12.07.2015 Views

Sector onder de radar - GOC

Sector onder de radar - GOC

Sector onder de radar - GOC

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>De publieke lokale mediasector. Een sector die beschei<strong>de</strong>n is qua financiëleomvang in verhouding tot <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke en regionale mediasector. Een sector dierelatief weinig beleidsaandacht weet te genereren bij <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke engemeentelijke overheid.Toch ‘vliegen’ ze, <strong>de</strong> circa 280 publieke lokale media-instellingen. Hoe ze dat doenis onvoldoen<strong>de</strong> in beeld. Ze vliegen <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>. Sommigen vliegen gevaarlijklaag, an<strong>de</strong>ren koersen ambitieus omhoog. Een blik <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> laat eenboeien<strong>de</strong> sector zien.


Uitgebracht aan:Bestuur van <strong>de</strong> Organisatie van LokaleOmroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON)<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>Visitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek en toekomstverkenning van <strong>de</strong>publieke lokale mediasector en <strong>de</strong> OLONAmsterdam, 22 november 2010drs. K. Boutachekourtdrs. A.E. ChabotM. van <strong>de</strong>r Helm, MScdrs. M. Huur<strong>de</strong>man


IINHOUD1. INLEIDING 11.1 Achtergrond en doelstellingen 11.2 On<strong>de</strong>rzoeksopdracht 11.3 On<strong>de</strong>rzoeksopzet en verantwoording 11.4 Leeswijzer 32. HET KADER VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIASECTOR 42.1 Historie 42.2 Wet- en regelgeving 42.2.1 De Mediawet 52.2.2 Commissariaat voor <strong>de</strong> Media 62.2.3 OLON 92.3 Bekostiging 103. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGEN EN -SECTOR: BEOORDELINGSKADER 123.1 Kerncijfers 123.2 Doelen 133.2.1 Primaire functie en neveneffecten 133.2.2 Het huidig functioneren van <strong>de</strong> lokale media-instellingen 153.3 Publiek 163.3.1 Doelgroepformulering 163.3.2 Waar<strong>de</strong>ring programma-aanbod 173.4 Programma 193.4.1 Mediagebruik 193.4.2 Programma-aanbod 203.4.3 Kwaliteit programma-aanbod en invloedsfactoren 223.5 Organisatie 22<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010


II3.5.1 Beleid 223.5.2 Mediawetgeving 233.5.3 Financiële mid<strong>de</strong>len 243.5.4 Me<strong>de</strong>werkers 263.5.5 Bestuur 283.5.6 Programmabeleidbepalend orgaan (PBO) 293.5.7 Apparatuur en locatie 303.5.8 Samenwerking 313.5.9 Verantwoording 343.6 Bevindingen 344. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGEN EN -SECTOR: PRAKTIJKTYPOLOGIE 364.1 Uitgangspunten en grenswaar<strong>de</strong>n 364.2 Vijf praktijktypen 384.2.1 Praktijktype 1: minimale vrijwilligersorganisatie met weinigbudget 384.2.2 Praktijktype 2: vrijwilligersorganisatie met weinig budget 394.2.3 Praktijktype 3: vrijwilligersorganisatie met werkbaar budget 414.2.4 Praktijktype 4: vrijwilligersorganisatie met professioneel duwtjein <strong>de</strong> rug 424.2.5 Praktijktype 5: professioneel gedreven organisatie metvrijwilligers 444.3 Conclusie praktijktypologie 465. TOEKOMSTVERKENNING VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIASECTOR 475.1 Werksessie 475.2 Uitkomsten 475.3 Betrokken partijen 525.4 Bevindingen 54<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010


III6. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE ORGANISATIE VAN LOKALEOMROEPEN IN NEDERLAND (OLON) 556.1 De vereniging OLON 556.1.1 Historie 556.1.2 Rechtsvorm en organisatie 556.1.3 Doelstellingen en activiteiten 566.1.4 Financiën 576.2 Een beeld van het functioneren van <strong>de</strong> OLON 606.2.1 De OLON in verschillen<strong>de</strong> rollen 616.2.2 De interne organisatie van <strong>de</strong> OLON 636.3 Bevindingen functioneren OLON 657. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 667.1 Conclusies 667.1.1 Conclusies ten aanzien van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector 667.1.2 Conclusies ten aanzien van <strong>de</strong> OLON 707.2 Aanbevelingen 71BIJLAGE 1BIJLAGE 2BIJLAGE 3BIJLAGE 4BIJLAGE 5BIJLAGE 6BIJLAGE 7BEOORDELINGSKADEROVERZICHT VAN DE DOCUMENTATIEOVERZICHT VAN DE GESPREKSPARTNERS EN RESPONDENTENVRAGENLIJST PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGENRESULTATEN VRAGENLIJSTHANDOUT WERKSESSIETRENDS<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010


VOORWOORDVisitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek lokale omroepen: ‘<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>’ biedt kansen!Minister Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart (Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur enWetenschap) nam op 27 november 2010 het voor u liggen<strong>de</strong> rapport ‘<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>’in ontvangst. Dit visitatierapport werd haar overhandigd door OLON-voorzitter MartijnVroom. Het rapport is het verslag van een uitgebreid en onafhankelijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek naar <strong>de</strong>stand van zaken in <strong>de</strong> lokale omroepsector en een verkenning van kansen en mogelijkhe<strong>de</strong>nvoor <strong>de</strong> toekomst.OLON-voorzitter Vroom is verheugd over het verschijnen van het rapport: “Uit dit rapportblijkt dat <strong>de</strong> lokale omroepsector een levendige en breed gedragen sector is. Het rapportbenoemt op hel<strong>de</strong>re wijze belangrijke knelpunten en bevat goe<strong>de</strong> aanknopingspunten omsnel verbeteringen binnen <strong>de</strong> sector in gang te zetten. Alle lokale omroepen - groot en klein,in al hun verschei<strong>de</strong>nheid - vin<strong>de</strong>n in dit rapport voldoen<strong>de</strong> basis om zich ver<strong>de</strong>r teontwikkelen. Ook biedt het <strong>de</strong> organisatie OLON zelf handvatten voor verbetering. Daar gaanwe graag mee aan <strong>de</strong> slag.”Het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek is uitgevoerd door Van <strong>de</strong> Bunt Adviseurs. Van <strong>de</strong> Bunt heeft een groot aantallokale omroepen geïnterviewd en daarnaast ook tal van an<strong>de</strong>re stakehol<strong>de</strong>rs <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraagd,zoals politici, wetenschappers, regionale en lan<strong>de</strong>lijke publieke omroepen, kabelmaatschappijenen vertegenwoordigers uit het maatschappelijke en culturele veld. De titel vanhet rapport ‘<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong>’ verwijst naar het op lan<strong>de</strong>lijk niveau vaak onzichtbarefunctioneren van <strong>de</strong> lokale omroepen. De sector vormt <strong>de</strong> grootste laag binnen het geheelvan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse publieke omroep en is lokaal vaak ‘wereldberoemd’. Toch krijgen <strong>de</strong>lokale omroepen weinig aandacht. De sector als geheel is versnipperd en heeft geeneenduidig lan<strong>de</strong>lijke uitstraling.De belangrijkste conclusies van het rapport zijn:- Er is een groot gat tussen wat men van een lokale omroep verwacht en <strong>de</strong> beschikbaremid<strong>de</strong>len. Men is het er over eens dat <strong>de</strong> lokale omroepsector er in slaagt om veel tepresteren met (zeer) weinig financiële mid<strong>de</strong>len. Dit komt voor een groot <strong>de</strong>el door <strong>de</strong>inzet van en door een grote hoeveelheid vrijwilligers.- Er zijn verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgroepen te <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n binnen <strong>de</strong> 300 lokale omroepen. Delokale omroepen hebben in afwijken<strong>de</strong> situaties eigen oplossingen gevon<strong>de</strong>n om het gattussen het geëiste en <strong>de</strong> bekostiging te dichten.- De <strong>on<strong>de</strong>r</strong>linge verschillen binnen <strong>de</strong> sector moeten wor<strong>de</strong>n <strong>on<strong>de</strong>r</strong>kend en ver<strong>de</strong>rinzichtelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt. Op die manier kan toegewerkt wor<strong>de</strong>n naar een situatiewaarbij beschikbare mid<strong>de</strong>len enerzijds en verwachtingen en prestaties an<strong>de</strong>rzijds opeen realistische wijze bij elkaar kunnen wor<strong>de</strong>n gebracht. Lokale omroepen kunnen dan<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010


eleidsplannen ontwikkelen die gebaseerd zijn op realistische ambitieniveaus enplaatselijke omstandighe<strong>de</strong>n.- De OLON organisatie zelf behoeft versterking. Alleen een krachtige OLON met eendui<strong>de</strong>lijke visie op <strong>de</strong> toekomst kan <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol op zich nemen die <strong>de</strong> sector nodigheeft en van haar verlangt.Het bestuur van <strong>de</strong> OLON <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schrijft <strong>de</strong> uitkomsten van het rapport. Op korte termijn zalintern een kernwaar<strong>de</strong>ndiscussie gevoerd wor<strong>de</strong>n - op basis van <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong>zevisitatie. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Le<strong>de</strong>nverga<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> OLON in juni 2011 zullen <strong>de</strong> uitkomsten in <strong>de</strong>vorm van een stappenplan aan <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n voorgelegd.Met dit rapport in <strong>de</strong> hand zal <strong>de</strong> OLON op korte termijn in overleg tre<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> politiek,<strong>de</strong> Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten, het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media en <strong>de</strong>Ministeries van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, Landbouw enInnovatie, om te bespreken op welke wijze <strong>de</strong> situatie van lokale omroepen verbeterd kanwor<strong>de</strong>n.Het bestuur van <strong>de</strong> OLON spreekt nadrukkelijk haar dank uit aan <strong>de</strong> Minister van OCW diehet <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek me<strong>de</strong> mogelijk gemaakt heeft door een eenmalige projectsubsidie.Martijn Vroom, voorzitter van <strong>de</strong> Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON)<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010


1. INLEIDING1.1 Achtergrond en doelstellingenDe Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON) is het overlegorgaan voor <strong>de</strong>lokale omroepinstellingen in Ne<strong>de</strong>rland. Vanuit die functie <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunt <strong>de</strong> OLON haar le<strong>de</strong>n,<strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen. De OLON wil bijdragen aan <strong>de</strong> professionalisering van<strong>de</strong> lokale media-instellingen in <strong>de</strong> mediasector en wil <strong>de</strong> politieke en maatschappelijke steunvoor lokale media-instellingen vergroten.Concreet wil <strong>de</strong> OLON met het uitvoeren van een <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek bijdragen aan:- <strong>de</strong> professionalisering van <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong>professionalisering van <strong>de</strong> OLON;- het kunnen inspelen op maatschappelijke veran<strong>de</strong>ringen die een direct of indirect effecthebben op <strong>de</strong> publieke lokale mediasector.1.2 On<strong>de</strong>rzoeksopdrachtDe OLON heeft een <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek laten uitvoeren met drie <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksvragen:- het creëren van een beeld van het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector inNe<strong>de</strong>rland;- het creëren van een beeld van het functioneren van <strong>de</strong> OLON;- het uitvoeren van een toekomstverkenning voor <strong>de</strong> publieke lokale mediasector.Op basis van het beeld van het huidig functioneren van <strong>de</strong> lokale media-instellingen en vanhet functioneren van <strong>de</strong> OLON wordt zicht verkregen op <strong>de</strong> verbeteringen die nodig zijn vooreen gezon<strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong> lokale mediasector in Ne<strong>de</strong>rland.De OLON heeft in <strong>de</strong> opdrachtstelling benadrukt dat het bre<strong>de</strong> veld aan stakehol<strong>de</strong>rs, hiernagenoemd betrokkenen, bij <strong>de</strong> publieke lokale mediasector in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek een plaatsmoest krijgen. In <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksopzet is daaraan invulling gegeven.1.3 On<strong>de</strong>rzoeksopzet en verantwoordingHet <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek is opgezet en uitgevoerd in twee <strong>de</strong>len. Deel 1 betrof het opzetten van eenbeoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r. Een concept beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r is opgesteld aan <strong>de</strong> hand vanliteratuur<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek. Daarna is het concept getoetst in het veld in een expertmeeting en<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 1


getoetst door <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n via een le<strong>de</strong>nraadpleging (LRP). Het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r is afgerond envervolgens ge<strong>de</strong>eld met <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> OLON in een workshop tij<strong>de</strong>ns een algemenele<strong>de</strong>nverga<strong>de</strong>ring (ALV). In bijlage 1 is het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r opgenomen.Deel 2 betrof het in beeld brengen van het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokale mediasectorin Ne<strong>de</strong>rland, het functioneren van <strong>de</strong> OLON en het uitvoeren van een toekomstverkenning.Voor het beantwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksvragen, is gebruik gemaakt van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>aanpak:- literatuur<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek;- analyse van gegevens van alle media-instellingen vanuit beschikbare data van hetCommissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM) en <strong>de</strong> OLON;- diepte-interviews met 11 publieke lokale media-instellingen;- een vragenlijst gebaseerd op het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r en 30 door publieke lokale mediainstellingeningevul<strong>de</strong> vragenlijsten;- interviews met circa 25 externe betrokkenen (<strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re het Ministerie vanOn<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), het Ministerie van Economische Zaken (EZ),<strong>de</strong> Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten (VNG), het CvdM, media-instellingen,kabelmaatschappijen/provi<strong>de</strong>rs en wetenschappers);- interviews met <strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> OLON en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van het bureauOLON;- een werksessie waarin met afgevaardig<strong>de</strong>n van het bestuur en het bureau van OLON,media-instellingen en externe betrokkenen uit het veld, gezamenlijk toekomsttrends enontwikkelingen zijn verkend.Een overzicht van <strong>de</strong> gebruikte literatuur en een overzicht van gesprekspartners enrespon<strong>de</strong>nten is als bijlage 3 opgenomen.Aangezien een vergelijkbaar <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek naar het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokalemediasector nog niet eer<strong>de</strong>r is gedaan, is het belangrijk om te benadrukken dat er geenklassieke visitatie is uitgevoerd waarbij alle lokale media-instellingen afz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijk zijnbeoor<strong>de</strong>eld. Het betreft een visitatie van <strong>de</strong> sector als geheel, gebaseerd op een respons vancirca 15% van <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen direct in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek, aangevuld metreeds beschikbare data van alle lokale media-instellingen en gesprekken met externebetrokkenen. Afz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijke media-instellingen kunnen zich spiegelen aan het beeld van <strong>de</strong>sector.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 2


1.4 LeeswijzerIn hoofdstuk 2 wordt het ka<strong>de</strong>r beschreven waarbinnen <strong>de</strong> publieke lokale mediainstellingenfunctioneren. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 een beeld geschetst van hethuidig functioneren van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> aspecten uit hetbeoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r. In hoofdstuk 4 wordt <strong>de</strong> diversiteit aan publieke lokale mediainstellingentoegankelijk gemaakt met een praktijktypologie. De toekomstverkenning, zoalsuitgevoerd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werksessie van 22 september 2010, is opgenomen in hoofdstuk 5. Deachtergrond en het functioneren van <strong>de</strong> OLON staan centraal in hoofdstuk 6. Tot slot zijn inhoofdstuk 7 <strong>de</strong> conclusies en aanbevelingen opgenomen.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 3


2. HET KADER VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIASECTOR2.1 HistorieLokale omroepen zijn voor een <strong>de</strong>el begonnen als <strong>de</strong> vrije radiozen<strong>de</strong>rs die in dorpen enste<strong>de</strong>n vanaf het eind van <strong>de</strong> jaren zeventig actief waren. De ontwikkeling van lokalekabelnetten heeft <strong>de</strong> verspreiding en ontwikkeling van <strong>de</strong> lokale omroep een impulsgegeven. Sinds het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> jaren tachtig is het aantal lokale omroepen enormgegroeid. De verspreidingsmogelijkhe<strong>de</strong>n namen, vanaf eind jaren tachtig, ver<strong>de</strong>r toe dooruitzending via <strong>de</strong> ether en daarna ook in FM stereo, naast uitzending via het lokale kabelnet.Vanaf 1988 wordt bij wet een overlegorgaan voor alle lokale media-instellingen aangewezen:<strong>de</strong> Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON). Zij zet zich in voorontwikkelingen op het gebied van bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n voor publieke lokale omroepen.In 2008 wordt <strong>de</strong> mediawet vastgesteld die <strong>de</strong> toelating tot het omroepbestel regelt en eisenstelt aan <strong>de</strong> publieke omroepen. Op dit moment zijn er 286 publieke lokale omroepen actief.Sinds wijzigingen in <strong>de</strong> mediawet in 2009 zijn <strong>de</strong> begrippen veran<strong>de</strong>rd: een ‘omroep’ wordteen ‘media-instelling’ genoemd. Dit begrip wordt ook gebruikt in dit rapport.2.2 Wet- en regelgevingIn <strong>de</strong>ze paragraaf gaan we in op wat er vanuit <strong>de</strong> wet en door verschillen<strong>de</strong> instantiesgevraagd wordt van <strong>de</strong> lokale media-instellingen.Media spelen een belangrijke rol bij het informeren van <strong>de</strong> samenleving. Daarom bestaat erregelgeving met betrekking tot onafhankelijkheid, kwaliteit en diversiteit van <strong>de</strong>zeinformatievoorziening. De lokale media-instellingen in dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek moeten dus voldoenaan ka<strong>de</strong>rs en richtlijnen. Deze regels zijn vastgelegd in <strong>de</strong> Mediawet en het Mediabesluit.Het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM) vult het wettelijk ka<strong>de</strong>r in met richtlijnen enbeleidsregels en ziet er als zelfstandig bestuursorgaan op toe dat <strong>de</strong>ze regels wor<strong>de</strong>nnageleefd.De OLON zet daarnaast beleid uit dat rekening houdt met <strong>de</strong> gegeven ka<strong>de</strong>rs en richtlijnen.In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt ingegaan op <strong>de</strong> belangrijkste wetten, richtlijnen enbeleidsregels waaraan publieke lokale media-instellingen zich dienen te hou<strong>de</strong>n.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 4


2.2.1 De MediawetDe Mediawet is uitgebreid. We geven daarom hier alleen <strong>de</strong> publieke mediaopdracht weeren <strong>de</strong> voorschriften waaraan media-aanbod dient te voldoen. De Mediawet schrijft <strong>de</strong>publieke mediaopdracht voor, <strong>de</strong>ze geldt voor alle publieke media-instellingen inNe<strong>de</strong>rland 1 :Publieke mediaopdrachtArtikel 2.11. Er is een publieke mediaopdracht die bestaat uit:a. het op lan<strong>de</strong>lijk, regionaal en lokaal niveau verzorgen van publieke mediadiensten doorhet aanbie<strong>de</strong>n van media-aanbod op het terrein van informatie, cultuur, educatie enverstrooiing, via alle beschikbare aanbodkanalen; enb. het verzorgen van publieke mediadiensten waarvan het media-aanbod bestemd is voorlan<strong>de</strong>n en gebie<strong>de</strong>n buiten Ne<strong>de</strong>rland en voor Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs die buiten <strong>de</strong> landsgrenzenverblijven.2. Publieke mediadiensten moeten voldoen aan <strong>de</strong>mocratische, sociale en culturelebehoeften van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse samenleving, door het aanbie<strong>de</strong>n van media-aanboddat:a. evenwichtig, pluriform, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand is en zich tevens kenmerktdoor een grote verschei<strong>de</strong>nheid naar vorm en inhoud;b. op evenwichtige wijze een beeld van <strong>de</strong> samenleving geeft en <strong>de</strong> pluriformiteit van<strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> bevolking leven<strong>de</strong> overtuigingen, opvattingen en interesses opmaatschappelijk, cultureel en levensbeschouwelijk gebied weerspiegelt;c. gericht is op en een relevant bereik heeft <strong>on<strong>de</strong>r</strong> zowel een breed en algemeen publiek,als bevolkings- en leeftijdgroepen van verschillen<strong>de</strong> omvang en samenstelling met inhet bijz<strong>on<strong>de</strong>r</strong> aandacht voor kleine doelgroepen;d. onafhankelijk is van commerciële invloe<strong>de</strong>n en, behou<strong>de</strong>ns het bepaal<strong>de</strong> bij ofkrachtens <strong>de</strong> wet, van overheidsinvloe<strong>de</strong>n;e. voldoet aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen; en voor ie<strong>de</strong>reentoegankelijk is.Tevens is in dit artikel vastgelegd dat alle huishou<strong>de</strong>ns in Ne<strong>de</strong>rland publieke mediadienstenmoeten kunnen ontvangen, z<strong>on<strong>de</strong>r</strong> dat zij voor <strong>de</strong> ontvangst an<strong>de</strong>re kosten moeten betalendan <strong>de</strong> kosten van aanschaf en gebruik van technische voorzieningen die <strong>de</strong> ontvangstmogelijk maken.1 Mediawet 2008 Wet van 29 <strong>de</strong>cember 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 5


Ver<strong>de</strong>r wordt van <strong>de</strong> publieke media-instellingen verwacht dat zij technologischeontwikkelingen volgen en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n benutten om media-aanbod aan het publiek aante bie<strong>de</strong>n via nieuwe media- en verspreidingstechnieken.2.2.2 Commissariaat voor <strong>de</strong> MediaHet Commissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM) is een zelfstandig bestuursorgaan dat toeziet op<strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> regelgeving 2 . Hierbij richt het CvdM zich op een eerlijke verhoudingtussen publieke en commerciële media-instellingen en transparanteeigendomsverhoudingen in <strong>de</strong> mediasector 3 .Hiervoor vult het CvdM <strong>de</strong> regelgeving in met richtlijnen en beleidsregels die zijn bedoeld omkwaliteit en veelzijdigheid te bevor<strong>de</strong>ren. Het overtre<strong>de</strong>n van die regels kan bestraft wor<strong>de</strong>nmet bijvoorbeeld een boete. Betrokken instellingen zijn verplicht het CvdM te voorzien vanalle informatie die re<strong>de</strong>lijkerwijs nodig is voor het vervullen van <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> taak.Voor het verzorgen van het publieke media-aanbod in Ne<strong>de</strong>rlandse gemeenten wor<strong>de</strong>nlokale media-instellingen door het CvdM aangewezen, één per gemeente. Deze mediainstellingenmoeten <strong>on<strong>de</strong>r</strong>meer voldoen aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eisen:Productie- en ICE-normen 4- Productienorm: ten minste vijftig procent van <strong>de</strong> toetsingstijd (uitzendtijd tussen 7.00uur en 23.00 uur) dient te bestaan uit programma’s die in eigen beheer zijngeproduceerd;- ICE-norm: voor elk afz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijk kanaal moet ten minste vijftig procent van <strong>de</strong>toetsingstijd een informatief, cultureel of educatief karakter hebben, gericht op <strong>de</strong> eigengemeente. Van <strong>de</strong>ze vijftig procent moet minimaal zestig procent een lokaal informatiefof educatief karakter bezitten, <strong>de</strong> overige veertig procent mag bestaan uit programma’smet een lokaal cultureel karakter.2 Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> mediawet, spelregels voor <strong>de</strong> lokaleomroep in Ne<strong>de</strong>rland. 20093 Missie Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, zoals vastgesteld in maart 20054 Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> mediawet, spelregels voor <strong>de</strong> lokaleomroep in Ne<strong>de</strong>rland. 2009<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 6


Om te berekenen en aan te kunnen geven of aan <strong>de</strong>ze regels wordt voldaan, moeten mediainstellingeninformatie beschikbaar stellen over hoeveel minuten er in welk programmabesteed wordt aan <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën en waar <strong>de</strong>ze minuten uit bestaan.Wanneer een lokale media-instelling niet aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> normen kan voldoen, mag <strong>de</strong>zesamenwerken met een an<strong>de</strong>re regionale of lokale media-instelling. De eigen ICE-inbreng en<strong>de</strong> hoeveelheid eigen producties hoeven in dat geval nog maar een minimum vanvijfentwintig procent te bedragen. De samenwerking moet bovendien wor<strong>de</strong>n vastgelegd ineen overeenkomst.Reclame- en sponsoringOm <strong>de</strong> onafhankelijkheid van <strong>de</strong> media-instellingen te waarborgen, zijn regels rondomreclame en sponsoring vastgelegd. Het doel is het schei<strong>de</strong>n van programma-aanbod encommercie. De media-instelling moet hiervoor beschikken over een redactiestatuut waarinjournalistieke rechten en plichten van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers zijn vastgelegd en zijn ingeschrevenbij <strong>de</strong> Stichting Reclame Co<strong>de</strong>. Dit laatste is voor le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> OLON via het lidmaatschapgeregeld. Ver<strong>de</strong>r zijn er voor reclame regels omtrent <strong>de</strong> hoeveelheid en duur van reclame,<strong>de</strong> verschijningsvorm van reclamespots in het programma-aanbod en reclame-uitingenbinnen een programma.Voor al het media-aanbod geldt een verbod op sponsoring van het media-aanbod, hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong>vallen zowel geld als goe<strong>de</strong>ren of diensten die ter beschikking wor<strong>de</strong>n gesteld.Uitz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>ingen hierop zijn niet-lokale culturele programma’s, verslagen vansportevenementen en evenementen met een i<strong>de</strong>ële grondslag. Voor <strong>de</strong>ze uitz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>ingenzijn wel specifieke regels opgesteld.NevenactiviteitenVoor nevenactiviteiten zoals het maken van een blad bij een programma of het maken vaneen bedrijfsfilm moet <strong>de</strong> omroep vooraf toestemming krijgen van het CvdM. De activiteitmoet in verband staan met <strong>de</strong> publieke mediaopdracht, kosten<strong>de</strong>kkend en opmarktconforme wijze wor<strong>de</strong>n verricht en op geen enkele wijze dienstbaar zijn aan het makenvan winst door <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. De inkomsten uit nevenactiviteiten moeten bovendien wor<strong>de</strong>ngebruikt voor <strong>de</strong> verzorging van het eigen media-aanbod.Uitbeste<strong>de</strong>nOmdat <strong>de</strong> media-instellingen niet altijd <strong>de</strong> ambities kunnen verwezenlijken met <strong>de</strong>beschikbare financiële mid<strong>de</strong>len, mensen of expertise mogen ze voor <strong>de</strong> uitvoering van hunactiviteiten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n inschakelen. Om te voorkomen dat uitbesteding leidt tot strijdigheid met<strong>de</strong> mediawettelijke eisen, zijn regels opgesteld op het gebied van het uitbeste<strong>de</strong>n vanprogramma’s, reclameboodschappen en verwerving van reclame-inkomsten.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 7


Alle uitbestedingregels zijn erop gericht dat <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijke personen binnen <strong>de</strong>omroep, in hun relatie met <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> belangen van <strong>de</strong> omroep altijd voorop stellen.Programmabeleidbepalend orgaan (PBO)“De Mediawet schrijft voor dat lokale omroepen een representatief orgaan hebben dat hetbeleid voor het media-aanbod bepaalt. Dit programmabeleidbepalend orgaan (PBO) is, naasthet bestuur en <strong>de</strong> redactie, een afz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijk orgaan binnen <strong>de</strong> omroep.” 5Het PBO heeft tot taak <strong>de</strong> vaststelling van en het toezicht hou<strong>de</strong>n op het programmabeleid.Ook heeft het PBO tot taak erop toe te zien dat <strong>de</strong> media-instelling zich aan <strong>de</strong> ICE-normhoudt. Met <strong>de</strong> vaststelling van het beleid zorgt het PBO er voor dat <strong>de</strong> nagestreef<strong>de</strong>doelstellingen wor<strong>de</strong>n gehaald en dat <strong>de</strong> doelgroepen wor<strong>de</strong>n bereikt.Volgens <strong>de</strong> richtlijnen van het CvdM moet het PBO representatief zijn voor <strong>de</strong>verschei<strong>de</strong>nheid binnen <strong>de</strong> lokale gemeenschap, binding hou<strong>de</strong>n met het publiek van <strong>de</strong>omroep, bestaan uit minimaal vijf le<strong>de</strong>n en ten minste één vertegenwoordiger opnemen vanetnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n. Voor <strong>de</strong>ze laatste regel geldt een uitz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>ingsregel:indien een media-instelling kan aantonen dat in <strong>de</strong> gemeente(n) waarvoor eenuitzendvergunning is geen min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n zijn hoeft <strong>de</strong>ze stroming niet vertegenwoordigd tezijn in het PBO.Le<strong>de</strong>n die geen specifieke stroming in <strong>de</strong> gemeente vertegenwoordigen (bijvoorbeeld met<strong>de</strong>skundigheid op een specifiek gebied) mogen wor<strong>de</strong>n opgenomen op persoonlijke titel,maar zij mogen slechts een min<strong>de</strong>rheid vormen. Om <strong>de</strong> representativiteit te bevor<strong>de</strong>renmoeten <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n elk één stroming binnen <strong>de</strong> gemeente vertegenwoordigen. De stromingenmoeten vallen binnen <strong>de</strong> hoofdstromingen die zijn bepaald in <strong>de</strong> Mediawet:maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen.Het functioneren van het PBO is <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van het bestuur van <strong>de</strong> mediainstelling.Financiële administratie en verantwoordingDe media-instellingen zijn verplicht te werken met een jaarrekening bestaan<strong>de</strong> uit eenbalans, exploitatierekening en een toelichting 6 . Sommige media-instellingen moeten hunfinanciële gegevens laten <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeken door een accountant, dit is afhankelijk van <strong>de</strong> omzet.5 Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> mediawet, spelregels voor <strong>de</strong> lokaleomroep in Ne<strong>de</strong>rland. 20096 Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Handboek financiële verantwoording publieke lokale media-instellingen. Februari2009<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 8


Jaarlijks moeten <strong>de</strong> media-instellingen een verklaring overleggen over <strong>de</strong> integriteit vanbestuur<strong>de</strong>rs en me<strong>de</strong>werkers. Ver<strong>de</strong>r zijn er regels omtrent overeenkomsten en gelieer<strong>de</strong>rechtspersonen.Gegevensverstrekking en bewaarplichtPublieke lokale media-instellingen zijn verplicht om voor 1 juni van elk jaar, gevraag<strong>de</strong>gegevens te verstrekken aan <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r CvdM. Het gaat hier om gegevens metbetrekking tot:- <strong>de</strong> programmering, via een elektronisch toezichtformulier;- het functioneren van het PBO, via het PBO-jaarverslag en/of <strong>de</strong> PBO-notulen;- <strong>de</strong> financiële positie, via financiële stukken.De media-instellingen zijn wettelijk verplicht om hun uitzendingen integraal op te nemen engeduren<strong>de</strong> twee weken na <strong>de</strong> uitzending te bewaren.2.2.3 OLONIn het Beleidsdocument 2008-2012 7 geeft <strong>de</strong> OLON aan dat binnen het publieke domein <strong>de</strong>lokale media-instellingen als kerntaak hebben: <strong>de</strong> productie en distributie van publiekelokale ‘content’. Dit is een bre<strong>de</strong> taak, die lokaal verschillend van aard kan zijn. De legitimatievan <strong>de</strong> publieke lokale mediadienst ligt bij <strong>de</strong> plek die <strong>de</strong> lokale mediadienst inneemt in hetpublieke domein.De kerntaak van <strong>de</strong> lokale media-instellingen volgens <strong>de</strong> OLON:De kerntaak van lokale omroep in <strong>de</strong> ‘traditionele’ mediawereld:- <strong>de</strong> organisatie zorgt voor een onafhankelijke nieuws- en informatievoorziening;- <strong>de</strong> organisatie biedt binnen <strong>de</strong> omroep aan <strong>de</strong> lokale samenleving (mensen, groepen,organisaties) een (elektronisch) platform voor <strong>de</strong> productie, uitwisseling en uitzendingvan programma’s van i<strong>de</strong>eën en opinies.Hieraan kunnen we een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> taak toevoegen:- <strong>de</strong> organisatie stimuleert en faciliteert buiten <strong>de</strong> omroep <strong>de</strong> lokale samenleving(mensen, groepen, organisaties) om zelf direct publieke lokale content te produceren enversprei<strong>de</strong>n. Dit doet <strong>de</strong> organisatie door het bevor<strong>de</strong>ren van steeds nieuwe vormen vanproductie en distributie van publieke lokale content door zowel lokale omroepen als<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n.De OLON geeft aan dat <strong>de</strong> Mediawet verwijst naar achterliggen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën over <strong>de</strong> functies7 OLON. Beleidsdocument OLON 2008-2012. Nijmegen, 3 april 2008<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 9


van <strong>de</strong> publieke lokale mediadienst, namelijk: het versterken van lokale <strong>de</strong>mocratie, lokaleinformatievoorziening en opiniëring, het bevor<strong>de</strong>ren van communicatie en sociale cohesie,bewustmaking en activering, een culturele en educatieve functie en een lokale kweekvijvervoor omroeptalent en programma-formats.2.3 BekostigingSinds 1988 wordt <strong>de</strong> omroepbijdrage geregeld in <strong>de</strong> Mediawet. De belangrijkste inhou<strong>de</strong>lijkewijziging in dat jaar was dat provinciale staten een opslag van maximaal tien gul<strong>de</strong>n bovenop<strong>de</strong> omroepbijdrage kon<strong>de</strong>n opleggen ten behoeve van <strong>de</strong> regionale omroep in <strong>de</strong>betreffen<strong>de</strong> provincie. In 1996 werd een soortgelijke bepaling ingevoerd voor <strong>de</strong> lokaleomroep. De gemeenteraad kon een opslag van maximaal één gul<strong>de</strong>n opleggen voor <strong>de</strong> lokaleomroep in die gemeente. Dit bedrag werd gebaseerd op een niet genoten in<strong>de</strong>xering van <strong>de</strong>regionale omroepgel<strong>de</strong>n.Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> formatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>lingen voor het twee<strong>de</strong> paarse kabinet spraken PvdA, VVD enD66 af dat er een <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek zou komen naar <strong>de</strong> afschaffing van <strong>de</strong> omroepbijdrage. Deprogramma's van <strong>de</strong> publieke omroepen zou<strong>de</strong>n voortaan betaald moeten wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>belastingopbrengsten. Met ingang van 1 januari 2000 werd <strong>de</strong> omroepbijdrage in<strong>de</strong>rdaadgefiscaliseerd. Vanaf dat moment wordt er extra geld in het gemeentefonds gestort. In 2001wordt via amen<strong>de</strong>menten <strong>de</strong> financiering van lokale omroepen verankerd in <strong>de</strong> mediawet.In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000-2004· zijn verschillen<strong>de</strong> analyses gedaan om het budget vast te stellen datnodig is voor een goed functioneren<strong>de</strong> media-instelling. De ontwikkel<strong>de</strong>mo<strong>de</strong>lkostenplaatjes zijn tot op he<strong>de</strong>n niet geïmplementeerd in <strong>de</strong> bekostiging van <strong>de</strong>sector.Op 1 januari 2010 is <strong>de</strong> wet in werking getre<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> financiering van publieke lokaleomroepen door gemeenten beter te regelen. Hierin 8 is <strong>de</strong> bekostigingsplicht van <strong>de</strong>gemeenten voor publieke lokale media-instellingen vastgelegd op basis van het richtbedragvan minimaal € 1,30 per woonruimte (plus in<strong>de</strong>x). Dit is <strong>de</strong> omvang van het bedrag in 2009(€ 9,9 miljoen) dat na <strong>de</strong> fiscalisering van <strong>de</strong> omroepbijdrage in het Gemeentefonds isgestort 9 . Het staat het gemeentebestuur vrij met een hoger bedrag bij te dragen aan hetfunctioneren van <strong>de</strong> lokale media-instelling. Gemeenten zijn voortaan verplicht <strong>de</strong> lokaleomroep te bekostigen als ze die eenmaal representatief hebben verklaard. Deze toetsbetreft <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten:8 OLON. Nieuws-special Financiering. Nijmegen, januari 20109 Uitgangspuntennotitie gemeentelijke financiering lokale publieke media-instelling, Commissariaat voor <strong>de</strong>Media, oktober 2009<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 10


