12.07.2015 Views

Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen

Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen

Het biometrisch paspoort in Nederland - Oapen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

HET BIOMETRISCH PASPOORT IN NEDERLANDCRASH OF ZACHTE LANDINGMax SnijderWEBPUBLICATIE NR. 51Verkennende studie voor het rapport iOverheid


De voorliggende studie is opgesteld <strong>in</strong> opdracht van de Wetenschappelijke Raad voor hetReger<strong>in</strong>gsbeleid, meer specifiek de projectgroep Beleid, Informatie en Technologie (BIT). <strong>Het</strong>vertrekpunt van het WRR-onderzoek dat voor dit project (<strong>in</strong> deze en andere studies aangeduid als BITproject)is uitgevoerd, is de zoektocht naar de rol en verantwoordelijkheid van de overheid bij de <strong>in</strong>zetvan ICT. Daarbij richt het project zich meer <strong>in</strong> het bijzonder op een tweetal vragen: 1) wat zijn deconsequenties van de <strong>in</strong>zet van ICT voor de relatie overheid-burger en welke tendensen zijn daar<strong>in</strong>zichtbaar? 2) wat is de betekenis van deze consequenties vanuit de verantwoordelijkheid van deoverheid wanneer ze ICT <strong>in</strong>zet <strong>in</strong> bedrijfsvoer<strong>in</strong>g, beleid en beleidsuitvoer<strong>in</strong>g?Om meer <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> de dynamiek rondom de ontwikkel<strong>in</strong>g, <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g en het gebruik van ICT<strong>in</strong> de relatie overheid-burger heeft de projectgroep BIT een aantal empirische studies uitgezet. Daarbijheeft ze de auteurs onder meer gevraagd een aantal beg<strong>in</strong>selen <strong>in</strong> de analyse te betrekken die als hetware de schragen vormen waarop de relatie overheid-burger <strong>in</strong> de <strong>in</strong>formatiesamenlev<strong>in</strong>g rust. <strong>Het</strong>betreft de beg<strong>in</strong>selen: keuzevrijheid, identiteit en identificatie, transparantie, effectiviteit en efficiëntie,accountability en privacy.Om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden zijn twee typen onderzoek uitgezet bij zowel <strong>in</strong>terneals externe auteurs. De zogenaamde dome<strong>in</strong>studies schetsen ontwikkel<strong>in</strong>gen op een breder(beleids)terre<strong>in</strong>, zoals de zorg, mobiliteit of risicosignaler<strong>in</strong>g bij jeugdigen. De zogenaamde black boxonderzoekengeven een weergave van de dynamiek op een veel specifieker gebied of rondom eenspecifieke toepass<strong>in</strong>g b<strong>in</strong>nen een bepaald terre<strong>in</strong>, zoals biometrie op het <strong>paspoort</strong>, het EPD of hetVeiligheidshuis. Deze black boxen worden <strong>in</strong> empirische z<strong>in</strong> ‘opengebroken’, om de spelers, <strong>in</strong>teracties,verwevenheden en afhankelijkheden die de ontwikkel<strong>in</strong>gen en keuzes sturen, <strong>in</strong> kaart te kunnenbrengen. Deze bijdrage vormt een van de extern uitgevoerde onderzoeken. Naast de webpublicaties die<strong>in</strong> het kader van het project BIT verschijnen zal het project naar verwacht<strong>in</strong>g beg<strong>in</strong> 2011 resulteren <strong>in</strong> eenWRR-rapport aan de reger<strong>in</strong>g en een verkenn<strong>in</strong>g. De verkenn<strong>in</strong>g vormt, samen met de webpublicaties ende vele <strong>in</strong>terviews die <strong>in</strong> het kader van het project BIT gehouden zijn, de empirische onderbouw<strong>in</strong>g voorde aanbevel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het te verschijnen WRR-rapport dat de titel iOverheid’ draagt.De serie webpublicaties omvat studies die <strong>in</strong> het kader van de werkzaamheden van de WRR tot stand zijngekomen. De verantwoordelijkheid voor de <strong>in</strong>houd en de <strong>in</strong>genomen standpunten berust bij de auteurs.Bij het opstellen van het onderhavige rapport is gebruik gemaakt van verschillende <strong>in</strong>formatiebronnendie naar men<strong>in</strong>g van de auteur van voldoende kwaliteit waren. Ook is het rapport afgestemd met deWRR. Dit sluit echter niet uit dat, ondanks het feit dat de auteur alle redelijk van hem te verwachten zorgheeft betracht zich van de juistheid en volledigheid van de geraadpleegde bronnen te vergewissen, één ofmeer <strong>in</strong>formatiebronnen onjuist en/of onvolledig kunnen zijn dan wel deze <strong>in</strong>formatiebronnenopvatt<strong>in</strong>gen kunnen bevatten die afwijken van elders gepresenteerde opvatt<strong>in</strong>gen en conclusies. Eenoverzicht van alle webpublicaties is te v<strong>in</strong>den op de website van de WRR (www.wrr.nl).WRR 2010Omslagillustratie: Webpag<strong>in</strong>a Zicht op de elektronische overheid, www.routeplanneregemeente.nl


HET BIOMETRISCHE PASPOORT IN NEDERLAND:CRASH OF ZACHTE LANDINGMAX SNIJDERNovember,20102


InhoudsopgaveVoorwoord .......................................................................................................... 8Inleid<strong>in</strong>g ...........................................................................................................12DEEL I Techniek en proces .............................................................................141. Biometrie: de techniek ................................................................................161.1 Wat is biometrie?........................................................................................................ 161.2 Werk<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong> hoofdlijnen ...............................................171.3 <strong>Het</strong> match<strong>in</strong>gproces ................................................................................................... 181.4 Match en non-match .................................................................................................. 191.5 Identificatie versus verificatie .................................................................................... 211.6 ‘Image Quality’............................................................................................................ 231.7 Prestaties: FRR, FAR en FTE – een kwestie van afregelen............................................ 251.8 Invloed van kwaliteit op de nauwkeurigheid van de matcher....................................281.9 Spoof<strong>in</strong>g......................................................................................................................291.10 De relativiteit van resultaten uit testlaboratoria ........................................................ 311.11 Operationele factoren................................................................................................. 321.12 De kwaliteit van een <strong>biometrisch</strong> systeem .................................................................341.13 Wijzig<strong>in</strong>gen................................................................................................................. 351.14 Conclusies................................................................................................................... 352. Biometrie: het proces................................................................................. 382.1 Biometrie <strong>in</strong> historisch perspectief ............................................................................382.2 Mis-matchtechniek en verwacht<strong>in</strong>g ........................................................................... 412.3 Drivers ........................................................................................................................433. Conclusies Deel I: Techniek en proces ........................................................ 52DEEL II Industrie, markt en standaardisatie ................................................... 544. Industrie en markt..................................................................................... 564.1 Inleid<strong>in</strong>g ..................................................................................................................... 564


4.2 Kansen AFIS-markt ..................................................................................................... 574.3 <strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> als marktsegment ...........................................................584.4 Nationale verkavel<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>ternationale biometriemarkt ................................... 614.5 Gevestigde orde vs nieuwkomers ...............................................................................645. Standaardisatie.......................................................................................... 655.1 State of the Art: de ICAO Richtlijn en de Europese doorvoer<strong>in</strong>g daarvan .................. 655.2 ISO-standaarden..........................................................................................................705.3 BioAPI......................................................................................................................... 725.4 Rol van universiteiten................................................................................................. 736. Testen van <strong>biometrisch</strong>e componenten en systemen ................................... 746.1 Interoperabiliteit en ‘vendor lock-<strong>in</strong>’: BioTest<strong>in</strong>g Europe 2007................................ 756.2 Independent vs <strong>in</strong>-house test<strong>in</strong>g ................................................................................ 776.3 BioDev: een enrolmentproef voor consulaten en ambassades 2005 - 2010.............. 786.4 Germany Puts Quality First 2009 .............................................................................. 816.5 Benchmark<strong>in</strong>g: BMS en het Indian UID-project ..........................................................826.6 Testelementen voor een end-to-end systeem: het belang van goedeenrolment..................................................................................................................867. Conclusies Deel II ...................................................................................... 90DEEL III Politiek en beleid ............................................................................... 928. Studies en proeven..................................................................................... 948.1. Inleid<strong>in</strong>g .....................................................................................................................948.2 Sett<strong>in</strong>g the scene.........................................................................................................968.3 Quick Scan Biometrie: Alle Mensen Zijn Ongelijk (TNO, 1999) .................................988.4 Pilots <strong>in</strong> 2000-2002 ..................................................................................................1018.5 Verkennend Onderzoek Biometrie (Veldkamp, jan. 2003) ..................................... 1068.6 Technical Survey (2002) .......................................................................................... 1078.7 Project Biometrie Agentschap BPR, 6 juni 2003........................................................1108.8 DRIVeS (2004)..........................................................................................................1168.9 Evaluatierapport Biometrieproef ‘2b or not 2b’ (2005)............................................1199. De techniek <strong>in</strong> het debat ............................................................................ 1279.1 1 ste Kamerdebat 9 juni 2009 ..................................................................................... 1285


9.2 Evaluatie na 6 maanden ........................................................................................... 1339.3 Vragen Gemeenteraad Utrecht aan burgermeester ................................................. 13610. Conclusies Deel III .................................................................................... 13711. Samenvatt<strong>in</strong>g en conclusies.......................................................................14212. Literatuurlijst ...........................................................................................14613. Lijst met afkort<strong>in</strong>gen................................................................................. 1556


VoorwoordOp 9 juni 2009 heeft de Eerste Kamer de nieuwe Paspoortwet aangenomen. De wetbeschrijft het gebruik van biometrie (gezichtscan en v<strong>in</strong>gerafdruk) <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie metreisdocumenten voor verschillende doele<strong>in</strong>den, waaronder het bestrijden vanidentiteitsfraude (‘look alike’) en opspor<strong>in</strong>g/vervolg<strong>in</strong>g. Daarvoor zal een centraalbiometrieregister worden aangelegd. De schaal waarop de biometrie <strong>in</strong>gevoerd gaatworden is ongekend. Er is tot nu toe geen ervar<strong>in</strong>g waarbij op nationale schaal<strong>biometrisch</strong>e gegevens worden afgenomen en geregistreerd. Dit roept vragen op rondde nauwkeurigheid van de techniek, procedures en menselijk handelen, en dedaarmee samenhangende risico’s. Niet <strong>in</strong> de laatste plaats is het de vraag wat de(langetermijn-) gevolgen kunnen zijn voor de burgers <strong>in</strong> hun relatie met de overheiden hoe die <strong>in</strong> het besluitvorm<strong>in</strong>gsproces van de nieuwe Paspoortwet zijnmeegenomen.Hoewel het project BIT zich voornamelijk wil richten op het mesoniveau van de‘Paspoort Black Box’, is het onontkoombaar om enkele aspecten op het microniveauvan de techniek te behandelen. Immers, op een dergelijke grote schaal kunnen kle<strong>in</strong>eafwijk<strong>in</strong>gen en onzorgvuldigheden leiden tot grote gevolgen voor de werkzaamheiden betrouwbaarheid van het geheel. Ook zal deze studie zich gedeeltelijk richten ophet macroniveau van met name de <strong>biometrisch</strong>e <strong>in</strong>dustrie en de standaardisatie. Ditis noodzakelijk, omdat de <strong>biometrisch</strong>e <strong>in</strong>dustrie <strong>in</strong>ternationaal is georiënteerd en<strong>Nederland</strong> geen nationale biometrie<strong>in</strong>dustrie heeft.De studie is dan ook opgebouwd langs de drie lijnen betrokken <strong>in</strong> hetbesluitvorm<strong>in</strong>gsproces van de nieuwe Paspoortwet, te weten de techniek en hetproces; de <strong>in</strong>dustrie en de markt; en politiek en beleid. De studie zal e<strong>in</strong>digen meteen aantal conclusies, die micro-, meso- en macroaspecten zullen verb<strong>in</strong>den.Daarmee zal <strong>in</strong>zicht ontstaan <strong>in</strong> de wijze waarop de <strong>Nederland</strong>se overheid zich heeftgepositioneerd met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>zet van biometrie als onderdeel van denieuwe Paspoortwet en hoe de biometrie door overheid en politiek is behandeld <strong>in</strong> deperiode 1999 tot heden.8


In dit verband is het van belang te wijzen op een parallel gepubliceerde WRR-studieten behoeve van het WRR-onderzoek. In deze studie, Happy Land<strong>in</strong>gs? <strong>Het</strong><strong>biometrisch</strong> <strong>paspoort</strong> als zwarte doos, geschreven door V<strong>in</strong>cent Böhre engepubliceerd als webpublicatie op de website van de WRR, staan de relevante<strong>Nederland</strong>se actoren, hun doelen en belangen alsmede hun relaties met andereactoren - waaronder met name de burger - centraal. Aan de hand van een zeergedetailleerde behandel<strong>in</strong>g van de politieke geschiedenis van het <strong>biometrisch</strong>e<strong>paspoort</strong> <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>, worden enkele <strong>in</strong>teressante conclusies getrokken welke hierkort samengevat, <strong>in</strong> de woorden van Böhre, worden weergegeven.“Opvallend is dat het maatschappelijke debat over de nieuwe Paspoortwet pas<strong>in</strong> de zomer van 2009 op gang gekomen is, terwijl het politieke debat reeds <strong>in</strong>1997 haar startpunt kent. <strong>Het</strong> gebrek aan maatschappelijk debat kan wordentoegeschreven aan een gebrek aan aandacht <strong>in</strong> de media voor het onderwerp eneen vrij geruisloze parlementaire ontiwkkel<strong>in</strong>g. Hierdoor zag het gros van de<strong>Nederland</strong>se bevolk<strong>in</strong>g én het georganiseerde maatschappelijk middenveld zich<strong>in</strong> de zomer van 2009 plotsel<strong>in</strong>g gesteld voor een nationaal fait accompli:verplichte opslag van v<strong>in</strong>gerafdrukken. Na aanname van de nieuwePaspoortwet, vond het maatschappelijk debat alsnog <strong>in</strong> versnelde, verhevigdeen (mede daardoor) verjuridiseerde vorm plaats. De algemene strekk<strong>in</strong>g van dekritiek op de nieuwe Paspoortwet was (en is) dat door deze wet het recht opprivacy van iedere <strong>Nederland</strong>er met voeten wordt getreden. Bovendien lijktiedere <strong>Nederland</strong>er m<strong>in</strong> of meer te worden gedwongen om zich daarbij neer teleggen: zonder geldig <strong>biometrisch</strong> identiteitsdocument wordt men immers alshet ware buiten de maatschappij geplaatst. Van enige vorm van keuzevrijheid(<strong>in</strong> menselijke z<strong>in</strong>) is <strong>in</strong> dit verband geen sprake. <strong>Het</strong> maatschappelijke procesdat hierdoor ‘getriggerd’ is heeft onlangs een eerste ‘apotheose’ bereikt <strong>in</strong> devorm van een collectieve dagvaard<strong>in</strong>g van de <strong>Nederland</strong>se staat wegensvermeende schend<strong>in</strong>g van het recht op privacy. In die z<strong>in</strong> is de relatie tussen deburger en de <strong>Nederland</strong>se overheid door het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> niet alleenreeds veranderd, maar ook op scherp komen te staan, althans <strong>in</strong> juridische z<strong>in</strong>.”9


Met het oog op deze gedetailleerde rapportage betreffende de parlementairegeschiedenis van het <strong>Nederland</strong>se <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>, zal het derde deel van dezestudie betreffende politiek en beleid zich beperken tot het creëren van <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> dewijze waarop de overheid met de <strong>biometrisch</strong>e techniek is omgegaan. Omdatbiometrie <strong>in</strong> veel opzichten een onvolwassen technologie is, gaat deze studie nader <strong>in</strong>op de vraag wat de overheid nu precies van de technologie verwacht en hoe deoverheid de voorwaarden schept om deze technologie op een effectieve enverantwoorde manier <strong>in</strong> te zetten. Er zal worden gekeken naar de formuler<strong>in</strong>g vanhet kernprobleem en de vertal<strong>in</strong>g daarvan naar een programma van eisen, <strong>in</strong>clusiefde implicaties voor het gebruik en <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de techniek, processen enprocedures. Daarbij zullen verschillende studies en pilots worden betrokken; hoedeze zijn opgesteld en uitgevoerd, en hoe de resultaten zijn gecommuniceerd tenbehoeve van het politieke debat. <strong>Het</strong> kernprobleem, het bestrijden van ‘look alikefraude’, zal ook regelmatig aan de orde komen, niet <strong>in</strong> de laatste plaats omdat deformuler<strong>in</strong>g daarvan door de jaren heen meerdere gedaanten heeft gekend.10


Inleid<strong>in</strong>gIn deze studie staat de rol van de techniek – <strong>in</strong> casu biometrie – centraal. Bij detoepass<strong>in</strong>g van biometrie ten behoeve van het <strong>Nederland</strong>se <strong>paspoort</strong> is het niet alleeneen b<strong>in</strong>dende factor tussen burger en overheid, maar ook tussen diverse onderdelenvan de overheid zelf. Uit deze studie zal blijken dat de technologie niet alleen maarverb<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> gemeenschappelijke belangen, maar ook juist <strong>in</strong> discussies (of hetontbreken daarvan) waar tegengestelde belangen op het spel staan. De beoordel<strong>in</strong>gvan de techniek en de zich ontwikkelende visie op de toepass<strong>in</strong>g ervan <strong>in</strong> verbandmet het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> vormt de kern van deze studie.Vragen die als een rode draad door de studie lopen zijn de volgende.a. Wat is de basiswerk<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e technologie en wat is de State ofthe Art?b. Hoe ziet het (<strong>in</strong>ternationale) landschap van de biometrie-<strong>in</strong>dustrie eruit enwat voor <strong>in</strong>vloed heeft die op het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>?c. Hoe zijn overheid en parlement omgegaan met de technologie en wat is debetrokkenheid geweest van diverse actoren?Aan de hand van deze vragen, en aan de hand van de gekozen structuur die techniek,<strong>in</strong>dustrie en politiek als drie afzonderlijke maar samenhangende delen centraal stelt,zal de studie de lezer leiden door diverse men<strong>in</strong>gen en standpunten geuit doorbetrokkenen <strong>in</strong> studies, rapporten, artikelen en <strong>in</strong>terviews.12


