong>en</strong> lijkt de effectiviteitvergelijkbaar. E<strong>en</strong> uitzondering vorm<strong>en</strong> de TCA’s, waarbij e<strong>en</strong> voorkeur bestaatvoor clomipramine t<strong>en</strong> opzichte van imipramine. Er is nauwelijks tot ge<strong>en</strong> onderzoekbij paniekstoornis naar de volgorde van de verschill<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong> in de farmacotherapie.De keuze volgorde zoals wordt aangegev<strong>en</strong> is op basis van (gelijke) effectiviteit<strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong>, gebruikersgemak, veiligheid, prijs, etc.Op grond van tolerantie <strong>en</strong> veiligheid spreekt de werkgroep e<strong>en</strong> voorkeur uit voorSSRI's als eerste keuze preparaat, gevolgd door TCA’s <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine, voor zover erthans inzicht bestaat. TCA’s <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine XR di<strong>en</strong><strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> veiligheidoverwog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> vóór behandeling met (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> ofMAOI’s. Er is e<strong>en</strong> voorkeur om v<strong>en</strong>lafaxine niet in de eerste lijn toe te pass<strong>en</strong>.Daarop volg<strong>en</strong> de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>. De MAOI’s hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beperkttoepassingsgebied, <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gereserveerd voor therapie-resist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong>(<strong>en</strong> net als de (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in de tweede of derde lijn.60


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>De werkgroep adviseert dan ook de volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong> volgorde:• Stap 1: e<strong>en</strong> SSRI• Stap 2: e<strong>en</strong> ander SSRI• Stap 3: v<strong>en</strong>lafaxine of e<strong>en</strong> TCA (clomipramine)• Stap 4: e<strong>en</strong> TCA (clomipramine) of v<strong>en</strong>lafaxine• Stap 5: e<strong>en</strong> (high pot<strong>en</strong>cy) b<strong>en</strong>zodiazepine• Stap 6: e<strong>en</strong> MAOIVanaf stap 3 di<strong>en</strong>t altijd ook gedragstherapie overwog<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>, als dat al nieteerder gedaan is.AanbevelingDe Richtlijnwerkgroep is daarnaast van m<strong>en</strong>ing dat de keuze van e<strong>en</strong>psychofarmaca mede gebaseerd di<strong>en</strong>t te zijn op individuele patiëntfactor<strong>en</strong>zoals (in willekeurige volgorde):• Co-morbide psychische stoorniss<strong>en</strong>: bijvoorbeeld serotonineheropnameremmersbij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> depressieve stoornis, e<strong>en</strong>obsessief-compulsieve stoornis of boulimia nervosa• E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ander beoogd effect: bijvoorbeeld extra beïnvloedingvan het slaappatroon met trazodon of mirtazapine• Co-morbide somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> alsev<strong>en</strong>tuele contra-indicatie• Eerdere positieve respons op e<strong>en</strong> bepaald psychofarmacon, dat danopnieuw toegepast kan word<strong>en</strong>• Positieve respons van e<strong>en</strong> eerstegraads familielid op e<strong>en</strong> bepaaldantidepressivum, dat dan ook bij de betreff<strong>en</strong>de patiënt toegepastkan word<strong>en</strong>• Individuele verschill<strong>en</strong> in risico's op bijwerking<strong>en</strong>• Mogelijke interacties, zoals bij SSRI's bij co-medicatie van NSAID'se<strong>en</strong> verhoogd risico op maagdarmbloeding<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij psychotropecomedicatie op e<strong>en</strong> serotoninesyndroom (in verband met interacties)• De w<strong>en</strong>s van de patiënt.Ook andere factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> zoals:• Kost<strong>en</strong> van de psychofarmaca• Ervaring van de behandelaar met de psychofarmaca.5.3 Psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties paniekstoornisKeuze <strong>en</strong> verantwoording van de literatuurOp Psychinfo (=Psychological Abstracts) <strong>en</strong> Pubmed (=Medline) is gezocht op panicdisorder and behavior therapy respectievelijk cognitive therapy respectievelijk cognitive-behaviortherapy respectievelijk psychotherapy. Hetzelfde is gedaan voor agoraphobia.Waar dat de verheldering di<strong>en</strong>de is gebruik gemaakt van aanvull<strong>en</strong>de, nietsystematisch gezochte literatuur.InleidingEr bestaat veel onderzoek naar de effectiviteit van psychologische interv<strong>en</strong>ties bij agorafobie<strong>en</strong> bij agorafobie met paniekaanvall<strong>en</strong>, zoals deze ziektebeeld<strong>en</strong> respectievelijkin de DSM III <strong>en</strong> de DSM III-R werd<strong>en</strong> omschrev<strong>en</strong>. Cognitieve gedragstherapie (CGT)is de g<strong>en</strong>erieke term. Exposure in vivo <strong>en</strong> paniekmanagem<strong>en</strong>t vall<strong>en</strong> onder CGT.61


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Cognitieve therapie is e<strong>en</strong> onderdeel van paniekmanagem<strong>en</strong>t.Uit meta-analyses blijkt dat exposure in vivo voor deze stoorniss<strong>en</strong> de meest effectievepsychologische interv<strong>en</strong>tie is. Vanaf 1994 (DSM IV) wordt agorafobie beschouwdals e<strong>en</strong> complicatie van paniekstoornis. In de behandeling komt deze veranderde visietot uitdrukking in e<strong>en</strong> meer b<strong>en</strong>adrukk<strong>en</strong> van de behandeling van paniekaanvall<strong>en</strong>.Uit het onderzoek komt in zijn algeme<strong>en</strong>heid naar vor<strong>en</strong> dat exposure in vivo <strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>desoort<strong>en</strong> paniekmanagem<strong>en</strong>t effectief zijn.5.3.1 Exposure in vivo (EV)5.3.1.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDeze behandeling is uitgebreid onderzocht in e<strong>en</strong> groot aantal gerandomiseerde gecontroleerdestudies. In e<strong>en</strong> aantal meta-analyses is het effect van exposure in vivobij paniekstoornis met agorafobie overtuig<strong>en</strong>d aangetoond (Van Balkom, Nauta &Bakker, 1995; van Balkom et al., 1997; 1998; Clum et al., 1993; Cox et al., 1992).In e<strong>en</strong> meer rec<strong>en</strong>te kwantitatieve review blijkt dat doorgaans zo’n zestig tot tachtigproc<strong>en</strong>t van de behandelde patiënt<strong>en</strong> baat heeft bij exposure in vivo (Emmelkamp,2004). Daarbij is met name het gunstige effect op vermijding ondubbelzinnig aangetoond.Als exposure in vivo het vermijdingsgedrag effectief verandert leidt dit doorgaanstev<strong>en</strong>s tot e<strong>en</strong> afname van paniek, maar dit is minder goed gedocum<strong>en</strong>teerd.Over het algeme<strong>en</strong> wordt de behandeling met exposure in vivo goed verdrag<strong>en</strong>. Dropoutperc<strong>en</strong>tages ligg<strong>en</strong> doorgaans tuss<strong>en</strong> de ti<strong>en</strong> <strong>en</strong> de twintig (Barlow, 1988; Emmelkampet al., 2004). Er zijn ge<strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat exposure in vivo effectief is bij debehandeling van de paniekstoornis met agorafobisch vermijdingsgedrag.A1 (Van Balkom, Nauta & Bakker, 1995; van Balkom et al.,1997; 1998; Clum et al., 1993; Cox et al., 1992; Emmelkamp,2004Overige overweging<strong>en</strong>Hoewel exposure in vivo, met name in het verled<strong>en</strong>, vooral is onderzocht bij vrouwelijkepatiënt<strong>en</strong>, is het waarschijnlijk dat de methode effectief is voor e<strong>en</strong> brede doelgroep,dus ook voor mannelijke patiënt<strong>en</strong>. Ook wanneer sprake is van relatieproblem<strong>en</strong>of van co-morbiditeit met andere psychische stoorniss<strong>en</strong> is dat doorgaans ge<strong>en</strong>red<strong>en</strong> om paniekstoornis met agorafobie niet mete<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> met exposure invivo.Verschill<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehanteerd voor het werkzame mechanisme achterexposure in vivo. Wat deze verklaring ook is, doorgaans streeft m<strong>en</strong> naar daadwerkelijkeherhaalde <strong>en</strong> langdurige blootstelling aan concrete agorafobische prikkels, totdatde angst voldo<strong>en</strong>de is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.AanbevelingExposure in vivo is e<strong>en</strong> effectieve interv<strong>en</strong>tie bij paniekstoornis met agorafobie.Zeker daar waar vermijding e<strong>en</strong> belangrijk elem<strong>en</strong>t is in hetziektebeeld, bestaat ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong> om a priori e<strong>en</strong> andere psychologischeinterv<strong>en</strong>tie toe te pass<strong>en</strong> dan exposure in vivo.62


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.3.1.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassingWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingExposure in vivo kan volg<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de procedures word<strong>en</strong> toegepast. Met betrekkingtot e<strong>en</strong> aantal procedureverschill<strong>en</strong> zijn vergelijk<strong>en</strong>de studies verricht. Langdurigeexposure is effectiever dan kortdur<strong>en</strong>de; in vivo exposure is effectiever dan imaginaire;exposure in e<strong>en</strong> groep is ongeveer ev<strong>en</strong> effectief als individueel toegepasteexposure; verschill<strong>en</strong> in individuele responspatron<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> invloed op de effectiviteitvan exposure; zelfgecontroleerde exposure is ev<strong>en</strong> effectief als exposure onderbegeleiding van e<strong>en</strong> therapeut. Ook wanneer exposure door de patiënt zelf wordt uitgevoerd,bevordert e<strong>en</strong> actieve opstelling van de therapeut op het gebied van motivering,uitleg <strong>en</strong> feedback de effectiviteit van exposure (Emmelkamp, 1994).Er is ge<strong>en</strong> onderzoek gedaan naar de optimale dosering van exposure in vivo. Wet<strong>en</strong>schappelijkonderzoek naar de effectiviteit van psychologische interv<strong>en</strong>ties is doorgaansgericht op het vaststell<strong>en</strong> van minimale werkzaamheid <strong>en</strong> niet op dat van optimalewerkzaamheid. Het wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek gaat meestal over exposurebehandeling<strong>en</strong> die ti<strong>en</strong> tot vijfti<strong>en</strong> wekelijkse sessies dur<strong>en</strong> waarbij tuss<strong>en</strong> de zitting<strong>en</strong>in dagelijks door de patiënt zelfstandig exposure in vivo moet word<strong>en</strong> uitgevoerd.Daarbij wordt ernaar gestreefd dat deze exposure oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s ongeveer e<strong>en</strong>uur tot anderhalf uur dur<strong>en</strong> (Edelmann, 1992; Emmelkamp & van Balkom, 1996). Hetis onduidelijk in hoeverre de ‘goud<strong>en</strong> regel’ dat m<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de exposure de situati<strong>en</strong>iet mag verlat<strong>en</strong> totdat de angst is gezakt inderdaad opgaat (Mathews et al., 1977).Uit verschill<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong> komt naar vor<strong>en</strong> dat angstreductie niet wordt aangetastwanneer aan de patiënt expliciet de mogelijkheid wordt gebod<strong>en</strong> om de situatiete verlat<strong>en</strong> wanneer de angst te zeer oploopt (De Silva & Rachman, 1984; Rachmanet al., 1986; Emmelkamp, 1994). Het is wel belangrijk dat de patiënt zich later alsnogaan de betreff<strong>en</strong>de, door hem verlat<strong>en</strong> situatie blootstelt (Emmelkamp & van Balkom,1996).ConclusieNiveau 1Exposure in vivo moet word<strong>en</strong> toegepast als e<strong>en</strong> betrekkelijkint<strong>en</strong>sieve behandeling. Deze moet minimaal twaalf wek<strong>en</strong>dur<strong>en</strong> <strong>en</strong> er moet dagelijks minimaal e<strong>en</strong> uur(zelf)exposure word<strong>en</strong> toegepast. Met specifieke situatiesmoet net zo lang word<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d totdat de situatie ge<strong>en</strong>angst meer oproept. De therapeut moet duidelijke instructies<strong>en</strong> feedback gev<strong>en</strong> over de wijze waarop exposure invivo werkt <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> uitgevoerd.A2 Emmelkamp & van Balkom, 1996;Emmelkamp, 1994; Emmelkamp 2004,McNally, R.J. 2007; Craske 2008Overige overweging<strong>en</strong>Er is veel voor te zegg<strong>en</strong> om exposure in vivo uiteindelijk in e<strong>en</strong> zelf-gecontroleerdformat toe te pass<strong>en</strong>. De behandelaar moet wel goede instructies gev<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>sde behandeling <strong>en</strong> de patiënt <strong>en</strong>thousiasmer<strong>en</strong>.Het maakt ge<strong>en</strong> verschil of exposure verder individueel wordt uitgevoerd of in groepsverband.Op dit punt kan dus rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de patiënt<strong>en</strong> met w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van effici<strong>en</strong>cy.63


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingExposure in vivo moet zo mogelijk dagelijks word<strong>en</strong> toegepast gedur<strong>en</strong>deminimaal e<strong>en</strong> uur per keer. De behandeling moet minimaal twaalf wek<strong>en</strong>word<strong>en</strong> volgehoud<strong>en</strong>. Het is van belang dat de patiënt uiteindelijk alle<strong>en</strong><strong>en</strong> zelfstandig exposure uitvoert. Het is wel van belang dat de therapeutnauw betrokk<strong>en</strong> is bij het opstell<strong>en</strong> van het exposureprogramma(onder individuele begeleiding 1 keer per week) <strong>en</strong> bij het monitor<strong>en</strong> ervan.Wanneer het risico op drop-out hoog wordt ingeschat kunn<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tie van de exposurebehandeling naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>bijgesteld.5.3.1.3 DuurzaamheidWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr is inmiddels e<strong>en</strong> aantal follow-up onderzoek<strong>en</strong> verricht naar de effect<strong>en</strong> op langeretermijn van exposure in vivo. Wel k<strong>en</strong>t het onderzoek dat is gedaan e<strong>en</strong> aantal problem<strong>en</strong>.Er is dikwijls weinig zicht op de vraag of <strong>en</strong> in hoeverre aanvull<strong>en</strong>de behandeling<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong> na de behandeling waarvan m<strong>en</strong> het lange termijneffect onderzoekt. Nogal wat patiënt<strong>en</strong> gaan tijd<strong>en</strong>s de follow-up fase verlor<strong>en</strong> voorhet onderzoek. Ook de wijze waarop veel onderzoek wordt uitgevoerd (telefonisch ofper post) staat al te harde conclusies over de duurzaamheid niet toe. Onderzoek vanCraske (1999) laat zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> aantal patiënt<strong>en</strong> terugvalt in de periode na e<strong>en</strong> aanvankelijkgeslaagde behandeling, Rec<strong>en</strong>t onderzoek laat echter zi<strong>en</strong> dat aanmerkelijkminder patiënt<strong>en</strong> terugvall<strong>en</strong> na exposure in vivo dan aanvankelijk gedacht (Fava etal., 2001; Peter et al., 2007). Bijvoorbeeld in het onderzoek van Fava et al. (2001) isvan de patiënt<strong>en</strong> die klacht<strong>en</strong>vrij zijn na behandeling 93% na 2 jaar, 82% na 5 jaar<strong>en</strong> 62% na 10 jaar nog in remissie.Met inachtneming van bov<strong>en</strong>staande kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> de onderzoek<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> datde effect<strong>en</strong> van exposure in vivo op paniekstoornis met of zonder agorafobie over hetalgeme<strong>en</strong> duurzaam zijn (Bakker, Van Balkom, Spinhov<strong>en</strong> et al., 1998; Emmelkamp,1994; Emmelkamp et al., 2000; Emmelkamp et al., 2004; Fava et al., 2001; Peter etal., 2007).ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat de effect<strong>en</strong> van exposure in vivo opagorafobie over het algeme<strong>en</strong> duurzaam zijnA1 Bakker, van Balkom, Spinhov<strong>en</strong> et al., 1998;A2 Emmelkamp 2004; Fava et al., 2001; Peter et al.,2007Overige overweging<strong>en</strong>Exposure in vivo is e<strong>en</strong> methode die ook op langere termijn effectief blijft. Dat neemtniet weg dat over de duurzaamheid toch de nodige onzekerheid bestaat, gegev<strong>en</strong> d<strong>en</strong>odige methodologische problem<strong>en</strong> Het is niet duidelijk welke maatregel<strong>en</strong> m<strong>en</strong> moetnem<strong>en</strong> bij daadwerkelijke terugval na e<strong>en</strong> aanvankelijk succesvolle behandeling. In depraktijk zoekt m<strong>en</strong> het doorgaans in maatregel<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij ‘good clinical practice’.Daartoe kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d: e<strong>en</strong> beperkt aantal, over e<strong>en</strong> wat langere periodegespreide vooraf vastgelegde terugkomdag<strong>en</strong>, aan goede voorlichting <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>werkingmet de huisarts, aan laagdrempelige niet vooraf vastgelegde terugkommogelijkhed<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het voorschrijv<strong>en</strong> van zelfhulpboek<strong>en</strong>.64


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingVoor afsluiting van de therapie lijkt het zinvol om patiënt<strong>en</strong> alert te mak<strong>en</strong>op mogelijke signal<strong>en</strong> voor terugval. Aansluit<strong>en</strong>d kan hun word<strong>en</strong>geleerd om anders met deze signal<strong>en</strong> om te gaan dan voor de start vande behandeling. Het anders omgaan met deze signal<strong>en</strong> kan bestaan uithet anders duid<strong>en</strong> <strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong> ervan <strong>en</strong> niet toegev<strong>en</strong> aan de drangtot vermijding van situaties.Nadat e<strong>en</strong> behandeling met goed resultaat is afgeslot<strong>en</strong>, is het verstandigom goede afsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met de patiënt <strong>en</strong> de huisarts overmogelijkhed<strong>en</strong> om snel in te grijp<strong>en</strong> bij mogelijke terugval.5.3.2 Psychologisch paniekmanagem<strong>en</strong>t (PM)5.3.2.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingUit resultat<strong>en</strong> van reviews <strong>en</strong> meta-analyses (van Balkom, Nauta & Bakker, 1995; vanBalkom et al., 1997; Craske, 1999; Oei et al., 1999; Emmelkamp, 2004) blijkt datpaniekmanagem<strong>en</strong>t (PM) e<strong>en</strong> effectieve methode is om paniekaanvall<strong>en</strong> <strong>en</strong> (in minderemate) vermijding te reducer<strong>en</strong>. Dropout perc<strong>en</strong>tages ligg<strong>en</strong> rond de ti<strong>en</strong> proc<strong>en</strong>t(Craske, 1999) <strong>en</strong> er zijn ge<strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het effect opernstig agorafobisch vermijdingsgedrag zijn er ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitieve therapieof andere vorm<strong>en</strong> van paniekmanagem<strong>en</strong>t het effect van exposure in vivo vergrot<strong>en</strong>(Craske, 1999; Emmelkamp, 2004; Mitte 2005). Ernst van de klacht<strong>en</strong> is nietvoorspell<strong>en</strong>d voor het behandelresultaat.ConclusieNiveau 1Niveau 1Het is aangetoond dat psychologisch paniekmanagem<strong>en</strong>teffectief is bij de behandeling van paniekstoornis.A1 Van Balkom, Nauta & Bakker, 1995; van Balkom etal., 1997; 1998; Craske, 1999; Oei et al., 1999;Emmelkamp, 2004; Clark, 1996A2 Aaronston et al, 2008; Kampman et al, 2008T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het effect op ernstig agorafobisch vermijdingsgedragzijn er ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitieve therapieof andere vorm<strong>en</strong> van paniekmanagem<strong>en</strong>t het effectvan exposure in vivo vergrot<strong>en</strong>A1 Craske, 1999; Emmelkamp, 2004; Mitte 2005Overige overweging<strong>en</strong>Bij paniekstoornis met agorafobie, is exposure in vivo de aangewez<strong>en</strong> psychologischeinterv<strong>en</strong>tie. Wanneer angst voor paniek <strong>en</strong> het regelmatig vóórkom<strong>en</strong> van paniek hetklinisch beeld in belangrijke mate bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> er sprake is van beperkt vermijdingsgedragis paniekmanagem<strong>en</strong>t de eerste keus psychotherapeutische interv<strong>en</strong>tie. PM ise<strong>en</strong> methode die door patiënt<strong>en</strong> betrekkelijk gemakkelijk wordt geaccepteerd. Diversevariant<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>tie zijn geprotocolleerd, zodat de uitvoering betrekkelijke<strong>en</strong>voudig is. De methode kan word<strong>en</strong> gecombineerd met andere interv<strong>en</strong>ties als exposurein vivo.65


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingDe Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat wanneer angst voor paniek <strong>en</strong>het regelmatig vóórkom<strong>en</strong> van paniek het klinisch beeld in belangrijkemate bepal<strong>en</strong> <strong>en</strong> er sprake is van beperkt vermijdingsgedrag paniekmanagem<strong>en</strong>tde eerste keus psychotherapeutische interv<strong>en</strong>tie is.5.3.2.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassingWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> PM beschrev<strong>en</strong>. Daartuss<strong>en</strong> bestaan veel overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong>kele verschill<strong>en</strong>. De meest vóórkom<strong>en</strong>de overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> zijn dat, in combinatie,doorgaans e<strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong>de herinterpretatie t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van panieks<strong>en</strong>satieswordt nagestreefd, dat copingvaardighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangeleerd <strong>en</strong> dat blootstellingplaatsvindt aan panieks<strong>en</strong>saties. De belangrijkste verschill<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> in de wijzewaarop dat gebeurt <strong>en</strong> in de nadruk die elk van deze elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> krijgt. Ter illustratievolgt e<strong>en</strong> korte beschrijving van de drie duidelijkst beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> meest onderzochtesoort<strong>en</strong> PM.Cognitive Therapy Package (CTP, Salkovskis & Clark, 1991). Deze methode sluit hetmeeste aan bij Beck’s cognitieve therapie. Catastrofale cognities omtr<strong>en</strong>t panieks<strong>en</strong>satiesword<strong>en</strong> vastgesteld waarna wordt getracht om deze cognities middels ‘Socratischedialoog’ te verander<strong>en</strong>. Frequ<strong>en</strong>t wordt gebruik gemaakt van gedragsexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>om cognitieve verandering<strong>en</strong> te stimuler<strong>en</strong>. In theorie ligt de meeste nadruk opherinterpretatie. In de praktijk vindt middels gedragsexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dikwijls blootstellingplaats. Coping maakt betrekkelijk impliciet onderdeel uit van de interv<strong>en</strong>tie.Panic Control Treatm<strong>en</strong>t (PCT, Barlow & Cerny, 1988). Deze methode is vooral gebaseerdop interoceptieve exposure <strong>en</strong> exposure in vivo. De patiënt leert e<strong>en</strong> aantalcopingvaardighed<strong>en</strong> aan, waaronder ontspanning <strong>en</strong> ademhalingregulatie, waarna hijmet behulp van diverse provocatieprocedures wordt blootgesteld aan de lichamelijkes<strong>en</strong>saties die hij vreest (interoceptieve exposure). Met behulp van de eerder aangeleerdecoping leert hij vervolg<strong>en</strong>s deze gevreesde s<strong>en</strong>saties te controler<strong>en</strong> <strong>en</strong> toe tepass<strong>en</strong> in lev<strong>en</strong>sechte gevreesde situaties (exposure in vivo aan externe cues). Herinterpretatiekan word<strong>en</strong> beschouwd als e<strong>en</strong> betrekkelijk impliciet gevolg van blootstelling<strong>en</strong> coping.Applied Relaxation (AR: Ost, 1987). Deze methode gaat vooral uit van coping. Depatiënt leert vroege signal<strong>en</strong> van paniek herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zodat hij deze vervolg<strong>en</strong>s meteerder aangeleerde ontspanningstechniek<strong>en</strong> kan beheers<strong>en</strong>. Blootstelling <strong>en</strong> herinterpretatiezijn eerder impliciet aanwezig.PM is zeer effectief bevond<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van paniek. Craske (1999) conludeerde opbasis van e<strong>en</strong> review van 20 RCTs van cognitieve gedragstherapie, e<strong>en</strong> variant vanpaniekmanagem<strong>en</strong>t, dat gemiddeld 76% van de patiënt<strong>en</strong> paniekvrij was na behandeling<strong>en</strong> dat gemiddeld slechts 10% voortijdig stopte met de behandeling. PM is effectieverdan relaxatie (Siev & Chambless, 2007). De effectiviteit van uitsluit<strong>en</strong>d PM t<strong>en</strong>aanzi<strong>en</strong> van vermijding is echter minder duidelijk: onmiddellijk na de cognitieve gedragstherapiebleek dat 50% aanzi<strong>en</strong>lijk verbeterd was met betrekking tot agorafobie<strong>en</strong> 59% bij follow-up. Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitieve therapie of paniek managem<strong>en</strong>tiets toevoegt aan de effectiviteit van exposure in vivo bij patiënt<strong>en</strong> metagorafobie (Craske, 1999; Emmelkamp, 2004; Mitte, 2005).Weliswaar zijn verschill<strong>en</strong>de methodes van paniekmanagem<strong>en</strong>t op hun minimale effectiviteitonderzocht, er zijn ge<strong>en</strong> studies gedaan naar optimale effectiviteit.66


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> psychologischpaniekmanagem<strong>en</strong>t effectief zijn bij de behandeling vanpaniekstoornis.A1Van Balkom, Nauta & Bakker, 1995; Van Balkom etal., 1997; 1998; Craske, 1999; Oei et al., 1999;Emmelkamp, 2004; Clark, 1996, Mitte 2005; Siev &Chambless, 2007Niveau 1T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het effect op ernstig agorafobisch vermijdingsgedragzijn er ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitieve therapieof e<strong>en</strong> andere vorm van paniekmanagem<strong>en</strong>t het effectvan exposure in vivo vergrot<strong>en</strong>.A1 Craske, 1999; Emmelkamp, 2004; Mitte 2005Niveau 4Er zijn ge<strong>en</strong> studies bek<strong>en</strong>d naar optimale effectiviteit vanpaniekmanagem<strong>en</strong>tOverige overweging<strong>en</strong>Bij paniekstoornis met beperkte vermijding is PM de aangewez<strong>en</strong> psychologische interv<strong>en</strong>tiewanneer angst voor paniek <strong>en</strong> het regelmatig vóórkom<strong>en</strong> van paniek hetklinisch beeld in belangrijke mate bepal<strong>en</strong>. Anders dan het geval is bij exposure invivo bestaat nog ge<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> geaccepteerde ‘standaardmethode’. Vooralsnogwordt geadviseerd methodes te gebruik<strong>en</strong> die voldo<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de combinatievan de hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (herinterpretatie, coping <strong>en</strong> blootstelling aaninterne lichamelijke s<strong>en</strong>saties).Weliswaar zijn verschill<strong>en</strong>de methodes van paniekmanagem<strong>en</strong>t op hun minimale effectiviteitonderzocht, er zijn ge<strong>en</strong> studies gedaan naar optimale effectiviteit. In destudies die zijn gedaan duurt paniekmanagem<strong>en</strong>t doorgaans tuss<strong>en</strong> de vier <strong>en</strong> zesti<strong>en</strong>sessies, die meestal wekelijks plaatsvind<strong>en</strong>. Daarnaast moet in de periode tuss<strong>en</strong> detherapiezitting<strong>en</strong> thuis word<strong>en</strong> geoef<strong>en</strong>d. Dat in e<strong>en</strong> eerdere meta-analyse (van Balkomet al., 1995) ge<strong>en</strong> effect van PM werd gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> later meta-analyse(van Balkom et al., 1997) wel, wordt door de auteurs toegeschrev<strong>en</strong> aan het feit datPM in de studies die zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de tweede analyse langer duurd<strong>en</strong> dan die inde eerste analyse war<strong>en</strong> geïncludeerd.PM wordt doorgaans toegepast in e<strong>en</strong> individueel format. Er zijn <strong>en</strong>kele gecontroleerdestudies gedaan naar groepsbehandeling<strong>en</strong> waarin ook e<strong>en</strong> vorm van PM was betrokk<strong>en</strong>.Hoewel meer onderzoek nodig is, lijkt e<strong>en</strong> groepsformat vooralsnog nietminder effectief te zijn dan individuele behandeling (Craske, 1999, Roberge, 2008).AanbevelingBij paniekmanagem<strong>en</strong>t wordt geadviseerd methodes te gebruik<strong>en</strong> dievoldo<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de combinatie van de hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> (herinterpretatie, coping <strong>en</strong> blootstelling aan interne lichamelijkes<strong>en</strong>saties).Paniekmanagem<strong>en</strong>t moet word<strong>en</strong> toegepast gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode vanéén tot drie maand<strong>en</strong>. Patiënt<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> daarnaast frequ<strong>en</strong>t oef<strong>en</strong><strong>en</strong> buit<strong>en</strong>de therapiezitting<strong>en</strong>.Er zijn ge<strong>en</strong> overweg<strong>en</strong>de bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> PM in groepsverband.5.3.2.3 DuurzaamheidWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing67


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>In diverse RCT’s is aangetoond dat de effect<strong>en</strong> van PM gedur<strong>en</strong>de minimaal e<strong>en</strong> jaarbehoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> (Clark, 1996; Craske, 1999; Oei, 1999). Ook in e<strong>en</strong> meta-analysebleef de effectiviteit van PM op langere termijn bestaan, ondanks het feit dat betrekkelijkweinig studies met PM die bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> qua inhoud nogal van elkaar verschild<strong>en</strong> inde analyse war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> (Bakker et al., 1998). Toch leert nadere bestuderingdat in de follow-up periode nogal wat individuele schommeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>(Craske, 1999). Over de effect<strong>en</strong> op zeer lange termijn (meer dan vijf jaar) zijn ge<strong>en</strong>gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d.ConclusieNiveau 1De effect<strong>en</strong> van PM zijn, zeker die op middellange termijn,behoorlijk duurzaam, al kunn<strong>en</strong> er individuele variaties optred<strong>en</strong>.Over de effect<strong>en</strong> op zeer lange termijn (meer danvijf jaar) zijn ge<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d.A1 Bakker et al., 1998; A2 Clark, 1996, Craske, 1999, Oei,1999., Emmelkamp, 2004Overige overweging<strong>en</strong>Verschill<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> van PM kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast zolang e<strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong>deherinterpretatie, interne exposure <strong>en</strong> coping deel uitmak<strong>en</strong> van de interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> zolangde behandeling gedur<strong>en</strong>de minimaal e<strong>en</strong> maand wordt voortgezet. Bij onvoldo<strong>en</strong>deeffect kan de interv<strong>en</strong>tie nog zeker twee maand<strong>en</strong> langer word<strong>en</strong> toegepast,voordat m<strong>en</strong> moet besluit<strong>en</strong> dat PM waarschijnlijk ineffectief is voor de patiënt.AanbevelingVerschill<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> van PM kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast zolang e<strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong>deherinterpretatie, interne exposure <strong>en</strong> coping deel uitmak<strong>en</strong>van de interv<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> zolang de behandeling gedur<strong>en</strong>de minimaal e<strong>en</strong>maand wordt voortgezet.5.3.3 Algem<strong>en</strong>e conclusies met betrekking tot de keuze van psychologische interv<strong>en</strong>tiesbij paniekstoornis, al dan niet met agorafobieMet betrekking tot de keuze van psychologische interv<strong>en</strong>ties t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van paniekstoornisal dan niet met agorafobie wordt het volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>plan aangerad<strong>en</strong>:Stap 1:• Stel vast of er sprake is van agorafobie• Zo ja: ga naar stap 2Stap 2:• Behandel gedur<strong>en</strong>de minimaal twee maand<strong>en</strong> met int<strong>en</strong>sieve exposure in vivo (1keer per week)• Verminder de mate van int<strong>en</strong>siteit wanneer drop-out dreigt• Overweeg andere of aanvull<strong>en</strong>de behandelmogelijkhed<strong>en</strong> (Paniekmanagem<strong>en</strong>t ofmedicatie) wanneer na twaalf wek<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de resultaat is geboekt. Maak bijafsluiting afsprak<strong>en</strong> over vaste terugkombije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>, zelfhulp <strong>en</strong> heraanmeldingin geval van dreig<strong>en</strong>de terugval68


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Stap 3:• Stel vast of uitsluit<strong>en</strong>d sprake is van paniekstoornis of van heftige angst voor paniekbij patiënt<strong>en</strong> met beperkt vermijdingsgedrag• Behandel in dat geval minimaal e<strong>en</strong> maand met int<strong>en</strong>sieve PM waarin in ieder gevale<strong>en</strong> geruststell<strong>en</strong>de verklaring, interne exposure <strong>en</strong> coping zijn begrep<strong>en</strong>• Ga door tot maximaal twaalf wek<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> optimaal effect te bereik<strong>en</strong>• Overweeg daarna of stap 2 moet word<strong>en</strong> toegevoegd• Overweeg andere of aanvull<strong>en</strong>de behandelmogelijkhed<strong>en</strong> wanneer na twaalf wek<strong>en</strong>onvoldo<strong>en</strong>de resultaat is geboekt. Maak bij afsluiting afsprak<strong>en</strong> over vaste terugkombije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>,zelfhulp <strong>en</strong> heraanmelding in geval van dreig<strong>en</strong>de terugvalLiteratuurAaronson, C.J., et al (2008). Predictors and time course of response among panic disorder pati<strong>en</strong>tstreated with cognitive-behavioral therapy. Journal of Clinical Psychiatry, 69, 418-424.Bakker, A., van Balkom, AJLM, Spinhov<strong>en</strong>, Ph., Blaauw, B., van Dyck, R. (1998): Follow-up on thetreatm<strong>en</strong>t of panic disorder with or without agoraphobia. A quantitative review. Journal of M<strong>en</strong>tal andNervous Disease, 186, 414-419.Balkom, A.J.L.M. van, Bakker, A., Spinhov<strong>en</strong>, Ph., Blaauw, B.M.J.W., Sme<strong>en</strong>k, S., & B. Ruesink(1997): A meta-analysis of the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with or without agoraphobia: a comparisonof psychopharmacological, cognitive-behavioral, and combination treatm<strong>en</strong>ts. The Journal of Nervousand M<strong>en</strong>tal Disease, 185, 510-517.Balkom, A.J.L. van, Nauta, M.C.E., & Bakker, A. (1995): Meta-analysis on the treatm<strong>en</strong>t of panic disorderwith agoraphobia: review and re-examination. Clinical Psychology & Psychotherapy, 2, 1-14.Barlow, D.H. (1988): Anxiety and its disorders. The nature and treatm<strong>en</strong>t of anxiety and panic. NewYork, The Guilford PressBarlow, D.H., & Cerny, J.A. (1988): Psychological treatm<strong>en</strong>t of panic. New York, The Guilford Press.Bruce, T., Spiegel, D., & Hegel, M. (1999): Cognitive behavioral therapy helps prev<strong>en</strong>t relapse andrecurr<strong>en</strong>ce of panic disorder following alprazolam discontinuation: a long-term follow-up of the Peoriaand Dartmouth studies. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 67, 151-156.Clark, D.M. (1996): Panic disorder: from theory to therapy. In: P.M. Salkovskis (ed.): Frontiers ofcognitive therapy. New York, The Guilford Press.Clum, G.A., Clum, G.A., & Surls, R. (1993): A meta-analysis of treatm<strong>en</strong>ts for panic disorder. Journalof Consulting & Clinical Psychology, 61, 317-326.Cox, B.J., Endler, N.S., Lee, P.S., & Swinson, R.P. (1992): A meta-analysis of treatm<strong>en</strong>ts for panicdisorder with agoraphobia: imipramine, alprazolam and in vivo exposure. Journal of Behavior Therapy& Experim<strong>en</strong>tal Psychiatry, 23, 175-182.Craske, M.G. (1999): Anxiety disorders. Psychological approaches to theory and treatm<strong>en</strong>t. Boulder,Westview Press.Craske et al (2008). Optimizing inhibitory learning during exposure therapy. Behaviour Research andTherapy, 46, 5–27Emmelkamp, P.M.G. (1994): Behavior therapy with adults. In: A.E. Bergin & S.L. Garfield (eds.):Handbook of psychotherapy and behavior change. 4th Edition. New York, John Wiley and Sons.Emmelkamp, P.M.G. (2004): Behavior therapy with adults. In: M. Lambert (Ed.): Bergin & Garfield’sHandbook of psychotherapy and behavior change. 5th Edition. New York, John Wiley andSons.Emmelkamp, P.M.G., Hoogduin, C.A.L., & Hout, M.A. van d<strong>en</strong> (2000): Angststoorniss<strong>en</strong>. In: W.Vandereyck<strong>en</strong>, C.A.L. Hoogduin & P.M.G. Emmelkamp (red.): Handboek psychopathologie deel 1.Hout<strong>en</strong>, Bohn Stafleu Van Loghum.Fava, G., Rafanelli, C., Grandi, S., Conti, C., Ruini, C., Mangelli, L., & Belluardo, L. (2001). Long-termoutcome of panic disorder with agoraphobia treated by exposure Psychological Medicine, 31, 891-898.Kampman, M. et al (2008). Outcome Prediction of Cognitive Behaviour Therapy for Panic Disorder:Initial Symptom Severity is Predictive for Treatm<strong>en</strong>t Outcome, Comorbid Anxiety or Depressive Disorder,Cluster C Personality Disorders and Initial Motivation Are Not Behavioural and Cognitive Psychotherapy,36:99-112.Mathews, A.M., Teasdale, J.D., Munby, M., Johnston, D.W., & Shaw, P.M. (1977): A home-basedtreatm<strong>en</strong>t program for agoraphobia. Behavior Therapy, 8, 915-924.Mattick, R.P., Andrews, G., Hadzi-Pavlovic, G., & Christ<strong>en</strong>son, H. (1990): Treatm<strong>en</strong>t of panic andagoraphobia: An integrative review. The Journal of Nervous and M<strong>en</strong>tal Disease, 178, 567-576.McNally, R.J. (2007). Mechanisms of exposure therapy: How neurosci<strong>en</strong>ce can improve psychologicaltreatm<strong>en</strong>ts for anxiety disorders. Clinical Psychology Review, 27 (6), 750-759.Oei, T.P.S., Llamas, M., & Devilly, G.J. (1999): The efficacy and cognitive processes of cognitive behaviourtherapy in the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with agoraphobia. Behavioural & Cognitive Psychotherapy,27, 63-88Ost, L-G. (1987): Applied relaxation: description of a coping technique and review of controlled studies.Behaviour Research & Therapy, 25, 397-409.Otto, M.W., Pollack, M.H., Sachs, G., Reiter, S., Meltzer-Brody, S., & Ros<strong>en</strong>baum, J. (1993): Discontinuationof b<strong>en</strong>zodiazepine treatm<strong>en</strong>t: Efficacy of cognitive-behavioral therapy for patiënts with panicdisorder. American Journal of Psychiatry, 150, 1485-1490.69


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Peter, H., Bruckner, E., Hand, I.M., Rohr, W. & Rufer, M. (2007). Treatm<strong>en</strong>t outcome of female agoraphobics3 – 9 years after exposure in vivo: A comparison with healthy controls. Journal of BehaviorTherapy & Experim<strong>en</strong>tal Psychiatry (in druk).Roberge, P., Marchand, A., Reinharz, D. & Savard, P. (2008).Cost-Effectiv<strong>en</strong>ess Analysis of Agoraphobia:A Randomized, Controlled Trial and Cognitive-Behavioral Treatm<strong>en</strong>t for Panic Disorder With Agoraphobia.Behavior Modification, 32, 333-345.Siev, Y & Chambless, D. (2007). Specificity of treatm<strong>en</strong>t effects: Cognitive therapy and relaxation forg<strong>en</strong>eralized anxiety and panic disorders. Journal of Consulting & Clinical Psychology, 75(4) , 513-522Wiborg, I.M., & Dahl, A.A. (1996): Does brief dynamic psychotherapy reduce the relapse rate of panicdisorder? Archives of G<strong>en</strong>eral Psychiatry, 53, 689-694.5.4 Combinatiebehandeling paniekstoornisKeuze <strong>en</strong> verantwoording literatuurVoor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek in Medline <strong>en</strong> Psychinfo tot <strong>en</strong>met juni 2007. Voor de gehanteerde zoekstrategie wordt verwez<strong>en</strong> naar App<strong>en</strong>dix 1.5.4.1 Effectiviteit antidepressiva <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> versus cognitieve gedragstherapieWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> meta-analyse van 43 gecontroleerde studies vond dat CGT met e<strong>en</strong> focus op interoceptieveexposure resulteerde in e<strong>en</strong> hogere effect size (0.88) dan behandelingmet anti-depressiva (0.55), <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepines (0.44) (Gould, Ott, & Pollack, 1995).E<strong>en</strong> belangrijke bevinding was voorts dat het aantal patiënt<strong>en</strong> dat voortijdig stoptemet de behandeling lager was in de CGT behandeling (5.6%) in vergelijking met psychofarmaca(19.8%). In meer rec<strong>en</strong>tere meta-analyses (Mitte, 2005; Bandelow et al.,2007) bleek CGT ev<strong>en</strong> effectief als medicatie.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat cognitieve gedragstherapie ev<strong>en</strong> effectiefis als farmacotherapie.A1 Bandelow et al. 2007, Gould et al. 1995; Mitte 2005Overige overweging<strong>en</strong>Voor e<strong>en</strong> eerste behandeling van paniekstoornis of paniekstoornis met agorafobiekom<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> antidepressiva of cognitieve gedragstherapie in aanmerking. B<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gereserveerd voor therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> het dropoutperc<strong>en</strong>tagegedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong> terugvalperc<strong>en</strong>tage na het stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandelingmet antidepressiva groter is dan met cognitieve gedragstherapie, <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de voorkeurvan patiënt<strong>en</strong> uitgaat naar e<strong>en</strong> niet-medicam<strong>en</strong>teuze behandeling, lijkt het zinvolom eerst te start<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> behandeling met cognitieve gedragstherapie. Dit geldtvooral voor niet agorafobische patiënt<strong>en</strong> met kort bestaande klacht<strong>en</strong> in de eerste lijn.Patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> agorafobie, e<strong>en</strong> co-morbide depressieve stoornis <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lange ziektegeschied<strong>en</strong>iskunn<strong>en</strong> beter ook ingesteld word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> antidepressivum (zie ookparagraaf 5.4.2).70


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Ge<strong>en</strong> aanbevelingLiteratuurBandelow, B., Seidler-Brandler, U., Becker, A., Wedekind, D. & Eckhart Rüther (2007) Meta-analysisof randomized controlled comparisons of psychopharmacological and psychological treatm<strong>en</strong>ts foranxiety disorders. The World Journal of Biological Psychiatry, 8(3): 175-187Craske, M.G., Golinelli, D., Stein, M.B., Roy-Byrne, P., Bystryski, A & Sherbourne, C. (2005). Does theaddition of cognitive behavioral therapy improve panic disorder treatm<strong>en</strong>t outcome relative to medicationalone in the primary-care setting ? Psychological Medicine, 35, 1645-1654.Gould, Ott, Pollack …. 1995Klosko JS, Barlow DH, Tassinari R, e.a. A comparison of alprazolam and behavior therapy in treatm<strong>en</strong>tof panic disorder. J Consult Clin Psychology 1990; 58: 77-84.Mitte, K. "A meta-analysis of the efficacy of psycho- and pharmacotherapy in panic disorder with andwithout agoraphobia", Journal Of Affective Disorders, 2005 Sep.; Vol., vol. 88, no. 1, pp. 27-45.5.4.2 Combinatie van antidepressiva met cognitieve gedragstherapie5.4.2.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> meta-analyse van 43 gecontroleerde studies vond dat CGT met e<strong>en</strong> focus op interoceptieveexposure resulteerde in e<strong>en</strong> hogere effect size (0.88) dan combinatiebehandeling van medicatie <strong>en</strong> CGT (0.56) (Gould, Ott, & Pollack, 1995). In de metaanalysevan Van Balkom et al. (van Balkom et al., 1997; 106 studies) bleek combinatiebehandeling(antidepressiva met exposure in vivo) effectiever dan psychologischebehandeling sec (1.25) <strong>en</strong> high-pot<strong>en</strong>cy b<strong>en</strong>zodiazepines (1.14). In e<strong>en</strong> meer rec<strong>en</strong>temeta-analyse van 124 studies vond Mitte (2005) de combinatiebehandeling effectieverdan cognitieve gedragstherapie alle<strong>en</strong> in de acute fase van de behandeling, bijfollow-up was er ge<strong>en</strong> verschil. CGT <strong>en</strong> medicatie alle<strong>en</strong> war<strong>en</strong> effectiever dan placebo.Ook in e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te meta-analyse (13 studies) (Bandelow, Seidler-Brandler, Becker,Wedekind, & Ruther, 2007) bleek de combinatiebehandeling of alle<strong>en</strong> CBT effectieverdan alle<strong>en</strong> medicatie. E<strong>en</strong> andere rec<strong>en</strong>te meta-analyse (Furukawa, Watanabe,& Churchill, 2006), liet zi<strong>en</strong> dat combinatiebehandeling effectiever was dan alle<strong>en</strong>psychologische of alle<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze behandeling onmiddellijk na de behandeling.De combinatiebehandeling leidde echter tot meer drop-outs door bijwerking<strong>en</strong>van de medicatie dan GT. Bij follow-up bleek het voordeel van de combinatiebehandelingverdw<strong>en</strong><strong>en</strong>; combinatie behandeling was nu ev<strong>en</strong> effectief als psychologischebehandeling. Farmacotherapie bleek het bij follow-up slechter te do<strong>en</strong> dan de combinatiebehandeling.Tot slot, in e<strong>en</strong> studie in eerste lijnspraktijk<strong>en</strong> vond Craske et al.(2003) dat het toevoeg<strong>en</strong> van GT de effectiviteit van alle<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze behandelingvergrootte onmiddellijk na de behandeling <strong>en</strong> bij follow-up na e<strong>en</strong> jaar.De resultat<strong>en</strong> van de meta-analyses zijn niet geheel e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>d maar lat<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong>voorkeur zi<strong>en</strong> voor CGT of combinatiebehandeling, hoewel er <strong>en</strong>ige aanwijzing<strong>en</strong> zijndat medicatie het effect van op exposure gebaseerde behandeling<strong>en</strong> kan vergrot<strong>en</strong>onmiddellijk na beëindiging van de behandeling. Doorgaans <strong>en</strong>ige dag<strong>en</strong> na de laatstezitting gemet<strong>en</strong> bij de nameting (Furukawa, Watanabe, & Churchill, 2006). Er zijn ookaanwijzing<strong>en</strong> dat patiënt<strong>en</strong> die medicatie gebruik<strong>en</strong> gecombineerd met exposure eerdervoortijdig stopp<strong>en</strong> met de behandeling <strong>en</strong> eerder terugvall<strong>en</strong> dan patiënt<strong>en</strong> diealle<strong>en</strong> exposure behandeling krijg<strong>en</strong> (Barlow, Gorman, Shear, & Woods, 2000; Furukawaet al., 2006; Marks et al., 1993). Terugval na het stak<strong>en</strong> van de medicatie kanwaarschijnlijk aan attributie-effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>. Patiënt<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> combinatiebehandelingdie de effect<strong>en</strong> aan het medicam<strong>en</strong>t toeschrijv<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> eerderterugval na het stopp<strong>en</strong> van de medicatie dan patiënt<strong>en</strong> die de vooruitgang aan huneig<strong>en</strong> prestaties toeschrijv<strong>en</strong> (Basoglu, Marks, Kilic, Brewin, & Swinson, 1994). Er zijnaanwijzing<strong>en</strong> dat het toeschrijv<strong>en</strong> van verbetering aan de medicatie de ‘self-efficacy’van de pati<strong>en</strong>t ondergrav<strong>en</strong> (Biondi & Picardi, 2003; Powers, Smits, Whitley, Bystritsky,& Telch,in druk). Deze bevinding<strong>en</strong> onderstrep<strong>en</strong> het belang van het vaststell<strong>en</strong>van de attributies <strong>en</strong> self-efficacy van de pati<strong>en</strong>t tijd<strong>en</strong>s combinatiebehandeling.71


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Opgemerkt di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> dat er in de meta-analyse van Van Balkom (1997) onderscheidgemaakt wordt in paniekstoornis zonder of lichte agorafobie <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> paniekstoornismet matige tot ernstige agorafobie anderzijds, <strong>en</strong> dat dit ook tot e<strong>en</strong>andere eerste keuze van behandeling leidt. In de meer rec<strong>en</strong>te meta-analyses <strong>en</strong> systematischereviews (Mitte 2005; Furukawa 2006; Bandelow 2007) wordt dit onderscheidniet gemaakt.ConclusieNiveau 1Het is aangetoond dat het combiner<strong>en</strong> van medicatie metgedragstherapie of gedragstherapie alle<strong>en</strong> bij paniekstoornismet of zonder agorafobie op korte termijn e<strong>en</strong> betereffect geeft vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> behandeling met medicatiealle<strong>en</strong>. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het stopp<strong>en</strong> van medicatietot meer terugval in de combinatiebehandelingsgroep leidtdan in de groep met alle<strong>en</strong> cognitieve gedragstherapieHet combiner<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> antidepressivum met cognitievegedragstherapie is niet superieur aan e<strong>en</strong> van beide behandelmodaliteit<strong>en</strong>alle<strong>en</strong> wanneer de patiënt niet- of licht agorafobischis. Ook heeft het combiner<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> toegevoegdewaarde wanneer de combinatiebehandeling voornamelijkgericht is op de bestrijding van de paniekaanvall<strong>en</strong> <strong>en</strong> nietop het terugdring<strong>en</strong> van het agorafobische vermijdingsgedrag.A1A2Bvan Balkom et al 1997, Bakker et al 1999, Barlow etal 2000, Sharp et al 1996, Mitte 2005, Furukawa2006, Bandelow 2007Marks et al 1983, Mavissakalian et al 1983, Telch etal 1985, Mavissakalian et al 1986a, de Beurs et al1995Lelliott et al 1987, Mavissakalian et al 1986b, deBeurs et al 1999Overige overweging<strong>en</strong>E<strong>en</strong> vertaling van de resultat<strong>en</strong> van combinatiestudies bij paniekstoornis met agorafobi<strong>en</strong>aar de klinische praktijk is niet altijd mogelijk in verband met het selecter<strong>en</strong> vanpatiëntpopulaties zonder veel co-morbiditeit. Voor de langere termijn geldt, dat behaalderesultat<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat voortgezette behandeling het effect vangedragstherapie alle<strong>en</strong> verder kan vergrot<strong>en</strong>, zodat het verschil met de combinatiebehandelingverdwijnt. Voor de klinische praktijk betek<strong>en</strong>t dit dat patiënt<strong>en</strong> met paniekstoornismet agorafobie het snelst <strong>en</strong> meest effectief geholp<strong>en</strong> zijn met de combinatievan antidepressiva <strong>en</strong> exposure in vivo maar dat dit niet de eerste keuze hoeft te zijn.Voor patiënt<strong>en</strong> die tev<strong>en</strong>s depressief zijn, lijkt deze behandeling zelfs e<strong>en</strong> goede eerstekeuze.Wanneer de voorkeur van de patiënt ligt bij e<strong>en</strong> niet-medicam<strong>en</strong>teuze behandeling,kan word<strong>en</strong> begonn<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> cognitieve gedragstherapie. Dit geldt in ieder gevalvoor patiënt<strong>en</strong> met paniekstoornis zonder of met weinig agorafobie. Wanneer na 12wek<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> klinisch relevante resultat<strong>en</strong> zijn bereikt, wordt de patiënt alsnogingesteld op e<strong>en</strong> antidepressivum.72


