Catalogus [pdf; 6.35 MB] - Vogelundnoot.com

46 UNITECVerslepingUNITEC - Versleping in schachtVolgens DIN 18160 mag een verticaaldeel van een gasafvoerleiding in een vacuümsysteemmax. één keer met 30º ofbij bovendruk met maximaal 45º schuinverplaatst worden.Het kan nodig zijn om in de schacht controleopeningenaan te brengen. In gasafvoerleidingendie een schuin verloophebben van meer dan 30º moet op eenafstand van maximaal 30 cm van de knikeen controleopening geplaatst worden.Bij een schuin verloop van de UNITECpijpen binnen een schoorsteen of eenschacht moet voor het vacuümsysteemofwel een starre hoek van 15º of 30º ofeen verstelbare hoek van 0º - 30º gebruiktworden.Voor gasafvoerleidingen met bovendruksysteemmoeten de dichtgelastehoeken 15º, 30º of 45º gebruikt worden.Schachten en schoorstenen moeten aangepastworden aan de op de knikpuntenaan te brengen hoeken.Om de werking van de binnenpijp opte vangen die zich onder de ondersteschuine verplaatsing bevindt, moet onderde eerste knik een aanpassingsstukworden ingebouwd en vastgezet (bijv.met schachtconsoles). In de schuine verplaatsingmoeten afstandhouders wordenaangebracht. Ook boven de tweedehoek moeten een aanpassingsstuk enschachtconsoles gemonteerd wordenom de bovenste zuil stevig vast te zetten.Werking per meter afhankelijk van hettemperatuurverschil:1,6 mm per meter bij 100° C2,4 mm per meter bij 150° C3,2 mm per meter bij 200° C4,0 mm per meter bij 250° CSchachtafdekking “SAK”met plaatstalen kraagEindpijp “ER”Afstandhouder “HZ”Lengtecomponent “500”Schachtconsole “ST”Aanpassingsstuk “JL”Hoek 0°-30° “W0-30”Controleopening “P”met deksel “T200”Afstandhouder “HZ”Hoek 0°-30° “W0-30”Schachtconsole “ST”Aanpassingsstuk “JL”Lengtecomponent “1000”Afstandhouder “HZ”