DEEL ITechniek en proces14


1. Biometrie: de techniek1.1 Wat is Biometrie?Biometrische kenmerken zijn meetbare patronen van het menselijk lichaam. Debredere term biometrie komt uit de wetenschap van het statistisch analyseren vanpatronen uit de natuur:“het vaststellen van tel-, weeg- of meetbare eigenschappen van levende wezens 1 ”<strong>Het</strong> doel daarvan is het onderzoeken van de aard van bepaalde patronen, of juist hetontbreken daarvan. In de context van deze studie wordt met biometrie bedoeld:“de geautomatiseerde vaststell<strong>in</strong>g of verificatie van de identiteit van een persoonaan de hand van diens unieke lichaams- of gedragskenmerken.”Deze studie beperkt zich daarb<strong>in</strong>nen op de drie belangrijkste <strong>biometrisch</strong>emodaliteiten: gezichts-, v<strong>in</strong>gerafdruk- en irisherkenn<strong>in</strong>g. Dit is <strong>in</strong> lijn met hetbeoogde gebruik van deze drie modaliteiten voor het wereldwijd <strong>in</strong>teroperabele<strong>paspoort</strong> conform <strong>in</strong>ternationale afspraken. De kwaliteit van de biometrie isbepalend voor het goed functioneren van een biometriesysteem. Dat geldt voor alle<strong>biometrisch</strong>e modaliteiten. Omdat <strong>in</strong> de nieuwe <strong>Nederland</strong>se Paspoortwet diversefuncties aan met name de v<strong>in</strong>gerafdruk worden gekoppeld, zal deze studie zichvoornamelijk daar op richten. Dat wil niet zeggen dat er voor de pasfoto en dedaaraan gekoppelde gezichtsherkenn<strong>in</strong>g geen uitdag<strong>in</strong>gen zouden zijn. Integendeel:het kwaliteitsprobleem bij gezichtsherkenn<strong>in</strong>g is wellicht nog groter, omdat detechnologie, nog meer dan bij de v<strong>in</strong>gerafdruk, gevoelig is voor veranderendeomstandigheden, zoals het ouderdomsproces, variabele positioner<strong>in</strong>g van het gezichten omgev<strong>in</strong>gsfactoren. De problematiek zoals die <strong>in</strong> deze studie met name aan dehand van de v<strong>in</strong>gerafdruktechnologie wordt beschreven, is dan ook <strong>in</strong> hoofdlijnenvan toepass<strong>in</strong>g op gezichtsherkenn<strong>in</strong>g. Omdat irisherkenn<strong>in</strong>g vooralsnog niet is1 Van Dale groot woordenboek van hedendaags <strong>Nederland</strong>s. Utrecht: Van Dale lexicografie, 1984.16


opgenomen <strong>in</strong> de functionele eisen van de nieuwe Paspoortwet, wordt het hier nietbehandeld.1.2 Werk<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong> hoofdlijnenEen <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t altijd met het opnemen van een plaatje (‘image’of ‘sample’) door middel van een sensor. Voor gezicht en iris wordt het plaatjeopgenomen met een camera, voor v<strong>in</strong>gerafdrukken zijn er speciale sensoren.V<strong>in</strong>gerafdruksensoren kunnen werken op basis van druk of hebben een elektrischdan wel optisch pr<strong>in</strong>cipe. De plaatjes voor v<strong>in</strong>gerafdruk zijn <strong>in</strong> grijst<strong>in</strong>ten, voor iris <strong>in</strong>het bijna-<strong>in</strong>frarode dome<strong>in</strong> (en daarom ook <strong>in</strong> grijst<strong>in</strong>ten) en voorgezichtsherkenn<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kleur of zwart-wit.Nadat het plaatje is genomen en goedgekeurd (een slecht plaatje valt moeilijk teanalyseren), moeten de <strong>biometrisch</strong>e kenmerken worden gevonden en geanalyseerd,om daarna te worden vastgelegd <strong>in</strong> een digitale code. Dit proces heet ‘featureextraction’, de digitale code waar<strong>in</strong> de features (ook wel kenmerken) zijn vastgelegdheet een ‘template’.Om een pesoon automatisch te herkennen, of om zijn identiteit aan de hand vanbiometrie te kunnen verifiëren, moet er eerst een referentie <strong>in</strong> het systeem wordenopgeslagen. Deze referentie kan dan later gebruikt worden om deze te vergelijkenmet de <strong>biometrisch</strong>e gegevens die worden aangeboden ter verificatie of identificatie.Omdat geen twee opnames van dezelfde kernmerken hetzelfde zijn, moet de softwaredoor middel van statistische bereken<strong>in</strong>gen bepalen <strong>in</strong> welke mate <strong>biometrisch</strong>ekenmerken van deze twee plaatjes met elkaar overeenkomen. <strong>Het</strong> is aan de gebruikerom de drempelwaarden voor een match <strong>in</strong> te stellen. In de volgende paragrafenwordt dieper <strong>in</strong>gegaan op de verschillende stappen <strong>in</strong> dit proces.De kenmerken voor v<strong>in</strong>gerafdruk worden ‘m<strong>in</strong>utiae’ genoemd. Deze kenmerkenworden al vele jaren gebruikt bij politie, justitie en opspor<strong>in</strong>gsdiensten (o.a. door derecherche). Al deze v<strong>in</strong>gerafdruksystemen doen v<strong>in</strong>gerafdrukvergelijk<strong>in</strong>gen op basisvan m<strong>in</strong>utiae en worden daarom ‘m<strong>in</strong>utiae matchers’ genoemd. Grote nationale17


v<strong>in</strong>gerafdruksystemen worden ook AFIS genoemd: ‘Automated F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tIdentification System’. Deze systemen werken met (soms zeer grote) databases vangedigitaliseerde v<strong>in</strong>gerafdrukken, die vervolgens door middel van geautomatiseerdezoekalgoritmen op basis van m<strong>in</strong>utiae worden doorzocht. In een AFIS worden imagesvan tien v<strong>in</strong>gers per persoon opgeslagen. De laatste jaren worden er ookv<strong>in</strong>gerafdrukalgoritmen ontwikkeld die op basis van de patronen werken, dezogenaamde ‘shape matchers’.1.3 <strong>Het</strong> match<strong>in</strong>gprocesWanneer er een image of template is gegenereerd, moet deze als referentie wordenopgeslagen. Dat kan <strong>in</strong> een database of op een kaart (of token). <strong>Het</strong> grootste verschiltussen deze twee methoden van opslag is dat er <strong>in</strong> het ene geval een een-opveelzoekactie(1:n search) moet worden gedaan en <strong>in</strong> het andere geval een een-opeenvergelijk<strong>in</strong>g.Dit levert belangrijke verschillen op <strong>in</strong> de nauwkeurigheid ensnelheid van een vergelijk<strong>in</strong>g, maar ook <strong>in</strong> het beheer en management van de data.Nadat de referentie als image of template is opgeslagen, kan deze wordengeraadpleegd om vergelijk<strong>in</strong>gen mee uit te voeren. Om een vergelijk<strong>in</strong>g uit te voeren,moet eerst opnieuw een plaatje worden opgenomen van het <strong>biometrisch</strong>e kenmerk.Dit is het sample. Vervolgens moeten (weer) de kenmerken worden bepaald en wordter een template gegenereerd. De opgeslagen referentie wordt dan vergeleken met depersoon die op dat moment zijn/haar <strong>biometrisch</strong>e gegevens aanbiedt via een sensor.Omdat de plaatjes op twee verschillende tijdstippen worden genomen en deomstandigheden waaronder deze worden afgenomen nooit identiek zijn, zullen ookde plaatjes, en dus de templates, nooit hetzelfde zijn. Dat betekent dat eenvergelijk<strong>in</strong>gsalgoritme <strong>in</strong> staat moet zijn om de mate van overeenkomst te kunnenmeten en daar een statistische uitspraak over moet kunnen doen op basis van eenvan tevoren vastgestelde nauwkeurigheid. Die wordt geregeld met de zogenaamdedrempelwaarde ofwel ‘threshold’.Vanwege de verschillen tussen het sample en de referentie kan er geen vergelijk<strong>in</strong>gworden gemaakt wanneer de templates zich <strong>in</strong> versleutelde toestand bev<strong>in</strong>den. Er18


zou namelijk een verschillend resultaat ontstaan wanneer met dezelfde sleutel tweeniet-identieke templates worden versleuteld. <strong>Het</strong> gevolg is dat een versleuteld<strong>biometrisch</strong> template of image altijd weer teruggebracht moet worden naar hetorig<strong>in</strong>eel, alvorens een vergelijk<strong>in</strong>g gedaan kan worden. Dit heeft directe gevolgenvoor de beveilig<strong>in</strong>g van de data en het vergelijk<strong>in</strong>gsproces, omdat op dat moment deorig<strong>in</strong>ele template of image aan het systeem wordt blootgesteld en daarmee een risicoontstaat voor de veiligheid van de data en de privacy van de eigenaar ervan.Inmiddels is bewezen dat een template (grotendeels) kan worden teruggevoerd tothet oorspronkelijke plaatje en daardoor geen bescherm<strong>in</strong>g kan bieden. Voor deveiligheid van de <strong>biometrisch</strong>e gegevens betekent dit dat niet alleen de opslag van de<strong>biometrisch</strong>e data aandacht behoeft, maar ook het opvragen van de referentie, hetontsleutelen ervan en het plaatsv<strong>in</strong>den van de vergelijk<strong>in</strong>g 2 .1.4 Match en non-matchEen match of een non-match (een ‘ja’ of een ‘nee’) ziet er eenvoudig en resoluut uit,maar op de achtergrond zijn er allerlei gradaties van zekerheid waar<strong>in</strong> deze ‘ja’ of‘nee’ worden uitgedrukt. Dat kan verschillen van ‘ik weet 100% zeker dat dezeovereenkomen’ tot ‘het zou kunnen dat het dezelfde zijn, maar zeker weten doe ik hetniet’. Dit kan ook uitgedrukt worden <strong>in</strong> scores. Al met al komt er veel statistiek bijkijken om uitspraken over een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g te doen. In het verledenvond dit proces handmatig plaats. V<strong>in</strong>gerafdrukexperts (ook wel dactyloscopistengenoemd) hadden er een dagtaak aan. Maar ook <strong>in</strong> moderne geautomatiseerdeprocessen is regelmatig visuele <strong>in</strong>spectie van een expert noodzakelijk. Wanneerbijvoorbeeld op een ‘plaats delict’ flarden van v<strong>in</strong>gerafdrukken worden gevonden,kan een zoekactie <strong>in</strong> een database meerdere hits opleveren. Die moeten dan verderworden geanalyseerd door middel van visuele <strong>in</strong>spectie door experts, om zodoendetoch tot een meest waarschijnlijke match te komen. Ook bij de(semi)geautomatiseerde e-Gates, zoals die tegenwoordig op diverse luchthavens zijngeïnstalleerd om passagiers door middel van biometrie snel de grens te latenpasseren, wordt achter de schermen meegekeken om te controleren of er geen foutenworden gemaakt door het <strong>biometrisch</strong>e systeem en om <strong>in</strong> te grijpen mocht een fout2 Feng and Ja<strong>in</strong> 2010.19


zich voordoen. In Europa wordt voor deze e-Gates meestal de gezichtsopname uit het<strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> gebruikt.Een uitspraak op basis van een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g is altijd gebaseerd opkansbereken<strong>in</strong>g. De ‘life’ opgenomen <strong>biometrisch</strong>e gegevens zullen namelijk nooithetzelfde zijn als de gegevens die <strong>in</strong> het systeem zijn opgeslagen. Er zijn altijdvariaties, veroorzaakt door andere omstandigheden (zweethanden, andere lichtvaletc.). In dat opzicht wijkt een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g dus fundamenteel af vanbijvoorbeeld een p<strong>in</strong>code: die klopt, of die klopt niet. Daar zit niets tussen. <strong>Het</strong>statistisch karakter maakt dat een <strong>biometrisch</strong> systeem zich heel anders gedraagt daneen gewone database met cijfers en letters. Een zoekactie <strong>in</strong> een <strong>biometrisch</strong> systeemlevert een resultaat op met een zekere waarschijnlijkheid, een zoekactie <strong>in</strong> eenreguliere database levert het resultaat met een zekerheid op. Een <strong>biometrisch</strong>edatabase werkt op basis van waarschijnlijkheden en marges waarb<strong>in</strong>nen afwijk<strong>in</strong>gen<strong>in</strong> bepaalde mate worden geaccepteerd.Nadat er een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g heeft plaatsgevonden, komt er een resultaat:een ‘ja’ of een ‘nee’. Deze uitkomst moet worden gecommuniceerd naar het systeem,dat vervolgens bepaalde besliss<strong>in</strong>gen daarop baseert (bijvoorbeeld ‘poortje open’ of‘poortje dicht’, of ‘arresteren’ of ‘laten lopen’).Deze gehele opvolg<strong>in</strong>g van acties is het <strong>biometrisch</strong> proces. Dit proces v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong>het geheel van processen, procedures, technologie en omgev<strong>in</strong>gsfactoren en vormthet <strong>biometrisch</strong> systeem20


Figuur 1: <strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong> proces, www.fidis.net1.5 Identificatie versus verificatieBij het bepalen van het doel van een <strong>biometrisch</strong> systeem dient er onderscheidgemaakt te worden tussen het vaststellen van de identiteit (‘identificatie’) en hetverifiëren van de identiteit (‘verificatie’).Bij het vaststellen van de identiteit door middel van biometrie wordt niet uitgegaanvan een identiteitsclaim. Dit is een uitspraak die een persoon doet over zijn/haaridentiteit, bijvoorbeeld door middel van een <strong>paspoort</strong>, identiteitskaart of alleenverbaal. De meest voorkomende reden om een identiteitsvaststell<strong>in</strong>g aan de hand vanbiometrie te doen is omdat de identiteitsclaim ontbreekt (bijv. bij een plaats delict) ofals onbetrouwbaar wordt beschouwd (bijv. bij een asielaanvraag waarbijonbetrouwbare documenten worden gebruikt). Identiteitsvaststell<strong>in</strong>g aan de handvan uitsluitend de biometrie kan alleen gebeuren door gebruik te maken van een<strong>biometrisch</strong>e database, waar biometrie en identiteit aan elkaar zijn gekoppeld. Meteen 1:n zoekactie wordt de <strong>in</strong> de database bekende identiteit gezocht die met dehoogste waarschijnlijkheid bij de gepresenteerde <strong>biometrisch</strong>e data hoort.Deze methode is al vele jaren <strong>in</strong> gebruik <strong>in</strong> justitiële omgev<strong>in</strong>gen, zoals opspor<strong>in</strong>g envervolg<strong>in</strong>g, immigratie en bij aanvragen voor asiel. Typerend voor een dergelijkzoeksysteem is dat hoe groter de database wordt, hoe groter de kans is dat ermeerdere identiteiten worden gevonden waar de <strong>biometrisch</strong>e data overeenkomstenmee vertonen. Om die kans te verkle<strong>in</strong>en, werken deze systemen op basis van tienv<strong>in</strong>gers. <strong>Het</strong> is gebruikelijk dat <strong>in</strong> het geval van meerdere matches er door expertsverder handmatig moet worden bekeken wat de meest waarschijnlijke match is. Erzijn <strong>in</strong>ternationale systemen die op basis van uitwissel<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e data(bijv. SIS, Verdrag van Prüm) of door raadpleg<strong>in</strong>g van een centrale database (zoalshet Eurodac en het Europese BMS, onderdeel van het Europese VIS) het mogelijkmaken om persoonsgegevens over te dragen wanneer daar om wordt verzocht,bijvoorbeeld bij een <strong>in</strong>ternationaal rechtshulpverzoek. Biometrische identificatie kanook lokaal plaatsv<strong>in</strong>den, als bijvoorbeeld een deel van een <strong>biometrisch</strong>e databasewordt gedistribueerd naar een specifieke locatie. Dit is onder andere denkbaar bij21


toegangscontrolesystemen, waarbij alleen de <strong>biometrisch</strong>e data van geautoriseerdepersonen worden gedistribueerd naar de betreffende doorgang.<strong>Het</strong> verifiëren van een identiteit aan de hand van biometrie is een geheel anderproces. Daarbij v<strong>in</strong>dt er eerst een identiteitsclaim plaats, bijvoorbeeld door middelvan een <strong>paspoort</strong> of smartcard (zie Privium op de Luchthaven Schiphol). Vervolgenswordt de claim gecontroleerd door de biometrie. De <strong>biometrisch</strong>e data worden danéén op één vergeleken met de referentie, die veelal is opgeslagen op dezelfde<strong>in</strong>formatiedrager die ook de identiteitsclaim bevat. Dit kan ook gebeuren met eencentrale database, maar dan geldt de identiteitsclaim als zoekfunctie voor dedatabase (bijv. naam of <strong>paspoort</strong>nummer). Dan worden alleen de <strong>biometrisch</strong>e datauit dat specifieke record vergeleken. Bij verificatie betekent een match dus dat deidentiteitsclaim hoogstwaarschijnlijk correct is. In dat geval leidt de biometrie zelfdus niet tot een identiteitsclaim, maar is de biometrie alleen <strong>in</strong>strumenteel <strong>in</strong> hetvergroten van de betrouwbaarheid van een eerder gedane identiteitsclaim. <strong>Het</strong>voordeel van verificatie is dat de <strong>biometrisch</strong>e referentie onder de controle van deeigenaar kan blijven, als de <strong>biometrisch</strong>e referentie althans niet ook elders isopgeslagen.De twee hierboven beschreven methoden leiden tot de volgende basisarchitecturenvoor een <strong>biometrisch</strong> systeem:- centrale identificatie (1:n)- lokale verificatie (1:1)- centrale verificatie (1:1 met een po<strong>in</strong>ter/verwijs<strong>in</strong>dex <strong>in</strong> database)- lokale identificatie (1:n bijvoorbeeld met een gedistribueerde (deel-)database)<strong>Het</strong> maken van een keuze voor een van de bovenstaande architecturen hangtuiteraard af van het Programma van Eisen, ofwel het PvE. Dit is een door dee<strong>in</strong>dgebruiker of opdrachtgever uitgewerkt overzicht van alle eisen en wensen van deverschillende belanghebbenden. <strong>Het</strong> PvE legt de basis voor de architectuur, techniek22


en organisatie. Een PvE is het uitgangspunt voor aanbested<strong>in</strong>gen en kan variëren vanglobaal tot zeer gedetailleerd.1.6 ‘Image Quality’Kwaliteitsmet<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e plaatjes speelt een cruciale rol bij hetverbeteren van de nauwkeurigheid en efficiëntie van een <strong>biometrisch</strong> systeem. Datgeldt voor diverse onderdelen van het <strong>biometrisch</strong>e proces.- Tijdens het registratieproces (als een constante controlevariabele voor<strong>in</strong>itiëren van een nieuwe registratie; het systeem meet de kwaliteit en startautomatisch een nieuw capture proces <strong>in</strong>dien de kwaliteit niet voldoendeis).- Voor het onderhoud van de databases (het updaten van de geregistreerdesamples).- Voor organisatiebrede controle op de waarborg<strong>in</strong>g van de kwaliteit.- Voor het <strong>in</strong>itiëren van kwaliteitsgestuurde verwerk<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>esamples.Als de kwaliteit kan worden verbeterd, hetzij door het ontwerp van de sensor, doorhet ontwerp van de user <strong>in</strong>terface of door conformiteit met geldende standaarden,kunnen betere prestaties worden gerealiseerd. Voor kwaliteitsaspecten die geen vastonderdeel van het ontwerp uit kunnen maken (bijv. mate van medewerk<strong>in</strong>g van de teregistreren persoon, fysieke toestand van de af te nemen <strong>biometrisch</strong>ekarakteristieken) is de mogelijkheid tot een kwaliteitsanalyse van een live samplenoodzakelijk. In eerste <strong>in</strong>stantie is dat nodig om een eventuele herregistratie van eengebruiker te <strong>in</strong>itiëren, maar ook voor de real-time selectie van het beste sample eneen op kwaliteitscriteria gebaseerde <strong>in</strong>itiatie van de verschillendeverwerk<strong>in</strong>gsprocessen.Biometrische kwaliteitsanalyse is een technische uitdag<strong>in</strong>g, omdat kwaliteitsaspecten<strong>in</strong>vloed hebben op de prestatiegevoeligheden van een of meerdere <strong>biometrisch</strong>e23