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingBij patiënt<strong>en</strong> met paniekstoornis met agorafobie met matig ernstige <strong>en</strong>ernstige agorafobie, kan de keuze voor e<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze behandelingof psychologische behandeling waarbij exposure in vivo e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traalonderdeel vormt in overleg met de pati<strong>en</strong>t bepaald word<strong>en</strong>. Bij patiënt<strong>en</strong>zonder agorafobie kan gestart word<strong>en</strong> met cognitieve gedragstherapie(paniekmanagem<strong>en</strong>t) gericht op de bestrijding van de paniekaanvall<strong>en</strong>Bij partiële respons kan het behandeleffect vergroot word<strong>en</strong> door de anderebehandelcompon<strong>en</strong>t toe te voeg<strong>en</strong>.Bij e<strong>en</strong> co-morbide depressie di<strong>en</strong>t in ieder geval ook met medicatie behandeldte word<strong>en</strong>.LiteratuurBakker, A., van Balkom, A.J.L.M, Spinhov<strong>en</strong>, Ph. e.a., (1998). Follow-up on the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder with or without agoraphobia: a quantitative review. Journal of Nervous and M<strong>en</strong>tal Disease,186, 414-419.Balkom, A.J.L.M. van, Bakker, A., Spinhov<strong>en</strong>, Ph., (1997). A meta-analysis of the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder with or without agoraphobia: a comparison of psychopharmacological, cognitive-behavioral,and combination treatm<strong>en</strong>ts. Journal of Nervous and M<strong>en</strong>tal Disease, 185, 510-516.Bandelow, B., Seidler-Brandler, U., Becker, A., Wedekind, D. & Eckhart Rüther (2007) Meta-analysisof randomized controlled comparisons of psychopharmacological and psychological treatm<strong>en</strong>ts foranxiety disorders. The World Journal of Biological Psychiatry, 8(3): 175-187Barlow DH, Gorman JM, Shear MK, Woods SW. (2000). Cognitive-behavioral therapy, imipramine, ortheir combination for panic disorder. A randomized controlled trial. JAMA, 283: 2529-2536.Basoglu, M., Marks, I. M., Kilic, C., Brewin, C. R., & Swinson, R. P. (1994). Alprazolam and exposurefor panic disorder with agoraphobia. Attribution of improvem<strong>en</strong>t to medication predicts subsequ<strong>en</strong>trelapse. British Journal of Psychiatry, 164(5), 652-659.Biondi, M., & Picardi, A. (2003). Attribution of improvem<strong>en</strong>t to medication and increased risk of relapseof panic disorder with agoraphobia. Psychotherapy and Psychosomatics, 72(2), 110-111; authorreply 111.Beurs E. de, Balkom, A.J.L.M. van, Lange A., Koele P. van Dyck, R. (1995). Treatm<strong>en</strong>t of panic disorderwith agoraphobia: A comparison of fluvoxamine, placebo, psychological panic managem<strong>en</strong>t, andexposure in vivo. American Journal of Psychiatry, 152, 683-691.Beurs, E., de van Balkom, A.J.L.M., van Dyck, R. & Lange, A., (1999). Long-term outcome of pharmacologicaland psychological treatm<strong>en</strong>t for panic disorder with agoraphobia: A two-year naturalisticfollow-up. Acta Psychiatrica Scandinavica, 99, 59-68.Furukawa, T. A., Watanabe, N., & Churchill, R. "Psychotherapy plus antidepressant for panic disorderwith or without agoraphobia: systematic review", The British Journal Of Psychiatry: The Journal OfM<strong>en</strong>tal Sci<strong>en</strong>ce, 2006 Apr; Vol., vol. 188, pp. 305-312.Marks, I. M., Gray, S., Coh<strong>en</strong>, D., Hill, R., Mawson, D., Ramm, E. & Stern, R. (1983). Imipramine andbrief therapist-aided exposure in agoraphobics having self-exposure homework. Archives of G<strong>en</strong>eralPsychiatry, 40, 153-162.Mavissakalian, M., Michelson, L. & Dealy, R. S. (1983). Pharmacological treatm<strong>en</strong>t of agoraphobia:Imipramine versus imipramine with programmed practice. British Journal of Psychiatry, 143, 348-355.Mitte, K. "A meta-analysis of the efficacy of psycho- and pharmacotherapy in panic disorder with andwithout agoraphobia", Journal Of Affective Disorders, 2005 Sep.; Vol., vol. 88, no. 1, pp. 27-45.Telch, M. J., Agras, W. S., Barr Taylor, C., Roth, W. T. & Gall<strong>en</strong>, C. C. (1985). Combined pharmacologicaland behavioral treatm<strong>en</strong>t for agoraphobia. Behaviour Research and Therapy, 23, 325-335.Mavissakalian, M. & Michelson, L. (1986a). Agoraphobia: Relative and combined effectiv<strong>en</strong>ess oftherapist-assisted in vivo exposure and imipramine. Journal of Clinical Psychiatry, 47, 117-122.Mavissakalian, M. & Michelson, L. (1986b). Two-year follow-up of exposure and imipramine treatm<strong>en</strong>tof agoraphobia. American Journal of Psychiatry, 143, 1106-1112.Lelliott, P. T., Marks, I. M., Monteiro, W. O., Tsakiris, F., & Noshirvani, H. (1987). Agoraphobics 5years after imipramine and exposure; outcome and predictors. Journal of Nervous and M<strong>en</strong>tal Disease,175, 599-605.Powers, M.B.,Smits, J.A.J., Whitley, D., Bystritsky, A. & Telch, M.J. The Effect of Attributional ProcessesConcerning Medication Taking on Return of Fear. Journal of Consulting & Clinical Psychology (Indruk)*Sharp DM, Power KG, Simpson RJ, Swanson V, Moodie E, Anstee JA, Ashford JJ (1994). Fluvoxamine,placebo, and cognitive-behaviour therapy used alone and in combination in the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder and agoraphobia. J Anxiety Disord, 10: 219-242.73


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.5 Culturele diversiteit bij paniekstoornisPsychische stoorniss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> universele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, maar beloop, preval<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>expressie kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> per cultuur. In deze paragraaf wordt gekek<strong>en</strong> of dezeculturele verschill<strong>en</strong> ook van invloed zijn op de effectiviteit van de behandeling vane<strong>en</strong> paniekstoornis <strong>en</strong> of de behandeling daaraan aangepast di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.Selectie literatuurEr is e<strong>en</strong> systematische literatuursearch verricht vanaf januari 1997 tot oktober 2007in de databases PubMed <strong>en</strong> PsycINFO. Hierbij werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de zoekterm<strong>en</strong> gehanteerd:Cross-Cultural Comparison; Ethnic Groups; Cultural Diversity; Cross CulturalDiffer<strong>en</strong>ces; Minority Groups; Racial and Ethnic Differ<strong>en</strong>ces; Racial and Ethnic Groups;Ethnological research. Nederlands, Engels <strong>en</strong> Duitstalige literatuur werd<strong>en</strong> geincludeerd.Deze search leverde veel studies op, echter ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel onderzoek gaf antwoordop de gestelde uitgangsvraag. Naast het resultaat van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde searchis het Intercultureel Add<strong>en</strong>dum Angststoorniss<strong>en</strong> (Mikado, 2008) geraadpleegd.Beschrijving literatuurOnderzoek naar de effectiviteit van psychofarmaca onder in Nederland woonachtigeallochtone bevolkingsgroep<strong>en</strong> ontbreekt.Er zijn ge<strong>en</strong> gecontroleerde <strong>en</strong> gerandomiseerde studies bek<strong>en</strong>d naar het effect vancognitieve gedragstherapie voor paniekstoorniss<strong>en</strong> bij in Nederland woonachtige allochtonebevolkingsgroep<strong>en</strong>.Er zijn ge<strong>en</strong> gecontroleerde <strong>en</strong> gerandomiseerde studies gevond<strong>en</strong> waarin de effectiviteitvan psychosociale interv<strong>en</strong>ties voor paniekstoorniss<strong>en</strong> bij in Nederland woonachtigeallochtone bevolkingsgroep<strong>en</strong> wordt onderzocht.Er is ook ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie gevond<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van culturele diversiteit in andere land<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 4Er zijn ge<strong>en</strong> RCT’s gevond<strong>en</strong> waarin de effectiviteit van psychofarmaca,cognitieve gedragstherapie of psychosociale interv<strong>en</strong>ties bij paniekstoorniss<strong>en</strong>bij in Nederland woonachtige allochtone bevolkingsgroep<strong>en</strong> wordtonderzocht.Overige overweging<strong>en</strong>De intra-culturele variaties zijn groter dan de inter-culturele variaties. De hulpverl<strong>en</strong>erdi<strong>en</strong>t dan ook de individu <strong>en</strong> niet zijn etniciteit te behandel<strong>en</strong>.In veel cultur<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> groot aanbod van (naar westerse maatstav<strong>en</strong>) alternatievebehandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> deze behandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote mate van populariteit. E<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>er moet zich ervan bewust zijn dat de patiënt mogelijk e<strong>en</strong> dergelijke behandelingvolgt, naast de voorgeschrev<strong>en</strong> behandeling. Het is dan ook aan te rad<strong>en</strong>hier naar te informer<strong>en</strong>.Wat betreft farmacotherapie is het in het algeme<strong>en</strong> van belang bij het voorschrijv<strong>en</strong>van psychofarmaca extra alert te zijn op verschill<strong>en</strong> in farmacokinetiek <strong>en</strong> -dynamiek,bijvoorbeeld sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d met verschill<strong>en</strong> in beschikbaarheid van <strong>en</strong>zym<strong>en</strong>die betrokk<strong>en</strong> zijn bij de afbraak van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> (bijv. van het cytochroom P-450systeem).74


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingDe Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij in Nederland woonachtige allochtonepatiënt met e<strong>en</strong> paniekstoornis op dezelfde wijze gehandelddi<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> als bij e<strong>en</strong> autochtone patiënt.De Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij in Nederland woonachtige allochtonebevolkingsgroep<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> met hetaanbod van (naar westerse maatstav<strong>en</strong>) alternatieve behandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong>de mogelijkheid dat e<strong>en</strong> patiënt deze volgt. Het wordt aangerad<strong>en</strong> hiernaar te informer<strong>en</strong>.Bij het voorschrijv<strong>en</strong> van psychofarmaca wordt aangerad<strong>en</strong> alert te zijnop verschill<strong>en</strong> in farmacokinetiek <strong>en</strong> –dynamiek.LiteratuurIntercultureel Add<strong>en</strong>dum Angststoorniss<strong>en</strong>. Mikado, 2008. Rotterdam5.6 Stepped-care model paniekstoornis met of zonder agorafobie:plaatsbepaling van de aanbevol<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong>Uit het hieraan voorafgaande blijkt dat verschill<strong>en</strong>de (medicam<strong>en</strong>teuze <strong>en</strong> nietmedicam<strong>en</strong>teuze)behandeling<strong>en</strong> ingezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> paniekstoornis metof zonder agorafobie. Deze paragraaf gaat in op de plaatsbepaling van deze behandeling<strong>en</strong>t<strong>en</strong> opzichte van elkaar, leid<strong>en</strong>d tot e<strong>en</strong> behandelalgoritme. Dit algoritme wordtvervolg<strong>en</strong>s gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> toegelicht.Geselecteerde interv<strong>en</strong>ties op basis van wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tieOp basis van wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie heeft de Richtlijnwerkgroep beslot<strong>en</strong> devolg<strong>en</strong>de behandelalternatiev<strong>en</strong> in de richtlijn op te nem<strong>en</strong>:1. Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties bestaande uit: (begeleide) zelfhulp <strong>en</strong> e-health interv<strong>en</strong>ties.2. Psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties bestaande uit: paniekmanagem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> exposure in vivo aan de agorafobie. Wanneer er sprake is van agorafobiewordt minimaal gedur<strong>en</strong>de 12 wek<strong>en</strong> exposure in vivo gegev<strong>en</strong>. Wanneer erge<strong>en</strong> sprake is van agorafobie wordt tot maximaal 12 wek<strong>en</strong> paniekmanagem<strong>en</strong>tgegev<strong>en</strong>.3. Farmacotherapie bestaande uit: SSRI’s, TCA’s, b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> <strong>en</strong> MAO remmers.Deze volgorde is gekoz<strong>en</strong> op basis van verwachte bijwerking<strong>en</strong> op korte <strong>en</strong> langetermijn.4. De combinatie van 2 <strong>en</strong> 3.Geselecteerde interv<strong>en</strong>ties op basis van cons<strong>en</strong>susVoor e<strong>en</strong> aantal behandelmogelijkhed<strong>en</strong> bestaat ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie. DeRichtlijnwerkgroep heeft op basis van cons<strong>en</strong>sus beslot<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties inde richtlijn op te nem<strong>en</strong>:• Basisinterv<strong>en</strong>ties: Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong>gegev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan.• Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties: Bij e<strong>en</strong> lichte paniekstoornis kan de behandelaar naast debasisinterv<strong>en</strong>ties psychosociale begeleiding (of e<strong>en</strong> verwijzing hiervoor) gev<strong>en</strong>. Ditgebeurt hoewel er ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie is dat deze interv<strong>en</strong>ties effectiefkunn<strong>en</strong> zijn. Ze word<strong>en</strong> toch op deze plaats geadviseerd omdat deze behandelwijzeaansluit bij de eerstelijns behandelpraktijk.75


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Deze interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> ingezet als duidelijk is dat de paniekaanvall<strong>en</strong> kort geled<strong>en</strong>ontstaan zijn, er e<strong>en</strong> psychosociale luxer<strong>en</strong>de factor bestaat (bijvoorbeeld:werkproblem<strong>en</strong>), <strong>en</strong> de patiënt <strong>en</strong> eerstelijns professional besluit<strong>en</strong> deze interv<strong>en</strong>tiein te zett<strong>en</strong> omdat hij aansluit bij de behandelw<strong>en</strong>s van de patiënt.• Terugvalprev<strong>en</strong>tie: Alhoewel er ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie bestaat dat terugvalprev<strong>en</strong>tie effectiefis, adviseert de Richtlijnwerkgroep na e<strong>en</strong> geslaagde CGT of na e<strong>en</strong> geslaagdebehandeling met psychofarmaca aandacht te bested<strong>en</strong> aan het voorkóm<strong>en</strong> van terugval.De Richtlijnwerkgroep heeft uitgaande van het stepped-care model op basis van cons<strong>en</strong>susdeze behandeling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voorkeursvolgorde geplaatst om te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong>algoritme. Het stepped-care model gaat er vanuit e<strong>en</strong> behandeling te start<strong>en</strong> met zomin mogelijk invasieve evid<strong>en</strong>ce-based of cons<strong>en</strong>sus-based interv<strong>en</strong>ties die zo maximaalmogelijk de paniekaanvall<strong>en</strong> <strong>en</strong> het agorafobische vermijdingsgedrag terugdring<strong>en</strong>.Deze voorkeursvolgorde is toegepast op twee onderscheid<strong>en</strong> subtyp<strong>en</strong> van de paniekstoornis,namelijk: (1) e<strong>en</strong> lichte paniekstoornis <strong>en</strong> (2) e<strong>en</strong> ernstige paniekstoornis.Deze onderverdeling is gemaakt op basis van cons<strong>en</strong>sus. De Richtlijnwerkgroep heeftbepaald dat de patiënt met e<strong>en</strong> lichte paniekstoornis behandeld wordt conform hetstepped-care algoritme voor ernstige paniekstoornis als er sprake is van e<strong>en</strong> comorbidedepressieve stoornis.Verder is in de voorkeursvolgorde het patiënt<strong>en</strong>perspectief meegewog<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong>de voorkeur van veel patiënt<strong>en</strong> uitgaat naar e<strong>en</strong> niet-medicam<strong>en</strong>teuze behandeling,heeft de Richtlijnwerkgroep beslot<strong>en</strong> e<strong>en</strong> behandeling met psychofarmaca ge<strong>en</strong> plaatste gev<strong>en</strong> in het stepped-care algoritme voor de lichte paniekstoornis. Bij deze bepalingis ook meegewog<strong>en</strong> dat vergelek<strong>en</strong> met het stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandeling metcognitieve gedragstherapie méér patiënt<strong>en</strong> terugvall<strong>en</strong> na stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling. Ook wordt zo overbehandeling voorkóm<strong>en</strong>.Stepped-care model lichte paniekstoornis zonder depressieve stoornis1. Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> individuele adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan. Wanneer na 4 wek<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> effect is opgetred<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de overige interv<strong>en</strong>ties toegevoegd.2. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel optreedt, word<strong>en</strong> aan de basisinterv<strong>en</strong>ties toegevoegd: psychosocialebegeleiding, (begeleide) zelfhulp of e-health interv<strong>en</strong>ties. Deze keuzewordt door de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de patiënt <strong>en</strong>de aanwezigheid van psychosociale luxer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>. Na maximaal 12 wek<strong>en</strong> wordtde behandeling opnieuw geëvalueerd. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel heeft plaatsgevond<strong>en</strong>,wordt cognitieve gedragstherapie gestart.3. Na maximaal 12 wek<strong>en</strong> cognitieve gedragstherapie wordt de behandeling geëvalueerd.Heeft ge<strong>en</strong> herstel plaatsgevond<strong>en</strong>, dan wordt overgegaan op de stapp<strong>en</strong> zoalsgeformuleerd onder ‘ernstige paniekstoornis’. Bij herstel wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong><strong>en</strong> de behandeling afgeslot<strong>en</strong>.Stepped-care model ernstige paniekstoornis1. Altijd wordt gestart met de basisinterv<strong>en</strong>ties: er wordt psychoeducatie gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong>er word<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong>te gaan.2. In aanvulling op 1, wordt gekoz<strong>en</strong> uit de eerste-stap interv<strong>en</strong>ties: psychosocialebegeleiding, (begeleide) zelfhulp <strong>en</strong> e-health interv<strong>en</strong>ties.3. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1 <strong>en</strong> 2 de voorkeur gegev<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva.4. Wanneer er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1<strong>en</strong> 2 gekoz<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> behandeling met cognitieve gedragstherapie of farmacotherapie.Deze keuze wordt door de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong>van de patiënt, de aanwezigheid van luxer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>, eerdere behandelervaring<strong>en</strong><strong>en</strong> de ernst van de gevolg<strong>en</strong> van de paniekstoornis. Na maximaal 12 we-76


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>k<strong>en</strong> wordt de behandeling geëvalueerd.5. Bij herstel na stap 4 wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapieafgeslot<strong>en</strong>. Farmacotherapie wordt één jaar voortgezet <strong>en</strong> daarna wordtde medicatie uitgeslop<strong>en</strong> met terugvalprev<strong>en</strong>tie.6. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> herstel optreedt of er slechts partieel herstel is, wordt de diagnoseheroverwog<strong>en</strong>. Bij voorkeur wordt e<strong>en</strong> andere hulpverl<strong>en</strong>er hierbij betrokk<strong>en</strong>.7. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> paniekstoornis wordt de behandelingbij partieel herstel gecombineerd: aan CGT wordt medicatie toegevoegd <strong>en</strong> aanmedicatie CGT. Wanneer er ge<strong>en</strong> herstel is opgetred<strong>en</strong>, wordt in deze stap de behandelinguit stap 2 gegev<strong>en</strong> die nog niet door de patiënt ontvang<strong>en</strong> is. Kort sam<strong>en</strong>gevatwordt e<strong>en</strong> CGT gestopt <strong>en</strong> met medicatie gestart <strong>en</strong> vice-versa. Namaximaal 12 wek<strong>en</strong> wordt geëvalueerd. Bij herstel wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong><strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapie afgeslot<strong>en</strong>. Medicatie wordt één jaar voortgezet<strong>en</strong> daarna uitgeslop<strong>en</strong> met terugvalprev<strong>en</strong>tie.8. Wanneer opnieuw ge<strong>en</strong> herstel optreedt, wordt e<strong>en</strong> second opinion aangevraagdaan e<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinisch psycholoog).9. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> paniekstoornis wordt de behandelinggeïnt<strong>en</strong>siveerd (dagbehandeling of klinische behandeling).10. Bij onvoldo<strong>en</strong>de effect wordt het handicapmodel toegepast.5.6.1 Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, licht77


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong><strong>Paniekstoornis</strong> licht- eerste episode- recidiver<strong>en</strong>dstel vast of sprake is vandepressie als comorbiditeitJaAltijd de volg<strong>en</strong>de basisinterv<strong>en</strong>tietoepass<strong>en</strong>*:PsychoeducatieActiver<strong>en</strong> / vermijding teg<strong>en</strong>gaanNeeGa naar algoritmepaniekstoorniss<strong>en</strong>ernstigMaak i.o.m.p. e<strong>en</strong> keuze uitonderstaandebasisinterv<strong>en</strong>tiesGe<strong>en</strong> ofonvoldo<strong>en</strong>deresponsToepass<strong>en</strong> van de gekoz<strong>en</strong>basisinterv<strong>en</strong>tie:ZelfhulpCounselingPsychosociale interv<strong>en</strong>tiesResponsCGT gericht op paniek(max 10 sessies)ResponsMaak afsprak<strong>en</strong> overterugvalprev<strong>en</strong>tieGe<strong>en</strong> ofonvoldo<strong>en</strong>deresponsToepass<strong>en</strong>terugvalprev<strong>en</strong>tieGa naar algoritmepaniekstoorniss<strong>en</strong>ernstig* Bij middel<strong>en</strong>afhankelijkheid debasisinterv<strong>en</strong>ties combiner<strong>en</strong> metleefstijltraining78


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.6.1.1 Toelichting Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, lichtAlgem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong>:1. De aan- of afwezigheid van agorafobie bij de paniekstoornis maakt ge<strong>en</strong> verschilbij de toepassing van dit behandelingsalgoritme. De mate van agorafobie kan welde ernst van de aando<strong>en</strong>ing mede bepal<strong>en</strong>.2. Of het e<strong>en</strong> eerste episode betreft of e<strong>en</strong> recidiver<strong>en</strong>de paniekstoornis maakt ge<strong>en</strong>verschil bij de toepassing van dit behandelalgoritme.3. Bij ernstige paniekstoornis (met of zonder agorafobie) wordt het algoritme ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-ernstig’gevolgd.4. De basisinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> altijd toegepast, onafhankelijk van ernst van de aando<strong>en</strong>ingof ev<strong>en</strong>tueel aanwezige co-morbiditeit.5. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om primair met medicatiete behandel<strong>en</strong>, ondanks de beperkte wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing. Wanneerde depressie voldo<strong>en</strong>de is opgeklaard kan vervolg<strong>en</strong>s zo nodig CGT word<strong>en</strong>toegevoegd.6. Bij e<strong>en</strong> lichte co-morbide depressie kan het algortime ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-licht’ gevolgdword<strong>en</strong>.7. Bij co-morbide middel<strong>en</strong>afhankelijkheid di<strong>en</strong>t altijd leefstijltraining aan de behandelingtoegevoegd te word<strong>en</strong>.8. Bij angstto<strong>en</strong>ame in de beginfase van de farmacotherapie kan zo nodig kortdur<strong>en</strong>de<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine voorgeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, bijv. oxazepam of diazepam.9. Bij e<strong>en</strong> psychologische behandeling wordt uitgegaan van wekelijkse zitting<strong>en</strong>.10. Bij herstel na behandeling di<strong>en</strong>t terugvalprev<strong>en</strong>tie plaats te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> aandacht tezijn voor reïntegratie.11. Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel op psychologische behandeling, bij adequate duur<strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit, wordt overgegaan op de behandelingsstapp<strong>en</strong> zoals aangegev<strong>en</strong> inhet algoritme “<strong>Paniekstoornis</strong>-ernstig’.12. Bij twijfel over de diagnose of ev<strong>en</strong>tuele co-morbiditeit wordt verwijzing naar ofsecond opinion door e<strong>en</strong> psychiater in de tweede lijn geadviseerd.Algoritme algeme<strong>en</strong>, stap 1:- Bij alle patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de basisinterv<strong>en</strong>ties toegepast: psychoeducatie,<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>/vermijding teg<strong>en</strong>gaan. Bij het activer<strong>en</strong>/vermijding teg<strong>en</strong>gaanwordt advies aan de patiënt gegev<strong>en</strong> waar ge<strong>en</strong> uitgewerkt behandelplanaan t<strong>en</strong> grondslag ligt. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot exposure, waarbij juist gestructureerd,systematisch <strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>d wordt gewerkt. Bij e<strong>en</strong> ernstige comorbidedepressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om eerst met medicatie te behandel<strong>en</strong>(zie algoritme ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-ernstig’), ondanks de beperkte wet<strong>en</strong>schappelijkeonderbouwing, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s, na voldo<strong>en</strong>de opklar<strong>en</strong> van de depressie, kanzo nodig CGT toegevoegd word<strong>en</strong>.Psychologische behandeling, stap 1:- Daarnaast wordt in overleg met de patiënt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit de volg<strong>en</strong>deaanvull<strong>en</strong>de eerste-stap interv<strong>en</strong>ties: psychosociale begeleiding, (begeleide)zelfhulp of e-health. Dit geldt ook wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lichte comorbidedepressie.- Bij herstel: terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op Psychologische behandeling stap 2.Psychologische behandeling, stap 2:- CGT gericht op paniek. Het maximaal toe te pass<strong>en</strong> aantal sessies is 8.- Bij herstel: terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij uitblijv<strong>en</strong> van herstel: ga over op de behandelstapp<strong>en</strong> zoals aangegev<strong>en</strong> inhet algoritme ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-ernstig’.79


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.6.2 Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, ernstigMaak i.o.m.p. e<strong>en</strong>keuze uit onderstaandebasisinterv<strong>en</strong>tiesAltijd de volg<strong>en</strong>debasisinterv<strong>en</strong>ties toepass<strong>en</strong>*:PsychoeducatieActiver<strong>en</strong> / vermijding teg<strong>en</strong>gaan<strong>Paniekstoornis</strong> ernstig- eerste episode- recidiver<strong>en</strong>dstel vast of sprake is vandepressie als comorbiditeitToepass<strong>en</strong> van degekoz<strong>en</strong> basisinterv<strong>en</strong>tie:ZelfhulpCounselingPsychosociale interv<strong>en</strong>tiesMaak i.o.m.p.e<strong>en</strong> keuze uit<strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>ernstig - depressieCGT (min. 12 sessies)FarmacotherapieGe<strong>en</strong> responsE<strong>en</strong> SSRIResponsResponsE<strong>en</strong> andere SSRIToepass<strong>en</strong>terugvalprev<strong>en</strong>tieClomipramineV<strong>en</strong>lafaxine(High pot<strong>en</strong>tial)B<strong>en</strong>zodiazepine**MAO-IGe<strong>en</strong> responsPartieel responsGe<strong>en</strong> responsToepass<strong>en</strong>terugvalprev<strong>en</strong>tieHeroverweegdiagnoseHeroverweegdiagnoseFarmacotherapieCombinatiebehandelingResponsGe<strong>en</strong> responsSecond opinion<strong>Paniekstoornis</strong> ernstigSecond opinion*Bij middel<strong>en</strong>afhankelijkheid de basisinterv<strong>en</strong>tiescombiner<strong>en</strong> met leefstijltraining** Voor de stap B<strong>en</strong>zodiazepine altijd eerst CGThebb<strong>en</strong> toegepastInt<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> vande behandelingPartieel responsResponsToepass<strong>en</strong>handicapmodel80


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>5.6.2.1 Toelichting Algoritme <strong>Paniekstoornis</strong>s<strong>en</strong>, ernstigAlgem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong>:1. De aan- of afwezigheid van agorafobie bij de paniekstoornis maakt ge<strong>en</strong> verschilbij de toepassing van dit behandelingsalgoritme. De mate van agorafobie kan welde ernst van de aando<strong>en</strong>ing mede bepal<strong>en</strong>.2. Of het e<strong>en</strong> eerste episode betreft of e<strong>en</strong> recidiver<strong>en</strong>de paniekstoornis maakt ge<strong>en</strong>verschil bij de toepassing van dit behandelalgoritme.3. Bij lichte paniekstoornis (met of zonder agorafobie) wordt het algoritme ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-licht’gevolgd.4. De basisinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> altijd toegepast, onafhankelijk van ernst van de aando<strong>en</strong>ingof ev<strong>en</strong>tueel aanwezige co-morbiditeit. De basisinterv<strong>en</strong>ties di<strong>en</strong><strong>en</strong> bije<strong>en</strong> <strong>en</strong>stige paniekstoornis te word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> naast de andere onderdel<strong>en</strong> van debehandeling. Het is niet de bedoeling om de effect<strong>en</strong> van de basisinterv<strong>en</strong>tie eerstaf te wacht<strong>en</strong> maar om naast de basisinterv<strong>en</strong>ties ook de andere onderdel<strong>en</strong> vande behandeling toe te gaan pass<strong>en</strong>.5. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om primair met medicatiete behandel<strong>en</strong>, ondanks de beperkte wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing. Wanneerde depressie voldo<strong>en</strong>de is opgeklaard kan vervolg<strong>en</strong>s CGT word<strong>en</strong> toegevoegd.6. Bij e<strong>en</strong> lichte co-morbide depressie kan het algoritme ‘<strong>Paniekstoornis</strong>-ernstig’ gevolgdword<strong>en</strong>.7. Bij co-morbide middel<strong>en</strong>afhankelijkheid di<strong>en</strong>t altijd leefstijltraining aan de behandelingtoegevoegd te word<strong>en</strong>.8. Bij angstto<strong>en</strong>ame in de beginfase van de farmacotherapie kan zo nodig kortdur<strong>en</strong>de<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zodiazepine voorgeschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, bijv. oxazepam of diazepam.9. Bij e<strong>en</strong> psychologische behandeling wordt uitgegaan van wekelijkse zitting<strong>en</strong>.10. Bij iedere wijziging van psychologische behandelingsstap geldt: heroverweeg ookfarmacotherapeutische behandelmogelijkhed<strong>en</strong>.11. Bij iedere stap in medicatiewijziging geldt: heroverweeg ook psychologische behandelmogelijkhed<strong>en</strong>.12. Bij herstel di<strong>en</strong>t terugvalprev<strong>en</strong>tie plaats te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t er aandacht te zijnvoor reïntegratie.13. Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel na farmacotherapie, bij adequate duur <strong>en</strong> dosering, kanpsychologische behandeling word<strong>en</strong> toegevoegd.14. Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel na psychologische behandeling, bij adequate duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit,kan farmacotherapie word<strong>en</strong> toegevoegd.15. E<strong>en</strong> selectieve serotonine heropnameremmer (SSRI) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> serotonerg tricyclischantidepressivum (TCA) blijk<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> effectief. Op basis van tolerantie <strong>en</strong> veiligheidspreekt de Richtlijnwerkgroep e<strong>en</strong> voorkeur uit voor SSRI’s als eerste keuze preparaat,gevolgd door clomipramine <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong><strong>en</strong> klassieke MAO-remmers (MAOI’s).16. Vóór toepassing van stap 5 farmacotherapie <strong>en</strong> verder (b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> <strong>en</strong> MA-OI’s) di<strong>en</strong>t altijd eerst psychologische behandeling te hebb<strong>en</strong> plaatsgevond<strong>en</strong>, alsdat niet eerder gedaan is.17. Het effect van medicatie kan na 6 wek<strong>en</strong> adequate dosering beoordeeld word<strong>en</strong>.Ev<strong>en</strong>tueel kan bij onvoldo<strong>en</strong>de effect de dosering van de streefdosering verderverhoogd word<strong>en</strong> naar de maximale dosering.18. Gezi<strong>en</strong> de ernst van de bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële toxiciteit di<strong>en</strong><strong>en</strong> de farmacotherapiestapp<strong>en</strong>b<strong>en</strong>zodiazepine <strong>en</strong> MAOI alle<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> psychiater toegepast teword<strong>en</strong>. MAOI’s di<strong>en</strong><strong>en</strong> ook door e<strong>en</strong> psychiater vervolgd te word<strong>en</strong>.19. Bij twijfel over de diagnose, ev<strong>en</strong>tuele co-morbiditeit, of bij therapieresist<strong>en</strong>tiewordt e<strong>en</strong> second opinion bij e<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinischpsycholoog) geadviseerd.20. Bij dreig<strong>en</strong>d stagner<strong>en</strong> van de behandeling of therapieresist<strong>en</strong>tie wordt geadviseerdde behandeling te int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong>, zo mogelijk in e<strong>en</strong> in angststoorniss<strong>en</strong> gespecialiseerdebehandelsetting (dagklinisch, klinisch).21. Afhankelijk van de sam<strong>en</strong>stelling van het multidisciplinaire team in deze gespecialiseerdebehandelsettings word<strong>en</strong> in meer of mindere mate ondersteun<strong>en</strong>de inter-81


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>v<strong>en</strong>ties aangebod<strong>en</strong>, naast de behandelstapp<strong>en</strong> uit het algoritme.Algoritme algeme<strong>en</strong>, stap 1:- Bij alle patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de basisinterv<strong>en</strong>ties toegepast: psychoeducatie<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>/ vermijding teg<strong>en</strong>gaan. Bij het activer<strong>en</strong>/vermijding teg<strong>en</strong>gaanwordt advies aan de patiënt gegev<strong>en</strong> waar ge<strong>en</strong> uitgewerkt behandelplanaan t<strong>en</strong> grondslag ligt. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot exposure, waarbij juist gestructureerd,systematisch <strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>d wordt gewerkt.- Daarnaast wordt in overleg met de patiënt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit de volg<strong>en</strong>deeerste-stap interv<strong>en</strong>ties: psychosociale begeleiding, (begeleide) zelfhulp, e-health interv<strong>en</strong>ties. Dit geldt ook wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lichte comorbidedepressie.- Daarnaast wordt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit psychologische <strong>en</strong> farmacologischebehandeling, waarbij er e<strong>en</strong> voorkeur bestaat voor psychologische behandelingals eerste stap. Dit geldt ook wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lichte co-morbidedepressie.- Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om eerst met medicatiete behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s, na voldo<strong>en</strong>de opklar<strong>en</strong> van de depressie,psychologische behandeling voor de paniekstoornis zo nodig toe te voeg<strong>en</strong>.Psychologische behandeling, stap 1:- CGT paniekstoornis.- Het minimaal toe te pass<strong>en</strong> aantal sessies is 12.- Bij herstel: terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel: voeg farmacotherapie toe.- Bij uitblijv<strong>en</strong> van herstel: ga over op farmacotherapie.Farmacotherapie, stap 1:- E<strong>en</strong> SSRI di<strong>en</strong>t in adequate dosering ingesteld te word<strong>en</strong>. Het resultaat kan na6 wek<strong>en</strong> behandeling beoordeeld word<strong>en</strong>.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op psychologischebehandeling, of ga over op farmacotherapie stap 2. Dus bijge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de herstel op de SSRI kan in overleg met de patiënt word<strong>en</strong>overgegaan naar psychologische behandeling.Farmacotherapie, stap 2:- E<strong>en</strong> ander SSRI, in adequate dosering <strong>en</strong> adequate duur (6 wek<strong>en</strong>).- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op psychologischebehandeling, of ga over op farmacotherapie stap 3.Farmacotherapie, stap 3:- E<strong>en</strong> TCA clomipramine of v<strong>en</strong>lafaxine, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (6 wek<strong>en</strong>).- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op psychologischebehandeling <strong>en</strong> wanneer dit ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel geeft ga over opfarmacotherapie stap 4.Farmacotherapie, stap 4:- V<strong>en</strong>lafaxine of e<strong>en</strong> TCA, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (6 wek<strong>en</strong>).- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op farmacotherapie stap 5 of overweegsecond opinion.Farmacotherapie, stap 5:- E<strong>en</strong> (high pot<strong>en</strong>cy)b<strong>en</strong>zodiazepine, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (4 wek<strong>en</strong>).Vóór farmacotherapie stap 5 di<strong>en</strong>t gezi<strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> ook altijdpsychologische behandeling gegev<strong>en</strong> te zijn, als dat niet eerder gedaan is.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.82


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op farmacotherapie in stap 6 ofoverweeg second opinion.Farmacotherapie, stap 6:- E<strong>en</strong> MAOI, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (6 wek<strong>en</strong>). Het houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tyraminebeperktdieet is hierbij noodzakelijk. Vóór farmacotherapie stap 6 di<strong>en</strong>tgezi<strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> ook altijd psychologische behandeling gegev<strong>en</strong>te zijn, als dat niet eerder gedaan is.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: second opinion <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> van de behandeling.Second opinion <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> van de behandeling:- Bij onvoldo<strong>en</strong>de of ge<strong>en</strong> effect op psychologische behandeling <strong>en</strong> farmacotherapie:second opinion.- Indi<strong>en</strong> eerdere ambulante behandeling<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de resultaat opgeleverdhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> second opinion in e<strong>en</strong> gespecialiseerd c<strong>en</strong>trum ge<strong>en</strong> verdereopties aangegev<strong>en</strong> heeft, wordt de behandeling geïnt<strong>en</strong>siveerd wat betreftcombinatie van verschill<strong>en</strong>de behandeling<strong>en</strong> alsook int<strong>en</strong>siteit in e<strong>en</strong>(dag)klinische setting.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.Indi<strong>en</strong> ook dit onvoldo<strong>en</strong>de verdere verbetering geeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele nieuwe secondopinion ge<strong>en</strong> verdere behandelopties biedt dan schiet<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel therapeutischemogelijkhed<strong>en</strong> tekort. De patiënt di<strong>en</strong>t verder begeleid te word<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het handicapmodel,ter optimalisering van sociaal <strong>en</strong> maatschappelijk funtioner<strong>en</strong>, care, <strong>en</strong> tervoorkoming van complicaties. Het handicapmodel kan de volg<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong> omvatt<strong>en</strong>:psychosociale <strong>en</strong> maatschappelijke ondersteuning, laagfrequ<strong>en</strong>te begeleiding,voorkom<strong>en</strong> van complicaties zoals co-morbiditeit, continuer<strong>en</strong> van optimaal haalbarebehandeling, ev<strong>en</strong>tueel nieuwe beschikbare behandelopties inzett<strong>en</strong>.83


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6 Behandeling – Posttraumatischestressstoornis (<strong>PTSS</strong>)In dit hoofdstuk wordt antwoord gegev<strong>en</strong> op de uitgangsvraag: op welke wijze di<strong>en</strong><strong>en</strong>interv<strong>en</strong>ties ingezet te word<strong>en</strong> voor de behandeling van e<strong>en</strong> patiënt met <strong>PTSS</strong>, rek<strong>en</strong>inghoud<strong>en</strong>d met de aard, ernst <strong>en</strong> het beloop van de aando<strong>en</strong>ing. Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>sword<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>: (a) onderzoek naar de effectiviteit van eerste-stap interv<strong>en</strong>ties,(b) onderzoek naar de effectiviteit <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong> van farmacotherapeutische interv<strong>en</strong>ties,(c) onderzoek naar de effectiviteit van psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties; <strong>en</strong> (d) vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek naar de relatieve effectiviteit vanfarmacologische <strong>en</strong> psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties of de effectiviteitvan de combinatie van beide interv<strong>en</strong>ties bij de paniekstoornis met of zonderagorafobie. Het hoofdstuk wordt afgeslot<strong>en</strong> met adviez<strong>en</strong> over de farmacotherapeutische<strong>en</strong>/of psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische behandeling bij deze stoornis,waarbij deze adviez<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s beknopt in de vorm van e<strong>en</strong> behandelalgoritme zull<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd.6.1 Eerste-stap interv<strong>en</strong>ties <strong>PTSS</strong>6.1.1 Zelfhulp <strong>PTSS</strong>Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe literatuursearch naar zelfhulp bij <strong>PTSS</strong> leverde één RCT, van Ehlers e.a. (2003),waarin het effect van zelfhulp voor patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>de <strong>PTSS</strong> is vergelek<strong>en</strong>met cognitieve gedragstherapie (CGT) <strong>en</strong> herhaalde beoordeling, e<strong>en</strong> controleconditiewaarin de patiënt werd verteld dat de klacht<strong>en</strong> vanzelf minder kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong>waarbij de patiënt alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar keer werd herbeoordeeld.Zelfhulp bestond uit e<strong>en</strong> boekje met psychoeducatie <strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> gebaseerd op cognitief-gedragstherapeutischeprincipes. E<strong>en</strong> clinicus gaf in e<strong>en</strong> 40 minut<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>d gesprekuitleg over het gebruik van het boekje. In teg<strong>en</strong>stelling tot CGT bleek zelfhulpniet effectiever dan herhaalde beoordeling.ConclusieNiveau 3Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat zelfhulp e<strong>en</strong> effectieve interv<strong>en</strong>tieis bij (beginn<strong>en</strong>de) <strong>PTSS</strong>.B Ehlers et al. 2003Overige overweging<strong>en</strong>Er zijn bijna ge<strong>en</strong> gepubliceerde ervaring<strong>en</strong> met zelfhulp bij patiënt<strong>en</strong> met <strong>PTSS</strong>.Slaapproblem<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> kernsymptoom van <strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> de werkgroep is van m<strong>en</strong>ing datkortdur<strong>en</strong>d slaapmedicatie voorgeschrev<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. De behandeling di<strong>en</strong>t echterprimair gericht te zijn op <strong>PTSS</strong>.AanbevelingZelfhulp wordt niet aanbevol<strong>en</strong> bij <strong>PTSS</strong>, ook niet bij beginn<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong>van de stoornis.LiteratuurEhlers, A., D.M. Clark, A. Hackmann, F. McManus, M. F<strong>en</strong>nell, C. Herbert, R. Mayou. A randomizedcontrolled trial of cognitive therapy, a self-help booklet, and repeated assessm<strong>en</strong>ts as early interv<strong>en</strong>tionsfor posttraumatic stress disorder. Archives of G<strong>en</strong>eral Psychiatry. 2003 Oct; 60(10): 1024-1032.85


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.1.2 E-health <strong>PTSS</strong>De afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is binn<strong>en</strong> de <strong>GGZ</strong> e<strong>en</strong> aantal internet-based interv<strong>en</strong>ties ontwikkeld.M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met psychische problematiek kunn<strong>en</strong> bij steeds meer aanbieders terechtvoor e<strong>en</strong> internet-based behandeling.De snelle groei van het e-m<strong>en</strong>tal health aanbod heeft geleid tot e<strong>en</strong> veelvoud aanbegripp<strong>en</strong> die gerelateerd zijn aan de inzet van informatie- <strong>en</strong> communicatietechnologie(ICT) in de zorg. Het begrip e-health is e<strong>en</strong> overkoepel<strong>en</strong>de term om deze inzet teduid<strong>en</strong>. E-health wordt gedefinieerd als het gebruik van ICT <strong>en</strong> met name internettechnologieom de gezondheidszorg te ondersteun<strong>en</strong> of te verbeter<strong>en</strong>. Gebaseerd opdeze definitie wordt bij het beantwoord<strong>en</strong> van deze uitgangsvraag het begrip e-m<strong>en</strong>talhealth gehanteerd. Deze definiëring komt overe<strong>en</strong> met de definiëring van e-m<strong>en</strong>talhealth in de internationale literatuur (Riper et al., 2007). Afhankelijk van de doelstellingkan e-health ingezet word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> zelfstandige interv<strong>en</strong>tie, als e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tieter overbrugging van de wachttijd op reguliere interv<strong>en</strong>tie, als e<strong>en</strong> onderdeel van e<strong>en</strong>reguliere interv<strong>en</strong>tie, of als e<strong>en</strong> opstap naar e<strong>en</strong> zwaardere interv<strong>en</strong>tie.Selectie literatuurVoor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek in Pubmed <strong>en</strong> PsycINFO totmaart 2008 met de volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>: web-based, e-health, e-m<strong>en</strong>tal health, e-help, computerised, computerized, internet-based, online, computer-aided, internet,telemedicine.Uit eindelijk zijn de artikel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> computer-based interv<strong>en</strong>tie betroff<strong>en</strong> niet meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Deze vorm valt buit<strong>en</strong> de in deze richtlijn gehanteerde definitie van e-health.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingUit e<strong>en</strong> RCT van Lange et al. (2001) blijkt dat Interapy, e<strong>en</strong> Nederlandse internet interv<strong>en</strong>tie,met ondersteuning van e<strong>en</strong> therapeut, voor post traumatische stress effectieveris dan e<strong>en</strong> wachtlijstconditie. Meer dan 80% van de patiënt<strong>en</strong> uit de experim<strong>en</strong>telegroep vertoond<strong>en</strong> verbetering in traumasymptomatologie, algeme<strong>en</strong> psychologischfunctioner<strong>en</strong> <strong>en</strong> stemming. Zes wek<strong>en</strong> na afloop van de behandeling was dezeverbetering nog zichtbaar. Deze RCT vond plaats in e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>populatie met e<strong>en</strong>kleine patiënt<strong>en</strong>groep. E<strong>en</strong> RCT met e<strong>en</strong> groter aantal deelnemers uit de algem<strong>en</strong>ebevolking door Lange et al. (2003) bevestigt bov<strong>en</strong>staande bevinding<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 2Niveau 4Het is aannemelijk dat internetinterv<strong>en</strong>ties voor de behandeling vanstressklacht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van psychotrauma effectief zijn.A2 Lange, 2001, Lange, 2003Er is ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie gevond<strong>en</strong> over de effectiviteit van e-health bij debehandeling van <strong>PTSS</strong>Overige overweging<strong>en</strong>Het is niet duidelijk of e-health effectief is bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>. De werkgroepheeft er voor gekoz<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanbeveling te formuler<strong>en</strong> over de effectiviteit van e-healthbij stressklacht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van psychotrauma. Er kunn<strong>en</strong> echter ge<strong>en</strong> uitsprak<strong>en</strong>gedaan word<strong>en</strong> over het voorkom<strong>en</strong> of verminder<strong>en</strong> van <strong>PTSS</strong> door het behandel<strong>en</strong>van posttraumatische stressklacht<strong>en</strong> met e-health.Aanbeveling<strong>en</strong>De Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat e-health e<strong>en</strong> plaats heeft in debehandeling van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met stressklacht<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van psychotrauma.86


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>LiteratuurLange,A, J-P van de V<strong>en</strong>, B Schriek<strong>en</strong>, P M G Emmelkamp. Interapy. Treatm<strong>en</strong>t of posttraumaticstress through the Internet: A controlled trial: Journal of Behavior Therapy and Experim<strong>en</strong>tal Psychiatry,2001 (32); 73-90.Lange,A, D Rietdijk, M Hudcovicova, J-P van de V<strong>en</strong>, B Schriek<strong>en</strong>, P M G Emmelkamp. Interapy: Acontrolled randomized trial of the standardized treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress through the internet:Journal of Consulting and Clinical Psychology 2003 (71);901-909.Riper H, Smit F, Van der Zand<strong>en</strong> R, Conijn B, Kramer J, Mutsaers K. E-m<strong>en</strong>tal Health High Tech, HighTouch, High Trust: Programmeringsstudie E-m<strong>en</strong>tal Health in opdracht van het ministerie van VWS.2007 Trimbos-instituut, Utrecht.6.2 Farmacotherapie <strong>PTSS</strong>Keuze <strong>en</strong> verantwoording voor literatuurVoor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek in Medline (Cochrane, Embase)tot juni 2007 op combinaties met de volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>: post traumatic stressdisorder, pharmacotherapy, meta-analysis, antidepressants, SSRI, TCA, MAOI, anticonvulsants,b<strong>en</strong>zodiazepines, aangevuld met refer<strong>en</strong>ties vanuit deze artikel<strong>en</strong> voorzoverniet gevond<strong>en</strong> met de literatuursearch.In verband met de hoeveelheid literatuur werd in eerste instantie gebruik gemaaktvan meta-analyses. Wanneer deze niet beschikbaar war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> per psychofarmaconkwalitatief goede (beoordeeld op kwaliteit van opzet <strong>en</strong> uitvoering van e<strong>en</strong> onderzoek,voldo<strong>en</strong>de duur van behandeling, ge<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdige uitkomst<strong>en</strong>) <strong>en</strong> rec<strong>en</strong>terandomized controlled trials (RCT) geselecteerd.InleidingVoor verschill<strong>en</strong>de farmaca uit vijf g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> is in dubbelblind placebogecontroleerdonderzoek vastgesteld dat ze effectief zijn bij de behandeling van desymptom<strong>en</strong> van de posttraumatische stressstoornis (<strong>PTSS</strong>), te wet<strong>en</strong>: 1. selectieveserotonine heropnameremmers (SSRI's), 2. tricyclische antidepressiva (TCA's), 3.modernere antidepressiva (zoals v<strong>en</strong>lafaxine), 4. monoamine-oxidaseremmers (MA-OI’s) (f<strong>en</strong>elzine), 5. anticonvulsiva. E<strong>en</strong> zesde groep, de antipsychotica, is slechtsonderzocht in één dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek bij e<strong>en</strong> kleine groeppatiënt<strong>en</strong>.Het antidepressivum nefazodone, e<strong>en</strong> 5-HT-2 antagonist, is vooralsnog alle<strong>en</strong> in zesop<strong>en</strong>-label onderzoek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong>; de resultat<strong>en</strong> zijn veelbelov<strong>en</strong>d, echter inNederland is dit middel uit de handel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in verband met irreversibele leverfuntiestoorniss<strong>en</strong><strong>en</strong> het wordt daarom in deze richtlijn niet verder besprok<strong>en</strong>.De b<strong>en</strong>zodiazepin<strong>en</strong> zijn in onderzoek niet duidelijk effectief geblek<strong>en</strong> bij <strong>PTSS</strong> (Bram1990). In sommige studies is mogelijk zelfs sprake van e<strong>en</strong> verslechtering van depatiënt<strong>en</strong> wanneer zij met deze middel<strong>en</strong> behandeld word<strong>en</strong>. Bij de behandeling vanacute slaapproblem<strong>en</strong> bij <strong>PTSS</strong> wordt dan ook geadviseerd e<strong>en</strong> niet b<strong>en</strong>zodiazepineachtighypnoticum voor te schrijv<strong>en</strong> (zolpidem of zoplicon).LiteratuurBram P, Gre<strong>en</strong>berg D, Dasberg H, Lezer B. Core symptoms of posttraumatic stress disorder unimprovedby alprazolam treatm<strong>en</strong>t. J Clin Psychiatry 1990; 51: 236-238.6.2.1 SSRI's6.2.1.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn diverse dubbelblinde placebo-gecontroleerde onderzoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>kele op<strong>en</strong> studiesis de effectiviteit van de SSRI's fluoxetine, sertraline, paroxetine <strong>en</strong> fluvoxamine bij<strong>PTSS</strong> aangetoond. Deze middel<strong>en</strong> zijn effectief wat betreft e<strong>en</strong> groot aantal van desymptom<strong>en</strong> bij deze aando<strong>en</strong>ing.87


