12.07.2015 Views

Mathematiseren en oplossen van problemen voor ... - T³ - Vlaanderen

Mathematiseren en oplossen van problemen voor ... - T³ - Vlaanderen

Mathematiseren en oplossen van problemen voor ... - T³ - Vlaanderen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Mathematiser<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong>problem<strong>en</strong> <strong>voor</strong> 3 de graad tso/ksotwee wekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskundeGeert Delaleeuw


<strong>Mathematiser<strong>en</strong></strong> <strong>en</strong> oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong> <strong>voor</strong>tso/kso-richting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de derde graadmet twee wekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskundeGeert DelaleeuwIn de leerplann<strong>en</strong> <strong>van</strong> het VVKSO <strong>voor</strong> de derde graad is het onderdeel ‘mathematiser<strong>en</strong> <strong>en</strong>oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong>’ opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor de tso/kso-studierichting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de derde graaddie leerplan C volg<strong>en</strong>, <strong>voor</strong>ziet m<strong>en</strong> hier<strong>voor</strong> e<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong>tal lestijd<strong>en</strong>, verspreid over de tweeleerjar<strong>en</strong>. De tso/kso-studierichting<strong>en</strong> die leerplan A <strong>en</strong> B volg<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> twintigtallestijd<strong>en</strong> aan mathematiser<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>.In de aso-richting<strong>en</strong> staat ‘mathematiser<strong>en</strong>’ als keuzeonderwerp vermeld.De leerplandoelstelling<strong>en</strong> zijn als volgt verwoord:MA1 Problem<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, analyser<strong>en</strong> <strong>en</strong> de probleemstelling verhelder<strong>en</strong> met behulp <strong>van</strong>hun wiskundek<strong>en</strong>nis.MA2 Heuristische methodes gebruik<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> probleem aan te pakk<strong>en</strong>.MA3 Resultat<strong>en</strong> interpreter<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de context <strong>van</strong> het gestelde probleem.MA4 E<strong>en</strong> reflecter<strong>en</strong>de houding verwerv<strong>en</strong> door gecontroleerd terug te kijk<strong>en</strong> op deoplossingsweg <strong>en</strong> de uitgevoerde berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.MA5 Vertrouw<strong>en</strong> verwerv<strong>en</strong> door hun wiskundek<strong>en</strong>nis zinvol in te schakel<strong>en</strong>.Het is de bedoeling dat de leerling<strong>en</strong>, door het verwerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong> met behulp <strong>van</strong>wiskunde, zich realiser<strong>en</strong> dat wiskunde meer is dan e<strong>en</strong> stel regels, maar effectief kan ingezetword<strong>en</strong> om problem<strong>en</strong> uit het dagelijkse lev<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong> of t<strong>en</strong>minste om er inzicht in teverwerv<strong>en</strong>.Deze vaardighed<strong>en</strong> verworv<strong>en</strong> bij de aanpak <strong>van</strong> problem<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de wiskundevormingkunn<strong>en</strong> dan ook ingezet word<strong>en</strong> bij het oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> andere problem<strong>en</strong>. Zo kan e<strong>en</strong>onderzoek<strong>en</strong>de houding aangew<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> in elk probleemproces <strong>en</strong> ontwikkelt e<strong>en</strong>wiskundige probleemaanpak vaak het doorzettingsvermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zin <strong>voor</strong> nauwkeurigheid.E<strong>en</strong> houding <strong>van</strong> het systematisch reflecter<strong>en</strong>d terugkijk<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> oplossingsproces kan h<strong>en</strong>ler<strong>en</strong> fout<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij te stur<strong>en</strong>.De leerinhoud<strong>en</strong> die de leerling<strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong> <strong>van</strong>uit het leerplan bevatt<strong>en</strong> allerlei situaties omdeze methodiek <strong>van</strong> probleemaanpak in de praktijk te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar ook problem<strong>en</strong> die nietrechtstreeks aansluit<strong>en</strong> aan de gezi<strong>en</strong>e leerinhoud<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> aan bod kom<strong>en</strong>.Uiteraard is het wiskundig niveau <strong>van</strong> de leerling<strong>en</strong> in tso/kso-richting<strong>en</strong> met slechts tweewekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde niet zo hoog als in andere richting<strong>en</strong>. De motivatie <strong>voor</strong>wiskunde is bij die leerling<strong>en</strong> vaak niet groot. Daarom wordt de wiskunde in deze richting<strong>en</strong>vaak beperkt tot het aanler<strong>en</strong> <strong>van</strong> ‘techniek<strong>en</strong>’. Techniek<strong>en</strong> aanler<strong>en</strong> is immers gemakkelijkerdan ‘inzicht’ verwerv<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is ook gemakkelijker te evaluer<strong>en</strong>. Het geeft de leerling<strong>en</strong> ooke<strong>en</strong> houvast <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekerheid.1


Het aanler<strong>en</strong> <strong>van</strong> zinvolle techniek<strong>en</strong> mag gerust aandacht krijg<strong>en</strong>, maar anderzijds heeft hetge<strong>en</strong> zin de leerling<strong>en</strong> techniek<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> zonder dat ze wet<strong>en</strong> waarmee ze bezig zijn.Daarmee nem<strong>en</strong> we deze leerling<strong>en</strong> niet ernstig. Ook deze leerling<strong>en</strong> zijn tot andere ding<strong>en</strong> instaat <strong>en</strong> we moet<strong>en</strong> ze dan ook wat vertrouw<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>stelling met wat zevroeger ervar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.Daarom moet<strong>en</strong> we ernaar strev<strong>en</strong> om het probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> langzaam maar zeker teintegrer<strong>en</strong>, ook bij deze leerling<strong>en</strong>groep. Hierbij is het <strong>van</strong> het allergrootste belang dat we deleerling<strong>en</strong> haalbare toepassing<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>. Dergelijke oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> niet al te grootsopgevat te word<strong>en</strong>. Kleine, e<strong>en</strong>voudige opdracht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> motiver<strong>en</strong>d werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> deleerling<strong>en</strong> ‘succes’ ervar<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong> mogelijk kunn<strong>en</strong> in de loop <strong>van</strong> de derde graad deproblem<strong>en</strong> dan iets uitgebreider of moeilijker word<strong>en</strong>, maar daar<strong>voor</strong> is het wel noodzakelijkdat de leerling<strong>en</strong> heel geregeld geconfronteerd word<strong>en</strong> met het oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong> ofprobleempjes. Het is dus noodzakelijk dat de leerkracht de leerling<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de begeleidt opde weg <strong>van</strong> probleemaanpak.Het onderwerp ‘mathematiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong>’ wordt dus best niet als ‘ééngeheel’ aangebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt het best gespreid over het vijfde <strong>en</strong> zesde leerjaar. Leerling<strong>en</strong>hoev<strong>en</strong> ook niet allemaal dezelfde problem<strong>en</strong> aangebod<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Hier is differ<strong>en</strong>tiatiemogelijk.Hoe kunn<strong>en</strong> we het probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> bij leerling<strong>en</strong> die minder sterk zijn<strong>voor</strong> wiskunde? Welnu, in heel wat gevall<strong>en</strong> kan het nuttig zijn dat we de leerling<strong>en</strong> e<strong>en</strong>probleem ‘stapsgewijs’ ler<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> mogelijke aanpak zou deze kunn<strong>en</strong> zijn zoals hieronder beschrev<strong>en</strong> (<strong>en</strong> deze manier <strong>van</strong>werk<strong>en</strong> kan gerust ook toegepast word<strong>en</strong> bij studierichting<strong>en</strong> met sterkere wiskunde):Stap 1: explorer<strong>en</strong>Probeer het probleem goed te begrijp<strong>en</strong>. De volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> opmerking<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hierbijnuttig zijn:• Wat wordt er gevraagd? Kan je dat in eig<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>?• Maak e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing. Wat leert je de tek<strong>en</strong>ing?• Formuleer e<strong>en</strong> vermoed<strong>en</strong> <strong>en</strong> toets dit aan de opgave.• Maak onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s concreet met getalwaard<strong>en</strong>. Wat ton<strong>en</strong> de getall<strong>en</strong> je?• Gooi de ballastinformatie weg <strong>en</strong> hou de nuttige informatie over. Het probleem kanhierdoor e<strong>en</strong>voudiger word<strong>en</strong>.• Splits, indi<strong>en</strong> mogelijk, het probleem op in deelproblem<strong>en</strong>.• Is het e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d probleem? K<strong>en</strong> je e<strong>en</strong> probleem dat er op lijkt?2


Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>Vanuit <strong>en</strong>kele concrete <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong> die je tijd<strong>en</strong>s het explorer<strong>en</strong> aangebracht hebt, probeer j<strong>en</strong>u e<strong>en</strong> wiskundig model op te bouw<strong>en</strong>. Hierbij hou je het volg<strong>en</strong>de <strong>voor</strong> og<strong>en</strong>:• Als er onbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in het probleem <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>, spoor die dan op. Als er meerdereonbek<strong>en</strong>d<strong>en</strong> zijn, probeer dan (indi<strong>en</strong> mogelijk) de <strong>en</strong>e onbek<strong>en</strong>de te schrijv<strong>en</strong> in functie<strong>van</strong> de andere.• Zijn er wiskundige <strong>voor</strong>waard<strong>en</strong> op te legg<strong>en</strong> aan je onbek<strong>en</strong>de(n)? (Bij<strong>voor</strong>beeld:positief, verschill<strong>en</strong>d <strong>van</strong> nul, …).• Welk wiskundig model zal er te<strong>voor</strong>schijn kom<strong>en</strong>? (Bij<strong>voor</strong>beeld: e<strong>en</strong> bewerking, e<strong>en</strong>vergelijking, e<strong>en</strong> stelsel vergelijking<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> extremumvraagstuk, e<strong>en</strong>matrixverm<strong>en</strong>igvuldiging, e<strong>en</strong> rechthoekige of e<strong>en</strong> willekeurige driehoek, …).• Kom je wiskundige informatie te kort, zoek die dan op (handboek, eig<strong>en</strong> notities,formularium). Maar verlies hierbij niet onnodig tijd.Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>Als het wiskundig model opgebouwd is, probeer je dit via rek<strong>en</strong>techniek<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>khierbij aan het volg<strong>en</strong>de:• Welke wiskundige bewerking(<strong>en</strong>) moet(<strong>en</strong>) uitgevoerd word<strong>en</strong>? (Bij<strong>voor</strong>beeld: toepass<strong>en</strong><strong>van</strong> e<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>regel, oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vergelijking of e<strong>en</strong> stelsel, zoek<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong>extremum, berek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> afgeleide, het zoek<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> hoek, …).• Welke middel<strong>en</strong> zijn hier het meest geschikt om de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>?(Bij<strong>voor</strong>beeld: p<strong>en</strong> <strong>en</strong> papier, grafische rek<strong>en</strong>machine, computer, internet, …).• Werk zo overzichtelijk mogelijk, zodat je naderhand ook nog kunt zi<strong>en</strong> wat je gedaanhebt.• Formuleer t<strong>en</strong>slotte e<strong>en</strong> ondubbelzinnige conclusie.Stap 4: controler<strong>en</strong>T<strong>en</strong>slotte controleer <strong>en</strong> interpreteer je het gevond<strong>en</strong> resultaat:• Voer geconc<strong>en</strong>treerd je berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uit. Als je met de grafische rek<strong>en</strong>machine of decomputer werkt, let dan op <strong>voor</strong> mistikk<strong>en</strong> of misklikk<strong>en</strong>. Controleer elke tuss<strong>en</strong>stap opmogelijke fout<strong>en</strong>.• Bekijk je antwoord kritisch. Kan het antwoord klopp<strong>en</strong>? Is de gevond<strong>en</strong> waarde zinvol ofniet? Komt je resultaat overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eerder gemaakte schatting? Heb je soms ge<strong>en</strong>e<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> verget<strong>en</strong> (meter, liter, gram, …)?• Wees kritisch <strong>en</strong> vul bij<strong>voor</strong>beeld je gevond<strong>en</strong> resultaat niet alle<strong>en</strong> in in je opgesteldeformule, vergelijking,… . Dan controleer je immers alle<strong>en</strong> maar of die formule,vergelijking, … correct werd<strong>en</strong> opgelost. Je controleert daar echter niet mee of jevraagstuk correct opgelost is!! Het is dus noodzakelijk je uitkomst ook te toets<strong>en</strong> aanhet gegev<strong>en</strong> vraagstuk <strong>en</strong> na te gaan of je het gestelde probleem wel degelijk goedopgelost hebt!!• D<strong>en</strong>k t<strong>en</strong>slotte na over de gevolgde oplossingsweg <strong>en</strong> trek hieruit conclusies naar deaanpak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel volg<strong>en</strong>d probleem. Zo kan je je wiskundek<strong>en</strong>nis verhog<strong>en</strong> ofbeter structurer<strong>en</strong>.3