- <strong>de</strong> samenstelling van het PBO moet representatief zijn voor <strong>de</strong> belangrijkste in <strong>de</strong><strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> gemeente voorkomen<strong>de</strong> maatschappelijke, culturele, godsdienstige engeestelijke stromingen;- <strong>de</strong> media-instelling is een rechtspersoon naar Ne<strong>de</strong>rlands recht met volledigerechtsbevoegdheid;- <strong>de</strong> media-instelling stelt zich volgens <strong>de</strong> statuten uitsluitend of hoofdzakelijk ten doel hetop lokaal niveau uitvoeren van <strong>de</strong> publieke mediaopdracht door het verzorgen vanmedia-aanbod dat gericht is op <strong>de</strong> bevrediging van maatschappelijke behoeften die ineen gemeente waarop <strong>de</strong> instelling zich richt, leven en het verrichten van alle activiteitendie nodig zijn om daarmee een publieke taak te vervullen.De bekostiging betreft een vergoeding van <strong>de</strong> kosten die rechtstreeks verband hou<strong>de</strong>n methet verzorgen van <strong>de</strong> publieke lokale mediadienst, voor zover die kosten niet op an<strong>de</strong>r wijzezijn ge<strong>de</strong>kt, op zodanige wijze dat op lokaal niveau in een toereikend media-aanbod kanwor<strong>de</strong>n voorzien en continuïteit is gewaarborgd.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 11


3. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGEN EN -SECTOR: BEOORDELINGSKADERIn dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokalemedia-instellingen en -sector in Ne<strong>de</strong>rland. Dat beeld is opgebouwd aan <strong>de</strong> hand van eenbeoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r (zie bijlage 1). Dit beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r is in een eer<strong>de</strong>re fase van het<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek opgesteld in samenspraak met <strong>de</strong> lokale media-instellingen, <strong>de</strong> Organisatie vanLokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON) en externe betrokkenen. Het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r kentvier hoofd<strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen: doelen, publiek, programma en organisatie, die ver<strong>de</strong>r zijnuitgewerkt in <strong>de</strong>elaspecten. Door naar al <strong>de</strong>ze aspecten te kijken, wordt in paragraaf 3.1 toten met 3.5 een beeld opgebouwd van het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokale mediainstellingen.Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een geïntegreerd beeld geschetst dat bestaatuit een vijftal praktijktypen van publieke lokale media-instellingen.Voor het opbouwen van een beeld over het functioneren, is gebruik gemaakt vanbeschikbare data over <strong>de</strong> lokale media-instellingen (het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media),verdiepen<strong>de</strong> interviews en ingevul<strong>de</strong> vragenlijsten die aan een selectie van lokale mediainstellingenzijn voorgelegd en interviews met externe betrokkenen.Hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> volgen eerst enkele kerncijfers.3.1 KerncijfersTabel 1 Overzicht kerncijfers publieke lokale mediasector 2010Aantal publieke lokale media-instellingen 286Aantal OLON le<strong>de</strong>n 279Aantal inwoners verzorgingsgebied (gemid<strong>de</strong>ld) 53.480Aantal inwoners verzorgingsgebied (range) 6.680 - 742.884Bron: OLON 2010In Ne<strong>de</strong>rland zijn in 2010 286 publieke lokale media-instellingen actief, 279 van <strong>de</strong>ze mediainstellingenzijn aangesloten bij <strong>de</strong> branchevereniging OLON. De grootte van hetverzorgingsgebied van <strong>de</strong> lokale omroepen varieert van 6.680 inwoners in Baarle-Nassau,Noord-Brabant tot 742.884 inwoners in Amsterdam. Een gemid<strong>de</strong>ld verzorgingsgebied vaneen lokale omroep bestaat uit 53.480 inwoners. In <strong>on<strong>de</strong>r</strong>staan<strong>de</strong> tabel is een ver<strong>de</strong>linggemaakt op basis van inwoneraantallen van verzorgingsgebie<strong>de</strong>n.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 12


Tabel 2 Ver<strong>de</strong>ling op basis van inwoneraantallen van verzorgingsgebie<strong>de</strong>nCategorie: range aantal inwoners inverzorgingsgebiedAantal mediainstellingenPercentage1: 0 - 30.000 129 45,1%2: 30.001 - 70.000 98 34,3%3: 70.001 - 100.000 30 10,5%4: > 100.000 29 10,1%Bron: OLON 2010 - N= 286Om meer grip te krijgen op <strong>de</strong> diversiteit in <strong>de</strong> lokale mediasector is in dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek ineerste instantie gekozen voor een categorisering naar omvang van het verzorgingsgebied van<strong>de</strong> lokale media-instelling. Het rapport Streekomroepen (2008) 10 gaat in op <strong>de</strong> voor- enna<strong>de</strong>len van verschillen<strong>de</strong> omvang van omroepen, daar bouwen we in dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek opdoor. Door <strong>de</strong>ze categorisering wordt naar <strong>de</strong> mediasector gekeken vanuit het mogelijkebereik (grootte en diversiteit) en het beschikbare budget van <strong>de</strong> media-instellingen. Hiervanzou aangenomen kunnen wor<strong>de</strong>n dat het samenhangt met <strong>de</strong> omvang van hetverzorgingsgebied. De in<strong>de</strong>ling in vier categorieën is in samenspraak met <strong>de</strong> sector enexterne experts tot stand gekomen. De achterliggen<strong>de</strong> vraag is of er verschillen zijn waar tenemen tussen media-instellingen in <strong>de</strong> vier categorieën en zo ja welke verschillen dat zijn.3.2 DoelenIn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen staat <strong>de</strong> vraag centraal waar <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> publieke lokalemedia-instellingen uit bestaat. Hoe kijken zij zelf en externe betrokkenen, zoals financiers,aan tegen <strong>de</strong>ze functie? Vervolgens is <strong>de</strong> vraag welke doelstellingen <strong>de</strong> lokale mediainstellingenformuleren en in hoeverre <strong>de</strong>ze doelstellingen wor<strong>de</strong>n behaald.3.2.1 Primaire functie en neveneffectenNieuws- en informatievoorziening op lokaal niveau wordt door het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> mediainstellingenals hun belangrijkste functie genoemd. Deze functie wordt ook door <strong>de</strong>geïnterview<strong>de</strong> betrokkenen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schreven. Zij benadrukken dat lokale media-instellingeneen belangrijke rol kunnen vervullen in het functioneren van een lokale <strong>de</strong>mocratie.Democratie is volgens hen afhankelijk van geïnformeer<strong>de</strong> burgers en dus van goe<strong>de</strong> enonafhankelijke informatievoorziening.10 Streekomroepen in Ne<strong>de</strong>rland. In opdracht van het Ministerie van OCW. Utrecht, 29 juli 2009<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 13


De wetgever geeft aan dat lokale media-instellingen zich dienen te richten op lokale nieuwseninformatievoorziening. Het programma-aanbod moet voldoen aan <strong>de</strong> ICE-norm. Cultuurwordt er door media-instellingen in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek zelf ook uitgelicht als functie. Educatiedaarentegen wordt weinig tot niet genoemd. Een aantal media-instellingen verwoordt haardoelstelling meer op het vlak van amusement of als een ‘bre<strong>de</strong>r gemeenschappelijk sociaaldoel’ zoals haar inwoners ‘betrekken bij het verzorgingsgebied’. Eenzelf<strong>de</strong> discussie ismomenteel gaan<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke publieke omroepen. De NPO beargumenteert <strong>on<strong>de</strong>r</strong>an<strong>de</strong>re dat publieke omroepen zich min<strong>de</strong>r op sport en amusement dienen te richten 11 .Naast <strong>de</strong> hoofdfunctie zijn <strong>de</strong> lokale media-instellingen in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek ook gevraagd naar<strong>de</strong> neveneffecten van hun werk. Zij beschrijven zichzelf als ‘het prikbord voor <strong>de</strong> burgers’. Zijzeggen een platform te bie<strong>de</strong>n voor inwoners om hun mening te uiten, zaken te signalerenen bespreekbaar te maken. Tevens ziet <strong>de</strong> media-instelling zichzelf vaak als spreekbuis vanlokale verenigingen, (sport)clubs, stichtingen en <strong>de</strong> politiek. Deze neveneffecten wor<strong>de</strong>n ookdoor externe betrokkenen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schreven.Een neveneffect dat veelvuldig wordt genoemd, is het oplei<strong>de</strong>n van jongeren. De lokalemedia-instellingen wor<strong>de</strong>n als een ‘kweekvijver van lokaal omroeptalent’ gezien. Volgenslan<strong>de</strong>lijke radiostations komen zelfs negen van <strong>de</strong> tien ‘jocks’ bij lokale omroepen vandaan.Ten slotte verwoor<strong>de</strong>n sommige media-instellingen <strong>de</strong> neveneffecten van hunwerkzaamhe<strong>de</strong>n als ‘het bindmid<strong>de</strong>l zijn’ voor burgers in <strong>de</strong> gemeente.De OLON heeft in 2005 een lan<strong>de</strong>lijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek uitgevoerd naar het bereik en het gebruikvan publieke lokale omroepmedia 12 . Hieruit bleek dat:“<strong>de</strong> lokale visuele media (televisie, kabelkrant, teletekst) hoofdzakelijk gebruikt wor<strong>de</strong>nomdat ze nieuws over <strong>de</strong> woonplaats c.q. lokale informatie verschaffen, voor <strong>de</strong>radioluisteraars gaat het in <strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong> muziek die gedraaid wordt. Op een goe<strong>de</strong>twee<strong>de</strong> plek staat ook bij dit medium lokaal nieuws. Het belang van <strong>de</strong> publieke lokaleomroepmedia als bron voor lokale informatie is ook uit dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek gebleken. Binnen hethele spectrum van media en bronnen die in lokale informatie voorzien - van gemeentelijkefol<strong>de</strong>rs en websites tot huis-aan-huisbla<strong>de</strong>n en regionale media - blijken <strong>de</strong> publieke lokaleomroepmedia samen een van <strong>de</strong> belangrijkste informatiebronnen te vormen. Een op <strong>de</strong> zesrespon<strong>de</strong>nten kiest een publiek lokaal omroepmedium als hoofdbron. Hierbinnen voert <strong>de</strong>lokale televisie onbetwist <strong>de</strong> boventoon.”11 Elsevier, 28 september 201012 OLON, Bereiks<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek Lokale omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, april 2006<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 14


3.2.2 Het huidig functioneren van <strong>de</strong> lokale media-instellingenHoe beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> lokale media-instellingen hun eigen functioneren en is dit functioneren inlijn met <strong>de</strong> doelen die zij stellen? Op <strong>de</strong> vraag of en in welke opzichten <strong>de</strong> media-instellingenvin<strong>de</strong>n dat zij zelf goed functioneren, benoemen zij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> aspecten:- waar<strong>de</strong>ring van het publiek: het programma-aanbod wordt goed bekeken en beluisterd.Een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bevolking wordt bereikt;- functie: kwalitatief re<strong>de</strong>lijk programma-aanbod dat informatief en <strong>on<strong>de</strong>r</strong>hou<strong>de</strong>nd is;- organisatorisch: <strong>de</strong> media-instelling heeft een goed bestuur, eenProgrammabeleidbepalend orgaan (PBO), gemotiveer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en weinig uitval;- verankering in <strong>de</strong> samenleving: <strong>de</strong> media-instelling staat mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> samenleving,wordt als belangrijke speler gezien (lokaal en soms regionaal). De media-instelling weetwat er speelt in <strong>de</strong> samenleving en kan hierop inspelen.Bovenstaan<strong>de</strong> functionaliteiten liggen in lijn met <strong>de</strong> doelen die <strong>de</strong> media-instellingen zichzelfstellen.In het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> media-instellingen hun eigen functioneren als goed. Hierbijmoet natuurlijk in ogenschouw wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n dat het om een zelfevaluatie gaat. Maarbelangrijker is het om te vermel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> media-instellingen hun goe<strong>de</strong> functionerenexpliciet relateren aan <strong>de</strong> beperkte financiële mid<strong>de</strong>len en het vrijwilligerskarakter van <strong>de</strong>organisatie. Zij vin<strong>de</strong>n dat ze het goed doen, gegeven hun beperkingen.Externe betrokkenen, zoals lan<strong>de</strong>lijke en lokale overhe<strong>de</strong>n, samenwerkingspartners en<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekers zijn wisselend in hun beoor<strong>de</strong>ling van het functioneren van <strong>de</strong> mediainstellingen.Zij geven aan dat <strong>de</strong> sector wordt gekenmerkt door een grote diversiteit inkwaliteit: van amateuristisch tot zeer professioneel. Dit wordt met name toegeschreven aan<strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> technische en journalistieke vaardighe<strong>de</strong>n van me<strong>de</strong>werkersen aan <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> beschikbaarheid. De ene media-instelling is in staat om eennieuwsaanbod aan te bie<strong>de</strong>n dat zich kan meten met <strong>de</strong> regionale omroep, waar het aanbodvan an<strong>de</strong>re media-instellingen met name uit muziek en amusement bestaat en/of <strong>de</strong>technische en journalistieke kwaliteit te wensen over laat.Externe betrokkenen en media-instellingen zelf zien dat sommige instellingen in <strong>de</strong> sectornog veel weg hebben van <strong>de</strong> oorspronkelijke piratenzen<strong>de</strong>rs waar zij uit zijn voortgekomen.Muzikaal amusement staat daar voorop. Ook een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen zelf zietbijvoorbeeld geen toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> in lokale nieuwsvoorziening, behalve als zij hetnieuws als allereerste kunnen brengen. Een aantal externe betrokkenen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunt <strong>de</strong>media-instellingen hierin. Zij zijn van mening dat nieuwsvoorziening en het verslaan vanlokale <strong>de</strong>mocratie een arbeidsintensief en buitengewoon complexe journalistiek<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 15


aangelegenheid is. Dat vraagt om een fulltime redactie en hoogwaardige journalistiekevaardighe<strong>de</strong>n, waar lang niet alle lokale media-instellingen in kunnen voorzien. Maar net als<strong>de</strong> media-instellingen beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> externe betrokkenen het functioneren van <strong>de</strong> mediainstellingenin het licht van <strong>de</strong> beperkte mid<strong>de</strong>len die zij tot hun beschikking hebben en hetvrijwilligerskarakter dat <strong>de</strong> instellingen kenmerkt. Dat maakt dat zij hun verwachtingbijstellen en aangeven in <strong>de</strong> praktijk een belangrijk <strong>de</strong>el van hun kritiek en wensen voor zichhou<strong>de</strong>n.Op <strong>de</strong> vraag hoe <strong>de</strong> lokale media-instelling haar functioneren zou kunnen verbeterenwor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen genoemd:- me<strong>de</strong>werkers: groter aantal me<strong>de</strong>werkers en meer technische, maar ook journalistiekeinteresse en vaardighe<strong>de</strong>n;- aanbod: betere nieuwsvoorziening en beter programma-aanbod;- meer financiële mid<strong>de</strong>len;- publiek: beter bedienen van doelgroepen (waar<strong>on<strong>de</strong>r</strong> explicietmin<strong>de</strong>rheidsdoelgroepen).Een toename van het aantal me<strong>de</strong>werkers en beschikken over meer financiële mid<strong>de</strong>len(wat een enkele omroep specificeert als ‘publiek geld/subsidie’) staat voorop om hetfunctioneren van <strong>de</strong> omroep te verbeteren. De financiële mid<strong>de</strong>len zijn met name vanbelang om (betaal<strong>de</strong>) krachten aan te trekken en <strong>de</strong> professionaliteit, kwaliteit (technisch,journalistiek) en gemotiveerdheid van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te vergroten. Ook zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> mediainstellingenmeer financiële mid<strong>de</strong>len kunnen gebruiken om meer en betere apparatuur aante schaffen. Het verbeteren van het functioneren is uitein<strong>de</strong>lijk gericht op het verbeteren envergroten van het programma-aanbod. Dit wordt maar door een aantal media-instellingenexpliciet verwoord.3.3 PubliekWie zien <strong>de</strong> lokale media-instellingen als hun doelgroep? En hoe brengen ze <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ringdoor <strong>de</strong> doelgroep in kaart?3.3.1 DoelgroepformuleringAls richtlijn voor het <strong>de</strong>finiëren van doelgroepen zijn <strong>de</strong> stromingen die het Commissariaatvoor <strong>de</strong> Media (CvdM) als voorbeeld noemt aan <strong>de</strong> media-instellingen voorgelegd (zie tabel3). Wat opvalt, is dat vrijwel alle media-instellingen een heel breed palet aan stromingen tothun doelgroep rekenen. Vrijwel alle stromingen wor<strong>de</strong>n door meer dan 75% van <strong>de</strong> mediainstellingenbediend. De stromingen kunst, cultuur, sport en recreatie wor<strong>de</strong>n door vrijwelalle lokale media-instellingen (96%) als doelgroep gezien. Ook kerkgenootschappen en<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 16


<strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijs en educatie wordt door een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen als doelgroepbenoemd. Hoewel uit <strong>de</strong> vragenlijsten blijkt dat vrijwel alle media-instellingen (97%)jongeren als hun doelgroep zien, meer zelfs dan ou<strong>de</strong>ren (95%), blijkt uit <strong>de</strong> verdiepen<strong>de</strong>interviews dat <strong>de</strong> leeftijd van het publiek van <strong>de</strong> meeste media-instellingen toch als 50+wordt omschreven.Door een aantal media-instellingen wordt <strong>de</strong> lokale politiek ook als doelgroep benoemd. Eenenkele noemt ‘vrouwenorganisaties’ of ‘toerisme’ als doelgroep. In tabel 3 wordt eenoverzicht gegeven van <strong>de</strong> doelgroepen/stromingen.Een substantieel lager percentage van media-instellingen (68%) ziet etnische en culturelemin<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n als doelgroep. In paragraaf 3.4.2 en 3.5.6 wordt hier ver<strong>de</strong>r op ingegaan.Ver<strong>de</strong>r benoemt slechts 32% <strong>de</strong> agrarische sector als doelgroep.Tabel 3 Overzicht van <strong>de</strong> stromingen die lokale media-instellingen tot hun doelgroep rekenenStromingen Doelgroep %Maatschappelijke zorg en welzijn 89%Kunst en cultuur 95%Kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijkegrondslag (zoals het humanisme)92%On<strong>de</strong>rwijs en educatie 89%Werkgevers 76%Werknemers 76%Etnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n 68%Sport en recreatie 95%Jongeren 97%Ou<strong>de</strong>ren 95%Agrarische sector 32%Bron: Resultaten vragenlijsten visitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 2010 (bijlage 5)3.3.2 Waar<strong>de</strong>ring programma-aanbod90% van <strong>de</strong> media-instellingen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring van het programma-aanbod. Uit<strong>on<strong>de</strong>r</strong>staan<strong>de</strong> tabel blijkt dat dit met name geschiedt op niet-structurele/inci<strong>de</strong>ntele wijze,door mid<strong>de</strong>l van informele contacten en reacties van kijkers (66%) of via het PBO (66%).<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 17


Slechts 22% van <strong>de</strong> media-instellingen laat een professioneel (extern) <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek uitvoeren.Iets vaker wordt een stagiaire ingezet (29%) of doet een media-instelling zelf <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek(bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van telefonische enquêtes <strong>on<strong>de</strong>r</strong> burgers in het uitzendgebied).Een enkele media-instelling geeft aan dat via <strong>de</strong> gemeente <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek wordt gedaan naar <strong>de</strong>waar<strong>de</strong>ring.Tabel 4 On<strong>de</strong>rzoekswijze waar<strong>de</strong>ring programma-aanbod (meer<strong>de</strong>re <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekswijzen permedia-instelling zijn mogelijk)On<strong>de</strong>rzoekswijze Lokale omroepen %Programmabeleidbepalend orgaan 66%Informele contacten 66%We doen zelf <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 24%Stagiaire/<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek via <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstelling 29%Professioneel extern <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 22%An<strong>de</strong>rs: <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek door gemeente -Bron: Resultaten vragenlijsten visitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 2010 (bijlage 5)Als re<strong>de</strong>n om geen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek te doen naar <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring van het programma-aanbodwor<strong>de</strong>n met name <strong>de</strong> hoge kosten voor extern <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek aangedragen. Sommige mediainstellingenzien niet direct <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>rgelijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek.Het programma-aanbod wordt volgens <strong>de</strong> media-instellingen door <strong>de</strong> doelgroep gemid<strong>de</strong>ldtot goed gewaar<strong>de</strong>erd.Zoals eer<strong>de</strong>r genoemd heeft <strong>de</strong> OLON in 2005 een lan<strong>de</strong>lijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek uitgevoerd naar hetbereik, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring en het gebruik van publieke lokale omroepmedia 13 . Kijk- enluistergedrag en <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> omroepmedia is bevraagd <strong>on<strong>de</strong>r</strong> 8.000 respon<strong>de</strong>nten. Aan<strong>de</strong> luisteraars is gevraagd hoe men <strong>de</strong> programmering van <strong>de</strong> lokale radiozen<strong>de</strong>rs waar<strong>de</strong>ert.Gemid<strong>de</strong>ld geeft men een 6,9, een voldoen<strong>de</strong>. De programmering van <strong>de</strong> lokale TVomroepenwordt met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van 6,6 gewaar<strong>de</strong>erd.13 OLON, Bereiks<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek Lokale omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, april 2006<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 18


3.4 ProgrammaIn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt ingegaan op het programma-aanbod van <strong>de</strong> lokale mediainstellingen.Hoe maken media-instellingen gebruik van mediaplatforms, hoe pluriform is <strong>de</strong>programmering en hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> programma’s gewaar<strong>de</strong>erd?3.4.1 MediagebruikIn <strong>de</strong> tabellen hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> wordt een overzicht gegeven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media die doorlokale media-instellingen wor<strong>de</strong>n geëxploiteerd. In tabel 6 is het mediagebruikgedifferentieerd naar <strong>de</strong> categorieën van verzorgingsgebied. Te zien is dat vrijwel alle mediainstellingeneen website hebben. Het medium radio wordt door <strong>de</strong> meeste mediainstellingengebruikt en ook het meest intensief gebruikt. Ook tekst-TV wordt door een grootaantal media-instellingen geëxploiteerd. Het medium televisie wordt door iets min<strong>de</strong>r dan<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> media-instellingen geëxploiteerd en wordt ook min<strong>de</strong>r intensief ingezet.Tabel 5 Overzicht van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media die lokalemedia-instellingen exploiterenMedium Aantal omroepen Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> zendtijd(uur per week)Radio 268 161Televisie 131 32Tekst TV 192 150Teletekst 66 161Websites 280 -Bron: OLON 2009 - N= 286Uit tabel 6 blijkt dat hoe groter het verzorgingsgebied, hoe meer media-instellingen gebruikmaken van alle mediaplatforms. Media-instellingen met een groter verzorgingsgebied (metname categorie 3 en 4) exploiteren vaker TV dan media-instellingen met een kleinerverzorgingsgebied. Deze cijfers, afkomstig van <strong>de</strong> OLON, zijn in overeenstemming met <strong>de</strong>scores die media-instellingen zelf geven aan hun gebruik van mediaplatforms. Het gebruikvan platforms als radio en tekst-TV wordt door media-instellingen zelf gemid<strong>de</strong>ld betergeëvalueerd dan TV en teletekst. Platforms die ver<strong>de</strong>r genoemd wor<strong>de</strong>n, zijn twitter, RadioData System (RDS), Mobiel, RSS, youtube en internet on <strong>de</strong>mand.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 19


Tabel 6 Geëxploiteer<strong>de</strong> media per categorie (verzorgingsgebied)Categorie:range aantalinwoners inverzorgingsgebiedRadioRadioGem.aantaluren perweekTVTVGem.aantaluren perweekTekstTVTekst TVGem.aantaluren perweekTeletekstTeletekstGem.aantaluren perweek1: 0 - 30.000 91,5% 157 37,2% 23 62,0% 149 17,8% 1542: 30.001 -70.0003: 70.001 -100.00095,9% 161 39,8% 14 66,3% 159 20,4% 16393,3% 168 60,0% 47 76,7% 148 36,7% 1684: > 100.000 96,6% 168 89,7% 65 82,8% 130 41,4% 163Bron: OLON 2009 - N= 2863.4.2 Programma-aanbodHoe ziet het programma-aanbod van <strong>de</strong> lokale media-instellingen er uit? Geduren<strong>de</strong> eengroot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> uitzendtijd, op zowel tekst-TV als radio, bestaat <strong>de</strong> programmering uitmuziek, vaak automatisch (non-stop) gebracht. Een aantal geïnterview<strong>de</strong> media-instellingengeeft aan een paar uur per dag over te schakelen naar <strong>de</strong> regionale zen<strong>de</strong>r(raamprogrammering), vaak voor nieuws- en informatievoorziening, maar ook voor muzikaleprogrammering.Naast muziek is sport voor veel omroepen een belangrijk thema. In <strong>de</strong> weeken<strong>de</strong>n verslaanveel media-instellingen <strong>de</strong> lokale sportwedstrij<strong>de</strong>n. Media-instellingen doen vaak verslag van<strong>de</strong> belangrijke festiviteiten en grote evenementen in het verzorgingsgebied.Gemeenteraadsverga<strong>de</strong>ringen wor<strong>de</strong>n door een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen liveuitgezon<strong>de</strong>n. Een kleiner <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen weet lokale politiek ook op eenjournalistiek dynamische manier neer te zetten, bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van interviews,<strong>de</strong>batten en <strong>de</strong>rgelijke.Het bedienen van een bre<strong>de</strong> representatie van doelgroepen in <strong>de</strong> lokale samenleving leidtvaak tot een grote diversiteit in het programma-aanbod. Het aanbod van specialemuziekprogramma’s voor jazz, hardrock, musical, Hollandse krakers, klassieke muziek enbijvoorbeeld wedstrijdverslagen van <strong>de</strong> plaatselijke verenigingen (van voetbal tot volleybal),maar ook culturele, politieke, kerkelijke programma’s, resulteert vaak in een ‘lappen<strong>de</strong>ken’<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 20


van uitzendingen. Door sommige media-instellingen wordt hier een negatieve connotatieaan verbon<strong>de</strong>n. Voor een kijker of luisteraar zou het kunnen lei<strong>de</strong>n tot lastiger i<strong>de</strong>ntificerenmet <strong>de</strong> lokale media-instelling in kwestie.In <strong>on<strong>de</strong>r</strong>staan<strong>de</strong> tabel blijkt dat <strong>de</strong> publieksgroepen die <strong>de</strong> media-instellingen zelf alsdoelgroep benoemen, niet een op een wor<strong>de</strong>n doorvertaald naar programma-aanbod.Hoewel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijs en educatie en werkgevers en werknemers, als doelgroepen van veelmedia-instellingen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>finieerd, wordt hier door bedui<strong>de</strong>nd min<strong>de</strong>r mediainstellingenspecifiek programma-aanbod voor aangebo<strong>de</strong>n.Tabel 7 Stromingen die lokale media-instellingen tot hun doelgroep rekenenen of zij daar programma’s voor verzorgenStromingen Doelgroep ProgrammaMaatschappelijke zorg en welzijn 89% 82%Kunst en cultuur 95% 89%Kerkgenootschappen en genootschappenop geestelijke grondslag (zoals hethumanisme)92% 84%On<strong>de</strong>rwijs en educatie 89% 66%Werkgevers 76% 32%Werknemers 76% 39%Etnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n 68% 42%Sport en recreatie 95% 87%Jongeren 97% 87%Ou<strong>de</strong>ren 95% 79%Agrarische sector 32% 18%Bron: Resultaten vragenlijsten visitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 2010 (bijlage 5)Veel media-instellingen geven aan dat zij moeite hebben met het vertegenwoordigen vanetnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n in zowel het programma-aanbod als in het PBO (zie voorPBO paragraaf 3.5.6). Het blijkt dat 68% van <strong>de</strong> media-instellingen etnische en culturelemin<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n als doelgroep ziet, maar 42% van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan gerichtprogramma’s aan te bie<strong>de</strong>n voor dit publiek. Re<strong>de</strong>nen voor het niet aanbie<strong>de</strong>n van<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 21


programma’s voor <strong>de</strong>ze doelgroep zijn o.a. dat er weinig gebruik wordt gemaakt van gerichtprogramma-aanbod of dat het niet <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong> media-instelling is om in een an<strong>de</strong>retaal dan het Ne<strong>de</strong>rlands uitzendingen te maken.3.4.3 Kwaliteit programma-aanbod en invloedsfactorenDe media-instellingen zelf beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> kwaliteit van het aanbod van hun eigen instellingals goed. Hierbij is een lichte variatie tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> categorieën vanverzorgingsgebied te zien. Met name <strong>de</strong> eerste categorie (tot 30.000 inwoners) beoor<strong>de</strong>elt<strong>de</strong> kwaliteit van haar programma-aanbod gemid<strong>de</strong>ld net iets lager dan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>recategorieën (boven 30.000 inwoners). De kanttekening die veel gemaakt wordt, is dat <strong>de</strong>kwaliteit goed is ‘gezien het gebrek aan mid<strong>de</strong>len’. 65% van <strong>de</strong> omroepen vindt haarprogramma-aanbod van constante kwaliteit, 35% noemt <strong>de</strong> kwaliteit wisselend.De kwaliteit van het programma-aanbod hangt volgens <strong>de</strong> media-instellingen nauw samenmet goe<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en technici. Veel media-instellingen hebben geen beschikking overiemand die direct kan reageren op bijvoorbeeld nieuws. Als er al een me<strong>de</strong>werkerbeschikbaar is voor nieuwsgaring, kan <strong>de</strong>ze vaak niet overdag ingezet wor<strong>de</strong>n omdat <strong>de</strong>persoon een baan heeft naast zijn vrijwilligersfunctie bij <strong>de</strong> media-instelling.Met name <strong>de</strong> verdieping in nieuwsvoorziening mist volgens veel media-instellingen. Hier zijnmeer cursussen en opleidingen voor <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers voor nodig en moet <strong>de</strong> mediainstellingkunnen beschikken over meer mensen.Hoog op het verlanglijstje van veel media-instellingen staat een me<strong>de</strong>werker die overdagbeschikbaar is met een relevante opleiding/journalistieke vaardighe<strong>de</strong>n. Veel mediainstellingengeven aan dat hier vooral door betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers in voorzien zou kunnenwor<strong>de</strong>n.3.5 OrganisatieIn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt ingegaan op <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> lokale mediainstellingen.Hoe is het bijvoorbeeld gesteld met <strong>de</strong> financiële en personele mid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>media-instellingen, met wie werken <strong>de</strong> media-instellingen samen en aan wie leggen zijverantwoording af?3.5.1 BeleidDe media-instellingen hou<strong>de</strong>n er met betrekking tot beleidszaken verschillen<strong>de</strong> werkwijzenop na. Alle media-instellingen zeggen in zekere mate met een lange termijn planning te<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 22


werken. Ongeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan meer ad hoc haar beleid enwerkwijze te bepalen. De an<strong>de</strong>re helft van <strong>de</strong> media-instellingen werkt meer planmatig.Bij het opstellen van beleid heeft bij veel media-instellingen (85%) het bestuur invloed.Daarnaast hebben me<strong>de</strong>werkers (met name vrijwilligers, aangezien <strong>de</strong> meeste mediainstellingenmet vrijwilligers werken), het PBO en kijkers en luisteraars invloed (direct ofindirect) op het beleid. Wat opvallend is, is dat door een kleiner percentage mediainstellingenhet CvdM (25%) en <strong>de</strong> gemeente (28%) wor<strong>de</strong>n genoemd als belanghebben<strong>de</strong>nmet invloed op het beleid.Financiële mid<strong>de</strong>len en voldoen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers - of het gebrek hieraan - wor<strong>de</strong>n doormedia-instellingen als voornaamste invloedfactoren op <strong>de</strong> beleidsontwikkeling genoemd.Financiële mid<strong>de</strong>len wor<strong>de</strong>n door sommige media-instellingen gespecificeerd als subsidievan <strong>de</strong> gemeente. Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n technische ontwikkelingen, zoals digitalisering en nieuwemedia genoemd als ontwikkelingen waar media-instellingen op in moeten spelen en hunbeleid op afstemmen. Wensen, interesses en evaluaties van het publiek omtrentprogramma-aanbod wordt door een kleiner <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen meegewogen inbeleid. Ook wet- en regelgeving, verwachtingen van <strong>de</strong> lokale politiek en vergrijzing wor<strong>de</strong>ngenoemd als invloedsfactoren.3.5.2 MediawetgevingDe media-instellingen geven in <strong>de</strong> vragenlijsten aan dat zij in hun werkzaamhe<strong>de</strong>n rekeninghou<strong>de</strong>n met mediawetgeving omtrent ICE-normen, PBO-samenstelling, zendtijd en sponsorenreclameregels. Op <strong>de</strong> vraag in hoeverre het moeilijk is om aan <strong>de</strong>ze regels te voldoen,geven <strong>de</strong> media-instellingen aan hier - wat betreft ICE-norm, PBO-samenstelling en sponsorenreclameregels - neutraal tegenover te staan. De media-instellingen geven aan ‘makkelijk’te kunnen voldoen aan wetgeving omtrent zendtijd. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> verdiepen<strong>de</strong> interviews komtnaar voren dat het <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong> media-instellingen toch moeitekost.Het lukt <strong>de</strong> media-instellingen naar eigen zeggen vaak niet om voldoen<strong>de</strong> programmaaanbodte produceren dat aan <strong>de</strong> ICE-norm voldoet. Door raamprogrammering vanbijvoorbeeld regionale media-instellingen en door herhaling van programma’s wordt dit doorveel media-instellingen (ge<strong>de</strong>eltelijk) opgevangen. Veel media-instellingen geven aan dat <strong>de</strong>ICE-normen, letterlijk genomen, niet haalbaar zijn. Het i<strong>de</strong>e leeft bij velen dat er veel ‘kunstenvliegwerk’ aan te pas komt om aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> eisen te voldoen. Daarnaast wordt metname <strong>de</strong> grote tijdsinvestering (‘het turven van <strong>de</strong> programma’s’) als knelpunt genoemd.Vrijwel alle media-instellingen geven aan dat <strong>de</strong> verhouding tussen mid<strong>de</strong>len en regelgevingscheef is of zoek is. Het CvdM geeft aan dat zij hier pragmatisch mee omgaat en wel eisen<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 23


stelt aan <strong>de</strong> hoeveelheid ICE in het programma-aanbod, maar hierin ook wel differentieert.Zij kan weinig eisen stellen aan <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> omroep en haar programma-aanbod,want <strong>de</strong> media-instellingen moeten hier eerst voor op een hoger plan komen.Met betrekking tot <strong>de</strong> regels omtrent het PBO wordt met name <strong>de</strong> verplichtevertegenwoordiging van min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n genoemd als compliceren<strong>de</strong> factor. Hier wordt bij <strong>de</strong>bespreking van het PBO op teruggekomen (in paragraaf 3.5.6).3.5.3 Financiële mid<strong>de</strong>lenDe hoogte van inkomsten en lasten van publieke lokale media-instellingen varieert zeer.Gemid<strong>de</strong>ld ontvangen media-instellingen in 2009 in totaal € 74.440,- aan inkomsten,variërend van enkele h<strong>on<strong>de</strong>r</strong><strong>de</strong>n euro’s tot meer dan een miljoen euro per jaar. Hetgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aan lasten bedraagt in 2009 € 73.294,-.Tabel 8 Inkomsten, lasten en bruto resultaatGemid<strong>de</strong>ldRangeInkomsten totaal € 74.440,- € 2.662,- − € 1.108.222,-Lasten € 73.294,- € 1.009,- − € 1.118.040,-Bruto resultaat € 1.147,- -€ 96.214,- − € 120.352,-Bron: CvdM 2009 - N= 233In tabel 9 zijn <strong>de</strong> inkomsten opgesplitst naar herkomst. Gemid<strong>de</strong>ld bestaat ongeveer <strong>de</strong> helftvan <strong>de</strong> inkomsten van media-instellingen uit subsidie en <strong>de</strong> overige helft uit inkomsten uitreclame, sponsoring en overige inkomsten. Reclame is een veel grotere inkomstenbron dansponsoring.Tabel 9 Inkomsten opgesplitst naar herkomstInkomsten Gemid<strong>de</strong>ld RangeSubsidie € 35.921,- € 0 − € 797.285,-Reclame € 22.082,- € 0 − € 419.921,-Sponsoring € 1.507,- € 0 − € 68.405,-Overig € 14.932,- € 0 − € 358.492,-Totaal € 74.440,- € 2.662,- − € 1.108.222,-Bron: CvdM 2009 - N= 233<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 24