matchers. <strong>Het</strong> Amerikaanse NIST 3 heeft dit probleem <strong>in</strong> 2004 geadresseerd, toen zijhet NIST F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Image Quality (NFIQ) algoritme <strong>in</strong>troduceerde. NFIQ is een<strong>in</strong>strument om de kwaliteit van v<strong>in</strong>gerafdrukken te meten. <strong>Het</strong> is geïmplementeerdals open-source software en is thans <strong>in</strong> gebruik b<strong>in</strong>nen de Amerikaanse overheid enbij diverse commerciële toepass<strong>in</strong>gen. NFIQ is een automatisch lerend algoritme en debelangrijkste <strong>in</strong>novatie ervan is dat het kwaliteitswaarden kan leveren die een directevoorspellende waarde hebben met betrekk<strong>in</strong>g tot de te verwachten prestaties bij eenvergelijk<strong>in</strong>g. NFIQ is beschikbaar als een publiek verkrijgbare referentie.De kwaliteit van het image heeft een grote <strong>in</strong>vloed op met name grootschaligebiometriesystemen. Goede prestaties kunnen alleen worden verkregen wanneerzowel het geregistreerde image (de referentie) als het te verifiëren image van goedekwaliteit is. Een uniforme meetmethode, die kan voorspellen hoe groot de kans is dateen latere verificatie succesvol zal zijn, is daarvoor nodig. Deze meetmethode moetaan de volgende eisen voldoen.- De meetmethode moet gebaseerd zijn op een consistent en algemeengeaccepteerd criterium voor de def<strong>in</strong>itie van ‘goede kwaliteit’.- De meetmethode moet <strong>in</strong> staat zijn om de prestaties te voorspellen bijgebruik van vergelijk<strong>in</strong>gssoftware van meerdere leveranciers.- De methode moet de mogelijkheid hebben het meest bruikbare plaatje tekiezen tijdens het registratieproces (bijv. het vermogen om te bepalen ofhet de moeite waard is om een afdruk opnieuw te nemen <strong>in</strong> het geval vaneen lage kwaliteit van de afdruk).- <strong>Het</strong> leveren van een <strong>in</strong>dicatie van de mate waar<strong>in</strong> de kwaliteit van deafdruk de plaats<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>utiae beïnvloedt.Partick Grother, biometrie-expert van NIST, zegt over kwaliteit verder het volgende.“Lower<strong>in</strong>g the quality acceptance thresholds at the po<strong>in</strong>t of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t capturemight solve the FTE (Failure to Enrol) en FRR (Fasle Rejct Rate) issue, but willdef<strong>in</strong>itely lead to a significant lower performance of the central system. This will3 <strong>Het</strong> federale technologieagentschap van de VS, dat samenwerkt met de <strong>in</strong>dustrie om technology,evaluaties and standaards te ontwikkelen en toe te passen.24


esult <strong>in</strong> higher costs (because of exception handl<strong>in</strong>gs and corrections of mistakes)and a lower return on <strong>in</strong>vestment for the system as a whole, from a cost ofownership po<strong>in</strong>t of view, but also regard<strong>in</strong>g the contribution that the system shouldbr<strong>in</strong>g to enhance the security of the overall system.” 41.7 Prestaties: FRR, FAR en FTE - een kwestie van afregelenDe belangrijkste statistische eenheden die bij een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g wordengebruikt om de nauwkeurigheid en prestaties mee uit te drukken zijn de volgende.afkort<strong>in</strong>g Term BetekenisFAR ofFMRFalse AcceptRate ofFalse MatchRateDe kans dat het systeem ten onrechte eenaangeboden life sample als overeenkomstig zietmet een <strong>in</strong> het systeem opgeslagen referentie.<strong>Het</strong> meet het percentage van ten onrechte‘herkende’ life samples.FRR ofFNMRFalse RejectRate ofFalse Non-Match RateDe kans dat het syseem ten onrechte eenaangeboden life sample niet herkend. <strong>Het</strong> meethet percentage van geldige <strong>in</strong>puts (i.e. <strong>in</strong>put vanpersonen die zeker <strong>in</strong> het systeem zijngeregistreerd) die desondanks ten onrechte zijnverworpen.FTEFailure ToEnrolBiometrische samples die correct zijnafgenomen, maar die door het systeem nietkunnen worden opgeslagen (bijv. omdat dekwaliteit niet voldoet of omdat het systeem aleen soortgelijke dataset <strong>in</strong> de database aantreft).FTAFailure ToAcquire<strong>Het</strong> percentage mislukte pog<strong>in</strong>gen tot hetopnemen van een <strong>biometrisch</strong>e karakteristiek.Dit kan veroorzaakt worden door nadeligeomgev<strong>in</strong>gsfactoren, door een slechte kwaliteit of4 In Wilson et al. 2003.25


algehele afwezigheid van het fysiekekarakteristiek, of door tegenwerk<strong>in</strong>g van depersoon.TARTrue Accept <strong>Het</strong> percentage correcte herkenn<strong>in</strong>gen.RateTRRTrue RejectRate<strong>Het</strong> percentage terechte niet-herkenn<strong>in</strong>gen,veroorzaakt doordat de gepresenteerde<strong>biometrisch</strong>e gegevens van een andere persoonzijn dan de gegevens waarmee deze wordenvergeleken.Figuur 2: Overzicht meeteenheden voor <strong>biometrisch</strong>e prestaties,http://www.eubiometricsgroup.eu/Los van hun technische betekenis representeren de hierboven genoemdemeeteenheden belangen van verschillende gebruikers van <strong>biometrisch</strong>e systemen. Deeisen voor veilgheid zullen met name om een lage FAR vragen. Gebruikersgemak isdaarentegen meer gediend bij een lage FRR. <strong>Het</strong> lastige hier<strong>in</strong> is dat een lage FARbetekent dat de FRR omhooggaat. In grote lijnen betekent dat: hoe veiliger hetsysteem, hoe m<strong>in</strong>der gebruikersvriendelijk. <strong>Het</strong> uitbalanceren van dezesysteemeigenschappen wordt gedaan door het <strong>in</strong>stellen van de drempelwaarde voorhet al of niet accepteren van een match of non-match. Bij een lage FAR moeten er veelovereenkomsten gevonden worden. Een lage FRR vraagt al snel om een lagereacceptatiedrempel.Wanneer de projectleid<strong>in</strong>g van een <strong>biometrisch</strong> project alle eisen en wensen van deverschillende belanghebbenden heeft uitgewerkt, ontstaat er een Programma vanEisen. Een goed PvE moet een nauwkeurige weergave zijn van de geconsolideerdefunctionele eisen en het moet duidelijk zijn wat de prioriteiten zijn. Immers, een PvEwaar<strong>in</strong> tegenstrijdige eisen staan leidt tot onduidelijkheid <strong>in</strong> de te maken keuzes metbetrekk<strong>in</strong>g tot de techniek, processen en procedures.Bij het opstellen van de eisen voor de prestaties van het <strong>biometrisch</strong>e systeem kanhet bepalen van de hoogte van de drempelwaarden een ware onderhandel<strong>in</strong>g zijn26


tussen verschillende belanghebbenden. Zo zal de verantwoordelijke voor debeveilig<strong>in</strong>g van grenspassages veel hechten aan een lage FAR, terwijl de operator vaneen luchthaven zich eerder zorgen maakt over een te hoge FRR. Mensen die tenonrechte niet worden herkend gaan klagen en worden ontevreden. Naast een slechtimago zal dat ook extra werklast opleveren, omdat deze mensen extra aandacht nodighebben.Bij het aanvragen van een <strong>paspoort</strong> op een drukbezochte buitenlandse consulairepost maakt men zich vooral zorgen over de FTE en FTA. Mensen bij wie het niet luktom de <strong>biometrisch</strong>e gegevens af te nemen staan langer <strong>in</strong> de rij en kunnen gaanklagen. Vaak komen zij van ver en is het geen optie om hen onverrichter zaken terugte sturen. Daarbij komt dat de oorzaak van een weiger<strong>in</strong>g onderzocht moet worden,hetgeen ook tijd kost.Dus als we het gebruikersgemak en de doorlooptijd van een <strong>biometrisch</strong>e registratiewillen verhogen, dan zullen we het systeem zodanig willen afstellen dat de FRR niet tehoog is. Maar dat houdt automatisch <strong>in</strong> dat de FAR hoger zal zijn, omdat het systeemm<strong>in</strong>der kritisch zal oordelen en ook bij relatief we<strong>in</strong>ig overeenkomsten aan zal gevendat er voldoende gelijkenis is. Daarmee neemt de nauwkeurigheid van de<strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g dus af en zal de TAR lager zijn.De TAR en TRR zijn essentiëel voor het bepalen van de veiligheid en betrouwbaarheidvan het <strong>biometrisch</strong>e systeem. Om deze waarden te meten is een nauwkeurige enpermanente controle van zowel de geslaagde als mislukte verificaties en identificatiesnoodzakelijk. Dat vereist uitgebreide logg<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>terpretatie van de gebeurtenissen.Dit is arbeids<strong>in</strong>tensief en niet eenvoudig, en daarom een kostenverhogende factor diemen vaak buiten beschouw<strong>in</strong>g laat. Echter, zonder deze met<strong>in</strong>gen zijn de echteprestaties van een <strong>biometrisch</strong> systeem niet te bepalen.Voor het verkrijgen van een lage FAR én FRR is de kwaliteit van de gebruikte<strong>biometrisch</strong>e images van groot belang. Maar om dat te verkrijgen dienen er bepaalde<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen te worden gedaan. <strong>Het</strong> verkrijgen van hoogwaardige kwaliteitbiometrie kost meer tijd, vraagt om betere apparatuur, beter opgeleid baliepersoneelen strak afgestemde omgev<strong>in</strong>gsfactoren.27


Bij een lage kwaliteit van de <strong>biometrisch</strong>e data kan men bij een 1:n zoekactie devolgende prestaties verwachten al naar gelang de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g van de drempelwaarden.- Drempelwaarde hoog: een lage match-rate, omdat er te we<strong>in</strong>ig betrouwbareovereenkomsten zijn met opgeslagen data. Dit levert een hoge FRR op.- Drempelwaarde laag: een hoge, maar onbetrouwbare match-rate, omdat erveel data zijn die enige overeenkomst vertonen. Dit levert een hogereFAR/FMR op en een lagere TAR. Om dat te compenseren zullen de<strong>biometrisch</strong>e data dus handmatig moeten worden gecontroleerd, hetgeen hetsysteem langzaam en kostbaar maakt.In andere woorden: een lage kwaliteit van de <strong>biometrisch</strong>e data maakt het systeemonbetrouwbaar en daarom m<strong>in</strong>der efficiënt. Afhankelijk van de eisen is een lagerekwaliteit al of niet acceptabel. De volgende paragraaf gaat daar veder op <strong>in</strong>.1.8 Invloed van kwaliteit op de nauwkeurigheid van de matcher<strong>Het</strong> is bekend dat <strong>biometrisch</strong>e plaatjes van een slechte kwaliteit moeilijk zijn om tematchen. Bij grootschalige toepass<strong>in</strong>gen is dit een factor die <strong>in</strong> de praktijk moeilijk iste beheersen. De effecten van kwaliteit zijn duidelijk en dramatisch, zoals blijkt uithet figuur hieronder, onderdeel van de resultaten van de NIST Vendor F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tTechnology Evaluation (FpVTE) uit 2003. <strong>Het</strong> National Institute for Standards andTechnology (www.nist.gov) is <strong>in</strong> Amerika gevestigd en is s<strong>in</strong>ds jaren het meesttoonaangevend test<strong>in</strong>stituut <strong>in</strong> de wereld met betrekk<strong>in</strong>g tot biometrie.Figuur 3: Grafiek uit Wilson et al. 200328


Uit de figuur valt af te lezen dat <strong>biometrisch</strong>e systemen bij plaatjes van goedekwaliteit zonder uitzonder<strong>in</strong>g beter presteerden dan bij slechte kwaliteit van deplaatjes.Volgens NIST zijn deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen belangrijk om verschillende redenen. In de eersteplaats kunnen en moeten operationele procedures worden gebruikt om de kwaliteitvan de v<strong>in</strong>gerafdrukken te controleren. Ten tweede kunnen systeemarchitecten opbasis van deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen modellen ontwikkelen die het effect van verschillendev<strong>in</strong>gerafdrukkwaliteit op de prestaties van de matcher <strong>in</strong> kaart brengen. Hierdoorkan een voorspell<strong>in</strong>g worden gedaan over de prestaties en kosten van het systeem.Ten derde, systemen kunnen v<strong>in</strong>gerafdrukkwaliteit gebruiken om debetrouwbaarheid van de zoekfunctie te voorspellen (lage kwaliteit leidt tot hogereFNMR). Opgemerkt moet wel worden dat de relevantie van tests beperkt is, waneer dedistributie van de v<strong>in</strong>gerafdrukkwaliteit niet bekend is. Bovendien kunnen deuitkomsten van tests bijzonder variëren als de v<strong>in</strong>gerafdrukkwaliteit niet onderstrikte controle staat.De FpVTE bevestigt dat slechte kwaliteit van v<strong>in</strong>gerafdrukken de nauwkeurigheidvan het systeem <strong>in</strong> hoge mate reduceert. Voor alle geteste systemen gold dat hogekwaliteit images een veel hogere nauwkeurigheid opleverde dan bij lage kwaliteit.Sommige systemen waren zelfs uitzonderlijk gevoelig voor lage kwaliteit. 51.9 Spoof<strong>in</strong>gSpoof<strong>in</strong>g (het namaken van andermans biometrie) is nog steeds een van de grootsteuitdag<strong>in</strong>gen voor de producenten van <strong>biometrisch</strong>e producten. <strong>Het</strong> namaken vanandermans v<strong>in</strong>gerafdruk is een kwestie van m<strong>in</strong>uten en kan met zeer eenvoudige5 Zo gaf Technoimagia bij een FAR van 0,01% een spreid<strong>in</strong>g aan van een TAR van 82% bij de hoogstekwaliteit images tot maar liefst 2% voor de laagste kwaliteit. Volgens die test kon dat systeem bij lagekwaliteit dus bijna niet meer functioneren. <strong>Het</strong> systeem van NEC presteerde op dit punt het beste enhaalde bij dezelfde FAR 99,8% bij de beste tot 84% bij de slechtste kwaliteit afdrukken. Dat betekent nogaltijd een FRR van maar liefst 16%, vrijwel uitsluitend veroorzaakt door een slechte kwaliteit van dev<strong>in</strong>gerafdrukken. Cogent en Sagem (resp. 2 de en 3 de plaats) kwamen bij een slechte kwaliteit tot scoresvan rond de 75%, een FRR van 25%.29


middelen. 6 <strong>Het</strong> is mogelijk om een nep-v<strong>in</strong>gerafdruk dermate subtiel te maken dathet nauwelijks met het blote oog waarneembaar is. Hoewel de <strong>in</strong>dustrie regelmatigclaimt de oploss<strong>in</strong>g daarvoor te hebben gevonden, is er nog steeds geen enkelproduct op de markt dat die claim voldoende kan waarmaken.Hoewel iets m<strong>in</strong>der eenvoudig, geldt hetzelfde voor de iris. Huidige camera’s kunnenmaar met veel moeite bewerkte contactlenzen onderscheiden van echte ogen.Sommige camera’s nemen al genoegen met een simpele foto van een oog, geplakt opeen contactlens of glazen oog. Wel zijn er camera’s die <strong>in</strong> staat zijn om een foto vanhet oog te detecteren. Met gezichtsherkenn<strong>in</strong>g is het al niet veel anders. Sommigesoftware accepteert een eenvoudige foto, bij andere is het nodig om bijvoorbeld viaeen laptopbeeldscherm bewegende beelden voor te houden. Weer anderegezichtsherkenn<strong>in</strong>gsprodukten comb<strong>in</strong>eren het gezicht met de stem.De risico’s van spoof<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong>middels alom bekend. Vanuit de toepass<strong>in</strong>gbeschouwd zijn er drie risicoprofielen:1. biometrietoepass<strong>in</strong>gen onder direct toezicht (supervised);2. biometrietoepass<strong>in</strong>gen onder gedeeltelijk toezicht (semi-supervised of semiunsupervised);3. biometrietoepass<strong>in</strong>gen zonder toezicht (unsupervised).Bij het ontwerpen van een <strong>biometrisch</strong>e toepass<strong>in</strong>g moet hier reken<strong>in</strong>g meegehouden worden. Zoals met elke techonolgie: 100% betrouwbaarheid bestaat niet.Er zijn alleen wel grote verschillen tussen de <strong>biometrisch</strong>e technieken <strong>in</strong> de eenvoudwaarmee ze kunnen worden geïmiteerd en/of gemanipuleerd en de mate waar<strong>in</strong> ditdoor visuele of geautomatiseerde <strong>in</strong>spectie detecteerbaar is. Een eenvoudig na temaken biometrie hoeft geen probleem te zijn wanneer het <strong>in</strong> een gecontroleerdeomgev<strong>in</strong>g met direct toezicht wordt gebruikt. Voorwaarden daarbij zijn dat hettoezicht vakkundig is en dat de processen en procedures <strong>in</strong>gericht zijn op de visuele<strong>in</strong>spectie. Een moeilijk na te maken biometrie <strong>in</strong> een gecontroleerde omgev<strong>in</strong>g levertrelatief laag risico op.6 Zie <strong>in</strong> dit verband bijvoorbeeld http://www.youtube.com/watch?v=VZT1CVWal2whttp://www.youtube.com/watch?v=-H71tyMupqk.30


1.10 De relativiteit van resultaten uit testlaboratoriaEen belangrijke kantteken<strong>in</strong>g die NIST plaatst bij het <strong>in</strong>terpreteren van tests is dat denauwkeurigheid bij gecontroleerde testdata significant hoger ligt dan bij data vanuiteen operationele situatie.In veel gevallen wordt voor de prestaties van <strong>biometrisch</strong>e technologieën (zoek- envergelijk<strong>in</strong>gsalgoritmes) verwezen naar testresultaten van NIST, wereldwijd het meestgezaghebbende test<strong>in</strong>stituut voor biometrie. Vaak wordt dan geen reken<strong>in</strong>ggehouden met de geconditioneerde omstandigheden en testdata van dergelijke tests.NIST gebruikt veelal gevalideerde databases, waar de algoritmes van allerleileveranciers op worden losgelaten. Deze testdatabases zijn samengesteld onderandere op de kwaliteit van de afdrukken en het type sensor waar de afdrukken meezijn afgenomen. Overigens zijn de databases publiek toegankelijk, wat de<strong>in</strong>teressante situatie oplevert dat leveranciers van <strong>biometrisch</strong>e software eerst hunproducten afstemmen op die databases om pas daarna een test door NIST te latenuitvoeren. Dat proces wordt ook wel tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g genoemd. Tests op basis vanoperationele databases 7 zijn dus <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe <strong>in</strong>teressanter om prestaties van<strong>biometrisch</strong>e systemen te kunnen voorspellen dan tests waarbij leveranciers vantevoren hun algoritmes kunnen tra<strong>in</strong>en en waar de soort en kwaliteit van de databekend zijn.Bij het <strong>in</strong>terpreteren van de uitkomsten van een laboratoriumtest moet dus altijdgekeken worden naar het type database dat is gebruikt. Deze is namelijk niet altijdrepresentatief voor een bepaalde toepass<strong>in</strong>g. NIST gebruikt dan ook meerderetestdatabases met verschillende soorten v<strong>in</strong>gerafdrukken (meerdere kwaliteiten enmeerdere methoden: gerold, slaps, optisch, latent). Daardoor kan een klant testslaten uitvoeren op basis van een database die het meest overeenkomt met het soortv<strong>in</strong>gerafdrukken dat hij vanuit zijn eigen toepass<strong>in</strong>g kan verwachten. Bij een nog nietbestaande toepass<strong>in</strong>g, waar nog geen ervar<strong>in</strong>g mee is opgedaan en waar geenvoorbeelddata van bestaan, is het dus een kwestie van <strong>in</strong>schatten of een bepaalde testrelevant is of niet. Om die <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g zo betrouwbaar mogelijk te kunnen doen zal deklant eerst diverse aspecten van zijn toepass<strong>in</strong>g moeten ontwerpen (functioneel,7 Zoals de <strong>in</strong> de FpVTE gebruikte IDENT en IAFIS databases.31


procedureel, omgev<strong>in</strong>g, bedien<strong>in</strong>g etc.) en goed gedocumenteerde proeven moetenuitvoeren om tot een representatieve dataset te komen. Die dataset kan dan als basisfungeren voor het kiezen van een referentiedatabase.1.11 Operationele factorenIn 2003 heeft het NIST een grootschalige test uitgevoerd met betrekk<strong>in</strong>g tot deprestaties van grote v<strong>in</strong>gerafdrukdatabases, de F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Vendor TechnologyEvaluation 2003 (FpVTE). 8 Naast het belang van reken<strong>in</strong>g houden met degeconditioneerde omstandigheden en testdata wijst het NIST op het belang van de<strong>in</strong>vloed die operationele factoren hebben op de kwaliteit en prestaties van een<strong>biometrisch</strong> systeem. <strong>Het</strong> NIST zegt hierover het volgende.“When discuss<strong>in</strong>g the implications of the FpVTE results for operational systems,several issues need to be emphasized:- Real world operational results for a system may be better or worse than theresults reported here. Differences may arise from factors such as theoperational environment, sources and types of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t data, capturedevices, operators and their tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, hardware and software architectureand implementations, throughput requirements, and gallery size. Oneimportant conclusion of FpVTE is that such factors have a clear but complexeffect on the performance of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t systems.- Operational systems are likely to use different operat<strong>in</strong>g po<strong>in</strong>ts than arecited here, with correspond<strong>in</strong>gly different error rates.- Operational systems can be tuned to maximize performance given aparticular concept of operations.- Many systems have the ability to trade off accuracy for throughput:different throughput requirements will result <strong>in</strong> different levels of accuracy.Very high throughput requirements may be atta<strong>in</strong>ed through a drop <strong>in</strong>accuracy.- System cost must always be considered for operational systems.” 9 ”8 Wilson et al. 2003.9 Wilson et al. 2003.32