Deze stapp<strong>en</strong>methode kan e<strong>en</strong> goed hulpmiddel zijn als de oplossing niet mete<strong>en</strong> <strong>voor</strong> dehand ligt. Het is ge<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>d <strong>voor</strong>schrift <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> garantie <strong>voor</strong> succes, maar het kan tochzinvol zijn dergelijk stapp<strong>en</strong>plan aan de leerling<strong>en</strong> te bezorg<strong>en</strong>. Voor heel wat leerling<strong>en</strong> zalhet ongetwijfeld e<strong>en</strong> hulp betek<strong>en</strong><strong>en</strong> bij het probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.Aan<strong>van</strong>kelijk zull<strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> wellicht vrij onw<strong>en</strong>nig staan t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> dergelijkeoef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Wellicht zal het aangewez<strong>en</strong> zijn dat de leerkracht de eerste oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> ‘sam<strong>en</strong>met de leerling<strong>en</strong>’ oplost. Maar daarna kan m<strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> individueel of in groep aanprobleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. Dit gaat dan ook sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere ‘lesstijl’ <strong>van</strong>de leerkracht. De rol <strong>van</strong> de leerkracht verschuift hier <strong>van</strong> het ‘overdrag<strong>en</strong> <strong>van</strong> k<strong>en</strong>nis’ naarhet ‘ontwikkel<strong>en</strong>, begeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> coach<strong>en</strong> <strong>van</strong> gepaste leerprocess<strong>en</strong>’ <strong>voor</strong> de leerling<strong>en</strong>.Schematisch is deze stapp<strong>en</strong>methode als volgt weer te gev<strong>en</strong>. Heel belangrijk hierbij is deterugker<strong>en</strong>de pijl! Het is immers <strong>van</strong> belang het gevond<strong>en</strong> resultaat ook nog e<strong>en</strong>s te toets<strong>en</strong>aan het probleem.4


Waar kunn<strong>en</strong> we geschikte problem<strong>en</strong> <strong>voor</strong> deze specifieke leerling<strong>en</strong>groep <strong>van</strong>daan hal<strong>en</strong>?• In de handboek<strong>en</strong> zijn er ongetwijfeld interessante oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> die inspirer<strong>en</strong>dkunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.• In tijdschrift<strong>en</strong> <strong>voor</strong> wiskundeleerkracht<strong>en</strong> is er heel wat bruikbaar materiaal te vind<strong>en</strong>.• Naast dit cahier zijn er ook nog andere T³-cahiers die inspiratie bied<strong>en</strong>.• De inspiratie kan ook kom<strong>en</strong> uit gevolgde nascholing<strong>en</strong>.• Opgav<strong>en</strong> die kom<strong>en</strong> <strong>van</strong> http://www.exam<strong>en</strong>bundel.nl (exam<strong>en</strong>vrag<strong>en</strong> uit Nederland)kunn<strong>en</strong> inspirer<strong>en</strong>. Ook op andere webpagina’s zijn er ongetwijfeld heel wat ideeën terap<strong>en</strong>.In de tekst hierna volg<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele concrete probleemsituaties die inspirer<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.Heel wat <strong>van</strong> die opgav<strong>en</strong> zijn haalbaar <strong>voor</strong> leerling<strong>en</strong> uit de derde graad tso/kso met tweewekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde, maar de oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> uiteraard ook aan bod kom<strong>en</strong> in deaso/tso/kso-richting<strong>en</strong> met minst<strong>en</strong>s drie wekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde.De problem<strong>en</strong> zijn telk<strong>en</strong>s helemaal uitgewerkt <strong>en</strong> opgelost met de hierbov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>stapp<strong>en</strong>methode. Hierbij hebb<strong>en</strong> we de vier stapp<strong>en</strong> (explorer<strong>en</strong>, mathematiser<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong><strong>en</strong>,controler<strong>en</strong>) steeds afgebak<strong>en</strong>d. Uiteraard kan dergelijke strikte afbak<strong>en</strong>ing in werkelijkheidsoms vervag<strong>en</strong>. Veel hangt immers af <strong>van</strong> de moeilijkheidsgraad <strong>van</strong> het probleem <strong>en</strong> deervaring die de leerling<strong>en</strong> reeds hebb<strong>en</strong> opgedaan in verband met het probleemoploss<strong>en</strong>dd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.Alhoewel problem<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aangereikt word<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> bepaalde technische vakk<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong>we hier toch gekoz<strong>en</strong> <strong>voor</strong> problem<strong>en</strong> die min of meer aansluit<strong>en</strong> bij de leerplandoelstelling<strong>en</strong>die in elke richting <strong>van</strong> leerplan C <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>. De behandelde onderwerp<strong>en</strong> zijn bijgevolgniet typisch <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> welbepaalde studierichting, maar zijn vrij algeme<strong>en</strong>. De eerste vieronderwerp<strong>en</strong> zijn toepassing<strong>en</strong> op functies, de volg<strong>en</strong>de twee op financiële algebra <strong>en</strong> delaatste twee op statistiek.Bij het rek<strong>en</strong><strong>en</strong> wordt de grafische rek<strong>en</strong>machine TI-84 (83) Plus op e<strong>en</strong> functionele wijzeingezet. Dit biedt de leerling<strong>en</strong> de mogelijkheid meer aandacht te vestig<strong>en</strong> op hetinterpreter<strong>en</strong>, zonder gehinderd te word<strong>en</strong> door rek<strong>en</strong>fout<strong>en</strong>.BEHANDELDE ONDERWERPEN1 Het verbred<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> straat ______________________________________________ 72 Met de fiets naar school _________________________________________________ 183 Wind<strong>en</strong>ergie __________________________________________________________ 264 Afbraak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eesmiddel ___________________________________________ 335 Spar<strong>en</strong> <strong>voor</strong> later ______________________________________________________ 396 Totale intrestlast bij e<strong>en</strong> hypothecaire l<strong>en</strong>ing ________________________________ 437 Sorter<strong>en</strong> <strong>van</strong> aardappel<strong>en</strong> _______________________________________________ 478 Het kwek<strong>en</strong> <strong>van</strong> chrysant<strong>en</strong> ______________________________________________ 515


Hopelijk bezorgt dit cahier aan heel wat leerkracht<strong>en</strong> de nodige moed om ook zelf haalbareopgav<strong>en</strong> te ontwikkel<strong>en</strong> die leid<strong>en</strong> tot probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in klass<strong>en</strong> met slechts tweewekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde…6


1 Het verbred<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> straatWe behandel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> viertal probleemsituaties rond e<strong>en</strong>zelfde thema: er wordt e<strong>en</strong> straatverbreed; hierdoor verliest e<strong>en</strong> boer e<strong>en</strong> stuk <strong>van</strong> zijn land, maar ter comp<strong>en</strong>satie krijgt hij ope<strong>en</strong> andere plaats weer land bij.De probleemsituaties zijn gerangschikt volg<strong>en</strong>s stijg<strong>en</strong>de moeilijkheidsgraad.Situatie 1E<strong>en</strong> boer heeft e<strong>en</strong> rechthoekig stuk land <strong>van</strong> 200 meter (aan de noord- <strong>en</strong>zuidkant) op 80 meter (aan de west- <strong>en</strong> oostkant). Dat stuk land gr<strong>en</strong>st aan d<strong>en</strong>oordkant aan e<strong>en</strong> landweg. De geme<strong>en</strong>te wil die weg verbred<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoorwordt er aan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 meter <strong>van</strong> het land afgehaald. Tercomp<strong>en</strong>satie krijgt de boer aan de oostkant e<strong>en</strong> strook bij.Hoe breed moet die bijgevoegde strook aan de oostkant minst<strong>en</strong>s zijn opdat deboer ge<strong>en</strong> grondverlies zou hebb<strong>en</strong>?7


OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>We mak<strong>en</strong> eerst e<strong>en</strong> duidelijke tek<strong>en</strong>ing (de schaal is niet correct).NW80 m O200 mZStell<strong>en</strong> we nu ev<strong>en</strong> dat er, ter comp<strong>en</strong>satie, aan de oostkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 6 meter wordttoegevoegd. Dan ziet de situatie er als volgt:4 m80 m6 m200 m• De oorspronkelijke oppervlakte was: 200 m x 80 m = 16000 m².• De nieuwe afmeting<strong>en</strong> zijn: l<strong>en</strong>gte = 200 m + 6 m = 206 mbreedte = 80 m – 4 m = 76 mDe nieuwe oppervlakte is dus: 206 m x 76 m = 15656 m².Dit is 344 m² minder dan de oorspronkelijke oppervlakte!8


Als we 10 meter aan de oostkant toevoeg<strong>en</strong>, wordt de oppervlakte: 210 m x 76 m = 15960 m².Ook deze oppervlakte is nog minder dan 16000 m², maar het verschil is heel klein geword<strong>en</strong>.Nem<strong>en</strong> we 11 meter, dan wordt de oppervlakte: 211 m x 76 m = 16036 m² <strong>en</strong> deze is nugroter dan 16000 m².Om opnieuw e<strong>en</strong> oppervlakte <strong>van</strong> 16000 m² te bekom<strong>en</strong>, zal de bijgevoegde strook aan deoostkant dus tuss<strong>en</strong> 10 m <strong>en</strong> 11 m breed moet<strong>en</strong> zijn.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>We moet<strong>en</strong> dus op zoek gaan naar de breedte <strong>van</strong> de bijgevoegde strook aan de oostkantopdat de totale oppervlakte minst<strong>en</strong>s 16000 m² zou zijn. Stell<strong>en</strong> we die breedte <strong>voor</strong>lopiggelijk aan x, uitgedrukt in meter.4 m80 mx m200 mDan is de oppervlakte (uitgedrukt in m²) gelijk aan: (200 + x).76 = 15200 + 76x <strong>en</strong> die moetminst<strong>en</strong>s 16000 zijn!Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>15200 + 76x≥ 16000 ⇔ 76x≥ 800 ⇔800x ≥76⇔ x ≥ 10,52631579Stap 4: controler<strong>en</strong>Als er aan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 m afgehaald wordt <strong>en</strong> aan de oostkant e<strong>en</strong> strook<strong>van</strong> 10,53 m bijgevoegd wordt, dan is de nieuwe oppervlakte gelijk aan: 210,53 m x 76 m =16000,28 m², wat dus (op e<strong>en</strong> afronding na) overe<strong>en</strong>komt met de oorspronkelijke oppervlakte.Conclusie:Opdat de boer ge<strong>en</strong> schade zou lijd<strong>en</strong>, moet de breedte <strong>van</strong> de bijgevoegde strook aan deoostkant minst<strong>en</strong>s 10,53 meter zijn.9


Situatie 2E<strong>en</strong> boer heeft e<strong>en</strong> rechthoekig stuk land <strong>van</strong> 4 hectare. Aan de noordkantgr<strong>en</strong>st het land aan e<strong>en</strong> landweg. De geme<strong>en</strong>te wil die weg verbred<strong>en</strong> <strong>en</strong>daardoor wordt er aan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 meter <strong>van</strong> het landafgehaald. Ter comp<strong>en</strong>satie krijgt de boer aan de oostkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 5meter erbij.Doet de boer hiermee e<strong>en</strong> goede zaak?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>De l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> breedte <strong>van</strong> het stuk land zijn niet gegev<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> de oppervlakte:4 ha = 4 . 100 m . 100 m = 40000 m².We bekijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong>:• Stel dat het land aan de noordkant 400 meter lang is, dan is de l<strong>en</strong>gte aan de oostkant40000 m2 100m400m= .Hal<strong>en</strong> we 4 meter aan de noordkant af <strong>en</strong> voeg<strong>en</strong> we 5 meter aan de oostkant toe, dan zietde situatie er als volgt uit:4 m100 m5 m400 mDan is de oppervlakte 405 m x 96 m = 38880 m² < 40000 m².• Stel dat het land aan de noordkant 300 meter lang is, dan is de l<strong>en</strong>gte aan de oostkant40000 m2 133,33m300m= .Dan is de nieuwe oppervlakte: 305 m x 129,33 m = 39445,65 m² < 40000 m².10


• Als de noordkant 200 meter lang is, dan is de oostkant 40000 m2 200m200m= lang. Dan is d<strong>en</strong>ieuwe oppervlakte: 205 m x 196 m = 40180 m² > 40000 m².• Als de noordkant 100 meter lang is, dan is de oostkant 40000 m2 400m100m= lang. Dan is d<strong>en</strong>ieuwe oppervlakte: 105 m x 396 m = 41580 m² > 40000 m².Om opnieuw e<strong>en</strong> oppervlakte <strong>van</strong> 4 hectare te bekom<strong>en</strong>, zal het land aan de noordkant in iedergeval tuss<strong>en</strong> 200 m <strong>en</strong> 300 m lang moet<strong>en</strong> zijn.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>We zijn telk<strong>en</strong>s vertrokk<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> bepaalde l<strong>en</strong>gte aan de noordkant <strong>en</strong> hieruit hebb<strong>en</strong> we del<strong>en</strong>gte aan de oostkant berek<strong>en</strong>d. Stell<strong>en</strong> we de l<strong>en</strong>gte aan de noordkant <strong>voor</strong>lopig gelijk aan x(in meter). Dan is de oostkant40000 m 2 40000mx m= xlang.4 m40000 mx5 mx m⎛ 40000 ⎞De nieuwe oppervlakte is dan (uitgedrukt in m²): ( x + 5). ⎜ − 4⎟ <strong>en</strong> die moet minst<strong>en</strong>s⎝ x ⎠40000 zijn! We moet<strong>en</strong> dus op zoek gaan naar alle positieve x-waard<strong>en</strong> die voldo<strong>en</strong> aan:⎛ 40000 ⎞( x + 5). ⎜ − 4⎟≥ 40000 .⎝ x ⎠Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>⎛ 40000 ⎞200000( x + 5). ⎜ − 4⎟≥ 40000 ⇔ 40000 − 4x+ − 20 ≥ 40000⎝ x ⎠x200000⇔ − 4x− 20 + ≥ 0x⇔ − 4x2 − 20x+ 200000 ≥ 011