In tabel 10 zijn <strong>de</strong> inkomsten en lasten gedifferentieerd naar <strong>de</strong> vier categorieën vanverzorgingsgebied. Hier wordt dui<strong>de</strong>lijk dat inkomsten en uitgaven gemid<strong>de</strong>ld toenemen met<strong>de</strong> omvang van het verzorgingsgebied.Tabel 10 Inkomsten, lasten en het bruto resultaat (het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en <strong>de</strong> range) percategorie (verzorgingsgebied)Categorieën 1234(0 - 30.000 inwoners)(30.001 - 70.000inwoners)(70.001 - 100.000inwoners)(> 100.000 inwoners)Subsidie€ 9.687,- € 19.864,- € 74.811,- € 158.937,-€ 0 − € 40.800,- € 0 − € 91.500,- € 0 − € 281.801,- € 0 − € 797.285,-Reclame€ 11.916,- € 16.870,- € 41.373,- € 62.806,-€ 0 − € 125.201,- € 0 − € 93.460,- € 0 − € 419.921,- € 0 − € 307.168,-Sponsoring€ 1.075,- € 918,- € 3.332,- € 3.484,-€ 0 − € 63.049,- € 0 − € 38.084,- € 0 − € 68.405,- € 0 − € 47.371,-Overig€ 6.995,- € 11.066,- € 20.218,- € 55.307,-€ 0 − € 62.186,- € 0 − € 83.982,- € 0 − € 190.490,- € 0 − € 358.492,-TotaalinkomstenLasten€ 29.672,- € 48.719,- € 139.733,- € 280.536,-€ 4.000,- − € 146.684,- €10.658,- − €207.789,- € 6.930,- − € 777.897,- € 2.662,- − € 1.108.222,-€ 27.419,- € 46.018,- € 143.438,- € 284.141,-BrutoresultaatBron: CvdM 2009€ 1.009,- − € 151.651,- € 6.825,- − € 206.611,- € 11.132,- − € 770.516,- € 1.060,- − € 1.118.040,-€ 2.253,- € 2.701,- -€ 3.705,- -€ 3.605,--€ 18.052,- − € 115.018,- -€70.284,- − €69.910,- -€196.214,- − € 120.352,- -€ 133.975 − € 74.381,-<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 25


SubsidieIets min<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft (42%) van <strong>de</strong> bevraag<strong>de</strong> media-instellingen geeft in <strong>de</strong> vragenlijstvan dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek aan van <strong>de</strong> gemeente niet <strong>de</strong> minimale € 1,30 per woonruimte per jaar teontvangen waar zij sinds 1 januari 2010 recht op heeft. Uit gegevens van <strong>de</strong> OLON 14 blijkt dat<strong>de</strong> stand van zaken op 26 november 2010 als volgt is.Over 112 media-instellingen zijn gegevens bekend:- 49 gemeenten bekostigen in 2010 min<strong>de</strong>r dan € 1,30 per woonruimte;- 19 gemeenten hebben voor 2010 <strong>de</strong> bijdrage verhoogd tot € 1,30 per woonruimte;- 34 gemeenten handhaven voor 2010 <strong>de</strong> bijdrage van € 1,30 of meer per woonruimte;- 10 gemeenten hebben op dit moment nog geen besluit genomen naar aanleiding van <strong>de</strong>aanvraag van <strong>de</strong> media-instelling.Financiële positie versus functie en takenOngeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (53%) vindt dat <strong>de</strong> financiële positie van <strong>de</strong> omroepniet in overeenstemming is met <strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> taken die van <strong>de</strong> omroep wor<strong>de</strong>n verwacht.Het bedrag dat genoemd wordt om <strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> taken naar behoren te kunnenvervullen, ligt gemid<strong>de</strong>ld op € 120.000,- (range € 8.000,- tot 350.000,-).3.5.4 Me<strong>de</strong>werkersIn tabel 11 wordt het aantal me<strong>de</strong>werkers getoond en een differentiatie aangegeven inbetaal<strong>de</strong> krachten en vrijwilligers. Gemid<strong>de</strong>ld hebben media-instellingen 52 vrijwilligers tothun beschikking, met een maximum van 204 vrijwilligers. Het aantal betaal<strong>de</strong> krachtenvarieert van geen tot 21 personen, met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van min<strong>de</strong>r dan 1 betaal<strong>de</strong> kracht.Belangrijk om te vermel<strong>de</strong>n is dat 210 omroepen geen betaal<strong>de</strong> krachten in dienst hebben.Sommige media-instellingen bie<strong>de</strong>n leerwerk-trajecten aan, bijvoorbeeld totcameraman/vrouw.Tabel 11 Aantal me<strong>de</strong>werkers - vrijwilligers versus betaal<strong>de</strong> krachtenper lokale media-instellingMe<strong>de</strong>werkers Minimum Maximum Gemid<strong>de</strong>ldVrijwilligers 0 204 52Betaald 0 21 0,79Totaal 0 225 52Bron: CvdM 2009 - N= 25614OLON. Nulmeting november 2010.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 26


In tabel 12 is het aantal me<strong>de</strong>werkers gedifferentieerd naar <strong>de</strong> categorieën vanverzorgingsgebie<strong>de</strong>n. In alle categorieën werkt het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers alsvrijwilliger. In <strong>de</strong> eerste twee categorieën (tot 70.000 inwoners) werkt zelfs vrijwel 100% alsvrijwilliger. In <strong>de</strong> laatste twee categorieën (vanaf 70.000 inwoners) bedraagt het percentagebetaal<strong>de</strong> krachten 4%. Gemid<strong>de</strong>ld werken in een media-instelling met een verzorgingsgebiedvan meer dan 100.000 inwoners vier vaste krachten.Tabel 12 Aantal me<strong>de</strong>werkers - vrijwilligers versus betaal<strong>de</strong> krachten (het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, <strong>de</strong>range en het percentage) per categorie (verzorgingsgebied)Categorieën1234Me<strong>de</strong>werkers(0 - 30.000 inwoners)(30.001 - 70.000inwoners)(70.001 - 100.000inwoners)(> 100.000inwoners)Vrijwilligers 44 (0 - 109) 100% 55 (0 - 163) 100% 56 (5 - 117) 96% 76 (0 - 204) 96%Betaald 0 (0 - 3) 0% 0 (0 - 4) 0% 2 (0 - 17) 4% 4 (0 - 21) 4%Totaal 44 (0 - 109) 100% 55 (0 - 163) 100% 58 (12 - 130) 100% 79 (0 - 225) 100%Bron: CvdM 2009Competenties me<strong>de</strong>werkersVrijwel alle media-instellingen geven aan me<strong>de</strong>werkers met zowel journalistieke, technische,coördineren<strong>de</strong>, besturen<strong>de</strong> en netwerkvaardighe<strong>de</strong>n in huis te hebben. De technische enbestuurlijke kwaliteiten beoor<strong>de</strong>len zij gemid<strong>de</strong>ld als goed. De journalistieke, coördineren<strong>de</strong>en netwerkvaardighe<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>len zij gemid<strong>de</strong>ld als voldoen<strong>de</strong>. De beoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>competenties van me<strong>de</strong>werkers verschilt over <strong>de</strong> vier categorieën van verzorgingsgebied. Demedia-instellingen in grotere verzorgingsgebie<strong>de</strong>n (categorie 3 en 4) geven gemid<strong>de</strong>ld aandat <strong>de</strong> competenties van me<strong>de</strong>werkers goed tot zeer goed zijn. De media-instellingen inkleinere verzorgingsgebie<strong>de</strong>n (categorie 1 en 2) beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> competenties als voldoen<strong>de</strong>.De <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong> media-instellingen geven aan dat hoewel <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van mediainstellingenmet veel enthousiasme een bijdrage leveren, <strong>de</strong> journalistieke kwaliteitwisselend is en niet gegaran<strong>de</strong>erd. Het verzorgen van nieuws- en informatievoorziening isvolgens hen buitengewoon complex en vraagt om een fulltime redactie van geschool<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers. Een observatie is dat <strong>de</strong> meeste programmamakers vooral vanuit hobbyisme(technisch en muzikaal) werkzaam zijn bij <strong>de</strong> lokale media-instelling. Het draaien van plaatjesis <strong>de</strong> eerste behoefte. Nieuws- en informatievoorziening speelt bij hen min<strong>de</strong>r een rol.De competenties van me<strong>de</strong>werkers kunnen volgens <strong>de</strong> media-instellingen ten eerste<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 27


verbeterd wor<strong>de</strong>n door meer training en opleiding, met name op het vlak van journalistiek,presentatie en techniek. Het vergroten van <strong>de</strong> financiële mogelijkhe<strong>de</strong>n maakt het volgensmedia-instellingen mogelijk om <strong>de</strong>ze training te betalen of om vaste (geschool<strong>de</strong>) krachtenaan te nemen. Ten slotte wor<strong>de</strong>n ook het verhogen van <strong>de</strong> hoeveelheid me<strong>de</strong>werkers,betere apparatuur en betere leiding/coördinatie als competentieverhogend genoemd.Aansturing me<strong>de</strong>werkersDe wijze van aansturing van me<strong>de</strong>werkers varieert over <strong>de</strong> media-instellingen. Veelalcoördineren vrijwilligers <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n <strong>on<strong>de</strong>r</strong>ling. Af en toe wordt gewerkt met eendirecteur of een vaste omroepcoördinator (betaald of vrijwillig). Wat vaak voorkomt is dathet bestuur <strong>de</strong> vrijwilligers/redacteuren aanstuurt, direct of via coördinatoren ofaf<strong>de</strong>lingshoof<strong>de</strong>n.Werven en behou<strong>de</strong>n van vrijwilligersMedia-instellingen geven aan dat het moeilijk is en moeilijker lijkt te wor<strong>de</strong>n om goe<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers te vin<strong>de</strong>n. Zeker als het gaat om mensen met genoeg kennis en journalistiekevaardighe<strong>de</strong>n. Veel media-instellingen proberen te werken met stu<strong>de</strong>nten journalistiek.Maar <strong>de</strong> doorstroom van <strong>de</strong>ze jonge me<strong>de</strong>werkers is doorgaans hoog. Het gebeurt nogaleens dat goe<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers waar <strong>de</strong> media-instelling veel opleidingstijd in heeft gestoken,vertrekken naar regionale en/of lan<strong>de</strong>lijke media.3.5.5 BestuurOver het algemeen beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> media-instellingen <strong>de</strong> competenties van hun bestuur alsgoed. Hierbij gaat het om <strong>de</strong> financiële, bestuurlijke en netwerkvaardighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>bestuursle<strong>de</strong>n. De juridische vaardighe<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>len zij gemid<strong>de</strong>ld als voldoen<strong>de</strong>. Ook hiervariëren <strong>de</strong> uitkomsten tussen <strong>de</strong> categorieën van verzorgingsgebied <strong>on<strong>de</strong>r</strong> en boven <strong>de</strong>70.000 inwoners. Boven <strong>de</strong> 70.000 inwoners beoor<strong>de</strong>len <strong>de</strong> media-instellingen <strong>de</strong>kwaliteiten van hun bestuur als goed tot zeer goed, waar <strong>de</strong> media-instellingen met eenverzorgingsgebied <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> 70.000 inwoners <strong>de</strong> kwaliteiten voldoen<strong>de</strong> tot goed beoor<strong>de</strong>len.Een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan dat het vin<strong>de</strong>n en behou<strong>de</strong>n vanbestuursle<strong>de</strong>n een opgave is. Het verloop in bestuursle<strong>de</strong>n wordt door het CvdM<strong>on<strong>de</strong>r</strong>schreven. Betrokkenheid, commitment en discipline van het bestuur wor<strong>de</strong>n ook alsverbeterpunten genoemd. Om het functioneren van het bestuur te verbeteren vin<strong>de</strong>nmedia-instellingen het van belang om <strong>de</strong> communicatie tussen <strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n <strong>on<strong>de</strong>r</strong>lingen tussen <strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers te verbeteren. Ook een te beperkt zicht op<strong>de</strong> core business van een lokale media-instelling vormt soms een knelpunt. Hierdoor wordthet moeilijker voor hen om een reële toekomstvisie neer te leggen of als bestuur proactiefmet beleidsplannen/voorstellen te komen.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 28


3.5.6 Programmabeleidbepalend orgaan (PBO)Volgens <strong>de</strong> data van het CvdM blijkt dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van media-instellingen (85%) eenapart programmabeleidbepalend orgaan (PBO) heeft. Gemid<strong>de</strong>ld bestaat het PBO uit 10le<strong>de</strong>n, variërend van 5 tot 29 le<strong>de</strong>n. In dit visitatie<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek geeft 20% van <strong>de</strong> mediainstellingenaan dat enkele le<strong>de</strong>n een dubbelfunctie bekle<strong>de</strong>n, wat wil zeggen dat zij zowellid van het bestuur zijn als van het PBO.Tabel 13 Representativiteit en aantal verga<strong>de</strong>ringen van het PBOApart PBO?Ja = 229 (85%)Nee = 41 (15%)Gemid<strong>de</strong>ldaantalRange van het aantalLe<strong>de</strong>n die representatief zijnvoor een stroming10 5 - 29Le<strong>de</strong>n op persoonlijke titel 1 0 - 6PBO verga<strong>de</strong>ringen2008-2009Bron: CvdM 2009 - N= 2704 0 - 13Representativiteit van het PBOOver <strong>de</strong> representativiteit van het PBO zijn <strong>de</strong> meningen ver<strong>de</strong>eld. Sommige mediainstellingenwaar<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> toegang tot <strong>de</strong> achterban die <strong>de</strong> PBO-le<strong>de</strong>n verschaffen (ook welnetwerkfunctie genoemd). An<strong>de</strong>re media-instellingen geven aan dat <strong>de</strong> PBO-le<strong>de</strong>n hunachterban niet representeren. Representativiteit van le<strong>de</strong>n wordt door media-instellingenverschillend opgevat. In sommige media-instellingen zijn le<strong>de</strong>n van het PBO ook lid van eenvereniging of raad die <strong>de</strong> doelgroep vertegenwoordigd (zoals een ou<strong>de</strong>renbond ofsportraad). An<strong>de</strong>re media-instellingen <strong>de</strong>finiëren <strong>de</strong> representativiteit op <strong>de</strong>mografischegegevens. Bijvoorbeeld een ou<strong>de</strong>r PBO lid, vertegenwoordigt ‘ou<strong>de</strong>ren’ in het PBO.Opvallend is dat alle media-instellingen zowel jongeren en ou<strong>de</strong>ren als doelgroep benoemenen er door een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> media-instellingen ook programma’s voor wor<strong>de</strong>ngemaakt, maar dat bei<strong>de</strong> doelgroepen bene<strong>de</strong>ngemid<strong>de</strong>ld vertegenwoordigd wor<strong>de</strong>n in hetPBO. Respectievelijk 58% en 61% van <strong>de</strong> media-instellingen heeft een jongere en/of ou<strong>de</strong>rein het PBO.Media-instellingen geven aan dat zij moeite hebben met het betrekken van etnische enculturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n in zowel het programma-aanbod als in het PBO. Het blijkt dattwee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> media-instellingen etnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n wel als doelgroep<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 29


ziet (68%) en een vertegenwoordiger voor <strong>de</strong>ze doelgroep heeft opgenomen in het PBO(66%). Re<strong>de</strong>nen die genoemd wor<strong>de</strong>n voor het niet opnemen van een vertegenwoordiger inhet PBO zijn dat ‘<strong>de</strong> gemeenschap van etnische min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n klein is’, dat er weinig gebruikwordt gemaakt van gericht programma-aanbod of dat het niet <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong> mediainstellingis om in een an<strong>de</strong>re taal dan het Ne<strong>de</strong>rlands uitzendingen te maken. Dedaadwerkelijke vertegenwoordiging geschiedt niet altijd direct door mid<strong>de</strong>l van een lid vaneen etnische min<strong>de</strong>rheid, maar indirect, bijvoorbeeld via een huisarts die vanwege zijnberoep in contact is met <strong>de</strong> doelgroep.Functioneren van het PBOEen meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> omroepen (85%) heeft een apart PBO en <strong>de</strong> PBO-le<strong>de</strong>n verga<strong>de</strong>renregelmatig; gemid<strong>de</strong>ld vier keer per jaar. Hieruit blijkt dat <strong>de</strong> media-instellingen in hogemate voldoen aan <strong>de</strong> richtlijnen van het CvdM. De media-instellingen zelf zijn in hun meningover het functioneren van hun PBO re<strong>de</strong>lijk ver<strong>de</strong>eld. Sommige media-instellingen geven aante waar<strong>de</strong>ren dat er een orgaan is dat het programma-aanbod controleert en bewaakt.Daarnaast geven zij aan dat het PBO mee<strong>de</strong>nkt en i<strong>de</strong>eën inbrengt. Maar an<strong>de</strong>ren geven aandat ze het nut van het PBO niet inzien, dat <strong>de</strong> opkomst van PBO-verga<strong>de</strong>ringen laag is, dat <strong>de</strong>PBO-le<strong>de</strong>n weinig inbreng hebben en als er al input komt, <strong>de</strong>ze weinig kritisch is. Mediainstellingengeven aan dat <strong>de</strong> ontevre<strong>de</strong>nheid over het functioneren vaak toch wordtgeaccepteerd, omdat <strong>de</strong> PBO-le<strong>de</strong>n vrijwilligers zijn.Gevraagd naar hoe het functioneren van het PBO verbeterd kan wor<strong>de</strong>n, noemen veelmedia-instellingen <strong>de</strong> representativiteit. Er is behoefte aan een bre<strong>de</strong>r PBO dat meerstromingen, bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties, vertegenwoordigt. Daarnaast wordtbehoefte gevoeld om <strong>de</strong> PBO-le<strong>de</strong>n meer te betrekken bij <strong>de</strong> inhoud, bij het maken vanprogramma’s of bij <strong>de</strong> beleidsbepaling. De opkomst moet ook verbeterd wor<strong>de</strong>n volgensveel media-instellingen, bijvoorbeeld met een opkomstverplichting. Het verjongen van hetPBO wordt als laatste verbeterpunt genoemd.Een aantal <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n zet vraagtekens bij <strong>de</strong> invloed op programma-aanbod van het PBOin relatie tot het behoud van journalistieke onafhankelijkheid.3.5.7 Apparatuur en locatieGemid<strong>de</strong>ld voldoet <strong>de</strong> locatie voldoen<strong>de</strong>. Een aantal media-instellingen heeft <strong>de</strong> locatie ineigen bezit. Media-instellingen sparen soms jaren voor een nieuwe locatie en apparatuur. Deligging van locaties verschilt. Van heel centraal, op het marktplein, tot buiten het dorp.Gemid<strong>de</strong>ld omschrijven media-instellingen hun apparatuur als ‘voldoen<strong>de</strong> functionerend’.Slechts 16% geeft aan dat <strong>de</strong> apparatuur ‘state of the art’ of ‘innovatief’ is. 17% van <strong>de</strong><strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 30


media-instellingen werkt met verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> apparatuur (’20 jaar oud’). De meeste mediainstellingenschaffen apparatuur aan met eigen mid<strong>de</strong>len. Een <strong>de</strong>el (19%) sluit een lening afof ontvangt speciale subsidie (van <strong>de</strong> gemeente) (34%). Een klein <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> mediainstellingenleent of krijgt <strong>de</strong> apparatuur. Het komt vaak voor dat vrijwilligers hun eigenapparatuur bekostigen (bijv. camera’s, computers) of zelf <strong>de</strong> apparatuur ontwikkelen (bijv.software).Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen (63%) geeft aan een trendvolger te zijn. 20%noemt zichzelf trendsettend. Met ‘trendsettend’ bedoelen <strong>de</strong> meeste media-instellingen‘trendsettend op lokaal gebied’. De inzet van twitter en hyves, HD-TV of het zelf ontwikkelenvan een kabelkrant programma zijn voorbeel<strong>de</strong>n die aangedragen wor<strong>de</strong>n als technischeinnovaties. Het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan dat <strong>de</strong> beperkte financiëlemogelijkhe<strong>de</strong>n technische innovaties vrijwel onmogelijk maken.DigitaliseringLokale media-instellingen en externe betrokkenen benoemen <strong>de</strong> voortschrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>digitalisering van <strong>de</strong> medianetwerken en het programma-aanbod als een belangrijkeontwikkeling. Hiermee wordt gedoeld op zowel <strong>de</strong> digitalisering door digitale kabel als ‘door<strong>de</strong> lucht’. Veel lokale media-instellingen maken zich zorgen over <strong>de</strong> kosten van digitaliseringdie <strong>de</strong> nieuwe wijze van productie en <strong>de</strong> toegang met zich meebrengt. En of het aanbod van<strong>de</strong> lokale media-instellingen wel digitaal wordt ‘doorgegeven’ nu en in <strong>de</strong> toekomst. Dedoorgifteplicht geldt voor alle omroepnetwerken die voor een significant aantaleindgebruikers in Ne<strong>de</strong>rland het belangrijkste mid<strong>de</strong>l zijn om programma-aanbod teontvangen. Op dit moment geldt dit in elk geval voor doorgifte via <strong>de</strong> kabel en glasvezel,maar in <strong>de</strong> toekomst kan dat ook voor digitale doorgifte gaan gel<strong>de</strong>n. De rijksoverheid ziethier op toe. Toch neemt dit <strong>de</strong> huidige onrust bij <strong>de</strong> lokale media-instellingen overdigitalisering vooralsnog niet weg.Provi<strong>de</strong>rs hebben verschillen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën over <strong>de</strong> technische oplossingen voor <strong>de</strong> architectuurvan digitale netwerken in Ne<strong>de</strong>rland. Volgens sommigen zijn <strong>de</strong> datakosten hoog omdatsignalen eerst centraal verzameld wor<strong>de</strong>n en weer teruggegeven moeten wor<strong>de</strong>n naarregio’s/gemeenten. Terwijl an<strong>de</strong>ren zeggen dat je Ne<strong>de</strong>rland wel ‘digitaal kunt opknippen’ inregio’s. Lokale media-instellingen geven aan dat zij zich zorgen maken dat zij niet meekunnen komen in <strong>de</strong>ze digitalisering.3.5.8 SamenwerkingWie zien <strong>de</strong> lokale media-instellingen als hun samenwerkingspartners en hoe ziet diesamenwerking eruit? Het grootste ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> lokale media-instellingen geeft aan dat zijmet gemeente en kerken samenwerken (respectievelijk 84% en 72%). Sportclubs en<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 31


culturele instellingen zijn voor veel media-instellingen (61%) ook samenwerkingspartners.Ongeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan samen te werken met lokale krantenen lokale en regionale media-instellingen. Met regionale kranten wordt door min<strong>de</strong>r mediainstellingensamengewerkt (ongeveer 20%). Ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n als samenwerkingspartnersgenoemd: <strong>de</strong> politie, politieke partijen, het maatschappelijk mid<strong>de</strong>nveld,<strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstellingen, wijkcentra, en welzijnsstichtingen. Hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> wordt ver<strong>de</strong>r ingegaanop <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> samenwerking.Samenwerking met lokale krantenDe helft van <strong>de</strong> media-instellingen geeft aan samen te werken met lokale kranten. De inhoudvan samenwerking met <strong>de</strong> lokale krant verschilt per media-instelling. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> mediainstellingenwerkt redactioneel goed samen, bijvoorbeeld door ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> nieuws- eninformatievergaring. Vaak blijft <strong>de</strong> samenwerking bij het uitwisselen van advertenties(bijvoorbeeld programma-aanbodprogrammering). En nog vaker is het gebaseerd opeenrichtingsverkeer: <strong>de</strong> omroep haalt stukjes informatie uit <strong>de</strong> krant ten behoeve van haareigen nieuwsgaring.Samenwerking met regionale omroepenOngeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> media-instellingen (49%) werkt samen met <strong>de</strong> regionale omroep.Lokale media-instellingen zen<strong>de</strong>n bijvoorbeeld raamprogrammering van <strong>de</strong> regionale mediauit. Ook wor<strong>de</strong>n media-instellingen gevraagd lokale informatie door te sluizen naar <strong>de</strong>regionale media-instellingen. Vaak gehoord is dat <strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> regionale mediainstellinginformeel tot stand gekomen is, bijvoorbeeld door een familielid/vriend, of eenoud-me<strong>de</strong>werker van <strong>de</strong> regionale omroep.Lokale media-instellingen waar<strong>de</strong>ren het als <strong>de</strong> samenwerking gelijkwaardigheid is, en isgebaseerd op we<strong>de</strong>rkerigheid. Dat gevoel ontbreekt bij een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten. Weeran<strong>de</strong>re lokale media-instellingen zien en gebruiken <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die samenwerkingbiedt. Lokale media-instellingen hebben lokale netwerken te bie<strong>de</strong>n en kunnen sneller terplekke zijn dan regionale journalisten. Regionale media-instellingen daarentegen hebbenvaak meer journalistieke know-how in huis en professionelere apparatuur. Door mid<strong>de</strong>l vange<strong>de</strong>eld programma-aanbod, cursussen en uitleen van apparatuur heeft <strong>de</strong> regionaleomroep <strong>de</strong> lokale omroep ook veel te bie<strong>de</strong>n.Samenwerking met <strong>de</strong> gemeente84% van <strong>de</strong> media-instellingen zegt samen te werken met haar gemeente. Veelal heeft ditbetrekking op <strong>de</strong> subsidierelatie die <strong>de</strong> media-instelling met <strong>de</strong> gemeente heeft. Een groot<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen verslaat <strong>de</strong> raadsverga<strong>de</strong>ringen. Vaak gebeurt dit live, maarook wor<strong>de</strong>n samenvattingen uitgezon<strong>de</strong>n. Veel media-instellingen verslaan ook <strong>de</strong> lokaleverkiezingen, organiseren <strong>de</strong>batten, interviewen (oud)politici, enz. Ver<strong>de</strong>r wordt<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 32


gemeentelijke informatie via <strong>de</strong> media-instellingen regelmatig doorgegeven. Sommige lokalemedia-instellingen vin<strong>de</strong>n het, vanuit hun onafhankelijke positie, belangrijk dat ze voor ditwerk niet direct door <strong>de</strong> gemeente betaald wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>ren vin<strong>de</strong>n het niet meer danlogisch dat <strong>de</strong> gemeente betaald voor dit soort diensten (los van <strong>de</strong> wettelijke subsidie) envindt haar onafhankelijkheid hier niet door in het geding komen. On<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re gemeenten,zien <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> samenwerking met publieke lokale media-instellingen, maarwaarschuwen ook voor <strong>de</strong> belangenverstrengeling.Samenwerking met overige instellingenMet culturele instellingen, sportclubs en kerken wordt door een meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> mediainstellingensamengewerkt (tussen <strong>de</strong> 61% en 72% van <strong>de</strong> media-instellingen). Kerkdiensten,culturele festiviteiten en sportwedstrij<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n vaak rechtstreeks uitgezon<strong>de</strong>n ofsamenvattend verslagen. Ver<strong>de</strong>r geven instellingen aan samen te werken met hetmaatschappelijk mid<strong>de</strong>nveld, met <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstellingen, met wijkcentra enwelzijnsstichtingen. Door zowel media-instellingen als belanghebben<strong>de</strong>n wordt met name <strong>de</strong>samenwerking met <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstellingen voor journalistiek en communicatie genoemd. Veelvan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong>ze opleidingen doen namelijk werkervaring op bij <strong>de</strong> lokale mediainstelling.Opbrengst van samenwerkingBelangrijke opbrengsten van samenwerking wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> media-instellingen met namegezien op het vlak van naamsbekendheid, efficiënte informatieaanbieding en financieelvoor<strong>de</strong>el. Door met veel instanties samen te werken, verbetert het imago van <strong>de</strong> instelling,verstevigt <strong>de</strong> maatschappelijke positie en wor<strong>de</strong>n meer doelgroepen bereikt. Door metan<strong>de</strong>re lokale, regionale media en kranten te werken kan er ‘met min<strong>de</strong>r mensen meernieuws gebracht wor<strong>de</strong>n’. Financieel levert het <strong>de</strong> media-instellingen vaak ook wat op,bijvoorbeeld uit reclameopbrengsten, verkoop van programma-aanbod of het gratis kunnengebruiken van een locatie. Samenwerking met <strong>de</strong> gemeente kweekt volgens sommigemedia-instellingen goodwill en loyaliteit bij <strong>de</strong> subsidiegever.Het samenwerken zou volgens <strong>de</strong> media-instellingen nog kunnen verbeteren door met namemeer te netwerken. Hiervoor zijn bepaal<strong>de</strong> competenties binnen <strong>de</strong> instelling, zoals lobbyen<strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>lingsvaardighe<strong>de</strong>n onontbeerlijk. Ook is we<strong>de</strong>rkerigheid, vanuit zowel <strong>de</strong>omroep als <strong>de</strong> samenwerkingspartner van belang. Meer coördinatie op samenwerken enbetere communicatie intern/extern over het belang van samenwerken is volgens instellingeneen belangrijke nog te zetten stap.OnafhankelijkheidGemid<strong>de</strong>ld voelen media-instellingen dat er af en toe druk wordt uitgeoefend op hunonafhankelijkheid, vanuit commerciële hoek, overheid of politiek. Geen enkele instelling zegt<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 33


vaak of continu <strong>de</strong>ze druk te voelen. De druk die gevoeld wordt, komt met name vanadverteer<strong>de</strong>rs en gemeente/politiek. Adverteer<strong>de</strong>rs zien graag dat advertenties samengaanmet redactionele aandacht. Media-instellingen zien <strong>de</strong> gemeentesubsidie vaak alsbemoeilijkend voor een onafhankelijke rol ten opzichte van <strong>de</strong> gemeente. Velen zijnafhankelijk van <strong>de</strong> gemeente voor hun bestaan. En sommige media-instellingen voelen nogwel eens <strong>de</strong> druk om bepaal<strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen in het gemeentelijke/politieke nieuws meeraandacht te schenken dan an<strong>de</strong>re <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen.3.5.9 VerantwoordingAlle lokale media-instellingen leggen verantwoording af voor hun werkzaamhe<strong>de</strong>n aan hetCvdM. Zij leveren een jaarlijkse rapportage, waarin bijvoorbeeld ook verslagen van PBOverga<strong>de</strong>ringenwor<strong>de</strong>n opgenomen. Daarnaast legt een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> omroepen (72%)ook in een of an<strong>de</strong>re vorm (gesprekken, jaarverslagen) verantwoording af aan <strong>de</strong> gemeente.Veel media-instellingen leggen intern verantwoording af aan hun bestuur, aan <strong>de</strong> vrijwilligersen aan het PBO (en zo indirect ook aan hun publiek). 23% van <strong>de</strong> media-instellingen geeftaan ook verantwoording af te leggen aan <strong>de</strong> OLON, bijvoorbeeld door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>jaarlijkse rapportage.3.6 BevindingenAan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen van het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r, die zijn besproken inbovenstaan<strong>de</strong> paragrafen, is een beeld geschetst van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector waarafz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijke instellingen en <strong>de</strong> sector zich in <strong>de</strong> toekomst aan kunnen spiegelen. Debelangrijkste bevindingen wor<strong>de</strong>n hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> nogmaals genoemd:- in Ne<strong>de</strong>rland zijn in 2010 286 publieke lokale omroepen actief. 279 van <strong>de</strong>ze omroepenzijn aangesloten bij <strong>de</strong> branchevereniging OLON. De grootte van het verzorgingsgebiedvarieert, maar het gros van media-instellingen werkt voor een relatief kleinverzorgingsgebied;- <strong>de</strong> publieke lokale mediasector kenmerkt zich als een vrijwilligerssector. Slechts eenklein <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen kan zich veroorloven om een of meer<strong>de</strong>reme<strong>de</strong>werkers in dienst te nemen. Ook <strong>de</strong>ze instellingen zijn daarnaast groten<strong>de</strong>elsafhankelijk van vrijwillige bijdragen van me<strong>de</strong>werkers;- <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen en hun externe betrokkenen zien als voornaamstefunctie het verzorgen van <strong>de</strong> lokale nieuws- en informatievoorziening en het bie<strong>de</strong>n vaneen platform voor <strong>de</strong> lokale samenleving. Toch wordt ook ‘amusement en ontspanning’door een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> media-instellingen als hoofdfunctie genoemd. Lokale overhe<strong>de</strong>n enan<strong>de</strong>re betrokkenen benadrukken <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratische controle die een media-instellingdient uit te oefenen door <strong>de</strong> burger te voorzien van onafhankelijk nieuws en informatie;<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 34