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>In e<strong>en</strong> meta-analyse blijk<strong>en</strong> de SSRI's robuuste effect<strong>en</strong> te ton<strong>en</strong> (Stein 2000). In e<strong>en</strong>RCT van Mart<strong>en</strong>yi (2002) is e<strong>en</strong> significant effect gevond<strong>en</strong> van fluoxetine t<strong>en</strong> opzichtvan de placebo.Het effect van de behandeling is in het algeme<strong>en</strong> na 8 tot 12 wek<strong>en</strong> te beoordel<strong>en</strong>waarbij de symptom<strong>en</strong> hyperarousal <strong>en</strong> vermijding eerder verbeter<strong>en</strong> dan de herbeleving<strong>en</strong>.SSRI's word<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> goed verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn veilig in het gebruik.Gemiddeld heeft 40 tot 60% van de patiënt<strong>en</strong> baat bij de behandeling. De bijwerking<strong>en</strong>betreff<strong>en</strong> de bek<strong>en</strong>de bijwerking<strong>en</strong> van de SSRI's: voorbijgaande misselijkheid,hoofdpijn, seksuele functiestoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewichtsto<strong>en</strong>ame.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat SSRI's veilig <strong>en</strong> effectief zijn bij debehandeling van <strong>PTSS</strong>.A1 Stein (2000), Stein (2001), Moonyl (2004)A2 Marshall (2001), Mart<strong>en</strong>yi (2002, 2006), Ruggiero(2001), Stein (2000), Stein (2006)Overige overweging<strong>en</strong>Ofschoon ge<strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong>de studies voorhand<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> niet alle SSRI's op dubbelblindplacebo-gecontroleerde wijze onderzocht zijn wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat alle SSRI'seffectief zijn. Bij afwezigheid van e<strong>en</strong> voorkeur wordt geadviseerd de goedkoopsteSSRI te kiez<strong>en</strong>. Citalopram <strong>en</strong> escitalopram zijn voor zover bek<strong>en</strong>d bij de Richtlijnwerkgroepnog niet onderzocht bij <strong>PTSS</strong>.E<strong>en</strong> voordeel van de SSRI’s is dat ze ook effectief zijn bij frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong>de comorbideaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, zoals depressie of angststoorniss<strong>en</strong>.AanbevelingIn farmacotherapie bij <strong>PTSS</strong> zijn SSRI’s effectieve <strong>en</strong> veilige middel<strong>en</strong> <strong>en</strong>daarom de eerste keuze van farmacotherapautische behandeling.LiteratuurMarshall RD, Beebe KL, Oldham M, Zan<strong>en</strong>elli R. Efficacy and safety of paroxetine in chronic PTSD: afixed-dose, placebo-controlled study. Am J Psychiatry 2001; 158: 1982-1988.Mart<strong>en</strong>yi, F., Brown, E. B., Zhang, H., Prakash, A., & Koke, S. C. (2002). Fluoxetine versus placebo inposttraumatic stress disorder. J.Clin.Psychiatry, 63, 199-206.Mart<strong>en</strong>yi, F, Soldat<strong>en</strong>kova, V. "Fluoxetine in the acute treatm<strong>en</strong>t and relapse prev<strong>en</strong>tion of combatrelatedpost-traumatic stress disorder: Analysis of the veteran group of a placebo-controlled, randomizedclinical trial", European Neuropsychopharmacology 2006; 16: 340-9.Mooney P, Oakley J, Ferriter M, Travers R. "Sertraline as a treatm<strong>en</strong>t for PTSD: A systematic reviewand meta-analysis", Irish Journal of Psychological Medicine 2004; 21: 100-3.Ruggiero L, Pitts CD, Dillingham K, Zaninelli R. A flexible dose study of paroxetine in the treatm<strong>en</strong>t ofPTSD. Poster nr 602 APA 2001.Stein DJ, Hewett K, Oldham M, Bryson H. Paroxetine in the treatm<strong>en</strong>t of PTSD. Poster WCBP 2001.Stein DJ, Seedat S, van der Lind<strong>en</strong> GJ, Zungu-Dirway; N. Selective serotonin reuptake inhibitors in thetreatm<strong>en</strong>t of post-traumatic stress disorder: a meta-analysis of randomized controlled trials. Int ClinPsychopharmacol 2000; 15 suppl 2: S1-39.Stein, D. J., Van Der Kolk, B. A., Austin, C., Fayyad, R., & Clary, C. 2006, "Efficacy of sertraline inposttraumatic stress disorder secondary to interpersonal trauma or childhood abuse", Annals of ClinicalPsychiatry, vol. 18, pp. 243-249.6.2.1.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn ge<strong>en</strong> gecontroleerde dosis-effect studies verricht met SSRI's bij <strong>PTSS</strong>.Overige overweging<strong>en</strong>Omdat er ge<strong>en</strong> dosis-effect onderzoek is verricht di<strong>en</strong><strong>en</strong> de effectieve dosering<strong>en</strong> teword<strong>en</strong> afgeleid uit het placebo-gecontroleerd onderzoek <strong>en</strong> uit klinische ervaring.88


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Gestart wordt met de laagste dosering waarna in ongeveer 2 wek<strong>en</strong> verhoogd wordttot de streefdosering. De effectiviteit wordt 8-12 wek<strong>en</strong> vanaf het mom<strong>en</strong>t waarop destreefdosering bereikt is geëvalueerd. Mogelijk is bij e<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong>lagere dosering dan de streefdosering ook al voldo<strong>en</strong>de effectief; verder verhog<strong>en</strong> isdan niet nodig. Wanneer het middel goed wordt verdrag<strong>en</strong>, maar onvoldo<strong>en</strong>de effectiefis, wordt de dosering verhoogd tot de maximale dosis.De start-, streef-, <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor de SSRI's zijn bij <strong>PTSS</strong>:SSRI Startdosering Streefdosering Maximale doseringCitalopram 10 mg 20-30 mg 60 mgEscitalopram 5 mg 10 mg 20 mgFluoxetine 20 mg 20 mg 60 mgFluvoxamine 50 mg 100-150 mg 300 mgParoxetine 10-20 mg 20-40 mg 60 mgSertraline 50 mg 100 mg 200 mgAanbevelingSSRI’s bij <strong>PTSS</strong> word<strong>en</strong> geleidelijk in de loop van 1-2 wek<strong>en</strong> opgebouwd<strong>en</strong> getracht wordt de patiënt in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosering in testell<strong>en</strong>. Het effect di<strong>en</strong>t vervolg<strong>en</strong>s na 8-12 wek<strong>en</strong> geëvalueerd te word<strong>en</strong>.LiteratuurBrady K, Pearlstein T, Asnis G, Baker D, Rothbaum B, Sikes CP, Farfel GM. Efficacy and safety of Sertralinetreatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder. A randomized controlled trial. JAMA 2000; 283:1837-1844.Connor KM, Sutherland SM, Tupler LA, et al. Fluoxetine in post-traumatic stress disorder: a randomised,double-blind study. Br J Psychiatry 1999; 175:17-22.Davidson JRT, Landerman LR, Farfel GM, Clary CM. Characterizing the effects of sertraline in posttraumaticstress disorder. Psychological Medicine 2002;32:661-70.Kolk BA van de, Dreyfuss D, Michaels M, et al. Fluoxetine in posttraumatic stress disorder. J Clin Psychiatry1994; 55: 517-522.Malik ML, Connor KM, Sutherland SM. Quality of life and posttraumatic stress disorder: a pilot studyasssessing changes in SF-36 scores before and after treatm<strong>en</strong>t in a placebo-controlled trial of fluoxetine.J Trauma Stress 1999; 12: 387-393.Marmar CR, Scho<strong>en</strong>feld F, Weiss DS et al. Op<strong>en</strong> trial of fluvoxamine treatm<strong>en</strong>t for combat-relatedposttraumatic stress disorder. J Clin Psychiatry 1996 (suppl 8):66-70.Marshall RD, Schneier FR, Fallon BA, et al. An op<strong>en</strong> trial of paroxetine in patiënts with noncombatrelated,chronic posttraumatic stress disorder. J Clin Psychopharmacol 1998; 18:10-18 1996.Mart<strong>en</strong>yi F, Soldat<strong>en</strong>kova V. Fluoxetine in the acute treatm<strong>en</strong>t and relapse prev<strong>en</strong>tion of combatrelatedpost-traumatic stress disorder: Analysis of the veteran group of a placebo-controlled, randomizedclinical trial. European Neuropsychopharmacology 2006;16:340-9.Mooney P, Oakley J, Ferriter M, Travers R. Sertraline as a treatm<strong>en</strong>t for PTSD: A systematic reviewand meta-analysis. Irish Journal of Psychological Medicine, 2004; 21:100-103.Davidson JR, Weisler RH, Malik M, et al. Fluvoxamine in civilians with posttraumatic stress disorder. JClin Psychopharmacol 1998; 18: 93-95.Marshall RD, Beebe KL, Oldham M, Zan<strong>en</strong>elli R. Efficacy and safety of paroxetine in chronic PTSD: afixed-dose, placebo-controlled study. Am J Psychiatry 2001; 158: 1982-1988.Stein DJ, Seedat S, van der Lind<strong>en</strong> GJ, Zungu-Dirway; N. Selective serotonin re uptake inhibitors inthe treatm<strong>en</strong>t of post-traumatic stress disorder; a meta-analysis of randomized controlled trials. IntClin Psychopharmacol 2000; 15 suppl 2: S1-39.Stein DJ, Van Der Kolk BA, Austin C, Fayyad R, Clary C. Efficacy of sertraline in posttraumatic stressdisorder secondary to interpersonal trauma or childhood abuse. Annals of Clinical Psychiatry 2006;18:243-9.89


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.2.1.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe SSRI's sertraline <strong>en</strong> fluoxetine zijn op lange termijn onderzocht. Sertraline is dubbelblindplacebo-gecontroleerd onderzocht gedur<strong>en</strong>de 28 wek<strong>en</strong> waarbij er e<strong>en</strong> geleidelijkeverdere vermindering van de symptom<strong>en</strong> geobserveerd werd <strong>en</strong> behandelingmet sertraline beschermde teg<strong>en</strong> terugval (Davidson 2001). Wat betreft fluoxetinezijn twee placebo-gecontroleerde studies verricht die voor e<strong>en</strong> deel dezelfde populatiebetreff<strong>en</strong>. Responders op 12 wek<strong>en</strong> placebo-gecontroleerde behandeling werd<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de24 wek<strong>en</strong> vervolgd <strong>en</strong> behandeld met fluoxetine of placebo. In deze periodewas er e<strong>en</strong> verdere afname van symptomatologie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verminderde kans op terugvalin de fluoxetinegroep (Davidson 2005, Mert<strong>en</strong>yi 2002).In e<strong>en</strong> andere studie werd na 6 maand<strong>en</strong> op<strong>en</strong> behandeling op fluoxetine overgegaanop placebo of fluoxetine. Actieve medicatie leidde tot e<strong>en</strong> halvering van het terugvalpperc<strong>en</strong>tage(Mart<strong>en</strong>yi 2006).Uit deze studies kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat lange termijn behandeling zinvol is,dat e<strong>en</strong> verdere verbetering verwacht mag word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de SSRI de kans op terugvalvermindert.ConclusiesNiveau 2Het is aannemelijk dat de SSRI’s sertraline <strong>en</strong> fluoxetineeffectief blijv<strong>en</strong> op lange termijn <strong>en</strong> de kans op terugvalreducer<strong>en</strong>.B Davidson 2001; Mart<strong>en</strong>yi 2002; Mart<strong>en</strong>yi 2006;Davidson 2005Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijk<strong>en</strong> de SSRI's ook bij langdurig gebruik effectief <strong>en</strong> nem<strong>en</strong>de verbetering<strong>en</strong> in symptom<strong>en</strong> <strong>en</strong> algeheel functioner<strong>en</strong> verder toe. Hiervoor ontbrek<strong>en</strong>dechter uitgebreide studies die het lange termijn effect van SSRI’s hebb<strong>en</strong> onderzocht.Het is niet geheel duidelijk of op de lange termijn sommige patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>lagere dagdosering uit zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, zoals bij de andere angststoorniss<strong>en</strong>het geval is. In de klinische praktijk zou dit overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de dagdoseringvan de SSRI stapsgewijs te verlag<strong>en</strong> <strong>en</strong> het effect van deze verlaging na 12wek<strong>en</strong> te evaluer<strong>en</strong>. Wanneer de klacht<strong>en</strong> van de patiënt in remissie zijn geblev<strong>en</strong> nadeze verlaging, kan de dagdosering opnieuw e<strong>en</strong> stap verminderd word<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong>deel van de patiënt<strong>en</strong> is mogelijk e<strong>en</strong> langduriger onderhoudsbehandeling noodzakelijk.Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> SSRI kunn<strong>en</strong> onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>, zoals angst, gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid <strong>en</strong> tremor<strong>en</strong>, paresthesie<strong>en</strong>, prikkelbaarheid,slaapstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong>. Deze onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>di<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> recidief van de <strong>PTSS</strong>. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouwiets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> is het beleid: weer terug naar die doseringwaarbij er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong> met de medicatie.AanbevelingNadat de SSRI na 8 wek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong> is, wordt de patiënt langdurigdoorbehandeld. E<strong>en</strong> verdere verbetering mag verwacht word<strong>en</strong>. Dedagdosering wordt in eerste instantie minimaal e<strong>en</strong> jaar gehandhaafd <strong>en</strong>kan daarna zo mogelijk bij remissie van de klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Ditwordt langzaam in stapp<strong>en</strong> van drie maand<strong>en</strong> per dosisstap gedaanwaarbij ev<strong>en</strong>tuele terugval goed in de gat<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.Ook moet de patiënt gewaarschuwd word<strong>en</strong> voor onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>,welke onderscheid<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> recidief van de<strong>PTSS</strong>.Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> is het devies: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief,zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong> maar wel continuer<strong>en</strong>; bij recidiver<strong>en</strong>90


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>van de <strong>PTSS</strong> is het beleid: weer terug naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong>verschijnsel<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong>.LiteratuurDavidson J, Pearlstein T, Londborg P, Brady KT, Rothbaum B, Bell J, Maddock R, Hegel MT, Farfel G.Efficacy of sertraline in prev<strong>en</strong>ting relapse of posttraumatic stress disorder: results of a 28-weekdouble-blind, placebo-controlled study. Am J Psychiatry 2001; 158: 1974-1981.Davidson JRT, Connor KM, Hertzberg MA, Weisler RH, Wilson WH, Payne VM. Maint<strong>en</strong>ance TherapyWith Fluoxetine in Posttraumatic Stress Disorder: A Placebo-Controlled Discontinuation Study. Journalof Clinical Psychopharmacology 2005; 25:166-9.Mart<strong>en</strong>yi F, Brown EB, Zhang H, Koke SC, PrakashA. Fluoxetine v. placebo in prev<strong>en</strong>tion of relapse inpost-traumatic stress disorder. British Journal of Psychiatry 2002; 181:315-20.Mart<strong>en</strong>yi F, Soldat<strong>en</strong>kova V. Fluoxetine in the acute treatm<strong>en</strong>t and relapse prev<strong>en</strong>tion of combatrelatedpost-traumatic stress disorder: Analysis of the veteran group of a placebo-controlled, randomizedclinical trial. European Neuropsychopharmacology 2006;16:340-9.6.2.2 Tricyclische antidepressiva6.2.2.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn twee dubbelblind placebo-gecontroleerde studies is de werkzaamheid van amitriptyline<strong>en</strong> imipramine bij de behandeling van <strong>PTSS</strong> aangetoond (Davidson 1990; Kost<strong>en</strong>1991). Het TCA desipramine is niet effectief geblek<strong>en</strong>. De werkzaamheid lijktvooral afhankelijk van de serotonerge activiteit. 50 tot 65% van de patiënt<strong>en</strong> verbetertin ieder geval op e<strong>en</strong> aantal van de symptom<strong>en</strong> van <strong>PTSS</strong>. TCA's word<strong>en</strong> over hetalgeme<strong>en</strong> minder goed verdrag<strong>en</strong> dan SSRI's <strong>en</strong> zijn onveiliger bij overdosering (cardiotoxiciteit).Frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong>de bijwerking<strong>en</strong> zijn: sufheid, droge mond, transpirer<strong>en</strong>,hartklopping<strong>en</strong>, obstipatie, urineret<strong>en</strong>tie, reactietijdvertraging. E<strong>en</strong> deel vandeze bijwerking<strong>en</strong> is voorbijgaand. Ook kunn<strong>en</strong> seksuele functiestoorniss<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>,als ook gewichtsto<strong>en</strong>ame.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat de TCA's amitriptyline <strong>en</strong> imipramineeffectief zijn bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>. De TCA's word<strong>en</strong>minder goed getolereerd <strong>en</strong> zijn minder veilig dan de SS-RI’s, hetge<strong>en</strong> maakt dat zij ge<strong>en</strong> eerste keuze van behandelingzijn.AanbevelingA2 Davidson 1990; Kost<strong>en</strong> 1991De TCA's amitriptyline <strong>en</strong> imipramine zijn bij de farmacotherapie van<strong>PTSS</strong> effectieve middel<strong>en</strong> maar zijn ge<strong>en</strong> eerste keuze van behandeling.LiteratuurDavidson J, Kudler H, Smith R, et al. Treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder with amitriptyline andplacebo. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1990; 47: 259-266.Kost<strong>en</strong> TR, Frank JB, Dan E, Mc Dougle CJ, Giller EL. Pharmacotherapy for posttraumatic stress disorderusing ph<strong>en</strong>elzine or imipramine. J Nerv M<strong>en</strong>t Dis 1991; 179: 366-370.6.2.2.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn ge<strong>en</strong> dosis-effect studies verricht. De gebruikte dosering<strong>en</strong> in de RCT's zijn 50tot 300 mg per dag, zowel voor amitriptyline als voor imipramine. Tot op hed<strong>en</strong> is nietonderzocht of er relatie is tuss<strong>en</strong> de bloedspiegel <strong>en</strong> het effect.91


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusieNiveau 2De dosering van de TCA's die effectief geblek<strong>en</strong> is, is 50 tot300 mg per dag.B Davidson 1990; Kost<strong>en</strong> 1991Overige overweging<strong>en</strong>De aanbevol<strong>en</strong> dosering van de TCA's is afgeleid uit het aanwezige placebogecontroleerdonderzoek. In de klinische praktijk kan gewerkt word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> dagdoseringberek<strong>en</strong>d aan de hand van de plasmaspiegel. Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kane<strong>en</strong> lagere dosering dan de aanbevol<strong>en</strong> dagdosering al effectief zijn. In de klinischepraktijk blijkt dat de medicatie langzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong>zoveel mogelijk te verminder<strong>en</strong>. Het lukt meestal de patiënt<strong>en</strong> in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong>streefdosering in te stell<strong>en</strong>. Zo nodig di<strong>en</strong>t bij veel bijwerking<strong>en</strong> langzamer opgebouwdte word<strong>en</strong>. De effectiviteit wordt na 8-12 wek<strong>en</strong> geëvalueerd. Wanneer hetmiddel goed wordt verdrag<strong>en</strong>, maar onvoldo<strong>en</strong>de effectief is kan de dosering word<strong>en</strong>verhoogd.De start-, streef-, <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor de TCA's bij <strong>PTSS</strong> zijn:TCAStartdoseringStreefdoseringAmitriptyline 50 mg 100-150 mg 300 mgImipramine 50 mg 100-150 mg 300 mgAanbevelingMaximale doseringDe TCA's word<strong>en</strong> langzaam ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. Getrachtwordt de patiënt in 2 wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosis in te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong>vervolg<strong>en</strong>s na 8 wek<strong>en</strong> het effect te evaluer<strong>en</strong>. Bepal<strong>en</strong> van de plasmaspiegelkan mogelijk zinvol zijn. Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lageredosering dan de streefdosering al voldo<strong>en</strong>de zijn. De TCA's word<strong>en</strong> mindergoed getolereerd <strong>en</strong> zijn minder veilig dan de SSRI's, hetge<strong>en</strong> maaktdat zij ge<strong>en</strong> eerste keuze van behandeling zijn.6.2.2.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn ge<strong>en</strong> lange-termijnstudies met TCA's bek<strong>en</strong>d. Het is nog niet bek<strong>en</strong>d of optermijn ook e<strong>en</strong> lagere dosering effectief blijft. Gezi<strong>en</strong> de ervaring<strong>en</strong> bij de andereangststoorniss<strong>en</strong> is dit wel te verwacht<strong>en</strong>. Het advies is dan zoals bij de SSRI’s watbetreft geleidelijk verlag<strong>en</strong> van de dosering.Overige overweging<strong>en</strong>Op basis van klinische ervaring zou overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na één jaar de doseringte verminder<strong>en</strong>. Mogelijk kunn<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> op lange termijn met e<strong>en</strong> lagere dagdoseringuitkom<strong>en</strong>. Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> TCA kunn<strong>en</strong> onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>, zoals gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid, tremor<strong>en</strong>, paraesthesieën,prikkelbaarheid, slaapstoorniss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong>. Dezedi<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> recidief van de <strong>PTSS</strong>. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het devies: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>maar wel continuer<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> is het beleid: weer terug naardie dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong>.92


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingNadat de TCA's na 8-12 wek<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong> zijn wordt de patiëntlangdurig doorbehandeld. De dagdosering wordt in eerste instantie minimaale<strong>en</strong> jaar gehandhaafd <strong>en</strong> kan daarna zo mogelijk bij remissie vande klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Dit wordt langzaam in stapp<strong>en</strong> van driemaand<strong>en</strong> per dosisstap gedaan, waarbij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele terugval goed geobserveerdwordt. Ook di<strong>en</strong>t de patiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voorev<strong>en</strong>tuele onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>. Bij dit laatste is het beleid: uitleggev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong>van de <strong>PTSS</strong> is het beleid: weer terug naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong>verschijnsel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong>.LiteratuurDavidson J, Kudler H, Smith R, et al. Treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder with amitriptyline andplacebo. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry 1990; 47: 259-266.Davidson JRT. Pharmacotherapy of post-traumatic stress disorder: treatm<strong>en</strong>t options,long-term follow-up, and predictors of outcome. J Clin Psychiatry 2000; 61 suppl.5: 52-56.Kost<strong>en</strong> TR, Frank JB, Dan E, et al. Pharmacotherapy for posttraumatic stress disorder using ph<strong>en</strong>elzineor imipramine. J Nerv M<strong>en</strong>t Dis 1991; 179: 366-370.6.2.3 Modernere antidepressiva (overige niet-tricyclische antidepressiva)6.2.3.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingIn één groot dubbelblind placebo-gecontroleerd onderzoek gedur<strong>en</strong>de 12 wek<strong>en</strong> bij538 patiënt<strong>en</strong> is de effectiviteit van v<strong>en</strong>lafaxine XR aangetoond, met name wat betreftvermindering van symptom<strong>en</strong> van hyperarousal, verdoofdheid <strong>en</strong> vermijding (Davidson,Rothbaum 2006a). In dit onderzoek werd v<strong>en</strong>lafaxine vergelek<strong>en</strong> met de SSRIsertraline <strong>en</strong> placebo. V<strong>en</strong>lafaxine <strong>en</strong> sertraline blek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> effectief. De effectsizewas laag door de hoge placeborespons.Mirtazapine is in e<strong>en</strong> veel kleiner 8 wek<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>de studie bij slechts 21 patiënt<strong>en</strong> opplacebo-gecontroleerde wijze onderzocht <strong>en</strong> was ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s effectief maar niet op allesymptom<strong>en</strong> beter dan placebo (Davidson 2003).Beide middel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> goed verdrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> war<strong>en</strong> veilig bij gebruik. Verdere onderzoek<strong>en</strong>ontbrek<strong>en</strong> vooralsnog behalve e<strong>en</strong> 8 wek<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>d dubbelblind vergelijk<strong>en</strong>donderzoek met reboxetine <strong>en</strong> fluvoxamine bij 40 patiënt<strong>en</strong>, waarin beide middel<strong>en</strong>ev<strong>en</strong> effectief blek<strong>en</strong> (Spivak 2006).ConclusiesNiveau 2Het is aannemelijk dat het modernere antidepressivum v<strong>en</strong>lafaxineXR mogelijk effectief is bij de behandeling van<strong>PTSS</strong>. Dit geldt mogelijk ook voor mirtazapine <strong>en</strong> reboxetine,echter beide farmaca zijn nog te beperkt onderzocht.A2 Davidson, Rothbaum 2006aB Davidson 2003; Spivak 200693


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingV<strong>en</strong>lafaxine is in de farmacotherapie van <strong>PTSS</strong> e<strong>en</strong> mogelijk effectief <strong>en</strong>veilig middel.LiteratuurDavidson JRT, Weisler RH, Butterfield MI, Casat CD, Connor KM, Barnett S, van Meter S. Mirtazapinevs. placebo in posttraumatic stress disorder: A pilot trial. Biological Psychiatry 2003;53:188-91.Davidson J, Rothbaum BO, Tucker P, Asnis G, B<strong>en</strong>attia I, Musgnung JJ. V<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded releasein posttraumatic stress disorder: a sertraline- and placebo-controlled study. J Clin Psychopharmacol.2006 Jun;26(3):259-67.Spivak B, Strous RD, Shaked G, Shabash E, Kotler M, Weizman A. Reboxetine versus fluvoxamine inthe treatm<strong>en</strong>t of motor vehicle accid<strong>en</strong>t-related posttraumatic stress disorder: A double-blind, fixeddosage,controlled trial. Journal of Clinical Psychopharmacology 2006;26:152-6.6.2.3.2 DoseringWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn ge<strong>en</strong> dosis-effect studies verricht. De in de onderzoek<strong>en</strong> gebruikte dosering<strong>en</strong>zijn v<strong>en</strong>lafaxine XR 150-300 mg, mirtazapine 45 mg <strong>en</strong> reboxetine 8 mg. Tot op hed<strong>en</strong>is niet onderzocht of er relatie is tuss<strong>en</strong> bloedspiegel <strong>en</strong> effect.ConclusiesNiveau 3 Het is aannemelijk dat de dosering van v<strong>en</strong>lafaxine XR 150-300 mg per dag gangbaar is.A2Davidson, Rothbaum 2006aOverige overweging<strong>en</strong>De aanbevol<strong>en</strong> dosering is afgeleid uit het aanwezige placebo-gecontroleerd onderzoek.Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lage dosering dan de aanbevol<strong>en</strong> dagdoseringal effectief zijn. In de klinische praktijk blijkt dat de medicatie langzaam moet word<strong>en</strong>ingeslop<strong>en</strong> om bijwerking<strong>en</strong> zoveel mogelijk te verminder<strong>en</strong>. Het lukt meestal de patiënt<strong>en</strong>in twee wek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> streefdosering in te stell<strong>en</strong>. Zo nodig di<strong>en</strong>t bij veel bijwerking<strong>en</strong>langzamer opgebouwd te word<strong>en</strong>. De effectiviteit wordt na 8-12 wek<strong>en</strong>geëvalueerd. Wanneer het middel goed wordt verdrag<strong>en</strong>, maar onvoldo<strong>en</strong>de effectiefis kan de dosering word<strong>en</strong> verhoogd.De start-, streef-, <strong>en</strong> maximale dosering<strong>en</strong> per dag voor v<strong>en</strong>lafaxine bij de <strong>PTSS</strong> zijn:Startdosering Streefdosering Maximale doseringV<strong>en</strong>lafaxine XR 37,5 mg 150 mg 225 mgAanbevelingHet moderne antidepressivum v<strong>en</strong>lafaxine wordt langzaam ingeslop<strong>en</strong>om bijwerking<strong>en</strong> te beperk<strong>en</strong>. Getracht wordt de patiënt in 2 wek<strong>en</strong> ope<strong>en</strong> streefdosis in te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s na 8-12 wek<strong>en</strong> het effect teevaluer<strong>en</strong>. Bij individuele patiënt<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> lagere dosering dan destreefdosering al voldo<strong>en</strong>de zijn. V<strong>en</strong>lafaxine wordt goed getolereerd <strong>en</strong>is veilig. De plaats binn<strong>en</strong> het behandelalgoritme is vooralsnog door hetbeperkt aantal studies niet aan te gev<strong>en</strong>.94


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.2.3.3 Lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn ge<strong>en</strong> lange-termijnstudies met de modernere antidepressiva bek<strong>en</strong>d behalveéén onderzoek met v<strong>en</strong>lafaxine dat 6 maand<strong>en</strong> beslaat <strong>en</strong> waarin v<strong>en</strong>lafaxine bij dietermijn effectief blijkt, met name wat betreft vermindering van herbeleving<strong>en</strong>, vermijding<strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s van verdoofdheid, maar niet van symptom<strong>en</strong> van hyperarousal(Davidson, Baldwin 2006b). Ook in dit onderzoek is er sprake van e<strong>en</strong> lage effectsizedoor e<strong>en</strong> hoge placeborespons. Het is nog niet bek<strong>en</strong>d of op termijn ook e<strong>en</strong> lageredosering effectief blijft. Gezi<strong>en</strong> de ervaring<strong>en</strong> bij de andere angststoorniss<strong>en</strong> is dit welte verwacht<strong>en</strong>. Het advies is dan zoals bij de SSRI’s wat betreft geleidelijk verlag<strong>en</strong>van de dosering.Overige overweging<strong>en</strong>Op basis van klinische ervaring zou overwog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> na één jaar de doseringte verminder<strong>en</strong>. Mogelijk kunn<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> op lange termijn met e<strong>en</strong> lagere dagdoseringuitkom<strong>en</strong>. Bij te snel afbouw<strong>en</strong> of stopp<strong>en</strong> van de medicatie kunn<strong>en</strong> onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>optred<strong>en</strong>, zoals gespann<strong>en</strong>heid, duizeligheid, tremor<strong>en</strong>, paraesthesi<strong>en</strong>,prikkelbaarheid, slaapstoorniss<strong>en</strong>, <strong>en</strong> gastro-intestinale verschijnsel<strong>en</strong>. Dezedi<strong>en</strong><strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> recidief van de <strong>PTSS</strong>. Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>is het devies: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief, zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>maar wel continuer<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> is het beleid: weer terug naardie dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> war<strong>en</strong>, <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong>.AanbevelingNadat het modernere antidepressivum (v<strong>en</strong>lafaxine) na 8-12 wek<strong>en</strong> effectiefgeblek<strong>en</strong> is, wordt de patiënt langdurig doorbehandeld. De dagdoseringwordt in eerste instantie minimaal e<strong>en</strong> jaar gehandhaafd <strong>en</strong> kandaarna zo mogelijk bij remissie van de klacht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verlaagd. Ditwordt langzaam in stapp<strong>en</strong> van drie maand<strong>en</strong> per dosisstap gedaan,waarbij e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele terugval goed geobserveerd wordt. Ook di<strong>en</strong>t depatiënt gewaarschuwd te word<strong>en</strong> voor ev<strong>en</strong>tuele onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong>.Bij onthoudingsverschijnsel<strong>en</strong> is het beleid: uitleg gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> expectatief,zo nodig de afbouw iets vertrag<strong>en</strong>. Bij recidiver<strong>en</strong> van de <strong>PTSS</strong> ishet beleid: weer terug naar die dosering waarop er ge<strong>en</strong> verschijnsel<strong>en</strong>war<strong>en</strong> <strong>en</strong> langer doorbehandel<strong>en</strong> met de medicatie.LiteratuurDavidson J, Baldwin D, Stein DJ, Kuper E, B<strong>en</strong>attia I, Ahmed S, Peders<strong>en</strong> R, Musgnung J. Treatm<strong>en</strong>t ofposttraumatic stress disorder with v<strong>en</strong>lafaxine ext<strong>en</strong>ded release: a 6-month randomized controlledtrial. Arch G<strong>en</strong> Psychiatry. 2006 Oct;63(10):1158-65.6.2.4 Monoamineoxidase remmers6.2.4.1 Effectiviteit, dosering, lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe MAOI f<strong>en</strong>elzine is e<strong>en</strong>maal dubbelblind onderzocht bij de <strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> effectiever bevond<strong>en</strong>dan placebo (Kost<strong>en</strong> 1991). Tranylcypromine is niet onderzocht. De selectieveMAO-A remmer moclobemide is in één op<strong>en</strong>-label studie onderzocht met gunstig resultaat.De gebruikte dosering f<strong>en</strong>elzine was 15 tot 75 mg per dag waarop e<strong>en</strong> 45%verbetering geobserveerd werd. Aangerad<strong>en</strong> wordt de f<strong>en</strong>elzine in te sluip<strong>en</strong> <strong>en</strong> testart<strong>en</strong> met 15 mg. Er zijn ge<strong>en</strong> dosiseffectstudies verricht.E<strong>en</strong> belangrijk nadeel van het gebruik van f<strong>en</strong>elzine is, dat patiënt<strong>en</strong> zich strikt aane<strong>en</strong> tyraminevrij dieet di<strong>en</strong><strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> vanwege e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sbedreig<strong>en</strong>de interactie95


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>met tyramine in voedsel. Frequ<strong>en</strong>t gerapporteerde bijwerking<strong>en</strong> zijn verder: hypot<strong>en</strong>sie,slapeloosheid, droge mond, seksuele functiestoorniss<strong>en</strong>. Vanwege de eerder g<strong>en</strong>oemdeinteractie met tyramine di<strong>en</strong>t het voorschrijv<strong>en</strong> van de MAO f<strong>en</strong>elzine bij<strong>PTSS</strong> slechts gereserveerd te word<strong>en</strong> voor ernstige therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>extra aandachtspunt bij patiënt<strong>en</strong> met <strong>PTSS</strong>, die deze in principe toxische farmacavoorgeschrev<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, is het risico op therapieontrouw, dieetontrouw <strong>en</strong> suïcidaliteitof autointoxicatie onder invloed van dissociatie <strong>en</strong> impulsiviteit.Over effectiviteit op de lange termijn zijn ge<strong>en</strong> onderzoeksgegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d.ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat de MAOI f<strong>en</strong>elzine effectief is bij debehandeling van <strong>PTSS</strong> in e<strong>en</strong> dosering tuss<strong>en</strong> de 15 <strong>en</strong> 75mg per dag. In verband met mogelijke interactie met tyraminein voedsel is het houd<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> dieet noodzakelijk.Gegev<strong>en</strong>s over het effect op lange termijn ontbrek<strong>en</strong>.A2 Kost<strong>en</strong> 1991Overige overweging<strong>en</strong>In de klinische praktijk blijkt dat de medicatie langzaam moet word<strong>en</strong> ingeslop<strong>en</strong> ombijwerking<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong>. Voor instelling op de MAOI wordt de patiënt meestalklinisch opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, in verband met mogelijke orthostase <strong>en</strong> het instell<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> tyramine-beperktdieet. Uit de klinische praktijk blijkt dat f<strong>en</strong>elzine bij geblek<strong>en</strong> effectiviteitlangdurig (meer dan e<strong>en</strong> jaar) moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong>. Opgemerktdi<strong>en</strong>t nog te word<strong>en</strong> dat MAOI's alle<strong>en</strong> op arts<strong>en</strong>verklaring kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong>.De m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep is dat dit e<strong>en</strong> psychiater di<strong>en</strong>t te zijn.AanbevelingDe MAOI f<strong>en</strong>elzine is beperkt onderzocht op effectiviteit bij de <strong>PTSS</strong>.Aangezi<strong>en</strong> f<strong>en</strong>elzine in vergelijking met TCA's, SSRI’s <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxineminder goed verdrag<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> minder veilig is wordt eerst behandeldmet e<strong>en</strong> middel uit de groep<strong>en</strong> van de SSRI's, TCA’s <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine. E<strong>en</strong>extra risico bij deze indicatie is impulsiviteit <strong>en</strong> dissociatie. MAOI’s zijndaarom ge<strong>en</strong> eerste of tweede keuze wat betreft farmacotherapie <strong>en</strong>di<strong>en</strong><strong>en</strong> pas toegepast te word<strong>en</strong> nadat e<strong>en</strong> SSRI of TCA/v<strong>en</strong>lafaxine nieteffectief is geblek<strong>en</strong>. Andere behandelopties, zoals gedragstherapie <strong>en</strong>EMDR di<strong>en</strong><strong>en</strong> in ieder geval toegepast te zijn voor er met e<strong>en</strong> MAOI gestartwordt.Bij geblek<strong>en</strong> effectiviteit di<strong>en</strong>t f<strong>en</strong>elzine langdurig (meer dan e<strong>en</strong> jaar) teword<strong>en</strong> voorgeschrev<strong>en</strong>.MAOI’s di<strong>en</strong><strong>en</strong> altijd door e<strong>en</strong> psychiater voorgeschrev<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.LiteratuurKost<strong>en</strong> TR, Frank JB. Dan E, et al. Pharmacotherapy for posttraumatic stress disorder using ph<strong>en</strong>elzineor imipramine. J Nerv M<strong>en</strong>t Dis 1991; 179: 366-370.6.2.5 Anticonvulsiva6.2.5.1 Effectiviteit, dosering, lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingTot op hed<strong>en</strong> zijn twee kleine placebo-gecontroleerde studies <strong>en</strong> twee op<strong>en</strong> label studiesmet anticonvulsiva uitgevoerd.Lamotrigine is op dubbelblinde placebo-gecontroleerde wijze onderzocht <strong>en</strong> effectiefgeblek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kleine studie met 15 patiënt<strong>en</strong> (Herzberg 1999).96


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>De helft van de patiënt<strong>en</strong> verbeterde t<strong>en</strong> opzichte van de placebo. E<strong>en</strong> belangrijkebijwerking van dit middel is de kans op e<strong>en</strong> allergische huidreactie. Carbamazepine <strong>en</strong>natriumvalproaat zijn in alle<strong>en</strong> in kleine op<strong>en</strong> studies onderzocht <strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong>.De gebruikte dosering lamotrigine was tot 500 mg per dag. Gezi<strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong>duizeligheid, misselijkheid, coördinatiestoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> huidrash di<strong>en</strong>t dedosering geleidelijk te word<strong>en</strong> opgebouwd. Vanwege de bijwerking<strong>en</strong>, in vergelijkingmet die van de SSRI's, is lamotrigine ge<strong>en</strong> eerste-keuze-middel.Topiramaat is onderzocht in e<strong>en</strong> studie met 38 patiënt<strong>en</strong>. Er werd ge<strong>en</strong> statistischsignificant verschil gevond<strong>en</strong> op de totaalscore van de CAPS, echter wel op de subscoreherbeleving<strong>en</strong> (Tucker 2007).Over de effectiviteit op lange termijn zijn ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d.ConclusiesNiveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het anticonvulsivum lamotrigine <strong>en</strong>topiramaat in e<strong>en</strong> dosering tot 500 mg per dag effectief isbij de behandeling van <strong>PTSS</strong>. Mogelijk zijn ook de andereanticonvulsiva carbamazepine <strong>en</strong> natriumvalproaat effectief.In verband met mogelijk bijwerking<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de doseringgeleidelijk aan verhoogd te word<strong>en</strong>. Lange-termijn gegev<strong>en</strong>sover de effectiviteit ontbrek<strong>en</strong>.A2 Hertzberg et al 1999, Tucker et al 2007Overige overweging<strong>en</strong>Het anticonvulsivum lamotrigine <strong>en</strong> topiramaat is beperkt onderzocht op effectiviteitbij <strong>PTSS</strong>. Aangezi<strong>en</strong> het minder goed verdrag<strong>en</strong> wordt dan de SSRI's, meer bijwerking<strong>en</strong>heeft, is het ge<strong>en</strong> eerste keuze behandeling bij de farmacotherapie van <strong>PTSS</strong>.Gezi<strong>en</strong> de aard van het middel is de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep dat lamotriginealle<strong>en</strong> door psychiaters voorgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.AanbevelingHet anticonvulsivum lamotrigine of topiramaat is ge<strong>en</strong> eerste keuze behandelingin de farmacotherapie van <strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t pas ingezet te word<strong>en</strong>wanneer andere medicam<strong>en</strong>teuze behandeling<strong>en</strong> niet effectief geblek<strong>en</strong>zijn. Gezi<strong>en</strong> de aard van het middel <strong>en</strong> beperkte ervaring op ditmom<strong>en</strong>t is de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep dat lamotrigine alle<strong>en</strong>door psychiaters voorgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.LiteratuurHertzberg MA, Butterfield MI, Feldman ME et al. A preliminary study of lamotrigine for the treatm<strong>en</strong>tof posttraumatic stress disorder. Biol Psychiatry 1999; 45: 1226-1229.Tucker, P et al. (2007). Efficacy and safety of topiramate monotherapy in civilian posttraumatic stressdisorder: A randomized, double blind placebo-controlled study. J Clin Psychiatry, 68, 201-206.6.2.6 Antipsychotica6.2.6.1 Effectiviteit, dosering, lange termijnWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr is e<strong>en</strong> kleine meta-analyse naar de effectiviteit van de atypische antipsychoticaolanzapine (10-20 mg) <strong>en</strong> risperidone (0,5-8 mg) als monotherapie (2 studies) <strong>en</strong> alsaugm<strong>en</strong>tatietherapie (5 onderzoek<strong>en</strong>) bij antidepressiva of andere psychofarmaca(Pae e.a. 2008). Het gaat hierbij om kleine patiënt<strong>en</strong>aantall<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> zijn positieft<strong>en</strong> gunste van het antipsychoticum <strong>en</strong> met name op het symptoom ‘intrusie’.97


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Bij voorschrijv<strong>en</strong> van antipsychotica di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> bedacht te zijn op de bijwerking<strong>en</strong> vandeze groep psychofarmaca (waaronder acute dystonie, extrapyramidale bijwerking<strong>en</strong>,metabool syndroom).Het is de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep dat de additiebehandeling met e<strong>en</strong> antipsychoticumalle<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> psychiater toegepast di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, vanwege de beperkteervaring tot op hed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> van antipsychotica.ConclusiesNiveau 2Het is aannemelijk dat (atypische) antipsychotica, als monotherapieof als augm<strong>en</strong>tatietherapie bij e<strong>en</strong> antidepressivumof e<strong>en</strong> ander psychofarmacon, effectief is bij de behandelingvan <strong>PTSS</strong>, <strong>en</strong> met name gunstige effect<strong>en</strong> heeftop de symptom<strong>en</strong> arousal <strong>en</strong> intrusie.AanbevelingA1 Pae, 2008(Atypische) Antipsychotica zijn bij kleine patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> met <strong>PTSS</strong> onderzocht<strong>en</strong> effectief geblek<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet, als monotherapieof augm<strong>en</strong>tatietherapie, bij ‘combat’ gerelateerde <strong>PTSS</strong> met symptom<strong>en</strong>van hyperarousal, of wanneer intrusie op de voorgrond staat,wanneer eerdere behandeling met e<strong>en</strong> antidepressivum onvoldo<strong>en</strong>de effectiefgeblek<strong>en</strong> is. Gezi<strong>en</strong> de beperkte ervaring op dit mom<strong>en</strong>t <strong>en</strong> demogelijke bijwerking<strong>en</strong> van antipsychotica is de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroepdat antipsychotica als additiebehandeling bij <strong>PTSS</strong> alle<strong>en</strong> doorpsychiaters voorgeschrev<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.LiteratuurPae CU, Lim HK, Peindl K, Ajwani N, Serretti A, Patkar AA, Lee C. The atypical antipsychotics olanzapineand risperidone in the treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder: a meta-analysis of randomized,double-blind, placebo-controlled clinical trials. Int Clin Psychopharmacol. 2008 Jan;23(1):1-8.6.2.7 Conclusie keuzevolgorde farmacotherapie bij <strong>PTSS</strong>In het algeme<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de farmacotherapie van de <strong>PTSS</strong> in de tweede of derde lijnplaats te vind<strong>en</strong>. Uit het eerder besprok<strong>en</strong>e blijkt er op grond van effectiviteit ge<strong>en</strong>voorkeur te bestaan voor één van de groep<strong>en</strong> farmaca SSRI’s of TCA’s. Op grond vantolerantie <strong>en</strong> veiligheid spreekt de Richtlijnwerkgroep e<strong>en</strong> voorkeur uit voor SSRI's alseerste keuze preparaat, gevolgd door TCA’s of het moderne antidepressivum v<strong>en</strong>lafaxineXR, voor zover er thans inzicht bestaat. De MAOI's hebb<strong>en</strong> vrijwel ge<strong>en</strong> toepassingsgebied<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> gereserveerd te word<strong>en</strong> voor therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong>alle<strong>en</strong> in de derde lijn gebruikt te word<strong>en</strong>. Vóór behandeling met e<strong>en</strong> MAOI kan e<strong>en</strong>anticonvulsivum geprobeerd word<strong>en</strong>. Additie van e<strong>en</strong> (atypisch) antipsychoticum risperidoneof olanzapine kan overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij ernstige ‘combat’ gerelateerde <strong>PTSS</strong>waarbij hyperarousal op de voorgrond staat, bij onvoldo<strong>en</strong>de effect op e<strong>en</strong> SSRI.De Richtlijnwerkgroep adviseert, op basis van cons<strong>en</strong>sus vanuit de klinische praktijk<strong>en</strong> vanuit tolerabiliteit <strong>en</strong> veiligheid, de volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>volgorde:• Stap 1: e<strong>en</strong> SSRI• Stap 2: e<strong>en</strong> andere SSRI• Stap 2A: ev<strong>en</strong>tueel additie van e<strong>en</strong> antipsychoticum (bij ‘combat’ gerelateerde<strong>PTSS</strong> met hyperarousal)• Stap 3: v<strong>en</strong>lafaxine XR of e<strong>en</strong> TCA• Stap 4: e<strong>en</strong> TCA of v<strong>en</strong>lafaxine• Stap 5: e<strong>en</strong> anticonvulsivum• Stap 6: e<strong>en</strong> MAOI98


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingDe Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat de keuze van e<strong>en</strong> psychofarmacamede gebaseerd di<strong>en</strong>t te zijn op individuele patiëntfactor<strong>en</strong> zoals (inwillekeurige volgorde):• Co-morbide psychiatrische stoorniss<strong>en</strong>: bijvoorbeeld serotonineheropnameremmersbij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> depressieve stoornis,e<strong>en</strong> obsessieve compulsieve stoornis of boulimia nervosa• E<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel ander beoogd effect: bijvoorbeeld extra beïnvloedingvan het slaappatroon met trazodon of mirtazapine• Co-morbide somatische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die kunn<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> alsev<strong>en</strong>tuele contra-indicatie• Eerdere positieve respons op e<strong>en</strong> bepaald psychofarmacon, dat danopnieuw toegepast kan word<strong>en</strong>• Positieve respons van e<strong>en</strong> eerstegraads familielid op e<strong>en</strong> bepaaldantidepressivum, dat dan ook bij de betreff<strong>en</strong>de patiënt toegepastkan word<strong>en</strong>• Individuele verschill<strong>en</strong> in risico's op bijwerking<strong>en</strong>• Mogelijke interacties, zoals bij SSRI's bij co-medicatie van NSAID'se<strong>en</strong> verhoogd risico op maagdarmbloeding<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij psychotropecomedicatie op e<strong>en</strong> serotoninesyndroom (in verband met interacties)• De w<strong>en</strong>s van de patiënt.Ook andere factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> zoals:• Kost<strong>en</strong> van de psychofarmaca• Ervaring van de behandelaar met de psychofarmaca.6.3 Psychologische/psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties <strong>PTSS</strong>Keuze <strong>en</strong> verantwoording van de literatuurEr is gezocht in Medline/Medscape <strong>en</strong> Psychinfo (psychotherapy; meta-analysis;PTSD: cognitive therapy; behaviour therapy; EMDR). Voorts is k<strong>en</strong>nis g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> vanEffective Treatm<strong>en</strong>ts for PTSD: Practice guidelines from de International Society forTraumatic Stress Studies (ISTSS; Foa, Keane & Friedman, 2000), de NICE richtlijn<strong>en</strong>voor het Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk <strong>en</strong> de Australian guidelines for the treatm<strong>en</strong>t of adultswith acute stress disorder and posttraumatic stress disorder (Australian C<strong>en</strong>ter forPosttraumatic M<strong>en</strong>tal Health, 2007).InleidingHet heeft tot eind jar<strong>en</strong> tachtig geduurd voor de eerste effectonderzoek<strong>en</strong> in de literatuurversch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onderzoek is verricht naar de effectiviteit van cognitieve gedragstherapie(CGT), Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization and Reprocessing (EMDR), psychodynamischetherapie, hypnose, <strong>en</strong> groepstherapie. Tot dusver is verreweg het meesteonderzoek gedaan naar CGT <strong>en</strong> EMDR. Niet alle<strong>en</strong> overtreft het onderzoek naar dezebehandeling<strong>en</strong> die van de overige in kwantitatief opzicht; ook kwalitatief is het betreff<strong>en</strong>deonderzoek veelal superieur. Bij CGT wordt onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> traumagerichtteCGT <strong>en</strong> stress-managem<strong>en</strong>t.De belangrijkste compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van trauma-gerichtte CGT zijn herhaalde imaginaireexposure aan de traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> exposure in-vivo aan situaties die inhet dagelijks lev<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (Foa, Keane, & Friedman, 2000). In EMDR behandelingword<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s blootgesteld aan beeld<strong>en</strong> van de traumatischegebeurt<strong>en</strong>is, terwijl ze tegelijkertijd ritmische oogbeweging<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> (of variant<strong>en</strong>daarvan) waarmee beoogd wordt het informatieverwerkingsproces te bevorder<strong>en</strong>(Shapiro, 1995).99


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.3.1 Cognitieve gedragstherapieWanneer wordt gesprok<strong>en</strong> van CGT moet word<strong>en</strong> bedacht dat onder deze noemerverscheid<strong>en</strong>e interv<strong>en</strong>ties of behandelmethod<strong>en</strong> word<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong>. Dikwijls gaat hetom combinaties van methodes, die elkaar meer of minder overlapp<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> adequatebeoordeling van het effectonderzoek di<strong>en</strong>t in feite onderscheid gemaakt te word<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie (TF-CGT), stressmanagem<strong>en</strong>t,cognitieve therapie <strong>en</strong> schrijftherapie. Verreweg het meeste <strong>en</strong> methodologischebeste onderzoek is gedaan naar trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie6.3.2 Trauma-gerichte cognitive gedragstherapieWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingHet bewijs voor de effectiviteit van trauma-gerichte CGT is sterk (Rothbaum, Meadows,Resick & Foy, 2000; Van Ett<strong>en</strong> <strong>en</strong> Taylor, 1998; Bisson et al., 2007; Bradley etal., 2005; Seidler & Wagner, 2006) De belangrijkste compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van traumagerichtteCGT zijn herhaalde imaginaire exposure aan de traumatische gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><strong>en</strong> exposure in-vivo aan situaties die in het dagelijks lev<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (Foa,Keane, & Friedman, 2000). Bij nameting voldeed 70% van de patiënt<strong>en</strong> die de behandelingafmaakt<strong>en</strong> niet meer aan de criteria voor <strong>PTSS</strong> (Bradley et al., 2005).ConclusiesNiveau 1Niveau 1Trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie is e<strong>en</strong> effectievebehandeling bij <strong>PTSS</strong>.A1 Foa, Keane, & Friedman, 2000; Van Ett<strong>en</strong> & Taylor,1998; Bisson et al., 2007; Seidler & Wagner, 2006.Trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie bij <strong>PTSS</strong> kanbetrekkelijk kort dur<strong>en</strong> (acht tot twaalf zitting<strong>en</strong>), waarbijvan diverse behandeling<strong>en</strong> uitgewerkte protocoll<strong>en</strong> bestaan.Het is ess<strong>en</strong>tieel dat elke behandelingzitting 90 minut<strong>en</strong>duurt. Er is ge<strong>en</strong> bewijs dat zitting<strong>en</strong> van 45 minut<strong>en</strong>, zoalsvaak toegepast, vergelijkbaar effectief zijn.A1Foa, Keane, & Friedman, 2000; Van Ett<strong>en</strong> & Taylor,1997; Bradley et al., 2005; Seidler & Wagner,2006; Bisson et al., 2007Overige overweging<strong>en</strong>Trauma-gerichte cognitieve gedragstherapie is één van de meest in aanmerking kom<strong>en</strong>depsychologische interv<strong>en</strong>ties bij <strong>PTSS</strong>. Hoewel er ook aanwijzing<strong>en</strong> zijn datstress-managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> meer cognitieve interv<strong>en</strong>ties effectief kunn<strong>en</strong> zijn lijk<strong>en</strong> deeffect<strong>en</strong> van trauma-gerichtte cognitieve gedragstherapie superieur.AanbevelingTrauma-gerichte cognitieve gedragstherapie wordt aanbevol<strong>en</strong> bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>.Wijze <strong>en</strong> duur van toepassingTrauma-gerichte cognitieve gedragstherapie bestaat in feite uit e<strong>en</strong> aantal proceduresdie elkaar deels overlapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> die deels van elkaar verschill<strong>en</strong>. Hieronder wordt naderingegaan op twee variant<strong>en</strong>: imaginaire exposure <strong>en</strong> schrijftherapie.100