D = ( −20)2− 4.( −4).200000= 320040020 + 320040020 − 3200400x == −226,1207727of x == 221, 1207727− 8− 8x − 226,12...221,12…− 4x 2 − 20x+ 200000 - 0 + 0 -Merk op:Misschi<strong>en</strong> zijn niet alle leerling<strong>en</strong> in staat om op e<strong>en</strong> vlotte manier de ongelijkheid⎛ 40000 ⎞( x + 5). ⎜ − 4⎟≥ 40000 op te loss<strong>en</strong>. In dat geval kunn<strong>en</strong> we natuurlijk beroep do<strong>en</strong> op⎝ x ⎠ICT-middel<strong>en</strong>, zoals de grafische rek<strong>en</strong>machine bij<strong>voor</strong>beeld.Stap 4: controler<strong>en</strong>40000Als de noordkant 221,12 meter lang is, dan is de oostkant m = 180, 90mlang.221,12Hal<strong>en</strong> we aan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 m af <strong>en</strong> voeg<strong>en</strong> we aan de oostkant e<strong>en</strong> strook<strong>van</strong> 5 m bij, dan is de nieuwe oppervlakte: 226,12 m x 176,90 m = 40000,628 m², wat dus (ope<strong>en</strong> afronding na) overe<strong>en</strong>komt met de oorspronkelijk oppervlakte.Van zodra de noordkant korter is dan 221,12 m, is de nieuwe oppervlakte groter dan 40000m². Tijd<strong>en</strong>s het explorer<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we de l<strong>en</strong>gte aan de noordkant e<strong>en</strong>s gelijk g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> aan200 m <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong>s 100 m <strong>en</strong> inderdaad: de nieuwe oppervlakte was dan groter dan 40000 m².Conclusie:Opdat de boer ge<strong>en</strong> schade zou lijd<strong>en</strong>, mag de l<strong>en</strong>gte aan de noordkant niet meer dan221,12 meter zijn.12


Situatie 3E<strong>en</strong> boer heeft e<strong>en</strong> rechthoekig stuk land. Aan de noordkant gr<strong>en</strong>st het landaan e<strong>en</strong> landweg. De geme<strong>en</strong>te wil die weg verbred<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor wordt eraan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 meter <strong>van</strong> het land afgehaald. Tercomp<strong>en</strong>satie krijgt de boer aan de oostkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 5 meter erbij.Doet de boer hiermee e<strong>en</strong> goede zaak?Merk op:Aangezi<strong>en</strong> er in deze situatie ge<strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte, breedte of oppervlakte gegev<strong>en</strong> zijn, kan hetmisschi<strong>en</strong> noodzakelijk zijn dat de leerkracht deze situatie ‘sam<strong>en</strong> met de leerling<strong>en</strong>’exploreert.OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Uit de vorige oplossing<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> we dat het feit of de boer al of niet e<strong>en</strong> goede zaak doet,afhangt <strong>van</strong> hoe lang het stuk land aan de noord- <strong>en</strong> aan de oostkant is.Hier k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de zijd<strong>en</strong> niet, dus gev<strong>en</strong> we hun l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> willekeurige naam: a aan d<strong>en</strong>oordkant <strong>en</strong> b aan de oostkant bij<strong>voor</strong>beeld.Als e<strong>en</strong>heid gebruik<strong>en</strong> we natuurlijk ‘meter’.4 mb5 ma13


Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>De oorspronkelijke oppervlakte (in m²) is: ab.Als we a vermeerder<strong>en</strong> met 5 <strong>en</strong> b verminder<strong>en</strong> met 4, dan is de nieuwe oppervlakte:( a + 5).( b − 4) .De boer zal ge<strong>en</strong> schade lijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> zodra ( a + 5).( b − 4)≥ ab .Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>( a + 5).( b − 4)≥ ab ⇔ ab − 4 a + 5b− 20 ≥ ab⇔ − 4a+ 5b− 20 ≥ 0⇔ 5 b ≥ 4a+ 20⇔4 a + 20b ≥54 ⇔ b ≥ a + 45Stap 4: controler<strong>en</strong>• Stell<strong>en</strong> we bij<strong>voor</strong>beeld de noordkant gelijk aan 150 meter <strong>en</strong> de oostkant gelijk aan4.150m + 4m= 124m, dan is de oppervlakte: 150 m x 124 m = 18600 m².5Hal<strong>en</strong> we aan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 m af <strong>en</strong> voeg<strong>en</strong> we aan de oostkant e<strong>en</strong>strook <strong>van</strong> 5 m bij, dan is de nieuwe oppervlakte: 155 m x 120 m = 18600 m², wat dusovere<strong>en</strong>komt met de oorspronkelijk oppervlakte.• Nem<strong>en</strong> we nu e<strong>en</strong> oostkant die langer is dan 124 m, bij<strong>voor</strong>beeld 130 m. Dan is deoorspronkelijke oppervlakte: 150 m x 130 m = 19500 m². De nieuwe oppervlakte is dan:155 m x 126 m = 19530 m² <strong>en</strong> deze is inderdaad groter dan 19500 m².• Nem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> oostkant die korter is dan 124 m, bij<strong>voor</strong>beeld 120 m. Dan is deoorspronkelijke oppervlakte: 150 m x 120 m = 18000 m². De nieuwe oppervlakte is dan:155 m x 116 m = 17980 m² <strong>en</strong> deze is inderdaad kleiner dan 18000 m².Conclusie:Als de oostkant minst<strong>en</strong>s 4 meter langer is dan 54 <strong>van</strong> de noordkant, lijdt de boer ge<strong>en</strong>schade.14


Situatie 4E<strong>en</strong> boer heeft e<strong>en</strong> rechthoekig stuk land. Aan de noordkant gr<strong>en</strong>st het landaan e<strong>en</strong> landweg. De geme<strong>en</strong>te wil die weg verbred<strong>en</strong> <strong>en</strong> daardoor wordt eraan de noordkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> 4 meter <strong>van</strong> het land afgehaald. Tercomp<strong>en</strong>satie krijgt de boer aan de oostkant e<strong>en</strong> strook erbij.Schrijf e<strong>en</strong> programma <strong>voor</strong> je grafische rek<strong>en</strong>machine dat, na ingev<strong>en</strong> <strong>van</strong> del<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> <strong>van</strong> noord- <strong>en</strong> oostkant, de minimum breedte <strong>van</strong> het bijgevoegde stukaan de oostkant berek<strong>en</strong>t zodat de boer ge<strong>en</strong> schade lijdt.Merk op:Wellicht is deze situatie <strong>voor</strong> de meeste TSO/KSO-leerling<strong>en</strong> met twee wekelijkse lestijd<strong>en</strong>wiskunde te moeilijk <strong>en</strong> eerder weggelegd <strong>voor</strong> leerling<strong>en</strong> met minst<strong>en</strong>s drie wekelijkselestijd<strong>en</strong> wiskunde.OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Net zoals in situatie 3, gev<strong>en</strong> we de l<strong>en</strong>gt<strong>en</strong> aan de noord- <strong>en</strong> oostkant e<strong>en</strong> willekeurige naam:a aan de noordkant <strong>en</strong> b aan de oostkant bij<strong>voor</strong>beeld.De e<strong>en</strong>heid is ‘meter’.Ook de breedte <strong>van</strong> het bijgevoegde stuk aan de oostkant is hier onbek<strong>en</strong>d. Stell<strong>en</strong> we diebreedte bij<strong>voor</strong>beeld gelijk aan c.4 mbca15


Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>De oorspronkelijke oppervlakte (in m²) is: ab.Als we a vermeerder<strong>en</strong> met c <strong>en</strong> b verminder<strong>en</strong> met 4, dan is de nieuwe oppervlakte:( a + c).(b − 4) .De boer zal ge<strong>en</strong> schade lijd<strong>en</strong> <strong>van</strong> zodra ( a + c).(b − 4)≥ ab .Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>( a + c).(b − 4)≥ ab ⇔ ab − 4 a + bc − 4c≥ ab⇔ − 4a+ bc − 4c≥ 0⇔ − 4a+ ( b − 4). c ≥ 0⇔ ( b − 4). c ≥ 4a⇔4ac ≥b − 4We stell<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> programma <strong>voor</strong> de grafische rek<strong>en</strong>machine op dat de kleinste c-waardeberek<strong>en</strong>t <strong>voor</strong> opgegev<strong>en</strong> a- <strong>en</strong> b-waard<strong>en</strong>. We gev<strong>en</strong> het bij<strong>voor</strong>beeld de naam “grond”.Stap 4: controler<strong>en</strong>• Stell<strong>en</strong> we bij<strong>voor</strong>beeld de l<strong>en</strong>gte aan de noordkant gelijk aan 240 meter <strong>en</strong> de l<strong>en</strong>gte aande oostkant 160 meter.Blijkbaar moet er aan de oostkant e<strong>en</strong> strook <strong>van</strong> minst<strong>en</strong>s 6,15 m bijgevoegd word<strong>en</strong>.We gaan dit ev<strong>en</strong> na.De oorspronkelijk oppervlakte is: 240 m x 160 m = 38400 m².De nieuwe oppervlakte is: 246,15 m x 156 m = 38399,4 m², wat op e<strong>en</strong> kleine afrondingna overe<strong>en</strong>komt met de oorspronkelijke oppervlakte.16


• In situatie 3 steld<strong>en</strong> we o.a. vast dat bij e<strong>en</strong> noordkant <strong>van</strong> 150 meter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> oostkant <strong>van</strong>124 m, de strook aan de oostkant minst<strong>en</strong>s 5 meter moet zijn.We controler<strong>en</strong> deze bewering a.d.h.v. het programma:Het klopt!Merk op:Misschi<strong>en</strong> is het verschil in moeilijkheidsgraad tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de situaties <strong>voor</strong>sommige leerling<strong>en</strong> te groot, zelfs <strong>voor</strong> leerling<strong>en</strong> die het leerplan B volg<strong>en</strong>. In dat gevalkunn<strong>en</strong> we best eerst wat meer tijd bested<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> aantal analoge situaties, <strong>voor</strong>aleer naare<strong>en</strong> moeilijkere situatie over te stapp<strong>en</strong>.17


2 Met de fiets naar schoolWe behandel<strong>en</strong> hier weer vier probleemsituaties rond e<strong>en</strong>zelfde thema: Johan gaat elke dagmet de fiets naar school. Bij het naar school fiets<strong>en</strong> ’s morg<strong>en</strong>s rijdt hij echter niet zo snel dan’s avonds wanneer hij weer naar huis fietst. De gemiddelde snelheid, berek<strong>en</strong>d over de beideritt<strong>en</strong>, zal uiteraard afhang<strong>en</strong> <strong>van</strong> de snelhed<strong>en</strong> behaald op elke rit afzonderlijk.De probleemsituaties zijn gerangschikt volg<strong>en</strong>s stijg<strong>en</strong>de moeilijkheidsgraad.Situatie 1Johan woont op 4 km <strong>van</strong> school <strong>en</strong> gaat elke dag met de fiets naar school.’s Morg<strong>en</strong>s heeft hij niet veel zin om naar school te gaan. Daarom fietst hijmet e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> slechts 16 km/h naar school.Na de schoolur<strong>en</strong> wil hij zo snel mogelijk thuis zijn. Dan trapt hij harder op detrappers <strong>en</strong> fietst met e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> 24 km/h naar huis.Welke gemiddelde snelheid heeft Johan gehaald op beide ritt<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>?Merk op:Voor sommige leerling<strong>en</strong> zal het misschi<strong>en</strong> nodig zijn dat de leerkracht <strong>voor</strong>af, viagemakkelijk gekoz<strong>en</strong> <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong>, eerst het verband uitlegt tuss<strong>en</strong> afgelegde weg, tijd <strong>en</strong>ssgemiddelde snelheid: v = ⇔ s = vt ⇔ t = .tv18


OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Wellicht zull<strong>en</strong> veel leerling<strong>en</strong> in eerste instantie d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat de gemiddelde snelheid gelijk isaan 20 km/h.De moeilijkheid <strong>van</strong> dit probleem is de leerling<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong> dat dit antwoord fout is.Indi<strong>en</strong> nodig zal de leerkracht deze situatie ‘sam<strong>en</strong> met de leerling<strong>en</strong>’ explorer<strong>en</strong>. Dit kangebeur<strong>en</strong> door het stell<strong>en</strong> <strong>van</strong> de volg<strong>en</strong>de vrag<strong>en</strong>:1) Hoe lang duurt de rit <strong>van</strong> huis naar school?2) Hoe lang duurt de rit <strong>van</strong> school naar huis?3) Hoe lang dur<strong>en</strong> de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>?4) Wat is de gemiddelde snelheid over de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>?Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>1) Met behulp <strong>van</strong> de formule4km16km/h.st = kunn<strong>en</strong> we de duur <strong>van</strong> de he<strong>en</strong>rit berek<strong>en</strong><strong>en</strong>:v2) Analoog <strong>voor</strong> de duur <strong>van</strong> de terugrit:4km24km/h.3) De som <strong>van</strong> beide uitkomst<strong>en</strong> is de totale duur.s4) Dan is v = met s = 8 km <strong>en</strong> t de totale duur, de gemiddelde snelheid over de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong>tterugrit sam<strong>en</strong>.Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>4km 11) Duur he<strong>en</strong>rit: = uur = 15 minut<strong>en</strong> .16km/h 44km 12) Duur terugrit: = uur = 10 minut<strong>en</strong> .24km/h 63) Duur <strong>van</strong> he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>: 25 minut<strong>en</strong>.19