- belanghebben<strong>de</strong>n van lokale media-instellingen zijn wisselend in hun oor<strong>de</strong>el over hetfunctioneren van <strong>de</strong> instellingen. Het functioneren van <strong>de</strong> lokale media-instelling zoukunnen verbeteren door meer me<strong>de</strong>werkers met technische, maar ook metjournalistieke interesse en vaardighe<strong>de</strong>n, die een betere nieuwsvoorziening enprogramma-aanbod kunnen maken. Hiervoor zijn meer financiële mid<strong>de</strong>len nodig;- er is beperkt inzicht in het bereik en <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring van het publiek;- radio en tekst-TV zijn <strong>de</strong> meest ingezette mediaplatforms. Hoe groter hetverzorgingsgebied van een media-instelling hoe vaker en intensiever gebruik wordtgemaakt van alle mediaplatforms;- <strong>de</strong> inkomsten nemen toe met <strong>de</strong> grootte van het verzorgingsgebied. 42% van <strong>de</strong> mediainstellingenontvangt niet <strong>de</strong> wettelijk vastgeleg<strong>de</strong> bekostiging van € 1,30 perwoonruimte. Naast subsidie-inkomsten bestaan ook inkomsten uit reclame en (heelbeperkt) uit sponsoring. De ver<strong>de</strong>ling tussen het subsidiebedrag en overige inkomsten isongeveer 50% - 50%;- er blijkt een discrepantie tussen het voldoen aan <strong>de</strong> eisen op papier en het functionerenvan het PBO in <strong>de</strong> praktijk. De vertegenwoordiging van maatschappelijke stromingen inhet PBO is moeilijk na te komen, met name voor etnische/culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 35


4. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGEN EN -SECTOR: PRAKTIJKTYPOLOGIEHet voorafgaan<strong>de</strong> hoofdstuk geeft een beeld van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector aan <strong>de</strong>hand van <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen die in het beoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r benoemd zijn. Door het differentiërenvan media-instellingen op basis van <strong>de</strong> omvang van het verzorgingsgebied is meer inzichtgezocht in mogelijke drijfkrachten achter <strong>de</strong> diversiteit in <strong>de</strong> sector. Toch blijkt <strong>de</strong> groottevan het verzorgingsgebied niet <strong>de</strong> enige factor van invloed op <strong>de</strong> verschillen tussen mediainstellingen.Om tot een beter begrip te komen van en een betere grip te krijgen op <strong>de</strong> sectoris in dit hoofdstuk gekozen om op een an<strong>de</strong>re manier naar <strong>de</strong> sector te kijken. Hiervoor iseen zogenaam<strong>de</strong> praktijktypologie opgesteld, waarin <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen inNe<strong>de</strong>rland inge<strong>de</strong>eld kunnen wor<strong>de</strong>n. Door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong>ze praktijktypologie wordt op eenmeer geïntegreer<strong>de</strong> manier naar <strong>de</strong> sector gekeken. Welke typen lokale media-instellingenzijn er te <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n, hoe zien <strong>de</strong>ze praktijktypen eruit, wat zijn <strong>de</strong> sterke en zwakkekanten en met welke kansen en bedreigingen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze praktijktypen geconfronteerd?4.1 Uitgangspunten en grenswaar<strong>de</strong>nVoor het maken van <strong>de</strong> praktijktypologie is een drietal <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kenmerkengebruikt: <strong>de</strong> hoeveelheid vrijwilligers, het aantal betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en <strong>de</strong> omvang vanhet beschikbare budget van een publieke lokale media-instelling.Tabel 14 Kenmerken met bijhoren<strong>de</strong> grenswaar<strong>de</strong>n ten behoeve van <strong>de</strong> praktijktypologiePraktijktypologie gebaseerd opAantal vrijwilligers ≤ 30/ > 30Aantal betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers 0/ ≤ 2/ ≥ 3Omvang budget ≤ € 45.000,-/ > € 45.000,-<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 36


Aantal vrijwilligersDit beeld bevestigt dat <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen groten<strong>de</strong>els draaien opvrijwilligers. Het aantal vrijwilligers waarover <strong>de</strong> media-instelling kan beschikken is daarmeeeen belangrijk gegeven. Kijkend naar <strong>de</strong> gegevens van het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media(CvdM) uit 2009 is het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> aantal vrijwilligers van alle media-instellingen z<strong>on<strong>de</strong>r</strong>betaal<strong>de</strong> krachten: 43. Met dit aantal als basis is er gekozen voor een grenswaar<strong>de</strong> van 30vrijwilligers:- min<strong>de</strong>r dan of gelijk aan 30 vrijwilligers = ‘weinig/onvoldoen<strong>de</strong> vrijwilligers’ om goed tekunnen functioneren;- meer dan 30 vrijwilligers = ‘voldoen<strong>de</strong> vrijwilligers’ om goed te kunnen functioneren.Aantal betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkersDe publieke media-instellingen zijn allereerst gedifferentieerd op basis van het aantalbetaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers waarover <strong>de</strong> lokale media-instelling kan beschikken. Betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n door respon<strong>de</strong>nten in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek sterk geassocieerd met <strong>de</strong> matewaarin een media-instelling professioneel kan functioneren:- geen betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers = een pure vrijwilligersorganisatie;- 1 of 2 betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers = een media-instelling met een professioneel steuntje in <strong>de</strong>rug;- 3 of meer betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers = een door professionele krachten gedrevenorganisatie.Op basis van <strong>de</strong> beschikbare gegevens van het CvdM 2009 is gewerkt met het aantalme<strong>de</strong>werkers dat betaald krijgt ongeacht <strong>de</strong> omvang van hun arbeidscontract. Gegevensover FTE’s waren niet beschikbaar.Omvang budgetAls <strong>on<strong>de</strong>r</strong>grens van een ‘werkbaar’ budget is gekozen voor een bedrag van € 45.000,-. Ditbedrag is samengesteld uit <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lberekeningen die door <strong>de</strong> Organisatie van LokaleOmroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON) zijn opgesteld en in 2001 door <strong>de</strong> Vereniging vanNe<strong>de</strong>rlandse Gemeenten (VNG) zijn overgenomen in een brochure voor gemeenten alsindicatie van wat een media-instelling nodig heeft om te kunnen functioneren.In <strong>de</strong>ze brochure 15 staat een mo<strong>de</strong>lkostenplaatje vermeld. Daarin zijn <strong>de</strong> totale kosten vooreen lokale radio-omroep voor een kleine gemeente (< 12.500 inwoners) fl.140.000,-. Omdatwe <strong>de</strong>ze typologie tevens baseren op het niet inzetten van betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers,vermin<strong>de</strong>ren we het totale bedrag met <strong>de</strong> kosten voor een parttime coördinator á15VNG. Lokale omroep: stand van zaken. Brochure Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten, april 2001<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 37


fl. 40.000,-. Een bedrag van fl.100.000,- blijft over. Omgerekend naar euro’s wordt dit eenbedrag van circa € 45.000,-. Hierop is geen in<strong>de</strong>xering toegepast ten opzichte van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>in 2001.- min<strong>de</strong>r of gelijk aan € 45.000,- = ‘weinig/ onvoldoen<strong>de</strong>’ budget om aan <strong>de</strong> functie tevoldoen;- meer dan € 45.000,- = ‘voldoen<strong>de</strong>’ budget om aan <strong>de</strong> functie te voldoen.Het betreft hier het totale budget van een lokale media-instelling ongeacht <strong>de</strong> herkomst.Subsidie, reclame-inkomsten en eventuele an<strong>de</strong>re inkomsten zijn bij elkaar genomen.4.2 Vijf praktijktypenWanneer voorgaan<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling wordt toegepast op <strong>de</strong> gegevens van het CvdM uit 2009ontstaan vijf praktijktypen 16 .In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze praktijktypen gepresenteerd. In <strong>de</strong> werksessie van22 september 2010 zijn <strong>de</strong> sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen voor elk van <strong>de</strong>afz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>lijke typen verkend, samen met <strong>de</strong> aanwezige bestuursle<strong>de</strong>n, bureaume<strong>de</strong>werkers,le<strong>de</strong>n en externe betrokkenen.4.2.1 Praktijktype 1: minimale vrijwilligersorganisatie met weinig budgetDe lokale media-instellingen met <strong>de</strong> kenmerken van praktijktype 1 zijn purevrijwilligersorganisaties met een beperkt aantal vrijwilligers: gemid<strong>de</strong>ld 20. Dat aantal ligtruim <strong>on<strong>de</strong>r</strong> het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> totale lokale mediasector (52).Ze werken bovendien met een minimaal budget. Gemid<strong>de</strong>ld hebben zij een budget van€ 15.768,- op jaarbasis, waarvan <strong>de</strong> subsidie ongeveer € 6.542,- bedraagt (variërend tussengeen subsidie en € 38.747,-). Aan overige geldstromen wordt gemid<strong>de</strong>ld € 9.226,-opgebracht (variërend tussen geen overige geldstromen en € 28.633,-).Ongeveer 16% van <strong>de</strong> lokale media-instellingen, 45 in totaal, behoort tot dit type mediainstelling.Het overgrote <strong>de</strong>el (93%) van <strong>de</strong>ze media-instellingen bedient eenverzorgingsgebied van min<strong>de</strong>r dan 70.000 inwoners (gemid<strong>de</strong>ld 30.657 inwoners).16 In <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling wor<strong>de</strong>n 251 lokale media-instellingen geplaatst. 35 media-instellingen (ongeveer 12%) wor<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>ze in<strong>de</strong>ling niet meegenomen, dit zijn media-instellingen waarvan gegevens ontbreken of waarvanaannemelijk is dat <strong>de</strong> gegevens niet correct zijn en uitz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>ingen. De percentages die wor<strong>de</strong>n genoemd in <strong>de</strong>praktijktypen zijn afgerond<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 38


Tabel 15 Praktijktype 1: minimale vrijwilligersorganisatie met weinig budget45/286; 16% Randvoorwaar<strong>de</strong>n Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>AantalvrijwilligersAantal betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers≤ 30 5 - 30 200 0 0Omvang budget ≤ € 45.000,- € 2.662,- − € 42.725,- € 15.768,-Deze omroep wordt gekenmerkt door een klein vrijwilligersbestand waardoor er risico isvoor overbelasting van me<strong>de</strong>werkers. Ook gezien het beperkte budget wordt <strong>de</strong>ze mediainstellingbedreigd in haar voortbestaan.In <strong>de</strong> werksessie van 22 september 2010 zijn <strong>de</strong>ze praktijktypen na<strong>de</strong>r besproken. Desterkten en zwakten, kansen en bedreigingen van praktijktype 1 zijn in <strong>de</strong> werksessiegecombineerd met die van type 2 en wor<strong>de</strong>n daarom gezamenlijk in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraafopgenomen.4.2.2 Praktijktype 2: vrijwilligersorganisatie met weinig budgetHet twee<strong>de</strong> type lokale media-instelling dat wordt <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n, is ook een purevrijwilligersorganisatie. Verschil met type 1 is dat zij over een grotere groep vrijwilligerskunnen beschikken. Gemid<strong>de</strong>ld werken zo’n 52 vrijwilligers in <strong>de</strong>ze media-instelling, watgelijk is aan het lan<strong>de</strong>lijk gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> in <strong>de</strong> lokale mediasector.Deze organisatie werkt met een budget van gemid<strong>de</strong>ld € 24.531,-, waarvan <strong>de</strong> subsidieongeveer € 12.343,- bedraagt (variërend tussen geen subsidie en € 43.392,-) en er aanoverige geldstromen gemid<strong>de</strong>ld € 12.188,- wordt opgebracht (variërend tussen geen en€ 41.173,- aan overige geldstromen.)Ongeveer 37% van <strong>de</strong> lokale media-instellingen, 107 in totaal, behoort tot dit type mediainstelling.Het overgrote <strong>de</strong>el (96%) van <strong>de</strong>ze media-instellingen bedient eenverzorgingsgebied van min<strong>de</strong>r dan 70.000 inwoners (gemid<strong>de</strong>ld 31.370 inwoners).<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 39


Tabel 16 Praktijktype 2: vrijwilligersorganisatie met weinig budget107/286; 37% Randvoorwaar<strong>de</strong>n Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Aantal vrijwilligers > 30 31 - 141 52Aantal betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers0 0 0Omvang budget ≤ € 45.000,- € 5.000,- − € 44.431,- € 24.531,-Praktijktype 1 en 2 - Sterkten en zwaktenVoor praktijktype 1 én 2 geldt dat het echte vrijwilligersorganisaties zijn. Dit wordt doormedia-instellingen en belanghebben<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> ene kant als een sterkte gezien. De passie enhet uitoefenen van een hobby maakt dat me<strong>de</strong>werkers een sterke verbon<strong>de</strong>nheid hebbenmet <strong>de</strong> media-instelling. Vaak is dit type een kleine, maar hechte club. Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kantzien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers ook <strong>de</strong> zwakke kant van <strong>de</strong>ze afhankelijkheid van vrijwilligers. Het aantalvrijwilligers is klein, waardoor <strong>de</strong> kwaliteit en <strong>de</strong> continuïteit niet kan wor<strong>de</strong>n gewaarborgd.Als zwakte wordt ook <strong>de</strong> afhankelijkheid van beperkte financiering benoemd. Wel wordtgenoemd dat bij een kleinere media-instelling het vaak nodig is creativiteit in te zetten in hetomgaan met beperkte mid<strong>de</strong>len. Dit stimuleert originaliteit en kan volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemerslei<strong>de</strong>n tot een groter gevoel van voldoening of trots.Praktijktype 1 en 2 - Kansen en bedreigingenEen mogelijke bedreiging voor <strong>de</strong>ze type media-instellingen zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in datgrotere of an<strong>de</strong>re partijen klaar staan om hun functie en financiën over te nemen.Dit type instelling heeft vaak niet <strong>de</strong> financiële mogelijkhe<strong>de</strong>n om mee te komen mettechnologische ontwikkelingen. Daarom geven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan dat digitalisering eenbedreiging kan vormen in het voortbestaan van <strong>de</strong>ze omroepen, omdat ze niet altijd kunnen‘meekomen’.Een ontwikkeling die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aangeven als belangrijk voor <strong>de</strong>ze typen is <strong>de</strong>toegenomen interesse van burgers in ‘het lokale’. Dit type instelling kan <strong>de</strong>ze interesseuitbuiten in haar profilering. Deze media-instelling staat namelijk mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong> samenleving,bouwt op vrijwilligere bijdrage van haar omgeving en kan hiermee een troef vormen in hetsociale beleid van gemeenten om te streven naar mooie projecten voor en door burgers (reintegratietrajectenen <strong>de</strong>rgelijke).<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 40


4.2.3 Praktijktype 3: vrijwilligersorganisatie met werkbaar budgetOngeveer 18% van <strong>de</strong> lokale media-instellingen, 52 in totaal, behoort tot dit type mediainstelling.17 . Dit type media-instelling komt in alle gemeentegroottes voor, maar een groot<strong>de</strong>el (80%) bedient een verzorgingsgebied tot 100.000 inwoners (gemid<strong>de</strong>ld 65.140inwoners).Deze organisatie werkt met een budget van gemid<strong>de</strong>ld € 75.146,-, waarvan <strong>de</strong> subsidieongeveer € 31.913,- bedraagt (variërend tussen € 5.300,- en € 109.725,-) en er aan overigegeldstromen gemid<strong>de</strong>ld € 43.234,- wordt opgebracht (variërend tussen € 4.989,- overigegeldstromen en € 170.849,-).Ook dit type lokale media-instellingen is volledig afhankelijk van vrijwillige inzet. Gemid<strong>de</strong>ldwerken zo’n 75 vrijwilligers in <strong>de</strong>ze media-instelling, wat gezien het lan<strong>de</strong>lijk gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>(van 52 vrijwilligers) ruim is te noemen.Tabel 17 Praktijktype 3: vrijwilligersorganisatie met werkbaar budget52/286; 18% Randvoorwaar<strong>de</strong>n Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Aantal vrijwilligers > 30 32 - 163 75Aantal betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers0 0 0Omvang budget > € 45.000,- € 45.600,- − € 207.789,- € 75.146,-Sterkten en zwaktenVoor een media-instelling van praktijktype 3 geven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan dat door hetbeschikbare budget er in technische zin continuïteit gebo<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n. Dat betekent dater financiële ruimte bestaat voor apparatuur en het oplei<strong>de</strong>n van vrijwilligers.Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant wordt als zwakte aangegeven dat het budget soms toch te beperkt kanzijn om te kunnen vernieuwen op technisch vlak en om substantieel exclusieve content en TVte maken.Het relatief ruime vrijwilligersbestand brengt verschillen<strong>de</strong> sterke punten met zich mee. Hetkan zorgen voor een bre<strong>de</strong> binding met <strong>de</strong> samenleving door veel ogen en oren in die lokalesamenleving. Zo’n achterban kan een sterke positie richting lokale gemeenschap en <strong>de</strong>17 Slechts 3% van media-instellingen met een budget van boven <strong>de</strong> € 45.000,- werkt met min<strong>de</strong>r dan 30vrijwilligers. Daarom is <strong>de</strong>ze categorie niet als type benoemd<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 41


gemeente betekenen.Door het grotere aantal is <strong>de</strong> kans dat vrijwilligers zich inzetten voor allerlei niet-omroepgebon<strong>de</strong>n activiteiten ook groter. De vrijwilligers geven <strong>de</strong> media-instelling beschikking overeen diversiteit aan competenties, door <strong>de</strong> achtergrond of het dagelijkse beroep van <strong>de</strong>vrijwilligers (bijvoorbeeld een schil<strong>de</strong>r of een monteur).Doordat er geen betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers werken is er geen kans op wrijving tussen betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers en vrijwilligers, ie<strong>de</strong>reen is gelijk.Mogelijke zwakten van media-instellingen die in dit praktijktype passen, is afhankelijkheidvan vrijwillige inzet. Continuïteit en kwaliteit (programma-aanbod, maar ook telefonischebereikbaarheid) kunnen niet gewaarborgd wor<strong>de</strong>n door soms beperkte inzetbaarheid vanvrijwilligers door beschikbaarheid en competenties die aanwezig zijn. Er kan daardoor geenof beperkte selectie plaatsvin<strong>de</strong>n op basis van journalistieke kwaliteit. Hobbyisme ligt op <strong>de</strong>loer, net als het risico van het dragen van ‘dubbele petten’.Kansen en bedreigingenKansen voor een media-instelling als <strong>de</strong>ze liggen <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re in <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n ommultimediaal te werken, toch iets van TV te maken of met het beschikbare budgetbijvoorbeeld een vaste me<strong>de</strong>werker aan te stellen. Met het aantal vrijwilligers en <strong>de</strong>re<strong>de</strong>lijke financiële ruimte heeft dit type media-instelling <strong>de</strong> mogelijkheid om doorsamenwerking en met <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning van <strong>de</strong> OLON, ver<strong>de</strong>r te professionaliseren.Als mogelijke bedreigingen wor<strong>de</strong>n genoemd het imago van een hobbyclub, <strong>de</strong> eventueleterugloop van het aantal en <strong>de</strong> beschikbaarheid van vrijwilligers en eventuele terugloop van<strong>de</strong> inkomsten (gemeentelijke subsidie en reclame-inkomsten). Het bijhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>technologische ontwikkelingen neemt veel ruimte in van het budget.4.2.4 Praktijktype 4: vrijwilligersorganisatie met professioneel duwtje in <strong>de</strong> rugHet vier<strong>de</strong> type lokale media-instelling dat wordt <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n is gebaseerd op <strong>de</strong> inzet vaneen tot twee betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.Deze organisatie werkt met een budget van gemid<strong>de</strong>ld € 102.000,-, waarvan <strong>de</strong> subsidieongeveer € 36.092,- bedraagt (variërend tussen geen subsidie en € 129.277,-) en er aanoverige geldstromen gemid<strong>de</strong>ld € 65.955,- wordt opgebracht (variërend tussen € 8.659,- en€ 147.976,-) en heeft gemid<strong>de</strong>ld 1,3 betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker in dienst.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 42


Gemid<strong>de</strong>ld werken zo’n 59 vrijwilligers in <strong>de</strong>ze media-instelling, wat iets boven het lan<strong>de</strong>lijkgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> ligt.Ongeveer 8% van <strong>de</strong> lokale media-instellingen, 24 in totaal, behoort tot dit type mediainstelling.Dit type media-instelling komt in alle gemeentegroottes voor, 21% in eenverzorgingsgebied tot 30.000 inwoners, 46% bedient een verzorgingsgebied tot 70.000inwoners, en 33% bedient een verzorgingsgebied van meer dan 70.000 inwoners (gemid<strong>de</strong>ld72.099 inwoners).Tabel 18 Praktijktype 4: vrijwilligersorganisatie met professioneel duwtje in <strong>de</strong> rug24/286 ; 8% Randvoorwaar<strong>de</strong>n Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>AantalvrijwilligersAantal betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkersgeen 19 - 99 591 - 2 1 - 2 1,3Omvang budget geen € 30.345,- − € 176.483,- € 102.000,-Sterktes en zwaktenDe <strong>de</strong>elnemers geven weer dat een media-instelling behoren<strong>de</strong> tot praktijktype 4 door <strong>de</strong>inzet van betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers beschikt over meer continuïteit en borging vanprofessionaliteit. Een betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker kan <strong>de</strong> coördinatie van me<strong>de</strong>werkers op zichnemen en/of overdag continue nieuwsgaring verzorgen. Dit type beschikt daarnaast overeen soli<strong>de</strong> vrijwilligersbasis wat ook bijdraagt aan <strong>de</strong> continuïteit.Mogelijke zwaktes van dit type media-instelling die wor<strong>de</strong>n genoemd, zijn <strong>de</strong> wrijving diekan ontstaan tussen betaal<strong>de</strong> krachten en vrijwillige me<strong>de</strong>werkers. Het gevoel kan ontstaandat <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> inzet verschillend wordt beloond. Dit kan lei<strong>de</strong>n tot jaloezie of een passievehouding van vrijwilligers.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat het budget van <strong>de</strong>ze media-instelling niet altijd het niveau vanme<strong>de</strong>werkers kan garan<strong>de</strong>ren. Het feit dat het bestuur in <strong>de</strong> rol van werkgever komt, kanlei<strong>de</strong>n tot spanningen of stress in <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>linge samenwerking. Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers moetvoor dit praktijktype vanuit het CvdM scherpere controle plaatsvin<strong>de</strong>n.Kansen en bedreigingenVolgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vergroot <strong>de</strong> aanwezigheid van betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers <strong>de</strong> kansen opacquisitie-inspanning en daarmee het vergroten van <strong>de</strong> inkomsten. Dit biedt type 4 <strong>de</strong><strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 43


mogelijkheid tot een ‘doorgroei’ naar een type 5 media-instelling.Ver<strong>de</strong>r zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een kans in het aantrekken van stu<strong>de</strong>nten of stagiaires. Dat <strong>de</strong>stu<strong>de</strong>nten begeleiding kunnen krijgen van <strong>de</strong> vaste me<strong>de</strong>werker(s) maakt het werken voor<strong>de</strong> media-instelling aantrekkelijker.Door <strong>de</strong> professionele inzet van dit type zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een grotere kans op goe<strong>de</strong> engelijkwaardige samenwerking met een regionale media-instelling ontstaan. Dit geldt ookvoor een goe<strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> gemeente.Een media-instelling als <strong>de</strong>ze zou ook meer en betere kwaliteit programma-aanbod moetenkunnen aanbie<strong>de</strong>n.Bedreigingen voor dit praktijktype is dat bezuinigingen vanuit <strong>de</strong> overheid een gat kunnenslaan in het budget. De betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werker zou daardoor kunnen wegvallen, <strong>de</strong>zeafhankelijkheid van bezuinigingen maakt <strong>de</strong> media-instelling kwetsbaar.4.2.5 Praktijktype 5: professioneel gedreven organisatie met vrijwilligersPraktijktype 5 is gebaseerd op <strong>de</strong> inzet van meer dan twee betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers.Ongeveer 8% van <strong>de</strong> lokale media-instellingen, 23 in totaal, behoort tot dit type mediainstelling.Dit type media-instelling komt in alle gemeentegroottes voor, maar een groot <strong>de</strong>el(69%) bedient een verzorgingsgebied met meer 70.000 inwoners (gemid<strong>de</strong>ld 171.353inwoners).Deze organisatie werkt met een budget van gemid<strong>de</strong>ld € 398.231,-, waarvan <strong>de</strong> subsidieongeveer € 212.908,- bedraagt (variërend tussen € 11.410,- en € 797.285,-) en er aan overigegeldstromen gemid<strong>de</strong>ld € 185.323,- wordt opgebracht (variërend tussen € 111.176,- en €523.563,-).Gemid<strong>de</strong>ld werken 63 vrijwilligers in <strong>de</strong>ze media-instelling, variërend van geen tot 204vrijwilligers. Het aantal betaal<strong>de</strong> krachten varieert van 3 tot 21, met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van ietsmin<strong>de</strong>r dan 8 betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het betreft hier een professioneel gedrevenorganisatie met vrijwilligers.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 44


Tabel 19 Praktijktype 5: professioneel gedreven organisatie met vrijwilligers23/286; 8% Randvoorwaar<strong>de</strong>n Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Aantal vrijwilligers geen 0 - 204 63Aantal betaal<strong>de</strong>me<strong>de</strong>werkers≥ 3 3 - 21 7,7Omvang budget geen € 34.651,- − € 1.108.222,- € 398.231,-Sterken en zwaktenIn dit type media-instelling zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een sterkte in <strong>de</strong> borging van kwaliteit encontinuïteit, door <strong>de</strong> inzet van een substantieel aantal professionele krachten. Deprofessionaliteit die <strong>de</strong>ze media-instelling kan garan<strong>de</strong>ren is aantrekkelijk voor vrijwilligers.De vrijwilligers vormen dan ook een waar<strong>de</strong>volle aanvulling. Het budget biedt mogelijkhe<strong>de</strong>ntot het oplei<strong>de</strong>n van vaste krachten en vrijwilligers.Er is een substantieel budget beschikbaar wat volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers maakt dat <strong>de</strong>ze mediainstelling<strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> functie moet kunnen vervullen en met gemak moet kunnen voldoenaan <strong>de</strong> eisen van het CvdM. Er kan continuïteit geleverd wor<strong>de</strong>n, ook op het gebied vancontinue nieuws- en informatievoorziening.Deze media-instellingen beschikken, volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, over concurrentie- enacquisitiekracht en zou<strong>de</strong>n een serieuze partner moeten kunnen zijn voor gemeente enan<strong>de</strong>re lokale en regionale instellingen.Zwakten van dit type media-instelling zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in het eer<strong>de</strong>r aangehaal<strong>de</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong>scheid tussen betaal<strong>de</strong> en niet betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Dit verschil kan lei<strong>de</strong>n totinterne spanningen. Door <strong>de</strong> grootte van <strong>de</strong> media-instelling is er bovendien meer kans opbureaucratie. De intrinsieke motivatie van vrijwilligers kan lager liggen door het actief zijnvan betaal<strong>de</strong> krachten. Ook <strong>de</strong> lokale verbon<strong>de</strong>nheid is met dit type organisatie min<strong>de</strong>rvanzelfsprekend. Werken met een substantieel aantal professionals koppelen <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemersaan een meer bedrijfsmatige manier van werken. Dit zou kunnen lei<strong>de</strong>n tot starheid, min<strong>de</strong>rflexibiliteit en min<strong>de</strong>r slagvaardigheid.Kansen en bedreigingenEen kans voor dit praktijktype zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in <strong>de</strong> mogelijkheid om te concurreren meteen regionale omroep. De media-instelling zou functies kunnen overnemen en is beter instaat om op gelijkwaardige basis samen te werken.Dit praktijktype zou in staat moeten zijn om technologische ontwikkelingen te volgen of zelfs<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 45


vorm te kunnen geven.Bedreigingen voor dit type media-instelling zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers in het wegvallen van externebudgetten, en daarmee het wegvallen van <strong>de</strong> professionele kracht. De toenemen<strong>de</strong>concurrentie van commerciële omroepen vormt mogelijk ook een bedreiging, bijvoorbeelddoor het ‘wegkapen’ van goe<strong>de</strong>, vaste me<strong>de</strong>werkers.4.3 Conclusie praktijktypologieDe in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector in vijf praktijktypen van lokale mediainstellingenis in <strong>de</strong> werksessie door <strong>de</strong> lokale media-instellingen en externe betrokkenenpositief ontvangen. De diversiteit aan publieke lokale media-instellingen is groot. De<strong>de</strong>elnemers geven aan dat <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling volgens <strong>de</strong>ze typologie hen helpt <strong>de</strong> sector en huneigen positie daarin beter te begrijpen. Het beeld van <strong>de</strong> sector wordt ‘herkenbaar’genoemd.Iets meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> media-instellingen komt terecht in praktijktype 1 en 2: mediainstellingendie alleen uit vrijwilligers bestaan. Dat <strong>de</strong> lokale mediasector voornamelijk eenvrijwilligerssector is, wordt daarmee bevestigd. Ook maakt het dui<strong>de</strong>lijk dat veel lokalemedia-instellingen met kleine budgetten werken.Bij <strong>de</strong> media-instellingen met een groter verzorgingsgebied is over het algemeen meerbudget beschikbaar. Deze media-instellingen kunnen, <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re door het inzetten vanbetaal<strong>de</strong> krachten, een professioneel gedreven media-instelling neerzetten.De eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> hypothese dat gemeentegrootte invloed heeft op kwaliteit enprofessionaliteit (door mid<strong>de</strong>l van een groter budget en meer betaal<strong>de</strong> krachten envrijwilligers) blijkt nog wel traceerbaar in <strong>de</strong> typologie.Toch valt het op dat <strong>de</strong> omvang van een verzorgingsgebied niet altijd gekoppeld is aan éénpraktijktype. Ofwel <strong>de</strong> grootte van een verzorgingsgebied, als doorsnijding van <strong>de</strong> sector,geeft min<strong>de</strong>r houvast dan <strong>de</strong> typologie die in dit hoofdstuk wordt voorgesteld.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 46


5. TOEKOMSTVERKENNING VAN DE PUBLIEKE LOKALE MEDIASECTOR5.1 WerksessieAls laatste stap in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek zijn <strong>de</strong> resultaten en voorlopige conclusies besproken met<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON) en <strong>de</strong> externebetrokkenen in een werksessie op 22 september 2010. In <strong>de</strong>ze sessie is, op basis van <strong>de</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksresultaten, gezamenlijk gewerkt aan een beeld van <strong>de</strong> toekomst.Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> sessie is er <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re uitgebreid stilgestaan bij het benoemen en na<strong>de</strong>rbespreken van toekomsttrends. De <strong>de</strong>elnemers is gevraagd welke ontwikkelingen zij zienvoor <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tien jaar. Dit heeft een lijst aan trends opgeleverd die te vin<strong>de</strong>n is inbijlage 7 van dit document.Ver<strong>de</strong>r hebben <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers i<strong>de</strong>eën uitgewisseld over <strong>de</strong> elementen van een gezon<strong>de</strong>publieke lokale mediasector en is ingegaan op <strong>de</strong> ontwikkelingen die nodig zijn om tot diegezon<strong>de</strong> sector te komen. Als laatste is een inventarisatie van partijen gemaakt die hierbijnodig zijn.In dit hoofdstuk geven we <strong>de</strong> resultaten weer van <strong>de</strong> werksessie, z<strong>on<strong>de</strong>r</strong> daar als<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekers een kleuring aan mee te geven en z<strong>on<strong>de</strong>r</strong> toets ten aanzien van het draagvlakvoor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën, meningen en wensen die zijn geuit.In <strong>de</strong>ze ‘pure’ vorm zijn <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong>ze toekomstverkenning goed te gebruiken alsstartpunt om visie en strategie ver<strong>de</strong>r vorm te geven.In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt per <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werp weergegeven wat er is besproken.5.2 UitkomstenFinanciering en wetgevingVolgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers moet <strong>de</strong> sector zich voorberei<strong>de</strong>n op een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> maniervan financiering. De i<strong>de</strong>eën verschillen over hoe <strong>de</strong>ze financiering van <strong>de</strong> lokale mediainstellingenzal veran<strong>de</strong>ren. Dit ligt aan <strong>de</strong> samenstelling en <strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> overheid, diemoeilijk voorspelbaar zijn. Sommige <strong>de</strong>elnemers zien <strong>de</strong> publieke financiering drastischvermin<strong>de</strong>ren, an<strong>de</strong>ren zien dat financiering meer en meer gegeven zal wor<strong>de</strong>n opprojectbasis.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 47


Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers vraagt een gezon<strong>de</strong> publieke mediasector om een dui<strong>de</strong>lijk enbetrouwbaar financieel systeem. Er zou daarvoor een betere balans moeten komen tusseneisen en financiering. Er bestaan verschillen<strong>de</strong> meningen over hoe het budget opgebouwdmoet wor<strong>de</strong>n. Genoemd wordt: een gelijke ver<strong>de</strong>ling van publieke en commerciële gel<strong>de</strong>n,een basisfinanciering en het koppelen van <strong>de</strong> grootte van een media-instelling aan <strong>de</strong> teontvangen gel<strong>de</strong>n.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat het belangrijk is dat <strong>de</strong> wetgeving goed geregeld is. Opmacroniveau zullen goe<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs gesteld moeten wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> Mediawet. En hierop zaleen zorgvuldige uitvoeringstoets moeten plaatsvin<strong>de</strong>n.Er is volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers lobbywerk nodig om gemeenten zover te krijgen dat zeverantwoor<strong>de</strong>lijkheid gaan nemen voor zowel budget als beleid van <strong>de</strong> publieke lokalemedia. De wet- en regelgeving mag ontwikkelingen in <strong>de</strong> sector niet in <strong>de</strong> weg staan.FunctieDe <strong>de</strong>elnemers geven aan dat <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> lokale media is en blijft: het maken van eenkwalitatief goed product. Hiervoor behoeft <strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> invulling van <strong>de</strong> lokale mediaaandacht. De <strong>de</strong>elnemers noemen <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re het dui<strong>de</strong>lijker <strong>de</strong>finiëren van <strong>de</strong> functie entaak, een keuze maken tussen een journalistieke, culturele en educatieve functie, hetvastleggen van kwaliteitseisen en het verwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> maatschappelijke waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>sector. De <strong>de</strong>elnemers geven aan behoefte te hebben aan meer en concrete afspraken over<strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> taken van publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> eisen die aan <strong>de</strong> lokalemedia-instellingen gesteld wor<strong>de</strong>n.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat het ontwikkelen van één visie met een hel<strong>de</strong>re functiebepalingsteeds belangrijker wordt. Om met één visie naar buiten te kunnen tre<strong>de</strong>n is volgens henovereenstemming nodig.Over <strong>de</strong> functie zeggen ze dat <strong>de</strong>ze onafhankelijk en objectief moet zijn, gericht moet zijn opnieuwsvoorziening en een journalistieke basis moet hebben. De focus moet lokaal gerichtzijn.Een goe<strong>de</strong> controle op <strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> taak van <strong>de</strong> lokale media-instelling is nodig volgens<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers.Beeldvorming en draagvlakDe <strong>de</strong>elnemers geven aan dat zichtbaarheid en vindbaarheid in alle media belangrijkerwordt, maar zeker ook voor <strong>de</strong> publieke lokale media. Het is daarom van belang om een<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 48


gezamenlijke visie en kerntaak vast te leggen om hiermee in eendracht naar buiten tetre<strong>de</strong>n, zowel naar publiek en bevolking als richting gemeente en lan<strong>de</strong>lijke overheid.Deelnemers geven aan dat er tevens moet wor<strong>de</strong>n gewerkt aan een beter draagvlak inpolitiek Den Haag voor <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> verplichte doorgifte van <strong>de</strong> publieke lokale media.Het is van belang dat er inzicht ontstaat bij <strong>de</strong> overheid, zowel lan<strong>de</strong>lijk als lokaal, over welkbelang zij hebben bij een goed functioneren<strong>de</strong> lokale media-instelling. Om dat voor elkaar tekrijgen is volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers goed beleid nodig. Meer beleidsmatige inbreng kan volgenshen bijvoorbeeld ontstaan vanuit een speciale ‘<strong>de</strong>nktank’.Ver<strong>de</strong>r wordt er gesproken over het verbeteren van het imago, het bestaansrecht van <strong>de</strong>lokale media vastleggen en uitdragen, <strong>de</strong> buitenwereld wijzen op het belang van lokalemedia en <strong>de</strong> sector ‘een smoel‘ geven. De lokale mediasector moet een stevig veranker<strong>de</strong>positie innemen in <strong>de</strong> samenleving en in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> media.Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers is hiervoor actie nodig in plaats van berusting in <strong>de</strong> situatie. Internmoeten volgens hen discussies overwonnen wor<strong>de</strong>n en er moet gestreefd wor<strong>de</strong>n naar eengezamenlijke beeldvorming naar <strong>de</strong> buitenwereld, voor en door <strong>de</strong> sector.Informatie: beschikbaar en bereikbaarAls trends zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers dat informatie steeds meer beschikbaar en bereikbaar is voorie<strong>de</strong>reen, overal en op elk moment. Thuiswerken en mobiel mediagebruik blijven volgens <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemers toenemen.Om <strong>de</strong> publieke lokale media toegankelijk voor ie<strong>de</strong>reen te laten zijn is zichtbaarheid envindbaarheid belangrijk. Daarvoor zou <strong>de</strong> lokale media, volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, toegangmoeten krijgen tot alle relevante platformen. Om dit mogelijk te maken is volgens <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemers bijvoorbeeld het opzetten van regionale mediacentra nodig.Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers veran<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> distributiemetho<strong>de</strong>n, er ontstaan meer verschillen<strong>de</strong>mediakanalen. Ook zien ze <strong>de</strong> trend dat doorgifte van analoog naar digitaal verschuift. Ditleidt volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers tot versnippering van <strong>de</strong> distributie en een toename in hetaantal zen<strong>de</strong>rs.Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers wordt internet steeds dominanter als distributiekanaal. Het gebruikvan sociale media blijft stijgen. Crossmediaal programma’s aanbie<strong>de</strong>n neemt ook toe. Ditvergroot volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers het bereik van <strong>de</strong> lokale media, maar betekent ook dat hetpubliek zich steeds meer ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media: ‘publieksversnippering’.Voor een gezon<strong>de</strong> lokale mediasector in <strong>de</strong> toekomst benadrukken <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers dat alle<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 49


lokale media-instellingen toegang moeten hebben tot het digitaal pakket, een succesvolleoverstap naar digitalisering is daarbij noodzakelijk. Sommigen pleiten daarbij voor verplichtedoorgave voor verschillen<strong>de</strong> mediakanalen en infrastructuren.Informatie en contentDe <strong>de</strong>elnemers zien <strong>de</strong> groei in hoeveelheid informatie stijgen. Kwaliteit van informatiewordt steeds belangrijker. De betrouwbaarheid van informatie vermin<strong>de</strong>rt. Volgens <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemers is <strong>de</strong> trend dat er steeds meer subjectieve informatie ontstaat ten opzichte vanobjectieve informatie.De productie van content wordt goedkoper en het produceren van content is mogelijk voorie<strong>de</strong>reen. De <strong>de</strong>elnemers zien <strong>de</strong> user generated content en bijvoorbeeld burgerjournalistiektoenemen, waardoor het verschil tussen <strong>de</strong> zen<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> ontvanger kleiner wordt. Omdat erop <strong>de</strong>ze manier miljoenen zen<strong>de</strong>rs ontstaan, wordt <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingmogelijk min<strong>de</strong>r belangrijk.Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers wordt content steeds belangrijker ten opzichte van programmering.Dit heeft te maken met <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> stroom aan informatie en <strong>de</strong> grote verspreiding van<strong>de</strong> content die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers noemen.Ver<strong>de</strong>r zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> behoefte aan soort content. Mensen zijnsteeds meer visueel ingesteld, <strong>de</strong> beeldcultuur groeit. Daarnaast verdwijnen taboes,waardoor een verruwing van media-inhoud zou kunnen ontstaan.Publiek en kijk- en luister gedragDichtbij content ligt <strong>de</strong> behoefte van het publiek, <strong>de</strong> kijkers en luisteraars. De <strong>de</strong>elnemersbenoemen een veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> samenstelling van het publiek. Het kijk- en luisterpubliekvergrijst, terwijl ‘community-based’ media met name <strong>on<strong>de</strong>r</strong> jongeren in opkomst is. Er wordtover een twee<strong>de</strong>ling tussen generaties gesproken.Ver<strong>de</strong>r signaleren <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers een toename van <strong>de</strong> individualisering en een afname vantolerantie bij mensen ten opzichte van elkaar. De multiculturele samenleving komt steedsmeer tot uiting. Daarnaast wordt een toenemen<strong>de</strong> interesse voor ‘het lokale’ als trendbenoemd.De behoeften en gedragingen van mensen op het gebied van media veran<strong>de</strong>ren. Waar ofwanneer mensen informatie tot zich nemen maakt steeds min<strong>de</strong>r uit, <strong>de</strong> consument gaatmeer en meer kijken en luisteren wanneer en wat hij wil. Selectiemogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>nbelangrijker, <strong>de</strong> consument wil weten waar informatie vandaan komt. Ook zien <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemers dat er meer behoefte komt aan ‘oud, vertrouwd en veilig’, hoe dit doorzet is<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 50


onbekend. Ook geven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan dat consumenten steeds bewuster gaanconsumeren. Gezondheid zou volgens hen een steeds belangrijker thema wor<strong>de</strong>n.Ver<strong>de</strong>r wordt benoemd dat <strong>de</strong> bereidheid om te betalen voor content afneemt.Er zou, volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, beter <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek gedaan moeten wor<strong>de</strong>n naar wat hetpubliek wil.Vrijwilligers, betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en <strong>de</strong>skundigheidDe lokale mediasector is afhankelijk van <strong>de</strong> beschikbaarheid van voldoen<strong>de</strong> vrijwilligers. Dewerksessie bevestigt tevens <strong>de</strong> behoefte aan meer betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers (professionals)om <strong>de</strong> vrijwilligers aan te sturen. Er is behoefte aan zekerheid en continuïteit inme<strong>de</strong>werkers.Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werksessie wor<strong>de</strong>n trends benoemd die effect hebben op het vrijwilligersbestandvan <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen: vergrijzing van het me<strong>de</strong>werkersbestand, min<strong>de</strong>ranimo voor vrijwilligerswerk en <strong>de</strong> steeds meer vrijblijven<strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> vrijwilligers. Door<strong>de</strong> afname van het aantal vrijwilligers zien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> druk op <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>vrijwilligers toenemen.Om toch voldoen<strong>de</strong> vrijwilligers aan te kunnen trekken geven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan dat eengroot sociaal netwerk nodig is. Ook daarvoor zou <strong>de</strong> sector een aantrekkelijk imago moetenhebben. Talentontwikkeling moet zichtbaar wor<strong>de</strong>n gemaakt voor <strong>de</strong> buitenwereld. On<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re het zichtbaar maken en stimuleren van doorstroom van talent naar lan<strong>de</strong>lijke mediazou meer aandacht kunnen krijgen.Naast betrokkenheid blijft <strong>de</strong> mate van <strong>de</strong>skundigheid van belang voor het functioneren vaneen media-instelling. Dit geldt voor zowel vrijwillige als betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers. Het oplei<strong>de</strong>nvan mensen moet daarom een prominente plek innemen.Concurrentie, bedrijfsvoering en schaalvergrotingDe <strong>de</strong>elnemers zien <strong>de</strong> concurrentie voor lokale media-instellingen toenemen, doordatzowel het bereik als het aanbod wereldwijd toeneemt. Deze ontwikkeling vergroottegelijkertijd <strong>de</strong> kansen voor een lokale media-instelling.Het zoeken naar betere manieren van bedrijfsvoering wordt volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers steedsbelangrijker, zowel intern (bijvoorbeeld effectief werken) als extern (bijvoorbeeldsamenwerken met an<strong>de</strong>re partijen). Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers is een meer professioneleaanpak van <strong>de</strong> organisatie nodig voor een gezon<strong>de</strong> mediasector.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 51


De trend van schaalvergroting zet, volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, door. Er ontstaan meersamenwerkingsverban<strong>de</strong>n tussen lokale media-instellingen, maar ook samenwerken metkranten, televisie en samenwerken<strong>de</strong> (buurt)gemeenten wordt genoemd. Samenwerkenmoet volgens sommige <strong>de</strong>elnemers dan ook ver<strong>de</strong>r gestimuleerd wor<strong>de</strong>n door bijvoorbeel<strong>de</strong>en minimale schaalgrootte voor een lokale media-instelling in te stellen.5.3 Betrokken partijenHier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> een overzicht van <strong>de</strong> partijen die genoemd wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers van <strong>de</strong>werksessie naar aanleiding van <strong>de</strong> vraag Welke partijen moeten wor<strong>de</strong>n betrokken om eengezon<strong>de</strong> publieke lokale mediasector te hebben over 5 - 10 jaar?- lokale media-instellingen;- me<strong>de</strong>werkers, oud-me<strong>de</strong>werkers;- bestuur lokale media-instelling;- betrokken Programmabeleidbepalend orgaan (PBO);- luisteraars, kijkers;- lokale contacten;- sponsors en adverteer<strong>de</strong>rs;- gemeente (financiering);- lan<strong>de</strong>lijke overheid (distributie);- an<strong>de</strong>re media-aanbie<strong>de</strong>rs, bijv. regionale media;- overkoepelen<strong>de</strong> centrale belangenbehartiger;- dui<strong>de</strong>lijker centraal aanspreekpunt;- OLON (advies);- een goe<strong>de</strong> OLON voorzitter;- OLON: een goed bestuur;- <strong>de</strong> Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten (VNG);- toezichthou<strong>de</strong>r Commissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM);- agentschap Telecom;- provi<strong>de</strong>rs (bijvoorbeeld KPN);- externe adviseurs.De OLONTij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werksessie wordt <strong>de</strong> OLON en haar rol in <strong>de</strong> toekomst besproken door <strong>de</strong><strong>de</strong>elnemers 18 . Daarnaast is bij <strong>de</strong> interviews die voor het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek zijn gehou<strong>de</strong>n ookgevraagd naar <strong>de</strong> OLON in <strong>de</strong> toekomst. De uitkomsten van <strong>de</strong> sessie en <strong>de</strong> interviewswor<strong>de</strong>n hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> weergegeven.18 Afgevaardig<strong>de</strong>n uit het bestuur en het bureau OLON hebben <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong>ze werksessie<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 52


Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers speelt <strong>de</strong> OLON een belangrijke rol in <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> gehelepublieke lokale mediasector. In <strong>de</strong>ze rol zou <strong>de</strong> OLON:1. <strong>de</strong> visie moeten uitdragen door goed lei<strong>de</strong>rschap en lobby;2. <strong>de</strong> publieke lokale media moeten faciliteren door o.a. <strong>de</strong> infrastructuur voor distributiete waarborgen en gezamenlijke inkoop te organiseren;3. <strong>de</strong> mediasector moeten verbin<strong>de</strong>n door eisen te stellen rondom het lidmaatschap, tewerken aan een mediastelsel dat zorgt dat lan<strong>de</strong>lijke, regionale en lokale media elkaaraanvullen en verrijken, en eendrachtig optrekken stimuleren door o.a. regelmatigoverleg te laten plaatsvin<strong>de</strong>n.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat <strong>de</strong> OLON moet zorgen voor transparantie naar buiten over <strong>de</strong>organisatie van <strong>de</strong> sector. De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat ze het belangrijk vin<strong>de</strong>n dat hetbestaansrecht van <strong>de</strong> publieke lokale media in <strong>de</strong> toekomst <strong>on<strong>de</strong>r</strong>bouwd wordt. Hiervoor ishet nodig om zowel <strong>de</strong> OLON als <strong>de</strong> media-instellingen op een serieuze manier aan <strong>de</strong>buitenwereld te presenteren.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> OLON als belangenbehartiger bij <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke enprovinciale overheid noodzakelijk is. Hiervoor is volgens hen een dui<strong>de</strong>lijk opstelling nodig.Per <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werp zou<strong>de</strong>n ook an<strong>de</strong>re lobby's kunnen ontstaan binnen <strong>de</strong> sector.De <strong>de</strong>elnemers geven aan ook in <strong>de</strong> toekomst behoefte te hebben aan <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning om tevoldoen aan <strong>de</strong> eisen van het CvdM. Hierbij is het nodig dat <strong>de</strong> OLON <strong>de</strong> media-instellingengoed informeert over welke aanpak te kiezen.De <strong>de</strong>elnemers geven aan dat samenwerken met regionale en lan<strong>de</strong>lijke publieke medianodig is om <strong>de</strong> sector te versterken. Hierbij zou <strong>de</strong> OLON waakzaam moeten optre<strong>de</strong>n voorhet behou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> eigen financiële mid<strong>de</strong>len en waakzaam moeten zijn dat publiekelokale media niet opgaat in ‘het grote geheel’ en haar lokale karakter verliest.Meer specifiek zien <strong>de</strong>elnemers een bemid<strong>de</strong>len<strong>de</strong> rol voor <strong>de</strong> OLON weggelegd bijeventuele gemeentelijke herin<strong>de</strong>lingen. De gemeentelijke herin<strong>de</strong>lingen betekenen voorveel lokale media-instellingen vechten voor hun voortbestaan of an<strong>de</strong>rzijds samengaan metaanpalen<strong>de</strong> gemeenten. Hierbij geven <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong> OLON nodig te hebben in eenbemid<strong>de</strong>len<strong>de</strong> rol. Bijvoorbeeld door hulp te geven bij het aanvragen van gecombineer<strong>de</strong>vergunningen.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 53


5.4 BevindingenUit <strong>de</strong> werksessie over <strong>de</strong> toekomst komt naar voren dat er veel verschillen<strong>de</strong>ontwikkelingen op <strong>de</strong> sector afkomen. Over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong>ze ontwikkelingen voor <strong>de</strong>publieke lokale mediasector en over wat er moet gebeuren om hier zo goed mogelijk meeom te gaan, bestaan bij betrokken partijen verschillen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën. Betrokken partijen hebbeneen mening, hebben i<strong>de</strong>eën en geven aan zich in te willen zetten om hiermee aan <strong>de</strong> slag tegaan. De sector beschikt hiermee over een rijke bron om uit te putten. Deze bron kan ingezetwor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> voorbereiding van <strong>de</strong> sector op <strong>de</strong> toekomst.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 54


6. EEN BEELD VAN HET FUNCTIONEREN VAN DE ORGANISATIE VAN LOKALEOMROEPEN IN NEDERLAND (OLON)In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van <strong>de</strong> Organisatie van Lokale Omroepen inNe<strong>de</strong>rland (OLON) en haar functioneren.Dat beeld is opgebouwd aan <strong>de</strong> hand van beschikbaar gestel<strong>de</strong> documenten, zoals hetbeleidsdocument OLON 2008-2012, <strong>de</strong> activiteitenplannen voor 2009 en 2010, <strong>de</strong> statuten,het huishou<strong>de</strong>lijk reglement en <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksrapportages en notities over het functionerenvan <strong>de</strong> OLON. Daarnaast zijn interviews gehou<strong>de</strong>n met bestuursle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> OLON,me<strong>de</strong>werkers van het OLON-bureau, le<strong>de</strong>n en externe betrokkenen.6.1 De vereniging OLON6.1.1 HistorieDe OLON, opgericht in 1981, is sinds 1988 het bij wet aangewezen overlegorgaan voor allelokale omroepinstellingen. De OLON is een vereniging met le<strong>de</strong>n, een bestuur en eenuitvoerend bureau. In 2010 zijn er 286 actieve publieke lokale media-instellingen, hiervan is98 procent als lid aangesloten bij <strong>de</strong> OLON.De eerste tien jaren van <strong>de</strong> OLON ston<strong>de</strong>n in het teken van het scheppen van <strong>de</strong>bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n voor publieke lokale omroepen. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> jarennegentig kwam <strong>de</strong> nadruk te liggen op het verbeteren van die bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n. Vanaf2000 verschoof <strong>de</strong> nadruk naar het verbeteren van kwaliteit en het imago van <strong>de</strong> publiekelokale mediasector. Al was het werken aan bestaansvoorwaar<strong>de</strong>n niet weg. De realisatie vaneen vaste financiële bijdrage voor <strong>de</strong> lokale media-instellingen heeft <strong>de</strong> laatste jaren ook <strong>de</strong>nodige aandacht gevraagd.6.1.2 Rechtsvorm en organisatieDe OLON is een vereniging. In 2008 is <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> vereniging aangepast. Deorganisatie werd gevormd door een Algemeen Bestuur (bestaan<strong>de</strong> uit le<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>af<strong>de</strong>lingen, aangevuld met le<strong>de</strong>n buiten <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen), uit dit bestuur werd een DagelijksBestuur gevormd. De wijziging betrof dat het Algemeen Bestuur, <strong>de</strong> vertegenwoordigingvanuit <strong>de</strong> af<strong>de</strong>lingen, kwam te vervallen. De organisatie bestaat sindsdien uit <strong>de</strong> algemenele<strong>de</strong>nverga<strong>de</strong>ring en het bestuur.De le<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gevormd door <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen. Aspirant-le<strong>de</strong>n zijn<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 55


organisaties die aan <strong>de</strong> verenigingsactiviteiten willen <strong>de</strong>elnemen, maar nog geenrechtspersoonlijkheid bezitten en/of nog geen zendmachtiging voor lokale omroep hebben.Het OLON bestuur bestaat uit vijf tot zeven personen die door <strong>de</strong> algemenele<strong>de</strong>nverga<strong>de</strong>ring wor<strong>de</strong>n benoemd. De bestuursle<strong>de</strong>n vervullen hun taak onbezoldigd.Het OLON bureau is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het operationeel beleid en <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>werkzaamhe<strong>de</strong>n. Het OLON bureau bestaat uit een bedrijfsbureau en een beleidsaf<strong>de</strong>ling enis gevestigd in Nijmegen. Het bedrijfsbureau is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het beheer en <strong>de</strong>‘bedrijfsuitvoeringsaspecten’ binnen het bureau: zoals faciliteiten, financieel beheer,secretariële <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning, projectuitvoering en het management informatie systeem. Debeleidsaf<strong>de</strong>ling is verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het ontwikkelen en beheren van beleidsprojectenen het signaleren en vertalen in beleid van mediaontwikkelingen die van belang zijn voor <strong>de</strong>OLON en haar le<strong>de</strong>n.6.1.3 Doelstellingen en activiteitenStatutair 19 heeft <strong>de</strong> vereniging OLON tot doel:- De bevor<strong>de</strong>ring van lokale omroep in <strong>de</strong> ruimste zin <strong>de</strong>s woord, in het algemeen en <strong>de</strong>spreiding daarvan over heel Ne<strong>de</strong>rland, binnen het ka<strong>de</strong>r van ter zake gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>wetgeving.- Overleg, samenwerking en dienstverlening bij <strong>de</strong> ontwikkeling en uitbouw van <strong>de</strong> lokaleomroep.Uit <strong>de</strong> statutaire doelstellingen kunnen <strong>de</strong> belangrijkste taken van <strong>de</strong> OLON als organisatiewor<strong>de</strong>n afgeleid: belangenbehartiging, lobby, representatie, overleg, samenwerking endienstverlening 20 .De OLON heeft in haar strategie en hoofddoelen voor 2008-2012 <strong>de</strong> nadruk gelegd op: lobbyen beleid, le<strong>de</strong>nparticipatie, le<strong>de</strong>nraadpleging (LRP), platform voor kennis en expertise enprojecten.19 Statuten laatst gewijzigd 7 oktober 200820 OLON Bestuur. Beleidsdocument 2008-2012, 3 april 2008<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 56


Uit het jaarverslag 2009 blijkt dat <strong>de</strong> OLON <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> activiteiten heeft uitgevoerd:- Voorwaar<strong>de</strong>nscheppen<strong>de</strong> activiteiten: zoals verenigingsactiviteiten en interneorganisatie van het OLON bureau.- Belangenbehartiging/externe communicatie en PR/advisering/<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek: overleg metwet- en regelgeven<strong>de</strong> instanties, toezichthou<strong>de</strong>rs, belangenorganisaties, Twee<strong>de</strong> Kamer,het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM), <strong>de</strong> Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten(VNG), NPO, ROOS, en <strong>de</strong>elname en bijdrage aan commissies en overleggen,lidmaatschappen, congressen en collectieve overeenkomsten.- Interne communicatie activiteiten zoals een nieuwsbrief (OLONNieuws), het organiserenvan workshops en opleidingen (<strong>de</strong> 3FM DJ Dag), le<strong>de</strong>ngerelateer<strong>de</strong> diensten (CD Serviceen Redactie Service) en evenementen (<strong>de</strong> Lokale Omroep Awards).6.1.4 FinanciënIn 2009 zijn <strong>de</strong> baten van <strong>de</strong> OLON € 1.661.828,-. De lasten zijn € 1.620.239,00. In tabel 20tot en met 23 staan <strong>de</strong> baten en lasten op hoofdlijnen uitgesplitst met een toelichting.Tabel 20 Baten OLON gerealiseerd in 2008 en 2009Baten Realisatie 2008 Realisatie 2009Lidmaatschapsgel<strong>de</strong>n € 205.268,- € 211.441,-Activiteitenopbrengsten € 951.204,- € 951.545,-Subsidie van het Ministerie vanOn<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap€ 483.140,- € 498.842,-Totaal € 1.639.612,- € 1.661.828,-Bron: OLON Jaarverslag 2009 - financieel verslagLidmaatschapsgel<strong>de</strong>nDe lidmaatschapsgel<strong>de</strong>n komen uit <strong>de</strong> contributie van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n. De OLON contributie 2010bestaat uit een basisbedrag van € 394,- plus een bedrag van € 0,00475 per inwoner (dit is0,475 eurocent) van het verzorgingsgebied. Het inwoneraantal in het verzorgingsgebiedwordt vastgesteld op basis van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> VNG en door het Ministerie van BinnenlandseZaken verstrekte gegevens. Het eenmalig inschrijfgeld voor het (aspirant) lidmaatschapbedraagt € 30,-.De contributie is inclusief een abonnement op <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>lijkse nieuwsbrief van <strong>de</strong> OLON enaansluiting bij <strong>de</strong> SRC (Stichting Reclame Co<strong>de</strong>) en het Ne<strong>de</strong>rlands Instituut voor <strong>de</strong><strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 57


Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM).ActiviteitenopbrengstenDe activiteitenopbrengsten zijn <strong>de</strong> grootste inkomstenbron van <strong>de</strong> OLON. Een groot <strong>de</strong>el vandit bedrag (bijna 85% in 2009) betreft <strong>de</strong> collectiviteitregelingen. Dit bedrag wordt geïnd bij<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n en ingezet ten behoeve van <strong>de</strong> collectieve regelingen die <strong>de</strong> OLON afspreekt met <strong>de</strong>Buma/Stemra en Sena (muziekrechten) en <strong>de</strong> NOS (doorgifte nieuws). Op basis van eenpuntensysteem wordt per media-instelling bepaald hoeveel zij per jaar moeten betalen.Tabel 21 Activiteitenopbrengsten OLON gerealiseerd in 2008 en 2009Activiteitenopbrengsten Realisatie 2008 Realisatie 2009Collectiviteitsregelingen € 776.867,- € 808.546,-Redactieservice € 42.385,- € 41.222,-OLON - CD services € 40.994,- € 40.032,-Leesbevor<strong>de</strong>ring € 18.665,- -Opleidingen en workshops € 34.480,- € 33.803,-Publikatie-inkomsten € 5.424,- € 2.722,-Lokale Omroep Award - € 4.400,-Kijk- en Luister<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek € 24.000,- € 20.500,-Overige opbrengsten € 8.389,- € 320,-Totaal € 951.204,- € 951.545,-Bron: Rapport inzake jaarrekening 2009 Vereniging OLONSubsidie van het Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)De OLON ontvangt een jaarlijkse instellingssubsidie vanuit het Ministerie van OCW, dit is in2009 een bedrag van € 498.842,-. Sinds <strong>de</strong> OLON in 1988 een wettelijke functie heeft wordtsubsidie verstrekt. Op 9 oktober 2001 is een nieuw subsidieverzoek aan OCW gedaan, omdatmeer gel<strong>de</strong>n nodig waren. De taak van <strong>de</strong> OLON wordt in dit verzoek als volgt verwoord:De Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland (OLON) is het platform dat doorbun<strong>de</strong>ling van krachten voor<strong>de</strong>len realiseert voor <strong>de</strong> lokale omroepen. Het gaat daarbijallereerst om belangenbehartiging. De OLON is <strong>de</strong> intermediaire partij tussen lokaleomroepen en externe organisaties. Ten twee<strong>de</strong> gaat het om dienstverlening aan <strong>de</strong> lokaleomroepen. Die is gericht op kennisuitwisseling en kwaliteitsverbetering.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 58


Als aanleiding voor <strong>de</strong> aanvraag van een verhoging van <strong>de</strong> subsidie wor<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong>ontwikkelingen genoemd:- vergroting van het bereik van <strong>de</strong> lokale omroep vergroot <strong>de</strong> werklast van <strong>de</strong> OLON;- verbreding van het media-aanbod: er wor<strong>de</strong>n steeds meer verschillen<strong>de</strong> activiteitenontplooid, waardoor op steeds meer gebie<strong>de</strong>n kennis moet zijn;- <strong>de</strong>centralisering zorgt ervoor dat er steeds meer organisaties betrokken zijn bij <strong>de</strong>omroepen, wat leidt tot meer overleg;- <strong>de</strong>regulering en marktwerking betekent meer betrokkenheid van <strong>de</strong> OLON bijverschillen<strong>de</strong> partijen en ver<strong>de</strong>rgaan<strong>de</strong> juridisering;- <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> internationalisering leidt tot meer internationale contacten.Na 2001 is het gevraag<strong>de</strong> bedrag jaarlijks aangevraagd en verstrekt (geïn<strong>de</strong>xeerd). Daarnaastis er sprake van eenmalige subsidiegel<strong>de</strong>n voor specifieke activiteiten, zoals <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek ofspeciale projecten, bijvoorbeeld voor het project uitwisseling met Suriname.Hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> staan <strong>de</strong> lasten weergeven zoals die zijn gerealiseerd in 2008 en 2009.Tabel 22 Lasten OLON gerealiseerd in 2008 en 2009Lasten Realisatie 2008 Realisatie 2009Personeelskosten € 513.625,- € 384.324,-Huisvestingskosten € 72.199,- € 72.928,-Kantoorkosten € 40.617,- € 40.508,-Bestuurlijke en algemene kosten € 59.865,- € 61.025,-Kosten activiteiten € 830.158,- € 867.513,-Algemene publiciteitskosten € 27.359,- € 22.598,-Afschrijvingen € 16.536,- € 17.429,-Overige baten en lasten € 130.392,- € 153.914,-Totaal € 1.690.751,- € 1.620.239,-Bron: OLON Jaarverslag 2009 - financieel verslag<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 59


Kosten bureauDe kosten voor het bureau (personeelskosten, huisvestingskosten en kantoorkosten) komenvoor 2009 gezamenlijk op een bedrag van € 497.760,-.Kosten activiteitenAan activiteiten wordt € 867.513,- uitgegeven. Daarvan is € 765.114,- voor <strong>de</strong> inkoop vancollectiviteitsregelingen met Buma, Sena en <strong>de</strong> NOS. De ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n is in tabel 23weergegeven.Tabel 23 Kosten activiteiten OLON gerealiseerd in 2008 en 2009Kosten activiteiten Realisatie 2008 Realisatie 2009Inkoop Collectiviteitsregelingen € 729.177,- € 765.114,-OLON - CD services € 32.037,- € 32.105,-Redactieservice € 5.509,- € 5.091,-Opleidingen en workshops € 27.236,- € 19.803,-Leesbevor<strong>de</strong>ring € 12.587,- € 248,-Kijk- en Luister<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek € 22.200,- € 7.135,-Lokale Omroep Award € 240,- € 23.541,-Kosten <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n - € 2.500,-Overige projecten € 1.172,- € 11.976,-Totaal € 830.158,- € 867.513,-Bron: Rapport inzake jaarrekening 2009 Vereniging OLON6.2 Een beeld van het functioneren van <strong>de</strong> OLONDe opinies uit het veld komen voort uit <strong>de</strong> interviews en <strong>de</strong> vragenlijsten van zowel lokalemedia-instellingen als externe partijen (het Ministerie van OCW, het CvdM, en an<strong>de</strong>repartijen 21 ). Er is bij <strong>de</strong>ze interviews o.a. gevraagd naar ervaringen met <strong>de</strong> OLON en <strong>de</strong>gewenste rol voor nu en in <strong>de</strong> toekomst die <strong>de</strong> OLON zou moeten nastreven. Daarnaast zijninterviews gehou<strong>de</strong>n met me<strong>de</strong>werkers van het bureau van <strong>de</strong> OLON en met bestuursle<strong>de</strong>n.Uit <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> informatie is een aantal hoofdlijnen gehaald dat in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>21 Voor volledige lijst zie <strong>de</strong> lijst met geïnterview<strong>de</strong>n, bijlage 3<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 60


paragrafen wordt beschreven.6.2.1 De OLON in verschillen<strong>de</strong> rollenOLON als verenigingVan <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong> media-instellingen geeft ongeveer 63% aan <strong>de</strong> OLON ‘waar voor hungeld’ te vin<strong>de</strong>n. Vooral <strong>de</strong> collectieve overeenkomsten die <strong>de</strong> OLON sluit voor haar le<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> OLON als belangenbehartiger is voor veel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n een pré. On<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n gevenaan dat het prettig is dat <strong>de</strong> OLON ‘hun taal’, <strong>de</strong> taal van <strong>de</strong> media-instellingen, spreekt.De mate verschilt waarin <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n ook daadwerkelijk direct contact hebben met <strong>de</strong>OLON. Sommigen geven aan regelmatig contact te hebben, an<strong>de</strong>ren bijna niet of nooit.Belangrijke re<strong>de</strong>nen om wel of niet contact te zoeken, liggen volgens respon<strong>de</strong>nten in hunbeoor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> OLON geïnformeerd is over ontwikkelingen in <strong>de</strong> sector,over een relevant netwerk beschikt en dicht op het vuur zit. Sommige le<strong>de</strong>n schatten huneigen kennis en netwerk hoger in dan dat van <strong>de</strong> OLON, an<strong>de</strong>ren, kleinere instellingen, zienin <strong>de</strong> kennis en het netwerk van <strong>de</strong> OLON juist een toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>.Uit het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek wordt dui<strong>de</strong>lijk dat er verschillen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën bestaan over wat <strong>de</strong> OLONprecies doet. De i<strong>de</strong>eën hierover verschillen van belangen behartigen op lan<strong>de</strong>lijk niveau, toteen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunen<strong>de</strong> rol op uitvoerend niveau. De verwachtingen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n ten aanzienvan <strong>de</strong> OLON verschillen daardoor. On<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n geven aan baat te hebben bij eendui<strong>de</strong>lijke communicatie vanuit <strong>de</strong> OLON over wat ze voor hen kan betekenen, maar ook watze niet voor hen kan betekenen. Hierin kan verbeterd wor<strong>de</strong>n.Ver<strong>de</strong>r geven <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n aan dat het voor hen belangrijk is dat <strong>de</strong> ambities van <strong>de</strong> OLONaansluiten bij <strong>de</strong> ambities en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> media-instellingen.Door <strong>de</strong> diversiteit aan media-instellingen zijn <strong>de</strong> ambities soms te hoog gegrepen of juistweer te laag. De oprichting van een platform als <strong>de</strong> G32 van lokale media-instellingen, kangezien wor<strong>de</strong>n als een eigen initiatief van le<strong>de</strong>n dat voortkomt uit een nog niet vervul<strong>de</strong>behoefte. Rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> grote diversiteit aan instellingen, qua omvang,beschikbare mid<strong>de</strong>len, en <strong>de</strong>rgelijke is gewenst. In dat ka<strong>de</strong>r zien <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n <strong>de</strong>OLON als <strong>de</strong> partij die gezamenlijk met <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n een hel<strong>de</strong>re visie op <strong>de</strong> toekomst moetvaststellen.De OLON als lan<strong>de</strong>lijke belangenbehartiger, vertegenwoordiger en aanspreekpuntUit <strong>de</strong> gesprekken en vragenlijsten wordt dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n een lan<strong>de</strong>lijke organisatie, zoals <strong>de</strong> OLON, nodig vindt om op relevante<strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen met één stem naar <strong>de</strong> buitenwereld te bespreken en te <strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>len.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 61