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.3.2.1 Imaginaire Exposure (IE)Imaginaire exposure is e<strong>en</strong> procedure waarbij de cliënt wordt geholp<strong>en</strong> de traumatischeherinnering<strong>en</strong> zodanig te herbelev<strong>en</strong> dat verwerking kan plaatsvind<strong>en</strong>. De nadrukligt op herhaalde <strong>en</strong> langdurige herbeleving waarbij (cognitieve <strong>en</strong> emotionele)vermijding tot e<strong>en</strong> minimum wordt beperkt. E<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk onderdeel van IE is hetdagelijks luister<strong>en</strong> naar audio-opnames van de exposure-sessies. De zitting<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>idealiter 90 minut<strong>en</strong>. De behandeling bestaat meestal uit ongeveer ti<strong>en</strong> zitting<strong>en</strong>. Intrauma-focussed CGT wordt IE vaak aangevuld met exposure in vivo <strong>en</strong> cognitieveinterv<strong>en</strong>ties.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> aantal reviews <strong>en</strong> meta-analyses laat zi<strong>en</strong> dat trauma-gerichte therapie, waarbijimaginaire exposure e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel onderdeel is e<strong>en</strong> effectieve behandeling is voor<strong>PTSS</strong> (Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1998; Foa, Keane, & Friedman, 2000;; Seidler & Wagner,2006; Bisson et al., 2007;).ConclusiesNiveau 1Imaginaire exposure exposure lijkt e<strong>en</strong> belangrijk bestandsdeelvan trauma-gerichte therapie.A1Foa, Keane, & Friedman, 2000; Van Ett<strong>en</strong> & Taylor,1998; Bisson et al., 2007; Seidler & Wagner, 2006AanbevelingImaginaire exposure wordt aanbevol<strong>en</strong> bij trauma-gerichte CGT bij <strong>PTSS</strong>.6.3.2.2 SchrijftherapieTrauma-gerichtte CGT kan ook in de vorm van schrijfopdracht<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. Inschrijftherapie ontvang<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> gerichte instructies betreff<strong>en</strong>de het onderwerp datzij gaan beschrijv<strong>en</strong>, de manier waarop zij schrijv<strong>en</strong>, de frequ<strong>en</strong>tie, de tijd die zij aanhet schrijv<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de locatie. Tijd<strong>en</strong>s de zitting<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de ervaring<strong>en</strong> methet schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> ervan besprok<strong>en</strong>. Deze behandeling kan ook via het internetuitgevoerd word<strong>en</strong>.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de gecontroleerde onderzoek<strong>en</strong> gerapporteerdnaar het effect van schrijftherapie bij <strong>PTSS</strong>. In twee onderzoek<strong>en</strong> bleek schrijftherapieuitgevoerd via het internet effectiever dan e<strong>en</strong> wachtlijstcontrolegroep (Lange et al.,2001; 2003). In e<strong>en</strong> RCT werd face-to-face schrijftherapie vergelek<strong>en</strong> met traumafocussedCGT. Beide behandeling<strong>en</strong> blek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> effectief (van Emmerik, Kamphuis &Emmelkamp, 2007).101


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusiesNiveau 2Niveau 2Het is aannemelijk dat schrijftherapie uitgevoerd via hetinternet effectiever is dan e<strong>en</strong> wachtlijstcontrolegroepA2 Lange et al., 2001; 2003Het is aannemelijk dat schrijftherapie ev<strong>en</strong> effectief is alstrauma-gerichte CGTA2 van Emmerik, Kamphuis & Emmelkamp, 2007Overige overweging<strong>en</strong>Behandeling via schrijftherapie is laagdrempelig <strong>en</strong> kan via het internet aangebod<strong>en</strong>word<strong>en</strong>AanbevelingSchrijftherapie wordt aanbevol<strong>en</strong> bij de behandeling van <strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> kan via het internet plaatsvind<strong>en</strong>.6.3.3 Andere cognitief-gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>tiesNaast de hierbov<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> trauma-gerichte cognitief gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>tieszijn ook CGT interv<strong>en</strong>ties onderzocht die minder rechtstreeks op het verwerk<strong>en</strong>van het trauma gericht zijn. Het betreft stress-managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> cognitieve therapie.6.3.3.1 Stress-managem<strong>en</strong>tStress-managem<strong>en</strong>t is niet zozeer één bepaalde behandeling als wel e<strong>en</strong> geheel vanverschill<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties sam<strong>en</strong>gevoegd in e<strong>en</strong> programma, gericht op het adequater(ler<strong>en</strong>) omgaan met angst. De belangrijkste onderdel<strong>en</strong> zijn: psychoeducatie, relaxatietraining,ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, roll<strong>en</strong>spell<strong>en</strong>, imaginaire oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, cognitievetechniek<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedachtestop.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingStressmanagem<strong>en</strong>t werd uitsluit<strong>en</strong>d onderzocht bij vrouwelijke slachtoffers van (éénmalig)seksueel geweld. De behandeling in deze studies duurt zo’n twaalf zitting<strong>en</strong>.Stress-managem<strong>en</strong>t bleek redelijk effectief bij deze patiënt<strong>en</strong>groep. De vraag naar deeffectiviteit voor andere patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong> is dan echter nog te beantwoord<strong>en</strong>. Trauma-gerichteCGT bleek overig<strong>en</strong>s <strong>en</strong>igszins effectiever dan stress-managem<strong>en</strong>t (Foa,e.a. 1999).ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat stressmanagem<strong>en</strong>t matig effectiefis bij vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweldA2 Foa e.a. 1999Overige overweging<strong>en</strong>Het is lastig om uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> over de effectiviteit van stressmanagem<strong>en</strong>t opbasis van bov<strong>en</strong>staan de conclusie. De werkgroep is echter van m<strong>en</strong>ing dat stressmanagem<strong>en</strong>toverwog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> als trauma-gerichte CGT of EMDR niet uitgevoerdkunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.102


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>AanbevelingStressmanagem<strong>en</strong>t wordt slechts als derde keus psychologische behandeling aanbevol<strong>en</strong> alsbehandeling met trauma-gerichte CGT of EMDR niet mogelijk is.6.3.3.2 Cognitieve therapie (CT)Cognitieve therapie bij <strong>PTSS</strong> is gericht op de id<strong>en</strong>tificatie <strong>en</strong> bijstelling van disfunctioneleopvatting<strong>en</strong> met betrekking tot zichzelf als persoon, ander<strong>en</strong>, de wereld <strong>en</strong> hettrauma. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van (de) ‘Socratische dialoog’ <strong>en</strong>gedragsexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. In sommige vorm<strong>en</strong> van CT wordt daaraan overig<strong>en</strong>s schrijfopdracht<strong>en</strong><strong>en</strong> imaginaire procedures toegevoegd. Tijd<strong>en</strong>s deze onderdel<strong>en</strong> vindt dikwijlsimpliciet of expliciet exposure plaats aan de herinnering<strong>en</strong> aan de schokk<strong>en</strong>degebeurt<strong>en</strong>is(s<strong>en</strong>). Deze (imaginaire) exposure is minder int<strong>en</strong>sief dan bij de interv<strong>en</strong>tieIE het geval is, maar int<strong>en</strong>siever dan bij EMDR. CT duurt doorgaans zo’n zesti<strong>en</strong>zitting<strong>en</strong>.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingCT in zijn meest zuivere vorm is in twee goed gecontroleerde onderzoek<strong>en</strong> beoordeeld(Marks, Lovell, Noshirvani, Livanou & Thrasher, 1998; Tarrier e.a., 1999). CT werd indeze studies vergelek<strong>en</strong> met IE, Exposure in vivo <strong>en</strong> de combinatie van exposure <strong>en</strong>CT. CT bleek in beide studies effectief bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>. Daarnaast zijne<strong>en</strong> aantal variant<strong>en</strong> van cognitieve therapie onderzocht, maar er zijn nog onvoldo<strong>en</strong>deRCTs verricht om te stell<strong>en</strong> dat deze behandeling<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s evid<strong>en</strong>ce-based zijn.Dit betreft exposure plus cognitieve herstructurering (Bryant e. a.., 2003; Foa et al,2005; Resick et al., 2008) <strong>en</strong> cognitieve therapie met slechts beperkte (imaginaire)exposure (Ehlers et al, 2005; Resick et al., 2008).ConclusiesNiveau 2Het is aannemelijk dat cognitive therapie effectief is bij debehandeling van <strong>PTSS</strong>A2Marks, Lovell, Noshirvani, Livanou & Thrasher1998;Tarrier 1999; Ehlers 2005 ; Resick 2008.Overige overweging<strong>en</strong>Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat cognitieve therapie effectiever is dan trauma-gerichtteCGT of EMDR.AanbevelingCognitieve therapie wordt aanbevol<strong>en</strong> bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>.6.3.3.3 DuurzaamheidWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingOnderzoek naar de lange termijn effect<strong>en</strong> van de behandeling van <strong>PTSS</strong> is beperkt.Veelal is de follow-up beperkt tot hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> jaar na afsluiting van de therapie. Deresultat<strong>en</strong> van de behandeling van <strong>PTSS</strong> met CGT op langere termijn (dat wil zegg<strong>en</strong>,langer dan e<strong>en</strong> jaar na afsluiting van de therapie) zijn nog onduidelijk. Slechts e<strong>en</strong>studie rapporteerde follow-up resultat<strong>en</strong> na 5 jaar (Tarrier <strong>en</strong> Sommerfield, 2004). Opbasis van de beschikbare gegev<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> meta-analyses tot de voorlopige conclusie103


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>dat de positieve effect<strong>en</strong> van CGT bij follow-up blijv<strong>en</strong> bestaan (van Ett<strong>en</strong> & Taylor,1997; Bradley et al., 2005).ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat de positieve effect<strong>en</strong> van CGT blijv<strong>en</strong>bestaan, dit is echter slechts e<strong>en</strong> voorlopige conclusie.A1Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1997; Foa, Keane, & Friedman,2000;; Tarrier <strong>en</strong>Sommerfield, 2004; Bradley et al., 2005Overige overweging<strong>en</strong>Gezi<strong>en</strong> de geringe hoeveelheid onderzoek naar de lange termijn effect<strong>en</strong> van CGT bij<strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de klinische ervaring dat met name bij <strong>PTSS</strong> nogal e<strong>en</strong>s ‘anniversaryeffect<strong>en</strong>’ kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, alsmede andere f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> waardoor de klacht<strong>en</strong> na verloopvan tijd opnieuw naar vor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, is het verstandig om hieromtr<strong>en</strong>tmaatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij ‘good clinical practice’. Deze behelz<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong>over de handelwijze bij terugkeer van de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijke afsprak<strong>en</strong> met patiënt<strong>en</strong> huisarts over de mogelijkheid om bij (dreig<strong>en</strong>de) terugval snel te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gezi<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> of <strong>en</strong>kele ‘herhalingsgesprekk<strong>en</strong>’.AanbevelingVoor afsluiting van de therapie lijkt het zinvol om patiënt<strong>en</strong> alert te mak<strong>en</strong> op mogelijke signal<strong>en</strong>voor terugval. Aansluit<strong>en</strong>d kan h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleerd om anders met deze signal<strong>en</strong> om tegaan dan voor de start van de behandeling. Het anders omgaan met deze signal<strong>en</strong> kan bestaanuit het anders duid<strong>en</strong> <strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong> ervan <strong>en</strong> uit andere coping.Nadat e<strong>en</strong> behandeling met goed resultaat is afgeslot<strong>en</strong>, is het verstandig om goede afsprak<strong>en</strong>te mak<strong>en</strong> met de patiënt <strong>en</strong> de huisarts over mogelijkhed<strong>en</strong> om snel in te grijp<strong>en</strong> bij mogelijketerugval.6.3.4 Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization and Reprocessing (EMDR)EMDR is e<strong>en</strong> geprotocolleerde procedure voor de behandeling van <strong>PTSS</strong>. De stapp<strong>en</strong>van het protocol hebb<strong>en</strong> tot doel de traumatische herinnering ‘op scherp’ te zett<strong>en</strong>waarna e<strong>en</strong> afleid<strong>en</strong>de stimulus/respons (bijvoorbeeld door de therapeut uitgelokteoogbeweging<strong>en</strong>) wordt geïntroduceerd. Via e<strong>en</strong> proces van ‘spontane’ associatieswordt de traumatische herinnering van zijn emotionele lading ontdaan <strong>en</strong> geassocieerdmet e<strong>en</strong> nieuw, functioneel perspectief op zichzelf als persoon.6.3.4.1 EffectiviteitWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEMDR is in verscheid<strong>en</strong>e gerandomiseerde, gecontroleerde studies onderzocht. Uitmeerder meta-analyses blijkt dat EMDR e<strong>en</strong> effective behandeling is voor <strong>PTSS</strong> (Foa,Keane, & Friedman, 2000; Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1998; Bradley et al., 2005; Bisson etal., 2007; Seidler & Wagner, 2006). Bij nameting voldeed 60% van de patiënt<strong>en</strong> diede behandeling afmaakt<strong>en</strong> niet meer aan de criteria voor <strong>PTSS</strong> (Bradley et al., 2005).Er zijn zev<strong>en</strong> gerandomiseerde trials gepubliceerd, waarin trauma-focussed CGT (TF-CGT) <strong>en</strong> EMDR met elkaar werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>. Twee studies vond<strong>en</strong> TF-CGT meereffectief dan EMDR (Devilly & Sp<strong>en</strong>ce, 1999; Taylor et al., 2003), drie studies vond<strong>en</strong>EMDR effectiever dan TF-CGT (Lee, Gavriel, Drummond, Richards, & Gre<strong>en</strong>wald,2002; Power et al., 2002; Vaughan et al., 1994) <strong>en</strong> twee studies vond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschilin effectiviteit (Ironson, Freund, Strauss, & Williams, 2002; Rothbaum, Astin, &Marsteller, 2005). In drie rec<strong>en</strong>te meta-analyses blek<strong>en</strong> beide behandeling<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>effectief (Bisson et al., 2007; Bradley et al., 2005; Seidler & Wagner, 2006).104


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusiesNiveau 1Niveau 1Het is aangetoond dat EMDR e<strong>en</strong> effectieve behandeling isbij <strong>PTSS</strong>.A1 Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1998, Foa, Keane, & Friedman,2000; Bradley et al, 2005; Bisson et al., 2007;Seidler & Wagner, 2006Het is aangetoond dat EMDR ev<strong>en</strong> effectief is als traumagerichteCGT bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>.A1 Bradley et al., 2005; Seidler & Wagner, 2006;Bisson et al., 2007Overige overweging<strong>en</strong>De keuze te start<strong>en</strong> voor trauma-focussed CGT dan wel EMDR zal in de praktijk vooralword<strong>en</strong> gemaakt op basis van de beschikbare k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kunde bij e<strong>en</strong> individuele therapeutof de desbetreff<strong>en</strong>de instelling.AanbevelingEMDR kan word<strong>en</strong> toegepast als e<strong>en</strong> op zichzelf staande kortdur<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie bij <strong>PTSS</strong>.6.3.4.2 Wijze <strong>en</strong> duur van toepassingWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingZitting<strong>en</strong> van EMDR hebb<strong>en</strong> idealiter e<strong>en</strong> duur van 90 minut<strong>en</strong> (Foa, Keane, & Friedman,2000; Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1998; Bradley et al., 2005; Bisson et al., 2007; Seidler& Wagner, 2006). Er is ge<strong>en</strong> bewijs dat zitting<strong>en</strong> van 45 minut<strong>en</strong>, zoals vaak toegepast,vergelijkbaar effectief zijn.Huiswerk anders dan het bijhoud<strong>en</strong> van klein dagboek maakt ge<strong>en</strong> onderdeel uit vande behandeling.ConclusiesNiveau 1EMDR is e<strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie die volg<strong>en</strong>s protocolkan word<strong>en</strong> uitgevoerd. Het is ess<strong>en</strong>tieel dat elke behandelingzitting90 minut<strong>en</strong> duurt. Er is ge<strong>en</strong> bewijs dat zitting<strong>en</strong>van 45 minut<strong>en</strong>, zoals vaak toegepast, vergelijkbaar effectiefzijn.A1Van Ett<strong>en</strong> & Taylor, 1998; Foa, Keane, & Friedman,2000; Bradley et al., 2005;; Seidler & Wagner,2006; Bisson et al., 2007AanbevelingAls duur van e<strong>en</strong> EMDR zitting wordt 90 minut<strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong>.6.3.4.3 DuurzaamheidWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingOnderzoek naar de lange termijn effect<strong>en</strong> van de behandeling van <strong>PTSS</strong> met EMDR isbeperkt. Veelal is de follow-up beperkt tot hoogst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> jaar na afsluiting van de105


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>therapie. Er zijn slechts twee onderzoek<strong>en</strong> waarbij werd gekek<strong>en</strong> naar de stand vanzak<strong>en</strong> 15 maand<strong>en</strong> na afsluiting van de behandeling (Power et al., 2002; Wilson, Becker& Tinker, 1997). Gevond<strong>en</strong> werd dat de resultat<strong>en</strong> ook na de eerste ‘anniversary’behoud<strong>en</strong> blev<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 4De resultat<strong>en</strong> van de behandeling van <strong>PTSS</strong> met EMDR oplangere termijn (dat wil zegg<strong>en</strong>, langer dan e<strong>en</strong> jaar naafsluiting van de therapie) zijn nog onduidelijk.Overige overweging<strong>en</strong>Gezi<strong>en</strong> de geringe hoeveelheid onderzoek naar de lange termijn effect<strong>en</strong> van EMDR bij<strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> de klinische ervaring dat met name bij <strong>PTSS</strong> nogal e<strong>en</strong>s ‘anniversaryeffect<strong>en</strong>’ kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, alsmede andere f<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> waardoor de klacht<strong>en</strong> na verloopvan tijd opnieuw naar vor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, is het verstandig om hieromtr<strong>en</strong>tmaatregel<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij ‘good clinical practice’. Deze behelz<strong>en</strong> adviez<strong>en</strong>over de handelwijze bij terugkeer van de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijke afsprak<strong>en</strong> met patiënt<strong>en</strong> huisarts over de mogelijkheid om bij (dreig<strong>en</strong>de) terugval snel te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>gezi<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> of <strong>en</strong>kele ‘herhalingsgesprekk<strong>en</strong>’.AanbevelingVoor afsluiting van de therapie lijkt het zinvol om patiënt<strong>en</strong> alert te mak<strong>en</strong> op mogelijke signal<strong>en</strong>voor terugval. Aansluit<strong>en</strong>d kan h<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geleerd om anders met deze signal<strong>en</strong> om tegaan dan voor de start van de behandeling. Het anders omgaan met deze signal<strong>en</strong> kan bestaanuit het anders duid<strong>en</strong> <strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong> ervan <strong>en</strong> uit andere coping.Nadat e<strong>en</strong> behandeling met goed resultaat is afgeslot<strong>en</strong>, is het verstandig om goede afsprak<strong>en</strong>te mak<strong>en</strong> met de patiënt <strong>en</strong> de huisarts over mogelijkhed<strong>en</strong> om snel in te grijp<strong>en</strong> bij mogelijketerugval.6.3.5 Algem<strong>en</strong>e conclusies met betrekking tot psychologische interv<strong>en</strong>ties bij<strong>PTSS</strong>De laatste jar<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> aantal RCTs gepubliceerd naar de effect<strong>en</strong> van psychologischebehandeling<strong>en</strong>. Op basis van de resultat<strong>en</strong> van dit onderzoek zijn traumagerichteCGT <strong>en</strong> EMDR de eerste keus behandeling<strong>en</strong>. De keuze te start<strong>en</strong> voor trauma-gerichteCGT dan wel EMDR zal in de praktijk vooral word<strong>en</strong> gemaakt op basis vande beschikbare k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> kunde bij e<strong>en</strong> individuele therapeut of de desbetreff<strong>en</strong>deinstelling.Bij onvoldo<strong>en</strong>de effect overgaan op e<strong>en</strong> variant van CGT of (na EMDR) traumagerichteCGT.Wel moet bedacht word<strong>en</strong> dat het bestaande onderzoek meestal betrekking heeft oppatiënt<strong>en</strong> die lijd<strong>en</strong> onder de gevolg<strong>en</strong> van soms éénmalig (type 1 trauma) maar vakermeervoudig seksueel trauma of op Vietnamveteran<strong>en</strong>. Enerzijds doet dit vermoed<strong>en</strong>dat de effectiviteit van de onderzochte behandeling<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> geldt voor degevolg<strong>en</strong> van éénmalig trauma. Anderzijds is het e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vraag of de resultat<strong>en</strong> zichlat<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eraliser<strong>en</strong> naar de behandeling van patiënt<strong>en</strong> met complexe <strong>PTSS</strong> (ook al isdit het gevolg van e<strong>en</strong>malige traumatisering), patiënt<strong>en</strong> die lijd<strong>en</strong> onder de gevolg<strong>en</strong>van herhaalde <strong>en</strong> langdurige traumatisering (al dan niet op jonge leeftijd). EMDR lijktmet name effectief bij <strong>en</strong>kelvoudige trauma’s die op volwass<strong>en</strong> leeftijd zijn ontstaan.Bij 6 maand<strong>en</strong> was 75% van deze groep <strong>PTSS</strong> patiënt<strong>en</strong> asymptomatisch terwijl dat inde trauma groep met ‘childhood onset’ slechts 33% was (Van der Kolk et al., 2007).Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat trauma-gerichte CGT niet alle<strong>en</strong> bij Type I, maar ook bij typeII trauma effectief is (Clarke, Rizvi, & Resick, 2008; Hembree, Cahill, & Foa, 2004;McDonagh, Friedman, McHugo, Ford, S<strong>en</strong>gupta, Mueser, Demm<strong>en</strong>t, Fournier, & Schnurr,2005).106


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>LiteratuurBryant, R. A., Moulds, M. L., Guthrie, R. M., Dang, S. T., & Nixon, R. D. V. (2003). Imaginal exposurealone and imaginal exposure with cognitive restructuring in treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder.Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71(4), 706–712.Australian C<strong>en</strong>ter for Posttraumatic M<strong>en</strong>tal Health. (2007). Australian guidelines for the treatm<strong>en</strong>t ofadults with acute stress disorder and posttraumatic stress disorder. Melbourne, Australia: Australi<strong>en</strong>C<strong>en</strong>ter for Posttraumatic M<strong>en</strong>tal Health.Bisson, J. I., Ehlers, A., Matthews, R., Pilling, S., Richards, D., & Turner, S. (2007). Psychologicaltreatm<strong>en</strong>ts for chronic post-traumatic stress disorder. Systematic review and meta-analysis. BritishJournal of Psychiatry, 190, 97-104.Bradley, R., Gre<strong>en</strong>e, J., Russ, E., Dutra, L., & West<strong>en</strong>, D. (2005). A multidim<strong>en</strong>sional meta-analysis ofpsychotherapy for PTSD. American Journal of Psychiatry, 162, 214-227.Chemtob, M.C., Tolin, D.F., Van der Kolk, B.A., Pitman, R.K. (2000). Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitizationand Reprocessing. In: E.B. Davidson, P.R., Parker, K.C. (2001). Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization andReprocessing (EMDR): A meta-analysis. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69, 305-316.Clarke, S.B., Rizvi, S.L., & Resick, P.A. (2008). Borderline personality characteristics and treatm<strong>en</strong>toutcome in cognitive-behavioral treatm<strong>en</strong>ts for PTSD in female rape victims. Behaviour Therapy, 39,72-78.Devilly, G. J., & Sp<strong>en</strong>ce, S. H. (1999). The relative efficacy and treatm<strong>en</strong>t distress of EMDR and acognitive-behavior trauma treatm<strong>en</strong>t protocol in the amelioration of Post-traumatic Stress Disorder.Journal of Anxiety Disorders, 13, 131-157.Ett<strong>en</strong>, M.L. van, Taylor, S. (1998). Comparative efficacy of treatm<strong>en</strong>ts for posttraumatic stress disorder:A meta-analysis. Clinical psychology and psychotherapy, 5, 126-144.Foa, E. B., Keane, T. M., & Friedman, M. (2000). Effective treatm<strong>en</strong>ts for PTSD: Practice Guidelinesfrom the International Society of Traumatic Stress Studies. New York: Guilford.A34Foa, E. B., Keane, T.M., Friedman, M.J. (Eds.) (2000). Effective treatm<strong>en</strong>ts for PTSD: Practice guidelinesfrom the International Society for Traumatic Stress Studies. London: Guilford.Hembree, E.A., Cahill, S.P., & Foa, E.B. (2004). ‘Impact of personality disorders in treatm<strong>en</strong>t outcomefor female assault survivors with chronic posttraumatic stress disorder’. Journal of Personality Disorders,18, 117-127.Ironson, G., Freund, B., Strauss, J.L., & Williams (2002). Comparison of two treatm<strong>en</strong>ts for traumaticstress: A community based study of EMDR and prolonged exposure. Journal of Clinical Psychology, 58,113-128.Kolk, B.A. van der, McFarlane, A.C., Weisaeth, J.P. (Eds.) (1996). Traumatic Stress: The effects ofoverwhelming experi<strong>en</strong>ce on mind, body and society. New York: Guilford.Lange, A, , V<strong>en</strong>, J.-P.Q.R. van de., Schriek<strong>en</strong>, B.A.L., & Emmelkamp, P.M.G. INTERA-PY. Treatm<strong>en</strong>t ofpost-traumatic stress through the Internet: A controlled trial. Jour-nal of Behavior Therapy & Experim<strong>en</strong>talPsychiatry, 32, 73-90.Lange, A., Rietdijk, D., Hudcovicova, M., Van de V<strong>en</strong>, J-P., Schriek<strong>en</strong>, S. & Emmel-kamp,. P.M.G.Interapy. A controlled randomized trial of the standardized treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress throughthe Internet. Journal of Consulting & Clinical Psychol-ogy, 71, 901-909Lee, C. W., Gavriel, H., Drummond, P. D., Richards, J., & Gre<strong>en</strong>wald, R. (2002). Treatm<strong>en</strong>t of PTSD:Stress inoculation training with prolonged exposure compared to EMDR. Journal of Clinical Psychology,58, 1071-1089.Lee, C. W., Taylor, G., & Drummond, P. D. (2006). The active ingredi<strong>en</strong>t in EMDR: Is it traditionalexposure or dual focus of att<strong>en</strong>tion? Clinical Psychology and Psychother-apy, 13, 97-107.Marks, I., Lovell, K., Noshirvani, H., Livanou, M., & Thrasher, S. (1998). Treatm<strong>en</strong>t of psotraumaticstress disorders by exposure and/or cognitive restructuring: A controlled study. Archives of G<strong>en</strong>eralPsychiatry, 55, 317-325.McDonagh, A., Friedman, M., McHugo, G., Ford, J., S<strong>en</strong>gupta, A., Mueser, K., Demm<strong>en</strong>t, C.C.,Fournier, D., & Schnurr, P. (2005). ‘Randomized trial of cognitive-behavioral therapy for chronic posttraumaticstress disorder in adult female survivors of childhood sexual abuse’. Journal of Consultingand Clinical Psychology, 73, 515-524.National Collaborating C<strong>en</strong>tre for M<strong>en</strong>tal Health. (2005). Clinical Guideline 26. Post-Traumatic StressDisorder: The Managem<strong>en</strong>t of PTSD in Adults and Childr<strong>en</strong> in Pri-mary and Secondary Care. London,UK: National Institute for Clinical Excell<strong>en</strong>ce.Power, K., McGoldrick, T., Brown, K., Buchanan, R., Sharp, D., Swanson, V., et al. (2002). A controlledcomparison of eye movem<strong>en</strong>t des<strong>en</strong>sitization and reprocessing versus exposure plus cognitiverestructuring versus waiting list in the treatm<strong>en</strong>t of post-traumatic stress disorder. Clinical Psychologyand Psychotherapy, 9, 299-318.Resick PA, Galovski TE, Uhlmansiek MO, Scher CD, Clum GA, Young-Xu Y. A randomized clinical trialto dismantle compon<strong>en</strong>ts of cognitive processing therapy for posttraumatic stress disorder in femalevictims of interpersonal viol<strong>en</strong>ce. J Consult Clin Psychol. 2008 Apr;76(2):243-58.Rothbaum, B. O., Astin, M. C., & Marsteller, F. (2005). Prolonged exposure versus Eye Movem<strong>en</strong>tDes<strong>en</strong>sitization and Reprocessing (EMDR) for PTSD rape victims. Journal of Traumatic Stress, 18, 607-616.Rothbaum, B.O., Meadows, E.A., Resick, P., Foy, D.W. (2000). Cognitive-Behavioral Therapy. In: E.B.Foa, T.M. Keane, M.J. Friedman (Eds.) (2000). Effective treatm<strong>en</strong>ts for PTSD: Practice guidelines fromthe International Society for Traumatic Stress Studies. London: Guilford.Seidler, G. H., & Wagner, F. E. (2006). Comparing the efficacy of EMDR and trauma-focused cognitive-behavioraltherapy in the treatm<strong>en</strong>t of PTSD: A meta-analytic study. Psychological Medicine, 36,107


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>1515-1522.Shalev, A.Y., Bonne, O., Eth, S. (1996). Treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder: A review. PsychosomaticMedicine, 58, 165-182.Sherman, J.J. (1998). Effects of psychotherapeutic treatm<strong>en</strong>ts for PTSD: a meta-analysis of controlledclinical trials. Journal of Traumatic Stress, 11, 413-35.Solomon, S.D., Davidson, J.R.T. (1997). Trauma: Preval<strong>en</strong>ce, Impairm<strong>en</strong>t, Service use, and Cost.Journal of Clinical Psychiatry, 58, 5-11.Solomon, S.D., Gerrity, E.T., Muff, A.M. (1992). Efficacy of treatm<strong>en</strong>ts for posttraumatic stress. Journalof Cognitive Psychotherapy: An International Quarterly, 49, 3-17.Tarrier, N., & Sommerfield, C. (2004). Treatm<strong>en</strong>t of chronic PTSD by cognitive therapy and exposure:5-year follow-up. Behavior Therapy, 35, 231–246.Taylor, S., Thordarson, D. S., Fedoroff, I. C., Maxfield, L., Lovell, K., & Ogrodniczuk, J. (2003). Comparativeefficacy, speed, and adverse effects of three PTSD treat-m<strong>en</strong>ts: Exposure therapy, EMDR,and relaxation training. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 71, 330-338.Van der Kolk B.A., Spinazzola, J., Blaustein, M.E., Hopper, J.W., Hopper, E.K., Korn, D.L., Simpson,W.B. (2007). A randomized clinical trial of eye movem<strong>en</strong>t des<strong>en</strong>sitization and reprocessing (EMDR),fluoxetine, and pill placebo in the treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder: treatm<strong>en</strong>t effects andlong-term maint<strong>en</strong>ance. Journal of Clinical Psychiatry, 68, 37-46.Van Emmerik, A., Kamphuis, J.H. & Emmelkamp, P.M.G. Treatm<strong>en</strong>t of acute stress disorder and posttraumaticstress disorder with cognitive behavioural therapy or structured writing therapy: A randomisedcontrolled trial. Psychotherapy & Psychoso-matics (in press).Vaughan, K., Armstrong, M. S., Gold, R., O'Connor, N., J<strong>en</strong>neke, W., & Tarrier, N. (1994). A trial ofeye movem<strong>en</strong>t des<strong>en</strong>sitization compared to image habituation train-ing and applied muscle relaxationin post-traumatic stress disorder. Journal of Behav-ior Therapy and Experim<strong>en</strong>tal Psychiatry, 25, 283-291.Yule, W. (Ed.) (1999). Posttraumatic stress disorders: Concepts and Therapy. New York: Wiley.108


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.4 Combinatiebehandeling <strong>PTSS</strong>6.4.1 Vergelijking van psychologische behandeling met medicatie <strong>en</strong> combinatietherapieKeuze <strong>en</strong> verantwoording literatuurIn onderstaande paragraaf wordt antwoord gegev<strong>en</strong> op welke wijze interv<strong>en</strong>ties gecombineerdingezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor de behandeling van e<strong>en</strong> patiënt met e<strong>en</strong>posttraumatische stressstoornis, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de aard, ernst <strong>en</strong> het beloopvan de problematiek.Voor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek. In Medline werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> studiesgevond<strong>en</strong> op combinaties met de volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>: posttraumatic stressdisorder <strong>en</strong> treatm<strong>en</strong>t. Handmatig zoek<strong>en</strong> leidde tot één meta-analyse, die gebruiktwerd om de effectiviteit van antidepressiva met cognitieve gedragstherapie te vergelijk<strong>en</strong>.Tot op hed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> studies verricht waarin antidepressiva direct met cognitievegedragstherapie zijn vergelek<strong>en</strong>. Ook is de combinatiebehandeling niet op effectiviteitgeëvalueerd.6.4.2 Effectiviteit antidepressiva versus cognitieve gedragstherapieWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr zijn tot op hed<strong>en</strong> één kleine studie bij 21 patiënt<strong>en</strong> verricht bij de posttraumatischestress stoornis (<strong>PTSS</strong>) waarin het antidepressivum paroxetine direct met cognitievegedragstherapie is vergelek<strong>en</strong> (Frommberger 2004). Na 3 maand<strong>en</strong> bleek paroxetine20-50 mg ev<strong>en</strong> effectief als CBT echter na vervolg van 6 maand<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de symptom<strong>en</strong>op CBT verder verminderd in teg<strong>en</strong>stelling tot de medicatiegroep. Er is één meta-analysegepubliceerd waarin beide behandeling<strong>en</strong> met elkaar vergelek<strong>en</strong> zijn (VanEtt<strong>en</strong> 1998). E<strong>en</strong> probleem bij de interpretatie van de resultat<strong>en</strong> is dat onderzoek bijverschill<strong>en</strong>de studiepopulaties met elkaar vergelek<strong>en</strong> wordt. Met deze restrictie kanvoorlopig uit deze meta-analyse word<strong>en</strong> afgeleid dat cognitieve gedragstherapie superieuris aan e<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva. Deze conclusie geldt voor e<strong>en</strong> algehelebeoordeling van de <strong>PTSS</strong> symptom<strong>en</strong> na behandeling. Wanneer gelet werd opsymptoomclusters als intrusies <strong>en</strong> vermijding, blijkt de conclusie met name voor devermijdingssymptom<strong>en</strong> te geld<strong>en</strong>. Deze verbeter<strong>en</strong> met cognitieve gedragstherapiebeter dan met antidepressiva. Intrusiesymptom<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> met beide behandeling<strong>en</strong>ev<strong>en</strong> goed te verbeter<strong>en</strong>. Het drop-outperc<strong>en</strong>tage bij e<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva(32%) is significant groter dan bij cognitieve gedragstherapie (15%). Overterugvalperc<strong>en</strong>tages na stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandeling is bij <strong>PTSS</strong> niets bek<strong>en</strong>d.Uit e<strong>en</strong> dubbelblinde studie waarin EMDR vergelek<strong>en</strong> werd met fluoxetine of placebobleek EMDR zowel op de korte (8 wek<strong>en</strong>) als op de langere termijn (6 maand<strong>en</strong>) effectieverdan de beide andere behandelmodaliteit<strong>en</strong>. Dit gold met name voor <strong>PTSS</strong> dieop volwass<strong>en</strong> leeftijd was ontstaan. Bij 6 maand<strong>en</strong> was 75% van deze groep asymptomatischterwijl dat in de ‘childhood onset’ <strong>PTSS</strong> groep 33% was (Van der Kolk2007).109


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>ConclusiesNiveau 3Het is aannemelijk dat cognitieve gedragstherapie superieuris aan antidepressiva bij <strong>PTSS</strong>.Hetzelfde geldt voor EMDR, met name voor <strong>PTSS</strong> die opvolwass<strong>en</strong> leeftijd ontstaan is.A1 Van Ett<strong>en</strong> 1998A2 Van der Kolk 2007B Frommberger 2004Overige overweging<strong>en</strong>Aangezi<strong>en</strong> het dropoutperc<strong>en</strong>tage gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> behandeling met e<strong>en</strong> antidepressivumgroter is dan met cognitieve gedragstherapie, lijkt het zinvol om eerst te start<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> behandeling met cognitieve gedragstherapie of EMDR, met name wanneer devoorkeur van de patiënt uitgaat naar e<strong>en</strong> niet-medicam<strong>en</strong>teuze behandeling. Dit geldtniet voor patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> co-morbide depressieve stoornis. Deze kunn<strong>en</strong> waarschijnlijkbeter eerst ingesteld word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> antidepressivum.AanbevelingEr is e<strong>en</strong> voorkeur voor cognitieve gedragstherapie of EMDR bov<strong>en</strong> farmacotherapieals eerste stap bij de behandeling van <strong>PTSS</strong>.Bij aanwezigheid van e<strong>en</strong> co-morbide depressie gaat de voorkeur uitnaar eerst instelling op e<strong>en</strong> antidepressivumLiteratuurEtt<strong>en</strong> ML van, Taylor S. Comparative efficacy of treatm<strong>en</strong>ts for post-traumatic stress disorder: Ameta-analysis. Clin Psychol Psychother 1998; 5: 126-144.Frommberger U, Stieglitz RD, Nyberg E, Richter H, Novelli-Fischer U, Ang<strong>en</strong><strong>en</strong>dt JÃ, Zaninelli R, BergerM. Comparison betwe<strong>en</strong> paroxetine and behaviour therapy in pati<strong>en</strong>ts with posttraumatic stressdisorder (PTSD): A pilot study. International Journal of Psychiatry in Clinical Practice 2004;8:19-23.Van der Kolk BA, Spinazzola J, Blaustein ME, Hopper JW, Hopper EK, Korn DL, Simpson WB. A randomizedclinical trial of eye movem<strong>en</strong>t des<strong>en</strong>sitization and reprocessing (EMDR), fluoxetine, and pillplacebo in the treatm<strong>en</strong>t of posttraumatic stress disorder: treatm<strong>en</strong>t effects and long-term maint<strong>en</strong>ance.The Journal Of Clinical Psychiatry 2007; 68(1):37-46.6.4.3 Effectiviteit van e<strong>en</strong> combinatiebehandeling van e<strong>en</strong> antidepressivum metcognitieve gedragstherapieWet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr is tot op hed<strong>en</strong> slechts één onderzoek verricht bij slechts 10 patiënt<strong>en</strong> die eerderniet op e<strong>en</strong> SSRI (niet sertraline) gereageerd hadd<strong>en</strong>, behandeld werd<strong>en</strong> met sertralinealle<strong>en</strong> of in combinatie met CBT, waarbij de combinatiebehandeling superieur bleek(Otto 2003).ConclusiesNiveau 4Naar de effectiviteit van combinatiebehandeling van <strong>PTSS</strong>met medicatie <strong>en</strong> CBT of EMDR is onvoldo<strong>en</strong>de onderzoekverricht.AanbevelingDe effectiviteit van combinatiebehandeling van <strong>PTSS</strong> met medicatie <strong>en</strong>CBT of EMDR is onvoldo<strong>en</strong>de onderzocht <strong>en</strong> wordt daarom door de werkgroepniet als eerste behandelstap geadviseerd bov<strong>en</strong> CBT of EMDRalle<strong>en</strong>.110


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>LiteratuurOtto MW, Hinton D, Korbly NB, Chea ABP, Gershuny BS, Pollack MH. Treatm<strong>en</strong>t of pharmacotherapyrefractoryposttraumatic stress disorder among Cambodian refugees: a pilot study of combinationtreatm<strong>en</strong>t with cognitive-behavior therapy vs sertraline alone. Behaviour Research And Therapy 2003;41(11):1271-6.6.5 Culturele diversiteit bij <strong>PTSS</strong>Psychiatrische stoorniss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> universele k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, maar ernst, preval<strong>en</strong>tie <strong>en</strong>expressie kunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> per cultuur. In deze paragraaf wordt gekek<strong>en</strong> of dezeculturele verschill<strong>en</strong> ook van invloed zijn op de effectiviteit van de behandeling van<strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> of de behandeling daaraan aangepast di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>.Selectie literatuurEr is e<strong>en</strong> systematische literatuursearch verricht vanaf januari 1997 tot oktober 2007in de databases PubMed <strong>en</strong> PsycINFO. Hierbij werd<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de zoekterm<strong>en</strong> gehanteerd:Cross-Cultural Comparison; Ethnic Groups; Cultural Diversity; Cross CulturalDiffer<strong>en</strong>ces; Minority Groups; Racial and Ethnic Differ<strong>en</strong>ces; Racial and Ethnic Groups;Ethnological research. Nederlands, Engels <strong>en</strong> Duitstalige literatuur werd<strong>en</strong> geincludeerd.Deze search leverde veel resultaat op, waarvan slechts twee onderzoek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bijdrageleverd<strong>en</strong> voor het beantwoord van de gestelde uitgangsvraag.Naast het resultaat van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde search is het Intercultureel Add<strong>en</strong>dumAngststoorniss<strong>en</strong> (Mikado, 2008) geraadpleegd.Beschrijving literatuurZoellner (1999) laat in e<strong>en</strong> RCT zi<strong>en</strong> dat cognitieve gedragtherapie bij <strong>PTSS</strong> ev<strong>en</strong> effectiefwas voor Kaukasische Amerikaanse vrouw<strong>en</strong> als voor Afrikaanse Amerikaansevrouw<strong>en</strong>. Het betreft echter <strong>en</strong> kleine onderzoekspopulatie, hetge<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eraliseerbaarheidvan deze resultat<strong>en</strong> beperkt.Uit e<strong>en</strong> RCT van Kubany et al (2004) bleek CGT bij dat mishandelde vrouw<strong>en</strong> vandiverse ethniciteit<strong>en</strong> met <strong>PTSS</strong> ev<strong>en</strong> effectief was voor blank<strong>en</strong> als voor andere etnischegroep<strong>en</strong>.Onderzoek naar de effectiviteit van psychofarmaca bij <strong>PTSS</strong> onder in Nederland woonachtigeallochtone bevolkingsgroep<strong>en</strong> ontbreekt.ConclusiesNiveau 3Niveau 3Niveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat CGT ev<strong>en</strong> effectief is bij Kaukasische Amerikaansevrouw<strong>en</strong> als bij Afrikaanse Amerikaanse vrouw<strong>en</strong> voor de behandelingvan <strong>PTSS</strong>B Zoellner, 1999.Het is aannemelijk dat CGT ev<strong>en</strong> effectief is bij blank<strong>en</strong> als bij andereetnische groep<strong>en</strong> voor de behandeling van <strong>PTSS</strong>A2 Kubany, 2004Onderzoek naar de effectiviteit van psychofarmaca bij <strong>PTSS</strong> onder inNederland woonachtige allochtone bevolkingsgroep<strong>en</strong> ontbreekt.Overige overweging<strong>en</strong>De intra-culturele variaties zijn groter dan de inter-culturele variaties. De hulpverl<strong>en</strong>erdi<strong>en</strong>t dan ook de individu <strong>en</strong> niet zijn etniciteit te behandel<strong>en</strong>.In veel cultur<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> groot aanbod van (naar westerse maatstav<strong>en</strong>) alternatievebehandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong> deze behandeling<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote mate van populariteit. E<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>er moet zich ervan bewust zijn dat de pati<strong>en</strong>t mogelijk e<strong>en</strong> dergelijke behandelingvolgt, naast de voorgeschrev<strong>en</strong> behandeling. Het is dan ook aan te rad<strong>en</strong>daar naar te informer<strong>en</strong>.111


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Wat betreft de farmacotherapie is het in het algeme<strong>en</strong> van belang bij het voorschrijv<strong>en</strong>van psychofarmaca extra alert te zijn op verschill<strong>en</strong> in farmacokinetiek <strong>en</strong> -dynamiek, bijvoorbeeld sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d met verschill<strong>en</strong> in beschikbaarheid van <strong>en</strong>zym<strong>en</strong>die betrokk<strong>en</strong> zijn bij de afbraak van g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> (bijv. van het cytochroomP-450 systeem).Aanbeveling<strong>en</strong>De Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij in Nederland woonachtige allochtonepatiënt met <strong>PTSS</strong> op dezelfde wijze gehandeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>als bij e<strong>en</strong> autochtone patiëntDe Richtlijnwerkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij in Nederland woonachtige allochtonebevolkingsgroep<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> met hetaanbod van (naar westerse maatstav<strong>en</strong>) alternatieve behandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong>de mogelijkheid dat e<strong>en</strong> patiënt deze volgt. Het wordt aangerad<strong>en</strong> daarnaar te informer<strong>en</strong>.Bij het voorschrijv<strong>en</strong> van psychofarmaca wordt aangerad<strong>en</strong> alert te zijnop verschill<strong>en</strong> in farmacokinetiek <strong>en</strong> -dynamiekLiteratuurIntercultureel Add<strong>en</strong>dum Angststorniss<strong>en</strong>. Mikado, 2008. RotterdamKubany ES, Hill EE, Ow<strong>en</strong>s JA, Iannce-Sp<strong>en</strong>cer C, McCaig MA, Tremayne KJ, WIlliams PL (2004). Cognitivetrauma therapy for battered wom<strong>en</strong> with PTSD (CTT-BW). Journal of Consulting and ClinicalPsychology, 72: 3-18Zoellner LA, Fe<strong>en</strong>y NC, Fitzgibbons LA, Foa EB. (1999). Response of African American and Caucasianwom<strong>en</strong> to cognitive behavioural treatm<strong>en</strong>t for PTSD. Behavior Therapy, 30, 581-5956.6 Stepped-care model posttraumatische stress stoornis(<strong>PTSS</strong>): plaatsbepaling van de aanbevol<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong>Uit de hieraan voorafgaande richtlijnaanbeveling<strong>en</strong> blijkt dat verschill<strong>en</strong>de (medicam<strong>en</strong>teuze<strong>en</strong> niet-medicam<strong>en</strong>teuze) behandeling<strong>en</strong> ingezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong><strong>PTSS</strong>. Deze paragraaf gaat in op de plaatsbepaling van deze behandeling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichtevan elkaar. Deze plaatsbepaling leidt dan tot e<strong>en</strong> behandelalgoritme. Dit algoritmewordt hierna gepres<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong> toegelicht.Geselecteerde interv<strong>en</strong>ties op basis van wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tieOp basis van wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie heeft de Richtlijnwerkgroep beslot<strong>en</strong> devolg<strong>en</strong>de behandelalternatiev<strong>en</strong> in de richtlijn op te nem<strong>en</strong>:1. Psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties bestaande uit: Cognitievegedragstherapie (CGT) <strong>en</strong> Eye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitisation and Reprocessing (EM-DR). Onder CGT wordt trauma-gerichte CGT verstaan, die bestaat uit (imaginaire)exposure in vivo aan de psychotraumatische situaties die vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ookkan bij CGT stress-mamagem<strong>en</strong>t gericht op het adequaat ler<strong>en</strong> omgaan met angst<strong>en</strong> schrijftherapie word<strong>en</strong> ingezet.2. Farmacotherapie bestaande uit: SSRI’s, ev<strong>en</strong>tueel additie van e<strong>en</strong> antipsychoticumaan e<strong>en</strong> SSRI, TCA of v<strong>en</strong>lafaxine, v<strong>en</strong>lafaxine of TCA, anticonvulsiva, MAOremmers. Deze volgorde is gekoz<strong>en</strong> op basis van verwachte bijwerking<strong>en</strong> op korte<strong>en</strong> lange termijn.Geselecteerde interv<strong>en</strong>ties op basis van cons<strong>en</strong>susVoor e<strong>en</strong> aantal behandelmogelijkhed<strong>en</strong> bestaat ge<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke evid<strong>en</strong>tie. DeRichtlijnwerkgroep heeft op basis van cons<strong>en</strong>sus beslot<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties inde richtlijn op te nem<strong>en</strong>:1. Basisinterv<strong>en</strong>ties: Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> individueleadviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan.112


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>2. De combinatie van psychologische <strong>en</strong> psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties met farmacotherapie.De combinatiebehandeling is onvoldo<strong>en</strong>de onderzocht op effectiviteit<strong>en</strong> wordt door de Richtlijnwerkgroep alle<strong>en</strong> gereserveerd bij partieel herstel.3. Terugvalprev<strong>en</strong>tie: Alhoewel er ge<strong>en</strong> evid<strong>en</strong>tie bestaat dat terugvalprev<strong>en</strong>tie effectiefis, adviseert de Richtlijnwerkgroep na e<strong>en</strong> geslaagde CGT of na e<strong>en</strong> geslaagdebehandeling met psychofarmaca aandacht te bested<strong>en</strong> aan het voorkóm<strong>en</strong>van terugval. Dit ook met het oog op ‘anniversary effect<strong>en</strong>’.De Richtlijnwerkgroep heeft uitgaande van het stepped-care model op basis van evid<strong>en</strong>tie<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus deze behandeling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> voorkeursvolgorde geplaatst om tekom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> algoritme. Het stepped-care model gaat er vanuit e<strong>en</strong> behandeling testart<strong>en</strong> met zo min mogelijk invasieve evid<strong>en</strong>ce-based of cons<strong>en</strong>sus-based method<strong>en</strong>die zo maximaal mogelijk de <strong>PTSS</strong> klacht<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong>.Omdat er evid<strong>en</strong>tie is dat psychologische of psychotherapeutische behandeling effectieveris dan farmacotherapie, gaat bij <strong>PTSS</strong> de voorkeur uit naar e<strong>en</strong> psychologischeof psychotherapeutische behandeling. In deze keuze is tev<strong>en</strong>s het patiënt<strong>en</strong>perspectiefmeegewog<strong>en</strong>: de voorkeur van veel patiënt<strong>en</strong> gaat uit naar e<strong>en</strong> nietmedicam<strong>en</strong>teuzebehandeling. Tot slot is bij deze keuze ook meegewog<strong>en</strong> dat vergelek<strong>en</strong>met het stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> behandeling met cognitieve gedragstherapie méér patiënt<strong>en</strong>terugvall<strong>en</strong> na stak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze behandeling. Ook wordt zooverbehandeling voorkóm<strong>en</strong>.De Richtlijnwerkgroep heeft op basis van cons<strong>en</strong>sus bepaald dat de patiënt met e<strong>en</strong><strong>PTSS</strong> met e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressieve stoornis bij voorkeur wordt behandeldmet e<strong>en</strong> antidepressivum.Stepped-care model <strong>PTSS</strong>1. Altijd wordt gestart met psychoeducatie <strong>en</strong> word<strong>en</strong> individuele adviez<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>t<strong>en</strong>einde de patiënt te activer<strong>en</strong> <strong>en</strong> vermijding teg<strong>en</strong> te gaan.2. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt hiernaast de voorkeur gegev<strong>en</strong> aane<strong>en</strong> behandeling met antidepressiva.3. Wanneer er ge<strong>en</strong> sprake is van e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie wordt naast 1gekoz<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> behandeling met traumagerichte CGT of EMDR. Deze keuze wordtdoor de behandelaar gemaakt op basis van behandelw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de patiënt. Na 8-12wek<strong>en</strong> wordt de behandeling geëvalueerd.4. Bij herstel na stap 3 wordt terugvalprev<strong>en</strong>tie gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de cognitieve gedragstherapieof EMDR afgeslot<strong>en</strong>.5. Indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel optreedt wordt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit de nietgegev<strong>en</strong> psychologische behandeling<strong>en</strong> (dat wil zegg<strong>en</strong>: na traumagerichte CGT wordtvoor EMDR gekoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vice-versa) of uit medicatie.6. Bij partieel herstel na 5 wordt e<strong>en</strong> combinatiebehandeling gestart: aan CGT wordtmedicatie toegevoegd <strong>en</strong> aan medicatie CGT.9. Wanneer na 6 ge<strong>en</strong> herstel optreedt wordt e<strong>en</strong> second opinion aangevraagd aane<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinisch psycholoog).10. Wanneer er toch sprake blijkt te zijn van e<strong>en</strong> <strong>PTSS</strong> wordt de behandeling geïnt<strong>en</strong>siveerd(dagbehandeling of klinische behandeling).11. Bij onvoldo<strong>en</strong>de effect wordt het handicapmodel toegepast.113