Een ander niet te onderschatten aspect van het testen van <strong>biometrisch</strong>e systemenmet gebruikmak<strong>in</strong>g van grote databases is dat er <strong>in</strong>herente fouten (zogenaamde‘ground truth errors’) kunnen zitten <strong>in</strong> de validatie van testdatabases, waardoor erfouten ontstaan die ten onrechte aan het <strong>biometrisch</strong>e systeem wordentoegeschreven. In het geval van de hier besproken FpVT zijn deze fouten (ook wel‘mat<strong>in</strong>g erros’) gecorrigeerd voordat de scores werden vastgelegd. Zeker wanneer ergetest wordt tegen zeer kritische FAR’s en FRR’s is het belangrijk dat deze ‘mat<strong>in</strong>gerrors’ worden voorkomen.Overigens is het opstellen van referentiedatabases een bijzonder arbeids<strong>in</strong>tensief engespecialiseerd proces. Elke v<strong>in</strong>gerafdruk moet afzonderlijk worden beoordeeld en <strong>in</strong>een bepaalde categorie worden <strong>in</strong>gedeeld. Om met een test een relevante enbetrouwbare uitspraak te kunnen doen over prestaties van een <strong>biometrisch</strong> algoritmeop grote schaal, is een referentiedatabase met tienduizenden tot miljoenenv<strong>in</strong>gerafdrukken nodig. Dit geldt voor elke modaliteit, dus ook voorgezichtsherkenn<strong>in</strong>g en irisherkenn<strong>in</strong>g. Om vervolgens een testdatabase geaccepteerdte krijgen door alle spelers <strong>in</strong> de markt moet er op verschillende fronten veelgebeuren. Ten eerste moet de <strong>in</strong>dustrie de referentiedatabase accepteren en haarproducten daarop afstemmen (dit betekent productontwikkel<strong>in</strong>g). Ten tweedemoeten, om <strong>in</strong>ternationale consensus (en dus <strong>in</strong>teroperabiliteit) te krijgen, uniformetesttools worden ontwikkeld, die waar dan ook <strong>in</strong> de wereld op dezelfde wijze worden<strong>in</strong>gezet. In de derde plaats moeten de overheden <strong>in</strong> grote eensgez<strong>in</strong>dheid besluitentot het gebruiken van dezelfde referentiedatabase en bijbehorende testtools. Zoontstaat er een kritische massa waardoor de <strong>in</strong>dustrie gedwongen wordt haarproducten aan te passen. Tot slot moeten de onafhankelijke testlaboratoria<strong>in</strong>vesteren <strong>in</strong> het ontwikkelen van testprotocollen en procedures, zodat overheden ditgespecialiseerde testwerk kunnen uitbesteden.Bij v<strong>in</strong>gerafdruksensoren speelt nog een ander probleem. Sensoren die gebaseerd zijnop contact tussen de v<strong>in</strong>ger en de sensor (waarbij de uitgeoefende druk op de sensoreen patroon veroorzaakt) leveren door een zekere vervorm<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>ger eenander soort plaatje op dan bijvoorbeeld optische sensoren, waarbij geen druk op desensor hoeft te worden uitgeoefend. Voor het beoordelen van de prestaties is het dus33


ook belangrijk om te weten welke sensoren er zijn gebruikt. <strong>Het</strong> probleem bij dezetests is dat nooit het volledige scala aan factoren kan worden meegenomen, omdatdat <strong>in</strong> een laboratoriumsituatie praktisch onhaalbaar is. Om die reden is het grondigtesten van de apparatuur <strong>in</strong> operationele omstandigheden zeer belangrijk.Voorwaarde daarbij is dat alle onderdelen en omstandigheden van het gehele<strong>biometrisch</strong>e proces tot <strong>in</strong> details worden gedeterm<strong>in</strong>eerd en onafhankelijk getest.1.12 De kwaliteit van een <strong>biometrisch</strong> systeemPas wanneer het gehele scala aan factoren wordt meegenomen kan er een uitspraakworden gedaan over de zogenaamde end-to-end prestaties van het systeem. Dat zal <strong>in</strong>de praktijk moeten worden getest, waarbij al deze factoren onafhankelijk én <strong>in</strong> relatietot elkaar <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g moeten worden genomen. Daarbij spelen tenm<strong>in</strong>ste devolgende factoren een rol.- <strong>Het</strong> gebruik van sensoren van meerdere leveranciers.- De vaardigheden van baliepersoneel.- De leercurve van de gebruikers.- De fysieke omstandigheden waar<strong>in</strong> de <strong>biometrisch</strong>e apparatuur zich bev<strong>in</strong>dt(licht<strong>in</strong>val, vochtigheid, stof, positioner<strong>in</strong>g sensoren/camera’s etc.).- De wijze waarop de software is <strong>in</strong>gesteld.- De kwaliteit van het onderhoud.- De ergonomie van de technische opstell<strong>in</strong>g.Pas als al die factoren worden meegnomen kan een uitspraak worden gedaan over deprestaties van het systeem als geheel en kunnen oorspronkelijke doelstell<strong>in</strong>gen getestworden. Dit vraagt een zeer systematische en modulaire opzet van het functionele entechnische ontwerp.<strong>Het</strong> is deze veelheid aan beïnvloedende factoren waardoor de laboratoriumtestsslechts een relatieve betekenis hebben. Bureaustudies zijn meestal al helemaalonbruikbaar en kunnen hooguit een grove richt<strong>in</strong>g geven. Met name dient men zichte realiseren dat <strong>in</strong> een operationele omgev<strong>in</strong>g de prestaties vanwege de vele34


(menselijke) factoren significant lager kunnen uitvallen. In die z<strong>in</strong> geven veellaboratoriumtests dus een soort ‘best case’ weer.1.13 Wijzig<strong>in</strong>genIndien een Programma van Eisen tussendoor verandert, kan er niet zonder meerworden uitgegaan van uitkomsten van proeven en haalbaarheidstudies die daarvoorhebben plaatsgevonden. De impact van een wijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het Programma van Eisenmoet kritisch worden geëvalueerd, waarbij de uitgangspunten voor de gewenstefunctionaliteit opnieuw systematisch moeten worden afgezet tegen de techniek en dewijze waarop deze moet worden <strong>in</strong>gezet. Nieuwe functionele eisen rond dezelfdetechniek kunnen leiden tot een aanpass<strong>in</strong>g van procedures en processen. Andersom:het gebruik van een andere techniek kan leiden tot het gedwongen aanpassen van hetProgramma van Eisen. Ook kunnen nieuwe procedures en processen leiden tot hetaanpassen van de technische eisen en daarmee tot andere technologiekeuzes. Zo kanhet gebeuren dat een project dat eerst als haalbaar werd beschouwd, dat niet meer isna het aanpassen van het Programma van Eisen.1.14 ConclusiesDe uitkomst van een <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>g is gebaseerd op een statistischeanalyse. Omdat altijd de kans bestaat dat het systeem een fout maakt, moet er <strong>in</strong>voorkomende gevallen een besliss<strong>in</strong>g op basis van menslijke waarnem<strong>in</strong>g enbeoordel<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>den. Van belang is dat het stelsel van statistische bereken<strong>in</strong>genvoor identificatie (1:n) en verificatie (1:1) verschillend zijn. Dit heeft zijn weerslag opde te verwachten prestaties en daarmee de eisen die men aan een <strong>biometrisch</strong>systeem kan stellen. Eisen die voor een 1:1 systeem reëel zijn, kunnen voor een 1:nsysteem onhaalbaar zijn. De kengetallen FAR en FRR vertegenwoordigen vaaktegengestelde belangen. <strong>Het</strong> is daarom van het grootste belang dat bij het opstellenvan het Programma van Eisen duidelijk is hoe de relatie tussen de belanghebbendenis en wat het gewicht is van hun <strong>in</strong>breng. Als de bestrijd<strong>in</strong>g van fraude prioriteitheeft, zal een lage FAR en een grondige registratieprocedure noodzakelijk zijn. Datkan leiden tot een hoge FRR en een gebruikersonvriendelijk proces, hetgeen voor de35


operatie onwenselijk kan zijn. Krijgt de FRR de overhand, dan zal de FAR toenemen endus de veiligheid afnemen.De kwaliteit van de geregistreerde <strong>biometrisch</strong>e gegevens is van doorslaggevendbelang voor de prestaties van het gehele <strong>biometrisch</strong>e systeem. De FpVTE van hetNIST uit 2003 is een belangrijke bron van <strong>in</strong>formatie over de prestaties van<strong>biometrisch</strong>e identificatiesystemen (1:n) en de factoren die deze prestatiesbeïnvloeden. Echter, het bestaande kwaliteitsbeoordel<strong>in</strong>gssysteem (Nist F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tImage Quality, NFIQ) is op dit moment het belangrijkste kwaliteitstool, maar nog nietvoldoende om <strong>in</strong> een systeem met <strong>biometrisch</strong>e apparatuur van meerdereleveranciers uniforme kwaliteit te waarborgen. Een <strong>in</strong>ternationale standaard voor dekwaliteit van v<strong>in</strong>gerafdrukken of gezichtsopnamen is <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g, maar is dekomende jaren nog niet beschikbaar. Dat betekent dat het wisselen van leveranciervoorlopig nog tot problemen kan leiden. Maar er is hoop: hoe beter de kwaliteit vande <strong>biometrisch</strong>e gegevens, hoe kle<strong>in</strong>er die problemen zijn.Duidelijke eisen en een grondig onderhandel<strong>in</strong>gsproces zijn noodzakelijk voor hetgoed kunnen bepalen van de gewenste drempelwaarden zoals voor de FRR en de FAR.Weloverwogen en goed doordachte drempelwaarden zijn noodzakelijk voor hetkunnen evalueren van de prestaties van een <strong>biometrisch</strong> systeem. Een helder,eenduidig en realistisch Programma van Eisen is een absolute voorwaarde voor hetsuccesvol implementeren en evalueren van een biomterisch systeem, waarbij altijdgekeken wordt <strong>in</strong> hoeverre het systeem <strong>in</strong> staat moet zijn om het onderhavigeprobleem te kunnen oplossen.36


2. Biometrie: het proces2.1 Biometrie <strong>in</strong> historisch perspectiefOm een beter begrip te krijgen van de uitdag<strong>in</strong>gen waar wij voor staan bij hetbevolk<strong>in</strong>gsbreed uitrollen van <strong>biometrisch</strong>e identificatie, is het belangrijk om <strong>in</strong>zichtte hebben <strong>in</strong> het historisch gebruik van biometrie. Terecht zeggen mensen datbiometrie niet nieuw is. We gebruiken het immers al vele tientallen jaren. Wat echterniet altijd wordt erkend is dat het beoogde gebruik zoals bij het <strong>biometrisch</strong>e<strong>paspoort</strong>, weldegelijk nieuw is. <strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> betekent namelijk eenverschuiv<strong>in</strong>g van het gebruik van biometrie (<strong>in</strong> dit geval met name de v<strong>in</strong>gerafdruk)van justitiële toepass<strong>in</strong>gen (immigratie, asielprocedures, strafrecht: biometrie vooridentificatie) naar publieke toepass<strong>in</strong>gen (documentfraude, verificatie van identiteitvoor diensten zoals automatische grenspassage, authenticatie).De verschillen zijn groot vanwege de volgende verschuiv<strong>in</strong>gen.- Van gesloten naar open doelgroep.- Van veroordeelden/gearresteerden/verdachten naar onschuldigen.- Van black list (gedwongen medewerk<strong>in</strong>g) naar white list (‘vrijwillige’medewerk<strong>in</strong>g).- Van ervaren naar onervaren omgev<strong>in</strong>g.- Van papier en <strong>in</strong>kt naar digitaal.- Van bestaande naar nieuwe <strong>in</strong>frastructuur.- Van bestaande naar nieuwe processen.- Van tien v<strong>in</strong>gers naar twee of vier v<strong>in</strong>gers- ...38


Figuur 4: biometrie met papier en <strong>in</strong>kt,www.commons.wikimedia.orgDe ontwikkel<strong>in</strong>g van papier en <strong>in</strong>kt naar digitaal heeft een aantal belangrijkegevolgen. Circa vijftien jaar geleden is men bij politie en andere justitiële organisatiesbegonnen met het digitaliseren van de <strong>biometrisch</strong>e databestanden. Dat is begonnenmet het <strong>in</strong>scannen van de ouderwetse v<strong>in</strong>gerafdrukformulieren (zie figuur hierboven)volgens de FBI-standaard. Geleidelijk aan is men digitale v<strong>in</strong>gerafdrukken gaanafnemen, zodat deze direct <strong>in</strong> de digitale vorm konden worden opgeslagen. Zo is eenaantal aspecten drastisch veranderd.VroegerNuUitsluitend lokaal raadpleegbaar.Raadpleegbaar vanaf ‘ieder’werkstation.Er bestond slechts één orig<strong>in</strong>eel, kopie Orig<strong>in</strong>eel op meerdere plaatsen, kopiewas als zodanig herkenbaar.niet van orig<strong>in</strong>eel te onderscheiden.Zoekacties waren tijdrovend enZoekacties kunnen snel en efficientarbeids<strong>in</strong>tensief (kostte soms enkele (van real time tot enkele uren).dagen).Omvang databases beperkt.Omvang databases praktischonbeperkt.Uitwissel<strong>in</strong>g door middel van fysieke Uitwissel<strong>in</strong>g door middel vanoverhandig<strong>in</strong>g (post).elektronische systemen.Figuur 5: ontwikkel<strong>in</strong>g digitaliseren biometrie, http://www.eubiometricsgroup.eu/39


We zijn bij het gebruik van biometrie gewend aan gesloten doelgroepen. <strong>Het</strong> betreftdan een beperkt aantal personen (van enkele tienduizenden tot maximaal enkelehonderdduizenden), die een specifieke juridische status hebben (bijv. verdachten,gedet<strong>in</strong>eerden, asielzoekers). Dat betekent dat het gebruik van biometrie onder eenstrikt juridisch en operationeel regime plaatsv<strong>in</strong>dt en op verplichte basis:- Er is direct contact tussen de te registreren persoon en deoverheidsmedewerker.- De overheidsmedewerker is getra<strong>in</strong>d en gespecialiseerd <strong>in</strong> het afnemen vande v<strong>in</strong>gerafdrukken, waarbij zelfs fysiek contact is om te zorgen dat de teregistreren persoon een goede kwaliteit v<strong>in</strong>gerafdruk produceert.- In deze situatie van strenge supervisie is het vrijwel uitgesloten dat de teregistreren persoon een valse v<strong>in</strong>gerafdruk afgeeft.- Er worden hoogwaardige v<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tscanners gebruikt met automatischesegmentatie, zodat wordt voorkomen dat foutieve v<strong>in</strong>gers wordengeregistreerd.- De technische <strong>in</strong>frastructuur is door de jaren heen organisch gegroeid.Door de jarenlange ervar<strong>in</strong>g met de biometrie is er een beeld van hoe het<strong>biometrisch</strong>e systeem <strong>in</strong> deze omgev<strong>in</strong>g presteert. Onder het bovengenoemde regimezijn de prestaties geoptimaliseerd en weten we wat we van de biometrie kunnenverwachten, zowel wat betreft de veiligheidsaspecten als de nauwkeurigheid. Omdatde v<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong> dit geval worden gebruikt ter vaststell<strong>in</strong>g van de identiteit is ersprake van identificatie (1:n). <strong>Het</strong> verifiëren van de identiteit (1:1) aan de hand van dev<strong>in</strong>gerafdrukken is <strong>in</strong> dit scenario niet gebruikelijk. <strong>Het</strong> uitgangspunt is dat dev<strong>in</strong>gerafdrukken zekerheid moeten bieden over een identiteit, omdat een bestaandeidentiteitsclaim hetzij afwezig dan wel onbetrouwbaar is. <strong>Het</strong> historische gebruik vanbiometrie kenmerkt zich dus door het gebruik van biometrie (i.c. de v<strong>in</strong>gerafdruk) alsidentificatiemiddel.<strong>Het</strong> beoogde gebruik van de v<strong>in</strong>gerafdrukken zoals omschreven <strong>in</strong> de Paspoortwet isomvangrijker en is <strong>in</strong> dit kader nieuw. Onder voorwaarden kan volgens de wet een1:n zoekactie plaatsv<strong>in</strong>den op basis van de v<strong>in</strong>gerafdrukken. Dit herkennen we van40


het historische gebruik. <strong>Het</strong> primaire doel is echter het bestrijden van ‘look alikefraude’. Daarvoor is er op basis van de Europese verorden<strong>in</strong>g EC 2252/2004 een chip<strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong> geplaatst met als doel het opslaan van onder andere dev<strong>in</strong>gerafdrukken van de houder. Omdat het <strong>paspoort</strong> de identiteitsclaim voorstelt,heeft de biometrie een verificatiefunctie: het 1:1 controleren of de biometrie <strong>in</strong> het<strong>paspoort</strong> overeenkomt met de biometrie van de persoon die aan de hand van dat<strong>paspoort</strong> een identiteit claimt. Deze processen leggen een grote verantwoordelijkheidbij het registratieproces dat nu plaats moet v<strong>in</strong>den op honderden locaties doorpersoneel dat geen ervar<strong>in</strong>g heeft met het afnemen van v<strong>in</strong>gerafdrukken. Paragraaf9.2 gaat <strong>in</strong> op de wijze hoe de gemeentelijke ambtenaren geïnstrueerd zijn over detechniek en het afnemen van v<strong>in</strong>gerafdrukken. Een ander groot verschil met hethistorische gebruik is de schaalgrootte: een bevolk<strong>in</strong>gsbrede registratie van velemiljoenen personen ten opzichte van gesloten databases met enkele tienduizendengeregistreerden.Omdat het beoogde gebruik van de biometrie <strong>in</strong> het kader van de nieuwePaspoortwet zowel het historische gebruik betreft als de functie van verificatie van de<strong>paspoort</strong>houder (bijv. bij grenspassage), zou tenm<strong>in</strong>ste een regime moeten geldenzoals we dat gewend zijn bij justitiële organisaties, als we althans aan dezelfdenauwkeurigheidseisen willen voldoen. <strong>Het</strong> mes snijdt aan twee kanten: omdat deschaalgrootte een veelvoud is van wat we gewend zijn en daardoor de foutmarges enkansen op fraude groter zullen zijn, en omdat er bij het <strong>paspoort</strong> sprake is van eenbasisregister van de gehele bevolk<strong>in</strong>g, zouden bepaalde eisen zelfs hoger moetenliggen.2.2 Mis-matchtechniek en verwacht<strong>in</strong>gEen uitspraak van oud-m<strong>in</strong>ister van justitie Korthals uit december 2001 illustreerthoe makkelijk er een mis-match ontstaat tussen de techniek en de resultaten die menervan verwacht.“(…) <strong>in</strong> antwoord op de vraag van het lid Wijn van Uw kamer [ben ik] niet bereidom van alle <strong>Nederland</strong>ers v<strong>in</strong>gerafdrukken te nemen <strong>in</strong> het belang van de41