4) Johan rijdt 8 km in 25 minut<strong>en</strong>.8kmZijn gemiddelde snelheid bedraagt dus = 0, 32 km/min = 19,2 km/h.25minStap 4: controler<strong>en</strong>Indi<strong>en</strong> de gemiddelde snelheid 20 km/h was geweest (wat de meeste leerling<strong>en</strong> aan<strong>van</strong>kelijkwellicht dacht<strong>en</strong>), dan zou de totale duur <strong>van</strong> de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit gelijk geweest zijn aan8km 2= uur = 24 minut<strong>en</strong> , wat dus niet klopt.20km/h 5Is de gemiddelde snelheid 19,2 km per uur, dan komt de totale duur wel overe<strong>en</strong> met8km 5bov<strong>en</strong>staande berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>: = uur = 25 minut<strong>en</strong> .19,2km/h 12Conclusie:De gemiddelde snelheid bedraagt 19,2 km/h.Situatie 2Johan gaat elke dag met de fiets naar school.’s Morg<strong>en</strong>s heeft hij niet veel zin om naar school te gaan. Daarom fietst hijmet e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> slechts 16 km/h naar school.Na de schoolur<strong>en</strong> wil hij zo snel mogelijk thuis zijn. Dan trapt hij harder op detrappers <strong>en</strong> fietst met e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> 24 km/h naar huis.Welke gemiddelde snelheid heeft Johan gehaald op beide ritt<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Het probleem lijkt hier heel wat moeilijker dan in de eerste situatie: de afstand <strong>van</strong> huis naarschool is immers niet gegev<strong>en</strong>!Uit de oplossing <strong>van</strong> situatie 1 wet<strong>en</strong> we dat de gemiddelde snelheid gelijk is aan 19,2 km/hindi<strong>en</strong> de afstand <strong>van</strong> school naar huis 4 km bedraagt.20


We gaan nu e<strong>en</strong>s na wat de gemiddelde snelheid is als die afstand 8 km bedraagt:8km 1• Duur he<strong>en</strong>rit: = uur = 30 minut<strong>en</strong> .16km/h 28km 1• Duur terugrit: = uur = 20 minut<strong>en</strong> .24km/h 3• Duur <strong>van</strong> he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>: 50 minut<strong>en</strong>.• Johan rijdt 16 km in 50 minut<strong>en</strong>.16kmZijn gemiddelde snelheid bedraagt dus = 0, 32 km/min = 19,2 km/h.50minEn wat is die gemiddelde snelheid als de afstand <strong>van</strong> huis naar school bij<strong>voor</strong>beeld 6 kmbedraagt?6km 3• Duur he<strong>en</strong>rit: = uur = 22,5 minut<strong>en</strong> .16km/h 86km 1• Duur terugrit: = uur = 15 minut<strong>en</strong> .24km/h 4• Duur <strong>van</strong> he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>: 37,5 minut<strong>en</strong>.• Johan rijdt 12 km in 37,5 minut<strong>en</strong>.12kmZijn gemiddelde snelheid bedraagt dus = 0, 32 km/min = 19,2 km/h.37,5minWe vind<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gemiddelde snelheid <strong>van</strong> 19,2 kilometer per uur. Is dit nu toevallig ofzou die gemiddelde snelheid steeds gelijk blijv<strong>en</strong>?Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>Stell<strong>en</strong> we nu ev<strong>en</strong> de afstand <strong>van</strong> huis naar school gelijk aan s.s km s• Duur he<strong>en</strong>rit: = uur .16km/h 16s km s• Duur terugrit: = uur .24km/h 24⎛ s s ⎞• Duur <strong>van</strong> he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>: ⎜ + ⎟ uur.⎝ 16 24 ⎠⎛ s s ⎞• Johan rijdt 2s kilometer in ⎜ + ⎟ uur.⎝ 16 24 ⎠2sZijn gemiddelde snelheid bedraagt dus km/h.s s +16 2421


Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>2ss s+16 24=2s3s2s+48 48=2s5s4848= 2s.=5s965= 19,2Stap 4: controler<strong>en</strong>Als de gemiddelde snelheid 19,2 km/h bedraagt, dan rijdt Johan in totaals sDe he<strong>en</strong>rit duurt uur <strong>en</strong> de terugrit 16 24uur.2s19,2uur.Nu iss s 3s2s5ss 2s+ = + = = = . Dit is inderdaad de totale tijdsduur.16 24 48 48 48 9,6 19,2Conclusie:De gemiddelde snelheid bedraagt steeds 19,2 km/h (ongeacht de afstand tuss<strong>en</strong> thuis <strong>en</strong>school).Merk op:Misschi<strong>en</strong> is nu e<strong>en</strong> ideaal mom<strong>en</strong>t aangebrok<strong>en</strong> om het ev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> over het begrip‘harmonisch gemiddelde’, e<strong>en</strong> begrip dat de meeste leerling<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> twee-uursrichtingwellicht niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.s s 2sTijd<strong>en</strong>s het controler<strong>en</strong> <strong>van</strong> de oplossing in situatie 2, steld<strong>en</strong> we vast dat + = .16 24 19,2We kunn<strong>en</strong> beide led<strong>en</strong> del<strong>en</strong> door s wat mete<strong>en</strong> aantoont dat de gemiddelde snelheid niet1 1 2afhankelijk is <strong>van</strong> de afstand. We bekom<strong>en</strong>: + = .16 24 19,2Deze laatste formule is e<strong>en</strong> speciaal geval <strong>van</strong> de definitie <strong>van</strong> ‘harmonisch gemiddelde’:Het harmonisch gemiddelde h <strong>van</strong> n getall<strong>en</strong> x1, x2, …,xnvoldoet aan:1=1.n∑h n i=11xiHet harmonisch gemiddelde <strong>van</strong> 2 getall<strong>en</strong> x1<strong>en</strong> x2voldoet dus aan:1h=1 ⎛ 1.⎜2 ⎝ x1+1 ⎞⎟x2⎠of nog:2h1 1= + .x x12Als x1<strong>en</strong> x2respectievelijk de snelhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong>stell<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit, dan is h degemiddelde snelheid behaald op de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>.22


Situatie 3Johan gaat elke dag met de fiets naar school.’s Morg<strong>en</strong>s fietst hij met e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> 16 km/h naar school.Teg<strong>en</strong> welke snelheid moet hij na de schoolur<strong>en</strong> terug naar huis rijd<strong>en</strong> opdatzijn gemiddelde snelheid over de beide ritt<strong>en</strong> 20 km/h zou bedrag<strong>en</strong>?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Uit situatie 2 wet<strong>en</strong> we dat de afstand tuss<strong>en</strong> thuis <strong>en</strong> school ge<strong>en</strong> invloed heeft op degemiddelde snelheid. De gemiddelde snelheid is het ‘harmonisch gemiddelde’ <strong>van</strong> desnelhed<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit.Uit situaties 1 <strong>en</strong> 2 wet<strong>en</strong> we dat zijn snelheid bij de terugrit in ieder geval meer dan 24 km/hmoet bedrag<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>Stell<strong>en</strong> we de snelheid tijd<strong>en</strong>s de terugrit gelijk aan v kilometer per uur.1 1 2Dan voldoet v aan de formule: + = .16 v 20Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>1161 2 1 2 1 1 8 5 1 3+ = ⇔ = − ⇔ = − ⇔ = ⇔ v =v 20 v 20 16 v 80 80 v 80Stap 4: controler<strong>en</strong>803≈ 26,667Stell<strong>en</strong> we ev<strong>en</strong> dat de afstand <strong>van</strong> huis naar school 4 km bedraagt. Dan bekom<strong>en</strong> we:4km 1• Duur he<strong>en</strong>rit: = uur .16km/h 44 km 3• Duur terugrit: = uur .80 20km/h3⎛ 1 3 ⎞• Duur <strong>van</strong> he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugrit sam<strong>en</strong>: ⎜ + ⎟ uur = 0,4 uur.⎝ 4 20 ⎠8km• De gemiddelde snelheid bedraagt dus : = 20 km/h.0,4uurConclusie:Om e<strong>en</strong> gemiddelde snelheid <strong>van</strong> 20 kilometer per uur te bekom<strong>en</strong>, moet de snelheidgedur<strong>en</strong>de de terugrit 26,667 kilometer per uur bedrag<strong>en</strong>.23


Situatie 4Johan fietst ’s morg<strong>en</strong>s met e<strong>en</strong> constante snelheid <strong>van</strong> 16 km/h naar school.We vrag<strong>en</strong> ons af of de gemiddelde snelheid over de he<strong>en</strong>- <strong>en</strong> terugritonbeperkt groot kan word<strong>en</strong>, als Johan tijd<strong>en</strong>s de terugrit steeds sneller zoukunn<strong>en</strong> rijd<strong>en</strong> (desnoods met e<strong>en</strong> supersonische machine die gigantischesnelhed<strong>en</strong> kan ontwikkel<strong>en</strong>!).Indi<strong>en</strong> dit niet kan, zou er dan e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> bepaald word<strong>en</strong> waarbov<strong>en</strong>de gemiddelde snelheid in ge<strong>en</strong> geval kan gaan?Merk op:Wellicht is deze situatie <strong>voor</strong> de meeste TSO/KSO-leerling<strong>en</strong> met twee wekelijkse lestijd<strong>en</strong>wiskunde te moeilijk <strong>en</strong> eerder weggelegd <strong>voor</strong> leerling<strong>en</strong> met minst<strong>en</strong>s drie wekelijkselestijd<strong>en</strong> wiskunde.OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>Stell<strong>en</strong> we de snelheid tijd<strong>en</strong>s de terugrit gelijk aan v km/h.• We gaan na welke snelheid Johan tijd<strong>en</strong>s de terugrit moet ontwikkel<strong>en</strong> om e<strong>en</strong>gemiddelde snelheid <strong>van</strong> 30 km/h te bereik<strong>en</strong>.1 1 2 1 2 1 1+ = ⇔ = − ⇔ = 0,004166666716 v 30 v 30 16 v⇔ v = 240 .Blijkbaar moet de snelheid tijd<strong>en</strong>s de terugrit al 240 kilometer per uur bedrag<strong>en</strong>!!!• En welke snelheid zou Johan tijd<strong>en</strong>s de terugrit moet<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> gemiddeldesnelheid <strong>van</strong> 40 km/h te bereik<strong>en</strong>?1 1 2 1 2 1 1+ = ⇔ = − ⇔ = −0,012516 v 40 v 40 16 v⇔ v = −80.We bekom<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong> negatieve snelheid, wat uiteraard onmogelijk is. Dat betek<strong>en</strong>t date<strong>en</strong> gemiddelde snelheid <strong>van</strong> 40 kilometer per uur niet te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong> is!De gemiddelde snelheid kan dus niet onbeperkt groot word<strong>en</strong>! De maximale gemiddeldesnelheid zal ligg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 30 km/h <strong>en</strong> 40 km/h.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>Stell<strong>en</strong> we de snelheid (in km/h) tijd<strong>en</strong>s de terugrit gelijk aan v <strong>en</strong> de gemiddelde snelheid1 1 2gelijk aan vm. Dan geldt: + = .16 v v mWe zull<strong>en</strong> nagaan welke waard<strong>en</strong> vmaanneemt als v steeds groter wordt.24


Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>1 1 2 v 16 2 v + 16 216v32v+ = ⇔ + = ⇔ = ⇔ vm= 2. ⇔ vm=16 v vm16v16vvm16vvmv + 16v + 16We moet<strong>en</strong> nu nagaan welke waard<strong>en</strong> vmzal aannem<strong>en</strong> als v steeds groter wordt.32xAnders gezegd: we onderzoek<strong>en</strong> de functiewaard<strong>en</strong> <strong>van</strong> de functie y = <strong>voor</strong> steedsx + 16groter word<strong>en</strong>de x-waard<strong>en</strong>. We do<strong>en</strong> hier<strong>voor</strong> beroep op de grafische rek<strong>en</strong>machine:Blijkbaar word<strong>en</strong> de functiewaard<strong>en</strong> niet groter dan 32.Stap 4: controler<strong>en</strong>We conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong> ons nog e<strong>en</strong>s op de uitdrukking:1161 2+ = .vv mHet linkerlid moet zeker groter zijn dan 161 ; het rechterlid dus ook.Bijgevolg moet2 >v m116. Hieruit volgt dat vmkleiner blijft dan 32.Conclusie:Als de snelheid tijd<strong>en</strong>s de he<strong>en</strong>rit 16 kilometer per uur bedraagt, dan blijft de gemiddeldesnelheid steeds onder 32 kilometer per uur.Merk op:Indi<strong>en</strong> de leerkracht het w<strong>en</strong>st, kan hij/zij, naar aanleiding <strong>van</strong> deze oef<strong>en</strong>ing, heel ev<strong>en</strong>sprek<strong>en</strong> over ‘het staartgedrag <strong>van</strong> e<strong>en</strong> functie’ <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> het begrip ‘asymptoot’vermeld<strong>en</strong>. Uiteraard wordt hier<strong>voor</strong> beroep gedaan op ICT:25


