Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen
Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen
Een ander niet te onderschatten aspect van het testen van biometrische systemenmet gebruikmaking van grote databases is dat er inherente fouten (zogenaamde‘ground truth errors’) kunnen zitten in de validatie van testdatabases, waardoor erfouten ontstaan die ten onrechte aan het biometrische systeem wordentoegeschreven. In het geval van de hier besproken FpVT zijn deze fouten (ook wel‘mating erros’) gecorrigeerd voordat de scores werden vastgelegd. Zeker wanneer ergetest wordt tegen zeer kritische FAR’s en FRR’s is het belangrijk dat deze ‘matingerrors’ worden voorkomen.Overigens is het opstellen van referentiedatabases een bijzonder arbeidsintensief engespecialiseerd proces. Elke vingerafdruk moet afzonderlijk worden beoordeeld en ineen bepaalde categorie worden ingedeeld. Om met een test een relevante enbetrouwbare uitspraak te kunnen doen over prestaties van een biometrisch algoritmeop grote schaal, is een referentiedatabase met tienduizenden tot miljoenenvingerafdrukken nodig. Dit geldt voor elke modaliteit, dus ook voorgezichtsherkenning en irisherkenning. Om vervolgens een testdatabase geaccepteerdte krijgen door alle spelers in de markt moet er op verschillende fronten veelgebeuren. Ten eerste moet de industrie de referentiedatabase accepteren en haarproducten daarop afstemmen (dit betekent productontwikkeling). Ten tweedemoeten, om internationale consensus (en dus interoperabiliteit) te krijgen, uniformetesttools worden ontwikkeld, die waar dan ook in de wereld op dezelfde wijze wordeningezet. In de derde plaats moeten de overheden in grote eensgezindheid besluitentot het gebruiken van dezelfde referentiedatabase en bijbehorende testtools. Zoontstaat er een kritische massa waardoor de industrie gedwongen wordt haarproducten aan te passen. Tot slot moeten de onafhankelijke testlaboratoriainvesteren in het ontwikkelen van testprotocollen en procedures, zodat overheden ditgespecialiseerde testwerk kunnen uitbesteden.Bij vingerafdruksensoren speelt nog een ander probleem. Sensoren die gebaseerd zijnop contact tussen de vinger en de sensor (waarbij de uitgeoefende druk op de sensoreen patroon veroorzaakt) leveren door een zekere vervorming van de vinger eenander soort plaatje op dan bijvoorbeeld optische sensoren, waarbij geen druk op desensor hoeft te worden uitgeoefend. Voor het beoordelen van de prestaties is het dus33
ook belangrijk om te weten welke sensoren er zijn gebruikt. Het probleem bij dezetests is dat nooit het volledige scala aan factoren kan worden meegenomen, omdatdat in een laboratoriumsituatie praktisch onhaalbaar is. Om die reden is het grondigtesten van de apparatuur in operationele omstandigheden zeer belangrijk.Voorwaarde daarbij is dat alle onderdelen en omstandigheden van het gehelebiometrische proces tot in details worden gedetermineerd en onafhankelijk getest.1.12 De kwaliteit van een biometrisch systeemPas wanneer het gehele scala aan factoren wordt meegenomen kan er een uitspraakworden gedaan over de zogenaamde end-to-end prestaties van het systeem. Dat zal inde praktijk moeten worden getest, waarbij al deze factoren onafhankelijk én in relatietot elkaar in beschouwing moeten worden genomen. Daarbij spelen tenminste devolgende factoren een rol.- Het gebruik van sensoren van meerdere leveranciers.- De vaardigheden van baliepersoneel.- De leercurve van de gebruikers.- De fysieke omstandigheden waarin de biometrische apparatuur zich bevindt(lichtinval, vochtigheid, stof, positionering sensoren/camera’s etc.).- De wijze waarop de software is ingesteld.- De kwaliteit van het onderhoud.- De ergonomie van de technische opstelling.Pas als al die factoren worden meegnomen kan een uitspraak worden gedaan over deprestaties van het systeem als geheel en kunnen oorspronkelijke doelstellingen getestworden. Dit vraagt een zeer systematische en modulaire opzet van het functionele entechnische ontwerp.Het is deze veelheid aan beïnvloedende factoren waardoor de laboratoriumtestsslechts een relatieve betekenis hebben. Bureaustudies zijn meestal al helemaalonbruikbaar en kunnen hooguit een grove richting geven. Met name dient men zichte realiseren dat in een operationele omgeving de prestaties vanwege de vele34
- Page 1 and 2: HET BIOMETRISCH PASPOORT IN NEDERLA
- Page 3: HET BIOMETRISCHE PASPOORT IN NEDERL
- Page 6 and 7: 4.2 Kansen AFIS-markt .............