opspor<strong>in</strong>g. Dit middel is buitenproportioneel gelet op bijvoorbeeld het aantalaangeboden sporenzaken op jaarbasis, <strong>in</strong> geheel <strong>Nederland</strong> ca. 10.000. Voorts ishet praktisch onuitvoerbaar omdat alle tien de v<strong>in</strong>gers en eventueel de handpalmenmoeten worden afgenomen, wil het z<strong>in</strong>vol zijn voor de opspor<strong>in</strong>g. Dat vergt een tegroot beslag op de capaciteit van de politie. Dit nog afgezien van de adm<strong>in</strong>istratieveverwerk<strong>in</strong>g en controle. In het kader van het nieuwe identiteitsbewijs wordtmogelijk een <strong>biometrisch</strong> kenmerk opgenomen zoals bijvoorbeeld een v<strong>in</strong>gerafdruk.Daar gaat het er om te bepalen dat de bezitter van het identiteitsbewijs ookdaadwerkelijk [de] persoon is die op dat bewijs staat vermeld. Daarvoor is wellichtéén v<strong>in</strong>gerafdruk voldoende, dat is echter volstrekt onvoldoende voor deopspor<strong>in</strong>g.” 10Uit het bovenstaande citaat spreekt het besef wat er <strong>in</strong> de praktijk nodig is om eenlandelijke biometriedatabase succesvol te laten zijn voor opspor<strong>in</strong>gsdoele<strong>in</strong>den: ermoeten veel meer v<strong>in</strong>gers worden afgenomen (zelfs <strong>in</strong>clusief een palmpr<strong>in</strong>t!) en dem<strong>in</strong>ister stelt dat alleen gekwalificeerd personeel dat moet doen (namelijk de politie).Die hebben immers de juiste kennis en ervar<strong>in</strong>g. De m<strong>in</strong>ister spreekt hier uitervar<strong>in</strong>g. Hij weet wat er daadwerkelijk nodig is om het doel van opspor<strong>in</strong>g tebereiken en doet zelfs een pr<strong>in</strong>cipiële uitspraak over proportionaliteit. De partij dievoorstaat om een centrale database met de v<strong>in</strong>gerafdrukken van de hele bevolk<strong>in</strong>g tegebruiken voor opspor<strong>in</strong>gsdoele<strong>in</strong>den, heeft dit besef duidelijk <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate.Tweede Kamerlid Wijn van het CDA hierover:“[<strong>Het</strong> CDA] v<strong>in</strong>dt (…) dat er een meer algemene bereidheid moet wordengeconstrueerd voor het afstaan van v<strong>in</strong>gerafdrukken, want dat verhoogt hetoploss<strong>in</strong>gspercentage. In de brief van de m<strong>in</strong>ister worden daar praktischeargumenten tegen <strong>in</strong>gebracht, zoals het aantal aangeboden sporenzaken, hetaantal v<strong>in</strong>gers en de politiecapaciteit, maar geen pr<strong>in</strong>cipiële.” 1110 Brief van de m<strong>in</strong>ister van Justitie (Benk Korthals) d.d. 10 december 2001, Kamerstukken II, 2001-2002,19637 (Vluchtel<strong>in</strong>genbeleid), nr. 635, p. 7.11 Algemeen Overleg met m<strong>in</strong>ister Korthals d.d. 13 december 2001, Kamerstukken II, 2001-2002, 19637,nr. 642, p. 3-4.42


In feite zijn bovenstaande discussies het eerste beg<strong>in</strong> van de onderhandel<strong>in</strong>gen overhet Programma van Eisen voor het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>. Dat de twee partijen eenverschillende opvatt<strong>in</strong>g hebben over nut en haalbaarheid wordt <strong>in</strong> deze korte citatendirect al duidelijk. De toch vrij pr<strong>in</strong>cipiële argumenten van de m<strong>in</strong>ister wordentamelijk eenvoudig van tafel geveegd als zijnde niet pr<strong>in</strong>cipiëel. Wanneer op diepunten <strong>in</strong> een vroeg stadium geen helderheid wordt gecreëerd, kunnen <strong>in</strong> het verdereproces onduidelijke en soms onrealistische uitgangspunten een hardnekkig levengaan leiden. Overigens is het riskant om te spreken over ‘het construeren van meeralgemene bereidheid’. Als bij burgers een tegenz<strong>in</strong> ontstaat voor het laten vanafnemen van <strong>biometrisch</strong>e gegevens, zijn er allerlei mogelijkheden om dat tefrustreren.2.3 DriversHiervoor, met name <strong>in</strong> paragraaf 1.8, is het belang geschetst van een scherp enafgebakend Programma van Eisen. Een PvE moet goed kunnen worden verdedigddoor realistische en kwantificeerbare argumenten, zodat het gaandeweg deonderhandel<strong>in</strong>gen en uitvoer<strong>in</strong>g <strong>in</strong> stand kan worden gehouden. Daarvoor is hetnodig de primaire drivers voor het gebruik van biometrie goed te doorgronden, tebenoemen en te handhaven. Over het belang van het stellen van heldere eisen en dejuiste bus<strong>in</strong>ess drivers zegt Arnout Ruifrok, wetenschappelijk onderzoekerbeeldonderzoek en biometrie bij het NFI (<strong>Nederland</strong> Forensisch Instituut 12 ), hetvolgende.“Als men van het beg<strong>in</strong> af aan niet helder heeft wat men nu precies wil doen en watmen wil testen en controleren, dan gaat je hele systeem niet werken. Dan zit jebijvoorbeeld voortdurend je false accept tegen je false reject rate <strong>in</strong> te sturen. Jemoet keuzes maken: waar gebruiken we het voor en hoe pakken we dat het besteaan voor het beste resultaat? Wat men zich niet realiseert is dat verschillendevragen en verschillend gebruik tegenstrijdig kunnen zijn. En als je probeert ombeide te optimaliseren, dan gaat dat niet, want je kan ze niet beide optimaliseren.Dat levert ellenlange discussies op waarbij je langs elkaar heen gaat praten. <strong>Het</strong>12 http://www.forensisch<strong>in</strong>stituut.nl.43


toegangscontrole is het de veiligheid die door middel van biometrie moet wordenverhoogd: het moet zekerheid verschaffen of autorisatie wordt verleend aan de juistepersoon en niet aan iemand die andermans toegangspasje gebruikt. Zo heeft SchipholAirport irisherkenn<strong>in</strong>g toegevoegd aan bepaalde personeelsdoorgangen. Debiometrie is daar een toevoeg<strong>in</strong>g op bestaande beveilig<strong>in</strong>gsmiddelen. <strong>Het</strong> maakt dedoorgang niet efficiënter of gebruiksvriendelijker. Integendeel: het proces duurtlanger en een personeelslid moet meer handel<strong>in</strong>gen verrichten. De veiligheid staathier boven convenience en efficiency. De <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g is hier gebaseerd opeen risicoanalyse. Dat zijn meestal lastige afweg<strong>in</strong>gen, omdat de kosten en batenrond veiligheidsvraagstukken vaak moeilijk zijn te kwantificeren. Zeker bij eenoverheid is er een veelheid aan <strong>in</strong>vloeden zoals politieke overtuig<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>tenties,<strong>in</strong>ternationale betrekk<strong>in</strong>gen, nationale veiligheid en opvatt<strong>in</strong>gen rond veiligheid enprivacy. Zeker wanneer een overheid de burgers op basis van een wettelijkeverplicht<strong>in</strong>g aan een biometriesysteem wil onderwerpen, is het belang des te groterdat er heldere communicatie is ten aanzien van doel, nut, noodzaak, beveilig<strong>in</strong>g enprivacy. Want het kan behoorlijk lastig zijn iemand onder normale omstandighedente dw<strong>in</strong>gen zijn <strong>biometrisch</strong>e gegevens af te laten nemen als hij/zij dat niet wil.Er zijn ook voorbeelden waarbij efficiency de belangrijkste driver is voor een<strong>biometrisch</strong>e toepass<strong>in</strong>g. De kern van de toegevoegde waarde zit dan <strong>in</strong> hetgeautomatiseerde aspect van de toepass<strong>in</strong>g. In eerste <strong>in</strong>stantie moet zo’n toepass<strong>in</strong>gleiden tot bijvoorbeeld het verm<strong>in</strong>deren van personeel of tot het afhandelen van meertransacties met dezelfde hoeveelheid personeel. Voor dit soort toepass<strong>in</strong>gen is hetmeestal goed mogelijk om de toegevoegde waarde te kwantificeren, zodat een helderekosten-batenanalyse ontstaat. <strong>Het</strong> evalueren ervan kan heel zakelijk: de criteria zijnkostenbespar<strong>in</strong>gen en/of een toename <strong>in</strong> het aantal transacties per tijdseenheid. Ditzijn vaak systemen waar <strong>in</strong> korte tijd grote aantallen <strong>biometrisch</strong>e datasets moetenworden doorzocht, zoals bijvoorbeeld bij een AFIS. Een ander voorbeeld is het houdenvan een watchlist met gezichtsopnames <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met automatischegezichtsherkenn<strong>in</strong>g. Bij grote databases heb je veel mensen nodig om alle gezichtente kunnen herkennen. Mensen kunnen namelijk slechts een ger<strong>in</strong>g aantal gezichtenonthouden en worden bovendien relatief snel vermoeid, waardoor ze fouten gaanmaken. Automatische gezichtsherkenn<strong>in</strong>g kan duizenden gezichten opslaan, vertoont45


geen vermoeidheidsverschijnselen en is daarom efficiënter dan wanneer dathandmatig moet gebeuren.Tenslotte kan het verbeteren van het gebruikersgemak een reden tot <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g vanbiometrie zijn. Denk daarbij vooral aan commerciële toepass<strong>in</strong>gen, zoals hetvervangen van een p<strong>in</strong>code of smartcard voor het verkrijgen van toegang totdiensten. Biometrisch betalen is daarvan een voorbeeld. Daar staat dedienstverlen<strong>in</strong>g naar de gebruiker centraal. De toegevoegde waarde moet evidentzijn, omdat de gebruiker het systeem vrijwillig gaat gebruiken en er soms een zekerbedrag voor over moet hebben. Meestal speelt veiligheid <strong>in</strong> dit soort toepass<strong>in</strong>gen weleen rol, maar meer als een randvoorwaarde dan een primair doel. <strong>Het</strong> commerciëlekarakter van dit soort toepass<strong>in</strong>gen zorgt voor een heel ander soort afweg<strong>in</strong>gen. Zozal de proportionaliteit vanuit het oogpunt van privacy niet vanuit eenmaatschappelijke noodzaak worden bekeken. Omdat de gebruiker vrijwilligdeelneemt, kan hij/zij de service altijd opzeggen bij gebrek aan vertrouwen <strong>in</strong> de<strong>in</strong>tegriteit van het systeem. Een goed geregelde privacy vertegenwoordigt voor deaanbieder zodoende een commercieel belang.Op de volgende pag<strong>in</strong>a’s wordt ogenschijnlijk een en dezelfde toepass<strong>in</strong>g beschreven,namelijk grenspassage op een luchthaven. Nadere analyse laat zien dat het om drieverschillende bus<strong>in</strong>ess cases gaat, met verschillende belangen en doelstell<strong>in</strong>gen.Voorbeeld 1: reguliere grenscontroleDe oorspronkelijke bedoel<strong>in</strong>g van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> is het voorkomen van‘look alike fraude’ bij grenscontrole. <strong>Het</strong> is echter nog maar de vraag of defrequentie van ‘look alike fraude’ de <strong>in</strong>zet van een <strong>biometrisch</strong> <strong>paspoort</strong> kan dragen.De primaire driver bij reguliere grenscontrole is dus security, hoewel men zich welzorgen maakt over de tijd die een <strong>biometrisch</strong>e controle <strong>in</strong> beslag neemt. Dat is nietzozeer vanwege de reiziger, maar meer voor de efficiency van het proces. Detoegevoegde waarde voor de gebruiker (i.e. de marechaussee) is het kunnengebruiken van een extra middel tegen ‘look alike fraude’.46


Figuur 7: <strong>paspoort</strong>controle op Schiphol AirportVoorbeeld 2: de e-GateDe constant toenemende stroom van passagiers op luchthavens zorgt voor steedslangere rijen. Terwijl het aantrekken van meer personeel vaak geen optie isvanwege de kosten, moeten deze grote aantallen passagiers toch op een veilige enprettige wijze door het luchthavenproces worden geleid. Als dat niet gebeurt,ontstaan er chaotische situaties en ontevreden reizigers. Dat gaat ten koste vanzowel de veiligheid als de kwaliteit van de reiservar<strong>in</strong>g. Beide vormen eenbedreig<strong>in</strong>g voor de bus<strong>in</strong>ess van een luchthaven of airl<strong>in</strong>e. Bij <strong>in</strong>tensieve encomplexe passagiersbeweg<strong>in</strong>gen kan biometrie zorgen voor een hogere efficiency,terwijl tegelijkertijd het beveilig<strong>in</strong>gsniveau en het gebruikersgemak wordenverbeterd. De belangrijkste driver <strong>in</strong> deze toepass<strong>in</strong>g is efficiency, omdat detoegevoegde waarde voor de gebruiker (i.e. de luchthaven) op efficientere wijze hetgrenspassageproces kan faciliteren.vandaagmorgenFiguur 8 en 9: poorten voor automatisch grenscontrole, gebaseerd op het e-<strong>paspoort</strong> en biometrie; standaards en <strong>in</strong>teroperabiliteit zijn cruciaal; rechts: e-Gates <strong>in</strong> portugal (RAPID), http://www.rapid.sef.pt/47


Voorbeeld 3: PriviumPrivium op Schiphol Airport is een op service gebaseerde automatischegrenspassage. Naast een snelle passage door de Privium Gate biedt het prgrammaparkeerfaciliteiten en een luxe lounch. <strong>Het</strong> programma richt zich op de zakelijkereiziger en kost € 125,- per jaar. <strong>Het</strong> systeem gebruikt de irisscan als operationelebiometrie en een speciale smartcard, waarop, naast de lidmaatschaps- enpersoonsgegevens, ook de twee iriscodes staan opgeslagen (l<strong>in</strong>ks en rechts). Dekaart wordt onder direct toezicht van de marechaussee uitgegeven. De primairebus<strong>in</strong>ess driver is hier convenience, omdat de toegevoegde waarde voor degebruiker berust op service en gebruikersgemak. <strong>Het</strong> wordt dan ook als eencommerciële dienst op de markt aangeboden.Figuur 10: de automatische poort istransparant en gebruikersvriendelijkFiguur 11: de luxe Privium ClubLounge (Members Only)De bovenstaande voorbeelden geven aan hoe onderscheidend de rol van biometriekan zijn <strong>in</strong> de context van een enkele toepass<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> dit geval grenscontrole. Deverschillen <strong>in</strong> de bus<strong>in</strong>ess case maken dat processen en procedures anders worden<strong>in</strong>gericht, andere technologiekeuzes worden gemaakt, andere succesfactoren wordengedef<strong>in</strong>ieerd, een andere proportionaliteitsafweg<strong>in</strong>g wordt gemaakt en zelfs dat erverschillende f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gstructuren worden gekozen. Dat laatste is zeker nietonbelangrijk, want meestal geldt: wie betaalt, bepaalt.48


<strong>Het</strong> wordt <strong>in</strong>gewikkeld wanneer de drie bus<strong>in</strong>ess drivers een gelijke mate van belanghebben <strong>in</strong> het creëren van een succesvolle toepass<strong>in</strong>g. De eisen van debelanghebbenden hoeven niet altijd met elkaar overeen te komen. Soms is er zelfssprake van tegenstrijdigheid. Zowel de eisen als de succescriteria zijn danverschillend. Er volgen dan onderhandel<strong>in</strong>gen waarvan een goede uitkomst niet altijdis verzekerd. <strong>Het</strong> zal niet de eerste keer zijn dat een biometrieproject strandt, omdatde belanghebbenden niet op één lijn zitten. Als je daar te laat achter komt, kunnen degevolgen catastrofaal zijn. Zo is bij de open<strong>in</strong>g van Term<strong>in</strong>al 5 van London Heathrowop het laatste moment een streep gehaald door de <strong>biometrisch</strong>e board<strong>in</strong>g. Daarbijzou door middel van een biometrie aan de gate worden gecontroleerd of alle juistepersonen <strong>in</strong> het vliegtuig zitten. Hoewel de v<strong>in</strong>gerafdrukken uitsluitend voor dat doelgebruikt zouden worden, werden deze data tot 48 uur na het opstijgen van hetvliegtuig bewaard. Op het allerlaatste moment is deze toepass<strong>in</strong>g onder druk van eenheftige privacydiscussie geschrapt, omdat niet duidelijk was waarom de data nietdirect na het boarden zouden worden gewist. <strong>Het</strong> kan vervolgens lang duren voordateen project weer een tweede kans krijgt. 14In situaties van meerdere belangen is het sluiten van compromissen soms eenriskante zaak, omdat dit al snel kan leiden tot een onduidelijk Programma van Eisenen – daarmee samenhangend – vage succescriteria. Een evaluatie achteraf van dekosten-batenanalyse van het systeem kan dan lastig worden. Dergelijke projectenstranden regelmatig nog voordat zij het daglicht zien, bijvoorbeeld omdat men het ‘teduur’ v<strong>in</strong>dt. Zonder kwantitatieve argumenten is daar we<strong>in</strong>ig tegen <strong>in</strong> te brengen,want ‘te duur’ is een perceptie. <strong>Het</strong> stopzetten van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> <strong>in</strong>Engeland onder de nieuwe reger<strong>in</strong>g-Cameron v<strong>in</strong>dt onder andere daar<strong>in</strong> zijnoorzaak: <strong>in</strong> tijden van bezu<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen worden eerst de projecten geschrapt waarvan dekosten significant zijn en de toegvoegde waarde onduidelijk is.Om mislukk<strong>in</strong>g te voorkomen is het een eerste voorwaarde dat er een helderProgramma van Eisen is. Daar<strong>in</strong> moet de functionaliteit van de biometrie duidelijkzijn beschreven en tot <strong>in</strong> detail uitgewerkt <strong>in</strong> processen en procedures. Maar ook de14 Telegraph Onl<strong>in</strong>e (UK), 28 maart 2008, Heathrow Term<strong>in</strong>al 5 f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t plans ‘illegal’'.49


functionele beperk<strong>in</strong>gen die aan het systeem worden opgelegd (de zogenaamdef<strong>in</strong>aliteit) moet worden vastgelegd. <strong>Het</strong> duidelijk benoemen van de drivers is daarbijonmisbaar. Bij projecten waar nieuwe technologie het centrum vormt van defunctionaliteit van de toepass<strong>in</strong>g kan dit een grote uitdag<strong>in</strong>g zijn. Om de toegvoegdewaarde van de biometrie te bepalen is het altijd nuttig zich de vraag te stellen: wat ishet alternatief en wat gebeurt er als ik niets doe. Echter, nieuwe tot de verbeeld<strong>in</strong>gsprekende technologie heeft vaak het effect dat mensen graag wíllen geloven dat erals het ware een nieuwe wereld mee geschapen kan worden, terwijl de risico’s dannog niet goed worden begrepen.Dat effect wordt nog eens groter wanneer ‘Hollywood’ en andere media nieuwetechnologie als feilloos en/of zaligmakend afschilderen. Dat geldt ook voor biometriemet films als M<strong>in</strong>ority Report, Charlie’s Angels en CSI. De prestaties van de <strong>in</strong> dezefilms getoonde <strong>biometrisch</strong>e apparatuur spreken zeer tot de verbeeld<strong>in</strong>g, maar zijnniet op alle punten realistisch. Maar de beeldvorm<strong>in</strong>g die hieruit ontstaat heeft eengrote <strong>in</strong>vloed en raakt ook bew<strong>in</strong>dslieden, beleidsmakers en politici. Door het gebrekaan echte ervar<strong>in</strong>g met biometrie krijgt dit soort beeldvorm<strong>in</strong>g makkelijk deoverhand, omdat de techniek nog niet voldoende aan de praktijk is getoetst. Expertsmoeten er aan te pas komen om dit soort beeldvorm<strong>in</strong>g op basis van goedeargumenten te kunnen relativeren. Maar dan moeten zij wel gehoord worden. Ookvoor biometrie geldt dat de fasc<strong>in</strong>atie voor de techniek regelmatig leidt totonrealistische opvatt<strong>in</strong>gen over de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden. Uite<strong>in</strong>delijk zal depraktijk dit beeld corrigeren, maar soms kan daar veel tijd (en geld) overheen gaan.50