3 Wind<strong>en</strong>ergieDe laatste jar<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> steeds grotere hoeveelheid stroom opgewekt door wind. Voor hetomzett<strong>en</strong> <strong>van</strong> wind<strong>en</strong>ergie in elektriciteit gebruikt m<strong>en</strong> windturbines. Moderne grotewindturbines kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> <strong>van</strong> 700 tot 4500 kilowatt (kW). Alsvuistregel geldt dat e<strong>en</strong> turbine <strong>van</strong> 750 kilowatt ongeveer 500 huishoud<strong>en</strong>s <strong>van</strong> stroom kan<strong>voor</strong>zi<strong>en</strong>.OpgaveHet vermog<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> windturbine hangt hoofdzakelijk af <strong>van</strong> de ashoogte, dewindsnelheid <strong>en</strong> de rotordiameter. Uit meting<strong>en</strong> blijkt verder dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame<strong>van</strong> de ashoogte met 1 meter 1 % meer vermog<strong>en</strong> oplevert.Voor e<strong>en</strong> bepaald type windturbine met e<strong>en</strong> ashoogte <strong>van</strong> 36 meter geldt:• De turbine treedt in werking bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong>af 4m/s.• Bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> 4 m/s tot <strong>en</strong> met 15 m/s is het vermog<strong>en</strong> gelijk aan:3 2P = 0,0001. V . D (met P het vermog<strong>en</strong> in kilowatt, V de windsnelheid inm/s <strong>en</strong> D de rotordiameter in m).• Bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> 15 m/s tot 25 m/s laat m<strong>en</strong> de draaisnelheid <strong>van</strong> deturbine om veiligheidsred<strong>en</strong><strong>en</strong> niet verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>; het geleverdevermog<strong>en</strong> blijft daardoor op e<strong>en</strong> constant peil.• Bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong>af 25 m/s wordt de turbine uitgeschakeld.E<strong>en</strong> bepaalde windturbine <strong>van</strong> dat type heeft e<strong>en</strong> rotordiameter <strong>van</strong> 47 m. M<strong>en</strong>wil nu e<strong>en</strong> turbine vervaardig<strong>en</strong> die bij dezelfde windsnelhed<strong>en</strong> dubbel zoveelvermog<strong>en</strong> kan producer<strong>en</strong>.Stel <strong>en</strong>kele turbines <strong>voor</strong> die hieraan voldo<strong>en</strong>.26


OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>We zull<strong>en</strong> dit probleem moet<strong>en</strong> opsplits<strong>en</strong> in deelproblem<strong>en</strong>:1) We moet<strong>en</strong> narek<strong>en</strong><strong>en</strong> welk vermog<strong>en</strong> de windturbine met rotordiameter <strong>van</strong> 47 m kanproducer<strong>en</strong>. De berek<strong>en</strong>ing zal e<strong>en</strong>voudig zijn: we hoev<strong>en</strong> maar D te ver<strong>van</strong>g<strong>en</strong> door 47.2) E<strong>en</strong> turbine wordt sterker:als de rotordiameter groter wordt2(in de formule P = 0,0001.V3 . D moet<strong>en</strong> we dan gewoon D ver<strong>van</strong>g<strong>en</strong> door de nieuwewaarde <strong>en</strong> er rek<strong>en</strong>ing mee houd<strong>en</strong> dat de helft <strong>van</strong> de rotordiameter kleiner moet zijn dande ashoogte!);als de ashoogte groter wordt(het verband tuss<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ashoogte is expon<strong>en</strong>tieel met groeifactor 1,01 per meter;als de as bij<strong>voor</strong>beeld 46 m hoog is, dan is deze 10 m hoger dan de oorspronkelijke. Hetvermog<strong>en</strong> wordt dan verm<strong>en</strong>igvuldigd met 1,01 10 = 1, 104622125 ).Merk op:Wellicht zull<strong>en</strong> bepaalde leerling<strong>en</strong> ofwel alle<strong>en</strong> maar de rotordiameter vergrot<strong>en</strong>, ofwelalle<strong>en</strong> de ashoogte. In die gevall<strong>en</strong> kan de leerkracht h<strong>en</strong> uitdag<strong>en</strong> om tegelijkertijd met beideparameters rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze te lat<strong>en</strong> inspel<strong>en</strong> op elkaar.Indi<strong>en</strong> nodig verle<strong>en</strong>t de leerkracht wat hulp bij het mathematiser<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>1) Indi<strong>en</strong> de rotordiameter 47 m bedraagt, is het vermog<strong>en</strong> bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> 4 m/s tot<strong>en</strong> met 15 m/s gelijk aan: P = 0,0001.V3 . 47 2 .2) Het verband tuss<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ashoogte is expon<strong>en</strong>tieel. De groeifactor per meter is1,01. Stell<strong>en</strong> we de hoogte gelijk aan H <strong>en</strong> de rotordiameter aan D, dan is het vermog<strong>en</strong>H −363 2bij windsnelhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> 4 m/s tot <strong>en</strong> met 15 m/s gelijk aan: P = 0,0001.1,01. V . D .We moet<strong>en</strong> nu op zoek gaan naar waard<strong>en</strong> <strong>voor</strong> D <strong>en</strong> H zodat:H −363 23 20,0001.1,01. V . D = 2.0,0001. V .47 .27


Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>H −363 230,0001.1,01. V . D = 2.0,0001. V⇔⇔H −3621 ,01 . D =1,01H −36. D22.472= 4418.472(beide led<strong>en</strong> gedeeld door30,0001.V )Door gebruik te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de ‘Oplosser’ (met de Engelstalige versie: ‘Solver’) berek<strong>en</strong><strong>en</strong> we<strong>en</strong>kele waard<strong>en</strong> <strong>voor</strong> de rotordiameter met de bijhor<strong>en</strong>de ashoogte:Als D = 40 m , dan H ≈ 138 m Als D = 47 m , dan H ≈ 106 m Als D = 50 m , dan H ≈ 93 mAls D = 60 m , dan H ≈ 57 m Als D = 65 m , dan H ≈ 41 m Als D = 70 m , dan H ≈ 26 mHet laatste geval is in de praktijk onmogelijk: de hoogte mag niet kleiner zijn dan de helft <strong>van</strong>de rotordiameter.28


Merk op:Aan leerling<strong>en</strong> met meer dan 2 wekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde kan m<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel vrag<strong>en</strong> deoplossing wat ‘eleganter’ <strong>voor</strong> te stell<strong>en</strong>, namelijk door het verband tuss<strong>en</strong> D <strong>en</strong> H door e<strong>en</strong>functie weer te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tabel met functiewaard<strong>en</strong> op te vrag<strong>en</strong>:H −3621,01 . D = 4418H −36 4418⇔ 1,01 =2D⇔H −36 ⎛ 4418 ⎞( 1,01 ) = log⎜⎟⎠log⎝2D⎛ 4418⎜⎝ D⎛ 4418 ⎞log ⎜2⎟36⎝ DH − = ⎠log1,01⎞( H − 36) .log1,01 = log ⎟⎠⇔2⇔⇔⎛ 4418 ⎞log ⎜2⎟⎝ DH =⎠+ 36log1,01Om e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong> dat het dubbele is <strong>van</strong> de oorspronkelijke windturbine, krijg<strong>en</strong> w<strong>en</strong>u heel snel e<strong>en</strong> overzicht <strong>van</strong> de rotordiameters met de bijhor<strong>en</strong>de ashoogte.Aangezi<strong>en</strong> H moet groter zijn dan 2D , mag de diameter hoogst<strong>en</strong>s 67 m bedrag<strong>en</strong> (<strong>en</strong>eig<strong>en</strong>lijk zou de diameter best niet groter zijn dan 65 m, want anders kan de situatie ook nietecht ‘veilig’ g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>.)Rotordiameters <strong>van</strong> minder dan 56 m, leid<strong>en</strong> tot ashoogt<strong>en</strong> <strong>van</strong> minst<strong>en</strong>s 70 m, wat ook nietecht realistisch is.29


Stap 4: controler<strong>en</strong>De oorspronkelijke turbine produceert bij e<strong>en</strong> windsnelheid <strong>van</strong> bij<strong>voor</strong>beeld 10 m/s e<strong>en</strong>3 2vermog<strong>en</strong> gelijk aan: P = 0,0001.10 .47 kW = 220, 9 kW .E<strong>en</strong> turbine <strong>van</strong> 62 m rotordiameter <strong>en</strong> 50 m ashoogte, produceert bij dezelfde windsnelheid14 3 2e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> <strong>van</strong>: P = 0,0001.1,01 .10 .62 kW = 441, 86 kW , wat (op e<strong>en</strong> kleine afrondingna) gelijk is aan het dubbele <strong>van</strong> 220 ,9 kW .Conclusie:Om e<strong>en</strong> dubbel vermog<strong>en</strong> te bekom<strong>en</strong>, wordt er best e<strong>en</strong> rotordiameter g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die zichbevindt tuss<strong>en</strong> 56 m <strong>en</strong> 65 m.Enkele <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> turbines die hieraan voldo<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de afmeting<strong>en</strong>:rotordiameter: 60 m ashoogte: 57 mrotordiameter: 62 m ashoogte: 50 mrotordiameter: 65 m ashoogte: 41 mApp<strong>en</strong>dixIndi<strong>en</strong> de leerkracht het w<strong>en</strong>st, kan ook nog het volg<strong>en</strong>de gevraagd word<strong>en</strong>:Stel het verband tuss<strong>en</strong> windsnelheid <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> <strong>voor</strong> beide types turbinesgrafisch <strong>voor</strong>.OplossingHet verband is e<strong>en</strong> functie met meervoudig <strong>voor</strong>schrift:30


Oorspronkelijke turbine:Aangezi<strong>en</strong> 0,0001. 472 = 0, 2209 <strong>en</strong> 0,2209.15 3 = 745, 5375 , kunn<strong>en</strong> we stell<strong>en</strong>:⎧ 0⎪30,2209. VP = ⎨⎪ 745,5375⎪⎩ 0alsalsalsals0 ≤ V4 ≤ V15 < VV ≥ 25< 4≤ 15< 25Turbine met dubbel vermog<strong>en</strong>:We mog<strong>en</strong> om het ev<strong>en</strong> welke turbine uit de reeks gevond<strong>en</strong> <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong>, telk<strong>en</strong>szull<strong>en</strong> we uiteraard e<strong>en</strong> dubbel vermog<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>. Het verband tuss<strong>en</strong> windsnelheid <strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> kan bijgevolg door de volg<strong>en</strong>de functie <strong>voor</strong>gesteld word<strong>en</strong>:⎧ 0⎪30,4418. VP = ⎨⎪ 1491,075⎪⎩ 0alsalsalsals0 ≤ V4 ≤ V15 < VV ≥ 25< 4≤ 15< 25De grafiek kan manueel getek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>, maar het is uiteraard ook mogelijk om deze grafiekdoor de grafische rek<strong>en</strong>machine te lat<strong>en</strong> <strong>voor</strong>stell<strong>en</strong>.We lat<strong>en</strong> bij<strong>voor</strong>beeld de grafiek construer<strong>en</strong> die hoort bij de turbine met het dubbelevermog<strong>en</strong> (<strong>voor</strong> de oorspronkelijke turbine bekom<strong>en</strong> we uiteraard analoge resultat<strong>en</strong>):Merk op:De leerkracht kan hier zelfs nóg e<strong>en</strong> stapje verder gaan <strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> bij<strong>voor</strong>beeld vrag<strong>en</strong>om de grafische <strong>voor</strong>stelling te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> het vermog<strong>en</strong> in functie <strong>van</strong> de windsnelheid bijDe<strong>en</strong> ‘willekeurige’ waarde <strong>voor</strong> D <strong>en</strong> H (met H > ).2Het functie<strong>voor</strong>schrift ziet er dan als volgt uit.⎧⎪0,0001.1,01P = ⎨⎪0,0001.1,01⎪⎩H −36H −36. D. D22. V.150330alsalsalsals0 ≤ V4 ≤ V15 < VV ≥ 25< 4≤ 15< 2531


Telk<strong>en</strong>s we nu waard<strong>en</strong> toek<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan D <strong>en</strong> H, bekom<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> andere functie <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> wehet vermog<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> bij om het ev<strong>en</strong> welke windsnelheid.Uiteraard moet<strong>en</strong> we hierbij realistisch blijv<strong>en</strong>: windturbines met té grote rotordiameters ofashoogt<strong>en</strong> bestaan niet <strong>en</strong> tot nu toe zijn er ook nog ge<strong>en</strong> turbines ontwikkeld met e<strong>en</strong>vermog<strong>en</strong> groter dan 4500 kW.Enkele <strong>voor</strong>beeld<strong>en</strong>:1) rotordiameter: 62 m, ashoogte: 50 m (zie ook hoger)2) rotordiameter: 70 m, ashoogte: 60 m3) rotordiameter: 85 m, ashoogte: 75 m32