Ten aanzien van <strong>de</strong> politieke dimensie, zien <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> OLONin het vanuit één partij lobbywerk kunnen verrichten in Den Haag en richting het CvdM. Dezepartijen geven zelf ook aan één aanspreekpunt te willen hebben. Het gaat hierbij om<strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen die belangrijk zijn voor <strong>de</strong> lokale media-instellingen. Bijvoorbeeld <strong>de</strong>bekostigingsplicht van € 1,30 per woonruimte. On<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n geven aan dat dit lobbyspelvoor verbetering vatbaar is en dat <strong>de</strong> locatie (Nijmegen) te ver verwij<strong>de</strong>rd is van het vuur:Den Haag en Hilversum.In het ka<strong>de</strong>r van verwachte bezuinigingen geven veel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n aan dat ze van <strong>de</strong>OLON een dui<strong>de</strong>lijke opstelling verwachten als belangenbehartiger ten opzichte van <strong>de</strong>lan<strong>de</strong>lijke politiek en gemeenten, maar ook ten opzichte van lan<strong>de</strong>lijke en regionaleomroepen.De OLON als <strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>laar met instanties voor overkoepelen<strong>de</strong> afsprakenDe OLON wordt genoemd als <strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>laar van betaalbare collectieve regelingen zoals het<strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> jaarlijkse bijdrage voor <strong>de</strong> Sena en <strong>de</strong> Buma/Stemra. Het valt op datveel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong> media-instellingen aangeven <strong>de</strong>ze collectiviteitsregelingen van <strong>de</strong> OLONerg te waar<strong>de</strong>ren.Een actueel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werp waar <strong>de</strong> OLON volgens <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n als belangenbehartiger en<strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>laar zou moeten optre<strong>de</strong>n, is bij het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>len van eenraamcontract/contracten ten aanzien van digitale doorgifte.De OLON als informatieverstrekker en <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuner voor media-instellingenMe<strong>de</strong>werkers van media-instellingen geven aan <strong>de</strong> OLON te waar<strong>de</strong>ren alsinformatieverstrekker op het gebied van algemene informatie en documentatie, standaardstatuten en reglementen, informatie op wettelijk gebied en relevante ontwikkelingen via <strong>de</strong>lokale nieuwsbrief. Zij zien daarin voor <strong>de</strong> OLON adviseren<strong>de</strong> en <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunen<strong>de</strong> taken,bijvoorbeeld bij het verkrijgen van gemeentelijke subsidie.Wel geven <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n aan dat <strong>de</strong> actualiteit van <strong>de</strong> beschikbaar gestel<strong>de</strong> informatiesoms te wensen overlaat. De <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n geven aan dat informatie via mail of internetbeschikbaar stellen een verbetering betekent. Daarnaast zou <strong>de</strong> juridische hulp bijbijvoorbeeld bezwaarprocedures kunnen verbeteren. In <strong>de</strong> adviezen en <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning die<strong>de</strong> OLON geeft, is het belangrijk dat er concrete handvatten wor<strong>de</strong>n gegeven en <strong>de</strong> OLONbeter aansluit bij <strong>de</strong> belevingswereld van <strong>de</strong> omroep.In <strong>de</strong> toekomst moet <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> OLON, volgens <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>vraag<strong>de</strong>n, gericht blijven op het<strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunen van media-instellingen ten aanzien van <strong>de</strong> eisen die gesteld wor<strong>de</strong>n door hetCvdM.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 62


De OLON als <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuner op het gebied van kwaliteit en ontwikkelingDeelnemers geven aan te waar<strong>de</strong>ren dat <strong>de</strong> OLON <strong>de</strong> kwaliteit van programma’s stimuleertdoor mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> OLON-Awards of door programma<strong>on<strong>de</strong>r</strong><strong>de</strong>len uit te geven, zoals muzieken audio- en vi<strong>de</strong>ospots.De organisatie van trainingen, cursussen en <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning op het redactionele vlakwor<strong>de</strong>n ook genoemd als positieve bijdragen. Al wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> prijzen van <strong>de</strong> trainingen veelalals te duur aangeduid, wat ook <strong>de</strong> meest genoem<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n is om niet <strong>de</strong>el te nemen.De OLON zou meer gebruik kunnen maken van <strong>de</strong> expertise van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> omroepen,door meer <strong>on<strong>de</strong>r</strong>linge informatie-uitwisseling te <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunen en aan te moedigen.On<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n geven aan er behoefte aan te hebben dat <strong>de</strong> OLON vaker keuzes maakt endoorvoert, kortom een dui<strong>de</strong>lijke lijn uitzet voor <strong>de</strong> media-instellingen.6.2.2 De interne organisatie van <strong>de</strong> OLONIn <strong>de</strong>ze paragraaf wordt gekeken naar het functioneren van <strong>de</strong> interne organisatie van <strong>de</strong>OLON.Eind 2006 is een <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 22 uitgevoerd door L.J.M. Bloemers naar <strong>de</strong> besluitvormingbinnen <strong>de</strong> vereniging, <strong>de</strong> besluitopvolging en aansturing van het bureau en <strong>de</strong> communicatiebinnen bestuur en bureau. Aanleiding vorm<strong>de</strong> een gevoel van onbehagen. Na een pioniersenopbouwfase, gevolgd door een stabiele perio<strong>de</strong>, was <strong>de</strong> OLON vanaf 2001 intern gerichtgeraakt en heerste er ontevre<strong>de</strong>nheid over het eigen functioneren. Op basis van een analysewordt in het rapport ‘Naar een creëren<strong>de</strong> organisatie OLON’ geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> OLONeen reactieve organisatie is gewor<strong>de</strong>n en er noodzakelijke veran<strong>de</strong>ringen doorgevoerddienen te wor<strong>de</strong>n ten aanzien van <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> vereniging, <strong>de</strong> le<strong>de</strong>nparticipatie, <strong>de</strong>rol en <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het bestuur, <strong>de</strong> aansturing en bezetting van het bureau en hetpersoneelsmanagement van het bureau. Daarnaast wordt geconclu<strong>de</strong>erd dat een dui<strong>de</strong>lijke,richtinggeven<strong>de</strong> én uitdagen<strong>de</strong> toekomstvisie mist. Een toekomstvisie met een uitgewerktproducten- en dienstenpakket dat expliciet gekoppeld is aan <strong>de</strong> grote diversiteit aan le<strong>de</strong>n.De bevindingen en aanbevelingen hebben geleid tot interne discussie. Naar aanleidingdaarvan is in januari 2007 een soort ‘second opinion’ 23 uitgevoerd door prof. dr. N.A.N.M.van Eijk. Deze <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunt <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r uitgebrachte analyse en stelt: “De OLON verkeert in22 L.J.M. Bloemers, Naar een creëren<strong>de</strong> organisatie OLON, <strong>de</strong>cember 2006, het rapport is vooralsnog voor interngebruik OLON, maar al wel vrijgegeven aan <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekers23 Prof. dr. N.A.N.M. van Eijk, notitie aan dagelijks bestuur OLON, 21 januari 2007, het rapport is vooralsnog voorintern gebruik OLON, maar al wel vrijgegeven aan <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekers<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 63


crisis. Het betreft geen nieuwe crisis, maar een die gaat over zaken die al lang, zeer langslepen.” Van Eijk geeft ver<strong>de</strong>r aan: “Slechts een nieuwe start biedt mijns inziensmogelijkhe<strong>de</strong>n om uit <strong>de</strong> crisis te geraken.” En: “Het bureau en het bestuur hebben eenkrachtige voorzitter nodig, die er voor kan zorgen dat er geen terugval optreedt”.Op basis van bei<strong>de</strong> rapporten is een aantal van <strong>de</strong> aanbevolen aanpassingen doorgevoerd.Bijvoorbeeld <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> vereniging. Het algemeen bestuur en hetdagelijks bestuur zijn komen te vervallen en vervangen door een klein bestuur met <strong>de</strong>algemene le<strong>de</strong>nverga<strong>de</strong>ring (ALV) als hoogste orgaan. An<strong>de</strong>re aanbevelingen zijn niet of nietgeheel opgevolgd. Bijvoorbeeld <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> le<strong>de</strong>npanels, bedoeld voor het organiseren van<strong>de</strong> le<strong>de</strong>nparticipatie, zijn wel voorbereid, maar in <strong>de</strong> praktijk niet geheel van <strong>de</strong> grondgekomen.BestuurDe afgelopen vijf jaren zijn er veel wisselingen geweest in het bestuur van <strong>de</strong> OLON. Hetgoed vervuld krijgen van <strong>de</strong> voorzittersrol is moeilijk gebleken. De voorzitterspositie is steedsvoor korte perio<strong>de</strong>n van ongeveer een jaar bekleed door achtereenvolgend, een voorzitter,een door <strong>de</strong> ALV benoem<strong>de</strong> waarnemer, een voorzitter en vervolgens een perio<strong>de</strong> van tweejaar door een waarnemend voorzitter aangewezen door het bestuur. Ook is in <strong>de</strong>ze laatsteperio<strong>de</strong> een traject met een potentiële nieuwe voorzitter vroegtijdig afgebroken.Betrokkenen geven aan dat bovenstaan<strong>de</strong> situatie een negatieve invloed heeft gehad op <strong>de</strong>sturen<strong>de</strong> kracht van het bestuur in <strong>de</strong> afgelopen jaren. De zoektocht naar een voorzitterheeft op 22 september 2010 zijn beslag gekregen. Op die datum is door <strong>de</strong> ALV een nieuwevoorzitter benoemd. Op dit moment bestaat het bestuur uit een voorzitter, een secretaris,een penningmeester, en drie algemene le<strong>de</strong>n. Het huidige bestuur is voornemens zijn positieen rol te hernemen.BureauOok ten aanzien van het bureau hebben zich in <strong>de</strong> afgelopen jaren knelpunten voorgedaan.In 2007 is er een vertrouwenscrisis ontstaan tussen <strong>de</strong> directeur en me<strong>de</strong>werkers van hetbureau. De aanleidingen hiervoor waren <strong>de</strong> knelpunten zoals beschreven in <strong>de</strong> rapportenvan Bloemers en Van Eijk, <strong>de</strong> noodzakelijke wijzigingen in <strong>de</strong> organisatie en hoe verschillen<strong>de</strong>betrokkenen daarmee om kon<strong>de</strong>n en wil<strong>de</strong>n gaan. Er is geprobeerd om <strong>de</strong> werkrelatie teherstellen, <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re door te werken met een hulpconstructie in <strong>de</strong> vorm van eeninterim-manager. Dit heeft niet mogen baten. Eind 2008 is afscheid genomen van <strong>de</strong>directeur van het bureau, na een dienstverband van meer dan twintig jaar.Na het vertrek van <strong>de</strong> directeur, is <strong>de</strong> sturing van het bureau <strong>de</strong> facto overgenomen door <strong>de</strong>le<strong>de</strong>n van het managementteam, bestaan<strong>de</strong> uit twee beleidsme<strong>de</strong>werkers en het hoofd vanhet bedrijfsbureau. Deze vorm van collegiale leiding heeft geleid tot ver<strong>de</strong>re <strong>on<strong>de</strong>r</strong>linge<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 64


spanningen in het managementteam. Verschil van opvatting over <strong>de</strong> koers en activiteitenvan het bureau liggen aan die spanningen ten grondslag. De benoem<strong>de</strong> spanningen binnenhet bureau, in combinatie met een bestuur dat niet optimaal in positie was, heeft geleid toteen vacuüm. Een vacuüm waarin me<strong>de</strong>werkers om elkaar heen draaien. De toevoeging vaneen coördinator/coach voor één dag per week geduren<strong>de</strong> een perio<strong>de</strong> in 2009/2010 heeftdaarin geen veran<strong>de</strong>ring kunnen brengen.Het bureau heeft haar operationele werkzaamhe<strong>de</strong>n tot op he<strong>de</strong>n kunnen uitvoeren. Datneemt niet weg dat betrokkenen aangeven dat het knelpunt in <strong>de</strong> aansturing van het bureauopgelost moet wor<strong>de</strong>n, om tot een gezon<strong>de</strong> werksituatie te komen.ALV en le<strong>de</strong>nparticipatieDe OLON geeft aan dat <strong>de</strong> ALV kampt met een relatief lage opkomst van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n.On<strong>de</strong>rtussen ontstaan an<strong>de</strong>re platforms, zoals het overleg tussen media-instellingen uitgrotere gemeenten (het ‘G32’ overleg). Dit overleg wil <strong>de</strong> lobby <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steunen voor zaken diejuist voor <strong>de</strong>ze groep media-instellingen van belang zijn en wil daarnaast het uitwisselen vanervaringen bevor<strong>de</strong>ren.6.3 Bevindingen functioneren OLONDe OLON heeft een positie binnen <strong>de</strong> sector en voor <strong>de</strong> sector in <strong>de</strong> buitenwereld.Bovendien is er behoefte bij le<strong>de</strong>n en externe betrokkenen aan een organisatie zoals <strong>de</strong>OLON. Ondanks <strong>de</strong> verbeterpunten en aanvullen<strong>de</strong> behoeften van le<strong>de</strong>n en externe partnersis er daarmee een dui<strong>de</strong>lijke basis voor het functioneren van <strong>de</strong> OLON aanwezig.Het langdurige vacuüm waarin het bestuur en het bureau van <strong>de</strong> OLON zich bevin<strong>de</strong>n, vormteen risico voor <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> OLON. Er wordt al gesproken van een crisis eind 2006/begin2007. Een crisis die een langjarige opbouw kent. Bloemers benadrukt in zijn rapport dat <strong>de</strong>implementatie van <strong>de</strong> aanbevelingen integraal moet gebeuren en <strong>on<strong>de</strong>r</strong> sterke regie moetwor<strong>de</strong>n uitgevoerd. In <strong>de</strong> praktijk heeft <strong>de</strong> OLON hieraan niet kunnen voldoen.Dat betekent dat ook in 2010 sprake is van spanningen en van een vacuüm. Besluitvorming islastig en er is ondui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> visie en <strong>de</strong> koers. Het innemen van <strong>de</strong> juiste positie enrol en het samenspel tussen bestuur, bureau en le<strong>de</strong>n is stilgevallen. De OLON is hierdoorkwetsbaar gewor<strong>de</strong>n. Terwijl <strong>de</strong> sector met een grote diversiteit aan media-instellingen eensturend en bin<strong>de</strong>nd orgaan nodig heeft om niet uit elkaar te vallen.Het aantre<strong>de</strong>n van een nieuwe voorzitter van het bestuur van <strong>de</strong> OLON op 22 september2010 zou <strong>de</strong> nieuwe start kunnen betekenen waar Van Eijk begin 2007 al toe opriep.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 65


7. CONCLUSIES EN AANBEVELINGENDe centrale vraag in het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek was gericht op het in beeld brengen van het huidigefunctioneren van <strong>de</strong> lokale media-instellingen en -sector in Ne<strong>de</strong>rland en het zicht krijgen op<strong>de</strong> positie en het eigen functioneren van <strong>de</strong> Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland(OLON). In dit hoofdstuk trekken we conclusies ten aanzien van <strong>de</strong>ze centrale<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksvragen en doen we aanbevelingen.7.1 Conclusies7.1.1 Conclusies ten aanzien van <strong>de</strong> publieke lokale mediasectorDe conclusies die wor<strong>de</strong>n geformuleerd staan niet los van elkaar, maar vormen een geheelen bouwen op elkaar voort. Na een algemene conclusie over <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> publiekelokale media-instellingen (1), wor<strong>de</strong>n conclusies getrokken over <strong>de</strong> eisen waaraan lokalemedia-instellingen moeten voldoen (2), over <strong>de</strong> bekostigingsgrondslag (3), <strong>de</strong>verantwoor<strong>de</strong>lijkheid met betrekking tot <strong>de</strong> bekostiging (4) en <strong>de</strong> praktijkoplossingen en <strong>de</strong>diversiteit aan lokale media-instellingen die dit met zich meebrengt (5). Daarna volgt eensamenvatten<strong>de</strong> conclusie over het totale pakket van functie, eisen en bekostiging, wat <strong>de</strong>consequenties daarvan zijn en hoe betrokkenen daarmee omgaan (6). Er wordt afgeslotenmet een conclusie over toekomstontwikkelingen en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> sector daaropinspeelt (7).1. De publieke lokale media-instellingen hebben geen vrijblijven<strong>de</strong> functieDeze functie is vastgelegd in <strong>de</strong> Mediawet als: ‘het op lokaal niveau verzorgen vanpublieke mediadiensten door het aanbie<strong>de</strong>n van media-aanbod op het terrein vaninformatie, cultuur, educatie en verstrooiing, via alle beschikbare aanbodkanalen’. DeOLON heeft <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen ver<strong>de</strong>r gespecificeerdals ‘het zorgdragen voor onafhankelijke nieuws- en informatievoorziening en het bie<strong>de</strong>nvan een platform aan <strong>de</strong> lokale samenleving voor <strong>de</strong> productie, <strong>de</strong> uitwisseling en <strong>de</strong>uitzending van programma’s, i<strong>de</strong>eën en opinies’.De publieke lokale media-instellingen hebben daarmee geen vrijblijven<strong>de</strong> functie. Ze zijngebon<strong>de</strong>n aan bovenstaan<strong>de</strong> taakstelling en moeten voldoen aan specifieke eisen. HetCommissariaat voor <strong>de</strong> Media (CvdM) ziet toe op <strong>de</strong> naleving van <strong>de</strong> regels en kan hetovertre<strong>de</strong>n van regels bestraffen.2. De gestel<strong>de</strong> eisen zijn voor alle publieke lokale media-instellingen gelijk, maar blijkenvoor met name <strong>de</strong> media-instellingen in praktijktypen 1 en 2 moeilijk haalbaar<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 66


De Mediawet en het Mediabesluit zijn door het CvdM uitgewerkt in richtlijnen enbeleidsregels die zijn bedoeld om <strong>de</strong> kwaliteit en <strong>de</strong> veelzijdigheid van <strong>de</strong> publieke lokalemediasector te bevor<strong>de</strong>ren. In <strong>de</strong> verantwoording op papier zijn <strong>de</strong> meeste lokalemedia-instellingen wel in staat om aan <strong>de</strong> gestel<strong>de</strong> regels te voldoen of daar in buurt tekomen. In <strong>de</strong> praktijk blijkt daar het nodige ‘kunst en vliegwerk’ aan te pas te komenvoor met name <strong>de</strong> media-instellingen in praktijktypen 1 en 2. Bovendien wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>kleine instellingen door het CvdM op een meer soepele manier gecontroleerd.Hierdoor ontstaat een vertekend beeld. Er is een discrepantie tussen papier en praktijk.De discussie die hierdoor niet wordt gevoerd, gaat over <strong>de</strong> passendheid van het pakketvan eisen in relatie tot <strong>de</strong> functie en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> mediainstellingenom hieraan te voldoen.3. De bekostiging van <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen is niet gebaseerd op eencalculatie van benodig<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len in relatie tot <strong>de</strong> functiePer 1 januari 2010 is er een bekostigingsplicht van <strong>de</strong> gemeenten voor publieke lokalemedia-instellingen van kracht gewor<strong>de</strong>n. Het richtbedrag is minimaal € 1,30 perwoonruimte (plus in<strong>de</strong>x). De calculatie is gebaseerd op het bedrag dat na <strong>de</strong> fiscaliseringvan <strong>de</strong> omroepbijdrage in het Gemeentefonds is gestort.Aan <strong>de</strong> huidige en eer<strong>de</strong>re bekostiging vanuit publieke mid<strong>de</strong>len ligt en lag geencalculatie ten grondslag. Er is geen rekening gehou<strong>de</strong>n met mid<strong>de</strong>len die een publiekelokale media-instelling nodig heeft in relatie tot <strong>de</strong> functie die ze vervullen. Het resultaatis dat <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> publieke bekostiging in <strong>de</strong> regel sterk lager is dan <strong>de</strong>mo<strong>de</strong>lkostenplaatjes die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2000-2004 zijn gepubliceerd. Bovendien hou<strong>de</strong>nnog niet alle gemeenten zich aan <strong>de</strong> bekostigingsplicht en subsidiëren een lager bedrag.Dat betekent dat lokale media-instellingen na subsidie een budgettekort hebben.4. De verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het opvangen van het budgettekort is niet belegdDe verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het opvangen van het budgettekort is niet belegd. Bezienvanuit <strong>de</strong> historische ontwikkeling van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector is dat goed teverklaren. Lokale omroepen zijn <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re ontstaan vanuit <strong>de</strong> vrije radiozen<strong>de</strong>rs diein dorpen en ste<strong>de</strong>n vanaf het eind van <strong>de</strong> jaren zeventig actief waren. De sector heeftzich van daaruit ontwikkeld en is een publieke, niet vrijblijven<strong>de</strong>, functie gaan vervullen.De ontwikkeling van <strong>de</strong> inzet van publieke mid<strong>de</strong>len is dus gegaan van geen publiekemid<strong>de</strong>len, naar ge<strong>de</strong>eltelijke <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning via subsidie. De discussie over wieverantwoor<strong>de</strong>lijk is voor het functioneren van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector is, voorzover ons bekend, niet als zodanig gevoerd. Op het niveau van individuele gemeenten,zijn er wel voorbeel<strong>de</strong>n waarin is gesproken over financiering op basis van het budget<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 67


dat nodig is om <strong>de</strong> functie goed uit te kunnen voeren.5. Lokale media-instellingen vin<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> oplossingen en zo ontstaat grotediversiteit in <strong>de</strong> publieke lokale mediasectorOndanks het geconstateer<strong>de</strong> initiële budgettekort wordt er door <strong>de</strong> lokale mediainstellingengewerkt aan het vervullen van hun functie. De lokale media-instellingenhebben ie<strong>de</strong>r zo hun eigen wijze waarop ze omgaan met het budgettekort en dat maaktdat er een grote verschei<strong>de</strong>nheid is in <strong>de</strong> sector.De inzet van vrijwilligers vormt een zeer belangrijk verborgen kapitaal. Het ‘gat’ datbestaat tussen publieke financiering en <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len om <strong>de</strong> functie uit tekunnen oefenen, wordt voor een belangrijk <strong>de</strong>el opgevuld met onbetaal<strong>de</strong> arbeid.Z<strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> inzet van vrijwilligers valt <strong>de</strong> publieke lokale mediasector acuut om.Een an<strong>de</strong>re oplossingrichting is het genereren van inkomsten uit reclame en sponsoring.De praktijk laat zien dat vrijwel alle lokale media-instellingen dit soort inkomsten wetente verwerven. Gemid<strong>de</strong>ld verwerven ze ongeveer eenzelf<strong>de</strong> bedrag als <strong>de</strong> subsidieinkomstendie ze ontvangen.Dan zijn er lokale media-instellingen die een aanvullen<strong>de</strong> gemeentelijke subsidie (boven<strong>de</strong> € 1,30) verwerven en zo hun beschikbare budget meer in overeenstemming brengenmet het benodig<strong>de</strong> budget. Zoals aangegeven, zijn er gemeenten die <strong>de</strong> functie van <strong>de</strong>publieke lokale media koppelen aan een calculatie van het benodig<strong>de</strong> budget en daarhun subsidie op afstemmen.Ook zijn er lokale media-instellingen die door het vergroten van het verzorgingsgebie<strong>de</strong>en groter budget creëren of door samenwerking met an<strong>de</strong>re media-instellingen(kranten, regionale omroep, an<strong>de</strong>re lokale media-instellingen) waar<strong>de</strong> creëren.Natuurlijk zetten <strong>de</strong> lokale media-instellingen ook <strong>de</strong> tering naar <strong>de</strong> nering. Over hetalgemeen passen ze hun uitgavenpatroon aan <strong>de</strong> te realiseren inkomsten. Daarmeezorgen ze dat er in <strong>de</strong> praktijk geen budgettekort ontstaat. Dat betekent ook dat als allevoorgaan<strong>de</strong> oplossingsrichtingen benut zijn er nog één oplossing is, namelijk <strong>de</strong> functievan <strong>de</strong> publieke lokale media-instelling beperkter invullen in kwantiteit en/of kwaliteit.In <strong>de</strong> praktijk werken alle publieke lokale media-instellingen met een combinatie vanbovenstaan<strong>de</strong> oplossingsrichtingen. Ze ontvangen subsidie, ze verwerven reclameinkomsten,ze werken met vrijwilligers, ze werken samen met an<strong>de</strong>re partijen enbeperken <strong>de</strong> uitvoering van hun functie soms in kwantitatieve en kwalitatieve zin.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 68


Omdat elke lokale media-instelling een an<strong>de</strong>re combinatie van bovenstaan<strong>de</strong>oplossingsrichtingen realiseert, bestaat er een grote diversiteit aan lokale mediainstellingenvan functioneren op het minimum tot professioneel gedreven omroepen.6. Het pakket van functie, eisen en bekostigingsniveau van <strong>de</strong> publieke lokale mediainstellingenis in <strong>de</strong> regel niet met elkaar in evenwicht. Kwaliteit en continuïteit zijnniet gewaarborgdVoorgaan<strong>de</strong> ‘keten’ van conclusies komt uit in <strong>de</strong> overall conclusie dat het pakket vanfunctie, eisen en bekostigingsniveau van <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen in <strong>de</strong> regelniet met elkaar in evenwicht is.Er zijn <strong>de</strong> uitz<strong>on<strong>de</strong>r</strong>ingen. Lokale media-instellingen die via aanvullen<strong>de</strong> subsidie,reclame-inkomsten, inzet van vrijwilligers en betaal<strong>de</strong> krachten en samenwerking, hunfunctie naar behoren kunnen vervullen en aan <strong>de</strong> eisen van het CvdM kunnen voldoen.Maar er is ook een grote groep lokale media-instellingen waarvoor <strong>de</strong> niet vrijblijven<strong>de</strong>functie met het pakket aan richtlijnen van het CvdM te zwaar is in verhouding tot hetbudget en <strong>de</strong> organisatiekracht die ze ter beschikking hebben.De consequentie van het onevenwichtige ‘pakket’ is dat <strong>de</strong> continuïteit en <strong>de</strong> kwaliteitvan <strong>de</strong> publieke lokale mediadienst niet gewaarborgd kunnen wor<strong>de</strong>n. Het zwaarmoeten leunen op vrijwilligers en <strong>de</strong> in veel gevallen zeer beperkte financiële mid<strong>de</strong>len,maken dat er onvermij<strong>de</strong>lijk concessies gedaan wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kwantiteit en/of kwaliteitvan het aanbod. De voorgeschreven functie wordt dan niet meer gehaald.Het lijkt erop dat betrokkenen accepteren dat <strong>de</strong> sector in elkaar zit zoals beschreven. Ervindt op beperkte schaal discussie plaats over <strong>de</strong> functie en bekostiging van <strong>de</strong> publiekelokale mediasector. Dat gebeurt met name op lokaal niveau door individuele mediainstellingen.Dat die discussie voor <strong>de</strong> sector als geheel beperkt plaatsvindt, heeft temaken met <strong>de</strong> beperkte positie en financiële omvang die <strong>de</strong> lokale mediasector inneemtten opzichte van <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke en regionale omroep en met <strong>de</strong> stevige concurrentie vanan<strong>de</strong>re beleidsterreinen waar lan<strong>de</strong>lijke en gemeentelijke overhe<strong>de</strong>n mee te makenhebben. De publieke lokale mediasector functioneert daardoor groten<strong>de</strong>els <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong><strong>radar</strong>.7. Er komen veel ontwikkelingen op <strong>de</strong> sector af, er is een rijke bron aan i<strong>de</strong>eën en inzetbeschikbaar, maar het ontbreekt aan een gezamenlijke koers en sturingDe betrokkenen vanuit <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> externe betrokkenenzien tal van ontwikkelingen afkomen op <strong>de</strong> sector, zoals digitalisering van <strong>de</strong> doorgifte,een veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> markt voor vrijwilligers, toename en versnippering van het aanbod enveran<strong>de</strong>rend consumentengedrag. Deze ontwikkelingen vragen om een stevige<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 69


opstelling en inzet van <strong>de</strong> sector.Over <strong>de</strong> betekenis van <strong>de</strong>ze ontwikkelingen voor <strong>de</strong> publieke lokale mediasector en overwat er moet gebeuren om hier zo goed mogelijk mee om te gaan, bestaan bij betrokkenpartijen veel i<strong>de</strong>eën. De afgelopen jaren is er echter onvoldoen<strong>de</strong> gediscussieerd en zijn<strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en visies niet omgezet in een gemeenschappelijke koers voor <strong>de</strong>publieke lokale mediasector. In een sector die grote verschei<strong>de</strong>nheid kent aan mediainstellingen,van zeer kleinschalig en op vrijwilligersbasis tot professioneel gedreven, kandat er gemakkelijk toe lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen media-instellingen zich vanelkaar verwij<strong>de</strong>ren.De start van een mogelijk hernieuw<strong>de</strong> discussie over <strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong> sector, zoalsdie tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werksessie op 22 september 2010 is gevoerd, laat zien dat <strong>de</strong> betrokkenpartijen open staan voor een gezamenlijke koersbepaling en zich daarvoor willeninzetten.7.1.2 Conclusies ten aanzien van <strong>de</strong> OLONTen aanzien van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoeksvraag met betrekking tot <strong>de</strong> positie en hetfunctioneren van <strong>de</strong> OLON is een tweetal conclusies geformuleerd:8. De OLON heeft een historisch opgebouw<strong>de</strong> positie in <strong>de</strong> sectorDe OLON is sinds 1988 door <strong>de</strong> overheid aangewezen als overlegorgaan voor alle lokaleomroepinstellingen. De OLON heeft een positie binnen <strong>de</strong> sector en voor <strong>de</strong> sector in <strong>de</strong>buitenwereld. Bovendien is er behoefte bij le<strong>de</strong>n en externe betrokkenen aan eenorganisatie zoals <strong>de</strong> OLON. De OLON vervult namelijk een aantal belangrijkebasisfuncties zoals belangenbehartiging, collectiviteitsregelingen en praktische<strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning van lokale media-instellingen. Ondanks <strong>de</strong> verbeterpunten enaanvullen<strong>de</strong> behoeften van le<strong>de</strong>n en externe partners is er een dui<strong>de</strong>lijke basis voor hetfunctioneren van <strong>de</strong> OLON aanwezig. Wel is <strong>de</strong> positie van <strong>de</strong> OLON <strong>on<strong>de</strong>r</strong> druk komente staan door <strong>de</strong> knelpunten in <strong>de</strong> interne organisatie in <strong>de</strong> afgelopen jaren.9. De interne organisatie van <strong>de</strong> OLON verkeerd langjarig in een vacuüm en heeftdaardoor geen invulling gegeven aan haar sturen<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> sectorEen belangrijk risico vormt het langdurige vacuüm waarin <strong>de</strong> OLON, het bestuur en hetbureau, zich bevindt. Eind 2006/begin 2007 wordt in een tweetal adviesrapporten algesproken over een crisis die een langjarige opbouw kent. Het is ernstig om teconstateren dat er ook in 2010 nog steeds symptomen zijn die ook al in <strong>de</strong> voornoem<strong>de</strong>rapporten staan.Er zijn in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren wel verbeteracties <strong>on<strong>de</strong>r</strong>nomen maar van een grondige enintegrale aanpak is geen sprake geweest. Het heeft <strong>de</strong> OLON ontbroken aan een sterke<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 70


egie vanuit het bestuur. Er is geen oplossing gekomen voor <strong>de</strong> knelpunten en hetslepen<strong>de</strong> karakter doet <strong>de</strong> zaak geen goed. In het beschreven vacuüm is besluitvormingmoeizaam en is er ondui<strong>de</strong>lijkheid over <strong>de</strong> visie en <strong>de</strong> koers. De OLON heeft hierdoorbeperkt invulling kunnen geven aan haar sturen<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> sector. Tevens is <strong>de</strong> OLONhierdoor kwetsbaar gewor<strong>de</strong>n. Door het aantre<strong>de</strong>n van een nieuwe voorzitter van hetbestuur van <strong>de</strong> OLON op 22 september 2010 is <strong>de</strong> weg vrijgemaakt voor een nieuwestart.7.2 AanbevelingenOp basis van <strong>de</strong> conclusies komen wij tot een aantal aanbevelingen. Onze aanbevelingenrichten zich in eerste instantie op <strong>de</strong> OLON als opdrachtgever van dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek.Vanzelfsprekend is voor <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> aanbevelingen ook <strong>de</strong> inzet noodzakelijk vanan<strong>de</strong>re betrokkenen, zoals <strong>de</strong> rijksoverheid (in het bijz<strong>on<strong>de</strong>r</strong> het Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs,Cultuur en Wetenschap (OCW)), <strong>de</strong> lokale overhe<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandseGemeenten (VNG), het CvdM en an<strong>de</strong>ren.1. Zet in op evenwichtige pakketten van functie, bekostiging en eisen en bekijk hoe <strong>de</strong>diversiteit in publieke lokale media-instellingen daarin een plaats kan krijgenHet is aan te bevelen om evenwichtige pakketten van functie, bekostiging en eisensamen te stellen. Op basis van een evenwichtig pakket kunnen publieke lokale mediainstellingenook aangesproken wor<strong>de</strong>n op hun functioneren, <strong>de</strong>sgewenst via een vormvan periodieke visitatie met daaraan gekoppeld een keurmerk. Het vergoelijken enaandragen van verzachten<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n voor het soms matig functioneren of hetniet voldoen aan <strong>de</strong> eisen, kan dan achterwege blijven.Nu is het niet voor <strong>de</strong> hand liggend dat er zoiets bestaat als één eenduidig mo<strong>de</strong>l vaneen publieke lokale media-instelling. Daarvoor is <strong>de</strong> huidige diversiteit aan instellingen tegroot. Het zal <strong>de</strong> uitdaging zijn om voor het hele spectrum aan lokale media-instellingenevenwichtige en passen<strong>de</strong> pakketten samen te stellen. Een discussie over <strong>de</strong> gewenstecontinuïteit en kwaliteit van <strong>de</strong> lokale mediafunctie zal daar <strong>on<strong>de</strong>r</strong><strong>de</strong>el van uit moetenmaken. Op basis van een gedragen visie op <strong>de</strong> lokale mediasector kan bepaald wor<strong>de</strong>nop welke manier <strong>de</strong> pakketten in evenwicht wor<strong>de</strong>n gebracht. Daar zijn verschillen<strong>de</strong>mogelijkhe<strong>de</strong>n voor. Zo kunnen bijvoorbeeld <strong>de</strong> eisen naar bene<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n bijgesteldom <strong>de</strong>ze in evenwicht te brengen met <strong>de</strong> budgettaire mogelijkhe<strong>de</strong>n enorganisatiekracht van een lokale media-instelling. Maar welke <strong>on<strong>de</strong>r</strong>grens hanteert <strong>de</strong>sector? Of zullen gemeenten <strong>on<strong>de</strong>r</strong> ogen moeten zien dat voor een bepaal<strong>de</strong> gewenstecontinuïteit en kwaliteit van <strong>de</strong> lokale mediafunctie bepaal<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len nodig zijn? Metan<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: dat kwaliteit en continuïteit geld kosten.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 71