3. Conclusies Deel I: Techniek en proces<strong>Het</strong> ontwerpen van grootschalige <strong>biometrisch</strong>e toepass<strong>in</strong>gen is complexer dan men <strong>in</strong>eerste <strong>in</strong>stantie zal denken. Zeker wanneer er verschillende functionele eisen wordengecomb<strong>in</strong>eerd <strong>in</strong> één Programma van Eisen neemt de complexiteit en daarmee dekans op compromissen, lagere prestaties en hogere kosten toe. <strong>Het</strong> verschuiven vaneen verificatiefunctie naar een identificatiefunctie betekent een <strong>in</strong>grijpendeverander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de architectuur. Dat betekent dat de eisen en de haalbaarheid ervan <strong>in</strong>pr<strong>in</strong>cipe volledig moeten worden herzien.Zonder enige twijfel is de belangrijkste voorwaarde voor een goed functionerend<strong>biometrisch</strong> systeem de kwaliteit en <strong>in</strong>tegriteit van de opgenomen <strong>biometrisch</strong>e<strong>in</strong>formatie (images). Dat geldt <strong>in</strong> grote mate voor de enrolment (zeker bij 1:nzoekfuncties), maar ook bij verificatie. Zeker bij onzekerheid over te verwachtenprestaties is het streven naar een optimale kwaliteit van de <strong>biometrisch</strong>e <strong>in</strong>formatieeen absoluut eerste vereiste. Compromissen op dat punt (bijv. goedkopere scanners,beperkte tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van baliemedewerkers etc.) betekenen al snel een significanteverslechter<strong>in</strong>g van de prestaties van het systeem als geheel met als gevolg lagerebetrouwbaarheid, meer fouten, trage respons, hogere kosten etc.Een ander fenomeen waarmee reken<strong>in</strong>g gehouden moet worden betreft manipulatie.V<strong>in</strong>gerafdrukken kunnen op heel subtiele wijze worden nagemaakt, zonder dat het<strong>biometrisch</strong>e systeem dat opmerkt. <strong>Het</strong> vergt aandacht en expertise van debaliemedewerkers om zulke gevallen te herkennen. Voor een systeem dat dubbeleidentiteiten moet kunnen detecteren aan de hand van biometrie is dat een belangrijkpunt van aandacht.Naast kwaliteit en het gevaar van manipulatie vormen de verschillende drivers achterhet gebruik van biometrie, en de specifieke voorwaarden die de verschillende driversmet zich meebrengen voor het goed functioneren van een <strong>biometrisch</strong> systeem puntvan aandacht. <strong>Het</strong> op één hoop gooien van verschillende toepass<strong>in</strong>gen, omdat zij allegebruikmaken van biometrie is hierdoor riskant, omdat de onderliggende drivers en52


doelstell<strong>in</strong>gen – en daarmee de functionele en technische uitvoer<strong>in</strong>gsvorm van detoepass<strong>in</strong>gen – verschillend zijn.B<strong>in</strong>nen justitiële kr<strong>in</strong>gen, waar men uitgebreide ervar<strong>in</strong>g heeft met biometrie,worden andere (met name hogere) eisen gesteld aan techniek en processen dan nietervar<strong>in</strong>gsdeskundigenvermoeden. Dit werkt een mis-match tussen de techniek enhet doel dat het moet dienen <strong>in</strong> de hand. <strong>Het</strong> extrapolleren van de b<strong>in</strong>nen Justitiegeldende eisen ten aanzien van het gebruik van biometrie naar een bevolk<strong>in</strong>gsbredeuitrol, levert naar <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van de toenmalige m<strong>in</strong>ister van Justitie eendisproportioneel systeem op.Tot slot moet nog gewezen worden op de perceptie van wat er allemaal mogelijk zouzijn met biometrie. Deze perceptie wordt voor een niet te onderschatten deelbeïnvloed door wat men ziet <strong>in</strong> films en op televisie, zoals M<strong>in</strong>ority Report,Chrarlie’s Angels en CSI. In zulke gevallen wordt er veelal een te optimistisch en tesimplistisch beeld geschets van het gebruik van biometrie. Dit leidt tot eenonrealistisch beeld bij brede groepen van de bevolk<strong>in</strong>g.53


DEEL IIIndustrie, markt en standaardisatie54


4. Industrie en markt4.1 Inleid<strong>in</strong>gNu we <strong>in</strong>zicht hebben <strong>in</strong> de belangrijkste technische aspecten van biometrie, willenwe weten hoe het landschap van de <strong>biometrisch</strong>e markt eruitziet. In het volgendedeel wordt gekeken naar het historische gebruik van biometrie en welke <strong>in</strong>vloed ditheeft op de structuur van de huidige markt. Er zal worden uitgelegd hoe het kan dateen relatief oude markt toch nieuw kan zijn. Verder komen standaardisatie en testenaan de orde, maar ook de slechte balans tussen de marktleiders en nieuwkomers <strong>in</strong>de markt voor biometrieproducten en -diensten. De richtlijn van de ICAO, Doc9309,heeft rond 2003 de acute noodzaak gecreëerd voor het ontwikkelen van talloze<strong>in</strong>ternationale standaards. <strong>Het</strong> gebrek aan standaardisatie heeft geleid tot een marktwaarbij de producten van leveranciers niet uitwisselbaar zijn en waarvan deprestaties onderl<strong>in</strong>g niet goed vergeleken kunnen worden. Deel II zal het belangaantonen van het onafhankelijk laten testen van <strong>biometrisch</strong>e componenten ensystemen. Daarvoor zullen twee van de belangrijkste <strong>biometrisch</strong>e projecten terwereld op dit moment, te weten het Biometric Match<strong>in</strong>g System van de EuropeseCommissie en het Indian Unique Identity Project, worden besproken. Omdat hetbelang van een goede enrolment groot is, worden de resultaten van het projectBioDev besproken en de wijze waarop Duitsland mede op basis van die uitkomstende kwaliteit van de enrolment heeft verbeterd. BioDev is een testprogramma dat isontwikkeld om het <strong>biometrisch</strong>e aanvraagproces voor een Europees visum opconsulaire posten te analyseren en te optimaliseren. 15 Tenslotte wordt het belangaangegeven van het uitvoeren van grondige end-to-end tests, waarbij allecomponenten van een <strong>biometrisch</strong> systeem worden geëvalueerd, <strong>in</strong>clusief processen,procedures en operationale omstandigheden, met wederom extra aandacht voor dekwaliteit en <strong>in</strong>tegriteit van het registratieproces.In de volgende paragrafen kijken we waar <strong>in</strong> het complexe geheel van de markt ervoor biometrie kansen liggen voor de <strong>in</strong>dustrie en hoe daarop wordt <strong>in</strong>gespeeld.15 Voor meer <strong>in</strong>formatie zie: http://www.f<strong>in</strong>dbiometrics.com/articles/i/5081/ enhttp://www.f<strong>in</strong>dbiometrics.com/articles/i/5081/.56


4.2 Kansen AFIS-marktNationaal en <strong>in</strong>ternationaal is met name veiligheid de belangrijkste drijfveer voor het<strong>in</strong> gebruik nemen van biometrie waarbij de overheid verreweg de grootste afnemer is.Of dat altijd op een goed uitgewerkte bus<strong>in</strong>ess case is gebaseerd valt nog te bezien.<strong>Het</strong> gebruik van biometrie <strong>in</strong> nationale identiteitssystemen zoalsbevolk<strong>in</strong>gsadm<strong>in</strong>istraties heeft zijn toegevoegde waarde nog niet bewezen. Vanuitjustitiële hoek kan men een realistischer kijk op het gebruik van biometrieverwachten. Daar heeft men veel ervar<strong>in</strong>g met biometrie en is sprake van eenuitgebreide <strong>in</strong>stalled base (i.e. de de verzamel<strong>in</strong>g van de reeds geïnstalleerdesystemen). Die bestaande systemen moeten worden onderhouden en uitgebreid. Datlaatste heeft te maken met de groei van de databases (bevolk<strong>in</strong>g groeit, crim<strong>in</strong>aliteitgroeit) en de groeiende noodzaak voor het Europees en <strong>in</strong>ternationaal uitwisselenvan gegevens van immigranten, asielzoekers en (zware) crim<strong>in</strong>elen. We hebben hethier dan vrijwel uitsluitend over AFIS-systemen voor nationale markten.De <strong>in</strong>ternationale markt voor AFIS laat het beeld zien van nationale verkavel<strong>in</strong>g.Slechts een beperkte groep leveranciers levert aan dit segment. <strong>Het</strong> beeld is dat elkland zijn eigen hofleverancier daarvoor heeft, waardoor de markt m<strong>in</strong> of meernationaal is verkaveld. Omdat het aantal landen zich niet uitbreidt, is er sprake vaneen verdr<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gsmarkt. De kansen <strong>in</strong> dit segment zitten met name <strong>in</strong> opschal<strong>in</strong>g vande systemen en het toevoegen van functionaliteit met betrekk<strong>in</strong>g tot uitwissel<strong>in</strong>g vandata en toegang tot de systemen. Uiteraard worden met deze opschal<strong>in</strong>g zaken alsprestaties en betrouwbaarheid (en daarmee samenhangend kwaliteit, snelheid enefficiency) steeds belangrijker. Innovatie b<strong>in</strong>nen dit segment v<strong>in</strong>dt dan ook vooral opdie punten plaats. Zoals <strong>in</strong> paragraaf 4.5 over Gevestigde orde vs nieuwkomers zalworden beschreven, zijn <strong>in</strong> dit segment de grote <strong>in</strong>dustriële spelers dom<strong>in</strong>ant.De ontwikkel<strong>in</strong>g die de laatste jaren zichtbaar wordt is dat naast de bekende AFISleveranciers(zoals Morpho (voorheen Sagem), Cogent, NEC (en vroeger ookMotorola) ook gevestigde systeem<strong>in</strong>tegratoren deze markt proberen te betreden.Voorbeelden zijn Accenture, IBM, Logica, ATOS Orig<strong>in</strong> etc. De reden is dat vanwege deschaalvergrot<strong>in</strong>gen en het toenemende gehalte aan ICT de component voorsysteem<strong>in</strong>tegratie steeds groter wordt en de biometriecomponent relatief kle<strong>in</strong>er. De57


elangrijkste omzet wordt gegenereerd door software (licenties voor databases enalgoritmes), systeem<strong>in</strong>tegratie en onderhoud. Voor het betreden van de markthanteren systeem<strong>in</strong>tegratoren verschillende strategieën.- Zij werken samen als prime-contractor of als sub-contractor met een van degrote biometriebedrijven; zij halen daarmee de kennis en technologie <strong>in</strong> huis,alsmede belangrijke contacten met bepaalde overheden, <strong>in</strong>clusief de reedsgeïnstalleerde systemen.- Zij ontwikkelen hun eigen AFIS door kerntechnologie te kopen bij een(relatief) kle<strong>in</strong> biometriebedrijf (soms zelfs als een acquisitie) en gebruikenhun eigen contacten om als prime contractor systemen aan overheden televeren.4.3 <strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> als marktsegment<strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> is het volgende marktsegment dat grote kansen voor de<strong>in</strong>dustrie creëert. <strong>Het</strong> gaat daarbij wederom om nationale systemen, maar ditmaalmet een grotere component voor hardware. Er zijn immers vele plaatsen waar debiometrie geregistreerd moet worden (<strong>in</strong> elk geval alle gemeentehuizen en consulaireposten) en er zal nog steeds een document moeten worden geproduceerd. Ook zalvoor de controle <strong>in</strong>frastructuur <strong>in</strong> de nabije toekomst veel hardware geleverd moetenworden voor grenscontroles op land, zee- en luchthavens. Dit illustreert meteen tweekanten van de <strong>paspoort</strong>markt: die van de uitgevende <strong>in</strong>stanties en die van decontrolerende <strong>in</strong>stanties. Op dit moment is alleen nog de markt van uitgevende<strong>in</strong>stanties actief. Maar op beurzen en conferenties is zichtbaar dat de <strong>in</strong>dustrie alproactief <strong>in</strong>speelt op de controlerende <strong>in</strong>stanties door veel ontwikkel<strong>in</strong>g te steken <strong>in</strong>bijvoorbeeld mobiele <strong>biometrisch</strong>e leesapparatuur. Net zoals bij de uitgevende<strong>in</strong>stanties is het voordeel ook van deze markt dat de overheid met zekerheid grote<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zal gaan doen. De vraag is alleen wanneer. <strong>Het</strong> nadeel is namelijk datde besluitvorm<strong>in</strong>gsprocessen lang duren en afhankelijk zijn van politiekebesluitvorm<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>ternationale ontwikkel<strong>in</strong>gen. Voor kle<strong>in</strong>e bedrijven levert datgrote problemen op, zeker als die daarbij ook nog jong zijn en nog niet over de juistecontacten en referenties beschikken.58


Onder <strong>in</strong>vloed van de centrale personalisatie, de contactloze chip met bijbehorendePKI en de toevoeg<strong>in</strong>g van biometrie is de <strong>paspoort</strong>markt zich s<strong>in</strong>ds ca. 2000 steedsmeer aan het ontwikkelen als segment van de ICT-<strong>in</strong>dustrie. Daar waar het <strong>paspoort</strong>vroeger bijna uitsluitend een grafisch product was, is de ICT-component dermateuitgebreid geworden dat ook het voormalige Enschedé/SDU (tegenwoordig Sagem 1Identification) haar contract met de overheid alleen <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g kon geven met eensysteem<strong>in</strong>tegrator als sub-contractor voor het ICT-gedeelte. In Slovenië was HP zelfsde prime-contractor. Hoewel de fysieke locatie van de <strong>paspoort</strong>leverancier vanuitbeveilig<strong>in</strong>gsoogpunt nog steeds bij voorkeur <strong>in</strong> het land zelf is, zie je dat bepaaldelanden besluiten om hun <strong>paspoort</strong>en elders te laten maken. Ook zijn er<strong>paspoort</strong>leveranciers die <strong>in</strong> een ander land productiecapaciteit naar eigen modelopzetten om de lokale overheid van identiteitsdocumenten te voorzien.Met de komst van de centrale personalisatie is de relatie tussen de overheid en deleverancier enigsz<strong>in</strong>s veranderd. Waar eerst alleen het transport tussen deleverancier en de klant stond, is dat nu een complete ICT-<strong>in</strong>frastructuur plus eenbesloten glasvezelverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g naar alle gemeentehuizen. De persoonlijke gegevensvan alle burgers worden nu b<strong>in</strong>nen de muren van de leverancier verwerkt. Vervoer enopslag van blanco <strong>paspoort</strong>en was altijd een hachelijke zaak, omdat fraude metblanco <strong>paspoort</strong>en vrij eenvoudig en evenzo populair was. Dat kan nu niet meer. Erverlaten nu uitsluitend gepersonaliseerde <strong>paspoort</strong>en de poorten van de leverancier,waardoor het versturen ervan via beveiligde transporten iets m<strong>in</strong>der omslachtig is.Paspoorten worden ook gewoon per post verstuurd. In theorie is de overheid nu dusbeter <strong>in</strong> staat om vrij te kiezen voor een <strong>paspoort</strong>leverancier. Ook vanuit demeded<strong>in</strong>g<strong>in</strong>gswet en het Europese aanbested<strong>in</strong>gsbeleid zou dat moeten. In depraktijk gaat dat echter iets anders. Overheden hebben toch graag direct contact methun leverancier en willen de mensen die er werken kennen. <strong>Het</strong> gaat om destaatsveiligheid en het vertrouwen <strong>in</strong> het nationale adm<strong>in</strong>istratieve systeem, duszomaar overstappen naar een buitenlandse leverancier (waarbij de <strong>paspoort</strong>en nietmeer <strong>in</strong> eigen land worden geproduceerd en gepersonaliseerd) is geen kle<strong>in</strong>e stap. Demeeste landen houden de voorkeur om het gehele proces op eigen bodem te houden.Relaties tussen vertegenwoordigers van overheid en leveranciers bestaan soms al velejaren en kunnen met elkaar ‘lezen en schrijven’.59