4 Afbraak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eesmiddelIn e<strong>en</strong> tweetal probleemsituaties rond het thema ‘afbraak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eesmiddel’ kom<strong>en</strong>expon<strong>en</strong>tiële groei, differ<strong>en</strong>tiequotiënt<strong>en</strong> (<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel afgeleid<strong>en</strong>), functies met meervoudig<strong>voor</strong>schrift <strong>en</strong> snijpunt<strong>en</strong> <strong>van</strong> grafiek<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> spontane wijze aan bod. De opdracht<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>al behoorlijk wat inspanning<strong>en</strong> <strong>van</strong> de leerling<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> bijgevolg pas succesvol opgelostword<strong>en</strong> als de leerkracht in vorige less<strong>en</strong>reeks<strong>en</strong> al heel wat oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op expon<strong>en</strong>tiële groei<strong>en</strong> differ<strong>en</strong>tiequotiënt<strong>en</strong> behandeld heeft.Situatie 1E<strong>en</strong> patiënt krijgt éénmalig 500 mg <strong>van</strong> e<strong>en</strong> bepaaldg<strong>en</strong>eesmiddel toegedi<strong>en</strong>d.De hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel in zijn lichaam neemtdagelijks expon<strong>en</strong>tieel af met 15 %.Met welke snelheid (uitgedrukt in mg per uur) wordt het g<strong>en</strong>eesmiddel directna inname in het lichaam afgebrok<strong>en</strong>?En wat is die snelheid precies 1 dag later?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>1) Stell<strong>en</strong> we t gelijk aan de tijd in ur<strong>en</strong> <strong>en</strong> H(t) de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel in mg, dan zalthet verband tuss<strong>en</strong> H <strong>en</strong> t expon<strong>en</strong>tieel zijn, m.a.w. <strong>van</strong> de vorm: H ( t)= b.a .2) De snelheid direct na inname is de snelheid als t = 0. Met behulp <strong>van</strong> e<strong>en</strong> tabel <strong>van</strong>differ<strong>en</strong>tiequotiënt<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we die snelheid kunn<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong>.H ( 1) − H (0)Zo is de gemiddelde snelheid tijd<strong>en</strong>s het eerste uur gelijk aan:.1H ( 0,5) − h(0)De gemiddelde snelheid tijd<strong>en</strong>s het eerste half uur is:.0,5Aangezi<strong>en</strong> de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel steeds vermindert, zull<strong>en</strong> die gemiddeldesnelhed<strong>en</strong> negatief zijn.De snelheid 1 dag later kunn<strong>en</strong> we analoog berek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Dan is t = 24 . De gemiddeldesnelheid tuss<strong>en</strong> het 24 ste <strong>en</strong> 25 ste H ( 25) − H (24) H (25) − H (24)uur is dan:=.25 − 241De gemiddelde snelheid tuss<strong>en</strong> t = 24 <strong>en</strong> t = 24, 5 is:H ( 24,5) − h(24)H (24,5) − H (24)=.24,5 − 240,533


Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>1) De groeifactor per dag is 0,85.24Bijgevolg zal de groeifactor per uur gelijk zijn aan: a = 0,85 .Aangezi<strong>en</strong> er 500 mg g<strong>en</strong>eesmiddel wordt toegedi<strong>en</strong>d, is b = 500 .H ( ∆ t)− H (0)2) De gemiddelde snelheid tuss<strong>en</strong> t = 0 <strong>en</strong> t = ∆tis gelijk aan:.∆tDoor ∆ t steeds maar kleiner te nem<strong>en</strong>, verkrijg<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> zeer goede b<strong>en</strong>adering <strong>van</strong> desnelheid waarmee het g<strong>en</strong>eesmiddel onmiddellijk na de inname wordt afgebrok<strong>en</strong>.H (24 + ∆t)− H (24)De gemiddelde snelheid tuss<strong>en</strong> t = 24 <strong>en</strong> t = 24 + ∆tis gelijk aan:.∆tDoor ∆ t steeds maar kleiner te nem<strong>en</strong>, verkrijg<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> zeer goede b<strong>en</strong>adering <strong>van</strong> desnelheid waarmee het g<strong>en</strong>eesmiddel wordt afgebrok<strong>en</strong> 24 uur na toedi<strong>en</strong>ing.1Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>1241) De groeifactor per uur is: a = 0,85= 0, 9932512537 . Deze waarde bewar<strong>en</strong> we ingeheug<strong>en</strong>plaats A.Bijgevolg is de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel (in mg) in functie <strong>van</strong> de tijd (in uur) tetschrijv<strong>en</strong> als: H ( t)= 500.0, 9932512537 .We zett<strong>en</strong> dit functie<strong>voor</strong>schrift in onze grafische rek<strong>en</strong>machine.2) We berek<strong>en</strong><strong>en</strong> nu<strong>van</strong>∆ t :H ( ∆ t)− H (0)∆t<strong>en</strong>H (24 + ∆t)− H (24)∆t<strong>voor</strong> steeds kleinere waard<strong>en</strong>We stell<strong>en</strong> vast dat het g<strong>en</strong>eesmiddel direct na inname afbreekt teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> snelheid <strong>van</strong>3,386 mg per uur; 24 uur later is deze afbreeksnelheid gelijk aan 2,878 mg per uur.34


Stap 4: controler<strong>en</strong>De waard<strong>en</strong> − 3, 386 <strong>en</strong> − 2, 878 zoud<strong>en</strong> respectievelijk moet<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met derichtingscoëfficiënt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de raaklijn<strong>en</strong> aan de grafiek <strong>van</strong> H in de punt<strong>en</strong> met t = 0 <strong>en</strong>t = 24 . De grafische rek<strong>en</strong>machine bevestigt dit:Merk op:Indi<strong>en</strong> het begrip ‘afgeleide’ behandeld werd, dan kunn<strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> H '(0)<strong>en</strong> H '(24)met hun grafische rek<strong>en</strong>machine berek<strong>en</strong><strong>en</strong> (het is niet de bedoeling dat ze de afleidingsregelsmanueel kunn<strong>en</strong> opstell<strong>en</strong>):Conclusie:De afbreeksnelheid <strong>van</strong> het g<strong>en</strong>eesmiddel bedraagt:• 3,386 mg per uur direct na inname;• 2,878 mg per uur precies één dag later.35


Situatie 2De patiënt wordt vier wek<strong>en</strong> achtere<strong>en</strong> dat g<strong>en</strong>eesmiddel toegedi<strong>en</strong>d, telk<strong>en</strong>s500 mg op maandagocht<strong>en</strong>d 9 uur.Opdat het medicijn efficiënt zou kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>, mag er gedur<strong>en</strong>de die vierwek<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk nooit minder dan 230 mg <strong>van</strong> dat g<strong>en</strong>eesmiddel in het lichaamaanwezig zijn.Ga na of de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel onder de drempel <strong>van</strong> 230 mg zalterechtkom<strong>en</strong>. En indi<strong>en</strong> dit zo is, gedur<strong>en</strong>de hoeveel ur<strong>en</strong> is dat dan?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>1) Gedur<strong>en</strong>de de eerste week is het verband tuss<strong>en</strong> de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel H (in mg)t<strong>en</strong> de tijd t (in uur) gelijk aan: H1 ( t)= 500.0, 9932512537 .Op het einde <strong>van</strong> de eerste week (dus na 7 × 24 ur<strong>en</strong> = 168 ur<strong>en</strong>, bedraagt die hoeveelheidnog H ( 168) = 160, 2885441 mg.We merk<strong>en</strong> dus dat die hoeveelheid onder de 230 mg is terechtgekom<strong>en</strong>.2) Na 168 uur, komt er weer 500 mg in het lichaam bij. Dan is er dus weer 660,2885441 mgin het lichaam aanwezig <strong>en</strong> dit aantal zal gedur<strong>en</strong>de de tweede week weer expon<strong>en</strong>tieelafnem<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s dezelfde groeifactor 0,9932512537.Gedur<strong>en</strong>de de tweede week is het verband tuss<strong>en</strong> de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel <strong>en</strong> de tijdtdus gelijk aan: H2( t)= 660,2885441.0, 9932512537 . Hierbij is t = 0 het tijdstip waarop‘de tweede week <strong>van</strong> start gaat’. De tweede week start dus met e<strong>en</strong> grotere hoeveelheidg<strong>en</strong>eesmiddel in het lichaam dan de eerste week.Op het einde <strong>van</strong> de tweede week is er nog H (168 2) mg <strong>van</strong> het g<strong>en</strong>eesmiddel in hetlichaam aanwezig <strong>en</strong> we kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> analoge red<strong>en</strong>ering opstart<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>Het verloop <strong>van</strong> het aantal mg g<strong>en</strong>eesmiddel gedur<strong>en</strong>de die vier wek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we weergev<strong>en</strong>door e<strong>en</strong> functie met meervoudig <strong>voor</strong>schrift. We zull<strong>en</strong> dan moet<strong>en</strong> nagaan <strong>voor</strong> welkewaard<strong>en</strong> <strong>van</strong> t de functiewaard<strong>en</strong> onder 230 ligg<strong>en</strong>.Om onmiddellijk de gew<strong>en</strong>ste resultat<strong>en</strong> te bekom<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> we best de tijd t (in uur) lat<strong>en</strong>evoluer<strong>en</strong> <strong>van</strong> 0 tot 4 × 168 = 672 <strong>en</strong> dus niet werk<strong>en</strong> met vier functie<strong>voor</strong>schrift<strong>en</strong> waarbij ttelk<strong>en</strong>s <strong>van</strong> 0 tot 168 evolueert (wat we aan<strong>van</strong>kelijk bij het explorer<strong>en</strong> gedacht hebb<strong>en</strong>).Merk op:Misschi<strong>en</strong> zal het noodzakelijk zijn dat de leerkracht de leerling<strong>en</strong> wat helpt bij het opstell<strong>en</strong><strong>van</strong> het functie<strong>voor</strong>schrift.36


Het functie<strong>voor</strong>schrift is het volg<strong>en</strong>de:H ( t)=⎧⎪⎪ ( H (168) + 500)⎨( )⎪ ⎪ H (336) + 500( H (504) + 500)⎩500.0,9932512537.0,9932512537.0,9932512537.0,9932512537tt−168t−336t−504alsalsalsals0 < t ≤ 168168 < t ≤ 336336 < t ≤ 504504 < t ≤ 672We moet<strong>en</strong> nu op zoek gaan naar alle t-waard<strong>en</strong> waar<strong>voor</strong> H ( t)< 230 .Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>We lat<strong>en</strong> de berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong> door de grafische rek<strong>en</strong>machine:We stell<strong>en</strong> vast dat de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel op het einde <strong>van</strong> de eerste week onder de230 mg duikt (dat hadd<strong>en</strong> we ook al tijd<strong>en</strong>s het explorer<strong>en</strong> ontdekt). Die hoeveelheid gaat ophet einde <strong>van</strong> de tweede week ook heel ev<strong>en</strong> onder 230 mg <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> is dit ook het gevalop het einde <strong>van</strong> de derde <strong>en</strong> vierde week.We berek<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong> H (336), H (504)<strong>en</strong> H (672):We stell<strong>en</strong> dus vast dat alle<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de vierde week het aantal mg bov<strong>en</strong> 230 blijft.37


Om nu te achterhal<strong>en</strong> <strong>van</strong>af wanneer er minder dan 230 mg g<strong>en</strong>eesmiddel in het lichaamaanwezig zal zijn, moet<strong>en</strong> we de snijpunt<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de eerste, tweede <strong>en</strong> derde tak <strong>van</strong> defunctie H met de horizontale door 230:Nu is het e<strong>en</strong>voudig om het totaal aantal ur<strong>en</strong> te berek<strong>en</strong><strong>en</strong> waar het aantal mg lager is dan230 mg:168 −114,67397= 53,32603⎫⎪336 − 323,73781 = 12,26219⎬504 − 502,80490 = 1,19510 ⎪⎭⇒totaal : 66,7833266,78332 uur ≈ 66 uur 47 minut<strong>en</strong>Stap 4: controler<strong>en</strong>We zoud<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel nog e<strong>en</strong>s <strong>en</strong>kele functiewaard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> controler<strong>en</strong> <strong>en</strong> nagaan of dezeal of niet onder 230 ligg<strong>en</strong>, maar dit is hier niet echt zinvol omdat we alle berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> do<strong>en</strong> door de grafische rek<strong>en</strong>machine.Hier is het bijgevolg <strong>en</strong>kel nodig <strong>van</strong> alle red<strong>en</strong>ering<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s goed te overlop<strong>en</strong> <strong>en</strong> na tegaan of we met de juiste groeifactor gewerkt hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> of het meervoudig functie<strong>voor</strong>schriftcorrect is.Conclusie:In de loop <strong>van</strong> die vier wek<strong>en</strong> is de hoeveelheid g<strong>en</strong>eesmiddel in het lichaam gedur<strong>en</strong>de 66uur <strong>en</strong> 47 minut<strong>en</strong> lager geweest dan 230 mg.38