De praktijktypologie, zoals in dit <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek gepresenteerd, kan een aanzet zijn om, metrespect voor <strong>de</strong> diversiteit, toch or<strong>de</strong>ning aan te brengen in <strong>de</strong> sector. Zo zou er voorverschillen<strong>de</strong> typen een verschillend pakket van functie, eisen en bekostigingafgesproken kunnen wor<strong>de</strong>n. Wat <strong>de</strong> minimale eisen zou<strong>de</strong>n moeten zijn en hoe groot ofhoe klein <strong>de</strong> diversiteit, ligt besloten in <strong>de</strong> te ontwikkelen visie op <strong>de</strong> lokale mediasector.2. Ontwikkel een gedragen koers met bijpassend OLON-aanbod dat bijdraagt aan eengezon<strong>de</strong> publieke lokale mediasector nu en in <strong>de</strong> toekomstDe sector borrelt van <strong>de</strong> initiatieven, maar heeft een sturen<strong>de</strong> kracht nodig om tot eengezamenlijke koers te komen. Een rol die van een overlegorgaan verwacht mag wor<strong>de</strong>n.Het is aan te bevelen om in OLON verband te komen tot een uitwerking/aanscherpingvan <strong>de</strong> visie op <strong>de</strong> publieke lokale mediasector en van <strong>de</strong> strategie en doelstellingen die<strong>de</strong> OLON gaat hanteren. Zo ontstaat een koers die dui<strong>de</strong>lijk is voor <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n, maar ookherkenbaar is voor <strong>de</strong> buitenwereld. Een koers waar het bestuur en <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n zich aanverbin<strong>de</strong>n en waarvoor draagvlak wordt gecreëerd bij externe betrokkenen. De sectorzal daarvoor op <strong>de</strong> <strong>radar</strong> moeten komen.De OLON kan op basis van <strong>de</strong> bijgestel<strong>de</strong> visie, strategie en doelstellingen eenaanscherping maken in het aanbod en <strong>de</strong> activiteiten van <strong>de</strong> OLON. Deze kunnen gevatwor<strong>de</strong>n in een nieuw meerjarenplan OLON en een jaarplan voor <strong>de</strong> korte termijn. Hetsamenstellen van een aanbod afgestemd op <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen lokale mediainstellingen,zou daar <strong>on<strong>de</strong>r</strong><strong>de</strong>el van uit kunnen maken.3. Versterk <strong>de</strong> organisatie van <strong>de</strong> OLON opdat <strong>de</strong>ze in staat is om sturing en<strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning te bie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> toekomstige ontwikkeling van <strong>de</strong> sectorDe organisatie van <strong>de</strong> OLON moet weer ‘fit’ wor<strong>de</strong>n om een betekenisvolle rol te kunnenvervullen in <strong>de</strong> sector. Het is een voorwaar<strong>de</strong> om met bovenstaan<strong>de</strong> twee aanbevelingenaan <strong>de</strong> slag te kunnen maar moet bovendien voorkomen dat er zich opnieuw crisesvoordoen.Het is aan te bevelen om <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>eltelijk doorgevoer<strong>de</strong> reorganisatie opnieuw opte pakken en volledig uit te voeren. Het rapport van Bloemers kan daarin fungeren alsstartpunt voor een veran<strong>de</strong>ragenda. Het bestuur zal hierin een sturen<strong>de</strong> rol moetenvervullen.<strong>Sector</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> <strong>radar</strong> - november 2010 72


BIJLAGE 1BEOORDELINGSKADERBeoor<strong>de</strong>lingska<strong>de</strong>r voor <strong>de</strong> publieke lokale media-instellingen in Ne<strong>de</strong>rland:Lokale Media-instellingDOELEN Visie, missie en beleid Wat is <strong>de</strong> toekomstvisie van <strong>de</strong> lokale omroep?Wat is <strong>de</strong> missie van <strong>de</strong> lokale omroep?Hoe zijn <strong>de</strong> visie en missie vertaald naar beleid?DoelstellingenWelke doelstellingen zijn geformuleerd op het gebied van verschillen<strong>de</strong> platformen: TV, radio, internet, tekst-TV,teletekst en nieuwe media? En op het gebied van crossmediaal werken?Welke doelstellingen heeft <strong>de</strong> omroep geformuleerd op het gebied van:- Lokale nieuws- en informatievoorziening;- Verstrooiing;- Opinievorming;- Cultureel aanbod;- Educatief aanbod.Welke doelstellingen heeft <strong>de</strong> lokale omroep als het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> maatschappelijke taken:- Stimuleren en faciliteren van burgers, groepen en organisaties om zelf content te produceren en te versprei<strong>de</strong>n?- Versterken van <strong>de</strong> lokale <strong>de</strong>mocratie?- Bijdragen aan <strong>de</strong> sociale cohesie in <strong>de</strong> samenleving?- Versterken van <strong>de</strong> ‘mediawijsheid’ van lokale burgers?- Stimuleren van burgerparticipatie?In hoeverre wor<strong>de</strong>n doelstellingen van <strong>de</strong> lokale omroep behaald?1


PUBLIEK Bereik en waar<strong>de</strong>ring Welke doelstellingen heeft <strong>de</strong> lokale omroep omtrent bereik (aantal kijkers, luisteraars, bezoekers, website)en waar<strong>de</strong>ring?In hoeverre heeft <strong>de</strong> lokale omroep <strong>de</strong>ze doelstellingen gerealiseerd?Hoe meet <strong>de</strong> lokale omroep het bereik en <strong>de</strong> publiekswaar<strong>de</strong>ring?PublieksgroepenWelke publieksgroepen heeft <strong>de</strong> lokale omroep bereikt?Hoe waarborgt <strong>de</strong> lokale omroep <strong>de</strong> toegankelijkheid voor <strong>de</strong> bevolking in het uitzend-/verspreidingsgebied?PROGRAMMA Aanbod programma’s Op welke wijze dragen <strong>de</strong> programma’s bij aan <strong>de</strong> missie en doelstelling van <strong>de</strong> lokale omroep?Op welke wijze <strong>on<strong>de</strong>r</strong>scheidt <strong>de</strong> omroep zich met haar programma-aanbod?Hoe waarborgt <strong>de</strong> omroep <strong>de</strong> kwaliteit van eigen geproduceer<strong>de</strong> en door <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n geproduceer<strong>de</strong> programma’s?Hoe wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> programma’s gewaar<strong>de</strong>erd?In welke mate zijn <strong>de</strong> programma’s van <strong>de</strong> lokale omroep gericht op:- Lokale nieuws- en informatievoorziening;- Verstrooiing;- Opinievorming;- Cultureel aanbod;- Educatief aanbod.Pluriformiteit inprogramma-aanbodOp welke wijze waarborgt <strong>de</strong> lokale omroep <strong>de</strong> pluriformiteit in haar programma-aanbod?Hoe sluit het programma-aanbod aan op <strong>de</strong> interesses en inzichten die <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> lokale bevolking leven?2


ORGANISATIE Verankering Op welke wijze legt <strong>de</strong> omroep verantwoording af aan <strong>de</strong> lokale samenleving?In welke mate kan <strong>de</strong> lokale samenleving invloed uitoefenen op <strong>de</strong> omroep?Op welke wijze is <strong>de</strong> omroep representatief voor <strong>de</strong> lokale gemeenschap?Pluriformiteit in organisatieSamenwerkingVerantwoordingOnafhankelijkheidKwaliteitOp welke wijze is <strong>de</strong> interne pluriformiteit in <strong>de</strong> organisatiestructuur gewaarborgd?Op welke manier is <strong>de</strong> organisatie ingericht, zodat er een actieve betrokkenheid is van lokale maatschappelijke,culturele en levensbeschouwelijke stromingen?Op welke wijze heeft het Programmabeleidsbepalend orgaan (PBO) invloed op <strong>de</strong> besluitvorming?Op welke wijze werkt <strong>de</strong> lokale omroep samen met an<strong>de</strong>re instellingen?Heeft <strong>de</strong> lokale omroep beleid als het gaat om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> financiële bronnen:- Publieke financiering;- Reclame-inkomsten;- Sponsoring;- Overige inkomsten (<strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re toegestane nevenactiviteiten).Op welke wijze legt <strong>de</strong> lokale omroep verantwoording af?Op welke wijze werkt <strong>de</strong> lokale omroep doelmatig?Hoe zorgt <strong>de</strong> omroep dat zij vrij van inmenging of beïnvloeding is van <strong>de</strong> lokale overheid?Hoe zorgt <strong>de</strong> omroep dat zij vrij van inmenging of beïnvloeding is van <strong>de</strong> commercie?Hoe zorgt <strong>de</strong> omroep dat <strong>de</strong> nieuws- en informatievoorziening op een onafhankelijke manier tot stand komt?Op welke wijze draagt <strong>de</strong> lokale omroep zorg voor meer kwaliteit in product en dienstverlening?Op welke wijze zorgt <strong>de</strong> omroep dat personeel (vrijwillig en betaald) persoonlijk en professioneel kan (door)groeien?Op welke wijze is <strong>de</strong> lokale omroep een lokale kweekvijver voor nieuw omroeptalent?Hoe waarborgt <strong>de</strong> omroep <strong>de</strong> kwaliteit van haar PBO, bestuur en uitvoer<strong>de</strong>rs?3


InnovatieHoe gaat <strong>de</strong> lokale omroep om met ontwikkelingen op gebied van innovatie?In welke mate maakt <strong>de</strong> omroep gebruik van nieuwe formats en nieuwe technologie?Op welke wijze werkt <strong>de</strong> lokale omroep crossmediaal?4


BIJLAGE 2OVERZICHT VAN DOCUMENTATIE- Atsma, J., Stemmen uit <strong>de</strong> Regio, initiatiefnota over <strong>de</strong> Regionale Publieke Omroep.20 november 2008- Bloemers, L.J.M., Naar een creëren<strong>de</strong> organisatie OLON. December 2006- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Beleidsbrief lokale omroepen en uitbesteding.Hilversum, mr. Inge Brakman (voorzitter) en prof. dr. Tineke Bahlmann (commissaris),2 november 2007- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Evaluatie gewijzig<strong>de</strong> financieringsstructuur regionalepublieke omroepen. December 2008- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Handboek financiële verantwoording publieke lokalemedia-instellingen. Februari 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Mo<strong>de</strong>lreglement programmabeleidbepalend orgaan.Hilversum, 24 februari 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Besluit van het Commissariaat voor <strong>de</strong> Media van 10maart 2009 hou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beleidsregels omtrent lokaal publiek media-aanbod voor twee ofmeer gemeenten. 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Beleidslijn publiek-private samenwerking op lokaal enregionaal niveau. Maart 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Publieke lokale media-instellingen en <strong>de</strong> mediawet,spelregels voor <strong>de</strong> lokale omroep in Ne<strong>de</strong>rland. 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media, Uitgangspuntennotitie gemeentelijke financiering lokalepublieke media-instelling. Oktober 2009- Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Missie Commissariaat voor <strong>de</strong> Media. Maart 2005- Delaere, M., Waakhon<strong>de</strong>n mij<strong>de</strong>n raad. Binnenlands Bestuur, 19 maart 2010- Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, Amsterdams Mediabeleid2009-2013. 20 mei 2008- Gemeente Den Haag. Lokaal verbin<strong>de</strong>n - Kiezen voor vernieuwend, multimediaal lokaalmediabeleid. Ka<strong>de</strong>rnota, 27 juni 2007- Gemeente Rotterdam, Nota: Lokale Media en Stadsburgerschap - Een verkenning van hetRotterdamse mediabeleid in <strong>de</strong> context van mo<strong>de</strong>rn burgerschap. 2008- Habets, J., Raadsvoorstel Gemeente Maastricht: Nota beleid Lokale Omroep 2009-2012.Maastricht, 19 mei 2009- Huizenga, M.N., Investeren in kwaliteit - Een analyse van en aanbevelingen voor <strong>de</strong>financiering van <strong>de</strong> publieke lokale omroep. OLON, Nijmegen, maart 2003- Korthuis, S.E., Omroepfinancieringen en kabelontwikkelingen. Directieraad VNG, 29 april2009- Leurdijk, A., Munck, <strong>de</strong> S., Audit beleidsplan 2009-2012 RTV Maastricht. TNO-rapport,oktober 2008- Meijer, I.C., et al., ‘Ons eigen’ AT5 - Op zoek naar <strong>de</strong> maatschappelijke betekenis van AT5als Publieke Omroep voor Amsterdam & Amsterdammers. 26 februari 2008- Mediawet, Wet van 29 <strong>de</strong>cember 2008 tot vaststelling van een nieuwe Mediawet. 2008- Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap, On<strong>de</strong>rwerpen en vragentoekomstverkenning lan<strong>de</strong>lijke publieke omroep. 18 <strong>de</strong>cember 20091


- Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap, Nota toekomstverkenning Lan<strong>de</strong>lijkePublieke Omroep t.a.v. consultatie. 15 maart 2010- Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap, Brief bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong>Mediabegroting 2009 van <strong>de</strong> regionale omroep, door <strong>de</strong> minister van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuuren Wetenschap dr. R.H.A. Plasterk. 27 oktober 2009- Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap, Brief bij <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong>begrotingsstaten van het Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor hetjaar 2010, door <strong>de</strong> minister van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap dr. R.H.A. Plasterk.12 november 2009- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Eén Euro voor publieke lokale omroep.Persbericht, 6 juli 2001- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Eindpresentatie Bereik<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek OLON2005. September 2005- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Bereik<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek Lokale omroepen inNe<strong>de</strong>rland. Nijmegen, april 2006- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Le<strong>de</strong>nRaadpleging juni 2007, opzet enresultaten. Nijmegen, 2007- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Beleidsdocument OLON 2008-2012.Nijmegen, 3 april 2008- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Statutenwijziging. 7 oktober 2008- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Activiteitenplan. Nijmegen, 2009- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Nieuws-special Financiering. Nijmegen,januari 2010- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, Activiteitenplan. Nijmegen, 2010- Organisatie van Lokale Omroepen in Ne<strong>de</strong>rland, ROOS, NPO (2009). Media- en financieelbeleid. Verslagen van 14 november 2008; 31 maart 2009; 15 juni 2009 en 27 oktober2009- Pans, R.J.J.M., Handreiking relatie gemeente - lokale omroep 2005. 29 november 2005- Rutten, P., De toekomst van <strong>de</strong> regionale omroep; Verkenning van maatschappelijke,culturele en journalistieke betekenis. 2006- Rutten, P., Koetje, H., Ol<strong>de</strong> Monnikhof, H. (2008). Kracht in <strong>de</strong> regio - Advies van <strong>de</strong>commissie kwalitatief hoogwaardige programmering van publieke regionale omroepen,aan IPO & ROOS. Juni 2008- Rutten, P. (o.m. Universiteit van Lei<strong>de</strong>n), Van <strong>de</strong>n Berg, B. (Dialogic), Vermaas, K.(Dialogic), Holland, C. (Dialogic), van Eijk, N. (IVIR), De Nijs, J. (TNO), Streekomroepen inNe<strong>de</strong>rland. In opdracht van het Ministerie van On<strong>de</strong>rwijs, Cultuur en Wetenschap.Utrecht, 29 juli 2009- SALTO omroep Amsterdam, SALTO Jaarverslag 2007. Amsterdam, 7 april 2008- Stichting Lokale Omroep Deventer, Meerjaren beleidsplan Stichting Lokale OmroepDeventer 2009-2011 - Televisie en radio, internet en themakanalen, mediawijsheid.Deventer, 23 september 2008- Van Eijk, prof. dr. N.A.N.M., notitie aan dagelijks bestuur OLON. 21 januari 2007- Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten, Lokale omroep: stand van zaken. BrochureVereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten, april 20012


- Vereniging van Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten, Handreiking Relatie Gemeente-Lokale Omroep2005. November 2005- Visitatiecommissie Lan<strong>de</strong>lijke Publieke Omroep 2004-2008, De Publieke Omroep: hetspel, <strong>de</strong> spelers, het doel. 22 april 2009- Visitatiecommissie Radio Wereldomroep 2004-2008. Een Wereldwij<strong>de</strong> Blik. September20093


BIJLAGE 3OVERZICHT VAN DE GESPREKSPARTNERS EN RESPONDENTENOverzicht van publieke lokale media-instellingen die meegewerkt hebben aan het<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekDiepte-interviewsLokale Omroep HaarlemSt. Omroep MidvlietSt. Zoetermeer FMStichting Omroep ZuidplasRadio Goeree LokaalSt. Lokale Omroep SpakenburgRadio Stad NijkerkWest Zeeuws-Vlaamse Omroep St.St. Lokale Omroep Geertrui<strong>de</strong>nbergOmroep VenloSt. Lokale Omroep MeppelOverzicht van geïnterview<strong>de</strong> externe betrokkenenBurgemeester(s) en wethou<strong>de</strong>r(s) metmediaportefeuilleRegionale omroepen/dagbla<strong>de</strong>n/nieuwsbla<strong>de</strong>n;ToegangsomroepenDoorstromers lokale omroepenLokale vertegenwoordigingMinisterie van On<strong>de</strong>rwijs Cultuur enWetenschapMinisterie van Economische ZakenCommissariaat voor <strong>de</strong> MediaNPOVNGTwee<strong>de</strong> Kamerle<strong>de</strong>nBurgemeester Groningen: dhr. P. RehwinkelBurgemeester Dordrecht: woordvoer<strong>de</strong>r mw. J. RietveldWethou<strong>de</strong>r Deventer: dhr. G. Berkel<strong>de</strong>rBurgemeester Hoogeveen: dhr. H. Koetje †RTV Rijnmond: algemeen directeur, dhr. E. WehrmeijerAlgemeen dagblad: dhr. B. Verka<strong>de</strong>ROOS: dhr. ing. G.W. SchuitemanDirecteur SALTO: dhr. R. BuurmaPlein TV en Bluesradio: dhr. H. MoinatOpleidingscoördinator 3FM: dhr. T. KamstNachttalent: mw. H. Eilan<strong>de</strong>rGroepsgesprek PBO Venlo: Vertegenwoordigers vanuitSport: mw. D. <strong>de</strong> Wil<strong>de</strong>Senioren: dhr. T. WassercordtOn<strong>de</strong>rwijs en Educatie: dhr. C. <strong>de</strong> HaanWerkgevers/ werknemers: dhr. J. Langeslagmw. drs. M. Hammersmadhr. ir. G.J. Visserdhr. mr. D. Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>nprof. dr. J. van CuilenburgNPO Raad van Bestuur: dhr. H. Hagoortprof. dr. N. van Eijkmw. drs. C.J.W. Jongmansdhr. B. van <strong>de</strong>r Ham1


Provi<strong>de</strong>rsAgentschap TelecomWetenschappersZiggo: dhr. K. KraalNLkabel: dhr. R. van EschKPN content Managers: mw. W. van <strong>de</strong>n Hoek en dhr. T.ViguursHoofd Media: mw. M. <strong>de</strong> GrootUniversiteit Lei<strong>de</strong>n: prof.dr. P.W.M. RuttenVrije Universiteit Amsterdam: prof. dr. I. Costera MeijerKenniscentrumAn<strong>de</strong>rsMiramedia: dhr. E. KluteOud-Directeur omroep Eindhoven: dhr. B. van ValburgOverzicht van interviews en overleg met <strong>de</strong> OLONBestuur OLONBureau OLON(Beoogd) voorzitter, dhr. M. VroomSecretaris, dhr. H.T. WuPenningmeester: dhr. P. FeijtAlgemeen lid: dhr. R. EgAlgemeen lid: dhr. J. PonsenAlgemeen lid: dhr. A. Zandbergenmw. I. Geukersdhr. drs. M. van <strong>de</strong>r Voortmw. drs. T. Bastiaansen2


Overzicht respon<strong>de</strong>nten op <strong>de</strong> vragenlijst voor publieke lokale media-instellingenRadio Omroep St. Abcou<strong>de</strong>-BaambruggeSt. Radio RIK UithoornSt. L.O. TsarinaL.O. Ver. Zui<strong>de</strong>rzee WieringenSt. Streekomr. BraassemermeerSt. Lokale Omroep Schijn<strong>de</strong>lRadio Langedijk, Compleet FMSt. Alg. L.O. Org.Bloemendaal, ALOOSt. L.O. Mill en Sint HubertStg. Lokale Omroep SteinSt. Lokale Omroep On<strong>de</strong>rbankenSt. Lokale Omroep Den Hel<strong>de</strong>rL.O. Capelle aan <strong>de</strong>n IJsselRadio SoestSt. Publieke Lokale Samenwerken<strong>de</strong> RadioSt. Omroep VoxSt. Radio Omroep Schouwen-DuivelandStichting Streekomroep ReindonkStichting Omroep Asten SomerenVereniging RTV KatwijkSt. Lokale Omroep Noordoostpol<strong>de</strong>rLokale Omroep SteenwijkerlandSt. Lokale Omroep VlaardingenSt. Omroep MaaslandStichting Omroep HattemSt. Lokale Omroep RotterdamLokale Omroepstichting Studio AlmereSt. Lokale Omroep Geldrop-Mierlo, Plus FMSALTOSt. Omroep Eindhoven3


Overzicht <strong>de</strong>elnemers werksessie toekomst van <strong>de</strong> sector 22 september 2010H. Disch AlkmaarM. Burg, van <strong>de</strong>r CommissariaatD. Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>n CommissariaatM. Schippers Haarlem 105 RTVR. Marselis Holland CentraalW. Hoek, van <strong>de</strong>n KPNC. Bax Lokale Omroep BaarleCh. Bruurs Lokale Omroep BaarleR. Velting Lokale Omroep BolswardR. Leuvenink Lokale Omroep E<strong>de</strong>S. Boom, <strong>de</strong> Lokale Omroep KrimpenJ. Sen<strong>de</strong>n Lokale Omroep On<strong>de</strong>rbankenM. Dijk, van Lokale Omroep TwenterandS. Takke Lokale Omroep VeldhovenC. Groeneveld MeerRadio & MeerTelevisieH. Bockxmeer, van Ministerie OCWL. Fanm Ministerie OCWM. Segers Ministerie OCWG.J. Visser Ministerie van EZL. Verplancke NensC. Eijsbouts NPOW. Valkenburg NPOA. Vierboom NPOR. Eg OLON bestuurP. Feijt OLON bestuurJ. Ponsen OLON bestuurM. Vroom OLON bestuurA. Zandbergen OLON bestuurT. Bastiaansen OLON bureauJ. Beek, van <strong>de</strong>r OLON bureauMJ. Berg, van <strong>de</strong>n OLON bureauI. Geukers OLON bureauM. Voort, van <strong>de</strong>r OLON bureauL. Moonen Omroep 3MLB. Smit Omroep AmersfoortM. Smits Omroep AmersfoortM. Bosgra Omroep EindhovenH. Oostdam Omroep VenloM. Emonts Omroep VenrayE. Janse OOGA. Santen, van OOGA. Wel, van <strong>de</strong>r Radio Schiedam/Look TV4


H. Bos Radio-Televisie-NijefurdG. Schuiteman ROOST. Meijer Rosa FMR. Harskamp RTV HattemG. Lamers RTV MaastrichtR. Buurma SALTOE. Punt SALTOE. Oerle, van Schagen FMG. Reis Schagen FMW. Bults St. Lokale Omroep RotterdamE. Blok St. Omroep HattemG. Worp, v.d. St. Omroep HattemM. Wesselink StadsRTV BredaG. Broekhuijsen, van Velser Omroep StichtingC. Michels VLOH HilvarenbeekL. Jongmans VNGJ. Henneken ZFMM. Ven, van <strong>de</strong>r ZFMK. Kraal Ziggo5


BIJLAGE 4VRAGENLIJST PUBLIEKE LOKALE MEDIA-INSTELLINGENNaam media-instelling:Gemeente:Ingevuld door :(naam en functie binnen mediainstelling)Voor eventuele vragen te bereiken optelefoonnummer:I Publieke Lokale Media-instellingenFuncties en taken1. Wat is <strong>de</strong> belangrijkste functie van uw publieke lokale media-instelling?(open vraag, maximaal 1 punt noemen, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing2. Wat zijn daarnaast belangrijke nevenfuncties van uw publieke lokale media-instelling?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing3. In welke opzichten vindt u dat uw media-instelling goed functioneert?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing4. Hoe zou uw media-instelling haar functioneren kunnen verbeteren?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing1


Doelgroep en aanbod5. Rekent u <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stromingen tot <strong>de</strong> doelgroep van uw media-instelling?(aanvinken in kolom 1 indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk).6. Zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stromingen vertegenwoordigd in het PBO van uw media-instelling?(aanvinken in kolom 2 indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk).7. Heeft uw media-instelling in het afgelopen jaar programma’s aangebo<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> stromingen?(aanvinken in kolom 3 indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Stromingen Kolom 1DoelgroepMaatschappelijke zorg en welzijnKunst en cultuurKerkgenootschappen en genootschappenop geestelijke grondslag (zoals hethumanisme)On<strong>de</strong>rwijs en educatieWerkgeversWerknemersEtnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>nSport en recreatieJongerenOu<strong>de</strong>renAgrarische sectorAn<strong>de</strong>rs, namelijk…Kolom 2PBOKolom 3Programma’s/contentWeet nietNiet van toepassing8. Hoe maakt uw media-instelling gebruik van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> platforms?(omcirkelen indien van toepassing):1 = Niet; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Gemid<strong>de</strong>ld; 4 = Goed; 5 = Zeer goed; 6 = Weet niet; 7 = n.v.t.TV 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Radio 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Tekst-TV/kabelkrant 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Teletekst 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Internet als nieuwsplatform, chat of forum 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7An<strong>de</strong>rs, namelijk… 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 72


Kwaliteit en waar<strong>de</strong>ring9. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u zelf <strong>de</strong> kwaliteit van het aanbod van uw media-instelling?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Slecht; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Gemid<strong>de</strong>ld; 4 = Goed; 5 = Zeer goed1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassingMogelijke toelichting:10. Is <strong>de</strong> kwaliteit van uw programma-aanbod constant of wisselend?(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk)ConstantWisselend11. Hoe zou u <strong>de</strong> kwaliteit van het programma-aanbod kunnen verbeteren?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing12. On<strong>de</strong>rzoekt uw media-instelling <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring van het programma-aanbod?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Ja, door mid<strong>de</strong>l van:PBOInformele contactenWe doen zelf <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekVia een stagiaire/<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek via <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstellingWe laten een professioneel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek uitvoerenAn<strong>de</strong>rs, namelijk…..NeeWaarom niet? (open vraag)Weet nietNiet van toepassing13. Hoe wordt het programma-aanbod door <strong>de</strong> doelgroep gewaar<strong>de</strong>erd?omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Slecht; 2 =Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Gemid<strong>de</strong>ld; 4 = Goed; 5 = Zeer goed1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassing3


Beleid en planning14. Heeft uw media-instelling een lange termijn planning?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Ja; 2 = In zekere mate; 3 = Nee; 4 = Weet niet; 5 = Niet van toepassing1 - 2 - 3 - 4 - 515. Welke van <strong>de</strong> stellingen is het meest op uw media-instelling van toepassing:(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):Stelling 1: De media-instelling gaat het liefst direct aan <strong>de</strong> slag en stelt bij aan <strong>de</strong>hand van wat er in <strong>de</strong> praktijk gebeurtStelling 2: De media-instelling over<strong>de</strong>nkt eerst alles uitvoerig voordat ze tot actieovergaat16. Wie heeft/hebben belangrijke invloed op <strong>de</strong> beleidsontwikkeling van uw mediainstelling?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Kijkers en luisteraarsPBOBestuurBetaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkersVrijwillige me<strong>de</strong>werkersGemeenteOLONCommissariaat voor <strong>de</strong> MediaAn<strong>de</strong>rs, namelijk…..Weet nietNiet van toepassing17. Wat zijn <strong>de</strong> belangrijke invloedsfactoren op <strong>de</strong> beleidsontwikkeling van uw mediainstelling?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing4


18. In hoeverre houdt uw media-instelling bij het maken van toekomstplannen en <strong>de</strong>uitvoering ervan bewust rekening met <strong>de</strong> mediawetgeving rondom <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen?:(omcirkelen indien van toepassing.):1 = Niet; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Voldoen<strong>de</strong>; 4 = Veel; 5 = Zeer veel, 6 = Weet niet; 7 = n.v.t.ICE norm 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7PBO samenstelling 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Zendtijd 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Sponsor- en reclameregels 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7An<strong>de</strong>rs, namelijk…..1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 719. In hoeverre is het moeilijk om te voldoen aan <strong>de</strong>ze regels in praktijk?(omcirkelen indien van toepassing):1 = Zeer makkelijk; 2 = Makkelijk; 3 = Neutraal; 4 = Moeilijk ; 5 = Zeer moeilijk, 6 = Weet niet;7 = n.v.t.ICE norm 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7PBO samenstelling 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Zendtijd 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Sponsor- en reclameregels 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7An<strong>de</strong>rs, namelijk…..1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 720. Aan wie legt uw media-instelling verantwoording af?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Kijkers en luisteraarsGemeenteMinisterie OCWCommissariaat voor <strong>de</strong> MediaVrijwillige me<strong>de</strong>werkersBetaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkersOLONAdverteer<strong>de</strong>rsAn<strong>de</strong>rs, namelijk…Weet nietNiet van toepassing5


21. Op welke wijze legt uw media-instelling verantwoording af?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Algemeen jaarverslagFinancieel jaarverslagVerslagen PBO verga<strong>de</strong>ringenRapportage Commissariaat voor <strong>de</strong> MediaRapportage OLONAn<strong>de</strong>rs, namelijk…Mid<strong>de</strong>lenWeet nietNiet van toepassing22. Krijgt uw media-instelling van <strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong> 1,30 euro per woonruimte per jaar waar uvolgens <strong>de</strong> Mediawet recht op heeft? (aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1antwoord mogelijk)JaNeeWaarom niet?Weet nietNiet van toepassing23. Is uw financiële positie in overeenstemming met <strong>de</strong> functie en taken die van uw mediainstellingwor<strong>de</strong>n verwacht? (vink aan indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoordmogelijk)JaNee;Wat zou u per jaar nodig hebben om <strong>de</strong> functie en taken naar behoren te vervullen?(schatting geldbedrag)EuroWeet nietNiet van toepassing24. Hoe zou u <strong>de</strong> apparatuur van uw media-instelling omschrijven?(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):Verou<strong>de</strong>rdFunctioneert voldoen<strong>de</strong>State of the artInnovatiefWeet nietNiet van toepassing6


25. Hoe komt uw media-instelling aan <strong>de</strong> apparatuur?(aanvinken indien van toepassing. Er is meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Geleend (bruikleen)GekregenAangekocht met speciaal verkregen subsidieAangekocht vanuit eigen mid<strong>de</strong>lenAangekocht met een leningAn<strong>de</strong>rs, namelijk…Weet nietNiet van toepassing26. In hoeverre voldoet <strong>de</strong> locatie aan <strong>de</strong> behoeften van uw media-instelling?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1= Niet; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3= Voldoen<strong>de</strong>; 4= Goed; 5= Zeer goed1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassing27. Hoe gaat uw media-instelling om met technologische innovatie? Wij zijn:(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):TrendsetterTrendvolgerAn<strong>de</strong>rs, namelijk…Weet nietNiet van toepassing7


Me<strong>de</strong>werkers28. Welke competenties zijn aanwezig bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk)29. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> mediainstelling?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Slecht; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Voldoen<strong>de</strong>; 4 = Goed; 5 = Zeer goed; 6= Weet niet; 7 = n.v.t.Technische vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Journalistieke vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Coördineren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Netwerk vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Bestuurlijke vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7An<strong>de</strong>rs, namelijk….1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Weet nietNiet van toepassing30. Is <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers constant of wisselend?(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):ConstantWisselend31. Noem 3 voorbeel<strong>de</strong>n waaruit <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers blijkt:(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing32. Hoe kunnen <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers verbeterd wor<strong>de</strong>n?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing8