Leveranciers van <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>en laten als antwoord op deze verander<strong>in</strong>genverschillende strategieën zien.- Een van oudsher drukker van <strong>paspoort</strong>en breidt zijn capaciteit uit naarandere landen. <strong>Het</strong> drukwerk staat centraal. In het land waar eenwerkmaatschappij is gevestigd zorgt een lokale partij als prime-contractorvoor de <strong>in</strong>tegratie.- Historische <strong>paspoort</strong>fabrikanten breiden hun competenties uit met ICTkennisen producten, zoals netwerken, PKI en kiosken. Daarmee worden zij alsprime-contractor een end-to-end leverancier van een geheel <strong>paspoort</strong>systeem.- Een klassiek biometriebedrijf koopt competenties aan voor het kunnenleveren van ID-managementsystemen en neemt een <strong>paspoort</strong>leverancier aanals sub-contractor. Voorbeeld is L1, dat de ID-managementdivisie vanDigimarc kocht voor het leveren van aanvraag- en uitgiftesystemen voor hetAmerikaanse rijbewijs. <strong>Het</strong> drukken lieten ze aan een andere partij over.Morpho gaat nog een stap verder: dit Franse bedrijf koopt Enschedé/SDU,zodat zij nu een end-to-end <strong>paspoort</strong>systeem kunnen leveren, dus <strong>in</strong>clusiefhet drukwerk.Wanneer overheden besluiten om de <strong>biometrisch</strong>e gegevens van burgers ook centraalop te slaan en toegankelijke te maken voor bepaalde functionaliteiten, ontstaan ernieuwe kansen voor de <strong>in</strong> de vorige paragraaf beschreven leveranciers van AFISsystemen.Zij hebben immers al jaren ervar<strong>in</strong>g met grote v<strong>in</strong>gerafdrukdatabases enbovendien zijn de contacten met de overheid al aanwezig. Sommige leveranciersspreken al van een ‘Civil AFIS’.In dat landschap neemt Morpho, waar ook de biometriedivisie onder valt, eenbijzondere positie <strong>in</strong>. Met de acquisitie van SDU Identification is Morpho <strong>in</strong> staat omte kunnen leveren op elke positie van de waardeketen <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong>aanvraag,productie- en uitgifteproces. Ooit begonnen als de leverancier vanv<strong>in</strong>gerafdruksensoren en -algoritmes is het bedrijf via acquisities en eigenontwikkel<strong>in</strong>g uitgebreid tot een all-<strong>in</strong>clusive identiteitsmanagementbedrijf. <strong>Het</strong>levert naast de biometrie (waarmee zij <strong>in</strong> de top drie van de wereld behoren) ook60


smartcards en middleware voor een enorme hoeveelheid verschillende toepass<strong>in</strong>gen.Tegenwoordig is het bedrijf <strong>in</strong> staat een volledig <strong>paspoort</strong>aanvraag- en -uitgiftesysteem te leveren, <strong>in</strong>clusief de <strong>in</strong>tegratie van het ICT-gedeelte en de<strong>biometrisch</strong>e database. Een grote concurrent, het Amerikaansebiometrieconglomeraat L1 Identity Solutions, is onlangs ook gekocht door Morpho,nadat een paar jaar geleden de biometriedivisie van Motorola al naar Morpho wasgegaan.Een andere wereldspeler <strong>in</strong> de AFIS-markt, Cogent, is onlangs verkocht aan 3M, eenbedrijf dat actief is <strong>in</strong> de productie van identiteitsproducten zoals <strong>paspoort</strong>scannersen complete identiteitssystemen. De reden van de overname door 3M is dat zij viaCogent toegang krijgen tot justitiële overheidsorganisaties.Als het gaat om de <strong>biometrisch</strong>e controleapparatuur voor grensmanagement zien wenaast de klassieke biometriebedrijven en systeem<strong>in</strong>tegratoren ook bedrijven hun<strong>in</strong>trede doen uit de defensie-<strong>in</strong>dustrie, zoals EADS, Thales, Lockhead Mart<strong>in</strong> enwederom Morpho. Zij kunnen hun bestaande klanten voorzien van extra dienstendoor hun controleapparatuur te voorzien van <strong>biometrisch</strong>e functionaliteit.4.4 Nationale verkavel<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>ternationale biometriemarkt<strong>Het</strong> hiervoor beschreven historische gebruik van biometrie heeft geleid tot eennationale vraag naar <strong>biometrisch</strong>e producten <strong>in</strong> met name de justitiële sector, maarmet de komst van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> <strong>in</strong>middels ook b<strong>in</strong>nen andere delen vande overheid. De justitiële v<strong>in</strong>gerafdruksystemen (gebruikt voor o.a. immigratie,asielzoekersprocedures en crim<strong>in</strong>aliteit) zijn dan ook nationale systemen, die slechtsop basis van laterale (zoals het Schengen Informatie Systeem) en/of bilateraleverdragen (zoals het meer recente Treaty of Prüm) data van crim<strong>in</strong>elen enasielzoekers uitwisselen. Deze groepen vormen een gesloten groep <strong>in</strong>dividuen meteen aparte juridische status. Bij aanbested<strong>in</strong>gen door overheden van dit soortnationale v<strong>in</strong>gerafdruksystemen was <strong>in</strong>teroperabiliteit geen primaire eis. Door eengebrek aan standaards zat een overheid dan al snel vast aan één specifiekeleverancier. Hoewel de standaards aanzienlijk zijn verbeterd, dom<strong>in</strong>eert dit beeld totop de dag van vandaag. Een belangrijk gevolg is dat 1) de <strong>in</strong>dustrie we<strong>in</strong>ig stimulans61


heeft om echte <strong>in</strong>teroperabiliteit te creëren en 2) een overheid meestal voor langeretijd vastzit aan een bepaalde leverancier.Ondanks de leveranciersafhankelijkheid op nationaal niveau waren de problemen ophet punt van <strong>in</strong>ternationale uitwissel<strong>in</strong>g van data hanteerbaar.- De processen, procedures, apparatuur en personele vaardigheden zijnzodanig <strong>in</strong>gericht dat bij de registratie een optimale kwaliteit van de<strong>biometrisch</strong>e <strong>in</strong>formatie wordt verkregen (hoe hoger de kwaliteit, hoe beterde <strong>in</strong>teroperabiliteit tussen leveranciers).- Er worden tien v<strong>in</strong>gers gebruikt om de kans op een match te vergroten, ookwanneer door gebrek aan <strong>in</strong>teroperabiliteit er kwaliteitsverlies is bijuitwissel<strong>in</strong>g van gegevens aan andere systemen.- Justitiële diensten houden een back-up database van de images, zodat degehele database kan worden overgezet naar de specifieke software van denieuwe leverancier. Dit is op de schaal van een gehele bevolk<strong>in</strong>g uiteraard eennogal omslachtige en kostbare operatie.<strong>Het</strong> voorgaande illustreert dat de nationale verkavel<strong>in</strong>g van de biometriemarkt, <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met een nog niet goed functionerend systeem rond <strong>in</strong>ternationalestandaarden, vergaande gevolgen heeft voor de keuzevrijheid voor technologie enleveranciers, de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de operationele processen en de benodigdevaardigheden van medewerkers.Een ander gevolg van de nationale verkavel<strong>in</strong>g van de <strong>in</strong>ternationale biometrie<strong>in</strong>dustrieis dat de <strong>in</strong>novatie grotendeels <strong>in</strong> handen is van de grotebiometriebedrijven. Vanwege een aantal overnames zijn dat er tegenwoordig niet veelmeer dan drie. Deze grote bedrijven, die vanwege hun vertrouwelijke relatie met hunoverheidsklanten en de beperkte uitwisselbaarheid van hun producten niet staan tewachten op nieuwkomers <strong>in</strong> de markt, hebben vanuit het handhaven van hunmarktpositie geen voordeel bij het verbeteren van de <strong>in</strong>teroperabiliteit. En omdat<strong>in</strong>novatie veel geld kost en nieuwkomers op de biometriemarkt niet snel groteoverheidsprojecten krijgen toebedeeld, blijven strategische vernieuw<strong>in</strong>gen op62


technisch vlak vaak liggen. De marktleiders <strong>in</strong>noveren wel, maar met name b<strong>in</strong>nende scope van hun eigen technologie.Verder laat de waardeketen van de biometrie <strong>in</strong>dustrie de volgende typen bedrijvenzien.- Producenten van kerntechnologie (‘biometric vendors’, dit zijn er wereldwijd<strong>in</strong>middels een paar honderd).- Leveranciers van middleware.- Solution providers.- Systeem<strong>in</strong>tegratoren.- Toepassers/afnemers.- E<strong>in</strong>dgebruikers.Dit lijstje lijkt overzichtelijker dan het <strong>in</strong> de praktijk is: er zijn vendors die ooksysteem<strong>in</strong>tegratie doen (bijv. Morpho), en systeem<strong>in</strong>tegratoren die – hetzij dooreigen ontwikkel<strong>in</strong>g, hetzij door partnerships of acquisities – ook eigen technologieleveren (bijv. IBM, Accenture). Dat geldt ook voor middleware providers: dieontwikkelen vaak solutions of treden op als systeem<strong>in</strong>tegrator (bijv. DAON). Vaak zijndeze wel onafhankelijk van leveranciers (hun middleware overbrugt de verschillen),hetgeen hun meerwaarde <strong>in</strong> de markt bepaalt. Bovendien is biometrie <strong>in</strong> hun visieslechts een onderdeel van de identiteitsmanagementketen, waardoor zij vaak <strong>in</strong> staatzijn om <strong>biometrisch</strong>e functionaliteiten beter <strong>in</strong> het geheel te <strong>in</strong>tegreren danproducenten van kerntechnologie. Maar ook producenten van kerntechnologieontwikkelen vaak gehele applicaties (bijv. een toegangscontrolesysteem). Dat isnodig, omdat de waardeketen nog niet homogeen is. Leveranciers vankerntechnologie hebben moeite om hun producten aan de volgende ketenspeler teverkoper, omdat de vraag van de klant nog niet zo sterk is. De leverancier vankerntechnologie wordt dan als het ware gedwongen om toepass<strong>in</strong>gen die gebaseerdzijn op zijn technologie over de ketenpartners heen direct aan de afnemers teverkopen.Zo ger<strong>in</strong>g als het aantal marktleiders is, zo groot is het aantal kle<strong>in</strong>e tot middelgrotebiometriebedrijven. Die bedienen verschillende marktsegmenten, zoals63


toegangscontrole, logical access, surveillance en f<strong>in</strong>anciële diensten (bijv.<strong>biometrisch</strong>e ATM’s). Op www.f<strong>in</strong>dbiometrics.com is een aardig overzicht van debiometriebedrijven wereldwijd te zien.<strong>Nederland</strong> heeft geen biometrie<strong>in</strong>dustrie van betekenis. Er worden hier nauwelijks<strong>biometrisch</strong>e kernproducten gemaakt, zoals v<strong>in</strong>gerafdrukalgoritmen, match<strong>in</strong>galgoritmen of sensoren. Hiervoor zijn we dus afhankelijk van het buitenland.4.5 Gevestigde orde vs nieuwkomersZoals <strong>in</strong> de vorige paragrafen is beschreven, wordt de biometriemarkt gedom<strong>in</strong>eerddoor enkele bedrijven die de gevestigde orde vormen. Na enkele overnames zijn dater op dit moment nog maar drie: Morpho, 3M en NEC, die dan ook over een<strong>in</strong>ternationaal netwerk beschikken. Weliswaar heeft de markt zich uitgebreid vanjustitieel gebruik naar grootschalige bevolk<strong>in</strong>gsadm<strong>in</strong>istraties, maar het zijn nogsteeds dezelfde bedrijven die het best gepositoneerd zijn om contracten gegund tekrijgen. Naast de grote leveranciers bestaat er een veelheid van kle<strong>in</strong>e producentenvan <strong>biometrisch</strong>e kerntechnologie, met name <strong>in</strong>novatieve software, nieuwemodaliteiten en slimme kle<strong>in</strong>schalige toepass<strong>in</strong>gen. Deze kle<strong>in</strong>ere en meestal jongebedrijven komen niet snel <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g voor grote projecten, omdat ze te kle<strong>in</strong> zijnvoor de risico’s en aansprakelijkheden van grote contracten en omdat ze grotereferenties missen. Daarbij komt dat de bestaande leveranciers veelal hechte relatieshebben met nationale overheden. <strong>Het</strong> gaat daar om zaken als de staatsveiligheid endaarbij behoren vertrouwelijke en niet voortdurend veranderende relaties.Kle<strong>in</strong>ere bedrijven hebben ook meer moeite om deel te nemen aan grote Europeseprojecten. Die nemen over het algemeen relatief veel overhead met zich mee enworden vrijwel nooit 100% gef<strong>in</strong>ancierd. Dat is moeilijk op te brengen, omdat al huntijd en geld gestoken moet worden <strong>in</strong> het ontwikkelen van hun producten en het oppeil houden van hun f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. Ook het veroveren van een plek op de markt vraagtveel van hun schaarse middelen. <strong>Het</strong> gevolg is dat de kle<strong>in</strong>ere bedrijven, dieoverigens vaak bijzonder <strong>in</strong>novatief zijn, moeilijk kunnen profiteren van de huidigemarktvraag die met name vanuit de overheid komt. <strong>Het</strong> effect daarvan is tweeledig.64


- Nieuwkomers op de biometrie markt moeten zich gedwongen richten opnieuwe en vaak moeilijk bereikbare marktsegmenten.- De overheden kunnen niet profiteren van de <strong>in</strong>novatie van kle<strong>in</strong>e, maar vaakslimme biometriebedrijven.De grote bedrijven richten zich voornamelijk op het <strong>in</strong> stand houden van hunbestaande markten en op de nieuwe markten die daar dicht tegenaan liggen, zoals denationale <strong>paspoort</strong>projecten. Zij hebben <strong>in</strong> deze markten een grote historische‘<strong>in</strong>stalled base’. Innovatie is daar niet de prioriteit, maar veel meer het garanderen enuitbreiden van de bestaande functionaliteit. Daarnaast bestaat veel van hun bus<strong>in</strong>essuit het <strong>in</strong>teroperabel maken en opschalen van de nationale systemen. Kle<strong>in</strong>enieuwkomers komen daar slechts zelden aan te pas. Dit geheel zorgt ervoor dat <strong>in</strong> hetalgemeen de <strong>in</strong>novatie b<strong>in</strong>nen de biometrie <strong>in</strong>dustrie maar moeizaam verloopt.5. Standaardisatie5.1 State of the Art: de ICAO Richtlijn en de Europese doorvoer<strong>in</strong>gdaarvanDe standaardisatie van de <strong>in</strong>ternationale biometriemarkt is pas echt goed begonnennadat de ICAO (International Civil Aviation Organization) <strong>in</strong> 2003 met eenwereldwijde richtlijn kwam voor het gebruik van biometrie voor het <strong>paspoort</strong> (ref.Doc 9303 Mach<strong>in</strong>e Readable Travel Documents). De gebeurtenissen van ‘11september’ hebben dat proces zeker versneld. Deze nieuwe richtlijn schrijft dev<strong>in</strong>gerafdruk, gelaatsscan en de irisscan voor als de technologieën die <strong>in</strong> de<strong>paspoort</strong>en opgeslagen moeten gaan worden ter verificatie van de identiteit en tercontrole van de authenticiteit van het <strong>paspoort</strong>. In 2006 is de laatste herziene versieverschenen. 16S<strong>in</strong>ds een aantal jaren heeft de EU gebruik kunnen maken van de resultaten van hetwerk van de ICAO (o.a. Doc 9303) en heeft haar eisen dan ook daarop gebaseerd.Inmiddels zijn op basis daarvan de volgende Europese standaards ontwikkeld.16 www2.icao.<strong>in</strong>t/EN/MRTD/Pages/Downloads.aspx.65


- Reg (EC) 1683/1995 lay<strong>in</strong>g down a uniform format for visas.- Reg 1030/2002 lay<strong>in</strong>g down a uniform format for residence permit for 3rdcountry nationals.- Reg 333/2002 on a uniform format for forms for affix<strong>in</strong>g the visa issued byMember States to persons hold<strong>in</strong>g travel documents not recognized byMember States draw<strong>in</strong>g up the form.- Treaty of Prüm, a bilateral treaty between Member States to exchange data(<strong>in</strong>cl. f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>ts) <strong>in</strong> the framework of police cooperation.Als doorvoer<strong>in</strong>g van Doc9309 heeft de Europese Raad de Richtlijn (EC) No2252/2004 d.d. 13 december 2004 met betrekk<strong>in</strong>g tot standaarden voorbeveilig<strong>in</strong>gskenmerken en het opnemen van <strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> <strong>paspoort</strong>en enreisdocumenten aangenomen. Deze richtlijn levert de wettelijke grondslag voor delidstaten tot het <strong>in</strong>voeren van een uniform Europees <strong>paspoort</strong>. <strong>Het</strong> heeft geleid tothet landelijk uitrollen van v<strong>in</strong>gerafdruksystemen met als doel opslag daarvan <strong>in</strong> de<strong>paspoort</strong> chip. Over het doel zegt (EC) No 2252/2004 het volgende.“Biometrische gegevens worden verzameld en opgeslagen <strong>in</strong> het opslagmediumvoor <strong>paspoort</strong>en en reisdocumenten, met het oog op de afgifte van zulkedocumenten. Voor de toepass<strong>in</strong>g van deze verorden<strong>in</strong>g mogen de <strong>biometrisch</strong>ekenmerken <strong>in</strong> <strong>paspoort</strong>en en reisdocumenten alleen worden gebruikt voor hetverifiëren van:a) de authenticiteit van het <strong>paspoort</strong> of reisdocument;b) de identiteit van de houder door middel van direct beschikbare vergelijkbarekenmerken wanneer het overleggen van een <strong>paspoort</strong> of reisdocument wettelijkvereist is.”Opvallend is dat het gebruik van de <strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> de chip expliciet isbeperkt tot de hierboven genoemde doelen.Omdat de specificaties voor het <strong>paspoort</strong> vanuit de ICAO (Doc 9303) ruimte voor<strong>in</strong>terpretatie laten, is <strong>in</strong> Europa <strong>in</strong> april 2006 de BIG opgericht: de BrusselsInteroperability Group. Dit is een subcommissie van de Article 6 Committee. Deze66


commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en vloeit voort uit deimplementatie van Artikel 6 van Regulation EC No1683/95 aangaande het <strong>in</strong>voerenvan een uniform format voor visa. De Article 6 Committee heeft als taak de EuropeseCommissie te assisteren bij het opstellen van aanvullende specificaties voor eenuniform format voor een Europees visum, <strong>in</strong> het bijzonder betreffende technischemaatregelen die vervals<strong>in</strong>g moeten tegengaan. Later is daar het <strong>paspoort</strong> aantoegevoegd.Als technische subcommissie van de Article 6 Committee had de BIG de taak om eentechnische oploss<strong>in</strong>g te ontwikkelen voor de beveilig<strong>in</strong>g van de <strong>paspoort</strong>chip en de<strong>in</strong>teroperabiliteit van het nieuwe <strong>paspoort</strong> als geheel. Op de agenda stonden de BAC(Basic Access Control) en de EAC (Extend Access Control). Meer hierover is te lezenverder <strong>in</strong> dit hoofdstuk. <strong>Het</strong> uite<strong>in</strong>delijke doel van de BIG was om te komen tot eenEuropese consensus rond de specificaties voor BAC en EAC, alsmede voor het opzettenvan tests en pilots. De eerste proeven rond de <strong>in</strong>teroperabiliteit waren overigensnogal bedroevend: meer dan 60% van de <strong>paspoort</strong>en waren onderl<strong>in</strong>g nietuitleesbaar. Een aantal jaar van <strong>in</strong>tensief werk heeft uite<strong>in</strong>delijk de grootsteproblemen opgelost.De keuze van de ICAO voor de gelaatsscan en voor een facultatieve <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van dev<strong>in</strong>gerafdruk en/of de irisscan op het niveau van het image is <strong>in</strong>gegeven door eengebrek aan <strong>in</strong>teroperabiliteit van de templates. Er was bij de ICAO weliswaar eenvoorkeur voor templates (kle<strong>in</strong>er bestandsformaat en snellere match<strong>in</strong>g), maar ditwas nog niet realiseerbaar. In 2005 heeft het Europese project M<strong>in</strong>utiae TemplateInteroperability Test<strong>in</strong>g (MTIT, www.mtitproject.com) <strong>in</strong> kaart gebracht dat de<strong>in</strong>dustrie nog een lange weg te gaan heeft om echte <strong>in</strong>teroperabiliteit te bereiken ophet niveau van de templates. <strong>Het</strong> feit dat dat tot op de dag van vandaag niet is gelukt,heeft voornamelijk twee oorzaken:- de <strong>in</strong>dustrie gebruikt het gebrek aan <strong>in</strong>teroperabiliteit om haar commerciëlebelangen te beschermen;- standaardisatie van de kwaliteit van de <strong>biometrisch</strong>e images, op basiswaarvan de templates worden gegenereerd, ontbreekt doordat er nog geenuniforme test bestaat om de kwaliteit onafhankelijk te evalueren.67


