Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen
Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen
veroorzaakt doordat opname- en verificatieprogrammatuur van éénleverancier in samenhang wordt ontwikkeld.” 66Wanneer elke leverancier alleen voor de verificatie met zijn eigen drempelwaarden heeftgewerkt, zijn de reslutaten nauwelijks zinvol met elkaar te vergelijken. Er wordt danletterlijk met twee maten gemeten. Zeker bij plaatjes van minder goede kwaliteit gaat deinterpretatie van de kenmerken tussen leveranciers uit elkaar lopen. Zo kunnen deprestaties behoorlijk uit elkaar gaan lopen wanneer componenten van verschillendeleveranciers worden gecombineerd. Een ander punt is dat de keuze voor een bepaaldedrempelwaarde voor de kwaliteit er niet zomaar een is die de leverancier zelf kan kiezen.Het is een strategische keuze die afhangt van het complex aan afwegingen rond deafhandeling van de processen en gewenste mate van betrouwbaarheid. Door deleverancier de drempelwaarden te laten bepalen, heb je een van de belangrijkstesturingsmechanismen van de gehele toepassing uit handen gegeven. Bovendien zal eenleverancier eerder proberen om de FRR laag te houden, omdat dan het proces minderwordt verstoord.Het rapport is niet geheel duidelijk over de gebruikte registratieapparatuur.Waarschijnlijk zijn alle vingerafdrukken geregistreerd met apparatuur van Sagem (nuMorpho). Dat betekent dat Sagem als een soort referentie heeft gefungeerd. De prestatiesvan de andere leveranciers zeggen dan meer over de mate van interoperabiliteit met – indit geval – Sagem dan over de prestaties op zich. Hier manifesteert zich het fenomeenvan leveranciersafhankelijkheid, al wordt die conclusie in de rapportage niet zo vermeld.Het testen van interoperabiliteit tussen vingerafdrukleveranciers is een bijzonder lastigen arbeidsintensief project. Daarvoor zijn diepgaande kennis over de technologie en overgespecialiseerde testmethoden een absolute voorwaarde, alsmede volstrekteonafhankelijkheid. Er zijn bovendien onafhankelijk gevalideerde testdatabases voornodig, plus door alle partijen geaccepteerde referenties voor image quality en deplaatsing van de kenmerken (minutiae). In dit geheel speelt vervolgens ook nog degewenste betrouwbaarheid een rol. Is die hoog, dan mogen uiteraard de marges tussende verschillende opvattingen over kwaliteit en de plaatsing van kenmerken niet te veel66 Idem, p. 45.123
verschillen. Projecten als MINEX (www.nist.gov/itl/iad/ig/minex.cfm ) en MTIT(www.mtitproject.com) zijn daar per test al snel twee jaar mee bezig.Een ander punt met de proef ‘2b or not 2b’ is dat de FAR niet is onderzocht. Er is nietgekeken naar mogelijkheden tot fraude of frustratie van het systeem door kwaadwilligen.Die risico’s zijn niet in kaart gebracht, noch weten we wat we eraan moeten doen om diete verkleinen. Dientengevolge kunnen we geen schatting doen van de mate waarin debiometrie een bijdrage zal kunnen leveren aan het terugdringen van identiteitsfraude en‘look alike fraude’ in het bijzonder. Ruud van Munster zegt hierover:“Ook tijdens 2b or not 2b heb ik me verbaasd over de relatief geringe aandacht voorde prestaties. De nadruk lag erg op het proces.” 67In het kader van deze WRR-studie heeft er op 18 februari 2010 een interviewplaatsgevonden met Arnout Ruifrok, wetenschappelijk onderzoeker beeldonderzoek enbiometrie bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het NFI werd destijds bij ‘2b ornot 2b’ enkele keren zijdelings betrokken, waaronder eenmaal op het moment dat hettestprogramma al was vastgelegd en later nog eens, toen de proef achter de rug was en detestresultaten moesten worden geïnterpreteerd. Het blijkt dat hij destijds de nodigegebreken in de opzet en uitvoering van de proef constateerde.“Als je van uitgebreide testen iets wil leren, moet je vooral ook opschrijven wat erfout gaat. Men is geneigd te rapporteren wat er goed gaat. Soms wordenvingerafdrukken meerdere malen aangeboden voordat het goed gaat. Dan wil ikweten: waarom is het de keren daarvoor fout gegaan, en hoe vaak is dat geweest?”Juist van de dingen die misgaan leer je immers. De rapportage van ‘2b or not 2b’komt er eigenlijk op neer dat “als we een heleboel slechte vingerafdrukken nietmeerekenen, dan werkt het systeem best wel goed!” 68In het interview noemt Ruifrok als grote gemiste kans van de proef het feit dat niet isgewerkt met de grote aantallen vergelijkende data en curven die normaal gesproken uitperformance tests met grote systemen of databases voortvloeien. Dergelijke data encurven van ‘2b or not 2b’ bestonden volgens Ruifrok wel, maar zijn niet opgenomen in de67 WRR-interview, Den Haag, 16 februari 2010.68 WRR-interview, 18 februari 2010.124
- Page 74 and 75: 5.4 Rol van universiteitenHet gebre
- Page 76 and 77: testmethodes zijn de resultaten van