- Page 9 and 10: VoorwoordOp 9 juni 2009 heeft de Ee
- Page 11: Met het oog op deze gedetailleerde
- Page 15: DEEL ITechniek en proces14
- Page 18 and 19: opgenomen in de functionele eisen v
- Page 20 and 21: zou namelijk een verschillend resul
- Page 22 and 23: Figuur 1: Het biometrisch proces, w
- Page 24 and 25: en organisatie. Een PvE is het uitg
- Page 26 and 27: esult in higher costs (because of e
- Page 28 and 29: tussen verschillende belanghebbende
- Page 30 and 31: Uit de figuur valt af te lezen dat
- Page 32 and 33: 1.10 De relativiteit van resultaten
- Page 36 and 37: (menselijke) factoren significant l
- Page 39 and 40: 2. Biometrie: het proces2.1 Biometr
- Page 41 and 42: We zijn bij het gebruik van biometr
- Page 43 and 44: opsporing. Dit middel is buitenprop
- Page 46 and 47: toegangscontrole is het de veilighe
- Page 48 and 49: Figuur 7: paspoortcontrole op Schip
- Page 50 and 51: Het wordt ingewikkeld wanneer de dr
- Page 53 and 54: 3. Conclusies Deel I: Techniek en p
- Page 55: DEEL IIIndustrie, markt en standaar
- Page 58 and 59: 4.2 Kansen AFIS-marktNationaal en i
- Page 60 and 61: Onder invloed van de centrale perso
- Page 62 and 63: smartcards en middleware voor een e
- Page 64 and 65: technisch vlak vaak liggen. De mark
- Page 66 and 67: - Nieuwkomers op de biometrie markt
- Page 68 and 69: commissie bestaat uit vertegenwoord
- Page 70 and 71: - Niet alle staten hebben genoeg on
- Page 72 and 73: serie) die tot doel hebben te komen
- Page 74 and 75: 5.4 Rol van universiteitenHet gebre
- Page 76 and 77: testmethodes zijn de resultaten van
- Page 78 and 79: 6.2 Independent vs in-house testing
- Page 80 and 81: shopping’ daarmee tegengegaan. Da
- Page 82 and 83: Verdere conclusies zijn de volgende
ook belangrijk om te weten welke sensoren er zijn gebruikt. <strong>Het</strong> probleem bij dezetests is dat nooit het volledige scala aan factoren kan worden meegenomen, omdatdat <strong>in</strong> een laboratoriumsituatie praktisch onhaalbaar is. Om die reden is het grondigtesten van de apparatuur <strong>in</strong> operationele omstandigheden zeer belangrijk.Voorwaarde daarbij is dat alle onderdelen en omstandigheden van het gehele<strong>biometrisch</strong>e proces tot <strong>in</strong> details worden gedeterm<strong>in</strong>eerd en onafhankelijk getest.1.12 De kwaliteit van een <strong>biometrisch</strong> systeemPas wanneer het gehele scala aan factoren wordt meegenomen kan er een uitspraakworden gedaan over de zogenaamde end-to-end prestaties van het systeem. Dat zal <strong>in</strong>de praktijk moeten worden getest, waarbij al deze factoren onafhankelijk én <strong>in</strong> relatietot elkaar <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g moeten worden genomen. Daarbij spelen tenm<strong>in</strong>ste devolgende factoren een rol.- <strong>Het</strong> gebruik van sensoren van meerdere leveranciers.- De vaardigheden van baliepersoneel.- De leercurve van de gebruikers.- De fysieke omstandigheden waar<strong>in</strong> de <strong>biometrisch</strong>e apparatuur zich bev<strong>in</strong>dt(licht<strong>in</strong>val, vochtigheid, stof, positioner<strong>in</strong>g sensoren/camera’s etc.).- De wijze waarop de software is <strong>in</strong>gesteld.- De kwaliteit van het onderhoud.- De ergonomie van de technische opstell<strong>in</strong>g.Pas als al die factoren worden meegnomen kan een uitspraak worden gedaan over deprestaties van het systeem als geheel en kunnen oorspronkelijke doelstell<strong>in</strong>gen getestworden. Dit vraagt een zeer systematische en modulaire opzet van het functionele entechnische ontwerp.<strong>Het</strong> is deze veelheid aan beïnvloedende factoren waardoor de laboratoriumtestsslechts een relatieve betekenis hebben. Bureaustudies zijn meestal al helemaalonbruikbaar en kunnen hooguit een grove richt<strong>in</strong>g geven. Met name dient men zichte realiseren dat <strong>in</strong> een operationele omgev<strong>in</strong>g de prestaties vanwege de vele34