33. Hoe organiseert uw lokale media-instelling <strong>de</strong> aansturing van haar me<strong>de</strong>werkers?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk):Vaste omroepcoördinator;Bestuur stuurt vrijwilligers aanVrijwilligers coördineren <strong>on<strong>de</strong>r</strong>lingAn<strong>de</strong>rs, namelijk….BestuurWeet nietNiet van toepassing34. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u het functioneren van uw bestuur?(omcirkelen indien van toepassing):1 = Slecht; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Voldoen<strong>de</strong>; 4 = Goed; 5 = Zeer goed; 6 = Weet niet; 7= n.v.t.Financieel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>legd 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Juridisch <strong>on<strong>de</strong>r</strong>legd 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Bestuurlijk <strong>on<strong>de</strong>r</strong>legd 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Netwerk vaardighe<strong>de</strong>n 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7An<strong>de</strong>rs, namelijk….1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7Weet nietNiet van toepassing35. Hoe kan het functioneren van het bestuur verbeterd wor<strong>de</strong>n?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassingProgrammabeleidbepalend orgaan (PBO)36. Uit hoeveel le<strong>de</strong>n bestaat het PBO?(aantal PBO-le<strong>de</strong>n noemen)personenWeet nietNiet van toepassing9


37. Zijn er le<strong>de</strong>n die zowel in het bestuur als in het PBO zitting nemen?(aanvinken en invullen indien van toepassing. Er is 1 antwoord mogelijk):Ja, namelijkpersonenNeeWeet nietNiet van toepassing38. In welke opzichten functioneert het PBO goed?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing39. Hoe zou het functioneren van het PBO nog kunnen verbeteren?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing10


Samenwerking40. Met welke organisaties heeft uw media-instelling het afgelopen jaar samengewerkt?(aanvinken indien van toepassing. Er zijn meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n mogelijk )41. Wat is <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze samenwerking?(open vraag, maximaal 3 punten noemen)OrganisatieLokale krantRegionale krantAn<strong>de</strong>re lokale mediainstellingenRegionale media-instellingGemeenteSportclub(s)Culturele instellingenKerkenReclamebureauAn<strong>de</strong>rs, namelijk….Aard van <strong>de</strong> samenwerking (bijvoorbeeld:programma’s/inhoud <strong>de</strong>len, kennisoverdrachtenz.)Weet nietNiet van toepassing42. Wat zijn <strong>de</strong> drie belangrijkste opbrengsten van <strong>de</strong>ze samenwerkingen?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing43. Hoe kan het samenwerken wor<strong>de</strong>n verbeterd?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing11


44. Wordt er wel eens druk uitgeoefend op uw onafhankelijkheid (bijvoorbeeld vanuitcommerciële hoek, overheid of politiek?)(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Nooit; 2 = Af en toe; 3 = Regelmatig; 4 = Vaak; 5 = Continue1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassingMogelijke toelichting:II Functioneren van <strong>de</strong> OLON45. Hoe waar<strong>de</strong>ert uw media-instelling <strong>de</strong> <strong>on<strong>de</strong>r</strong>steuning vanuit OLON?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Slecht; 2 = Onvoldoen<strong>de</strong>; 3 = Voldoen<strong>de</strong>; 4 = Goed; 5 = Zeer goed1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassing46. Noem 3 voorbeel<strong>de</strong>n van zaken die uw media-instelling waar<strong>de</strong>ert in <strong>de</strong> OLON(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing47. Noem drie zaken die voor verbetering vatbaar zijn(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing48. Hoe zou <strong>de</strong> OLON dit kunnen verbeteren?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing12


49. Welke rol ziet u weggelegd voor <strong>de</strong> OLON in <strong>de</strong> toekomst?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )Weet nietNiet van toepassing50. Vindt u <strong>de</strong> bijdrage aan <strong>de</strong> OLON ‘waar voor uw geld’?(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk)JaNeeWeet nietNiet van toepassingIII De toekomst van Publieke Lokale Media-instellingen51. Welke (toekomstige) ontwikkelingen ziet u, die in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tien jaar van invloed gaanzijn op <strong>de</strong> publieke lokale omroepsector in het algemeen?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing)Weet nietNiet van toepassing52. Welke (toekomstige) ontwikkelingen ziet u die in die in <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> tien jaar van invloedgaan zijn specifiek voor uw eigen lokale media-instelling?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing)Weet nietNiet van toepassing53. Hoe toekomstbestendig is uw media-instelling?(omcirkelen indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):1 = Helemaal niet; 2 = Niet; 3 = Voldoen<strong>de</strong>; 4 = Goed; 5 = Zeer goed1 - 2 - 3 - 4 - 5Weet nietNiet van toepassingMogelijke toelichting:13


54. Hoe zou uw media-instelling zich beter kunnen voorberei<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> toekomst?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing)Weet nietNiet van toepassing14


BIJLAGE 5RESULTATEN VRAGENLIJSTI Publieke Lokale Media-instellingenFuncties en taken1. Wat is <strong>de</strong> belangrijkste functie van uw publieke lokale media-instelling?1. Nieuws- en informatievoorziening2. Mediaplatform voor burgers bie<strong>de</strong>n3. Cultuur4. Amusement/ontspanning2. Wat zijn daarnaast belangrijke nevenfuncties van uw publieke lokale media-instelling?Spreekbuis/platform/wegwijzer voor burgers en politiekSport- en culturele evenementen verslaanOpleiding me<strong>de</strong>werkers/jongerenAmusement en muziekBindmid<strong>de</strong>l3. In welke opzichten vindt u dat uw media-instelling goed functioneert?1. (Waar<strong>de</strong>ring publiek) Het programma-aanbod wordt goed bekeken enbeluisterd. Een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> bevolking wordt bereikt.2. (Resultaat) Kwalitatief re<strong>de</strong>lijk programma-aanbod dat informatief en<strong>on<strong>de</strong>r</strong>hou<strong>de</strong>nd is.3. (Organisatorisch) De omroep heeft een goed bestuur, PBO, programmara<strong>de</strong>n,gemotiveer<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en weinig uitval.4. (Verankering samenleving) De omroep staat mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> samenleving, wordtals belangrijke speler gezien (lokaal en soms regionaal). De omroep weet wat erspeelt in <strong>de</strong> samenleving en kan hierop inspelen.Bij veel van <strong>de</strong>ze <strong>on<strong>de</strong>r</strong>bouwingen wordt <strong>de</strong> kanttekening geplaatst dat <strong>de</strong>omroep goed functioneert gezien <strong>de</strong> ‘bijbehoren<strong>de</strong>’ of ‘beperkte’ mid<strong>de</strong>len(financieel en menskracht).4. Hoe zou uw media-instelling haar functioneren kunnen verbeteren?(open vraag, of aanvinken indien van toepassing )1. Meer me<strong>de</strong>werkers en meer technische, maar ook journalistieke interesse envaardighe<strong>de</strong>n (geen plaatjesdraaiers)2. Zodat betere nieuwsvoorziening en programma-aanbod kan wor<strong>de</strong>ngegaran<strong>de</strong>erd3. Meer financiële mid<strong>de</strong>len (waar<strong>on<strong>de</strong>r</strong> subsidie)4. Beter bedienen van doelgroepen (waar<strong>on<strong>de</strong>r</strong> explicietmin<strong>de</strong>rheidsdoelgroepen)1


Doelgroep en aanbod5. Rekent u <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stromingen tot <strong>de</strong> doelgroep van uw media-instelling?6. Zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stromingen vertegenwoordigd in het PBO van uw media-instelling?7. Heeft uw media-instelling in het afgelopen jaar programma’s aangebo<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>volgen<strong>de</strong> stromingen?Stromingen Kolom 1DoelgroepKolom 2PBOMaatschappelijke zorg en welzijn 89% 82% 82%Kunst en cultuur 95% 89% 89%Kerkgenootschappen en genootschappenop geestelijke grondslag (zoals hethumanisme)92% 97% 84%On<strong>de</strong>rwijs en educatie 89% 76% 66%Werkgevers 76% 76% 32%Werknemers 76% 74% 39%Etnische en culturele min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n 68% 66% 42%Sport en recreatie 95% 87% 87%Jongeren 97% 58% 87%Ou<strong>de</strong>ren 95% 61% 79%Agrarische sector 32% 16% 18%An<strong>de</strong>rs, namelijk…- Vrouwenorganisaties- Lokale politiek- Toerisme8. Hoe maakt uw media-instelling gebruik van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> platforms?Kolom 3Programma’s/contentMediaplatformTVRadioTekst TV /kabelkrantTeletekstInternetGebruikGemid<strong>de</strong>ldGoedGoedOnvoldoen<strong>de</strong>Gemid<strong>de</strong>ldCategorie1 2 3 4MediaplatformTV Gemid<strong>de</strong>ld Gemid<strong>de</strong>ld Zeer goed Zeer goedRadio Goed Goed Zeer goed Zeer goedTekst TV Gemid<strong>de</strong>ld Goed Zeer goed Goed/kabelkrantTeletekst Niet Onvoldoen<strong>de</strong> Gemid<strong>de</strong>ld Gemid<strong>de</strong>ldInternet Goed Gemid<strong>de</strong>ld Zeer goed Gemid<strong>de</strong>ldAn<strong>de</strong>rs: Twitter, RDS, mobiel, RSS, youtube, internet on <strong>de</strong>mand2


Kwaliteit en waar<strong>de</strong>ring9. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u zelf <strong>de</strong> kwaliteit van het aanbod van uw media-instelling?Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> kwaliteit: GoedCategorie 1 2 3 4Gemid<strong>de</strong>ld Goed Goed GoedNB:- Gezien <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len (geringe subsidie, afhankelijkheid van vrijwilligers) is hetaanbod goed- Dankzij betaal<strong>de</strong> krachten die en goe<strong>de</strong> nieuwsredactie vormen- Keuze is vaak tussen kwaliteit en kwantiteit (als je iets goed wilt doen, kun jemin<strong>de</strong>r doen)Wat bepaalt kwaliteit? On<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re:- Tevre<strong>de</strong>n publiek- Aanbod voor allerlei doelgroepen10. Is <strong>de</strong> kwaliteit van uw programma-aanbod constant of wisselend?- Constant: 65%- Wisselend: 35%11. Hoe zou u <strong>de</strong> kwaliteit van het programma-aanbod kunnen verbeteren?1. Meer en betere programma’s2. Beter redactiewerk3. Meer en betere me<strong>de</strong>werkers (betaald en/of door opleiding)4. Betere apparatuur5. Meer financiële mid<strong>de</strong>len12. On<strong>de</strong>rzoekt uw media-instelling <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ring van het programma-aanbod?Ja = 90%Nee = 10%On<strong>de</strong>rzoekswijze waar<strong>de</strong>ring programma-aanbod (meer<strong>de</strong>re <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekswijzen permedia-instelling zijn mogelijk)On<strong>de</strong>rzoekswijze Lokale omroepen %Programmabeleidsbepalend orgaan 66%Informele contacten 66%We doen zelf <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 24%Stagiaire/<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek via <strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstelling 29%Professioneel <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek 22%An<strong>de</strong>rs:- On<strong>de</strong>rzoek door gemeente- Reacties van kijkers en luisteraars3


Zo nee, waarom wordt er geen <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoek gedaan?- Kosten zijn niet op te brengen voor omroepen (‘te weinig subsidie’)13. Hoe wordt het programma-aanbod door <strong>de</strong> doelgroep gewaar<strong>de</strong>erd?Alle omroepen: Goed. (Weinig variatie tussen categorieën)Beleid en planning14. Heeft uw media-instelling een lange termijn planning?Alle omroepen gemid<strong>de</strong>ld: in zekere mate15. Welke van <strong>de</strong> stellingen is het meest op uw media-instelling van toepassing:(aanvinken indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoord mogelijk):Adhoc: 48%Doordacht: 52%16. Wie heeft/hebben belangrijke invloed op <strong>de</strong> beleidsontwikkeling van uw mediainstelling?Stakehol<strong>de</strong>r Omroepen %Kijkers en luisteraars 53%PBO 63%Bestuur 85%Betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers 13%Vrijwillige me<strong>de</strong>werkers 64%Gemeente 28%OLON 0%Commissariaat voor <strong>de</strong> Media 25%An<strong>de</strong>rs: Directeur17. Wat zijn <strong>de</strong> belangrijke invloedsfactoren op <strong>de</strong> beleidsontwikkeling van uw mediainstelling?1. Financiële mid<strong>de</strong>len2. Inzet me<strong>de</strong>werkers/vrijwilligers3. Technische ontwikkelingen (digitalisering, nieuwe media)4. Publiekwensen5. Wet en regelgeving18. In hoeverre houdt uw media-instelling bij het maken van toekomstplannen en <strong>de</strong>uitvoering ervan bewust rekening met <strong>de</strong> mediawetgeving rondom <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><strong>on<strong>de</strong>r</strong>werpen?:Mediawetgeving omtrent:ICE normPBO samenstellingZendtijdSponsor- en reclameregelsHoeveel rekening wordt gehou<strong>de</strong>n?VeelVeelVeelVeel4


19. In hoeverre is het moeilijk om te voldoen aan <strong>de</strong>ze regels in praktijk?Mediawetgeving omtrent:ICE normPBO samenstellingZendtijdSponsor- en reclameregelsHoe moeilijk om zich eraan te hou<strong>de</strong>n?NeutraalNeutraalMakkelijkNeutraal20. Aan wie legt uw media-instelling verantwoording af?Stakehol<strong>de</strong>r Verantwoording lokale omroepen %Kijkers en luisteraars 23%Gemeente 72%Ministerie OCW 0%Commissariaat voor <strong>de</strong> Media 100%Vrijwillige me<strong>de</strong>werkers 32%Betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers 0%OLON 23%Adverteer<strong>de</strong>rs 1%An<strong>de</strong>rs: Le<strong>de</strong>n (1), PBO (5), Bestuur (1)21. Op welke wijze legt uw media-instelling verantwoording af?Verantwoordingswijze Lokale omroepen %Algemeen jaarverslag 76%Financieel jaarverslag 100%Verslagen PBO verga<strong>de</strong>ringen 91%Rapportage CvdM 97%Rapportage OLON 19%An<strong>de</strong>rs: Gemeente (gesprekken, subsidie)Mid<strong>de</strong>len22. Krijgt uw media-instelling van <strong>de</strong> gemeente <strong>de</strong> 1,30 euro per woonruimte per jaar waar uvolgens <strong>de</strong> Mediawet recht op heeft?Ja = 58%Nee = 42%NeeWaarom niet?- De omroep krijgt meer- Het is nog niet bekend- Gemeente wil niet meer geven (vond 1 euro of 70 cent voldoen<strong>de</strong>)- Gemeente sponsort in an<strong>de</strong>re vorm (bijv. huursubsidie)23. Is uw financiële positie in overeenstemming met <strong>de</strong> functie en taken die van uw mediainstellingwor<strong>de</strong>n verwacht? (vink aan indien van toepassing. Er is slechts 1 antwoordmogelijk)Ja = 47%Nee = 53%5


Wat zou uw omroep per jaar nodig hebben om <strong>de</strong> functie en taken naar behoren tevervullen?Gemid<strong>de</strong>ld: 112.166 euro (variërend van 10.000 tot 350.000 euro)24. Hoe zou u <strong>de</strong> apparatuur van uw media-instelling omschrijven?Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> voor alle omroepen: Functioneert voldoen<strong>de</strong>.Geen variatie tussen categorieën.25. Hoe komt uw media-instelling aan <strong>de</strong> apparatuur?Apparatuur verkregen door: Lokale omroepen %Geleend (bruikleen) 8%Gekregen 18%Aangekocht met speciaal verkregen subsidie 34%Aangekocht vanuit eigen mid<strong>de</strong>len 89%Aangekocht met een lening 19%An<strong>de</strong>rs, namelijk: bekostigd door vrijwilligers, eigen spullen van mensen, zelfgemaakt26. In hoeverre voldoet <strong>de</strong> locatie aan <strong>de</strong> behoeften van uw media-instelling?Alle omroepen: voldoen<strong>de</strong> (geen variatie tussen <strong>de</strong> categorieën)27. Hoe gaat uw media-instelling om met technologische innovatie? Wij zijn:Trendsetter = 20%Trendvolger = 63%Niet ingevuld (of an<strong>de</strong>rs) = 17%An<strong>de</strong>rs, namelijk…Voor technologische innovatie ontbreken <strong>de</strong> financiële mid<strong>de</strong>len6


Me<strong>de</strong>werkers28. Welke competenties zijn aanwezig bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers?29. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van <strong>de</strong> mediainstelling?Competenties me<strong>de</strong>werkers Aanwezig?Kwaliteit?% lokale omroepenTechnische vaardighe<strong>de</strong>n 100% GoedJournalistieke vaardighe<strong>de</strong>n 97% Voldoen<strong>de</strong>Coördineren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n 97% Voldoen<strong>de</strong>Netwerkvaardighe<strong>de</strong>n 97% Voldoen<strong>de</strong>Bestuurlijke vaardighe<strong>de</strong>n 93% GoedCategorie1 2 3 4Competenties me<strong>de</strong>werkersTechnische vaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Goed Goed GoedJournalistieke vaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Voldoen<strong>de</strong> Goed GoedCoördineren<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Voldoen<strong>de</strong> Goed GoedNetwerkvaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Voldoen<strong>de</strong> Goed GoedBestuurlijke vaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Goed Zeer goed Zeer goed30. Is <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers constant of wisselend?Constant = 70%Wisselend = 30%(geen variatie tussen categorieën)31. Noem drie voorbeel<strong>de</strong>n waaruit <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkersblijkt:1. Techniek/technische vaardighe<strong>de</strong>n2. Nieuwsverslaggeving/journalistieke vaardighe<strong>de</strong>n3. Kwaliteit programma-aanbod4. Netwerkvaardighe<strong>de</strong>n (van bestuur)5. Betrokken, enthousiaste me<strong>de</strong>werkers met ervaring die zelfstandig opereren32. Hoe kunnen <strong>de</strong> competenties van <strong>de</strong> uitvoeren<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers verbeterd wor<strong>de</strong>n?- Training/cursus/opleiding (intern en extern) in zowel journalistiek,presentatie als techniek- Financiële ruimte om training/opleiding te betalen of om vaste krachten aante nemen- Ver<strong>de</strong>r: voldoen<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers, meer samenwerking, betereleiding/coördinatie, betere apparatuur7


33. Hoe organiseert uw lokale media-instelling <strong>de</strong> aansturing van haar me<strong>de</strong>werkers?AansturingPercentage van omroepenVaste omroepcoördinator 35%Bestuur stuurt vrijwilligers aan 32%Vrijwilligers coördineren <strong>on<strong>de</strong>r</strong>ling 49%BestuurAn<strong>de</strong>rs:- Hoofd- en of eindredacteuren- Vaste coördinator- Programmastaf- (Betaal<strong>de</strong>) directeur- Vrijwilligersavon<strong>de</strong>n- Bestuursle<strong>de</strong>n met portefeuilles34. Hoe beoor<strong>de</strong>elt u het functioneren van uw bestuur?Competenties bestuurFinanciële vaardighe<strong>de</strong>nJuridische vaardighe<strong>de</strong>nBestuurlijke vaardighe<strong>de</strong>nNetwerkvaardighe<strong>de</strong>nCategorieKwaliteit?GoedVoldoen<strong>de</strong>GoedGoed1 2 3 4Competenties bestuurFinanciële vaardighe<strong>de</strong>n Goed Goed Zeer goed GoedJuridische vaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Voldoen<strong>de</strong> Goed Zeer goedBestuurlijkeGoed Goed Zeer goed Zeer goedvaardighe<strong>de</strong>nNetwerkvaardighe<strong>de</strong>n Voldoen<strong>de</strong> Goed Zeer goed Zeer goed35. Hoe kan het functioneren van het bestuur verbeterd wor<strong>de</strong>n?1. Meer/Voldoen<strong>de</strong> bestuursle<strong>de</strong>n2. Communicatie tussen bestuursle<strong>de</strong>n3. Betrokkenheid4. Lei<strong>de</strong>rschap bij voorzitter/discipline5. Bijscholing (met name in core business)Programmabeleidbepalend orgaan (PBO)36. Uit hoeveel le<strong>de</strong>n bestaat het PBO?Alle omroepen: gemid<strong>de</strong>ld 9, range 6 - 15Weinig tot geen variatie tussen <strong>de</strong> categorieën37. Zijn er le<strong>de</strong>n die zowel in het bestuur als in het PBO zitting nemen?Ja, alle omroepen: 20%, namelijk (alle omroepen): 4 (range 1-10) personen;Nee: 80%8


38. In welke opzichten functioneert het PBO goed?1. Mee<strong>de</strong>nken/Inbreng/input geven2. Controleren<strong>de</strong>/beoor<strong>de</strong>len<strong>de</strong> taak3. Regelmatig op verga<strong>de</strong>ringen zijn4. Betrokkenheid bij <strong>de</strong> omroep5. Vertegenwoordiging/In contact brengen met achterban39. Hoe zou het functioneren van het PBO nog kunnen verbeteren?1. Betere vertegenwoordiging van (meer) doelgroepen/maatschappelijkeorganisaties2. Opkomst verhogen door bijvoorbeeld opkomstverplichting3. VerjongingSamenwerking40. Met welke organisaties heeft uw media-instelling het afgelopen jaar samengewerkt?41. Wat is <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong>ze samenwerking?Organisatielokale Mogelijke aard van <strong>de</strong> samenwerkingomroepen%Lokale krant 50% Bron van nieuws/informatie; Redactionelesamenwerking; PR (over en weer plaatsen vanprogrammering, advertenties, persberichten).Veelal eenrichtingsverkeerRegionale krant 22% Redactionele samenwerking, Nieuws- eninformatie-uitwisselingAn<strong>de</strong>re lokale mediainstellingen49% Programma’s gezamenlijk produceren of <strong>de</strong>len;Samenwerking bij bijvoorbeeld evenementen;uitleen apparatuur; overname of fusieRegionale media-instelling 50% Raamprogrammering; Redactionelesamenwerking ; Kennisoverdracht; Uitwisseling(beeldmateriaal -reportages -uitzending);Gezamenlijk acquireren; Soms overname/fusieGemeente 84% Raadsverga<strong>de</strong>ringen, verkiezingen verslaan;Gemeentelijke informatie versprei<strong>de</strong>n; Subsidie;kijk-luister<strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekenSportclub(s) 61% Wedstrijdverslagen; SponsoringCulturele instellingen 61% Festiviteiten verslaan; We<strong>de</strong>rzijds adverteren;Nieuwsuitwisseling; Samen programma’s makenKerken 72% Uitzen<strong>de</strong>n kerkdiensten; Berichtgeving;SponsoringReclamebureau 16% Werving adverteer<strong>de</strong>rs; Uitbeste<strong>de</strong>n reclameAn<strong>de</strong>rs, namelijk:Politie;Politieke partijen;Maatschappelijk mid<strong>de</strong>nveld,<strong>on<strong>de</strong>r</strong>wijsinstellingen,wijkcentra,welzijnsstichtingenPolitie: Nieuws, tips, berichtgevingPolitiek: <strong>on<strong>de</strong>r</strong> an<strong>de</strong>re interviews,discussieprogramma’s9


42. Wat zijn <strong>de</strong> drie belangrijkste opbrengsten van <strong>de</strong>ze samenwerkingen?1. Verstevigen/verankeren maatschappelijke positie/ verbeterennaamsbekendheid2. Toevoegen aan programma-inhoud (beter/bre<strong>de</strong>r)3. Informatie/nieuwsaanbod <strong>de</strong>len4. Goodwill van gemeenten5. Delen van me<strong>de</strong>werkers/kosten/locatie/apparatuur/contacten43. Hoe kan het samenwerken wor<strong>de</strong>n verbeterd?1. Betere communicatie/PR (ook intern)2. Meer (mensen die kunnen) netwerken/lobbyen/<strong>on<strong>de</strong>r</strong>han<strong>de</strong>len3. Betere coördinatie4. Meer tijd aan beste<strong>de</strong>n5. Versoepeling regelgeving rondom samenwerking Commisariaat voor <strong>de</strong> Media44. Wordt er wel eens druk uitgeoefend op uw onafhankelijkheid (bijvoorbeeld vanuitcommerciële hoek, overheid of politiek?)Alle omroepen: af en toe (geen variatie tussen categorieën)1. Afhankelijkheid gemeente2. Politieke ‘censuur’3. Reclame in <strong>de</strong> vorm van redactionele aandacht10


BIJLAGE 6HANDOUT WERKSESSIEHANDOUT: Werksessie ‘Toekomst van <strong>de</strong> lokale publieke mediasector’ 22 september 2010Deel 1: Trends - invulbladDeel 2: SWOT Praktijktypesa) Informatie vijf Praktijktypesb) SWOT praktijktype - invulbladDeel 3: Doorkijk naar <strong>de</strong> toekomst - invulruimteDeel 1: TrendsOn<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re genoemd door respon<strong>de</strong>nten tij<strong>de</strong>ns het <strong>on<strong>de</strong>r</strong>zoekDigitaliseringTeloorgang verenigingslevenWeinig en vermin<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> financiëlemid<strong>de</strong>lenVerschuiving media-aandacht consumentSamenwerken met an<strong>de</strong>re lokale mediainstellingenGroeien<strong>de</strong> belangstelling voor het ‘lokale’Fuseren van omroepen tot streekomroepenToename betrokkenheid van <strong>de</strong> lokalebevolkingVersnippering distributieTRENDS1


Deel 2a: PraktijktypenType 145/286; 16% Aantal Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Vrijwilligers ≤ 30 0 - 30 20Betaal<strong>de</strong> krachten 0 0 0Budget ≤ €45.000,- €2662 - €42.725 €15.768,-• Weinig vrijwilligers, soms overbelast• Weinig budget• Gemeentegrootte: 93% zit in gemeentes 30 31 - 141 52Betaal<strong>de</strong> krachten 0 0 0Budget ≤ €45.000,- €5000 - €44.431 €24.531• Kan draaien door grotere groep vrijwilligers• Weinig budget• Gemeentegrootte: 96% zit in gemeentes


Type 352/286; 18% Aantal Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Vrijwilligers > 30* 32 - 163 75Betaal<strong>de</strong> krachten 0 0 0Budget > €45.000,- €45.600 - €207.789 €75.146• Ruim bestand met vrijwilligers• Werkbaar budget• Dit type komt in alle gemeentegroottes voor• Moet kunnen voldoen aan <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> functie en aan eisen CvdMType 424/286 ; 8% Aantal Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Vrijwilligers 19 - 99 59Betaal<strong>de</strong> krachten 1-2 1-2 1,3Budget €30.345 - €176.483 €102.000• Kan zich naast <strong>de</strong> inzet van vrijwilligers beperkte professionele inzetveroorloven voor borging van kwaliteit en continuïteit;• Ook media-instellingen met een klein verzorgingsgebied en weinigbudget kiezen er soms voor om dat budget in te zetten voor <strong>de</strong> inhuurvan een professionele kracht;• Moet kunnen voldoen aan <strong>de</strong> gevraag<strong>de</strong> functie en aan eisen CvdM.3


Type 523/286; 8% Aantal Bandbreedte Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>Vrijwilligers 0-204 63Betaal<strong>de</strong> krachten ≥ 3 3 - 21 7,7Budget €34.651 -€1.108.222€398.231• Professionele krachten borgen kwaliteit en continuïteit, vrijwilligersvormen aanvulling;• Substantieel budget beschikbaar;• Moet <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> functie kunnen vervullen en met gemak voldoen aan<strong>de</strong> eisen CvdM.4


Deel 2b: SWOT invullenPraktijktype:___SterkteZwakteKansBedreiging5


Deel 3: Doorkijk naar <strong>de</strong> toekomst van <strong>de</strong> publieke lokale mediasector1: Wat zijn volgens u <strong>de</strong> elementen van een gezon<strong>de</strong> publieke lokale mediasector?2: Welke ontwikkelingen zijn volgens u nodig voor een gezon<strong>de</strong> publieke lokale mediasectorover vijf tot tien jaar?3: Wat zou u vanuit uw betrokkenheid hieraan kunnen bijdragen?Mijn betrokkenheid is:Mijn bijdrage:4 Wie heeft u daarbij nodig en waarom?An<strong>de</strong>re opmerkingen:6


BIJLAGE 7TRENDSTij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> werksessie op 22 september 2010 is gezamenlijk een verzameling trends entoekomstontwikkelingen benoemd. De <strong>de</strong>elnemers hebben <strong>de</strong> trends vervolgens gescoorddoor punten te geven aan <strong>de</strong> trends die, volgens hen, <strong>de</strong> meeste invloed zullen hebben op<strong>de</strong> publieke lokale media.De uitkomsten zijn te gebruiken als ka<strong>de</strong>r voor het vormen van een visie en plan van aanpakom tot een gezon<strong>de</strong> sector te komen.- De trends waarvan het onzeker is of het <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> kant op gaat, zijn gemarkeerdmet een (O);- De trends waarvan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers zeker zijn dat het zich voordat, zijn gemarkeerd meteen (Z);- Dikgedrukte trends krijgen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers <strong>de</strong> meeste punten (*#) en zullen volgenshen <strong>de</strong> meeste impact hebben op <strong>de</strong> publieke lokale mediasector.Hier<strong>on<strong>de</strong>r</strong> staan <strong>de</strong> verzamel<strong>de</strong> trends georganiseerd op <strong>on<strong>de</strong>r</strong>werp:Financiering- Veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> instelling van <strong>de</strong> overheid (O*1)- Projectfinanciering ontstaat vanuit <strong>de</strong> overheid (O)Informatie en content- Groei in hoeveelheid informatie aanbod (Z*2)- Kwaliteit van <strong>de</strong> informatie wordt belangrijker (O*2)- Vermin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> betrouwbaarheid informatie, <strong>de</strong> trend is steeds meer van objectiefnaar subjectieve informatie (O)- Productie wordt digitaal en daarmee goedkoper meerwaar<strong>de</strong> verschilt naarcreativiteit en redactie (Z*2)- Burgerjournalistiek, kleiner verschil ontvanger - zen<strong>de</strong>r belang LO alsplatform wordt min<strong>de</strong>r belangrijk miljoenen zen<strong>de</strong>rs (O*4)- Grens tussen publiek/privaat wordt kleiner (Z*1)- Ie<strong>de</strong>reen kan TV maken (Z)- Technologische convergentie apparaten neemt toe (Z)- Toenemen<strong>de</strong> stroom informatie (Z*1)- Content wordt belangrijker dan programmering (O)- Content gaat zich meer versprei<strong>de</strong>n (Z)- Lage bereidheid voor betalen voor content (O)- Mensen zijn steeds meer visueel ingesteld (Z*3)- Beeldcultuur groeit (Z*2)- Taboes verdwijnen, media-inhoud verruwt (O*8)- Burgers raken min<strong>de</strong>r geïnteresseerd in nieuws en informatievoorziening (O)1


Publiek en kijk- en luistergedrag- User Generated Content wordt meer (Z)- Waar en wanneer je informatie tot je neemt veran<strong>de</strong>rt (Z*7)- Consument gaat kijken en luisteren wat en wanneer hij/zij wil en waar, mensenwillen vaker zelf bepalen wat en wanneer (Uitzending gemist) (Z*7)- Selectiemogelijkhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n belangrijker om te <strong>on<strong>de</strong>r</strong>schei<strong>de</strong>n (O)- We willen weten waar iets vandaan komt (O)- Behoefte aan oud, vertrouwd en veilig wordt meer (O)- Mensen gaan steeds meer bewust consumeren, gezondheid wordt als themasteeds belangrijker (O)- Vergrijzing (Z*6)- ‘Community based’ omroepen (jongeren) komen op, kijk en luistergedrag (Z)- Vergrijzing (twee<strong>de</strong>ling, sub doelgroep) (Z)- Vergrijzing leidt tot generatiekloof (O)- Sociale/tolerantie neemt af (Z*1)- Individualisering neemt toe (Z*2)- Multiculturele samenleving neemt toe (er komt een an<strong>de</strong>re cultuur) (Z*3)- Toename aandacht het lokale (Z*3)- Maatschappij individualiseert (O)- Anonimiteit leidt tot veran<strong>de</strong>ring in gedrag (O)Beschikbaarheid, bereikbaarheid en distributie- Bereikbaarheid en beschikbaarheid van informatie wordt steeds groter: overal(in Europa) en op elk moment is (Z*2)- Content gaat zich meer versprei<strong>de</strong>n (Z)- Thuiswerken neemt meer toe (Z*2)- Mobiel mediagebruik neemt toe (Z*3)- Nichemedia - steeds meer verschillen<strong>de</strong> mediakanalen ontstaan (O)- Van nadruk kabel naar nieuwe distributiemetho<strong>de</strong> (DVB) z<strong>on<strong>de</strong>r</strong> must carrystatus. (alle platforms <strong>on<strong>de</strong>r</strong> <strong>de</strong> 50%, dus ein<strong>de</strong> must carry, dus afgescherm<strong>de</strong>pakketten) (Z*1)- Van analoog naar digitaal versnippering distributie (Z*1)- Toenemend traditioneel aanbod (meer zen<strong>de</strong>rs) (Z*2)- FM Radio komt meer in <strong>de</strong> verdrukking (O)- Provinciale omroep <strong>on<strong>de</strong>r</strong> druk (=niet het een en niet het an<strong>de</strong>r) (O*1)2


Vrijwilligers, betaal<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers en <strong>de</strong>skundigheid- Vergrijzing me<strong>de</strong>werkersbestand (Z*6)- Min<strong>de</strong>r animo in <strong>de</strong> samenleving voor vrijwilligerswerk (O*4)- Min<strong>de</strong>r animo voor lang commitment als vrijwilliger, meer vrijblijvend opprojectbasis, eigen agenda (Z*9)- Druk op bestaan<strong>de</strong> vrijwilligers neemt toe door afname aantal vrijwilligers (Z*3)- Min<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n moeilijk te krijgen voor vrijwilligersfuncties (O*2)Concurrentie, samenwerken en schaalvergroting- Concurrentie lokale media-instellingen neemt toe (Z*3)- Globalisering: concurrentie wordt groter (O)- Globalisering: kansen wor<strong>de</strong>n groter (O*1)- Bedrijfsvoering: smart/effectief werken wordt steeds belangrijker (Z)- Schaalvergroting: meer samenwerking tussen lokale omroepen (O/Z)- Samenwerking kranten, TV, (uitgeverij en omroep) neemt toe (O)3


strategie organisatie managementT +31 (0) 20 642 11 34F +31 (0) 20 644 59 37KvK 34157708Weer<strong>de</strong>stein 97Postbus 79601008 AD Amsterdaminfo@van<strong>de</strong>bunt.nlwww.van<strong>de</strong>bunt.nl1

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!