- Page 78 and 79: 6.2 Independent vs in-house testing
- Page 80 and 81: shopping’ daarmee tegengegaan. Da
- Page 82 and 83: Verdere conclusies zijn de volgende
- Page 84 and 85: laat verschillende leveranciers een
- Page 86 and 87: factoren die een negatieve invloed
- Page 88 and 89: integriteit zowel direct als op lan
- Page 91 and 92: 7. Conclusies Deel IIDe internation
- Page 93: DEEL IIIPolitiek en Beleid92
- Page 96 and 97: daadwerkelijk overeenkomen. Een bal
- Page 98 and 99: Het kernprobleem was (en is nog ste
- Page 100 and 101: hoeverre biometrie geschikt is als
- Page 102 and 103: adequate ‘fall-back’ procedures
- Page 104 and 105: Enroll (FTE) van 5%. De oorzaak wor
- Page 106 and 107: “This paper recognizes some inher
- Page 108 and 109: In het kwalitatieve deel wordt verv
- Page 110 and 111: De eerste algemene conclusie is dat
- Page 112 and 113: geconsolideerde versie van diverse
- Page 114 and 115: etrouwbaarheid. Dus als een glazen
- Page 116 and 117: 3. er zijn geen ervaringsgegevens o
- Page 118 and 119: “Voor het effectief gebruik van b
- Page 120 and 121: haalbaarheidsstudie juist wel verwa
- Page 122 and 123: 8.4) en het eveneens eerder in dit
- Page 126 and 127: eindrapportage. Probleem was verder
- Page 128 and 129: Tot slot is het woordgebruik niet h
- Page 130 and 131: Allereerst nemen we de koplopersrol
- Page 132 and 133: noodzakelijke eisen van veiligheid,
- Page 134 and 135: aliepersoneel. Verder zou in een ee
- Page 136 and 137: maar een deel van de vingerafdruk w
- Page 138 and 139: - Gebeurt deze controle bij elk ind
- Page 140 and 141: oplossing daarvan. Juist wanneer de
- Page 142 and 143: 141
- Page 144 and 145: Hoe groter het biometrische systeem
- Page 146 and 147: Tussen 1999 en 2005 zijn er diverse
- Page 148 and 149: - in welke mate men verwacht dat bi
- Page 150 and 151: 149
- Page 152 and 153: Council Regulation (EC) No 2252/200
- Page 154 and 155: VKA/TNO (2002) Biometrics Against L
- Page 156 and 157: 13. Lijst met afkortingenAFISANSIAT
- Page 158 and 159: NOTEN1 De eerste generatie nieuwe r
veroorzaakt doordat opname- en verificatieprogrammatuur van éénleverancier <strong>in</strong> samenhang wordt ontwikkeld.” 66Wanneer elke leverancier alleen voor de verificatie met zijn eigen drempelwaarden heeftgewerkt, zijn de reslutaten nauwelijks z<strong>in</strong>vol met elkaar te vergelijken. Er wordt danletterlijk met twee maten gemeten. Zeker bij plaatjes van m<strong>in</strong>der goede kwaliteit gaat de<strong>in</strong>terpretatie van de kenmerken tussen leveranciers uit elkaar lopen. Zo kunnen deprestaties behoorlijk uit elkaar gaan lopen wanneer componenten van verschillendeleveranciers worden gecomb<strong>in</strong>eerd. Een ander punt is dat de keuze voor een bepaaldedrempelwaarde voor de kwaliteit er niet zomaar een is die de leverancier zelf kan kiezen.<strong>Het</strong> is een strategische keuze die afhangt van het complex aan afweg<strong>in</strong>gen rond deafhandel<strong>in</strong>g van de processen en gewenste mate van betrouwbaarheid. Door deleverancier de drempelwaarden te laten bepalen, heb je een van de belangrijkstestur<strong>in</strong>gsmechanismen van de gehele toepass<strong>in</strong>g uit handen gegeven. Bovendien zal eenleverancier eerder proberen om de FRR laag te houden, omdat dan het proces m<strong>in</strong>derwordt verstoord.<strong>Het</strong> rapport is niet geheel duidelijk over de gebruikte registratieapparatuur.Waarschijnlijk zijn alle v<strong>in</strong>gerafdrukken geregistreerd met apparatuur van Sagem (nuMorpho). Dat betekent dat Sagem als een soort referentie heeft gefungeerd. De prestatiesvan de andere leveranciers zeggen dan meer over de mate van <strong>in</strong>teroperabiliteit met – <strong>in</strong>dit geval – Sagem dan over de prestaties op zich. Hier manifesteert zich het fenomeenvan leveranciersafhankelijkheid, al wordt die conclusie <strong>in</strong> de rapportage niet zo vermeld.<strong>Het</strong> testen van <strong>in</strong>teroperabiliteit tussen v<strong>in</strong>gerafdrukleveranciers is een bijzonder lastigen arbeids<strong>in</strong>tensief project. Daarvoor zijn diepgaande kennis over de technologie en overgespecialiseerde testmethoden een absolute voorwaarde, alsmede volstrekteonafhankelijkheid. Er zijn bovendien onafhankelijk gevalideerde testdatabases voornodig, plus door alle partijen geaccepteerde referenties voor image quality en deplaats<strong>in</strong>g van de kenmerken (m<strong>in</strong>utiae). In dit geheel speelt vervolgens ook nog degewenste betrouwbaarheid een rol. Is die hoog, dan mogen uiteraard de marges tussende verschillende opvatt<strong>in</strong>gen over kwaliteit en de plaats<strong>in</strong>g van kenmerken niet te veel66 Idem, p. 45.123