5 Spar<strong>en</strong> <strong>voor</strong> laterIn alle versch<strong>en</strong><strong>en</strong> handboek<strong>en</strong> over financiële algebra zijn er heel wat oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong>die kader<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Als <strong>voor</strong>beeld behandel<strong>en</strong> we e<strong>en</strong>probleem over annuïteit<strong>en</strong>.OpgaveMathias is 12 jaar. Zijn peter Eddy <strong>voor</strong>zietdat hij 4 jaar universitaire studies gaat volg<strong>en</strong><strong>en</strong> wil zijn ste<strong>en</strong>tje bijdrag<strong>en</strong>. Welk bedragmoet peter Eddy nu opzij zett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong>r<strong>en</strong>tevoet <strong>van</strong> 3 % zodat hij Mathias <strong>van</strong>afzijn 18e verjaardag tot <strong>en</strong> met zijn 21everjaardag telk<strong>en</strong>s 2500 EUR kan gev<strong>en</strong>?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>We mak<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tijd-kapitaal-as:2500 2500 2500 250012 13 14 15 16 17 18 19 20 21De vraag is dus na te gaan hoeveel peter Eddy op de plaats <strong>van</strong> de pijl moet belegg<strong>en</strong> omMathias op de aangeduide tijdstipp<strong>en</strong> 2500 EUR te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>We stell<strong>en</strong> het bedrag dat peter Eddy belegt, gelijk aan x.De leerling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hier nu verschill<strong>en</strong>de oplossingswijz<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.We gev<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele mogelijkhed<strong>en</strong>.39


Eerste mogelijkheid:De eindwaardeA n<strong>van</strong> e<strong>en</strong> postnumerando annuïteit met e<strong>en</strong> looptijd <strong>van</strong> n periodes, e<strong>en</strong>termijnbedrag a <strong>en</strong> e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>tevoet i, is gelijk aan:Annu −1= a .ixAn2500 2500 2500 250012 13 14 15 16 17 18 19 20 21Het kapitaal dat x zal opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de 21e verjaardag <strong>van</strong> Mathias moet gelijk zijn aan deeindwaarde <strong>van</strong> e<strong>en</strong> postnumerando annuïteit.49 1,03 −1Concreet: x .1,03 = 2500. .0,03Tweede mogelijkheid:De beginwaarde A0<strong>van</strong> e<strong>en</strong> postnumerando annuïteit met e<strong>en</strong> looptijd <strong>van</strong> n periodes, e<strong>en</strong>termijnbedrag a <strong>en</strong> e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>tevoet i, is gelijk aan:Au= a1−i−n0.xA02500 2500 2500 250012 13 14 15 16 17 18 19 20 21Het kapitaal dat x zal opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op de 17e verjaardag <strong>van</strong> Mathias moet gelijk zijn aan debeginwaarde <strong>van</strong> e<strong>en</strong> postnumerando annuïteit.−45 1−1,03Concreet: x .1,03 = 2500. .0,0340


Derde mogelijkheid:x4x3x2x12500 2500 2500 250012 13 14 15 16 17 18 19 20 21Het belegde bedrag x kan je aanzi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> som <strong>van</strong> 4 bedrag<strong>en</strong> die na respectievelijk 6, 7, 8<strong>en</strong> 9 jaar telk<strong>en</strong>s 2500 EUR opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.Concreet:x = x +1+ x2+ x3x4waarbij6x .1, ,1037x .1, ,2038x .1, <strong>en</strong>3039x .1, telk<strong>en</strong>s gelijk zijn aan 2500.403Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>Eerste mogelijkheid:4( 1,03 −1)49 1,03 −12500.x . 1,03 = 2500. ⇔ x =90,031,03 .0,03= 8016,004337Hier hadd<strong>en</strong> we natuurlijk ook kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> met de TVM Oplosser (met de Engelstaligeversie: TVM Solver) <strong>van</strong> de grafische rek<strong>en</strong>machine:41


Tweede mogelijkheid−4( 1−1,03)−45 1−1,032500.x . 1,03 = 2500. ⇔ x =50,031,03 .0,03= 8016,004337Ook hier hadd<strong>en</strong> we beroep kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> op de TVM Oplosser:Derde mogelijkheid:2500 2500 2500 2500x = x + x2+ x3+ x4= + + +6 7 8 91,03 1,03 1,03 1,03We bekom<strong>en</strong> uiteraard drie keer hetzelfde resultaat.1=8016,004337Stap 4: controler<strong>en</strong>Als e<strong>en</strong> leerling één <strong>van</strong> de drie bov<strong>en</strong>staande mogelijkhed<strong>en</strong> uitgewerkt heeft, dan is hetuitwerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de twee overblijv<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> uiteraard e<strong>en</strong> ideale controle.E<strong>en</strong> goede controle zou hier ook kunn<strong>en</strong> zijn <strong>van</strong> stap <strong>voor</strong> stap na te gaan wat er met hetsaldo <strong>van</strong> dit spaarplan gebeurt <strong>van</strong>af de 12e tot <strong>en</strong> met de 21e verjaardag <strong>van</strong> Mathias:Op de 21e verjaardag <strong>van</strong> Mathias is inderdaad alle geld <strong>van</strong> deze spaarrek<strong>en</strong>ing opgebruikt(op e<strong>en</strong> kleine afronding na omdat we niet met 8016,004337 gestart zijn).Conclusie:Peter Eddy moet nu 8016 EUR belegg<strong>en</strong>.42


6 Totale intrestlast bij e<strong>en</strong> hypothecaire l<strong>en</strong>ingNaast hypothecaire l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met constant termijnbedrag (annuïteit) mag er ook voldo<strong>en</strong>deaandacht gaan naar hypothecaire l<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> met constante kapitaalsaflossing. De volg<strong>en</strong>deopgave gaat over dergelijke l<strong>en</strong>ing. Er wordt wel verondersteld dat er <strong>voor</strong>af al <strong>en</strong>kele less<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> besteed aan dergelijk type <strong>van</strong> hypothecaire l<strong>en</strong>ing.OpgaveE<strong>en</strong> familie gaat e<strong>en</strong> hypothecaire l<strong>en</strong>ing aan <strong>van</strong> 120000 EUR met e<strong>en</strong>looptijd <strong>van</strong> 20 jaar. De jaarlijkse r<strong>en</strong>tevoet bedraagt 5 % . De familie w<strong>en</strong>stdeze l<strong>en</strong>ing af te betal<strong>en</strong> met constante maandelijkse kapitaalsaflossing<strong>en</strong>.Hoeveel intrest zal de familie over die 20 jaar uiteindelijk betaald hebb<strong>en</strong>?Vergelijk die intrest met de totale intrest die hoort bij e<strong>en</strong> afbetaling metconstante maandelijkse termijnbedrag<strong>en</strong>.OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>1) Aangezi<strong>en</strong> er hier maandelijks wordt afbetaald, zull<strong>en</strong> we de maandelijkse r<strong>en</strong>tevoetmoet<strong>en</strong> berek<strong>en</strong><strong>en</strong> die gelijkwaardig is met e<strong>en</strong> jaarlijkse r<strong>en</strong>tevoet <strong>van</strong> 5 %.2) Aangezi<strong>en</strong> de maandelijkse kapitaalsaflossing<strong>en</strong> constant zijn, zull<strong>en</strong> de schuldsaldi elkemaand met e<strong>en</strong>zelfde bedrag verminder<strong>en</strong>. Dit betek<strong>en</strong>t dat ook de intrestlast elke maandmet e<strong>en</strong>zelfde bedrag zal verminder<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>1) De maandelijkse r<strong>en</strong>tevoet i 12, gelijkwaardig met e<strong>en</strong> jaarlijkse r<strong>en</strong>tevoet i, kunn<strong>en</strong> weberek<strong>en</strong><strong>en</strong> met de formule: ( 1+ i12) = 1+i .12i dus voldo<strong>en</strong> aan ( 1 ) 1, 05Hier concreet zal 1212+ i .12=43


1200002) De maandelijkse kapitaalsaflossing bedraagt = 500 EUR.12.20Dat betek<strong>en</strong>t dat het schuldsaldo per maand 500 EUR kleiner wordt:* na 1 maand: 119500 EUR;* na 2 maand: 119000 EUR;* na 3 maand: 118500 EUR;* …De intrestlast (in EUR) vermindert elke maand met 500.i12.Bij de eerste afbetaling is de intrestlast 120000.i12.Bij de tweede afbetaling is de intrestlast 119500.i12, dit is: ( 120000 − 500). i12.Bij de derde afbetaling is de intrestlast 119000.i12, dit is ( 120000 − 2.500). i12.Schematisch kunn<strong>en</strong> we de maandelijkse intrestlast<strong>en</strong> dus als volgt weergev<strong>en</strong>:MaandIntrestlast( 120000 − 0.500). i1122 ( 120000 − 1.500). i123 ( 120000 − 2.500). i12……120000 − k −1.500 . ik [ ( ) ] 12Om de totale intrest te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we dus die 240 maandelijkse intrestlast<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>sommer<strong>en</strong>.Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>11121212 1212=121) ( 1+ ) = 1,05 ⇔ 1+i = 1,05 ⇔ i = 1,05 −10, 0040741238i .Deze waarde bewar<strong>en</strong> we in geheug<strong>en</strong>plaats A.2) We plaats<strong>en</strong> de maandelijkse intrestlast<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lijst:44


De totale intrest is de som <strong>van</strong> alle bedrag<strong>en</strong> die in deze lijst <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong>:We vergelijk<strong>en</strong> dit bedrag met de totale intrest die hoort bij e<strong>en</strong> afbetaling met constantemaandelijkse termijnbedrag<strong>en</strong>:Stap 4: controler<strong>en</strong>• Indi<strong>en</strong> de leerling<strong>en</strong> ervaring hebb<strong>en</strong> met EXCEL, kunn<strong>en</strong> ze hiermee het aflossingsplanopstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> de totale intrest berek<strong>en</strong><strong>en</strong>:maand termijnbedrag intrestlast aflossing schuldsaldo1200001 988,89 488,89 500 1195002 986,86 486,86 500 1190003 984,82 484,82 500 1185004 982,78 482,78 500 1180005 980,75 480,75 500 1175006 978,71 478,71 500 1170007 976,67 476,67 500 116500… … … … …234 514,26 14,26 500 3000235 512,22 12,22 500 2500236 510,19 10,19 500 2000237 508,15 8,15 500 1500238 506,11 6,11 500 1000239 504,07 4,07 500 500240 502,04 2,04 500 0totale intrest: 58911,8345


• Misschi<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> sommige leerling<strong>en</strong> in de tweede graad nog gehoord <strong>van</strong> rek<strong>en</strong>kundigerij<strong>en</strong>. Dan kan het resultaat gecontroleerd word<strong>en</strong> door hierop beroep te do<strong>en</strong>. Demaandelijkse intrest<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> immers de term<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>kundige rij.De beginterm is t 1= 120000.i 12= 488, 894854 , de eindterm t 240= 500.i 12= 2, 037061892 .t + tDe som <strong>van</strong> de eerste n term<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>kundige rij is gelijk aan s . 1 nn= n .2120000. i12+ 500. i12De totale intrest is dus: 240.= 120.120500. i12= 58911, 82991.2Conclusie:Voor e<strong>en</strong> hypothecaire l<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> 120000 EUR met e<strong>en</strong> looptijd <strong>van</strong> 20 jaar, teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong>jaarlijkse r<strong>en</strong>tevoet <strong>van</strong> 5 % <strong>en</strong> met maandelijkse afbetaling<strong>en</strong>, bedraagt de totale intrest:• 58911,83 EUR indi<strong>en</strong> afbetaald wordt met constante maandelijkse kapitaalsaflossing<strong>en</strong>;• 68304,90 EUR indi<strong>en</strong> afbetaald wordt met constante maandelijkse termijnbedrag<strong>en</strong>.46


7 Sorter<strong>en</strong> <strong>van</strong> aardappel<strong>en</strong>De meeste leerling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in de tweede graad alle<strong>en</strong> met niet-gegroepeerde gegev<strong>en</strong>sgewerkt. Bij e<strong>en</strong> groot aantal gegev<strong>en</strong>s werk<strong>en</strong> we echter best met groepering in klass<strong>en</strong>.Heel wat oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> over groepering in klass<strong>en</strong> kader<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het probleemoploss<strong>en</strong>dd<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Als <strong>voor</strong>beeld gev<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> opgave die handelt over het sorter<strong>en</strong> <strong>van</strong> aardappel<strong>en</strong>.OpgaveE<strong>en</strong> aardappelteler br<strong>en</strong>gt zijn nieuwe oogst naar e<strong>en</strong> groothandelaar waar deaardappel<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> sorteerautomaat geworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De sorteerautomaatstaat in verbinding met e<strong>en</strong> computer zodat de groothandelaar op elk mom<strong>en</strong>tprecies weet hoeveel proc<strong>en</strong>t ‘grote’ <strong>en</strong> hoeveel proc<strong>en</strong>t ‘kleine’ aardappel<strong>en</strong>er zijn.De aardappel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingedeeld in zes gewichtsklass<strong>en</strong>. De resultat<strong>en</strong> zijn afte lez<strong>en</strong> in de volg<strong>en</strong>de tabel (het gewicht is uitgedrukt in gram):gewichtsklass<strong>en</strong> relatieve frequ<strong>en</strong>ties in %[0, 50[ 2[50, 100[ 14[100, 150[ 34[150, 200[ 31[200, 250[ 15[250, 300[ 4De 40 % grootste aardappel<strong>en</strong> zou de aardappelteler will<strong>en</strong> verkop<strong>en</strong> alsfrietaardappel<strong>en</strong>. Hoeveel zal e<strong>en</strong> frietaardappel dan minst<strong>en</strong>s weg<strong>en</strong>?47


OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>De laatste twee gewichtsklass<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> 19 % <strong>van</strong> de aardappel<strong>en</strong>. De laatste drie bevatt<strong>en</strong>50 % <strong>van</strong> de aardappel<strong>en</strong>. Het gevraagde gewicht zal dus in de klasse [150, 200[ <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong><strong>en</strong> kan dus ruw b<strong>en</strong>aderd word<strong>en</strong> door het midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze klasse. E<strong>en</strong> frietaardappel zal dusminst<strong>en</strong>s ongeveer 175 gram weg<strong>en</strong>.Stap 2: mathematiser<strong>en</strong>E<strong>en</strong> wat preciezer minimumgewicht <strong>van</strong> e<strong>en</strong> frietaardappel kunn<strong>en</strong> we bij<strong>voor</strong>beeld vind<strong>en</strong>door te b<strong>en</strong>ader<strong>en</strong> via het ogief. Daar<strong>voor</strong> gaan we als volgt te werk:1) We bepal<strong>en</strong> de cumulatieve relatieve frequ<strong>en</strong>ties in %.2) We construer<strong>en</strong> het ogief.3) We zoek<strong>en</strong> de x-coördinaat <strong>van</strong> het snijpunt <strong>van</strong> het ogief met de 60 %-rechte.Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>Het ogief kunn<strong>en</strong> we zelf tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> we ook lat<strong>en</strong> construer<strong>en</strong> met ICT.Hier zull<strong>en</strong> we de oplossing zoek<strong>en</strong> door gebruik te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de grafische rek<strong>en</strong>machine.1) We bepal<strong>en</strong> de cumulatieve frequ<strong>en</strong>ties:2) We construer<strong>en</strong> het ogief:48


3) We zoek<strong>en</strong> de x-coördinaat <strong>van</strong> het snijpunt <strong>van</strong> het ogief met de 60 %-rechte:We zoek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> preciezere b<strong>en</strong>adering <strong>van</strong> dat minimumgewicht:Het minimumgewicht <strong>van</strong> e<strong>en</strong> frietaardappel zal dus ongeveer 166 gram bedrag<strong>en</strong>.Stap 4: controler<strong>en</strong>Ter controle bepal<strong>en</strong> we dat minimumgewicht nu e<strong>en</strong>s door gebruik te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> lineaireinterpolatie.In de eerste drie klass<strong>en</strong> bevindt zich 50 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s.In de eerste vier klass<strong>en</strong> ligt 81 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s.Aangezi<strong>en</strong> de klasse [150, 200[ 31 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s bevat, is het gewicht dat <strong>voor</strong>afgegaan10wordt door 60 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s, gelijk aan: 150 + .50 = 166, 1290323 .31Hierbij nem<strong>en</strong> we aan dat de gegev<strong>en</strong>s gelijkmatig verspreid ligg<strong>en</strong> in die klasse.Het minimumgewicht <strong>van</strong> e<strong>en</strong> frietaardappel bedraagt dus ongeveer 166 gram. Dezevaststelling komt overe<strong>en</strong> met de b<strong>en</strong>adering via het ogief.Conclusie:E<strong>en</strong> frietaardappel <strong>van</strong> deze aardappelteler weegt minst<strong>en</strong>s 166 gram.49


Merk op:Als deze opdracht gegev<strong>en</strong> wordt na de behandeling <strong>van</strong> de normale verdeling, dan kan m<strong>en</strong>de oplossing <strong>van</strong> dit probleem ook bekom<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>adering door de normale verdeling.We lat<strong>en</strong> eerst het histogram construer<strong>en</strong>. Als we dan (door e<strong>en</strong> lijndiagram te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>) deklass<strong>en</strong>midd<strong>en</strong>s <strong>van</strong> het histogram verbind<strong>en</strong>, verkrijg<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> kromme die met watverbeelding op e<strong>en</strong> klok lijkt:Wellicht kunn<strong>en</strong> we de gegev<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tieverdeling beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> normale verdeling.We gaan dit ev<strong>en</strong> na (met de Engelstalige versie is normaleDichth = normalpdf):De gegev<strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>tieverdeling kan dus min of meer als e<strong>en</strong> normale verdeling beschouwdword<strong>en</strong> met gemiddelde 152,5 gram <strong>en</strong> standaardafwijking 54,76 gram.Nu gaan we na hoeveel e<strong>en</strong> aardappel moet weg<strong>en</strong> om tot de zwaarste 40 % te behor<strong>en</strong>:Het resultaat komt goed overe<strong>en</strong> met wat we reeds hoger gevond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.50


8 Het kwek<strong>en</strong> <strong>van</strong> chrysant<strong>en</strong>Bij fysische meting<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we vaak de normale verdeling aan.Omdat de wiskundige onderbouw bij TSO/KSO-leerling<strong>en</strong> in studierichting<strong>en</strong> met weinigwekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde vaak ontbreekt, zal het ‘functioneel’ beschrijv<strong>en</strong> <strong>van</strong> d<strong>en</strong>ormale verdeling wellicht weinig bijkom<strong>en</strong>d inzicht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar e<strong>en</strong> probleem zoalshieronder beschrev<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>gt wél heel wat inzicht bij <strong>en</strong> nodigt de leerling<strong>en</strong> uit tot <strong>en</strong>ig(haalbaar) d<strong>en</strong>k- <strong>en</strong> rek<strong>en</strong>werk.OpgaveVan e<strong>en</strong> bepaalde chrysant<strong>en</strong>soortis bek<strong>en</strong>d dat de diameter <strong>van</strong> debloem<strong>en</strong>tros normaal verdeeld ismet e<strong>en</strong> gemiddelde <strong>van</strong> 48 cm <strong>en</strong>dat 20 % <strong>van</strong> de plant<strong>en</strong> e<strong>en</strong>diameter heeft die kleiner is dan40 cm.Hoeveel proc<strong>en</strong>t <strong>van</strong> diechrysant<strong>en</strong> zal naar verwachtinge<strong>en</strong> diameter hebb<strong>en</strong> die groter isdan 60 cm?OplossingStap 1: explorer<strong>en</strong>51


Als 20 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s kleiner is dan 40 cm, dan zal ook 20 % groter zijn dan 56 cm. Hetperc<strong>en</strong>tage chrysant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> diameter groter dan 60 cm zal dus zeker kleiner zijn dan 20 %.Aangezi<strong>en</strong> er ongeveer 68 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s binn<strong>en</strong> het interval [ − s , 48 + s]ongeveer 34 % <strong>van</strong> de gegev<strong>en</strong>s in [ , 48 + s]groter zijn dan 8 cm.48 ligt, zal er48 ligg<strong>en</strong>. De standaardafwijking s zal dus watStap 2: mathematiser<strong>en</strong>De oplossing <strong>van</strong> dit probleem zull<strong>en</strong> we in twee stapp<strong>en</strong> bekom<strong>en</strong>. Hier<strong>voor</strong> zull<strong>en</strong> weberoep do<strong>en</strong> op onze grafische rek<strong>en</strong>machine:1) We zoek<strong>en</strong> de standaardafwijking.M.a.w.: we zoek<strong>en</strong> s zodat ‘ normaleVer d( −10 99 ,40,48, s) = 0, 2 ’.Met de Engelstalige versie is dit: ( −10 99 ,40,48, s) = 0, 2normalcdf .2) Als we s gevond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zoek<strong>en</strong> we de oppervlakte tuss<strong>en</strong> de klokcurve <strong>en</strong> de x-as diezich rechts <strong>van</strong> de gr<strong>en</strong>s 60 bevindt.99normaleVer d 60,10 ,48,s .M.a.w.: we zoek<strong>en</strong>: ( )Stap 3: berek<strong>en</strong><strong>en</strong>1) De standaardafwijking bepal<strong>en</strong> we m.b.v. de ‘Oplosser’ (Engelstalige versie: ‘Solver’):De standaardafwijking is blijkbaar gelijk aan 9,5 cm.2) We zoek<strong>en</strong> nu het perc<strong>en</strong>tage gegev<strong>en</strong>s dat groter is dan 60 cm:We stell<strong>en</strong> vast dat ongeveer 10,3 % <strong>van</strong> de chrysant<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diameter <strong>van</strong> meer dan 60 cm zalhebb<strong>en</strong>.52


Stap 4: controler<strong>en</strong>Vooreerst merk<strong>en</strong> we op dat de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong> niet in strijd zijn met de vaststelling<strong>en</strong> diewe tijd<strong>en</strong>s het explorer<strong>en</strong> gemaakt hebb<strong>en</strong>.Ter controle beschouw<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> normale verdeling met gemiddelde 48 cm <strong>en</strong>standaardafwijking 9,5 cm.1) We zoek<strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage chrysant<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> diameter kleiner dan 40 cm:We vind<strong>en</strong> inderdaad 20 % (we vind<strong>en</strong> niet ‘exact’ 20 % weg<strong>en</strong>s het afrond<strong>en</strong> <strong>van</strong> degevond<strong>en</strong> standaardafwijking).Met de Engelstalige versie is normaleDichth = normalpdf <strong>en</strong> ArceerNorm = ShadeNorm.2) We zoek<strong>en</strong> nu hoe groot de diameter minst<strong>en</strong>s moet zijn om tot de 10,3 % grootste tebehor<strong>en</strong>:En ook hier vind<strong>en</strong> we (op e<strong>en</strong> kleine afronding na) het resultaat dat we moest<strong>en</strong>bekom<strong>en</strong>, namelijk 60 cm.Conclusie:Ongeveer 10,3 % <strong>van</strong> de chrysant<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> diameter hebb<strong>en</strong> die groter is dan 60 cm.53


In de leerplann<strong>en</strong> <strong>voor</strong> de derde graad (VVKSO) is het onderdeel ‘mathematiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> oploss<strong>en</strong> <strong>van</strong>problem<strong>en</strong>’ opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor de tso/kso-studierichting<strong>en</strong> <strong>van</strong> de derde graad die leerplan C volg<strong>en</strong>,<strong>voor</strong>ziet m<strong>en</strong> hier<strong>voor</strong> e<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong>tal lestijd<strong>en</strong>, verspreid over de twee leerjar<strong>en</strong>.Het is de bedoeling dat de leerling<strong>en</strong>, door het verwerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> problem<strong>en</strong> met behulp <strong>van</strong> wiskunde, zichrealiser<strong>en</strong> dat wiskunde meer is dan e<strong>en</strong> stel regels, maar effectief kan ingezet word<strong>en</strong> om problem<strong>en</strong> uithet dagelijkse lev<strong>en</strong> op te loss<strong>en</strong> of t<strong>en</strong>minste om er inzicht in te verwerv<strong>en</strong>.Uiteraard is het wiskundig niveau <strong>van</strong> de leerling<strong>en</strong> in tso/kso-richting<strong>en</strong> met slechts twee wekelijkselestijd<strong>en</strong> wiskunde niet zo hoog als in andere richting<strong>en</strong>. De motivatie <strong>voor</strong> wiskunde is bij die leerling<strong>en</strong>vaak niet groot. Daarom wordt de wiskunde in deze richting<strong>en</strong> vaak beperkt tot het aanler<strong>en</strong> <strong>van</strong>‘techniek<strong>en</strong>’. Het aanler<strong>en</strong> <strong>van</strong> zinvolle techniek<strong>en</strong> mag gerust aandacht krijg<strong>en</strong>, maar anderzijds heeft hetge<strong>en</strong> zin om techniek<strong>en</strong> aan te ler<strong>en</strong> zonder de leerling<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> waartoe deze techniek<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>.Daarom moet<strong>en</strong> we ernaar strev<strong>en</strong> om het probleemoploss<strong>en</strong>d d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> langzaam maar zeker teintegrer<strong>en</strong>, ook bij deze leerling<strong>en</strong>groep. Dit do<strong>en</strong> we best via haalbare toepassing<strong>en</strong> die motiver<strong>en</strong>dkunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.In deze cahier word<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele concrete probleemsituaties uitgewerkt die inspirer<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Heelwat <strong>van</strong> die opgav<strong>en</strong> zijn haalbaar <strong>voor</strong> leerling<strong>en</strong> uit de derde graad tso/kso met twee wekelijkse lestijd<strong>en</strong>wiskunde, maar de oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> uiteraard ook aan bod kom<strong>en</strong> in de aso/tso/kso-richting<strong>en</strong> met drieof vier wekelijkse lestijd<strong>en</strong> wiskunde.GEERT DELALEEUW is pedagogisch vakbegeleider wiskunde in West-Vlaander<strong>en</strong> <strong>en</strong> leraar wiskunde, derdegraad, aan het Technisch Instituut Heilige Familie te Ieper.© 2006 Deze cahier is bedoeld als lesmateriaal, mag hier<strong>voor</strong> vrij gekopieerd word<strong>en</strong><strong>en</strong> kan gedownload word<strong>en</strong> via de website www.t3vlaander<strong>en</strong>.be.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!