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.6.1 Algoritme <strong>PTSS</strong>Toepass<strong>en</strong> vanbasisinterv<strong>en</strong>tie:**PsychoeducatiePsychosociale interv<strong>en</strong>tiesActiver<strong>en</strong><strong>PTSS</strong>*stel vast of sprake is vandepressie als comorbiditeitMaak i.o.m.p.keuze uit<strong>PTSS</strong> -depressie***Psychologische behandelingGe<strong>en</strong> responsFarmacotherapieCGT (trauma)(8-12 sessies)ResponsEMDRE<strong>en</strong> SSRIResponsResponsE<strong>en</strong> andere SSRIGe<strong>en</strong> responsMaak i.o.m.p.keuze uitToepass<strong>en</strong>terugvalprev<strong>en</strong>tieGe<strong>en</strong> responsMaak i.o.m.p.keuze uitEvt additieantipsychoticumV<strong>en</strong>lafaxine XR ofe<strong>en</strong> TCATCA ofV<strong>en</strong>lafaxine XRAnticonvulsivumEMDRFarmacotherapieCGT (trauma)(8 -12 sessies)V<strong>en</strong>lafaxine XR ofMAO-Ie<strong>en</strong> TCAGe<strong>en</strong> responsPartieelresponsToepass<strong>en</strong>terugvalprev<strong>en</strong>tieSecondopinionRespons<strong>PTSS</strong>Int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> vande behandelingCombinatiebehandelingResponsGe<strong>en</strong> responsToepass<strong>en</strong>handicapmodel* inclusief middel<strong>en</strong>afhankelijkheid of depressie als comorbiditeit** bij middel<strong>en</strong>afhankelijkheid de CGT <strong>en</strong> de EMDR combiner<strong>en</strong> met leefstijltraining***Indi<strong>en</strong> de depressie voldo<strong>en</strong>de is opgeklaard dan EMDR of CGT****heroverweeg diagnose <strong>en</strong> second opinion toepass<strong>en</strong> vanaf de 2e stap in de therapie114


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>6.6.2 Toelichting Algoritme <strong>PTSS</strong>Algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong>:1. Toepass<strong>en</strong> van basisinterv<strong>en</strong>ties wordt altijd gedaan, onafhankelijk van ernst vande aando<strong>en</strong>ing of ev<strong>en</strong>tueel aanwezige co-morbiditeit.2. Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om primair met medicatiete behandel<strong>en</strong>, ondanks de beperkte wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing. Wanneerde depressie voldo<strong>en</strong>de is opgeklaard kan vervolg<strong>en</strong>s CGT of EMDR word<strong>en</strong>toegevoegd.3. Bij e<strong>en</strong> lichte co-morbide depressie kan het <strong>PTSS</strong> algoritme gevolgd word<strong>en</strong>, met<strong>en</strong>ige voorkeur voor psychologische behandeling.4. Bij co-morbide middel<strong>en</strong>afhankelijkheid di<strong>en</strong>t altijd leefstijltraining aan de behandelingtoegevoegd te word<strong>en</strong>.5. De eerste stap bij de behandeling van <strong>PTSS</strong> gaat de voorkeur uit naar cognitievegedragstherapie of EMDR bov<strong>en</strong> farmacotherapie6. Bij e<strong>en</strong> psychologische behandeling wordt uitgegaan van wekelijkse zitting<strong>en</strong>.7. Bij iedere wijziging van psychologische behandelingsstap geldt: heroverweeg ookfarmacotherapeutische mogelijkhed<strong>en</strong>.8. Bij iedere medicatie wijzigingsstap geldt: heroverweeg ook psychologische behandelingsmogelijkhed<strong>en</strong>.9. Bij herstel op behandeling di<strong>en</strong>t terugvalprev<strong>en</strong>tie plaats te vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> aandacht tezijn voor reïntegratie.10. Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel op farmacotherapie, bij adequate duur <strong>en</strong> dosering, kanpsychologische behandeling word<strong>en</strong> toegevoegd.11. Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel op psychologische behandeling, bij adequate duur <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siteit,kan farmacotherapie word<strong>en</strong> toegevoegd.12. E<strong>en</strong> selectieve serotonine heropnameremmer (SSRI) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> serotonerg tricyclischantidepressivum (TCA) blijk<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> effectief. Op basis van tolerantie <strong>en</strong> veiligheidspreekt de Richtlijnwerkgroep e<strong>en</strong> voorkeur uit voor SSRI’s als eerste keuze preparaat,gevolgd door TCA’s <strong>en</strong> v<strong>en</strong>lafaxine.13. Het effect van medicatie kan na 12 wek<strong>en</strong> beoordeeld word<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>tueel kan bijonvoldo<strong>en</strong>de effect de dosering van de streefdosering verder verhoogd word<strong>en</strong>naar de maximale dosering.14. Farmacotherapie van de <strong>PTSS</strong> di<strong>en</strong>t bij voorkeur in de tweede lijn plaats te vind<strong>en</strong>.15. Gezi<strong>en</strong> de ernst van de bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële toxiciteit di<strong>en</strong><strong>en</strong> de farmacotherapiestapp<strong>en</strong>additie van e<strong>en</strong> atypisch antipsychoticum, MAOI, <strong>en</strong> anticonvulsivumalle<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> psychiater toegepast <strong>en</strong> vervolgd te word<strong>en</strong>.16. Bij twijfel over de diagnose, ev<strong>en</strong>tuele co-morbiditeit, of bij therapieresist<strong>en</strong>tiewordt e<strong>en</strong> second opinion bij e<strong>en</strong> specialist (psychotherapeut, psychiater of klinischpsycholoog) geadviseerd.17. Bij dreig<strong>en</strong>d stagner<strong>en</strong> van de behandeling of therapieresist<strong>en</strong>tie wordt geadviseerdde behandeling te int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong>, zo mogelijk in e<strong>en</strong> in <strong>PTSS</strong> gespecialiseerdebehandelsetting (dagklinisch, klinisch).18. Afhankelijk van de sam<strong>en</strong>stelling van het multidisciplinaire team in deze gespecialiseerdebehandelsettings word<strong>en</strong> in meer of mindere mate ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tiesaangebod<strong>en</strong>, los van de behandelstapp<strong>en</strong> uit het algoritme.Algoritme algeme<strong>en</strong>, stap 1:- Bij alle patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de basisinterv<strong>en</strong>ties toegepast: psychoeducatie<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>/ vermijding teg<strong>en</strong>gaan. Bij het activer<strong>en</strong>/vermijding teg<strong>en</strong>gaanwordt het advies aan de patiënt gegev<strong>en</strong> waarbij ge<strong>en</strong> behandelplan aant<strong>en</strong> grondslag ligt. Dit in teg<strong>en</strong>stelling tot exposure, waarbij juist gestructureerd,systematisch <strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>d wordt gewerkt.- Daarnaast wordt e<strong>en</strong> keuze gemaakt uit psychologische <strong>en</strong> farmacologischebehandeling, waarbij er e<strong>en</strong> voorkeur bestaat voor psychologische behandelingals eerste stap. Dit geldt ook wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> lichte co-morbidedepressie.- Bij e<strong>en</strong> ernstige co-morbide depressie is er e<strong>en</strong> voorkeur om eerst met medi-115


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>catie te behandel<strong>en</strong>, ondanks de beperkte wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing,<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s, na voldo<strong>en</strong>de opklar<strong>en</strong> van de depressie, psychologische behandelingvoor de <strong>PTSS</strong> zo nodig toe te voeg<strong>en</strong>.Psychologische behandeling, stap 1:- In overleg met de patiënt wordt er e<strong>en</strong> keuze gemaakt tuss<strong>en</strong> EMDR <strong>en</strong> CGTtrauma. De keuze kan mede word<strong>en</strong> bepaald door voorkeur van de patiënt,behandelmogelijkhed<strong>en</strong>, wachttijd<strong>en</strong> of type trauma.- Voor EMDR is er ge<strong>en</strong> minimaal aantal sessies <strong>en</strong> voor TF-CGT word<strong>en</strong> 8 tot 12sessies geadviseerd.- Bij herstel: terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op Psychologischebehandeling stap 2, of ga over op farmacotherapie.Psychologische behandeling, stap 2:- Switch van EMDR naar CGT trauma, of van CGT trauma naar EMDR.- Voor EMDR is er ge<strong>en</strong> minimaal aantal sessies <strong>en</strong> voor CGT trauma word<strong>en</strong> 8tot 12 sessies geadviseerd.- Bij herstel: terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> herstel: ga over op Farmacotherapie indi<strong>en</strong> dit nog niet eerder is toegepast.Indi<strong>en</strong> dit wel gedaan is: second opinion <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> van de behandeling.- Bij onvoldo<strong>en</strong>de herstel: voeg farmacotherapie toe.Farmacotherapie, stap 1:- E<strong>en</strong> SSRI. Het middel di<strong>en</strong>t in adequate dosering ingesteld te word<strong>en</strong>. Het resultaatkan na 12 wek<strong>en</strong> behandeling beoordeeld word<strong>en</strong>.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op Psychologischebehandeling, of ga over op Farmacotherapie stap 2.Farmacotherapie, stap 2 <strong>en</strong> 2A:- E<strong>en</strong> ander SSRI, in adequate dosering <strong>en</strong> adequate duur (12 wek<strong>en</strong>).- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong>/onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga in overleg met patiënt over op Psychologischebehandeling, of ga over op Farmacotherapie stap 3. Overweeg ook additievan e<strong>en</strong> atypisch antipsychoticum, met name wanneer hyperarousal, of intrusie,op de voorgrond staat.Farmacotherapie, stap 3:- E<strong>en</strong> TCA of v<strong>en</strong>lafaxine, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (12 wek<strong>en</strong>). Voor instell<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> TCA di<strong>en</strong>t gezi<strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> ook altijd psychologischebehandeling gegev<strong>en</strong> te zijn, als dat niet eerder gedaan is.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op Farmacotherapie stap 4.Farmacotherapie, stap 4:- V<strong>en</strong>lafaxine of e<strong>en</strong> TCA, in adequate duur <strong>en</strong> dosering (12 wek<strong>en</strong>). Voor instell<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> TCA di<strong>en</strong>t gezi<strong>en</strong> de mogelijke bijwerking<strong>en</strong> ook altijd psychologischebehandeling gegev<strong>en</strong> te zijn, als dat niet eerder gedaan is.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op Farmacotherapie stap 5 of overweegsecond opinion.Farmacotherapie, stap 5:- E<strong>en</strong> stemmingsstabilisator, in adequate duur <strong>en</strong> dosering, met spiegelcontrole.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: ga over op Farmacotherapie stap 6 of overweegsecond opinion.116


BEHANDELING – PANIEKSTOORNIS/<strong>PTSS</strong>Farmacotherapie, stap 6:- E<strong>en</strong> MAOI, in adequate duur <strong>en</strong> dosering. Het houd<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tyraminebeperktdieet is hierbij noodzakelijk.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Bij ge<strong>en</strong> of onvoldo<strong>en</strong>de herstel: second opinion <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> van de behandeling.Int<strong>en</strong>siver<strong>en</strong> van de behandeling:- Indi<strong>en</strong> eerdere ambulante behandeling<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de resultaat opgeleverdhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> second opinion in e<strong>en</strong> gespecialiseerd c<strong>en</strong>trum ge<strong>en</strong> verdereopties aangegev<strong>en</strong> heeft, wordt de behandeling geïnt<strong>en</strong>siveerd wat betreftcombinatie van verschill<strong>en</strong>de behandeling<strong>en</strong> alsook int<strong>en</strong>siteit in e<strong>en</strong>(dag)klinische setting.- Bij herstel: continuer<strong>en</strong> medicatie, terugvalprev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> reïntegratie.- Indi<strong>en</strong> ook dit onvoldo<strong>en</strong>de verdere verbetering geeft <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele nieuwesecond opinion ge<strong>en</strong> verdere behandelopties biedt dan schiet<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teeltherapeutische mogelijkhed<strong>en</strong> tekort. De patiënt di<strong>en</strong>t verder begeleid te word<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s het handicapmodel, ter optimalisering van sociaal <strong>en</strong> maatschappelijkfuntioner<strong>en</strong>, care, <strong>en</strong> ter voorkoming van complicaties.117


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7 Ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties7.1 InleidingOndersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> gedefinieerd als interv<strong>en</strong>ties die gericht zijn opde vermindering van individuele beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> participatieproblem<strong>en</strong> in het maatschappelijklev<strong>en</strong> alsmede op het verminder<strong>en</strong> van belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> factor<strong>en</strong>die e<strong>en</strong> katalyser<strong>en</strong>de functie kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de psychotherapeutische <strong>en</strong>farmacotherapeutische interv<strong>en</strong>ties bij patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong>. Ondersteun<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het gehele zorgproces op indicatie word<strong>en</strong> toegevoegdaan de onderscheid<strong>en</strong> behandelstapp<strong>en</strong>. Ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties zull<strong>en</strong>vooral (maar niet uitsluit<strong>en</strong>d) hun plaats hebb<strong>en</strong> in de gespecialiseerde setting, zekerwaar die setting uitgaat van e<strong>en</strong> multidisciplinair behandelaanbod, waarbij het acc<strong>en</strong>tkomt te ligg<strong>en</strong> op het hanter<strong>en</strong> van de angstproblematiek zonder dat sprake is vane<strong>en</strong> curatieve behandeling (toepassing ‘handicap-model’).In voorgaande hoofdstukk<strong>en</strong> zijn psychotherapeutische <strong>en</strong> farmacotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties beschrev<strong>en</strong>. In dit hoofdstuk kom<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties aan de orde die vaakafgeleid zijn van principes uit psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties die niet of in minderemate geprotocolleerd zijn. Deze interv<strong>en</strong>ties zijn meestal praktisch gericht <strong>en</strong> vind<strong>en</strong>plaats in het kader van e<strong>en</strong> meer omvatt<strong>en</strong>d behandelprogramma.Er is bij de beschrijving van ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties ge<strong>en</strong> onderscheid gemaaktin de discipline of behandelcontext waarin de interv<strong>en</strong>tie wordt uitgevoerd. Toch is ditwel ess<strong>en</strong>tieel in de toepassing ervan. De context van de behandeling (algeme<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huis,RIAGG, thuiszorg, huisarts, APZ, algeme<strong>en</strong> maatschappelijk werk) <strong>en</strong> devaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> opleiding van betrokk<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers bepal<strong>en</strong> de selectie van deinterv<strong>en</strong>ties. In de app<strong>en</strong>dix Verpleegkundige diagnostiek is voor de beroepsgroepspecifieke informatie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.De beschrijving van de ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties is in dit hoofdstuk geord<strong>en</strong>d aande hand van de categorieën van het m<strong>en</strong>selijk functioner<strong>en</strong> waar de interv<strong>en</strong>tie zichop richt. Hiervoor is de Nederlandse vertaling van de ‘International Classification ofFunctioning, Disability and Health’ (ICF) als raamwerk gekoz<strong>en</strong> omdat hierin zowelsymptom<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> als de gevolg<strong>en</strong> ervan voor het persoonlijk <strong>en</strong> sociaalmaatschappelijk functioner<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geclassificeerd. Hierin is de multidisciplinairebehandeling van angststoorniss<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>baar. Omdat de hier beschrev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tiesgericht zijn op de gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ‘beperking<strong>en</strong>’,‘participatieproblem<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>’ gebruikt. Voor de beschrijvingvan de ‘stoorniss<strong>en</strong>’ wordt verwez<strong>en</strong> naar de DSM-IV criteria (zie hoofdstuk Diagnostiek).Classificer<strong>en</strong> van de in de literatuur gevond<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties br<strong>en</strong>gt in die zin problem<strong>en</strong>met zich mee dat de indeling arbitrair is. Bijvoorbeeld dramatherapeutische interv<strong>en</strong>tieszijn gericht op verbetering van het sociaal functioner<strong>en</strong> van de patiënt. Zij kunn<strong>en</strong>echter ook e<strong>en</strong> symptoomreducer<strong>en</strong>de werking hebb<strong>en</strong> al is dit niet het primaire behandeldoel.In die zin is sprake van e<strong>en</strong> zekere abstractie in de beschrijving van deinterv<strong>en</strong>ties. Dit, <strong>en</strong>erzijds, om toch zoveel mogelijk aan onderbouwd materiaal tekom<strong>en</strong> <strong>en</strong>, anderzijds, om niet te vervall<strong>en</strong> in zeer concrete beschrijving<strong>en</strong> van behandelmethod<strong>en</strong>.In het onderstaande schema wordt e<strong>en</strong> overzicht gegev<strong>en</strong> van deinterv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de indeling in de ICF classificatie.Tabel 7.1: Matrix multidisciplinaire interv<strong>en</strong>ties bij angststoorniss<strong>en</strong> op basisvan de Nederlandse vertaling van de ‘International Classification of HumanFunctioning Disabilities and Health’ (ICF)119


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESCompon<strong>en</strong>t CategorieënActiviteit<strong>en</strong>(Beperking<strong>en</strong>)Participatie(Participatieproblem<strong>en</strong>)Lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact/ Zelfhulpgroep<strong>en</strong>*Omgevingsfactor<strong>en</strong>,(Belemmer<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong>)CommunicatieAlgem<strong>en</strong>e tak<strong>en</strong><strong>en</strong> eis<strong>en</strong>ZelfverzorgingHuishoud<strong>en</strong>Huishoudelijke tak<strong>en</strong>,verwerv<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>odigdhed<strong>en</strong>Tuss<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijkeinteracties<strong>en</strong> relatiesMaatschappelijk,sociaal <strong>en</strong>burgerlijk lev<strong>en</strong>Ondersteuning<strong>en</strong> relatiesAttitudesUitkomst/beoogd resultaatCommunicer<strong>en</strong>, begrijp<strong>en</strong>van communicatie, converser<strong>en</strong>Ondernem<strong>en</strong> van tak<strong>en</strong>,omgaan met stress <strong>en</strong>andere m<strong>en</strong>tale eis<strong>en</strong>Zorgdrag<strong>en</strong> voor eig<strong>en</strong>gezondheid, zelfverzorgingAlgem<strong>en</strong>e tuss<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijkeinteracties,Bijzondere tuss<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijkerelatiesDeel uitmak<strong>en</strong> van organisaties,recreatie, religie,m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>recht<strong>en</strong>, politiek<strong>en</strong> burgerschapAanwezigheid van persoonlijknetwerkOndersteun<strong>en</strong>de attitudein netwerk, di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ers<strong>en</strong> maatschappelijkeattitudesInterv<strong>en</strong>tiesDramatherapeutische interv<strong>en</strong>tiesPsychomotorische interv<strong>en</strong>tiesDans- <strong>en</strong> bewegingsinterv<strong>en</strong>tiesMuziektherapeutische interv<strong>en</strong>tiesBeeld<strong>en</strong>d therapeutische interv<strong>en</strong>tiesSociotherapie*Psychomotorische interv<strong>en</strong>tiesBevorder<strong>en</strong> van de copingTherapeutic touchSociotherapie*ZelfhulpSociotherapie*Dramatherapeutische interv<strong>en</strong>tiesPsychomotorische interv<strong>en</strong>tiesDans- <strong>en</strong> bewegingsinterv<strong>en</strong>tiesMuziektherapeutische interv<strong>en</strong>tiesBeeld<strong>en</strong>d therapeutische interv<strong>en</strong>tiesSociotherapie*Clubs*, hobby’s*, ondersteuningvan het netwerkPatiënt<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>*ArbeidsrehabilitatieDi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, system<strong>en</strong>Voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> mbt sociale Arbeidsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>*<strong>en</strong> beleid zekerheid, welzijn, ge-zondheidszorg, onderwijs,Huisvestingsvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>*Schuldsanering*werkgeleg<strong>en</strong>heidDe met e<strong>en</strong> * aangemerkte interv<strong>en</strong>ties zijn niet verder beschrev<strong>en</strong>120


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7.2 Uitgangsvrag<strong>en</strong>De uitgangsvraag voor de beschrijving van dit hoofdstuk is: welke ondersteun<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>ties zijn te onderscheid<strong>en</strong> bij de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong>? Er zijnmeer gedetailleerde uitgangsvrag<strong>en</strong> geformuleerd die veronderstell<strong>en</strong> dat de diverseinterv<strong>en</strong>ties toegespitst zijn op de angstniveaus, wanneer welke interv<strong>en</strong>tie geschiktis, de context van de behandeling et cetera. Gezi<strong>en</strong> de geringe mate van bewijskrachtvan de beschrev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties of het ontbrek<strong>en</strong> van informatie over deze vraagstelling<strong>en</strong>,kan hierover ge<strong>en</strong> advies word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.7.3 Keuze <strong>en</strong> verantwoording voor literatuurIn verschill<strong>en</strong>de literatuurbestand<strong>en</strong> (Cinahl, Psychinfo (w.o. Psychlit), Cochrane,Medline, Invert) is gezocht naar de volg<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties: social support, social interv<strong>en</strong>tion,psychoeducation, social work interv<strong>en</strong>tion; counseling/counselling, crisis interv<strong>en</strong>tion,assertivity, sociotherapy, zelfhulpgroep/lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact, reïntegration/rehabilitation, prev<strong>en</strong>tion, anticipation, nursing interv<strong>en</strong>tions/psychiatric nursing,problemsolving, relaxation, autog<strong>en</strong>e training/meditation/calming technique, therapeutictouch, complem<strong>en</strong>tary therapy/alternative therapies. De interv<strong>en</strong>ties zijn gecombineerdmet anxiety of anxiety disorder. Er is gezocht naar literatuur in het Engels,Frans, Duits <strong>en</strong> Nederlands vanaf 1990.Het blijkt dat er weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van praktische ondersteun<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>ties in relatie tot bov<strong>en</strong>matige angst <strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong>. Degevond<strong>en</strong> literatuur betreft voor e<strong>en</strong> deel interv<strong>en</strong>ties die overlapp<strong>en</strong> met psychotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties die in dit hoofdstuk niet beschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het literatuuronderzoekleverde alle<strong>en</strong> over zelfhulp <strong>en</strong> therapeutic touch <strong>en</strong>kele relevante gerandomiseerdeexperim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (RCT’s) op.Voor beschrijving van vaktherapeutische interv<strong>en</strong>ties is de volg<strong>en</strong>de strategie gevolgd:Gekoz<strong>en</strong> werd voor e<strong>en</strong> brede zoekstrategie in de databases van PsychINFO, Medline<strong>en</strong> Cochrane, Cinanl, Sportdiscus, PMT info site. De volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> combinatiesvan trefwoord<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ingevoerd: Nonverbal therapy, art therapy, musictherapy, drama therapy, dance therapy, movem<strong>en</strong>t therapy, psychodrama, play backtheatre, integrative movem<strong>en</strong>t therapy, movem<strong>en</strong>t expression, psychomotor therapy,relaxation, pesso therapy, running therapy, sport therapy, exercise, physical education,psycal recreation, bewegungstherapie, breathing therapy, breathing retraining.Deze werd<strong>en</strong> gecombineerd met Anxiety Disorder over de periode 1970 tot 2001 voorde taalgebied<strong>en</strong> Engels, Nederlands, Frans, Duits <strong>en</strong> de publicatievorm<strong>en</strong> Journal article,Meta-analysis <strong>en</strong> Systematic review, randomized clinical trials <strong>en</strong> follow-up. Deresultat<strong>en</strong> van de searches in PsycINFO, Medline <strong>en</strong> Cochrane werd<strong>en</strong>, om de overlapte verwijder<strong>en</strong>, in Refer<strong>en</strong>ce Manager ondergebracht. Dit leverde voor de vaktherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties 268 verwijzing<strong>en</strong> op, waarvan slechts e<strong>en</strong> klein deel relevant isvoor deze richtlijn. Verschill<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>, zoals Pesso therapy of Integrative movem<strong>en</strong>ttherapy leverd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties op. E<strong>en</strong> groot aantal van de verwijzing<strong>en</strong>betrof gedragstherapeutische studies waarbij Progressieve Relaxatie of Applied relaxationals behandelconditie of controleconditie werd onderzocht. De search werd aangevuldmet o.a Nederlandse handboek<strong>en</strong> <strong>en</strong> publikaties zoals “Beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hulpverl<strong>en</strong><strong>en</strong>”die niet in de geautomatiseerde bestand<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>.121


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7.4 Aanvull<strong>en</strong>de werkwijz<strong>en</strong> van de RichtlijnwerkgroepNaar de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep zijn te weinig interv<strong>en</strong>ties onderzocht diein de praktijk word<strong>en</strong> toegepast. Om tot e<strong>en</strong> relevante beschrijving van interv<strong>en</strong>ties tekom<strong>en</strong> heeft de werkgroep e<strong>en</strong> lager niveau in de mate van bewijsvoering geaccepteerd.Hiervoor zijn nieuwe literatuursearches uitgevoerd, zijn in Nederland relevantehandboek<strong>en</strong> geraadpleegd <strong>en</strong> is gebruik gemaakt van monodisciplinaire panelrond<strong>en</strong>.Deze aanvulling is uitgevoerd door de psychiatrisch verpleegkundige beroepsgroep <strong>en</strong>het maatschappelijk werk.E<strong>en</strong> beschrijving van ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties per afzonderlijke angststoornis isgezi<strong>en</strong> de lage bewijskracht niet zinvol. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn de gevond<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties nietontwikkeld voor e<strong>en</strong> specifieke angststoornis. Er kan dan ook ge<strong>en</strong> hiërarchie word<strong>en</strong>aangegev<strong>en</strong> in mate van werkzaamheid of relevantie.Bij de toepassing van de diverse interv<strong>en</strong>ties moet word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong> in welke matede betreff<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie past binn<strong>en</strong> de behandelfilosofie van de hulpgev<strong>en</strong>de instantie.Vanuit milieutherapeutisch oogpunt houdt dit in dat bepaalde interv<strong>en</strong>tiesgecontra-indiceerd kunn<strong>en</strong> zijn. Zoals eerder gesteld is de basis van deze interv<strong>en</strong>tiesmeestal praktisch gericht <strong>en</strong> word<strong>en</strong> deze in het kader van e<strong>en</strong> meer omvatt<strong>en</strong>d behandelprogrammatoegepast.7.5 Interv<strong>en</strong>ties gericht op beperking<strong>en</strong> in het persoonlijkfunctioner<strong>en</strong>Deze compon<strong>en</strong>t van het m<strong>en</strong>selijk functioner<strong>en</strong> heeft betrekking op het vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong>het uitvoer<strong>en</strong> van het m<strong>en</strong>selijk handel<strong>en</strong>. Het bevat categorieën over communicatie,algem<strong>en</strong>e tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> omgaan met stress, zelfverzorging, huishoud<strong>en</strong>, tuss<strong>en</strong>m<strong>en</strong>selijkeinteracties <strong>en</strong> relaties. Dit houdt concreet in dat de patiënt in staat is om zichzelf lichamelijkte verzorg<strong>en</strong>, de huishouding te voer<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>taal om te gaan met destress die het uitvoer<strong>en</strong> van de tak<strong>en</strong> met zich meebr<strong>en</strong>gt. De hieronder g<strong>en</strong>oemdeinterv<strong>en</strong>ties over het verbeter<strong>en</strong> van copingstrategieën, psychomotorische interv<strong>en</strong>ties<strong>en</strong> andere non-verbale therapeutische interv<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> als primair doel beperking<strong>en</strong>in het persoonlijk functioner<strong>en</strong> te reducer<strong>en</strong>.7.5.1 Beeld<strong>en</strong>d therapeutische interv<strong>en</strong>tiesBinn<strong>en</strong> de literatuur met betrekking tot beeld<strong>en</strong>de therapie <strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong> is metname geschrev<strong>en</strong> over posttraumatische stressstoornis <strong>en</strong> daarnaast over agorafobie<strong>en</strong> obsessief-compulsieve stoornis.Uit diverse bronn<strong>en</strong> (Baljon e.a1999, Hagood 2000, Hell<strong>en</strong>doorn 1992, Malchiodi1990, Smeyster 2001, ter Voert 2001, Wertheim-Cah<strong>en</strong> 1991) blijkt m<strong>en</strong> in de praktijkte ervar<strong>en</strong> dat beeld<strong>en</strong>de therapie e<strong>en</strong> duidelijke bijdrage kan lever<strong>en</strong> aan de verwerkingvan traumatische ervaring<strong>en</strong>. Zo wordt bijvoorbeeld binn<strong>en</strong> Warchild veelgebruik gemaakt van vaktherapieën. Beeld<strong>en</strong>de therapie onderscheidt zich van anderevaktherapieën doordat er gebruik wordt gemaakt van “beeld<strong>en</strong>” die op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>keleuitzondering na, e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d karakter hebb<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> wordt binn<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de therapieuitg<strong>en</strong>odigd om met material<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> persoonlijk werkstuk te kom<strong>en</strong>. Bij angstigecliënt<strong>en</strong> kan beeld<strong>en</strong>de therapie e<strong>en</strong> actieve vorm zijn om nieuwe ervaring<strong>en</strong> op tedo<strong>en</strong>. Wertheim-Coh<strong>en</strong> (1991) duidt aan dat de behandeling binn<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de therapieuit vier belangrijke aspect<strong>en</strong> bestaat:• het naar vor<strong>en</strong> hal<strong>en</strong> <strong>en</strong> integrer<strong>en</strong> van tot dan toe afgeslot<strong>en</strong> traumatische herinnering<strong>en</strong>• de communicatieve functie van beeld<strong>en</strong>de werkstukk<strong>en</strong>• de mogelijkhed<strong>en</strong> om het trauma op e<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de manier te docum<strong>en</strong>ter<strong>en</strong>• het bied<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verwerkingsritueel.De eerste drie aspect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook g<strong>en</strong>oemd door Posthuma (2001). Zij beschrijft122


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESdat prat<strong>en</strong> over het trauma angst kan oproep<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de lichamelijke reacties.Dit hoeft niet het geval te zijn bij het mak<strong>en</strong> van beeld<strong>en</strong>d werk; het geeft e<strong>en</strong> matevan afstand. Ook Smeysters (2001) geeft aan dat het resultaat van het beeld<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong>helpt bij het afstand nem<strong>en</strong> van de emotie <strong>en</strong> het cognitief integrer<strong>en</strong> van deemotie <strong>en</strong> het verl<strong>en</strong><strong>en</strong> van betek<strong>en</strong>is.Beeld<strong>en</strong>de therapie gaat op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> het gevoel overspoeld te word<strong>en</strong>door angstgevoel<strong>en</strong>s teg<strong>en</strong>. Dit gebeurt door het proces van afstand nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> doordatde cli<strong>en</strong>t het gevoel ontwikkelt dat hij zelf het stuur (weer) in hand<strong>en</strong> kan hebb<strong>en</strong>(van Gerw<strong>en</strong> 1996). Glas (1988) duidt aan dat het belangrijk is om binn<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>detherapie te beginn<strong>en</strong> met het verminder<strong>en</strong> van de vermijdingsdrang. Hierdoor vermindertde angst <strong>en</strong> is e<strong>en</strong> verwerkingsproces mogelijk.ConclusieNiveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat beeld<strong>en</strong>de therapie bij de behandelingvan angst c.q. angststoorniss<strong>en</strong> bruikbaar is . Beeld<strong>en</strong>detherapie kan e<strong>en</strong> goede effectieve aanvulling zijn alswoord<strong>en</strong> te kort schiet<strong>en</strong>, het te angstig is om woord<strong>en</strong> tegebruik<strong>en</strong> of, zoals het bij kinder<strong>en</strong> kan voorkom<strong>en</strong>, de juistewoord<strong>en</strong> nog niet te vind<strong>en</strong> zijn.D Posthuma, 2001; Baljon e.a, 1999; Gerv<strong>en</strong>, M. van.1996; Glas, 1988; Hagood, 2000; Hell<strong>en</strong>doorn, 1992; Malchiodi,1990; Smeyster, 2001; ter Voert, 2001; Wertheim-Cah<strong>en</strong>, 1991.Overige overweging<strong>en</strong>Beeld<strong>en</strong>de therapie kan zowel individueel als in e<strong>en</strong> groep word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong>. Dezeinterv<strong>en</strong>tie maakt vaak onderdeel uit van het sociotherapeutisch klimaat (programma)waarbij naast de aangegev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie gebruik wordt gemaakt van het groepsproces(als de therapie in groep<strong>en</strong> wordt aangebod<strong>en</strong>). Hierdoor krijgt de interv<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong>extra dim<strong>en</strong>sie. Beeld<strong>en</strong>de therapie wordt in Nederland vaak in e<strong>en</strong> geoutilleerde omgevingaangebod<strong>en</strong>. Door onder andere War Child word<strong>en</strong> beeld<strong>en</strong>de therapeutischeinterv<strong>en</strong>ties op verschill<strong>en</strong>de locaties toegepast.AanbevelingBeeld<strong>en</strong>d therapeutische interv<strong>en</strong>ties blijk<strong>en</strong> in de praktijk mogelijkhed<strong>en</strong>te bied<strong>en</strong> voor de cliënt met angststoorniss<strong>en</strong> om op non-verbale wijzeaan verwerking <strong>en</strong> vergroting van het controlegevoel te werk<strong>en</strong>. Zij zijne<strong>en</strong> onderdeel van e<strong>en</strong> multidisciplinaire behandeling.LiteratuurBaljon, M., Kramers, M., & Verveld S (1999). Waar woord<strong>en</strong> tekort schiet<strong>en</strong>. Tijdschrift voor Kreatievetherapie vol 2 pp 3–9.Gerv<strong>en</strong>, M. van. (1996). De dynamiek tuss<strong>en</strong> angst <strong>en</strong> verlang<strong>en</strong>; tijdschrift voor kreatieve therapie1996-1.Glas, J., (1988). Tek<strong>en</strong><strong>en</strong> naar de overkant. Tijdschrift voor kreatieve therapie, vol 3., pp 68-74.Hagood, M. M., (2000). The use of art in counselling child and adult survivors of sexual abuse. London:Jessica Kingsley Publishers.Hell<strong>en</strong>doorn J., Groothoff, E., Mostert P., & Harinck, F.,(1992). Beeldcommunicatie, e<strong>en</strong> vorm vankinderpsychotherapie. Dev<strong>en</strong>ter: Bohn Stafleu Van Loghum.Malchiodi, C., (1990). Breaking the sil<strong>en</strong>ce. New York: Brunner/Mazel.Posthuma D., (2001). Ik tel ook mee als ik plezier heb; beeld<strong>en</strong>de therapie met e<strong>en</strong> groep vrouw<strong>en</strong>met traumatische seksuele ervaring<strong>en</strong>. In in beeld Celine Schweizer (redactie). Hout<strong>en</strong>: Bohn StafleuVan Loghum.Smeijsters, H., (2000). Handboek voor creatieve therapie. Bussum: Uitgeverij Coutinho.Voert, N. ter, (2001). Creatief werk binn<strong>en</strong> de methode beeldcommunicatie. Leid<strong>en</strong>: doctoraalscriptieUniversiteit Leid<strong>en</strong>.Wertheim- Cah<strong>en</strong>, T., (1991). Getek<strong>en</strong>d bestaan: beeld<strong>en</strong>d-creatieve theapie met oorlogsgetroff<strong>en</strong><strong>en</strong>.Utrecht: ICODO.123


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7.5.2 Bevordering van de copingCoping kan gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als de constant verander<strong>en</strong>de cognities <strong>en</strong> gedraging<strong>en</strong> omspecifieke externe <strong>en</strong> of interne stress te beheers<strong>en</strong> als die wordt ingeschat als belast<strong>en</strong>dof de draagkracht van het individu dreigt te overschrijd<strong>en</strong> (Lazarus, 1984). Interv<strong>en</strong>tieshebb<strong>en</strong> betrekking op het hertaxer<strong>en</strong> van stress, beoordel<strong>en</strong> van de persoonlijkereactie op stress, vergrot<strong>en</strong> van de controle of verschuiv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> extern<strong>en</strong>aar interne locus of control. Interv<strong>en</strong>ties zijn gericht op het actief verbeter<strong>en</strong> vancopingstrategieën. Zij bestaan uit het vergrot<strong>en</strong> van het controlegevoel bij de patiënt<strong>en</strong> het aanler<strong>en</strong> van nieuwe copingstrategieën die in e<strong>en</strong> therapeutische situatie geoef<strong>en</strong>dkunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. (Roodbol & Rutgers, 2002; McCLoskey & Bulechek, 1997).McFarland (1992) beschrijft e<strong>en</strong> reeks van interv<strong>en</strong>ties die gericht zijn op het veranderprocesbij de patiënt aangaande het verbeter<strong>en</strong> van zijn of haar coping. Zij beschrijftnaar aanleiding van literatuuronderzoek de volg<strong>en</strong>de beoogde resultat<strong>en</strong>:• de patiënt ervaart dat hij in staat is om de spanning/bedreiging het hoofd te bied<strong>en</strong>• de patiënt houdt zich bezig met de objectieve evaluatie van de stressor• de patiënt ontwikkelt bewustzijn van huidige reactiepatroon op stress• de patiënt ervaart e<strong>en</strong> verbeterd zelfbeeld• de patiënt past adequate copingstrategieën toe• de patiënt ontwikkelt <strong>en</strong> gebruikt adequate coping• de patiënt evalueert de impact van copingstrategieënAan deze doel<strong>en</strong> zijn interv<strong>en</strong>ties verbond<strong>en</strong> die bestaan uit zeer concrete gedragsbeschrijving<strong>en</strong>.Hiervoor wordt naar de onderstaande literatuur verwez<strong>en</strong>.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe conclusies van Roodbol <strong>en</strong> Rutgers (2002), alsmede McCloskey <strong>en</strong> Bulechek(1997) zijn gebaseerd op literatuuronderzoek. In Nederland word<strong>en</strong> deze interv<strong>en</strong>tiesop kleine schaal gebruikt. Er is ge<strong>en</strong> klinisch onderzoek bij patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong>bek<strong>en</strong>d. Gesteld kan word<strong>en</strong> dat sprake is van ‘best practice’ zodat ge<strong>en</strong> uitspraakkan word<strong>en</strong> gedaan over de effectiviteit van de interv<strong>en</strong>ties.ConclusieNiveau 4Bevordering van de coping is e<strong>en</strong> op literatuuronderzoekgebaseerde interv<strong>en</strong>tie waarvan de bronn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage bewijskrachthebb<strong>en</strong>. De effectiviteit is niet vastgesteldD McCloskey & Bulechek, 1997; Carp<strong>en</strong>ito, 1998; McFarland,Wasli, Gerety, 1992; Roodbol <strong>en</strong> Rutgers, 2002Overige overweging<strong>en</strong>Gezi<strong>en</strong> het feit dat in Nederland ge<strong>en</strong> onderzoek bek<strong>en</strong>d is over de effectiviteit vanbevordering van de coping <strong>en</strong> bestaande richtlijn<strong>en</strong> vaak gebaseerd zijn op ‘best practice’,heeft het zin om deze interv<strong>en</strong>ties ‘bij gebrek aan beter’ voor de individuele cliëntte beoordel<strong>en</strong> op toepasbaarheid. Wel is multidisciplinaire afstemming noodzakelijk.AanbevelingInterv<strong>en</strong>ties ter bevordering van coping kunn<strong>en</strong> op individuele indicatieals ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie bij patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> word<strong>en</strong>toegepast in het kader van e<strong>en</strong> multidisciplinaire behandeling.LiteratuurCarp<strong>en</strong>ito, L. J. 2001, Zakboek verpleegkundige diagnos<strong>en</strong>. Wolters-Noordhoff, Groning<strong>en</strong>.Roodbol, G.J.M., Rutgers, A.G. Coping, in Effectief verpleg<strong>en</strong> deel 2, p 57-86 KAVANAH, Dwingeloo.Lazarus, R.S., Folkman. Stress, appraisal and coping. New York: Springer Publishing Comp, 1984.McCloskey, J. C. & Bulechek, G. M. 1997, Verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties, Second edn, De Tijdstroom,Utrecht.McFarland, G. K., Wasli, E. L., & Gerety, E. K. 1992. Nursing Diagnoses & Process in Psychiatric M<strong>en</strong>talHealth Nursing, Second edition edn, Lippincott comp., Philadelphia.124


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7.5.3 Dramatherapeutische interv<strong>en</strong>tiesDramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties zijn bij angststoorniss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> middel om in te zett<strong>en</strong>bij het ler<strong>en</strong> van sociale vaardighed<strong>en</strong>; van positieve cognities <strong>en</strong> het verminder<strong>en</strong>van negatieve cognities, het ler<strong>en</strong> (her)k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van kleiner<strong>en</strong>de of zelfinperk<strong>en</strong>de gedacht<strong>en</strong><strong>en</strong> ler<strong>en</strong> deze te vervang<strong>en</strong> door gedacht<strong>en</strong> gestoeld op reële inschatting vande eig<strong>en</strong> capaciteit<strong>en</strong> (Hattum, 2000).Dramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> te all<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong> gebruik mak<strong>en</strong> van distantie<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> voor zowel diagnose als behandeling. Het distantie model (underdistance,overdistance <strong>en</strong> Aestatic distance) van Landy (1997) is goed te gebruik<strong>en</strong> bijangststoorniss<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> balans te vind<strong>en</strong> in de emotionele betrokk<strong>en</strong>heid voor hetaangaan van de angst. Door blootstelling aan de angstoproep<strong>en</strong>de situaties (exposure)wordt de gevoeligheid voor angst systematisch verminderd. Er zal op zoek gegaanword<strong>en</strong> naar de juiste balans tuss<strong>en</strong> afstand <strong>en</strong> het voorwerp dat de fobie oproept.Binn<strong>en</strong> dramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> projectie voor- of onderwerp<strong>en</strong> ingezetword<strong>en</strong> die in eerste instantie e<strong>en</strong> te grote afstand hebb<strong>en</strong> tot de fobie <strong>en</strong> dankunn<strong>en</strong> er stap voor stap voorwerp<strong>en</strong> ingezet word<strong>en</strong> die meer de fobische situatierepres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> tot er e<strong>en</strong> balans is gevond<strong>en</strong>.Voor de inzet van dramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties in de behandeling van socialeangst kan er begonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> individuele behandeling die voortgezet wordtin e<strong>en</strong> groepsproces. Er kan gebruik gemaakt word<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de interactiestijl<strong>en</strong>die geoef<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het veilige kader van de ‘als-of’ situatie. Hetrole-model van Johnson (1981) waarin e<strong>en</strong> persoon verschill<strong>en</strong>de relaties kan ervar<strong>en</strong><strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> is hierbij bruikbaar. Het model bestaat uit het spel<strong>en</strong> van situatiestuss<strong>en</strong> twee person<strong>en</strong>. De persoon die in deze situatie betrokk<strong>en</strong> is, heeft te mak<strong>en</strong>met de relatie tuss<strong>en</strong> de persoon <strong>en</strong> het personage, de relatie tuss<strong>en</strong> de twee person<strong>en</strong>,de relatie tuss<strong>en</strong> de twee personages, <strong>en</strong> de relatie tuss<strong>en</strong> de persoon <strong>en</strong> hetpersonage van de ander. Deze relaties zoud<strong>en</strong> stap voor stap onderzocht kunn<strong>en</strong>word<strong>en</strong>.ConclusieNiveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> vanuit de behandelpraktijk dat dramatherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties bruikbaar zijn bij de behandelingvan angststoorniss<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positief effecthebb<strong>en</strong> op het systematisch minder gevoelig word<strong>en</strong> voorangst. Sociale vaardighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verder word<strong>en</strong> verbeterdev<strong>en</strong>als het reëler inschatt<strong>en</strong> van eig<strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>.D Hattum, 2000; Johnson, 1981; Landy, 1997Overige overweging<strong>en</strong>Door direct handel<strong>en</strong>d actief te zijn le<strong>en</strong>t deze vorm zich met name voor interactionelesituaties. Het geeft uitbreiding aan rolrepertoire, zelfbeeld <strong>en</strong> sociale interacties.Meestal vind<strong>en</strong> dramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties plaats binn<strong>en</strong> het kader van e<strong>en</strong>multidisciplinair behandelaanbod.AanbevelingDramatherapeutische interv<strong>en</strong>ties zijn in het kader van e<strong>en</strong> multidisciplinairebehandeling bruikbaar bij het behandel<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong>.Ze kunn<strong>en</strong> toegepast word<strong>en</strong> voor het verminder<strong>en</strong> van de gevoeligheidvoor uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de angstige situaties, met name situaties met e<strong>en</strong> interactioneelkarakter.125


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESLiteratuurHattum M e.a. (2000). Vakwerk producttypering van vaktherapeut<strong>en</strong> voor het programma stemmingsstoorniss<strong>en</strong>.Johnson, D.R. (1981): ‘Dramatherapy and the schizophr<strong>en</strong>ic condition’; in: Drama in Therapy, editedby Schattner, G. and Courtney, R.; New York: Drama book specialists, 47-64.Landy, R.J. (1997): ‘Drama Therapy and Distancing: Reflections on Theory and Clinical application’;in: The Arts in Psychotherapy, 23, 367-372.7.5.4 Muziektherapeutische interv<strong>en</strong>tiesHet mer<strong>en</strong>deel van de gevond<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>ties handelt over de vraag hoe angst alsstemming te beïnvloed<strong>en</strong> is. Er bestaan talloze onderzoek<strong>en</strong> naar het effect van muziekop 'anxiety' <strong>en</strong> e<strong>en</strong> systematische review van onderzoek naar muziektherapie <strong>en</strong>stress-reductie (Hanser, 1985). Muziektherapie zou e<strong>en</strong> positief effect hebb<strong>en</strong> op 'StateAnxiety' vergelek<strong>en</strong> met 'Trait Anxiety' (Snyder & Chlan, 1999). Er zijn echter ge<strong>en</strong>klinische studies naar de effectiviteit van muziektherapeutische interv<strong>en</strong>ties bij patiënt<strong>en</strong>met angststoorniss<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> studie van Kahans (1982) toont aan dat muziektherapie voor cliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>angststoornis die nog maar kort in behandeling zijn kan help<strong>en</strong> bij het verminder<strong>en</strong>van spanning t<strong>en</strong> gevolge van de nieuwe omgeving <strong>en</strong> behandelsituatie <strong>en</strong> dat vertrouw<strong>en</strong>in de therapeut <strong>en</strong>/of behandeling kan word<strong>en</strong> vergroot. Hanser (1985) berichtin e<strong>en</strong> systematische review over talrijke studies waarin muziek effectief werdbevond<strong>en</strong> in het uitlokk<strong>en</strong> van ervaring<strong>en</strong> van verhoogde ontspanning zoals die gemet<strong>en</strong>word<strong>en</strong> in de A-State Anxiety Inv<strong>en</strong>tory scores <strong>en</strong> verbale uitsprak<strong>en</strong>. Saperston(1989) vond dat verbale stimuli, door actief verbaal gebaseerde cognitieve process<strong>en</strong>te activer<strong>en</strong>, van de ontspanningstraining kon afleid<strong>en</strong>. Uit analyse van de responsvan proefperson<strong>en</strong> bleek dat het luister<strong>en</strong> naar muziek h<strong>en</strong> hielp het afdwal<strong>en</strong> vanhun gedacht<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat conc<strong>en</strong>tratie op de ontspanningsoef<strong>en</strong>ing to<strong>en</strong>am.Deze studies ondersteun<strong>en</strong> mogelijk de aanname van veel onderzoekers dat e<strong>en</strong>efficiënter ontspanningsproces de uitkomst is van vergrote non-dominante hers<strong>en</strong>activiteit,omdat muziek luister<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nondominante hemisferische functie is. Muziek isook e<strong>en</strong> effectieve bekrachtiger omdat het, als e<strong>en</strong> auditieve stimulus, de ruimte vult<strong>en</strong> moeilijk te neger<strong>en</strong> is. Individu<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> muzikale ervaring<strong>en</strong> actief in tezett<strong>en</strong> voor de bekrachtiging van ontspanning, wat voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> prettigeervaring is. Door cognities in te zett<strong>en</strong> bij het luister<strong>en</strong> naar muziek kan e<strong>en</strong> individuzijn eig<strong>en</strong> bekrachtiger voor afleiding <strong>en</strong>/of ontspanning inzett<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s stressvollegebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> of gevoel<strong>en</strong>s (Brown, Ch<strong>en</strong> & Dworkin, 1989). Muziektherapiekan aansluit<strong>en</strong> bij autog<strong>en</strong>e training<strong>en</strong> <strong>en</strong> psychoeducatie die het bewerkstellig<strong>en</strong> vanafleiding <strong>en</strong> ontspanning tijd<strong>en</strong>s stressvolle gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong>/of situaties als doel hebb<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 4Muziektherapie kan als ondersteunde therapie e<strong>en</strong> bijdragelever<strong>en</strong> aan de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong> als onderdeelvan e<strong>en</strong> breder therapie aanbod. Het ler<strong>en</strong> omgaanmet de nieuwe omgeving van de behandelsituatie, het bekrachtig<strong>en</strong>van ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> het ler<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong><strong>en</strong> uit<strong>en</strong> van gevoel<strong>en</strong>s van angst <strong>en</strong> spanning behor<strong>en</strong>tot de doel<strong>en</strong> die muziektherapie bij de behandelingvan angststoorniss<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.D Brown, Ch<strong>en</strong> & Dworkin, 1989; Hanser, 1985; Kahans,1982; Saperston, 1989; Snyder &Chlan, 1999.Overige overweging<strong>en</strong>Muziektherapie is e<strong>en</strong> methodische vorm van hulpverl<strong>en</strong>ing die muzikale middel<strong>en</strong>gebruikt binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> therapeutische relatie. Doordat muziektherapie binn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>dewerkveld<strong>en</strong> toegepast kan word<strong>en</strong> is multidisciplinaire afstemming bij het gebruikvan muziektherapie als onderdeel van e<strong>en</strong> multidisciplinaire behandeling noodzakelijk.126


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESAanbevelingMuziektherapeutische interv<strong>en</strong>ties zijn bruikbaar bij de behandeling vanangststoorniss<strong>en</strong>. Als onderdeel van e<strong>en</strong> breder behandelaanbod kunn<strong>en</strong>ze e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan het aanler<strong>en</strong> van ontspanning <strong>en</strong> expressievan emoties.LiteratuurBrown, C., Ch<strong>en</strong>, A., & Dworkin, S. (1989). Music in the Control of Human Pain. Music Therapy, 8, 1,47-60.Hanser, S. (1985). Music therapy and stress reduction research. Journal of Music therapy, 22, 193-206.Kahans, D. & Calford, M. B. (1982). The influ<strong>en</strong>ce of music on psychiatric patiënts' immediate attitudechange toward therapists. Journal of Music Therapy, 19, 3, 179-187Nielz<strong>en</strong>, S. & Cesarec, Z. (1982). The effect of m<strong>en</strong>tal illness on the emotional experi<strong>en</strong>ce of music.Archives Psychiatric Nerv<strong>en</strong>kr, 231, 6, 527-538Saperston, and R.West, (Eds.).(1989) The Art and Sci<strong>en</strong>ce of Music Therapy: A Handbook. Chur, Zwitserland:Harwood Academic Publishers.Snyder, M., & Chlan, L. (1999). Music therapy. Annual Review of Nursing Research, 17, 1, 3-19.7.5.5 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - lichamelijke inspanningHet anxiolytische effect van lichamelijke inspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is in e<strong>en</strong> metaanalyseonderzocht (Petruzello e.a., 1992). Petruzello e.a. vond<strong>en</strong> bij 3048 (gem<strong>en</strong>gde)psychiatrische patiënt<strong>en</strong> uit 102 studies e<strong>en</strong> afname van state anxiety van d= .24<strong>en</strong> van trait anxiety van d= .34. Aangetek<strong>en</strong>d kan word<strong>en</strong> dat dit effect in groottegelijk is aan of kleiner dan het effect dat gevond<strong>en</strong> wordt voor pil-placebo in anderemeta-analyses bij de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> in deze meta-analyses nog niet voorkom<strong>en</strong>de relevante studie is die van Broockse.a. (1998) waarin 46 ambulante patiënt<strong>en</strong> met paniekstoornis (met of zonder agorafobie),random werd<strong>en</strong> toegewez<strong>en</strong> aan exercise (running) of clomipramine. E<strong>en</strong> directevergelijking van exercise <strong>en</strong> clomipramine toonde aan dat clomipramine e<strong>en</strong>significant eerder <strong>en</strong> beter effect sorteerde.E<strong>en</strong> derde meta-analyse betreft “Dance-movem<strong>en</strong>t Therapy” (Ritter & Graff Low,1996). Behalve van beweging is hier ook sprake van creatieve of expressieve elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Van de 23 geanalyseerde studies had slechts 1 betrekking op angstpatiënt<strong>en</strong>(Brooks & Stark, 1989), waarbij e<strong>en</strong> effect size van r= .526 gevond<strong>en</strong> werd.ConclusieNiveau 3Lichamelijke inspanning heeft e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> anxiolytischeffect.B Petruzello, 1992; Brooks, Stark, 1989.Overige overweging<strong>en</strong>Lichamelijke inspanning als interv<strong>en</strong>tie om angstklacht<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong> wordt overweg<strong>en</strong>din het kader van psychomotorische therapie aangebod<strong>en</strong>.AanbevelingLichamelijke inspanning kan word<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> als interv<strong>en</strong>tie in hetkader van e<strong>en</strong> multidisciplinair behandelprogramma voor patiënt<strong>en</strong> metangststoorniss<strong>en</strong>.LiteratuurBrooks D, Stark A, 1989. The effects of dance/movem<strong>en</strong>t therapy on affect: A pilot study. AmericanJournal of Dance Therapy, 19, 135-160.Petruzello SJ, Landers DM, Hatfield BD, Kubitz KA, Salazar W. A metaanalysis on the anxiety-reduction127


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESeffects of acute and chronic exercise – outcomes and mechanisms, Vol 11 (3): 143-182 MAR 1991.Ritter, Graff Low, Effects of Dance/movem<strong>en</strong>t therapy: a meta-analysis, The arts in Psychotherapy,Vol. 23, no 3, 249-260,1996.7.5.6 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - progressieve relaxatieOntspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, vooral in de vorm van Progressieve Relaxatie (PR) vorm<strong>en</strong>e<strong>en</strong> veel toegepaste techniek. Het anxiolytische effect van PR op trait anxiety is volg<strong>en</strong>smeta-analyses van Paterson (1987) <strong>en</strong> Eppley e.a (1989) echter bescheid<strong>en</strong> t<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>, namelijk d= .34 , respectievelijk d= .33. Dit effect is vergelijkbaar met datvan lichamelijke inspanning, maar in directe vergelijking<strong>en</strong> geringer dan exposure <strong>en</strong>cognitieve procedures bij paniekstoornis (zie hoofdstuk 5. Behandeling - <strong>Paniekstoornis</strong>).E<strong>en</strong> gemodificeerde vorm van PR, namelijk Applied Relaxation blijkt effectiever dan PRbij paniekstoornis (zie hoofdstuk 5. Behandeling - <strong>Paniekstoornis</strong>) <strong>en</strong> is ook effectiefbij geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis (zie betreff<strong>en</strong>de hoofdstuk). Hoewel applied relaxationinmiddels in de gedragstherapie de meest gebruikte ontspanningstechniek lijkt teword<strong>en</strong> bij bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde angststoorniss<strong>en</strong>, lijkt dit binn<strong>en</strong> de psychomotorischetherapie nog niet het geval te zijn.ConclusieNiveau 2Relaxatieoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de vorm van progressieve relaxatielever<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> bijdrage tot angstvermindering.B Paterson,1987; Pey e.a 1989.Overige overweging<strong>en</strong>Hoewel progressieve spierontspanning slechts e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> bijdrage levert aanspierontspanning kan de methode vrij e<strong>en</strong>voudig word<strong>en</strong> aangeleerd <strong>en</strong> gemakkelijkdoor de patiënt zelf word<strong>en</strong> toegepast. De interv<strong>en</strong>tie le<strong>en</strong>t zich hierdoor goed vooropname in e<strong>en</strong> breder behandelaanbod.AanbevelingLichamelijke ontspanning in de vorm van progressieve spierontspanningbiedt e<strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong> vorm van angstvermindering <strong>en</strong> kan na e<strong>en</strong> kortetraining vrij gemakkelijk zelfstandig word<strong>en</strong> toegepast <strong>en</strong> daardoor bijdrag<strong>en</strong>aan het welbevind<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aktief zelfstandig handel<strong>en</strong> in het kadervan e<strong>en</strong> breder behandelaanbod.LiteratuurEppley e. a (1989) Differ<strong>en</strong>tial effects of relaxation techniques on trait anxiety: A meta-analysis. J ClinPsychol, Nov 1989, 45(6):957-974.Paterson, Offers expert diagnosis and treatm<strong>en</strong>t of anxiety disorders by ... Clinical Academic Building-Suite 2200 125 Paterson Street New ... Sacker School of Medicine, 1987.7.5.7 Psychomotorische interv<strong>en</strong>ties - ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>Ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> als specifieke vorm van relaxatie. Inde jar<strong>en</strong> 70 werd hyperv<strong>en</strong>tilatie als e<strong>en</strong> belangrijk causaal mechanisme bij angststoorniss<strong>en</strong>beschouwd. Latere studies over de causaliteit van hyperv<strong>en</strong>tilatie <strong>en</strong> deeffectiviteit van ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong> war<strong>en</strong>overweg<strong>en</strong>d negatief (Garss<strong>en</strong> e.a. 1995; Craske e.a. 1997).128


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESConclusieNiveau 3Van ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is onvoldo<strong>en</strong>de bewez<strong>en</strong> dat zije<strong>en</strong> zelfstandige bijdrage lever<strong>en</strong> tot angstreductie.C Garss<strong>en</strong> e.a. 1995; C Craske e.a. 1997.Overige overweging<strong>en</strong>Ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zijn alom bek<strong>en</strong>d, gemakkelijk te ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het gevoelgev<strong>en</strong> dat er direct iets met de angstgevoel<strong>en</strong>s wordt gedaan. Ademhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>word<strong>en</strong> door verschill<strong>en</strong>de professionals aangebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook, na het aanler<strong>en</strong>,als zelfhulp programma thuis beoef<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.AanbevelingAdemhalingsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aantoonbaar effect op de angststoornis.Het is daarom arbitrair om deze interv<strong>en</strong>tie toe te pass<strong>en</strong> methet doel de angststoornis te beïnvloed<strong>en</strong>.LiteratuurCraske MG, Rowe M, Lewin M, Noriega Dimitri R, Interoceptive exposure versus breathing retrainingwithin cognitive-behavioural therapy for panic disorder with agoraphobia, Brit. Journ. of Clin Psychology,36: 85-99 Part 1 FEB 1997.Garss<strong>en</strong> B, De Ruiter C, van Dyck R, Breathing retraining – a rational placebo, Clinical PsychologyReview, Vol 2 (2): 141-153 1992.7.5.8 Dans- <strong>en</strong> bewegingsinterv<strong>en</strong>tiesHet doel van dans- <strong>en</strong> bewegingstherapie is om door middel van het experim<strong>en</strong>ter<strong>en</strong><strong>en</strong> improviser<strong>en</strong> met (dans)beweging<strong>en</strong>, nieuwe gevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> zijnswijz<strong>en</strong> te explorer<strong>en</strong><strong>en</strong> toegang te krijg<strong>en</strong> tot gevoel<strong>en</strong>s die moeilijk toegankelijk zijn (Stanton-Jones1992). Het gaat bij bewegingstherapie om de unieke manier van beweg<strong>en</strong> als uitdrukkingvan iemands persoonlijkheid: de lijfelijkheid, de vitaliteit <strong>en</strong> de communicatiemet jezelf <strong>en</strong> de omgeving. De danstherapeut richt zich op de relatie tuss<strong>en</strong> beweging<strong>en</strong> gevoel. Het uitgangspunt is dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> via het explorer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gevarieerderbewegingsvocabulaire e<strong>en</strong> innerlijk gevoelsmatig ev<strong>en</strong>wicht kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> ookbeter in staat zijn spontaan <strong>en</strong> aanpassingsgericht op de omgeving te reager<strong>en</strong> (Payne1992).ConclusiesNiveau 4Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> vanuit de behandelpraktijk, dat dans<strong>en</strong> bewegingstherapie als ondersteun<strong>en</strong>de therapie e<strong>en</strong> bijdragekan lever<strong>en</strong> aan de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong>als onderdeel van e<strong>en</strong> breder therapieaanbod.Overige overweging<strong>en</strong>Dans- <strong>en</strong> bewegingstherapie is e<strong>en</strong> methodische vorm van hulpverl<strong>en</strong>ing, waarbij hetexperim<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong> improviser<strong>en</strong> met (dansbeweging<strong>en</strong>) in de therapeutische relatiec<strong>en</strong>traal staat. Doordat dans- <strong>en</strong> bewegingstherapie meestal plaats vindt in het kadervan e<strong>en</strong> multidisciplinair behandelaanbod is multidisciplinaire afstemming over deindicatie <strong>en</strong> het gebruik van dans- <strong>en</strong> bewegingstherapie noodzakelijk.129


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESAanbevelingDans- <strong>en</strong> bewegingstherapie is bruikbaar als ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tiebij de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong>. Als onderdeel van e<strong>en</strong> brederbehandelaanbod kan het e<strong>en</strong> bijdrage lever<strong>en</strong> aan het explorer<strong>en</strong> vangevoel<strong>en</strong>s <strong>en</strong> het meer spontaan <strong>en</strong> functioneel reager<strong>en</strong> in sociale situatiesLiteratuurPayne, H. (1992). Dance movem<strong>en</strong>t therapy: Theory and practice. London: Routledge. Stanton, L. &Jones, K. (1992). An introduction to dance movem<strong>en</strong>t therapy. London: Routledge.7.5.9 Therapeutic TouchTherapeutic Touch (therapeutisch aanrak<strong>en</strong>, TT) wordt beschouwd als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>ergieveldinteractietuss<strong>en</strong> de hulpverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> de patiënt (Meehan, 1992). Door onder anderemet de hand<strong>en</strong> op afstand langs de patiënt te strijk<strong>en</strong>, zou deze minder angst ervar<strong>en</strong>,zou pijn verlicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> wond<strong>en</strong> sneller g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Deze interv<strong>en</strong>tie is opvele wijz<strong>en</strong> onderzocht <strong>en</strong> met wissel<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong>. Er zijn drie metastudies gevond<strong>en</strong>met overe<strong>en</strong>komstig resultaat (O’Mathuna, 2000; Peters, 1999; Winstead-Fry <strong>en</strong>Kijek, 1999).Uit deze meta-analyses blijkt dat in de beoordeelde onderzoek<strong>en</strong> diversiteit bestaat inde gekoz<strong>en</strong> populaties, de onderzoeksmethod<strong>en</strong>, onderzoeksonderwerp, toepassingvan TT. De studies lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat grote methodologische problem<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong> dat deresultat<strong>en</strong> te optimistisch word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. Deze problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> betrekkingop procedures, toepassing van de interv<strong>en</strong>tie, vaardighed<strong>en</strong> van de uitvoerder <strong>en</strong> beperkterapportage van gegev<strong>en</strong>s. E<strong>en</strong> algem<strong>en</strong>e uitspraak over de effectiviteit van TTkan niet word<strong>en</strong> gedaan.ConclusieNiveau 2Alhoewel veel onderzoek is verricht naar therapeutic touch,zijn ge<strong>en</strong> werkzame effect<strong>en</strong> aangetoond t<strong>en</strong> opzichte vancontrolegroep<strong>en</strong>. De kritiek op de onderzoek<strong>en</strong> is dat methodologischveel is aan te merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat twijfels bestaanover de gepres<strong>en</strong>teerde resultat<strong>en</strong>.B Peters, 1999; Winstead-Fry & Kijek, 1999; O’Mathuna,2000.Overige overweging<strong>en</strong>Therapeutic touch wordt door e<strong>en</strong> groep verpleegkundig<strong>en</strong> in de algem<strong>en</strong>e ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>toegepast <strong>en</strong> er is in Nederland training mogelijk. Resultat<strong>en</strong> uit divers onderzoekwijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> gemiddeld positief effect van TT op fysieke <strong>en</strong> psychologische variabel<strong>en</strong>.In de Nederlandse vakliteratuur is in navolging van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde metastudiesveel discussie over de effectiviteit. Voor zover bek<strong>en</strong>d wordt TT niet toegepast alspatiënt<strong>en</strong> zich meld<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong>. Toepassing vindt over het algeme<strong>en</strong>plaats als sprake is van somatische problem<strong>en</strong> waarbij pijn <strong>en</strong> angst voorkom<strong>en</strong>. Inhet panel met verpleegkundig<strong>en</strong> werd TT als interv<strong>en</strong>tie onw<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong>gecontra-indiceerd voor de zorg bij patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> omdat waarschijnlijkhiermee de regressie zou word<strong>en</strong> bevorderd.AanbevelingOmdat metastudies aanton<strong>en</strong> dat de onderzoeksmethod<strong>en</strong> aan kritiekblootstaan <strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> gerelativeerd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Nederlandveel discussie is of verpleegkundig<strong>en</strong> zich zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> inlat<strong>en</strong>met deze interv<strong>en</strong>tie, wordt geadviseerd TT niet toe te pass<strong>en</strong> bij angststoorniss<strong>en</strong>,ook niet als ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tie.130


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESLiteratuurGagne, D. & Toye, R. C. 1994, The effects of therapeutic touch and relaxation therapy in reducinganxiety, vol. 8, pp. 184-189.O’Mathuna, D.P., Evid<strong>en</strong>ce-based practice and reviews of Therapeutic touch, Journal of nursing scolarship,p 279-285, 2000.Meehan, 1992 in Bulechek G.M., J.C. McCloskey, Nursing interv<strong>en</strong>tions, ess<strong>en</strong>tial nursing treatm<strong>en</strong>tssecond edition, WB Saunders company, Philadelphia, 1992.Peters, R. M. 1999, The effectiv<strong>en</strong>ess of therapeutic touch: a meta-analytic review, vol. 12, pp. 52-61.Winstead-Fry, P., Kijek, An integrative review and meta-analysis of therapeutic touch research, Alternativetherapies, Vol 5, no 6, November 1999.7.6 Interv<strong>en</strong>ties gericht op participatie aan het maatschappelijklev<strong>en</strong>7.6.1 Ondersteuning van het netwerkMet ondersteuning van het netwerk wordt ondersteuning bedoeld die thuis, in de relationelesfeer, gebod<strong>en</strong> wordt om de behandeling zo goed mogelijk aan lat<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> bijdie thuissituatie. Hiermee kan het behaalde effect van de behandeling verstevigd <strong>en</strong>geconsolideerd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> terugval word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Dit vindt plaats door <strong>en</strong>erzijdshet netwerk te informer<strong>en</strong> <strong>en</strong> anderzijds hun te ler<strong>en</strong> zo goed mogelijk met de cliëntom te gaan. Tev<strong>en</strong>s wordt ondersteuning gebod<strong>en</strong> om de eig<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong> bewak<strong>en</strong>om te voorkom<strong>en</strong> dat person<strong>en</strong> uit het netwerk er zelf aan onderdoor gaan.Hiernaast wordt zo nodig praktische ondersteuning georganiseerd, bijvoorbeeld in devorm van gespecialiseerde gezinszorg.Netwerkondersteuning omvat elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van psychoeducatie, emotionele ondersteuning,het gev<strong>en</strong> van praktische tips <strong>en</strong> adviez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het besprek<strong>en</strong> van mogelijke copingmechanism<strong>en</strong>.Gesprekk<strong>en</strong> met het thuisfront word<strong>en</strong> meestal thuis gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong>er word<strong>en</strong> zo nodig praktische zak<strong>en</strong> geregeld. K<strong>en</strong>nis van de sociale kaart is hierbijvan groot belang.ConclusiesNiveau 4De effectiviteit van ondersteuning van het netwerk is nietop basis van wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek aangetoond, al isde algem<strong>en</strong>e opvatting dat hiermee de behandeling vanangststoorniss<strong>en</strong> wordt ondersteund.D Paneldiscussie Maatschappelijk werkOverige overweging<strong>en</strong>Alhoewel de ondersteuning van het netwerk in het wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek onderbelichtis vormt dit in de praktijk vaak e<strong>en</strong> belangrijk aandachtspunt. In voorkom<strong>en</strong>degevall<strong>en</strong> vormt e<strong>en</strong> dergelijke ondersteuning e<strong>en</strong> belangrijke aanvulling op debehandeling die anders te veel gericht kan zijn op het terugdring<strong>en</strong> van de angststoornisbij de primaire patiënt.AanbevelingOndersteuning van het netwerk bij cliënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> is vanbelang ter ondersteuning van de primaire behandeling gericht op het terugdring<strong>en</strong>van de angststoornis.131


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIES7.6.2 Interv<strong>en</strong>ties gericht op belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong>Arbeidstherapeutisch werk<strong>en</strong> bij angststoorniss<strong>en</strong>Arbeidstherapie is e<strong>en</strong> van de reïntegratie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die de bedrijfsarts kan hanter<strong>en</strong>wanneer medewerkers door ziekte zijn uitgevall<strong>en</strong>. Andere werkvorm<strong>en</strong> zoals ‘tijdelijkander werk’ of ‘eig<strong>en</strong> werk met beperking<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> ook beschouwd als ‘arbeidstherapie’.Definitie arbeidstherapieArbeidstherapie zi<strong>en</strong> we als e<strong>en</strong> middel om de reïntegratie op te start<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> medewerkerdie binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> in staat zal zijn het oude werk weer op te pakk<strong>en</strong>.Arbeidstherapie gaat uit van de volg<strong>en</strong>de veronderstelling<strong>en</strong>:• Arbeidstherapie draagt bij tot het herstel van betrokk<strong>en</strong>e.• Arbeidstherapie is e<strong>en</strong> reïntegratie-instrum<strong>en</strong>t.• Arbeidstherapie is e<strong>en</strong> eerste stap in het reïntegratietraject dat moet leid<strong>en</strong> totwerkhervatting in eig<strong>en</strong> of andersoortig loonvorm<strong>en</strong>d werk.• Arbeidstherapie is tijdelijk.• Het werk op arbeidstherapeutische basis levert ge<strong>en</strong> loonwaarde op.Doelstelling arbeidstherapieHet doel van arbeidstherapie is in het algeme<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> eerste stap te zett<strong>en</strong> in hetreïntegratietraject naar werk met loonwaarde. Het bespoedigt de reïntegratie <strong>en</strong> beperktde verzuimduur omdat de werknemer contact met de werkplek opbouwt <strong>en</strong> dedaginvulling weer structuur krijgt. Hierbij ontstaat bij alle partij<strong>en</strong> meer inzicht in demate <strong>en</strong>/of aard van belastbaarheid van de medewerker met arbeidsverzuim.Wanneer de ziekteoorzaak mede in het werk geleg<strong>en</strong> is kan arbeidstherapie ingezetword<strong>en</strong> om zicht te krijg<strong>en</strong> op deze werkfactor <strong>en</strong> kan het onderdeel word<strong>en</strong> van debehandeling. Bij angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer in het bijzonder sociale fobie <strong>en</strong> de <strong>PTSS</strong>geldt dit a fortiori.Gebruikelijke werkwijzeDe regierol voor de vorm, de duur <strong>en</strong> de inhoud van de arbeidstherapie ligt veelal bijde bedrijfsarts. Afhankelijk van de aard van de angststoornis is er contact met debehandelaar, de huisarts, de psycholoog of met andere hulpverl<strong>en</strong>ers. De positie vande bedrijfsarts le<strong>en</strong>t zich bij uitstek om de verbinding te legg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de behandelingvan de angstproblematiek <strong>en</strong> het werk. Arbeidstherapie wordt ingezet na overleg met<strong>en</strong> met instemming van werknemer <strong>en</strong> werkgever. De werkgever maakt in deze fas<strong>en</strong>og ge<strong>en</strong> harde afsprak<strong>en</strong> over de kwaliteit van het functioner<strong>en</strong>. Dit maakt de arbeidstherapieechter niet geheel vrijblijv<strong>en</strong>d, want er moet<strong>en</strong> wel afsprak<strong>en</strong> gemaaktword<strong>en</strong> over werktijd<strong>en</strong> (wanneer kom je, wanneer ga je weg) <strong>en</strong> aard van de werkzaamhed<strong>en</strong>binn<strong>en</strong> het mogelijkhed<strong>en</strong>- <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong>patroon van betrokk<strong>en</strong>e (afgerondekluss<strong>en</strong> bij voorkeur). Ook is het soms noodzakelijk om e<strong>en</strong> vorm van coachingdoor e<strong>en</strong> collega of door de leidinggev<strong>en</strong>de zelf aan te bied<strong>en</strong>. Soms ook wordt e<strong>en</strong>hulpverl<strong>en</strong>er ingeschakeld in de persoon van bedrijfsmaatschappelijk werk<strong>en</strong>de ofergotherapeut.Bij arbeidstherapie is er meestal sprake van stapsgewijze groei. Dit betek<strong>en</strong>t dat dewerkgever <strong>en</strong> werknemer bij herhaling evaluer<strong>en</strong> hoe de arbeidstherapie verloopt. Erwordt dus van de werkgever verwacht dat hij feedback geeft over hoe het terugkeerprocesverloopt, zowel naar de werknemer als naar de bedrijfsarts. De afsprak<strong>en</strong> zijntoetsbaar. In to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate zi<strong>en</strong> we dat de behandel<strong>en</strong>d psycholoog zelfstandigcontact heeft met de werkgever omtr<strong>en</strong>t te vordering<strong>en</strong>. Deze informatie kan in detherapie van belang zijn, zeker bij werkgerelateerde angststoorniss<strong>en</strong>.132


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESConclusieNiveau 4De effectiviteit van arbeidstherapie is niet op basis van wet<strong>en</strong>schappelijkonderzoek aangetoond, al is de algem<strong>en</strong>eopvatting dat hiermee de behandeling van angststoorniss<strong>en</strong>wordt ondersteund.D M<strong>en</strong>ing deskundig<strong>en</strong>Overweging<strong>en</strong>Arbeidstherapie heeft naast e<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> functie in het social<strong>en</strong>etwerk van de cliënt <strong>en</strong> deelname aan het arbeidsproces.AanbevelingArbeidstherapie is in het kader van arbeidsreïntegratie aan te bevel<strong>en</strong> terondersteuning van de behandeling van de angststoornis <strong>en</strong> het verbeter<strong>en</strong>van de sociale beperking<strong>en</strong>.7.7 Interv<strong>en</strong>ties gericht op verplegingDe verpleegkundig<strong>en</strong> in de ambulante <strong>en</strong> de gespecialiseerde klinische setting lever<strong>en</strong>e<strong>en</strong> grote bijdrage aan behandeling<strong>en</strong> vanuit cognitieve gedragstherapie (CGT).In de ambulante praktijk voer<strong>en</strong> sociaal-psychiatrisch verpleegkundig<strong>en</strong> (SPV-ers)deze zelf uit onder supervisie van e<strong>en</strong> gedragstherapeut. In de klinische praktijk is ere<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sievere sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> de verpleegkundig<strong>en</strong> ofwel als cotherapeutactief met CGT danwel voer<strong>en</strong> zij onderdel<strong>en</strong> van de CGT zelfstandig uit. Inbeide gevall<strong>en</strong> gaat het om specialistisch verpleegkundig handel<strong>en</strong> dat niet verwachtkan word<strong>en</strong> van basisverpleegkundig<strong>en</strong>. Verpleegkundig<strong>en</strong> die dergelijke behandeling<strong>en</strong>(mede) uitvoer<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong> specifieke scholing gevolgd te hebb<strong>en</strong> tot gedragstherapeutischmedewerker.Cognitief-gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>ties door verpleegkundig<strong>en</strong>E<strong>en</strong> verpleegkundige op e<strong>en</strong> gespecialiseerde afdeling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sociaal psychiatrischverpleegkundige (SPV) zull<strong>en</strong> veel gebruik mak<strong>en</strong> van deze cognitief gedragstherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties. E<strong>en</strong> verpleegkundige die werkt op e<strong>en</strong> niet-specifieke afdelingheeft ge<strong>en</strong> scholing <strong>en</strong> ervaring in deze interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> kan deze dus ook niet zomaartoepass<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> echter wel e<strong>en</strong> belangrijke rol in het signaler<strong>en</strong> van de klacht<strong>en</strong><strong>en</strong> het motiver<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> behandeling. Zowel de verpleegkundige begeleiding op e<strong>en</strong>specialistische afdeling als de begeleiding op e<strong>en</strong> niet specialistische afdeling word<strong>en</strong>hier toegelicht.Op e<strong>en</strong> gespecialiseerde afdeling werk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedragstherapeut <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gespecialiseerdverpleegkundige (bij voorkeur e<strong>en</strong> gedragstherapeutisch medewerker) sam<strong>en</strong>. Decognitief-gedragstherapeutische interv<strong>en</strong>ties door de verpleegkundige bevatt<strong>en</strong> devolg<strong>en</strong>de elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>:- Psychoeducatie gev<strong>en</strong> over stoornis <strong>en</strong> behandeling- Uitleg gev<strong>en</strong> over automatische gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> invull<strong>en</strong> van G-schema’s (gebeurt<strong>en</strong>is,gedacht<strong>en</strong>, gevoel. gedrag, gevolg<strong>en</strong>)- Uitdag<strong>en</strong> van automatische gedacht<strong>en</strong>- Inv<strong>en</strong>tarisatie van klacht<strong>en</strong>- Patiënt indi<strong>en</strong> nodig e<strong>en</strong> registratieopdracht gev<strong>en</strong> om klacht<strong>en</strong>/situaties exacterin kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>- Opstell<strong>en</strong> van angsthiërarchie aan de hand van de geïnv<strong>en</strong>tariseerde klacht<strong>en</strong>- Uitvoer<strong>en</strong> exposure in vivo <strong>en</strong> responsprev<strong>en</strong>tie aan de hand van de angsthiërarchie.E<strong>en</strong> andere methode die gebruikt wordt is ‘modeling’. De verpleeg-133


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESkundige heeft dan e<strong>en</strong> voorbeeldfunctie, bijvoorbeeld door daadwerkelijk situatiesvoor te do<strong>en</strong>.- Gedragsexperim<strong>en</strong>t uitvoer<strong>en</strong> (in werkelijkheid toets<strong>en</strong> of angstige cognitieuitkomt)- Taakconc<strong>en</strong>tratie oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>- Sociale vaardigheidstraining- Ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>- Opstell<strong>en</strong> van het terugvalprev<strong>en</strong>tieplan sam<strong>en</strong> met de patiënt- Betrekk<strong>en</strong> van de omgeving door uitnodiging voor gesprek.Voor dwangstoorniss<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarnaast nog specifiek g<strong>en</strong>oemd (Clijs<strong>en</strong> et al., 2008):- Aflegg<strong>en</strong> van huisbezoek<strong>en</strong> waarbij patiënt zelf handeling<strong>en</strong> voordoet, dan welde verpleegkundige als rolmodel (‘modeling’) handeling<strong>en</strong> voordoet.Voor PTTS word<strong>en</strong> daarnaast nog specifiek g<strong>en</strong>oemd:- In de stablisatiefase: ondersteuning door structuur bied<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> copingvaardighed<strong>en</strong>(ler<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan te gev<strong>en</strong>, ler<strong>en</strong> hulp zoek<strong>en</strong>, ler<strong>en</strong> del<strong>en</strong>)- Tijd<strong>en</strong>s verwerkingsfase: emotionele ondersteuning <strong>en</strong> ondersteuning bij aanpakk<strong>en</strong>vermijdingsgedrag.Verpleegkundige begeleiding op e<strong>en</strong> niet-specialistische afdeling bestaat uit(Clijs<strong>en</strong> et al., 2008):- Signaler<strong>en</strong>- Psychoeducatie- Globale inv<strong>en</strong>tarisatie- Afsprak<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> over ondersteuning in bepaalde situaties- Ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>- Motiver<strong>en</strong> voor behandeling.ConclusieNiveau 4Belangrijke onderdel<strong>en</strong> van de verpleegkundige begeleidingbij e<strong>en</strong> fobische stoornis zijn: psychoeducatie, registratievan klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> het opstell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> angsthiërarchie, exposurein vivo <strong>en</strong> responsprev<strong>en</strong>tie, gedragsexperim<strong>en</strong>t,taakconc<strong>en</strong>tratie, sociale vaardigheidstraining, ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><strong>en</strong> terugvalprev<strong>en</strong>tieplan.AanbevelingBelangrijke onderdel<strong>en</strong> van de verpleegkundige begeleidingbij <strong>PTSS</strong> zijn: structuur bied<strong>en</strong>, verbeter<strong>en</strong> copingvaardighed<strong>en</strong>,emtionele ondersteuning, ondersteuning bij vermijdingsgedrag.D Panelraadpleging, focusgroep verpleegkundig<strong>en</strong>De verpleegkundige levert e<strong>en</strong> bijdrage aan cognitieve gedragstherapiedoor het ondersteun<strong>en</strong> van de gedragstherapeut dan wel het onder supervisievan de gedragstherapeut uitvoer<strong>en</strong> van cognitieve gedragstherapieindi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> opleiding tot gedragstherapeutisch medewerker is afgerond.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingVoor de onderbouwing van het verpleegkundig handel<strong>en</strong> is gezocht in PsycInfo, Pub-Med <strong>en</strong> Cinahl <strong>en</strong> er blev<strong>en</strong>, na ontdubbel<strong>en</strong>, 171 titels over. In Pubmed is gezocht134


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESmet de Mesh-term<strong>en</strong>: ‘Panic disorder’ OR ‘Stress disorder’ OR ‘Stress disorder, traumatic,acute’ OR ‘Stress disorder, traumatic’ OR ‘Anxiety disorders’. Bij alle term<strong>en</strong>werd ‘nursing’ als subheading toegevoegd. Er werd gezocht vanaf 1 april 2002 tot 29juni 2007. Er werd alle<strong>en</strong> naar Engels, Duitse <strong>en</strong> Nederlandse artikel<strong>en</strong> gezocht. Dezoekstrategie werd aangepast voor de andere databases. De hits zijn gescre<strong>en</strong>d op deaanwezigheid van artikel<strong>en</strong> naar de effectiviteit van verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties bijpatiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis. Hierbij zijn ge<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> die aan deinclusiecriteria volded<strong>en</strong>.ConclusieNiveau 4Er is internationaal onvoldo<strong>en</strong>de onderzoek beschikbaarover de effectiviteit van verpleegkundige interv<strong>en</strong>tiesbij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis.D Panelraadpleging, focusgroep verpleegkundig<strong>en</strong>AanbevelingDe Richtlijnwerkgroep beveelt aan onderzoek te do<strong>en</strong> naar de (kost<strong>en</strong>)effectiviteitvan verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>angststoornis.LiteratuurAchterberg T van, Brouns GJJW, Strijbol NCM. Effectief verpleg<strong>en</strong> 3. Dwingeloo: Kavanah, 2006Beck, Rawlins, Williams. M<strong>en</strong>tal Health Psychiatric Nursing, 1991.Clijs<strong>en</strong> M, Gar<strong>en</strong>feld W, Kuipers G, Lo<strong>en</strong><strong>en</strong> van E, Piere van M. Leerboek psychiatrie voor verpleegkundig<strong>en</strong>. Maarss<strong>en</strong>:Elsevier Gezondheidszorg, 2008Janzing C, Kerst<strong>en</strong>s J. Groepsgericht werk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> therapeutisch milieu. Alph<strong>en</strong> a/d Rijn: Stafleu,, 1984Klungers J. 2002. Suïcide. In: Effectief verpleg<strong>en</strong>, deel 2. Dwingeloo: Kavanah,, 2002McCloskey JC, Bulechek GM. Verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties, second ed. Utrecht: De Tijdstroom, 1997McFarland GK, McFarlane EA. Nursing Diagnosis & Interv<strong>en</strong>tion, Planning for Patiënt Care. Mosby, St. Louis, 1997McFarland GK, Thomas MD 1991. Psychiatric m<strong>en</strong>tal health nursing; Application of the nursing process. Lippincottcompany, Philadelphia., 1991McFarland GK, Wasli EL, Gerety EK. Nursing Diagnoses & Process in Psychiatric M<strong>en</strong>tal Health Nursing, secondedition. Philadelphia: Lippincott company, 1992McFarland GK, Wasli EL, Gerety EK. Nursing Diagnoses & Process in Psychiatric M<strong>en</strong>tal Health Nursing, thirth ed.Philadelphia/New York: Lippincott, 997.Roodbol, G.J.M., Rutgers, A.G., Coping. In: Effectief verpleg<strong>en</strong>, deel 2, p. 57-86 wingeloo: Kavanah, 2005Towns<strong>en</strong>d MC. Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie, E<strong>en</strong> handleiding voor het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verpleegplan,tweede ed. Utrecht: Elsevier/De Tijdstroom, 1998Voss<strong>en</strong> ML. Standaardverpleegplann<strong>en</strong> voor de <strong>GGZ</strong>. 19987.8 Algem<strong>en</strong>e conclusiesEr zijn meerdere ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties beschrev<strong>en</strong> bij angststoorniss<strong>en</strong>. Ondersteun<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> in dit docum<strong>en</strong>t gedefinieerd als interv<strong>en</strong>ties diegericht zijn op de gevolg<strong>en</strong> van angststoorniss<strong>en</strong> voor het persoonlijk functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong>het verminder<strong>en</strong> van belemmer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> katalyser<strong>en</strong>de functie kunn<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> voor psychologische <strong>en</strong> farmacologische interv<strong>en</strong>ties bij patiënt<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong>.De mate van bewijsvoering over de effectiviteit van ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>tiesis laag. Hierover kan ge<strong>en</strong> andere uitspraak word<strong>en</strong> gedaan dan e<strong>en</strong> beschrijvingvan de algem<strong>en</strong>e m<strong>en</strong>ing in Nederland op basis van literatuuronderzoek <strong>en</strong>paneldiscussies. Wel zijn er aanwijzing<strong>en</strong> uit wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek dat zelfhulpaangebod<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> bij de paniekstoornis <strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis,maar dat <strong>en</strong>ige professionele ondersteuning <strong>en</strong> controle hierbij noodzakelijk blijft.Vele van de ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> vaktherapieën aangebod<strong>en</strong>.Doordat de interv<strong>en</strong>ties niet protocollair verlop<strong>en</strong> is de eclectische toepassing ervanvoor de hand ligg<strong>en</strong>d. De ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> veelal in het kader vane<strong>en</strong> breder behandelprogramma aangebod<strong>en</strong> waarvan farmacotherapie <strong>en</strong>/of psychotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties primair gericht op het terugdring<strong>en</strong> van de angststoornis135


ONDERSTEUNENDE INTERVENTIESdeel uitmak<strong>en</strong>. Bij angststoorniss<strong>en</strong> met ingrijp<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong>van de patiënt vorm<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties e<strong>en</strong> belangrijkeaanvulling op de primair farmacologische <strong>en</strong>/of psychotherapeutische behandeling vande angststoorniss<strong>en</strong> zelf. Verder wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek is nodig om specifiekeindicaties voor ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> de werkzaamheid <strong>en</strong> doelmatigheidvan de onderscheid<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties nader te bepal<strong>en</strong>.136


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEF8 Aanbeveling<strong>en</strong> vanuit hetpatiënt<strong>en</strong>perspectief8.1 Diagnostiek8.1.1 Cliëntk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis zijn meester in het verhull<strong>en</strong> van het eig<strong>en</strong>lijke probleemachter e<strong>en</strong> façade van diverse lichamelijke klacht<strong>en</strong>. Omdat de cliënt in eersteinstantie vaak niet rechtstreeks aangeeft waar het om gaat, is het belangrijk dat dehulpverl<strong>en</strong>er zich inspant om de hulpvraag van de cliënt bov<strong>en</strong> tafel te krijg<strong>en</strong>. Datkan hij do<strong>en</strong> als hij vermoedt dat er sprake is van e<strong>en</strong> angststoornis. Hieronder staate<strong>en</strong> aantal veelvoorkom<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van de cliënt waarbij de hulpverl<strong>en</strong>er kand<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in de richting van e<strong>en</strong> angststoornis:• Extreme angst/onzekerheid (in de acute fase)• Verstoord ev<strong>en</strong>wicht van draaglast - draagkracht (dit kan zich uit<strong>en</strong> in zowel overdrev<strong>en</strong>actief als passief gedrag)• Façadegedrag, bedoeld om schaamte- <strong>en</strong> schuldgevoel<strong>en</strong>s te verbloem<strong>en</strong>. De cliëntdoet extreme poging<strong>en</strong> om zich staande te houd<strong>en</strong>• E<strong>en</strong> hoge mate van perfectionisme• Ge<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>/ge<strong>en</strong> maat kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>• D<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van alles–niets/zwart–wit/goed-slecht• Overgevoeligheid voor de omgeving• Neiging tot afstand nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> teruggetrokk<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>; m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> overgaan tot totale vermijding <strong>en</strong> terugtrekgedrag, hetge<strong>en</strong> weer kan leid<strong>en</strong>tot e<strong>en</strong>zaamheid• Cliënt<strong>en</strong> ontbreekt het soms aan e<strong>en</strong> divers <strong>en</strong> geïnformeerd netwerk, waaronderde familie. Vaak is de familie/directe omgeving ook niet goed op de hoogte van deproblematiek• Cliënt<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met het vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangaan van intieme relaties• Vaak is er sprak van lichamelijke problem<strong>en</strong> zoals extreme vermoeidheid, motorischeproblem<strong>en</strong> (zoals door de b<strong>en</strong><strong>en</strong> zakk<strong>en</strong>), hyperv<strong>en</strong>tilatie, brak<strong>en</strong> <strong>en</strong> eetproblem<strong>en</strong>• Er kan sprake zijn van e<strong>en</strong> verstoord dag- <strong>en</strong> nachtritme, zoals slaapproblem<strong>en</strong>, ’snachts actief word<strong>en</strong>, ‘s ocht<strong>en</strong>ds niet uit bed kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>• Belemmering<strong>en</strong> vanuit de omgeving. Cliënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in hun normale functioner<strong>en</strong>vaak belemmerd door de reacties van de omgeving op de problematiek. De omgevingkan cliënt<strong>en</strong> het gevoel gev<strong>en</strong> dat ze niet meer als gezond of volwaardig word<strong>en</strong>gezi<strong>en</strong>. Ook kan de omgeving overbezorgd reager<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong>capaciteit<strong>en</strong> van de cliënt onderschatt<strong>en</strong>• Ervar<strong>en</strong> van afhankelijkheid <strong>en</strong> onveiligheid in de relaties met hulpverl<strong>en</strong>ers maaktdat cliënt<strong>en</strong> kwetsbaar kunn<strong>en</strong> reager<strong>en</strong>, vooral in acute fases• Het handhav<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> optimale mate van zelfbeschikking is vaak problematisch.Dit probleem speelt op meerdere niveaus. In de relatie met hulpverl<strong>en</strong>ers voel<strong>en</strong>cliënt<strong>en</strong> zich vaak onmachtig om hun eig<strong>en</strong> hulpvraag te formuler<strong>en</strong> <strong>en</strong> van daaruiteig<strong>en</strong> keuzes te mak<strong>en</strong>. Maar ook daarbuit<strong>en</strong>, in de rest van hun lev<strong>en</strong>, heeft m<strong>en</strong>vaak het gevoel het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> niet meer te kunn<strong>en</strong> stur<strong>en</strong> <strong>en</strong> in te richt<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>sde individuele waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> ideeën• Afhankelijkheid van de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> beslissing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>• Het hebb<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> laag zelfbeeld• Het niet goed zorg<strong>en</strong> voor zichzelf (ander<strong>en</strong> gaan voor)• E<strong>en</strong> sterke behoefte aan bevestiging• E<strong>en</strong> sterke scheiding tuss<strong>en</strong> verstand <strong>en</strong> gevoel• Vaak e<strong>en</strong> sterk verminderd of verstoord gevoel137


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEF• Oververmoeidheid <strong>en</strong> uitputting (uitputting als gevolg van e<strong>en</strong> dwangstoornis isvaak niet iets wat cliënt<strong>en</strong> bij zichzelf herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>)• Overmatig rok<strong>en</strong>/drink<strong>en</strong>• Conc<strong>en</strong>tratieproblem<strong>en</strong>.8.1.2 Belangrijke aspect<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de diagnostische fase• De hulpvraag van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> kan rechtstreeks betrekking hebb<strong>en</strong>op de aanwezige angst<strong>en</strong> maar ook in eerste instantie andere (met de angststoornissam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de) problem<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> zoals chronische depressieve klacht<strong>en</strong>,lichamelijke klacht<strong>en</strong>, arbeidsproblem<strong>en</strong>, relatieproblem<strong>en</strong>, slaapstoorniss<strong>en</strong>,nachtmerries <strong>en</strong>/of verslavingsproblematiek.• De hulpvraag kan betrekking hebb<strong>en</strong> op het opheff<strong>en</strong> van de angstverschijnsel<strong>en</strong>als zodanig, het verkrijg<strong>en</strong> van hulp bij de omgang met de angstverschijnsel<strong>en</strong> c.q.het opdo<strong>en</strong> van copingstrategieën daarvoor of gericht zijn op het verbeter<strong>en</strong> vande negatieve consequ<strong>en</strong>ties van de angststoornis voor het sociaal <strong>en</strong> maatschappelijkfunctioner<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong>e.• Vaak heeft de hulpvraag betrekking op reeds lang bestaande angstverschijnsel<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> red<strong>en</strong> hiervoor kan zijn dat angststoorniss<strong>en</strong> nogal e<strong>en</strong>s schuilgaan onder talvan lichamelijke klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> in eerste instantie niet als zodanig door de cliënt word<strong>en</strong>herk<strong>en</strong>d.• Hulp wordt vooral gevraagd wanneer de angststoornis ernstig interfereert met hetfunctioner<strong>en</strong> van de betrokk<strong>en</strong>e op belangrijke lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong> als werk, relatie <strong>en</strong>sociale contact<strong>en</strong>. De hulpvraag ontstaat meestal als de tot dusver gehanteerdecopingstrategieën tekort blijk<strong>en</strong> te schiet<strong>en</strong>.• De hulpvraag kan afkomstig zijn van de betrokk<strong>en</strong>e zelf maar ook van di<strong>en</strong>s systeem.Het functioner<strong>en</strong> van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met angststoorniss<strong>en</strong> is vaak belast<strong>en</strong>d voorhun systeem dat als geheel sterk kan word<strong>en</strong> beperkt in het normale functioner<strong>en</strong>of sterk comp<strong>en</strong>ser<strong>en</strong>d moet optred<strong>en</strong>.Cliënt<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> vaak lang met hun klacht<strong>en</strong> rond <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> hier sterk onder. De stapom hulp te vrag<strong>en</strong> is groot <strong>en</strong> wordt niet snel g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Daarom is het belangrijk datcliënt<strong>en</strong> die de stap g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> dat ze serieus word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>erskunn<strong>en</strong> dit lat<strong>en</strong> merk<strong>en</strong> door de ernst van de klacht<strong>en</strong> serieus te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong>de cliënt voldo<strong>en</strong>de tijd te gev<strong>en</strong> hun verhaal zelf te vertell<strong>en</strong>.De attitude van eerstelijns hulpverl<strong>en</strong>ers wordt gek<strong>en</strong>merkt door het serieus nem<strong>en</strong>van de psychische <strong>en</strong> de hiermee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de lichamelijke klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> door hetgev<strong>en</strong> van zinvolle, op de angststoornis afgestemde, adviez<strong>en</strong>. Het advies ‘doe e<strong>en</strong>se<strong>en</strong> tijdje rustig aan’, ‘wees sterk’, ‘zoek ontspanning’, of ‘ga wat aan je hobby’s do<strong>en</strong>’zijn voorbeeld<strong>en</strong> van slechte adviez<strong>en</strong>, omdat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis die nietkunn<strong>en</strong> opvolg<strong>en</strong>.De hulpverl<strong>en</strong>er di<strong>en</strong>t zich ervan bewust te zijn dat de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> vancliënt<strong>en</strong> op zowel psychisch, lichamelijk als sociaal vlak tot uiting kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Dehulpverl<strong>en</strong>er kijkt naar de sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> psychische <strong>en</strong> lichamelijke klacht<strong>en</strong>.In de eerste lijn heeft de cliënt behoefte aan e<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er die over voldo<strong>en</strong>dek<strong>en</strong>nis beschikt om de juiste globale diagnose te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> om adequaat te kunn<strong>en</strong>verwijz<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> checklist voor eerstelijns hulpverl<strong>en</strong>ers lijkt e<strong>en</strong> zinvol instrum<strong>en</strong>t omde juiste vrag<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de stoornis te kunn<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.Nadat de diagnose is gesteld, is het voor cliënt<strong>en</strong> belangrijk dat de mogelijkheid gebod<strong>en</strong>wordt om de diagnose voor zichzelf te toets<strong>en</strong>. Dit kan via e<strong>en</strong> second opinionmaar vaak betek<strong>en</strong>t het vooral dat de cliënt bij zichzelf nagaan of de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> vande stoornis inderdaad overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de eig<strong>en</strong> klacht<strong>en</strong>. De cliënt kan zo destoornis bij zichzelf gaan herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.Informatie over patiënt<strong>en</strong>/cliënt<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact, zelfhulp, lectuur,sites op internet et cetera zoud<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vroeg stadium beschikbaar gesteld di<strong>en</strong><strong>en</strong> teword<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> angststoornis kan zwaar weg<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> cliënt. Psychische klacht<strong>en</strong>grijp<strong>en</strong> vaak sterk in het dagelijkse lev<strong>en</strong> in <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het zelfvertrouw<strong>en</strong> van cliënt<strong>en</strong>sterk ondermijn<strong>en</strong>. Vaak is er ook sprake van lichamelijke klacht<strong>en</strong>.138


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEFDoor onbegrip <strong>en</strong> schaamte over de klacht<strong>en</strong> durv<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> zich vaak niet te uit<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers kunn<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong> door aandacht te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de individuelebeleving van de problem<strong>en</strong>, door begrip te ton<strong>en</strong> voor de ervar<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>sdruk<strong>en</strong> door de onzekerheid over de juistheid van de hulpvraag weg te nem<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s de diagnostische fase is het belangrijk dat cliënt<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> verhaal kunn<strong>en</strong>vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat er niet uitsluit<strong>en</strong>d naar klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> wordt gekek<strong>en</strong>. Ookis het van belang na te gaan of bepaalde klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> wellicht e<strong>en</strong> andereoorzaak hebb<strong>en</strong>. De hulpverl<strong>en</strong>er kan navrag<strong>en</strong> of de cliënt extreme dorst heeft (inverband met mogelijke suikerziekte) <strong>en</strong>/of buit<strong>en</strong> adem raakt juist bij traplop<strong>en</strong> offiets<strong>en</strong> (in verband met mogelijk hartfal<strong>en</strong>). De gevolg<strong>en</strong> van de angststoornis opverschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>sgebied<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>, zoals de gevolg<strong>en</strong> voor het werk ofde relatie. De hulpverl<strong>en</strong>er geeft aan hoe de cliënt desgew<strong>en</strong>st de diagnose kan toets<strong>en</strong>via e<strong>en</strong> second opinion, door contact met lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>organisaties of door voorlichtingover de stoornis.E<strong>en</strong> belangrijk diagnostisch aandachtspunt is de differ<strong>en</strong>tiatie tuss<strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong>,stemmingsstoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> persoonlijkheidsstoorniss<strong>en</strong>.Voor cliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis is de rol van de hulpverl<strong>en</strong>er, met name die vande huisarts, op het gebied van diagnostisch onderzoek <strong>en</strong> het doorverwijz<strong>en</strong>, erg belangrijk.Cliënt<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> snelle <strong>en</strong> adequate diagnose, die is gebaseerd op hun eig<strong>en</strong>verhaal. De hulpverl<strong>en</strong>er houdt er rek<strong>en</strong>ing mee dat cliënt<strong>en</strong> pas na gericht doorvrag<strong>en</strong><strong>en</strong> in tweede instantie vertell<strong>en</strong> wat er aan de hand is. De hulpverl<strong>en</strong>er zorgt datde cliënt daar voldo<strong>en</strong>de tijd voor krijgt <strong>en</strong> maakt er e<strong>en</strong> aantal consult<strong>en</strong> voor vrij.Als duidelijk is wat er aan de hand is, dan geeft de hulpverl<strong>en</strong>er aan wat de diagnoseis <strong>en</strong> bespreekt vervolg<strong>en</strong>s deze diagnose met de cliënt.Hulpverl<strong>en</strong>ers, met name de huisarts, motiver<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> daarbij voor e<strong>en</strong> behandelingzodat e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele behandeling zo snel mogelijk van start kan gaan.De hulpverl<strong>en</strong>er di<strong>en</strong>t bij cliënt<strong>en</strong> na te vrag<strong>en</strong> in hoeverre ze in staat zijn deze informatieverwerk<strong>en</strong>. Voor cliënt<strong>en</strong> met bepaalde stoorniss<strong>en</strong> (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> dwangstoornis)kan bijvoorbeeld het bestuder<strong>en</strong> van schriftelijke informatie lastig zijn.E<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s vanuit het cliënt<strong>en</strong>perspectief is dat de eerstelijns hulpverl<strong>en</strong>ers meer getraindword<strong>en</strong> in hun diagnostische vaardighed<strong>en</strong>, zoals het gericht doorvrag<strong>en</strong>. Cliënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> angststoornis zijn namelijk sterk g<strong>en</strong>eigd om zich voor te do<strong>en</strong> als de‘ideale patiënt’ die de hulpverl<strong>en</strong>er naar de mond praat. Zo blijft de stoornis vaak onzichtbaar<strong>en</strong> voelt de cliënt zich onbegrep<strong>en</strong>.Om e<strong>en</strong> zo volledig <strong>en</strong> correct mogelijk beeld van de problematiek te krijg<strong>en</strong> zal dehulpverl<strong>en</strong>er breed moet<strong>en</strong> doorvrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>. Bij psychische klacht<strong>en</strong> is hetbelangrijk om ook altijd e<strong>en</strong> lichamelijk onderzoek te do<strong>en</strong>. Bij het verzamel<strong>en</strong> vaninformatie vraagt de hulpverl<strong>en</strong>er in e<strong>en</strong> vroeg stadium of de cliënt toestemming wilgev<strong>en</strong> om ook de familie <strong>en</strong> de omgeving te betrekk<strong>en</strong>. De cliënt heeft de hulp vanzijn familie <strong>en</strong> omgeving vaak nodig om het verhaal te kunn<strong>en</strong> vertell<strong>en</strong> <strong>en</strong> om onderscheidte kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> ‘e<strong>en</strong> stoornis hebb<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> ‘gestoord zijn’.Ook tijd<strong>en</strong>s de behandeling is contact van de huisarts met de familie belangrijk.Adequate diagnostiek betek<strong>en</strong>t met name dat de stoornis herk<strong>en</strong>d wordt <strong>en</strong> dat erniet onnodig lang gewacht wordt met het indicer<strong>en</strong> van de juiste behandeling. Belangrijkis ook om de kracht van de cliënt te inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> <strong>en</strong> het steunsysteem van decliënt in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Signal<strong>en</strong> van relevante ander<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgepikt <strong>en</strong> bij dediagnostiek betrokk<strong>en</strong>.Tot slot heeft in deze fase ook de familie of omgeving behoefte aan informatie, bijvoorbeeldover de betek<strong>en</strong>is van angst<strong>en</strong> voor de cliënt, het behandelplan, het toekomstperspectief<strong>en</strong> w<strong>en</strong>selijke reacties van de omgeving.AanbevelingHet is aanbevol<strong>en</strong> om rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> met hormonale verandering<strong>en</strong>(zwangerschap, de overgang, de m<strong>en</strong>struatiecyclus) die van invloedkunn<strong>en</strong> zijn op de gemoedstoestand <strong>en</strong> de kwetsbaarheid voor angstklacht<strong>en</strong>.139


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEF8.2 BehandelingZodra de diagnose is gesteld is het belangrijk dat de behandeling snel wordt gestart.Wachttijd voor behandeling vergroot de angst.In de crisisfase is de eerste behoefte van de cliënt het wegnem<strong>en</strong> van alle druk. Dehulpverl<strong>en</strong>er di<strong>en</strong>t zich te realiser<strong>en</strong> dat de cliënt in deze toestand niets anders meervoelt dan de angst (voor de angst) of de dwang.In het begin van de behandeling neemt de angst bij de cliënt vaak toe. De cliënt heeftdan grote behoefte aan vertrouw<strong>en</strong>, ondersteuning <strong>en</strong> voorlichting van de hulpverl<strong>en</strong>erin e<strong>en</strong> poging niet ‘gek te word<strong>en</strong>’ <strong>en</strong> zich nog meer af te zonder<strong>en</strong> van de omgeving.Vaak wordt dit gedrag t<strong>en</strong> onrechte geïnterpreteerd als e<strong>en</strong> grote afhankelijkeopstelling van de cliënt. Dit is niet juist. De cliënt is vaak bang om gek te word<strong>en</strong>.Zonder begrip vervalt de cliënt in nog meer vermijdingsangst <strong>en</strong> gaat hij nog sterkerprober<strong>en</strong> het gedrag te verstopp<strong>en</strong> voor de buit<strong>en</strong>wereld, wat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van angst<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zaamheid tot gevolg heeft.Bij de start van de behandeling hebb<strong>en</strong> zowel cliënt<strong>en</strong> als hun omgeving dus vooralbehoefte aan steun, gespecialiseerde deskundigheid <strong>en</strong> informatie. Wat dat laatstebetreft is er vooral behoefte aan informatie over de stoornis, de gevolg<strong>en</strong> voor hetfunctioner<strong>en</strong> in brede zin, de behandelmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkheid tot lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact.Steun <strong>en</strong> informatie aan de familie/omgeving heeft twee doel<strong>en</strong>: geruststellingvan de familie <strong>en</strong> het doorbrek<strong>en</strong> van patron<strong>en</strong> die de stoornis juist in standhoud<strong>en</strong>.De behandeling is van het begin af aan integraal. Cliënt<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het belangrijk datde behandeling niet alle<strong>en</strong> gericht is op de medische/psychische problematiek maardat er ook aandacht is voor lichamelijke, psychologische <strong>en</strong> sociale problematiek. Dezezijn vaak e<strong>en</strong> onderdeel van de stoornis. Hulpvrag<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> ook op het brede gebiedvan werk, financiën <strong>en</strong> huisvesting. Afstemming van de huisarts over de begeleidingvan de familie wordt als behoefte gesignaleerd.Hulpverl<strong>en</strong>ers wordt aanbevol<strong>en</strong> om tijd<strong>en</strong>s de hulpverl<strong>en</strong>ing regelmatig na te gaan of<strong>en</strong> hoe de cliënt inspraak in de besluitvorming wil <strong>en</strong> goed op verzoek<strong>en</strong> tot inspraakte lett<strong>en</strong>. Daarbij let de hulpverl<strong>en</strong>er er ook op wat de cliënt belemmert of juist bevordertom de gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gew<strong>en</strong>ste ruimte in te nem<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>ers gaan na of degegev<strong>en</strong> informatie door de cliënt is begrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong> de cliënt om zelf mee tebesliss<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong> te staan voor w<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, kritiek <strong>en</strong> verzoek<strong>en</strong>.Cliënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak behoefte aan e<strong>en</strong> evaluatie van de behandeling. Ook tijd<strong>en</strong>s debehandeling bestaat vaak de behoefte regelmatig sam<strong>en</strong> met de hulpverl<strong>en</strong>er te kijk<strong>en</strong>of de behandeling effect heeft, dat wil zegg<strong>en</strong>, of het effect van de hulp in hetdagelijks lev<strong>en</strong> te merk<strong>en</strong> is.Veel cliënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> grote problem<strong>en</strong> met het structurer<strong>en</strong> <strong>en</strong> invulling gev<strong>en</strong> aan dedag. Dit verdi<strong>en</strong>t de aandacht van de hulpverl<strong>en</strong>ers. Hulpverl<strong>en</strong>ers kunn<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong>ondersteun<strong>en</strong> bij het aangaan <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> van sociale contact<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere activiteit<strong>en</strong>die cliënt<strong>en</strong> (nog) ondernem<strong>en</strong>. Door het besprek<strong>en</strong> van onzekerhed<strong>en</strong> vancliënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gev<strong>en</strong> van goede uitleg over de stoornis zijn cliënt<strong>en</strong> in staat om ophun beurt uitleg te gev<strong>en</strong> aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit hun omgeving <strong>en</strong> zo onbegrip te verminder<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers besprek<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met de cliënt bij welke activiteit<strong>en</strong> zij steun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong><strong>en</strong> hoe die ondersteuning gerealiseerd kan word<strong>en</strong>.Cliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis kunn<strong>en</strong> zich onbegrep<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> door hun omgeving.Daardoor kunn<strong>en</strong> zij problem<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> bij het aangaan <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> vansociale contact<strong>en</strong>. Hulp hierbij, met name hulp die in de eig<strong>en</strong> omgeving gebod<strong>en</strong>wordt, kan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> stimuler<strong>en</strong> om te blijv<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> in hun sociaal netwerk. Deomgeving kan gebaat zijn bij uitleg over e<strong>en</strong> angststoornis <strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> hoedaarmee om te gaan.De cliënt heeft, zonder dit zelf te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, behoefte aan ondersteuning bij hetopnieuw opbouw<strong>en</strong> dan wel onderhoud<strong>en</strong> van relaties.Hulpverl<strong>en</strong>ers di<strong>en</strong><strong>en</strong> aandacht te gev<strong>en</strong> aan de positieve <strong>en</strong> negatieve kant<strong>en</strong> van destoornis <strong>en</strong> de wijze waarop cliënt<strong>en</strong> hiermee om kunn<strong>en</strong> gaan. Hulpverl<strong>en</strong>ers kunn<strong>en</strong>op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t ook aandacht hebb<strong>en</strong> voor het accepter<strong>en</strong> van blijv<strong>en</strong>debeperking<strong>en</strong> (chronische kant) voor sommige cliënt<strong>en</strong>.140


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEFE<strong>en</strong> angststoornis blijft, ook voor e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> cliënt, e<strong>en</strong> zwakke plek waar m<strong>en</strong> meemoet ler<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Het zal veel <strong>en</strong>ergie kost<strong>en</strong> om op het bereikte niveau te blijv<strong>en</strong>functioner<strong>en</strong>. Aandacht voor het verwerk<strong>en</strong> van dit gegev<strong>en</strong>, het rouwproces daaromtr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> het stigma van ‘psychiatrisch patiënt’ is belangrijk. Daarnaast zal de cliëntalert gemaakt moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op symptom<strong>en</strong> van terugval.In de vroege behandelfase is het voor cliënt<strong>en</strong> (<strong>en</strong> hun omgeving) noodzakelijk dat erdirect concrete informatie gegev<strong>en</strong> wordt aan cliënt <strong>en</strong> familie over de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong>:wat is e<strong>en</strong> angststoornis, waar is e<strong>en</strong> angststoornis aan te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, bijwelke hulpverl<strong>en</strong>er kunn<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis terecht, wat zijn de behandelmogelijkhed<strong>en</strong>,wat zijn de medicam<strong>en</strong>teuze mogelijkhed<strong>en</strong>, wat kunn<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong>zelf do<strong>en</strong> <strong>en</strong> welke verdere informatiebronn<strong>en</strong> zijn er (boek<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>, patiënt<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>,lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact).De omgeving wordt direct bij de behandeling betrokk<strong>en</strong> (als de cliënt daar toestemmingvoor geeft). Het is vaak zinvol psychoeducatie aan m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de omgeving vande cliënt te gev<strong>en</strong>, juist omdat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de omgeving door hun reacties de klacht<strong>en</strong>,angst<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of dwang van de cliënt in stand kunn<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Informatie aan deomgeving van de cliënt kan bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong> het vertrouw<strong>en</strong> in de cliëntopzegt.De familie heeft ook behoefte aan begeleiding <strong>en</strong>/of lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact, onder anderebij het doorbrek<strong>en</strong> van bov<strong>en</strong>staand patroon. Ook kan de aandacht van de hulpverl<strong>en</strong>erzich richt<strong>en</strong> op de gevolg<strong>en</strong> van het gedrag van de cliënt voor partner <strong>en</strong> gezin.Hulpverl<strong>en</strong>ers gev<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> de informatie waaraan zij behoefte hebb<strong>en</strong>. Dit kan informatiezijn over de ziekte zelf maar ook over mogelijke behandeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong>.Ook verwijst de hulpverl<strong>en</strong>er cliënt<strong>en</strong> naar andere plaats<strong>en</strong> waar zij informatiekunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, zoals het verwijz<strong>en</strong> naar instelling<strong>en</strong>, patiënt<strong>en</strong>ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, bibliothek<strong>en</strong>,internet <strong>en</strong> andere bronn<strong>en</strong> waar cliënt<strong>en</strong> aan meer informatie kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers di<strong>en</strong><strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> te informer<strong>en</strong> over combinaties van behandeling<strong>en</strong> (pill<strong>en</strong><strong>en</strong> prat<strong>en</strong>).Aandacht voor het lichamelijke functioner<strong>en</strong> mag in de behandeling niet ontbrek<strong>en</strong>.De cliënt heeft vaak last van hyperv<strong>en</strong>tilatie, vele kwaaltjes <strong>en</strong> pijntjes, vermoeidheid(door medicatiegebruik, het continue d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, conc<strong>en</strong>tratiestoorniss<strong>en</strong>, het voortdur<strong>en</strong>diets moet<strong>en</strong>, slaap- <strong>en</strong> eetproblem<strong>en</strong>).Tijd<strong>en</strong>s de behandeling zal de cliënt moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> gedachtes <strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>gedrag te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, onder og<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> te b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong>. De cliënt moet opnieuwler<strong>en</strong> voel<strong>en</strong>. Welke angst is normaal <strong>en</strong> welke angst betek<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> terugval in deangststoornis.Hulpverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> zijn verantwoordelijk voor e<strong>en</strong> zorgvuldige afronding van debehandeling. Hulpverl<strong>en</strong>ers wordt aangerad<strong>en</strong> afsprak<strong>en</strong> met cliënt<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> overafbouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong> van hulp <strong>en</strong> over ev<strong>en</strong>tuele nazorg.G<strong>en</strong>ezing is niet altijd e<strong>en</strong> haalbaar doel. Het accepter<strong>en</strong> van beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>kan op e<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zinvol doel word<strong>en</strong> dat cliënt <strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er bewustnastrev<strong>en</strong>.8.2.1 Farmacotherapeutische behandeling bij angststoorniss<strong>en</strong>Hulpverl<strong>en</strong>ers behor<strong>en</strong> zich bewust te zijn van de mate waarin zij medicijn<strong>en</strong> voorcliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis voorschrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoelang cliënt<strong>en</strong> deze vervolg<strong>en</strong>sgebruik<strong>en</strong>. Bij het verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van recept<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> zij zich op de hoogte van de voortgangvan de behandeling <strong>en</strong> besluit<strong>en</strong> zij in gezam<strong>en</strong>lijk overleg met de cliënt hoe debehandeling verder moet verlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> of er andere vorm<strong>en</strong> van hulp w<strong>en</strong>selijk zijn.Het is erg belangrijk dat hulpverl<strong>en</strong>ers voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> over medicatie, juistedosering<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong> die bij de medicatie kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, vooral omdatcliënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> angststoornis vaak angstiger/gevoeliger reager<strong>en</strong> in de inwerkfasevan de middel<strong>en</strong> dan niet-angstige m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> uitgebreide uitleg over e<strong>en</strong>behandeling met medicatie (inwerktijd, mogelijke werking, bijwerking<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de keuzevoor e<strong>en</strong> specifieke medicijn kan bepal<strong>en</strong>d zijn voor het slag<strong>en</strong> van de behandeling.Hulpverl<strong>en</strong>ers stell<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> op de hoogte dat het voorspell<strong>en</strong> van de (bij)werking<strong>en</strong>in individuele gevall<strong>en</strong> erg moeilijk is.141


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEFHulpverl<strong>en</strong>ers verwijz<strong>en</strong> hun cliënt<strong>en</strong> ook door naar patiënt/cliënt<strong>en</strong>organisaties, lotg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>contact<strong>en</strong><strong>en</strong> andere informatiebronn<strong>en</strong> waar cliënt<strong>en</strong> informatie kunn<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>over de ervaring<strong>en</strong> van ander<strong>en</strong>.De hulpverl<strong>en</strong>er di<strong>en</strong>t bij cliënt<strong>en</strong> na te vrag<strong>en</strong> in hoeverre ze in staat zijn deze informatieverwerk<strong>en</strong>. Voor cliënt<strong>en</strong> met bepaalde stoorniss<strong>en</strong> (bijvoorbeeld e<strong>en</strong> dwangstoornis)kan bestuder<strong>en</strong> van schriftelijke informatie lastig zijn.Tijd<strong>en</strong>s de inwerktijd van de behandeling met medicijn<strong>en</strong> krijgt de cliënt extra ondersteuningaangebod<strong>en</strong> omdat de klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> angst<strong>en</strong> vaak to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. De hulpverl<strong>en</strong>ergeeft deze extra ondersteuning door het voorschrijv<strong>en</strong> van medicatie die de ergstebijwerking<strong>en</strong> in deze fase verminder<strong>en</strong> of door e<strong>en</strong> noodplan op te stell<strong>en</strong> voor als desituatie onhandelbaar wordt voor de cliënt. Ook zorgt hij ervoor om op korte termijnvervolgafsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met de cliënt.Ook tijd<strong>en</strong>s de onderhoudsdosering <strong>en</strong> bij het afbouw<strong>en</strong> van de medicatie blijft debehandelaar betrokk<strong>en</strong>. De cliënt moet bij de hulpverl<strong>en</strong>er terecht kunn<strong>en</strong> voor actueleinformatie betreff<strong>en</strong>de nieuwe medicijn<strong>en</strong>, maar ook als er behoefte bestaat voorcontrole in het kader van de behandeling met medicijn<strong>en</strong>.Bij het afbouw<strong>en</strong> van medicatie is aandacht <strong>en</strong> uitleg over ev<strong>en</strong>tueel optred<strong>en</strong>de lichamelijkeklacht<strong>en</strong> noodzakelijk. Deze word<strong>en</strong> b<strong>en</strong>oemd als behor<strong>en</strong>d bij het afbouw<strong>en</strong><strong>en</strong> niet als e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van psychische klacht<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s het voorschrijv<strong>en</strong> van medicatie gev<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers cliënt<strong>en</strong> uitvoerig informatieover de risico’s die op kunn<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> als ze zonder overleg stopp<strong>en</strong> met de medicatie.Cliënt<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong> vaak nadelige effect<strong>en</strong> bij het gebruik van kalmeringsmiddel<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers wordt aanbevol<strong>en</strong> voorzichtig om te gaan met het voorschrijv<strong>en</strong> vandergelijke medicijn<strong>en</strong>, bij voorkeur alle<strong>en</strong> op zo nodig basis sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> goedeuitleg over de effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gebruik.Tijd<strong>en</strong>s de behandeling di<strong>en</strong>t ook aandacht te word<strong>en</strong> besteed aan zelfzorg (voedingspatroon,dagindeling).AanbevelingHet is aanbevol<strong>en</strong> om de patiënt goed te begeleid<strong>en</strong> bij gebruik van psychofarmaca,met name ook bij het afbouw<strong>en</strong> ervan of tijd<strong>en</strong>s de zwangerschap.8.2.2 Psychologische/psychotherapeutische interv<strong>en</strong>ties bij angststoorniss<strong>en</strong>Cliënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> behoefte aan informatie over de werkwijze <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van interv<strong>en</strong>tiesals ontspanningsoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, registratie, assertiviteitstraining <strong>en</strong> hypnotherapie.Tijd<strong>en</strong>s de behandeling wordt voor werk<strong>en</strong>de cliënt<strong>en</strong> ook aandacht besteed aan dewerkrelatie. Juist op het werk is gedragsverandering moeilijk <strong>en</strong> valt m<strong>en</strong> snel terug inoude patron<strong>en</strong> om conflict<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong>. Het oordeel van de ander is belangrijkerdan het eig<strong>en</strong> oordeel van zichzelf. Ook schaamte voor de stoornis speelt e<strong>en</strong> belangrijkerol.De behandeling di<strong>en</strong>t specifiek aandacht te sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de communicatie van decliënt met zichzelf <strong>en</strong> zijn/haar omgeving. Te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> valt aan het gev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dubbeleboodschap, het gew<strong>en</strong>d zijn sociaal w<strong>en</strong>selijk gedrag te verton<strong>en</strong> in plaats vanop<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerlijk te zijn (hetge<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> wordt als fal<strong>en</strong>), vermijding van conflict<strong>en</strong> <strong>en</strong>het zichzelf niet serieus nem<strong>en</strong>.AanbevelingHet is aanbevol<strong>en</strong> om de patiënt goede voorlichting te gev<strong>en</strong> over psychotherapie.Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling dat hulpverl<strong>en</strong>ers zich ervan bewustzijn dat veel patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> drempel ervar<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van psychotherapeutischeinterv<strong>en</strong>ties.142


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEFAanbevelingHet is aanbevol<strong>en</strong> om de patiënt e<strong>en</strong> gevoel van veiligheid te gev<strong>en</strong> bijhet nem<strong>en</strong> van stapp<strong>en</strong> om (weer) maatschappelijk te participer<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers di<strong>en</strong><strong>en</strong> zich bewust te zijn van het belang van maatschappelijkparticiper<strong>en</strong> voor de patiënt. Particpatie zorgt ervoor dat de patiëntzich nuttig voelt, waarbij nadruk di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong> gelegd op ding<strong>en</strong> die depatiënt wel kan <strong>en</strong> niet op wat de patiënt niet (meer) kan; positieve bevestigingwerkt beter dan het opvoer<strong>en</strong> van druk.8.2.3 Relationele aspect<strong>en</strong> van hulpverl<strong>en</strong>ingVoor e<strong>en</strong> goede sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> cliënt is het belangrijk dat beidepartij<strong>en</strong> hun visie, voorkeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over de ziekte naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong>gezam<strong>en</strong>lijk bekijk<strong>en</strong> wat voor behandeling<strong>en</strong> hierop van toepassing kunn<strong>en</strong> zijn.Hulpverl<strong>en</strong>ers houd<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing met cliënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong>. Ookrealiser<strong>en</strong> zij zich dat w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijkhed<strong>en</strong> in de loop van de behandeling kunn<strong>en</strong>verander<strong>en</strong>. Daarom is het belangrijk dat cliënt<strong>en</strong> die hebb<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> inbr<strong>en</strong>gte will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> naar verloop van tijd door hulpverl<strong>en</strong>ers weer actief word<strong>en</strong>uitg<strong>en</strong>odigd om hun w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> k<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> deel te nem<strong>en</strong> in het besliss<strong>en</strong> <strong>en</strong>uitvoer<strong>en</strong> van de behandeling.Hulpverl<strong>en</strong>ers nem<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> serieus <strong>en</strong> erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> hun ervaringsdeskundigheid.Hulpverl<strong>en</strong>ers ton<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> begrip <strong>en</strong> gaan in op de inhoud <strong>en</strong> de klacht<strong>en</strong>van de cliënt<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>ers staan op<strong>en</strong> voor de w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van cliënt<strong>en</strong>.Hulpverl<strong>en</strong>ers di<strong>en</strong><strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> als m<strong>en</strong>s te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> <strong>en</strong> aandacht te hebb<strong>en</strong> voor desociale omgeving van cliënt<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>ers informer<strong>en</strong> regelmatig bij cliënt<strong>en</strong> naarhun m<strong>en</strong>ing over het verloop van de behandeling, of zij tevred<strong>en</strong> zijn over de inbr<strong>en</strong>gdie ze hebb<strong>en</strong>, welke belemmer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> de inbr<strong>en</strong>g beïnvloed<strong>en</strong>,<strong>en</strong> welke behoeft<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> verder hebb<strong>en</strong>.Inbr<strong>en</strong>g van cliënt<strong>en</strong> bij de besluitvorming wordt belemmerd doordat cliënt<strong>en</strong> hunm<strong>en</strong>ing vanwege gevoel<strong>en</strong>s van afhankelijkheid of angst vaak niet durv<strong>en</strong> verwoord<strong>en</strong>.Veel cliënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> behoefte aan e<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er <strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> relatiemet de hulpverl<strong>en</strong>er waarin sprake is van gelijkwaardigheid.8.2.4 Organisatorische aspect<strong>en</strong> van de behandelingEss<strong>en</strong>tieel is dat er afsprak<strong>en</strong> bestaan over het contact <strong>en</strong> dat het contact goed isgeorganiseerd.Ook wanneer cliënt<strong>en</strong> op goede hulp moet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> zij behoefte aan duidelijkeafsprak<strong>en</strong> over de hulpverl<strong>en</strong>er of de instantie bij wie ze terecht kunn<strong>en</strong> met vrag<strong>en</strong><strong>en</strong> problem<strong>en</strong>. Ook informatie over de wachttijd <strong>en</strong> de stapp<strong>en</strong> erna kunn<strong>en</strong> deperiode van het wacht<strong>en</strong> makkelijker mak<strong>en</strong>.Als hulpverl<strong>en</strong>ers cliënt<strong>en</strong> verwijz<strong>en</strong> naar collega’s kunn<strong>en</strong> zij behulpzaam zijn bij hetvind<strong>en</strong> van de juiste persoon. Het vind<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>er die aansluit bij de individueleproblematiek van cliënt<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> professionele verantwoordelijkheid. Ook hetorganiser<strong>en</strong> van de geïndiceerde hulp is e<strong>en</strong> taak van de verwijz<strong>en</strong>de hulpverl<strong>en</strong>er.Sam<strong>en</strong>werking tuss<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ers van verschill<strong>en</strong>de instanties bevordert de kwaliteitvan de hulpverl<strong>en</strong>ing in de og<strong>en</strong> van cliënt<strong>en</strong>. Hulpverl<strong>en</strong>ers di<strong>en</strong><strong>en</strong> elkaar te informer<strong>en</strong>over het eig<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hulp in sam<strong>en</strong>hang aan te bied<strong>en</strong>. Goedebereikbaarheid van hulpverl<strong>en</strong>ers is belangrijk voor cliënt<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s de behandelfase wordt ook aandacht besteed aan de financiële draagkrachtvan cliënt.Soms word<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong> in hun keuze beperkt door de bestaande vergoedingsystematiek.De keuze voor e<strong>en</strong> vrijgevestigde therapeut kan niet altijd gerealiseerd word<strong>en</strong>.Ook word<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong> soms verkort tot minder sessies, hetge<strong>en</strong> niet w<strong>en</strong>selijkis.143


AANBEVELINGEN VANUIT HET PATIËNTENPERSPECTIEFAanbevelingHet is aanbevol<strong>en</strong> om klacht<strong>en</strong> niet te onderschatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> tijdig door teverwijz<strong>en</strong>, zoals naar de gespecialiseerde c<strong>en</strong>tra.LiteratuurVe<strong>en</strong>, C. van der, Eland A. & Wiemand, A. Het perspectief van clliënt<strong>en</strong> op de hulpverl<strong>en</strong>ing bij angststoorniss<strong>en</strong>.Utrecht: Trimbos-instituut. 2005.144


KOSTEN-EFFECTIVITEIT9 Kost<strong>en</strong>-effectiviteitHet navolg<strong>en</strong>de overzicht betreft de resultat<strong>en</strong> van de kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyse vanalternatieve interv<strong>en</strong>ties bij de paniekstoornis in de ambulante <strong>GGZ</strong>.Achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> aan bod kom<strong>en</strong>: economische evaluatiesin het algeme<strong>en</strong>, de gehanteerde methode bij dit kost<strong>en</strong>-effectiviteitsonderzoek,de resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorlopige conclusies op basis van van kostprijsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.We zull<strong>en</strong> dit overzicht besluit<strong>en</strong> in de vorm van e<strong>en</strong> discussie naar aanleidingvan de bevinding<strong>en</strong> uit dit onderzoek.9.1 Economische evaluaties algeme<strong>en</strong>Bij kost<strong>en</strong>-effectiviteitsonderzoek word<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van twee of meer alternatiev<strong>en</strong> ingeld uitgedrukt teg<strong>en</strong> de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, die in natuurlijke e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> (bijvoorbeeld gewonn<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>, aantal patiënt<strong>en</strong> dat g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> is) word<strong>en</strong> uitgedrukt. De kost<strong>en</strong>effectiviteitsratiogeeft de extra effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie weer teg<strong>en</strong> de extra kost<strong>en</strong>in vergelijking met het (gangbare) alternatief. In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong>als volgt onderbouwd met kost<strong>en</strong>-effectiviteitsgegev<strong>en</strong>s:• Bij gelijke effectiviteit wordt voorkeur gegev<strong>en</strong> aan het goedkoopste alternatief• Voorkeur wordt gegev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie met grotere effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> relatief lagerekost<strong>en</strong> (i.t.t. interv<strong>en</strong>ties met kleinere effect<strong>en</strong> <strong>en</strong> hogere kost<strong>en</strong>)• Aanbeveling<strong>en</strong> voor interv<strong>en</strong>ties die zowel duurder als effectiever zijn dan het alternatiefkunn<strong>en</strong> (theoretisch) afhankelijk zijn van acceptatie van de hoogte van dekost<strong>en</strong>-effectiviteitsratio (door besluitvormers).Volg<strong>en</strong>s de huidige richtlijn wordt hierbij e<strong>en</strong> bedrag gehanteerd van maximaal €18.151,20 per gewonn<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sjaar.Uit het bov<strong>en</strong>staande kan word<strong>en</strong> afgeleid dat kost<strong>en</strong>-effectiviteit met name e<strong>en</strong> rolgaat spel<strong>en</strong> wanneer er sprake is van indiffer<strong>en</strong>te interv<strong>en</strong>ties of interv<strong>en</strong>ties die weinigverschill<strong>en</strong> qua effectiviteit terwijl wel verschill<strong>en</strong> in kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwacht.De basis voor elke economische evaluatie bestaat uit het id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>, met<strong>en</strong>, waarder<strong>en</strong><strong>en</strong> vergelijk<strong>en</strong> van kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>. Ess<strong>en</strong>tiële vereist<strong>en</strong> zijn dat zowelkost<strong>en</strong> als opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderzocht <strong>en</strong> dat twee of meer alternatieve optiesmet elkaar word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>.Bij voorkeur wordt uitgegaan van e<strong>en</strong> maatschappelijk perspectief. Dit betek<strong>en</strong>t datalle kost<strong>en</strong> ongeacht waar deze word<strong>en</strong> gemaakt word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de analyse.Hierbij kan bijvoorbeeld word<strong>en</strong> gedacht aan kost<strong>en</strong> als gevolg van productieverliez<strong>en</strong>bij werkverzuim als gevolg van gezondheidsproblem<strong>en</strong>.Er wordt bij deze evaluaties uitgegaan van ‘werkelijke’ kost<strong>en</strong>. Dat wil zegg<strong>en</strong>: allemiddel<strong>en</strong> die voor e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie word<strong>en</strong> ingezet <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s niet ingezet kunn<strong>en</strong>word<strong>en</strong> voor andere doeleind<strong>en</strong> ofwel alle ‘verbruikte middel<strong>en</strong>’. Tariev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> afwijk<strong>en</strong>van werkelijke kost<strong>en</strong>, omdat deze het resultaat zijn van overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> metzorgverzekeraars of door de overheid zijn opgelegd <strong>en</strong> niet perse e<strong>en</strong> weergave zijnvan de inzet van middel<strong>en</strong>. Werkelijke kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> tariev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> soms aanzi<strong>en</strong>lijkuite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>. In dit verslag zijn we gestart met e<strong>en</strong> evaluatie die beperkt is tot de kost<strong>en</strong>binn<strong>en</strong> de gezondheidszorg omdat de verwachting was dat gedetailleerde gegev<strong>en</strong>sover kost<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> de gezondheidszorg schaars zijn. Bij de analyse is getrachtom zoveel mogelijk aan te sluit<strong>en</strong> op de Nederlandse situatie.145


KOSTEN-EFFECTIVITEITSam<strong>en</strong>vatting• Kost<strong>en</strong>-effectiviteit speelt met name e<strong>en</strong> rol bij de besluitvormingbetreff<strong>en</strong>de alternatieve interv<strong>en</strong>ties met gelijke effect<strong>en</strong> of bij alternatieveinterv<strong>en</strong>ties die qua effectiviteit weinig verschill<strong>en</strong>, terwijl welverschill<strong>en</strong> in kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verwacht.• Bij kost<strong>en</strong>-effectiviteitsevaluaties wordt gebruik gemaakt van werkelijkekost<strong>en</strong> van zorg.• De evaluatie gaat bij voorkeur uit van het maatschappelijk perspectief.9.2 MethodeDeze paragraaf is ingedeeld overe<strong>en</strong>komstig de stapp<strong>en</strong> die ondernom<strong>en</strong> zijn bij hetg<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> van de kost<strong>en</strong>-effectiviteitsinformatie. Nadat de vraagstelling is geëxpliciteerdwordt nader ingegaan op de modelmatige aanpak. T<strong>en</strong>slotte wordt aandachtbesteed aan de dataverzameling.9.2.1 VraagstellingOp grond van de vraag naar de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van de alternatieve behandeling<strong>en</strong>in de tweede lijn bij patiënt<strong>en</strong> met paniekstoorniss<strong>en</strong> is concreet uitgegaan van onderstaandeonderzoeksvrag<strong>en</strong>:1) Wat is de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van de behandeling van patiënt<strong>en</strong> met paniekstoorniss<strong>en</strong>met agorafobie met SSRI's in vergelijking met exposure in vivo of e<strong>en</strong> combinatietherapie?2) Wat is de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van de behandeling van patiënt<strong>en</strong> met paniekstoorniss<strong>en</strong>zonder agorafobie met SSRI's in vergelijking met paniekmanagem<strong>en</strong>t (PM)?Bov<strong>en</strong>staande interv<strong>en</strong>ties lijk<strong>en</strong> qua effectiviteit overe<strong>en</strong> te stemm<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of weinig teverschill<strong>en</strong>. Door verschill<strong>en</strong> in kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> op korte, <strong>en</strong> zo mogelijk op langetermijn te onderzoek<strong>en</strong> kan mogelijk e<strong>en</strong> uitspraak over e<strong>en</strong> voorkeursbehandelingnader onderbouwd word<strong>en</strong>.Modelmatige b<strong>en</strong>aderingModeller<strong>en</strong> bij kost<strong>en</strong>-effectiviteitsonderzoek heeft tot doel om gegev<strong>en</strong>s uit verschill<strong>en</strong>deinformatiebronn<strong>en</strong> (bijv. trials, literatuur, schatting<strong>en</strong> van experts) bij elkaar tebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op grond waarvan de kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyses uitgevoerd kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> model is in principe niet nodig indi<strong>en</strong> gebruik kan word<strong>en</strong> gemaakt van e<strong>en</strong> klinischestudie waarin voldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s zijn opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> economische evaluatieuit te voer<strong>en</strong>. Voor dit kost<strong>en</strong>-effectiviteitsonderzoek is e<strong>en</strong> modelmatige b<strong>en</strong>aderinggekoz<strong>en</strong> aangezi<strong>en</strong> zo gegev<strong>en</strong>s, die uit verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> afkomstig zijn,gebruikt kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ondanks het feit dat modell<strong>en</strong> de werkelijkheid slechts ope<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>voudigde manier weergev<strong>en</strong>, bied<strong>en</strong> zij zicht op de variabel<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> grote,respectievelijk geringe invloed hebb<strong>en</strong> op de einduitkomst. Met behulp van gevoeligheidsanalyseskunn<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van aannames die in het model zijn gebruikt <strong>en</strong>de onzekerhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>.Daarnaast is het w<strong>en</strong>selijk om de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de behandeling(<strong>en</strong>) te bezi<strong>en</strong>op korte én op lange termijn. Modelleringstechniek<strong>en</strong> zijn bruikbaar om de resultat<strong>en</strong>van onderzoek te extrapoler<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> langere periode of naar e<strong>en</strong> andere setting.(1)De analyses zijn echter afhankelijk van de beschikbaarheid aan gegev<strong>en</strong>s.T<strong>en</strong>slotte, de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> (beslis)model waardoorverschill<strong>en</strong>de sc<strong>en</strong>ario’s vergelek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Om te voorkom<strong>en</strong> dat het model als ‘black box’ fungeert is veel aandacht besteed aande beschrijving van het model <strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s die noodzakelijk zijn om de kost<strong>en</strong>effectiviteitsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>uit te voer<strong>en</strong>.146


KOSTEN-EFFECTIVITEITDataverzamelingDe dataverzameling bestaat uit 2 compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: de input van zorg (type zorg, voluminavan zorg) <strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> het effect van de te vergelijk<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong>.De input van zorg voor de alternatieve behandeling<strong>en</strong> bestaat uit onderstaande compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Tabel 9.1: Input van zorgDirecte medische kost<strong>en</strong>:Korte termijn/ lange termijn1. Farmacotherapie - Aantal tablett<strong>en</strong> per dag * aantal dag<strong>en</strong> * prijs SSRI- Aantal consult<strong>en</strong> * kostprijs consultComplicatiesNabehandeling/afbouw<strong>en</strong>medicatieVoorgeschrev<strong>en</strong> medicatie bij nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>:- Aantal tablett<strong>en</strong> per dag * aantal dag<strong>en</strong> * prijs medicatie- Afbouwschema + duur afbouw- Aantal consult<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de afbouwperiode * kostprijsconsult2. CBT (individueel)* - Aantal sessies individueel * kostprijs sessie- Aantal boostersessies * kostprijs3. Combinatietherapie - Aantal tablett<strong>en</strong> * aantal dag<strong>en</strong> * prijs medicatie(SSRI)- Evt medicatie bij nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong>- Afbouwschema medicatie- Aantal sessies * kostprijs- Aantal boostersessies * kostprijsBij de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is uitgegaan van volumina van zorg op basis van informatie afkomstig van deklinische studies die input hebb<strong>en</strong> geleverd voor deze richtlijn aangevuld met expertschatting<strong>en</strong> vanuitde Richtlijnwerkgroep Angststoorniss<strong>en</strong>. De consultprijz<strong>en</strong> zijn berek<strong>en</strong>d aan de hand van e<strong>en</strong> tijdsbestedingonderzoek(3) <strong>en</strong> loonkost<strong>en</strong> (4). De kostprijz<strong>en</strong> van SSRI’s zijn gebaseerd op de prijz<strong>en</strong> afkomstiguit de KNMP-taxe van april 2002.Om de effect<strong>en</strong> van zorg te expliciter<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> uitgegaan van e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>deuitkomstmaat. In e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyse (KEA) word<strong>en</strong> de opbr<strong>en</strong>gst<strong>en</strong>, deeffect<strong>en</strong> van de zorg, uitgedrukt in natuurlijke e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong>. Hierover di<strong>en</strong>t cons<strong>en</strong>sus tebestaan binn<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> van de Richtlijnwerkgroep, terwijl gekoz<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> vooréén maat van effectiviteit. Alle<strong>en</strong> dan kunn<strong>en</strong> de interv<strong>en</strong>ties word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> opeffectiviteit. Eén van de kernvrag<strong>en</strong> betreft dus de definiëring van de effectmaat vande alternatieve behandeling<strong>en</strong>.Het betreft hier e<strong>en</strong> aando<strong>en</strong>ing met e<strong>en</strong> veelal chronisch karakter waardoor in hetalgeme<strong>en</strong> niet kan word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> van herstel van de patiënt. Daarom is in hetmodel de term ‘verbeterd’ (response) opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> als effect, uitgaande van e<strong>en</strong> bepaaldemate van vermindering van symptom<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> spreekt m<strong>en</strong> vanresponse als de beginwaarde op e<strong>en</strong> ernstschaal is gereduceerd met t<strong>en</strong> minste 50%.De response rate is dan het perc<strong>en</strong>tage patiënt<strong>en</strong> dat voor minst<strong>en</strong>s de helft is verbeterd.(2)In de klinische studies word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van behandeling bij paniekstoorniss<strong>en</strong> uitgedruktop e<strong>en</strong> drietal dim<strong>en</strong>sies: depressie, angst <strong>en</strong> agorafobie. Daarnaast wordtgesprok<strong>en</strong> van de reductie van paniekaanvall<strong>en</strong>.Zoals hierbov<strong>en</strong> reeds is aangegev<strong>en</strong>, is het noodzakelijk om te kiez<strong>en</strong> voor één effectmaatom kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyses uit te kunn<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong>van de Richtlijnwerkgroep werd duidelijk dat ge<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus bereikt konword<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voorkeur voor één van bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde effect<strong>en</strong> als uitkomstmaatof over de mogelijkheid om de verschill<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> die in de klinischestudies word<strong>en</strong> gebruikt te combiner<strong>en</strong> tot één effectmaat (overall effect size).147


KOSTEN-EFFECTIVITEITE<strong>en</strong> alternatief voor de klinische effectmaat zou de waardering in term<strong>en</strong> van kwaliteit-van-lev<strong>en</strong>kunn<strong>en</strong> zijn, waarbij uitdrukking wordt gegev<strong>en</strong> aan de waardering vande patiënt op zijn/haar gezondheidstoestand na behandeling. Het ontbreekt echteraan gegev<strong>en</strong>s om laatstg<strong>en</strong>oemde effectmaat te hanter<strong>en</strong>.Figuur 9.1: Model kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyse% verbeterd% blijv<strong>en</strong>d verbeterdInterv<strong>en</strong>tie% niet verbeterd% niet verbeterd% drop-out% relapsIn bov<strong>en</strong>staande figuur wordt de basis van het model weergegev<strong>en</strong>. Er is gestart mete<strong>en</strong> analyse die zich beperkt tot resultat<strong>en</strong> op de korte termijn: % patiënt<strong>en</strong> dat opkorte termijn is verbeterd (% responders), % patiënt<strong>en</strong> dat niet is verbeterd <strong>en</strong> het %drop-out.In de literatuur word<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> vrijwel nooit uitgedrukt in term<strong>en</strong> als % verbeterd.Daarom zull<strong>en</strong> we de analyse moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> ‘overall effect’ bij patiënt<strong>en</strong> dieop korte termijn de behandeling hebb<strong>en</strong> ondergaan. Daarnaast wordt gekek<strong>en</strong> naarde invloed van drop-outs op de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van de behandeling. Drop-outskunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de tijdstipp<strong>en</strong> de studie verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor drop-outkunn<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong>s hierover ontbrek<strong>en</strong> echter nag<strong>en</strong>oeg in de verschill<strong>en</strong>deklinische studies.Voor de analyse op lange termijn zou gekek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar het perc<strong>en</strong>tagepatiënt<strong>en</strong> dat blijv<strong>en</strong>d is verbeterd <strong>en</strong>/of nog meer is verbeterd, het perc<strong>en</strong>tage patiënt<strong>en</strong>dat op lange termijn alsnog is verbeterd <strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage patiënt<strong>en</strong> dat oplange termijn terugvalt (relapse <strong>en</strong> recurr<strong>en</strong>ce). Er zijn echter weinig studies voorhand<strong>en</strong>waarin de effect<strong>en</strong> op langere termijn word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd.Sam<strong>en</strong>vattingUitgaande van e<strong>en</strong> concrete vraagstelling vanuit de werkgroep zijn dataverzameld betreff<strong>en</strong>de de input van de alternatieve interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> deeffect<strong>en</strong> ervan.Vervolg<strong>en</strong>s is e<strong>en</strong> model gepres<strong>en</strong>teerd dat bruikbaar zou zijn voor dekost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyse. Hierbij is aangegev<strong>en</strong> welke data noodzakelijkzijn om het model in te vull<strong>en</strong>.Tijd<strong>en</strong>s de bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de Richtlijnwerkgroep is duidelijk geword<strong>en</strong>dat ge<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus bereikt kon word<strong>en</strong> over de meest relevanteuitkomst(effect)maat van de behandeling.148


KOSTEN-EFFECTIVITEIT9.3 Kostprijsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>Alvor<strong>en</strong>s het model in te vull<strong>en</strong> zijn kostprijsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gemaakt. Deze uitkomst<strong>en</strong>zijn dus nog niet gerelateerd aan de effect<strong>en</strong> van de alternatieve interv<strong>en</strong>ties.9.3.1 FarmacotherapieBij de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is uitgegaan van e<strong>en</strong> periode van 12 maand<strong>en</strong> in totaal. De richtlijnvermeldt dat de dagdosering in eerste instantie minimaal e<strong>en</strong> jaar wordt gehandhaafd.Daarna kan langzaam word<strong>en</strong> afgebouwd. Hieruit concluder<strong>en</strong> we dat e<strong>en</strong> patiënt(minimaal) 12 maand<strong>en</strong> farmacotherapie nodig zal hebb<strong>en</strong>.Overe<strong>en</strong>komstig de richtlijn hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> gemiddelde streefdosering gehanteerd. Dekost<strong>en</strong> van nev<strong>en</strong>effect<strong>en</strong> (complicaties) bestaan uit toevoeging van oxazepam (3dd10mg) bij 10% van de patiënt<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de 14 dag<strong>en</strong> (expertschatting).Bij de berek<strong>en</strong>ing van de kostprijz<strong>en</strong> is verondersteld dat farmacotherapie (als afzonderlijketherapie) aangebod<strong>en</strong> wordt in de polikliniek van e<strong>en</strong> psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis.Het totaal aantal consult<strong>en</strong> is geschat op 10:6 poliklinische (ondersteun<strong>en</strong>de) consult<strong>en</strong>tijd<strong>en</strong>s de eerste 3 maand<strong>en</strong> gevolgd door nabehandeling gedur<strong>en</strong>de 9 maand<strong>en</strong>waarbij de patiënt naar schatting gemiddeld 4 consult<strong>en</strong> gebruikt (o.b.v. expertschatting).Bij de berek<strong>en</strong>ing van de kostprijs per consult is uitgegaan van e<strong>en</strong> totale duur vanruim 40 minut<strong>en</strong> (d.w.z. 20 min. face-to-face + 22 minut<strong>en</strong> indirecte tijd), waarbij deface-to-face tijd is gebaseerd op schatting<strong>en</strong> van experts <strong>en</strong> de indirecte cliëntgebond<strong>en</strong>tijd (waaronder tijd rondom het face-to-face contact: voorbereiding, correspond<strong>en</strong>tiee.d.) op grond van e<strong>en</strong> opslagperc<strong>en</strong>tage vanuit e<strong>en</strong> tijdsbestedingonderzoekbij psychiatrische polikliniek<strong>en</strong> door Hoeksema et al. (4).Tabel 9.2: Gemiddelde kost<strong>en</strong> van 12 maand<strong>en</strong> farmacotherapie bij patiënt<strong>en</strong>met paniekstoorniss<strong>en</strong> (in Euro’s 2002)FarmacotherapieFluvoxamine Citalopram Paroxetine FluoxetineGem. streefdosering 100-150 mg 20-30mg 20-40mg 20mgMedicatie ged. 12 maand<strong>en</strong> 321,12 385,56 497,16 296,52Complicaties 10% van de patiënt<strong>en</strong>0,73 0,73 0,73 0,73Opslag<strong>en</strong>/10 recept<strong>en</strong> 56,60 56,60 56,60 56,60Kost<strong>en</strong> medicatie exl BTW 378,45 442,89 554,49 353,85Kost<strong>en</strong> medicatie incl BTW 401,16 469,46 587,76 375,0810 consult<strong>en</strong> (polikliniek) 465,14 465,14 465,14 465,14Totaal 866,30 934,61 1052,90 840,229.3.2 Exposure in vivoDe korte termijn beslaat e<strong>en</strong> periode van circa 4 maand<strong>en</strong> gevolgd door e<strong>en</strong> nabehandeling.Het aantal sessies in het wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek varieert van 10 tot15. Dit komt overe<strong>en</strong> met het aantal sessies dat in de praktijk (expertschatting) wordtgegev<strong>en</strong>. Voor de kost<strong>en</strong>-effectiviteitsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is uitgegaan van het aantal sessieszoals vermeld in de literatuur, gezi<strong>en</strong> de grote overe<strong>en</strong>komst met de werkelijkepraktijk.De kost<strong>en</strong> van nabehandeling bestaan uit het totaal aantal sessies op basis van expertschatting<strong>en</strong>verminderd met het aantal sessies g<strong>en</strong>oemd in de richtlijn. Het totaalaantal sessies (incl. nabehandeling) is geschat op 20-25.149


KOSTEN-EFFECTIVITEITOp grond hiervan is het aantal nabehandeling<strong>en</strong> op 10 sessies gesteld.De integrale kostprijs per contact is gebaseerd op e<strong>en</strong> tijdsbestedingonderzoek vanHoeksema, waarbij we hebb<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de gemiddelde contact duur van exposureovere<strong>en</strong>komt met de gemiddelde contactduur voor alle contact<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> depolikliniek.Tabel 9.3: Kost<strong>en</strong> van Exposure in de polikliniek (in Euro’s 2002)Exposure in vivo10-15 sessies 1051,01Kost<strong>en</strong> nabehandeling 10 sessies 840,81Totaal 1891,82In deze richtlijn wordt vermeld dat de effect<strong>en</strong> van exposure niet verschill<strong>en</strong> bijgroepstherapie of individuele therapie. De kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> uite<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>.Om e<strong>en</strong> indruk te krijg<strong>en</strong> van de verhouding van de kostprijs van groepstherapie versusindividuele therapie is gebruik gemaakt van gegev<strong>en</strong>s uit het tijdsbestedingonderzoekvan Hoeksema binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> instelling voor geestelijke gezondheidszorg (voorhe<strong>en</strong>RIAGG). Bij de kostprijs van groepstherapie is uitgegaan van 140 minut<strong>en</strong> cliënt<strong>en</strong>tijd(direct + indirecte tijd) per sessie. Dit komt overe<strong>en</strong> met de schatting<strong>en</strong> van experts.De groep bestaat gemiddeld uit 6-7 cliënt<strong>en</strong>.Data betreff<strong>en</strong>de de contactduur van groepstherapie in e<strong>en</strong> poliklinische setting zijnniet beschikbaar.Tabel 9.4: Kost<strong>en</strong> van Exposure in e<strong>en</strong> instelling voor geestelijke gezondheidszorg:individuele therapie resp groepstherapie (in Euro’s 2002)Exposure in vivo Individuele therapie GroepstherapieKostprijs per sessie 110,72 245,24Kostprijs per sessieper cliënt110,72 35,039.3.3 CombinatietherapieBij de kostprijsberek<strong>en</strong>ing van combinatietherapie is verondersteld dat de medicatiedoor e<strong>en</strong> andere hulpverl<strong>en</strong>er wordt voorgeschrev<strong>en</strong> dan de hulpverl<strong>en</strong>er die behandeltdoor middel van exposure (informatie op basis van overleg werkgroepled<strong>en</strong>).We gaan er dus vanuit dat één sessie bestaat uit e<strong>en</strong> sessie farmacotherapie <strong>en</strong> e<strong>en</strong>sessie exposure. De totale kost<strong>en</strong> zijn dan gelijk aan de (gemiddelde) kost<strong>en</strong> van 12maand<strong>en</strong> farmacotherapie plus de kost<strong>en</strong> van exposure. Hierbij veronderstell<strong>en</strong> wedat de duur van e<strong>en</strong> consult bij beide hulpverl<strong>en</strong>ers overe<strong>en</strong>komt met de duur van hetconsult zoals bij de afzonderlijke therapieën.Tabel 9.5 Combinatietherapie: gemiddelde kost<strong>en</strong> van farmacotherapie incombinatie met exposure in de polikliniek (in Euro’s 2002)CombinatietherapieFarmacotherapie 923,51Exposure in vivo 1891,82Totaal 2815,33150


KOSTEN-EFFECTIVITEIT9.3.4 Paniekmanagem<strong>en</strong>tVoor de korte termijn is uitgegaan van e<strong>en</strong> behandelperiode van circa 4 maand<strong>en</strong>gevolgd door e<strong>en</strong> nabehandeling. Het aantal sessies in de literatuur varieert van 4 tot16. Dit komt overe<strong>en</strong> met het aantal sessies dat in de praktijk (expertschatting) wordtgegev<strong>en</strong>. Voor de kost<strong>en</strong>-effectiviteitsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> is uitgegaan van het aantal sessieszoals vermeld in de literatuur, wat overe<strong>en</strong>komt met de werkelijke praktijk.De kost<strong>en</strong> van nabehandeling bestaan uit het totaal aantal sessies (schatting experts)verminderd met het aantal g<strong>en</strong>oemd in wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek, zoals g<strong>en</strong>oemdin de richtlijn. Het totaal aantal sessies (incl. nabehandeling) is geschat op 15-20. Dekost<strong>en</strong> van nabehandeling variër<strong>en</strong> van minimaal 4 tot maximaal 11 sessies.Tabel 9.6: Kostprijz<strong>en</strong> PM in e<strong>en</strong> polikliniek (in Euro’s 2002)Paniek Managem<strong>en</strong>tPolikliniek4 – 16 sessies 840,81Nabehandeling (gem.) 630,61Totaal 1471,429.3.5 Voorlopige conclusiesOp grond van bov<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> eerste indruk word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>over de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van de verschill<strong>en</strong>de behandeling<strong>en</strong>, mits aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>mag word<strong>en</strong> dat de effect<strong>en</strong> van de alternatieve behandeling<strong>en</strong> niet significant vanelkaar verschill<strong>en</strong>.Farmacotherapie: keuze SSRIOp grond van de verschill<strong>en</strong>de kostprijz<strong>en</strong> van farmacotherapie kan geconcludeerdword<strong>en</strong> dat behandeling met Fluoxetine het goedkoopste alternatief is (zie tabel 9.2).Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> blijkt, in vergelijking met de andere SSRI’s, het perc<strong>en</strong>tage drop-out bijFluoxetine relatief laag, terwijl de indruk bestaat dat de overall effect<strong>en</strong> minst<strong>en</strong>s gelijkzijn.(8) De kostprijz<strong>en</strong> van medicijn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> fluctuer<strong>en</strong>. We hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergelijkinggemaakt van de prijz<strong>en</strong> van 2000 met de prijz<strong>en</strong> van 2002. Het verschil tuss<strong>en</strong>de prijz<strong>en</strong> van de alternatieve SSRI’s is in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar dezeafname was niet zodanig dat dit heeft geleid tot wijziging<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van onzeconclusie. Ondanks het relatief geringe verschil in kostprijs per 12 maand<strong>en</strong> behandelingtuss<strong>en</strong> fluoxetine <strong>en</strong> fluvoxamine, kunn<strong>en</strong> deze verschill<strong>en</strong> op macroniveau e<strong>en</strong>significante bijdrage lever<strong>en</strong> aan kost<strong>en</strong>besparing<strong>en</strong> in de zorg. Naar onze m<strong>en</strong>ing zoubij de keuze tuss<strong>en</strong> SSRI’s voorkeur moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> aan het goedkoopstealternatief, t<strong>en</strong>zij er duidelijk klinische red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn om hiervan af te wijk<strong>en</strong>.Farmacotherapie versus exposure <strong>en</strong> paniekmanagem<strong>en</strong>tDe kost<strong>en</strong> van farmacotherapie op korte termijn zijn beduid<strong>en</strong>d lager in vergelijkingmet de kost<strong>en</strong> van exposure in vivo of paniekmanagem<strong>en</strong>t op korte termijn. Globaalkomt de gemiddelde kostprijs van exposure overe<strong>en</strong> met de gemiddelde kostprijs vanruim 2 jaar behandeling met farmacotherapie. Anders gezegd: voor de kost<strong>en</strong> vanbehandeling met exposure kan circa 2 jaar farmacotherapie word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Hierbijis ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de lagere kost<strong>en</strong> van farmacotherapie (t.g.v. afbouw<strong>en</strong>van de medicatie <strong>en</strong> kleiner aantal jaarlijkse consult<strong>en</strong>) na het eerste jaar. Ookde kost<strong>en</strong> van paniekmanagem<strong>en</strong>t zijn, zij het in mindere mate dan bij exposure, beduid<strong>en</strong>dhoger dan de kost<strong>en</strong> van farmacotherapie.De conclusies over de kost<strong>en</strong>-effectiviteit op korte termijn geld<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> onder de veronderstellingdat de effect<strong>en</strong> gelijkwaardig zijn. Daarnaast spel<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong>op de langere termijn mogelijk e<strong>en</strong> rol van betek<strong>en</strong>is.151


KOSTEN-EFFECTIVITEITFarmacotherapie <strong>en</strong> exposure in vivo versus combinatietherapieDe kost<strong>en</strong> van combinatietherapie zijn (op korte termijn) aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan dekost<strong>en</strong> van farmacotherapie of exposure afzonderlijk. De vraag die hier kan word<strong>en</strong>gesteld is in welke mate combinatietherapie effectiever is dan exposure (bij paniekstoornismet agorafobie). Met andere woord<strong>en</strong> hoeveel extra effect(<strong>en</strong>) levert combinatietherapieop t<strong>en</strong> opzichte van farmacotherapie of exposure afzonderlijk <strong>en</strong> in hoeverreweg<strong>en</strong> deze extra effect<strong>en</strong> op teg<strong>en</strong> de extra kost<strong>en</strong> van combinatietherapie.Naast effect<strong>en</strong> op korte termijn moet rek<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met de effect<strong>en</strong> oplange termijn. In e<strong>en</strong> Nederlands onderzoek (6) zijn de effect<strong>en</strong> van (o.a.) exposurein vivo vergelek<strong>en</strong> met de effect<strong>en</strong> van combinatietherapie (exposure + fluvoxamine).Overall war<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van deze alternatieve behandeling<strong>en</strong> op lange termijn nietverschill<strong>en</strong>d, terwijl combinatietherapie op korte termijn wat effectiever leek (metname vermijding lijkt sneller af te nem<strong>en</strong>).Het zorggebruik gedur<strong>en</strong>de de follow-up periode bleek significant verschill<strong>en</strong>d. Tijd<strong>en</strong>sde 2-jarige follow-up was het gemiddeld aantal consult<strong>en</strong> (ondersteuning) onder patiënt<strong>en</strong>met combinatietherapie 6,9 versus 20,6 consult<strong>en</strong> onder de groep patiënt<strong>en</strong>met exposure alle<strong>en</strong>. 39% van de patiënt<strong>en</strong> met combinatietherapie was gedur<strong>en</strong>dede follow-up niet meer onder behandeling versus 6% van de patiënt<strong>en</strong> in de exposure-groep.Iets minder dan de helft van de patiënt<strong>en</strong> (44%) uit de combinatietherapiegebruikte na 2 jaar nog medicatie, maar in het algeme<strong>en</strong> betrof het e<strong>en</strong> onderhoudsdosering.Consult<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de follow-up periode betroff<strong>en</strong> voornamelijk verl<strong>en</strong>gingvan medicatie (herhaalrecept<strong>en</strong>) <strong>en</strong>/of ondersteuning bij de afbouw van de medicatie.88% van de patiënt<strong>en</strong> in de exposure-groep maakte gebruik van aanvull<strong>en</strong>depsychotherapie (voortzetting exposure soms in combinatie met training in coping).Bov<strong>en</strong>staande gegev<strong>en</strong>s lijk<strong>en</strong> er op te wijz<strong>en</strong> dat combinatietherapie kost<strong>en</strong>effectieverzou kunn<strong>en</strong> zijn dan exposure. Er is echter (nog) onvoldo<strong>en</strong>de literatuur voorhand<strong>en</strong>om deze conclusie te rechtvaardig<strong>en</strong>.Groepstherapie versus individuele therapieNaar aanleiding van de vergelijking tuss<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van groepstherapie <strong>en</strong> van individueletherapie kan geconcludeerd word<strong>en</strong> dat groepstherapie de voorkeur heeft.Deze conclusie is alle<strong>en</strong> gerechtvaardigd indi<strong>en</strong> voldaan is aan de volg<strong>en</strong>de voorwaard<strong>en</strong>:e<strong>en</strong> gelijk aantal sessies groepstherapie <strong>en</strong> individuele therapie per patiënt, ge<strong>en</strong>verschil in effect van behandeling (incl. behoefte aan nabehandeling op langere termijn)<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> in perc<strong>en</strong>tage drop-outs.9.3.6 DiscussieZoals hierbov<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> slechts voorlopige conclusies word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>op basis van de ons beschikbare gegev<strong>en</strong>s. Verschill<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> dekost<strong>en</strong>-effectiviteitsratio, zoals verschill<strong>en</strong> in perc<strong>en</strong>tage drop-outs, verschill<strong>en</strong> in red<strong>en</strong><strong>en</strong>voor drop-out, compliance van de patiënt, verschill<strong>en</strong> in effect<strong>en</strong> van behandeling.Bov<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> van behandeling op de korte termijn.Ook effect<strong>en</strong> op langere termijn <strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de behoefte van de patiënt<strong>en</strong> aan aanvull<strong>en</strong>de(ondersteun<strong>en</strong>de) consult<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in beschouwing word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Het gemiddelde perc<strong>en</strong>tage drop-out bij farmacotherapie bedraagt 18%. Alhoewel deperc<strong>en</strong>tages bij de verschill<strong>en</strong>de SSRI’s <strong>en</strong>igszins van elkaar verschill<strong>en</strong> (8) verandertdit de keuze voor het goedkoopste alternatief op dit mom<strong>en</strong>t niet. T<strong>en</strong>zij er klinischered<strong>en</strong><strong>en</strong> aanwezig om voorkeur te gev<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> specifieke SSRI, kan het goedkoopstealternatief e<strong>en</strong> eerste keuze zijn aangezi<strong>en</strong> de literatuur ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> geeftvoor significant verschill<strong>en</strong>de effect<strong>en</strong> van deze alternatieve middel<strong>en</strong>.Het gemiddelde perc<strong>en</strong>tage drop-out bij exposure <strong>en</strong> paniekmanagem<strong>en</strong>t is respectievelijk10-20% <strong>en</strong> ca. 10%. Bij int<strong>en</strong>sieve exposure (hetge<strong>en</strong> wordt aanbevol<strong>en</strong> in derichtlijn) kan het perc<strong>en</strong>tage drop-out hoger ligg<strong>en</strong>. In deze richtlijn wordt ge<strong>en</strong> dropoutperc<strong>en</strong>tagevermeld bij combinatietherapie. Vooralsnog lijk<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>dedrop-outperc<strong>en</strong>tages de conclusies t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de alternatieve behandeling<strong>en</strong>niet te beïnvloed<strong>en</strong>.152


KOSTEN-EFFECTIVITEITZowel de effect<strong>en</strong> van behandeling op korte termijn als op lange termijn kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>rol betek<strong>en</strong>is spel<strong>en</strong>. In hoeverre zijn de korte termijn effect<strong>en</strong> stabiel? Hoe groot ishet perc<strong>en</strong>tage patiënt<strong>en</strong> dat op (korte <strong>en</strong>/of) langere termijn terugvalt? Zijn er verschill<strong>en</strong>in zorggebruik op langere termijn bij de verschill<strong>en</strong>de behandeling<strong>en</strong>?Er is echter weinig onderzoek beschikbaar waarin lange termijn effect<strong>en</strong> van de alternatievebehandeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>.Behandeling<strong>en</strong> in de tweede lijn kunn<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de settings binn<strong>en</strong> de <strong>GGZ</strong> aangebod<strong>en</strong>word<strong>en</strong>, waarbij sprake kan zijn van verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering<strong>en</strong> van de patiënt<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> in tak<strong>en</strong>pakket van de instelling <strong>en</strong> daarmee verschill<strong>en</strong> in tijdsbesteding<strong>en</strong>van hulpverl<strong>en</strong>ers. Hierdoor kunn<strong>en</strong> de kostprijz<strong>en</strong> van behandeling<strong>en</strong> persetting verschill<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> gevolge van fusies tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de settings binn<strong>en</strong> de<strong>GGZ</strong> gedur<strong>en</strong>de de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> deze verschill<strong>en</strong> kleiner zijn geword<strong>en</strong>. Er ismom<strong>en</strong>teel ge<strong>en</strong> kwantitatieve informatie beschikbaar waarmee onderbouwd kanword<strong>en</strong> hoe de tijdsbesteding<strong>en</strong> van hulpverl<strong>en</strong>ers in de verschill<strong>en</strong>de setting zijnveranderd.Naast fusies wordt ook gewez<strong>en</strong> op de noodzaak om efficiënter te werk<strong>en</strong> in verbandmet productieproblem<strong>en</strong> (bijv. wachtlijst<strong>en</strong>). Tev<strong>en</strong>s wordt e<strong>en</strong> afname van de multidisciplinaireb<strong>en</strong>adering van de patiënt verondersteld als gevolg van de to<strong>en</strong>ame vande behandeling in eig<strong>en</strong> praktijk<strong>en</strong> van zorgverl<strong>en</strong>ers <strong>en</strong> stepped-care. Dit zou metname geld<strong>en</strong> voor psychotherapeut<strong>en</strong>. “De multidisciplinaire sam<strong>en</strong>werking, die alsbehandelideologie van de psychotherapie wordt gezi<strong>en</strong>, lijkt zijn langste tijd gehad tehebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> maakt plaats voor e<strong>en</strong> meer interdisciplinaire ideologie waarbij uitdrukkelijkerwordt gekek<strong>en</strong> naar de meest pass<strong>en</strong>de zorg gegev<strong>en</strong> de beperkte middel<strong>en</strong>”.(13)Er stond ons onvoldo<strong>en</strong>de informatie ter beschikking om op betrouwbare wijze kostprijz<strong>en</strong>binn<strong>en</strong> de diverse settings te bepal<strong>en</strong>.Daarnaast zal rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> met mogelijke verschill<strong>en</strong> in patiënt<strong>en</strong>populatieper setting.(13) Ook ontbrek<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>s over ev<strong>en</strong>tuele verschill<strong>en</strong> ineffect<strong>en</strong> van behandeling binn<strong>en</strong> de diverse settings.Binn<strong>en</strong> de huidige structuur van de <strong>GGZ</strong> zou ook rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>met de beschikbaarheid van alternatieve voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Zo kunn<strong>en</strong> de huidige wachtlijst<strong>en</strong>consequ<strong>en</strong>ties hebb<strong>en</strong> voor de kost<strong>en</strong>-effectiviteit. Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> datcombinatietherapie vaak noodgedwong<strong>en</strong> tot stand komt, waarbij de patiënt voorlopiggeholp<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> met medicatie <strong>en</strong> waarbij op e<strong>en</strong> later tijdstip wordt gestart mete<strong>en</strong> psychologische interv<strong>en</strong>tie.In het huidige overzicht is ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met kost<strong>en</strong> van werkverzuim, dezog<strong>en</strong>aamde indirecte kost<strong>en</strong>. De indirecte kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mogelijk van groot belangzijn voor de kost<strong>en</strong>-effectiviteit van e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie. Uit e<strong>en</strong> onderzoek naar werkverzuim<strong>en</strong> medische consumptie bij depressiviteit wordt geconcludeerd dat snelle <strong>en</strong>adequate behandeling noodzakelijk is om met name langdurig ziekteverzuim bij mann<strong>en</strong>te voorkom<strong>en</strong>. (14) Tev<strong>en</strong>s blijk<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> depressie sterk gemedicaliseerdals gevolg van symptoombestrijd<strong>en</strong>de medicatie voor de lichamelijke klacht<strong>en</strong>die het gevolg lijk<strong>en</strong> van psychiatrische stoorniss<strong>en</strong>. Verondersteld wordt dat dit ookgeldt voor andere psychische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.Bov<strong>en</strong>staande beschrijving betreft e<strong>en</strong> eerste verk<strong>en</strong>ning naar de beschikbaarheid <strong>en</strong>bruikbaarheid van relevante gegev<strong>en</strong>s met als doel informatie over de kost<strong>en</strong>effectiviteitvan alternatieve behandeling<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong> bij de ontwikkeling van demultidisciplinaire richtlijn Angststoorniss<strong>en</strong>. Kost<strong>en</strong>effectiviteitgegev<strong>en</strong>s zijn bruikbaarvoor de beoordeling van de doeltreff<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong> doelmatigheid van de zorgverl<strong>en</strong>ing.Uitgaande van e<strong>en</strong> tweetal specifieke vrag<strong>en</strong> is informatie verzameld voor de uitvoeringvan kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyses. Hierbij is gebruik gemaakt van gegev<strong>en</strong>s uit deliteratuur waarnaar verwez<strong>en</strong> wordt in de richtlijn in combinatie met schatting<strong>en</strong> vanexperts. E<strong>en</strong> belangrijk knelpunt betreft de definiëring van e<strong>en</strong> geschikte (klinische)effectmaat. Voor de uitvoering van e<strong>en</strong> volledige kost<strong>en</strong>-effectiviteitsanalyse is e<strong>en</strong>e<strong>en</strong>duidige effectmaat noodzakelijk. Aangezi<strong>en</strong> hierover ge<strong>en</strong> cons<strong>en</strong>sus bestaat, <strong>en</strong>alternatieve mat<strong>en</strong>, bijvoorbeeld ‘kwaliteit van lev<strong>en</strong>’, onvoldo<strong>en</strong>de beschikbaar blijk<strong>en</strong>,hebb<strong>en</strong> we ons hier moet<strong>en</strong> beperk<strong>en</strong> tot kostprijsberek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.153


KOSTEN-EFFECTIVITEITKost<strong>en</strong>effectiviteitanalyses t<strong>en</strong> behoeve van richtlijn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij voorkeur uitgevoerdvanuit e<strong>en</strong> maatschappelijk perspectief. Dat wil zegg<strong>en</strong> dat naast medische kost<strong>en</strong>ook niet-medische kost<strong>en</strong>, die in verband kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht met de betreff<strong>en</strong>deaando<strong>en</strong>ing, word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de analyse.Gezi<strong>en</strong> het relatief hoog perc<strong>en</strong>tage ziekteverzuim dat wordt toegeschrev<strong>en</strong> aan psychischestoorniss<strong>en</strong> is het niet ond<strong>en</strong>kbaar dat deze kost<strong>en</strong> vele mal<strong>en</strong> hoger kunn<strong>en</strong>zijn dan de kost<strong>en</strong> van behandeling. De kost<strong>en</strong> van ziekteverzuim <strong>en</strong>/of arbeidsongeschiktheidvorm<strong>en</strong> naar onze m<strong>en</strong>ing hier e<strong>en</strong> belangrijke compon<strong>en</strong>t in de KEA. Hierbijzou werkhervatting gebruikt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als secundaire effectmaat. E<strong>en</strong> nadeelvan e<strong>en</strong> dergelijke maat is wel dat de analyse slechts geldt voor e<strong>en</strong> subpopulatie.Sam<strong>en</strong>vattingHet kost<strong>en</strong>onderzoek dat in dit hoofdstuk is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is aan te merk<strong>en</strong>als e<strong>en</strong> kost<strong>en</strong>minimalisatiestudie aangezi<strong>en</strong> het ontbreekt aan e<strong>en</strong> formelerelatie tuss<strong>en</strong> kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> effect<strong>en</strong> van de alternatieve behandeling<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> modelmatige b<strong>en</strong>adering is bruikbaar als alternatief kost<strong>en</strong>onderzoekwaarbij data die afkomstig zijn uit verschill<strong>en</strong>de bronn<strong>en</strong> gebruiktkunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De uitwerking van het model is echter afhankelijk vande beschikbaarheid aan relevante gegev<strong>en</strong>s.Tijd<strong>en</strong>s bije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van de Richtlijnwerkgroep bleek het niet mogelijkovere<strong>en</strong>stemming te krijg<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de meest relevante effectmaatdie bruikbaar zou zijn voor het kost<strong>en</strong>-effectiviteitsonderzoek.Op grond van de kost<strong>en</strong>informatie lijk<strong>en</strong> onderstaande conclusies gerechtvaardigd:Bij farmacotherapie wordt voorkeur gegev<strong>en</strong> aan de goedkoopste SSRIt<strong>en</strong>zij er duidelijk klinische red<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn om hiervan af te wijk<strong>en</strong>. Er zijnge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor significante verschill<strong>en</strong> in effectiviteit tuss<strong>en</strong> dediverse middel<strong>en</strong>.Bij paniekstoorniss<strong>en</strong> met agorafobie lijkt combinatietherapie effectieverdan farmacotherapie of exposure in vivo alle<strong>en</strong>. Gezi<strong>en</strong> de relatief hogekost<strong>en</strong> van combinatietherapie is de vraag gerechtvaardigd in hoeverrede extra effect<strong>en</strong> opweg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de extra kost<strong>en</strong> van deze behandeling.Nader onderzoek is hiervoor gew<strong>en</strong>st.Het ontbreekt aan voldo<strong>en</strong>de effectiviteitgegev<strong>en</strong>s om aanbeveling<strong>en</strong> tedo<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de keuze tuss<strong>en</strong> farmacotherapie <strong>en</strong> exposure invivo of paniekmanagem<strong>en</strong>t. Wanneer uitsluit<strong>en</strong>d wordt gekek<strong>en</strong> naarkost<strong>en</strong> lijkt farmacotherapie de voorkeur te hebb<strong>en</strong>. Meer onderzoeknaar de effect<strong>en</strong> van deze alternatieve behandeling<strong>en</strong> in de Nederlandsepraktijk is w<strong>en</strong>selijk.Bij de keuze tuss<strong>en</strong> groepstherapie <strong>en</strong> individuele therapie wordt opgrond van kost<strong>en</strong>overweging<strong>en</strong> voorkeur gegev<strong>en</strong> aan groepstherapieonder de aanname dat deze alternatieve method<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significanteverschill<strong>en</strong> in behandeleffect<strong>en</strong> met zich mee br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.LiteratuurBakker A, Balkom AJLM van, Spinhov<strong>en</strong> P, Blaauw B, Dyck R van. Follow-up on the treatm<strong>en</strong>t of panicdisorder with or without agoraphobia. J Ner M<strong>en</strong>t Dis 1998;186:414-419.Balkom AJLM van, Nauta MCE, Bakker A. Meta-analysis on the treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with agorafobia:review and re-examination. Clin Psychology and Psychotherapy 1995;2(1):1-14.Balkom AJLM van, Bakker A, Spinhov<strong>en</strong> P, Blaauw B, Sme<strong>en</strong>k S, Ruesink B: A meta-analysis of thetreatm<strong>en</strong>t of panic disorder with or without agoraphobia: a comparison of psychopharmacological,cognitive-behavorial and combination treatm<strong>en</strong>ts. J Nerv M<strong>en</strong>t Dis 1997;185:510-516.Beurs E de, Balkom AJLM van, Lange A, Koele P, Dyck R van. Treatm<strong>en</strong>t of panic disorder with agoraphobia:comparison of fluvoxamine, placebo and psychological panic managem<strong>en</strong>t combined wit exposureand exposure in vivo alone. Am J Psychiatry 1995;152:683-691.Beurs E de, Balkom AJLM van, Dyck A van, Lange A. Long-term outcome of pharmacological and psychologicaltreatm<strong>en</strong>t for panic disorder with agoraphobia: a 2-year naturalistic follow-up. Act Psych154


KOSTEN-EFFECTIVITEITScand 1999;99:559-67.Beurs E de, Balkom AJLM van, Dyck A van, Lange A. Long-term outcome of pharmacological and psychologicaltreatm<strong>en</strong>t for panic disorder with agoraphobia: a 2-year naturalistic follow-up. Act PsychScand 1999; 99:559-67.Farmacotherapeutisch Kompas 2000/2001.Hoeksma BH, ICL Bastings, HBI de Lange, R de Meij. Tijdsbesteding in RIAGG’s <strong>en</strong> psychiatrischepolikliniek<strong>en</strong>. Enschede: Hoeksma, Homans & M<strong>en</strong>ting, organisatieadviseurs, 1995:41.Hutschemakers G, Camp van der K, van Hattum M. Psychotherapie in getall<strong>en</strong>. Utrecht: Trimbosinstituut,2001.Jonghe F & J. Swinkels. Antidepressiva 2001. E<strong>en</strong> leidraad voor het rationeel omgaan met antidepressivabij de behandeling van patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> depressie. Amsterdam: B<strong>en</strong>ecke NI, 2001.Oost<strong>en</strong>brink JB, MA Koopmanschap, FFH Rutt<strong>en</strong>. Handleiding voor kost<strong>en</strong>onderzoek. Amstelve<strong>en</strong>:College voor Zorgverzekering<strong>en</strong>, 2000:178.Pop VJM, Heck van GL. Vroegdetectie van depressie op de werkplek: e<strong>en</strong> onderzoek bij 4200 werknemers.i.o.v. Depressie Stichting, Utrecht, 1999.Rutt<strong>en</strong>-van Mölk<strong>en</strong> MPMH, Busschbach JJ van, Rutt<strong>en</strong> FFH. Van kost<strong>en</strong> tot effect<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> handleidingvoor evaluatiestudies in de gezondheidszorg. Maarss<strong>en</strong>: Elsevier gezondheidszorg, 2001.Wade AG, Lepola U, Kopon<strong>en</strong> HJ, Peders<strong>en</strong> V, Peders<strong>en</strong> T. The effect of citalopram in panic disorder.Br J Psychiatry 1997;170:549-553.155


APPENDIX: ALTERNATIEVE GENEESMIDDELEN BIJ <strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong>App<strong>en</strong>dix: Alternatieve g<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong>bij angststoorniss<strong>en</strong>Keuze <strong>en</strong> verantwoording voor literatuurVoor de onderstaande tekst is gebruik gemaakt van literatuur die gevond<strong>en</strong> is doormiddel van e<strong>en</strong> gecomputeriseerd literatuuronderzoek in Medline op combinaties metde volg<strong>en</strong>de trefwoord<strong>en</strong>: anxiety, social fobia, GAS, PTSD, OCD, alternative medicine,herbal, St.John’s worth, medicine, kava-kava, passiflora, valeriaan.Bij de selectie van de literatuur werd in eerste instantie gebruik gemaakt van metaanalyses.Wanneer deze niet beschikbaar war<strong>en</strong>, werd per psychofarmacon e<strong>en</strong> reviewof e<strong>en</strong> Randomized Controlled Trials (RCT) geselecteerd.InleidingUit de literatuur waarbij aan meerdere plant<strong>en</strong>extract<strong>en</strong> angstreductie wordt toegek<strong>en</strong>d,zijn er twee middel<strong>en</strong>, kava-kava <strong>en</strong> valeriaan, waarover volg<strong>en</strong>s onze norm<strong>en</strong>redelijk is gepubliceerd. In deze publicaties wordt de angststoornis niet onderverdeeldvolg<strong>en</strong> onze DSM IV-classificatie. Dit maakt e<strong>en</strong> goede vergelijking met de regulieremiddel<strong>en</strong> niet makkelijk.Over passiflora is maar weinig literatuur gevond<strong>en</strong>. De literatuur over St. Janskruidheeft vrijwel alle<strong>en</strong> betrekking op de depressieve stoornis <strong>en</strong> wordt hier verder nietbehandeld.Kava-kavaKava-kava wordt geëxtraheerd uit de wortel van Piper methysticum. In verschill<strong>en</strong>dedubbelblind placebo-gecontroleerde trials is de werkzaamheid op korte termijn aannemelijkgemaakt. Het is effectiever dan placebo.(4,5,9) Wel bevatt<strong>en</strong> deze studiesslecht gedefinieerde patiënt<strong>en</strong> populaties <strong>en</strong> kleine aantall<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> studiewordt kava-kava succesvol toegepast als vervanging van eerder b<strong>en</strong>zodiazepine gebruik.(8)De gebruikte dosering<strong>en</strong> zijn variabel. Er wordt gebruik gemaakt van 50-300mg per dag. Deze dosering blijkt uit trials ongeveer equival<strong>en</strong>t aan 15 mg oxazepamper dag. Omdat het gehalte aan actief bestanddeel niet altijd goed is gedefinieerd, ise<strong>en</strong> goed doseringsadvies moeilijk. Het effect op langer termijn is nog niet goed onderzocht.Interacties van Kava-kava zijn beschrev<strong>en</strong> met levodopa <strong>en</strong> alprazolam (7).Ook wordt vaak in handelspreparat<strong>en</strong> Kava-kava met St. Janskruid gecombineerd,waardoor in combinatie met bijvoorbeeld e<strong>en</strong> SSRI gevaarlijke interacties kunn<strong>en</strong>ontstaan.(4,7) Het is van belang dat de behandelaar aan de patiënt vraagt welke medicatiegebruikt wordt, ook wat betreft de zelfmedicatie van alternatieve middel<strong>en</strong>.Rec<strong>en</strong>t zijn ernstige bijwerking<strong>en</strong> van Kava-kava gemeld: met name acuut nierfal<strong>en</strong><strong>en</strong> ernstige leverfunctiestoorniss<strong>en</strong>. Mede vanwege de ernst van deze bijwerking<strong>en</strong>mog<strong>en</strong> produkt<strong>en</strong> waarin kava-kava verwerkt is vanaf 1 november 2002 niet meerverhandeld word<strong>en</strong>.ConclusieNiveau 1Kava–kava is effectiever dan placebo, maar gezi<strong>en</strong> de rec<strong>en</strong>tgemelde ernstige bijwerking<strong>en</strong> in Nederland niet meerin de handel.A1 Pittler Cochrane review, 2002; Beaubrun, 2000; Izzo,2001; Ang-Lee, 2001B Malsch, 2001157


APPENDIX: ALTERNATIEVE GENEESMIDDELEN BIJ <strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong>PassifloraPassiflora is e<strong>en</strong> extract uit de bloem<strong>en</strong>, st<strong>en</strong>gels <strong>en</strong> blader<strong>en</strong> van Passiflora Incarnata.Er is slechts één trial die de werkzaamheid als anxiolyticum aantoont. In dezedubbelblind placebo-gecontroleerde trial met 36 patiënt<strong>en</strong> was de bereikte anxiolyse,met 45 druppels passiflora extract per dag, gelijk aan 30mg oxazepam per dag. In ditonderzoek war<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis geïncludeerd(1). Bijwerking<strong>en</strong> zijn over het algeme<strong>en</strong> gering. Wel wordt beschrev<strong>en</strong> datpassiflora vitamine K bevat. Hierdoor kan bij gelijktijdig gebruik van coagulantia destolling to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> (3).ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat Passiflora mogelijk anxiolytischeeig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> bezit.B Akhondzadeh, 2001ValeriaanValeriaan wordt geëxtraheerd uit de wortel van Valeriana Officinalis. In <strong>en</strong>kele trials isde werking als anxiolyticum <strong>en</strong> slaapmiddel aannemelijk gemaakt. Het is effectieverdan placebo. Twee maal daags 300mg valeriaan bleek uit e<strong>en</strong> trial ev<strong>en</strong> effectief alstwee maal daags 5 mg oxazepam (5,6,10). E<strong>en</strong> goed doseringsadvies is niet gepubliceerd.Bijwerking<strong>en</strong> zijn over het algeme<strong>en</strong> gering. Hoofdpijn, gastro-intestinaleklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> geïsoleerd geval van nefrotoxiciteit word<strong>en</strong> gemeld. Interacties zijnbeschrev<strong>en</strong> bij de inductie van narcose (2).ConclusieNiveau 2Valeriaan is effectiever dan placebo <strong>en</strong> kan gebruikt word<strong>en</strong>als licht werk<strong>en</strong>d anxiolyticum <strong>en</strong> slaapmiddel.A2 Ernst, 2002; B Houghton, 1999; B Wheatley, 2001Overige overweging<strong>en</strong>Het is mogelijk dat er sprake is van positieve publicatiebias.• In de meeste publicaties word<strong>en</strong> de door ons gehanteerde subgroepindeling van dediagnose angststoornis niet doorgevoerd in de patiënt<strong>en</strong>groep<strong>en</strong>. Hierdoor zijn deresultat<strong>en</strong> moeilijk te vergelijk<strong>en</strong>.• Bij zowel passiflora als valeriaan is het niet duidelijk welke dosering optimaal is.• De plant<strong>en</strong>extract<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak ge<strong>en</strong> standaard sam<strong>en</strong>stelling. Het gehalte aanactieve ingrediënt<strong>en</strong> kan wissel<strong>en</strong>d zijn.• Deze alternatieve middel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vergoedingsstatus. De kost<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>gemiddeld €30-40 per maand voor Passiflora of €10 per maand voor Valeriaan <strong>en</strong>moet<strong>en</strong> door de patiënt zelf word<strong>en</strong> betaald.• Via de populaire media wordt voor de alternatieve middel<strong>en</strong> veel reclame gemaakt.• Patiënt<strong>en</strong> aarzel<strong>en</strong> soms om hulp te zoek<strong>en</strong> bij reguliere behandelaars <strong>en</strong> in dezeperiode van z.g. doktersdelay word<strong>en</strong> vaak alternatieve middel<strong>en</strong> gebruikt.• Bij de keuze van het alternatieve middel funger<strong>en</strong> de populaire media, bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong><strong>en</strong> verkooppunt<strong>en</strong> als informatiebron.• Het is mogelijk dat e<strong>en</strong> gedeelte van deze patiënt<strong>en</strong> door de zelfmedicatie metalternatieve middel<strong>en</strong> zodanige verbetering van angstsymptom<strong>en</strong> ervaart dat dehulpvraag overbodig wordt. Onderzoek over deze mogelijkheid is niet gevond<strong>en</strong>.158


APPENDIX: ALTERNATIEVE GENEESMIDDELEN BIJ <strong>ANGSTSTOORNISSEN</strong>AanbevelingPassiflora kan mogelijk effectief zijn bij geg<strong>en</strong>eraliseerde angststoornis.Doseringsadviez<strong>en</strong> zijn bij Passiflora, gezi<strong>en</strong> het gebrek aan gestandaardiseerdegegev<strong>en</strong>s over gehalte aan actieve stof per handelspreparaat,moeilijk te gev<strong>en</strong>.Valeriaan kan als zelfmedicatie gebruikt word<strong>en</strong> bij kortere periodes vanangst waarbij slaapverbetering belangrijk is.Het standpunt van de Richtlijnwerkgroep is om deze middel<strong>en</strong> niet zelfvoor te schrijv<strong>en</strong> maar wel goed op de hoogte te zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> van dewerking, bijwerking<strong>en</strong> <strong>en</strong> interacties van deze middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> expliciet bijde patiënt na te vrag<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> van deze gebruikt wordt <strong>en</strong> wat voor- <strong>en</strong>nadel<strong>en</strong> zijn.LiteratuurAkhondzadeh S, et al. Passionflower in the treatm<strong>en</strong>t of g<strong>en</strong>eralized anxiety: a pilot double-blind andomizedcontrolled trial with oxazepam. J Clin Pharm Ther 2001 Oct;26 (5):363-7.Ang-Lee MK, Moss J, Yuan CS. Herbal medicines and perioperative care. JAMA. 2001 Jul 11; 286(2):208-16. Review.Arg<strong>en</strong>to A, Tiraferri E, Marzaloni M Oral anticoagulants and medicinal plants. An emerging interaction.Ann Ital Med Int 2000 Apr-Jun;15(2):139-43.Beaubrun G, Gray GE. A review of herbal medicines for psychiatric disorders. Psychiatr Serv. 2000Sep;51(9):1130-4.Ernst E. The risk-b<strong>en</strong>efit profile of commonly used herbal therapies: Ginkgo, St. John's Wort, Gins<strong>en</strong>gEchinacea, Saw Palmetto, and Kava. Ann Intern Med. 2002 Jan 1;136(1):42-53. Review.Houghton PJ. The sci<strong>en</strong>tific basis for the reputed activity of Valerian. J.Pharm Pharmacol 1999May;51(5):505-12.Izzo AA, Ernst E. Interactions betwe<strong>en</strong> herbal medicines and prescribed drugs: a systematic review.Drugs. 2001;61(15):2163-75.Malsch U, Kieser M.Efficacy of kava-kava in the treatm<strong>en</strong>t of non-psychotic anxiety, following pretreatm<strong>en</strong>twith b<strong>en</strong>zodiazepines. Psychopharmacology (Berl). 2001 Sep;157(3):277-83.Pittler, MH., Ernst, E. Kava extract for treating anxiety (Cochrane Review). In: The Cochrane Library,1, 2002. Oxford: Update Software.Wheatley D. Kava and valerian in the treatm<strong>en</strong>t of stress-induced insomnia. Phytother Res 2001Sep;15(6):549-51.159


APPENDIX: VERPLEEGKUNDIGE DIAGNOSTIEKApp<strong>en</strong>dix: VerpleegkundigediagnostiekHet verpleegkundige procesIn Nederland wordt ‘verpleg<strong>en</strong>’ in het beroepsprofiel van de verpleegkundige (Leistrae.a., 1999) als volgt gedefinieerd: ‘De verpleegkundige ondersteunt <strong>en</strong> beïnvloedtberoepsmatig het vermog<strong>en</strong> van de zorgvrager bij feitelijke <strong>en</strong> pot<strong>en</strong>tiële reacties opgezondheids- <strong>en</strong> of daaraan gerelateerde bestaansproblem<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de behandeling oftherapie om het ev<strong>en</strong>wicht tuss<strong>en</strong> draagkracht te handhav<strong>en</strong> of te herstell<strong>en</strong>.’ Hetverpleegkundig proces vormt de basis van het verpleegkundig handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> is onder teverdel<strong>en</strong> in vijf stapp<strong>en</strong>:1. Verpleegkundige anamnese: het verzamel<strong>en</strong> <strong>en</strong> vastlegg<strong>en</strong> van gegev<strong>en</strong>s overde patiënt2. Analyse: het bepal<strong>en</strong> van de zorgbehoefte van de patiënt (de verpleegkundigediagnose) <strong>en</strong> het vaststell<strong>en</strong> van de verpleegdoel<strong>en</strong>3. Planning: het bepal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> strategie om de vastgestelde verpleegdoel<strong>en</strong> tebereik<strong>en</strong>4. Uitvoering: het toepass<strong>en</strong> van de b<strong>en</strong>odigde verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties omde vastgestelde verpleegdoel<strong>en</strong> te bereik<strong>en</strong>5. Evaluatie: het beoordel<strong>en</strong> van de effectiviteit van de verpleegdoel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> waarnodig bijstell<strong>en</strong>Het doorlop<strong>en</strong> van deze vijf stapp<strong>en</strong> biedt de verpleegkundige e<strong>en</strong> methodisch kaderom beslissing<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> (verpleeg)problem<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong> die hij in de praktijkteg<strong>en</strong> komt.Verpleegkundige diagnostiekDe verpleegkundige diagnostiek is e<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk onderdeel van het verpleegkundigproces <strong>en</strong> hoort bij de tweede stap van het verpleegkundig proces (analyse) waarin deverpleegkundige ‘de m<strong>en</strong>selijke reacties op feitelijke of dreig<strong>en</strong>de gezondheidsproblem<strong>en</strong>vaststelt’(AMC/de Mer<strong>en</strong>, 2003).Tijd<strong>en</strong>s de anamnese fase word<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s verzameld die de basis vorm<strong>en</strong> voorbehandeling <strong>en</strong> de zorgverl<strong>en</strong>ing. Binn<strong>en</strong> <strong>GGZ</strong>-instelling<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> vaak verschill<strong>en</strong>deafsprak<strong>en</strong> over hoe <strong>en</strong> door wie informatie wordt verzameld. Bij instelling<strong>en</strong> met zog<strong>en</strong>aamdetoegang- of voordeurteams is het niet ongebruikelijk dat de verpleegkundigee<strong>en</strong> anamnese afneemt die ook door andere disciplines als vertrekpunt voor diagnostiekwordt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Er zijn ook e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> (vaak klinisch georiënteerd) waardisciplines gescheid<strong>en</strong> van elkaar de informatie verzamel<strong>en</strong> die voor het disciplinegebond<strong>en</strong> deel van de behandeling noodzakelijk is. E<strong>en</strong> landelijk veelgebruikte leidraadvoor het verpleegkundige anamnesegesprek zijn Gordon’s functionele gezondheidspatron<strong>en</strong>.Naast de anamnese word<strong>en</strong> verpleegkundige observatie <strong>en</strong> soms ook diagnostischescre<strong>en</strong>ingslijst<strong>en</strong> ingezet om te kom<strong>en</strong> tot analyse <strong>en</strong> het stell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verpleegkundigediagnose in sam<strong>en</strong>spraak met de patiënt. Verpleegkundige observatie is alsverpleegkundige kerndeskundigheid opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in artikel 33 van de wet BIG. Dit betek<strong>en</strong>tdat de verpleegkundige zelfstandig bevoegd is handeling<strong>en</strong> op het gebied vanobservatie te verricht<strong>en</strong>. Observer<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t methodisch <strong>en</strong> waardevrij te gebeur<strong>en</strong>.Voor het gebruik van diagnostische instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geldt over het algeme<strong>en</strong> dat trainingvereist is om het instrum<strong>en</strong>t af te kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. In het leerboek Psychiatrie voorverpleegkundig<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de diagnostische meetinstrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor obsessief-compulsievestoornis g<strong>en</strong>oemd: Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (Y-161


APPENDIX: VERPLEEGKUNDIGE DIAGNOSTIEKBOCS) <strong>en</strong> de Padua Inv<strong>en</strong>tory-Revised (PI-R) (Clijs<strong>en</strong> et al., 2008). Ook in EffectiefVerpleg<strong>en</strong> deel 3 word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd die de kans op e<strong>en</strong> angststoornisinschatt<strong>en</strong> (Achterberg et al., 2006).Verpleegkundige diagnos<strong>en</strong> die bij angststoorniss<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de DSM-IV-criteria indiverse psychiatrisch-verpleegkundige handboek<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> zijn:• Angst• Vrees• Ineffectieve coping• Sociaal isolem<strong>en</strong>t• Machteloosheid• Verstoord slaappatroon <strong>en</strong> dag- nachtritme• Negatief zelfbeeld• Inadequate sociale interactieDiagnos<strong>en</strong> die vooral voorkom<strong>en</strong> bij obsessief-compulsieve stoornis zijn:• Dwanghandeling<strong>en</strong>Diagnos<strong>en</strong> die vooral bij <strong>PTSS</strong> voorkom<strong>en</strong> zijn:• Posttraumatische reactie (vooral in het kader van <strong>PTSS</strong>)• Suïcidaliteit (vooral voorkom<strong>en</strong>d bij <strong>PTSS</strong>)• Vermijding.In deel 3 van de serie ‘Effectief verpleg<strong>en</strong>’ (Achterberg et al., 2006) zijn deze verpleegproblem<strong>en</strong>gekoppeld aan Nanda diagnos<strong>en</strong>, de Nursing Interv<strong>en</strong>tions Classification(NIC) <strong>en</strong> de Nursing Outcomes Classification (NOC). De auteurs van Effectief Verpleg<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> dat de NIC het volledige verpleegkundige beroepsdomein bestrijkt <strong>en</strong>inductief vanuit de bestaande praktijk is ontwikkeld. De beschrev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties zijnniet op hun effectiviteit onderzocht. Zij miss<strong>en</strong> derhalve e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke basis.De Richtlijnwerkgroep onderschrijft de m<strong>en</strong>ing van de auteurs dat de NIC de meestbruikbare <strong>en</strong> relevante informatie bevat die thans op het gebied van verpleegkundigeinterv<strong>en</strong>ties voor hand<strong>en</strong> is <strong>en</strong> derhalve als “best practice” kan word<strong>en</strong> beschouwd.Per NANDA diagnose zijn 1 à 2 relevante NOC zorgresultat<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> geoperationaliseerdin concrete <strong>en</strong> toetsbare doelstelling<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zijn bijhor<strong>en</strong>de NICinterv<strong>en</strong>ties op dezelfde wijze beoordeeld <strong>en</strong> toegevoegd. Tev<strong>en</strong>s is nagegaan of debeschrev<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie in de Nederlandse context behoort tot het verpleegkundigeberoepsdomein. Vervolg<strong>en</strong>s zijn de verpleegproblem<strong>en</strong> verwerkt tot standaardverpleegplann<strong>en</strong>die als uitgangspunt kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> in de dagelijkse praktijk. De Richtlijnwerkgroepverwijst naar het boek voor de bijbehor<strong>en</strong>de interv<strong>en</strong>ties. Vermijdingsgedragstaat wel beschrev<strong>en</strong> in het boek maar niet als diagnose.ConclusieNiveau 4Het is de m<strong>en</strong>ing van de Richtlijnwerkgroep dat het zinvol isom na te gaan of één van de volg<strong>en</strong>de verpleegproblem<strong>en</strong>zich voordoet: angst, vrees, ineffectieve coping, sociaalisolem<strong>en</strong>t, machteloosheid, verstoord slaappatroon <strong>en</strong>dag/nacht-ritme, negatief zelfbeeld, inadequate sociale interactie,dwanghandeling<strong>en</strong>, vermijding, posttraumatischereactie <strong>en</strong> suïcidaliteit.AanbevelingD Panelraadpleging, focusgroep verpleegkundig<strong>en</strong>Verpleegkundig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> methodisch bij de zorgverl<strong>en</strong>ing aan patiënt<strong>en</strong>met e<strong>en</strong> angststoornis door het afnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> anamnese, het stell<strong>en</strong>van e<strong>en</strong> diagnose <strong>en</strong> het evaluer<strong>en</strong> van de zorg na uitvoer<strong>en</strong> van de bijpass<strong>en</strong>deinterv<strong>en</strong>ties.162


APPENDIX: VERPLEEGKUNDIGE DIAGNOSTIEKLiteratuurAchterberg T van, Brouns GJJW, Strijbol NCM. Effectief verpleg<strong>en</strong> 3. Dwingeloo: Kavanah, 2006Beck, Rawlins, Williams. M<strong>en</strong>tal Health Psychiatric Nursing, 1991.Broers E, Lange de J. Hulpverl<strong>en</strong>ing bij zelfverwonding in de psychiatrie. Utrecht. LCVV, Trimbosinstituut, 1998Broers E, Lange de J. 1999. Omgaan met snijd<strong>en</strong>de pijn, verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties bij zelfverwond<strong>en</strong>d gedrag.Utrecht: LCVV, Trimbosinstituut, 1999E.Broers E, Weeghel van J. Afzi<strong>en</strong> van suïcide, hoe verpleegkundig<strong>en</strong> suïcidale m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> begeleid<strong>en</strong>. Utrecht: Trimbosinstituut, 2000Carp<strong>en</strong>ito LJ. Zakboek verpleegkundige diagnos<strong>en</strong>. Groning<strong>en</strong>: Wolters-Noordhoff, 2001Clijs<strong>en</strong> M, Gar<strong>en</strong>feld W, Kuipers G, Lo<strong>en</strong><strong>en</strong> van E, Piere van M. Leerboek psychiatrie voor verpleegkundig<strong>en</strong>. Maarss<strong>en</strong>:Elsevier Gezondheidszorg, 2008Gordon M. Handleiding verpleegkundige diagnostiek1997-1998. Elsevier/ De Tijdstroom, 1997Janzing C, Kerst<strong>en</strong>s J. Groepsgericht werk<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> therapeutisch milieu. Alph<strong>en</strong> a/d Rijn: Stafleu,, 1984Klungers J. 2002. Suïcide. In: Effectief verpleg<strong>en</strong>, deel 2. Dwingeloo: Kavanah,, 2002McCloskey JC, Bulechek GM. Verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties, second ed. Utrecht: De Tijdstroom, 1997McFarland GK, McFarlane EA. Nursing Diagnosis & Interv<strong>en</strong>tion, Planning for Patiënt Care. Mosby, St. Louis, 1997McFarland GK, Thomas MD 1991. Psychiatric m<strong>en</strong>tal health nursing; Application of the nursing process. Lippincottcompany, Philadelphia., 1991McFarland GK, Wasli EL, Gerety EK. Nursing Diagnoses & Process in Psychiatric M<strong>en</strong>tal Health Nursing, secondedition. Philadelphia: Lippincott company, 1992McFarland GK, Wasli EL, Gerety EK. Nursing Diagnoses & Process in Psychiatric M<strong>en</strong>tal Health Nursing, thirth ed.Philadelphia/New York: Lippincott, 997.North American Nursing Diagnosis Association. NANDA verpleegkundige diagnoses; definities <strong>en</strong> classificatie 1999-2000. Bohn Stafleu Van Loghum, 1999.Roodbol, G.J.M., Rutgers, A.G., Coping. In: Effectief verpleg<strong>en</strong>, deel 2, p. 57-86 wingeloo: Kavanah, 2005Towns<strong>en</strong>d MC. Verpleegkundige diagnostiek in de psychiatrie, E<strong>en</strong> handleiding voor het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verpleegplan,tweede ed. Utrecht: Elsevier/De Tijdstroom, 1998Voss<strong>en</strong> ML. Standaardverpleegplann<strong>en</strong> voor de <strong>GGZ</strong>. 1998163


APPENDIX: SYSTEMATISCHE LITERATUURSEARCHApp<strong>en</strong>dix: Systematische literatuursearchIn onder meer Embase, Medline <strong>en</strong> PsycINFO is e<strong>en</strong> systematische literatuursearchverricht. Onderzocht is wat op dit mom<strong>en</strong>t in de wet<strong>en</strong>schappelijke literatuur bek<strong>en</strong>dis over de effectiviteit van diverse vorm<strong>en</strong> van behandeling bij paniekstoorniss<strong>en</strong>,<strong>PTSS</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> depressie. De update betrof de periode 2001 tot juni 2007, t<strong>en</strong>zij andersvermeldt in het betreff<strong>en</strong>de hoofdstuk, <strong>en</strong> richtte zich op de volg<strong>en</strong>de uitgangsvraag:Op welke wijze di<strong>en</strong><strong>en</strong> interv<strong>en</strong>ties (eerste-stap interv<strong>en</strong>ties, psychopharmaca, systematischepsychotherapie, combinatiebehandeling) ingezet te word<strong>en</strong> voor de behandelingvan e<strong>en</strong> patiënt met paniekstoornis danwel <strong>PTSS</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d metaard, ernst <strong>en</strong> beloop van de problematiek? De gehanteerde zoekstrategie wordt inonderstaande tabel weergegev<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> noodzakelijke nadere schifting heeft vervolg<strong>en</strong>splaats gehad op grond van successievelijk: a) het onderwerp of de titel; b) de sam<strong>en</strong>vatting;<strong>en</strong> - zo nodig - c) de inhoud van het artikel. Het onderzoek naar effectiviteitheeft zich uiteindelijk beperkt tot volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> in de leeftijd van ongeveer 18tot 65 jaar. Naast de systematische literatuursearch is ook gebruik gemaakt van refer<strong>en</strong>cetracking. Indi<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>de literatuursearches zijn verricht is dit aangegev<strong>en</strong> inhet betreff<strong>en</strong>de hoofdstuk. Naast de systematische literatuursearch is ook gebruikgemaakt van refer<strong>en</strong>ce tracking.Tabel 1: Systematische literatuursearchOnderdeel Thesaurusterm<strong>en</strong> Vrije tekstwoord<strong>en</strong>1. Patiënt<strong>en</strong>populatie Anxiety DisordersAcute Stress DisorderPanic DisorderPosttraumatic Stress DisorderG<strong>en</strong>eralized Anxiety DisorderObsessive Compulsive DisorderPanic DisorderPhobic disordersAgoraphobiaSocial PhobiaPhobiaPhobiasHypochondriasisStress Disorders, TraumaticStress Disorders, Traumatic, AcuteStress Disorders, PosttraumaticAnxiety-NeurosisPanicSocial Phobia2. Interv<strong>en</strong>ties <strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong>:- basisinterv<strong>en</strong>ties- psychotherapie- farmacotherapie- combinatiebehandelingAdlerian PsychotherapyAdolesc<strong>en</strong>t PsychotherapyAnalytical PsychotherapyAutog<strong>en</strong>ic TrainingBehavior TherapyBrief PsychotherapyCli<strong>en</strong>t C<strong>en</strong>tered TherapyCognitive Behavior TherapyComputer-Assisted-TherapyConjoint Therapypanic ADJ disorderptsdanxiety ADJ neurosisanxiety ADJ neurosesacute stress disorder*anxiety neuros*stress disordersg<strong>en</strong>eralized anxiety disorder*running therapyminimal interv<strong>en</strong>tion*brief interv<strong>en</strong>tion*brief advice*health education literatureminimal interv<strong>en</strong>tion*brief interv<strong>en</strong>tion*165


APPENDIX: SYSTEMATISCHE LITERATUURSEARCHEclectic PsychotherapyExercise TherapyExist<strong>en</strong>tial TherapyExperi<strong>en</strong>tial PsychotherapyExpressive PsychotherapyEye Movem<strong>en</strong>t Des<strong>en</strong>sitization TherapyFeminist TherapyGeriatric PsychotherapyGestalt TherapyGroup PsychotherapyGuided ImageryHumanistic PsychotherapyHypnotherapyIndividual PsychotherapyInsight TherapyIntegrative PsychotherapyInterpersonal PsychotherapyLogotherapyNarrative TherapyOnline TherapyPersuasion TherapyPrimal TherapyPsychoanalysisPsychodramaPsychodynamic PsychotherapyPsychotherapyPsychotherapeutic CounselingPsychopharmacologyRational Emotive Behavior TherapyReality TherapyRelationship TherapyRunningSolution Focused TherapySupportive PsychotherapyTherapy, Computer-AssistedTransactional AnalysisAversion TherapyExposure TherapyImplosive TherapyReciprocal Inhibition TherapyResponse CostSystematic Des<strong>en</strong>sitization TherapyPlay TherapyEncounter Group TherapyTherapeutic CommunityAge Regression (Hypnotic)Adlerian PsychotherapyDream AnalysisSelf AnalysisFamily TherapyCognitive TherapyMarathon Group TherapyRunning therapyHot Line ServicesSelf Managem<strong>en</strong>tSelf Instructional Trainingbrief advice*health education literatureexercise ADJ therapyexercise ADJ therapiesrunning ADJ therapyrunning ADJ therapiesbrief ADJ interv<strong>en</strong>tion$.minimal ADJ interv<strong>en</strong>tion$computer ADJ assisted ADJ therapycomputer based N2 interv<strong>en</strong>tion*computer based N2 therap*online interv<strong>en</strong>tion*online therap*exercise therap*combination therap*combination treatm<strong>en</strong>t*comined therap*combined treatm<strong>en</strong>t*166


APPENDIX: SYSTEMATISCHE LITERATUURSEARCH3. Verpleegkundige interv<strong>en</strong>ties<strong>en</strong> angststoorniss<strong>en</strong>4. Angststoorniss<strong>en</strong> <strong>en</strong>etniciteitCombined Modality TherapyMotion Therapy, Continuous PassiveMuscle Stretching ExcercisesDrug TherapyHormone TherapyNarcoanalysisPolypharmacyVitamin TherapyPsychopharmacologyCommunity M<strong>en</strong>tal HealthCommunity M<strong>en</strong>tal Health C<strong>en</strong>tersCommunity M<strong>en</strong>tal Health ServicesCommunity PsychiatryCommunity PsychologyNursingPsychiatric NursesNurses+Nursing Process+Anxiety Disorders/nursingStress Disorders, Traumatic/nursingStress Disorders, Traumatic, Acute/nursingStress Disorders, Post-Traumatic/nursingPanic Disorder/nursingEthnic GroupsEthnic Id<strong>en</strong>tityEthnic ValuesCultural DiversityEthnological ResearchCross Cultural Differ<strong>en</strong>cesMinority GroupsRacial and Ethnic GroupsRacial and Ethnic Differ<strong>en</strong>cesCross-Cultural ComparisonSocio-cultural factors167

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!