Nu er voor images was gekozen kon elk land zijn eigen leverancier kiezen. De wijzewaarop de m<strong>in</strong>utiae <strong>in</strong> een databestand worden opgeslagen is overigens welgestandaardiseerd, zodat vanaf dat niveau uitwissel<strong>in</strong>g zonder problemen mogelijkis.Richtlijn EC2252/2004 schrijft onder meer het gelaat én twee v<strong>in</strong>gers voor als verplichte<strong>biometrisch</strong>e gegevens, omdat studies hebben aangetoond dat de v<strong>in</strong>gerafdruk betergeschikt is voor het bestrijden van ‘look alike fraude’. Dat was de primaire reden voor hettoevoegen van <strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> de chip van het ‘Europese’ <strong>paspoort</strong>. De<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de foto van het gelaat en de v<strong>in</strong>gerafdruk zou gefaseerd plaatsv<strong>in</strong>den.Aanvankelijk was de chip <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong> eenvoudig uitleesbaar, ook op afstand, omdathet een zogenaamde RFID-chip betreft die op afstand uitleesbaar is. Dit leidde totdiscussies over privacy en de bescherm<strong>in</strong>g van de persoonlijke gegevens die wordenopgeslagen <strong>in</strong> de chip. Om dit probleem op te lossen zijn er twee beveilig<strong>in</strong>gsmethodenontwikkeld om de persoonlijke data <strong>in</strong> de <strong>paspoort</strong>chip te beveiligen tegenongeautoriseerd uitlezen.:- De Basic Access Control (BAC): de mach<strong>in</strong>eleesbare code onderaan dehouderpag<strong>in</strong>a van het <strong>paspoort</strong> vormt de toegangscode tot de persoonlijkegegevens <strong>in</strong> de chip (<strong>in</strong>clusief de foto van het gezicht). Vanaf nu was de chipniet meer uitleesbaar, zonder eerst het <strong>paspoort</strong> op een daarvoor geschiktescanner te leggen.- De Extended Access Control (EAC): dit is een op PKI (Public KeyInfrastructure) gebaseerde toegangsbeveilig<strong>in</strong>g, waarbij pas na uitwissel<strong>in</strong>gvan de juiste certificaten (uitgegeven door de <strong>Nederland</strong>se overheid) dev<strong>in</strong>gerafdruk uit de chip gelezen kan worden. Elk land geeft zijn eigencertificaten uit. Om <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong> de v<strong>in</strong>gerafdruk uit een Duits <strong>paspoort</strong> tekunnen lezen is dus het Duitse certificaat nodig.Hoewel b<strong>in</strong>nen Europa de technische aspecten van de EAC lijken te zijn opgelost, blijvener toch nog problemen die een goed functioneren op wereldwijde schaal <strong>in</strong> de weg staan,om de volgende redenen.68


- Niet alle staten hebben genoeg onderl<strong>in</strong>g vertrouwen om elkaars certificatenuit te wisselen.- <strong>Het</strong> bilateraal uitwisselen van certificaten zorgt op een wereldwijde schaalvoor technische problemen (onder andere beschikbaarheid en beveilig<strong>in</strong>g).Om deze problemen het hoofd te bieden heeft de ICAO recent de zogenaamde PKDopgezet: een centraal vanuit de ICAO beheerde Public Key Directory.Wat de PKD precies voor impact heeft op de controle over het wereldwijde reisverkeervan personen is voor deze studie niet onderzocht. Omdat het hier om privacygevoeligegegevens gaat (de PKD geeft namelijk een certificaat af waarmee de v<strong>in</strong>gerafdrukken uitde chip gelezen kunnen worden), zou een nader onderzoek nuttig kunnen zijn. Om aande PKD deel te kunnen nemen dient er een jaarlijkse fee te worden betaald. Nog relatiefwe<strong>in</strong>ig landen hebben zich aangemeld. Zie voor meer <strong>in</strong>formatie hierover de website vande ICAO. 17<strong>Het</strong> <strong>in</strong>teroperabiliteitsprobleem op het niveau van de beveilig<strong>in</strong>gstechniek is (mede doorde <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen van de BIG) weliswaar grotendeels opgelost, maar <strong>in</strong>middels staat eenander probleem op de agenda: de <strong>in</strong>teroperabiliteit op applicatieniveau, met ‘imagequality’ als centraal onderwerp. Vanwege gebrek aan standaards en afspraken op ditpunt gaan lidstaten daar verschillend mee om. Dat gaat om de beoordel<strong>in</strong>g van dekwaliteit bij de registratie, maar ook om de besliss<strong>in</strong>g om slechte images al dan niet op teslaan <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong> en wat dan de drempelwaarden moeten zijn.In 2009 heeft de BIG zijn werk afgerond. De operationelere vraagstukken rond de<strong>in</strong>teroperabiliteit van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> <strong>in</strong> Europa staan <strong>in</strong>middels op de agendavan Frontex, een onafhankelijk Europees agentschap met als taak de samenwerk<strong>in</strong>gtussen de Europese lidstaten op het gebied van grensbewak<strong>in</strong>g te coörd<strong>in</strong>eren. 18 Dat dekwaliteit van de gezichtsopname en v<strong>in</strong>gerafdrukken een belangrijk onderwerp zijn blijktuit de verorden<strong>in</strong>g (EG) Nr. 444/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 28mei 2009, waar<strong>in</strong> is besloten tot een aantal wijzig<strong>in</strong>gen van Verorden<strong>in</strong>g (EG) nr.17 www2.icao.<strong>in</strong>t/en/MRTD/Pages/icaoPKD.aspx.18 ww.frontex.europa.eu/.69


2252/2004. Die houden onder andere <strong>in</strong> dat er voor reisdocumenten aanvullendekwaliteitseisen en gemeenschappelijke technische normen <strong>in</strong>zake gezichtsopname env<strong>in</strong>gerafdrukken moeten komen.Deze wijzig<strong>in</strong>g heeft direct te maken met het gebrek aan mogelijkheden om op uniformewijze de kwaliteit van <strong>biometrisch</strong>e images te testen en te valideren. Meer gedetailleerde<strong>in</strong>formatie over deze problematiek wordt beschreven <strong>in</strong> de volgende paragrafen.5.2 ISO-standaardenNadat de ICAO rond 2000 was begonnen met het standaardiseren van biometrie voor het<strong>paspoort</strong>, is er gelijktijdig een versnell<strong>in</strong>g opgetreden <strong>in</strong> de standaardisatie van deverschillende <strong>biometrisch</strong>e componeneten. Dat heeft geleidt tot de SC37, een werkgroepdie onder ISO valt. <strong>Het</strong> gaat om de volgende categorieën.- Biometric Technical Interface Standards.- Biometric Data Interchange Format Standards.- Biometric Performance Test<strong>in</strong>g and Report<strong>in</strong>g Standards.- Conformance Test<strong>in</strong>g Methodology Standards. 19Voor de v<strong>in</strong>gerafdruk is de standaard ISO-standaard 19794-4 relevant. Deze regelt demetadata met betrekk<strong>in</strong>g tot kwaliteit om het management van de kwaliteit te regelen,maar niet de kwaliteit zelf. Daar is vaak verwarr<strong>in</strong>g over. Hoewel veel standaards <strong>in</strong> eenvergevorderd stadium dan wel afgerond zijn, is een aantal relatief recent opgestartestandaards die betrekk<strong>in</strong>g hebben op de image quality nog volop <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g.Vanwege het belang van de beoordel<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>gerafdrukkwaliteit voor het meten enverbeteren van de prestaties van operationele systemen, hebben leveranciers hun eigenkwaliteitsalgoritmen ontwikkeld en toegepast. Bij grote projecten zoals US-VISIT(www.dhs.gov/us-visit), PIV (Personal Identity Verification of Federal Employees andContractors, FIPS 201) and the EU-VIS/BMS (2006/648/EC) is het meten en rapporterenvan kwaliteitsscores van de opgenomen images verplicht. Kwaliteit is dan ook eenonderwerp van veel onderzoek, resulterend <strong>in</strong> een set nieuwe standaards (ISO/IEC 2979419 www.iso.org/iso/iso_catalogue/catalogue_tc/catalogue_tc_browse.htm?commid=313770.70


serie) die tot doel hebben te komen tot een uniforme <strong>in</strong>terpretatie en evaluatie vankwaliteit en <strong>in</strong>teroperabiliteit van kwaliteitsscores.De tabel hieronder geeft een overzicht van deze standaards. De standaards 29194 tot enmet 29197 hebben betrekk<strong>in</strong>g op het biometriesysteem als geheel (dus <strong>in</strong>clusiefprocessen, procedures en omgev<strong>in</strong>gsfactoren) en bev<strong>in</strong>den zich nog <strong>in</strong> een vroegstadium. De standaards 29794-1, -4 en -5 hebben betrekk<strong>in</strong>g op de image quality. Ze zijnweliswaar verder dan de voornoemde standaards, maar bev<strong>in</strong>den zich nog <strong>in</strong> dereviewfase. Er zal nog zeker een paar jaar overheen gaan voordat deze standaards <strong>in</strong> depraktijk toegepast en getest kunnen worden, onder andere omdat daar gevalideerdedatabases voor nodig zijn.ISO Standaard id. Omschrijv<strong>in</strong>g status**ISO/IEC NP TR 29194 Guidance on the Inclusive Design and10.99Operation of Biometric SystemsISO/IEC NP TR 29195 Passenger Processes for Biometric10.99Recognition <strong>in</strong> Automated Border Cross<strong>in</strong>gSystemsISO/IEC NP TR 29196 Guidance for Biometric Enrolment 10.99ISO/IEC NP 29197 Evaluation Methodology for Environmental 10.99Influence <strong>in</strong> Biometric SystemsISO/IEC NP 29198 Biometrics – Characterization and10.99measurement of difficulty for f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tdatabases for tehcnology evaluationISO/IEC 29794- Information technology – Biometric sample 60.601:2009quality – Part 1: FrameworkISO/IEC TR 29794- Information technology – Biometric sample 60.604:2010quality – Part 4: F<strong>in</strong>ger image dataISO/IEC TR 29794- Information technology – Biometric sample 60.605:2010quality –Part 5: Face image data** 10.10 betekent <strong>in</strong> voorstelfase, 100.100 betekent afgerond; alles ertussenbetekent <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g71


Figuur 13: overzicht meest recente ISO-standaards voor biometrie,www.iso.org/iso/iso_catalogue/catalogue_tc/catalogue_tc_browse.htm?commid=313770Omdat deze standaards nog niet def<strong>in</strong>itef zijn, kunnen ze nog niet worden getest. Totdie tijd is de beste benader<strong>in</strong>g om alles te doen wat mogelijk is om de kwaliteit van deafgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken te optimaliseren met de beschikbare quality assessmenttools, zoals het NFIQ van NIST.5.3 BioAPIEen standaard die al vroeg naar voren kwam is de BioAPI: Biometric ApplicationProgramm<strong>in</strong>g Interface. Van deze standaard bestaan twee versies: de ANSI/INCITS358-2002 (ook wel BioAPI 1.1) en de ISO/IEC 19784 serie (ook wel BioAPI 2.0). Deze<strong>in</strong>dustriële standaard maakt het mogelijk dat toepass<strong>in</strong>gen gebruik kunnen makenvan <strong>biometrisch</strong>e producten van verschillende leveranciers. De beperk<strong>in</strong>g van dezestandaard is dat het de softwarematige communicatie met de producten regelt (zoalshet aanroepen van functies), maar niet de eigenschappen van de <strong>biometrisch</strong>e<strong>in</strong>formatie zelf. Dat betekent dat <strong>biometrisch</strong>e apparatuur, die BioAPI compliant is,onderl<strong>in</strong>g vrij eenvoudig verwisseld kan worden zonder dat de gehele applicatieopnieuw geprogrammeerd hoeft te worden. Helaas zorgt de standaard niet voorgoede kwaliteit plaatjes en ook niet dat leveranciers met elkaars templates kunnenwerken. Ondanks de BioAPI is de kans nog steeds groot dat bij het wisselen vanleverancier toch van iedereen opnieuw de <strong>biometrisch</strong>e gegevens moeten wordenafgenomen. Zeker voor grootschalige toepass<strong>in</strong>gen is dat zeer onwenselijk, zo nietonmogelijk. <strong>Het</strong> verwijzen naar de BioAPI-standaard is dus onvoldoende om eentoepass<strong>in</strong>g veilig te stellen voor een ‘vendor lock <strong>in</strong>’. Ook zegt conformiteit met deBioAPI-standaard niets over de prestaties van het <strong>biometrisch</strong>e systeem als geheel,noch van de componenten afzonderlijk.72


5.4 Rol van universiteiten<strong>Het</strong> gebrek aan standaards en de opkomst van de biometriemarkt heeft geleid tot eensterke impuls bij universiteiten om onderzoek te starten op het gebied van biometrie.Dat gebeurt dan ook op grote schaal. Vrijwel alle relevante universiteiten <strong>in</strong> Europaen daarbuiten hebben biometrie op de een of andere wijze <strong>in</strong> hun curricula verwerkt.B<strong>in</strong>nen Europa zijn de universiteiten van Twente, Kent, Brnö, Bologna, Barcelona,Darmstadt, Gjøvik en Tilburg hiervan goede voorbeelden. <strong>Het</strong> betreft overigens nietalleen de technische richt<strong>in</strong>gen: ook juridische en sociaal-maatschappelijkefaculteiten besteden steeds meer aandacht aan de opkomst van biometrie, zoals TILT(Tilburg Institute for Law, Technology and Society) van de universiteit van Tilburg,JMCE (Jean Monnet Center of Excellence) van de universiteit van Leeds en dejuridische faculteit van de Universiteit van Leuven.Er is wel een onderscheid tussen de technische en niet-technische richt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> demate waar<strong>in</strong> zij actief betrokken raken bij de huidige marktontwikkel<strong>in</strong>gen op eenuitvoerend niveau. De technische faculteiten leveren over het algemeen meerfundamenteel onderzoek. Dat mondt uit <strong>in</strong> een veelheid aan nieuwe (al dan nietgepatenteerde) technische ideeën en methoden. Om die uite<strong>in</strong>delijk gerealiseerd tezien <strong>in</strong> de markt zijn vele jaren van ontwikkel<strong>in</strong>g en behoorlijke <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen nodig.De sociaal-maatschappelijke studies daarentegen (en zeker die betrekk<strong>in</strong>g hebben opzaken als privacy, dataprotectie, beleid en wetgev<strong>in</strong>g) v<strong>in</strong>den makkelijker hun weg.Er zijn immers geen kostbare f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gen voor nodig om een studie of rapportageop te leveren, terwijl beleidsmakers er direct gebruik van kunnen maken. <strong>Het</strong> is omdie reden dat universiteiten regelmatig betrokken zijn bij de beleidsmatige aspectenvan biometrietoepass<strong>in</strong>gen. Hoe nuttig ook voor het ontwikkelen van meer begrip enstrategische visies, het toepassen van biometrie heeft ook vele praktische aspecten endaar hebben universiteiten veelal wat m<strong>in</strong>der ervar<strong>in</strong>g mee. <strong>Het</strong> risico vanuniversitaire studies is dan ook dat ze <strong>in</strong> de praktijk als theoretisch worden ervarenen daarom niet altijd de gewenste uitwerk<strong>in</strong>g hebben op de beleidsmakers.Bij de adoptie van technische v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen lopen we tegen het probleem aan dat eerder<strong>in</strong> deze studie is beschreven over de nieuwe biometriebedrijven: hoewel detoepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden enorm lijken en <strong>in</strong> theorie ook zijn, blijft de73


daadwerkelijke vraag naar <strong>in</strong>novatieve biometrieprodukten beperkt. <strong>Het</strong> naar demarkt brengen van nieuwe v<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen en ideeën is daarom een uitdag<strong>in</strong>g. De grootstevraag naar <strong>in</strong>novatie bev<strong>in</strong>dt zich <strong>in</strong> de bestaande markt, zoals nationaalidentiteitsmanagement, grenscontrole, luchthavenbeveilig<strong>in</strong>g en toegangscontrole.Voor deze markt is men het er <strong>in</strong> het algemeen over eens dat de volgendeonderwerpen de aandacht verdienen van academische en <strong>in</strong>dustriële onderzoekers.- <strong>Het</strong> verbeteren van de toegankelijkheid en ergonomie van <strong>biometrisch</strong>esensoren en kiosken (onder andere voor het verlagen FRR en het toegankelijkmaken voor m<strong>in</strong>der validen).- <strong>Het</strong> verbeteren van de prestaties van zoek- en vergelijk<strong>in</strong>gsalgoritmen(sneller, betrouwbaarder).- ‘Spoof<strong>in</strong>g’ detectie (het detecteren van een valse v<strong>in</strong>ger, iris, gezicht etc., ookwel ‘life detection’).- Nieuwe modaliteiten (3D Face, key stroke, ve<strong>in</strong> pattern, behaviouralbiometrics, ...).- Multimodale software en hardware (comb<strong>in</strong>aties van meerdere <strong>biometrisch</strong>etechnieken).Om <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> bovenstaande <strong>in</strong>novaties te verantwoorden zullen eerst de aard enomvang van de toegevoegde waarde ervan <strong>in</strong> kaart gebracht moeten worden. Dat hangtweer af van de vraag <strong>in</strong> de markt. Daarbij kijken we direct <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van debelangrijkste klant van <strong>biometrisch</strong>e producten op dit moment: de overheid. <strong>Het</strong> lastigeis dat juist deze klant zo zoekende is naar het helder krijgen van haar eisen en behoeften.Mede dat gebrek aan helderheid staat een gezonde vraag naar <strong>in</strong>novatie <strong>in</strong> de weg.6. Testen van <strong>biometrisch</strong>e componenten en systemenIn dit hoofdstuk wordt <strong>in</strong>gegaan op de toets<strong>in</strong>g van de techniek en het proces. Ondanksde diverse standaards blijkt het onafhankelijk testen van <strong>biometrisch</strong>e producten ensystemen nog een lastige zaak. Biometrische software en hardware worden weliswaarregelmatig getest, maar het adequaat testen van een end-to-end <strong>biometrisch</strong> systeem <strong>in</strong>operationele omstandigheden is maar zelden gedaan. Door een gebrek aan uniforme74


testmethodes zijn de resultaten van verschillende tests maar moeilijk met elkaar tevergelijken.6.1 Interoperabiliteit en ‘vendor lock-<strong>in</strong>’: BioTest<strong>in</strong>g Europe 2007BioTest<strong>in</strong>g Europe is een door de Europese Commissie gef<strong>in</strong>ancierd onderzoek naar demogelijkheden van het ontwikkelen van Europese competenties op het gebeid van testenen certificeren van <strong>biometrisch</strong>e componenten en systemen. <strong>Het</strong> project is uitgevoerddoor het European Biometrics Forum met als partners Fraunhofer (D), national PhysicalLaboratory (UK)me het European Jo<strong>in</strong>t Research Center (EC JRC). De resultaten zijn tev<strong>in</strong>den op www.biotest<strong>in</strong>geurope.eu.Tot op heden hebben grootschalige v<strong>in</strong>gerafdruksystemen, ondanks de vele tientallenjaren dat de v<strong>in</strong>gerafdruktechniek wordt gebruikt, te leiden onder een gebrek aan<strong>in</strong>teroperabiliteit op het niveau van de image quality en het bepalen van de <strong>biometrisch</strong>ekenmerken (zoals de m<strong>in</strong>utiae van v<strong>in</strong>gerafdrukken).“The exist<strong>in</strong>g standardisation work on biometrics def<strong>in</strong>es f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t image qualityas well as m<strong>in</strong>utiae placement. However, the precision with which these m<strong>in</strong>utiaepo<strong>in</strong>ts are located leave room for proprietary <strong>in</strong>terpretation. This causes an overalllack of <strong>in</strong>teroperability between the vendors of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t captur<strong>in</strong>g and encod<strong>in</strong>gsoftware, despite available standards. The result is a biometric market, which isdom<strong>in</strong>ated by proprietary products, high costs of ownership, an <strong>in</strong>efficient use ofthe systems and lower security performance. Large projects such as the newbiometric passports, the European Biometric Match<strong>in</strong>g System (BMS) and US VISITare severely suffer<strong>in</strong>g from this <strong>in</strong> terms of lower performance, higher costs andtherefore lower Return on Investment.” 20Dit citaat komt uit de e<strong>in</strong>drapportage van BioTest<strong>in</strong>g Europe, een door de EuropeseCommissie gef<strong>in</strong>ancierd project dat laat zien dat onafhankelijk onderzoek de enigemanier is om leveranciersonafhankelijke referenties en test<strong>in</strong>strumenten te ontwikkelen.Daardoor kunnen bijvoorbeeld image quality en juiste plaats<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>utiae getestworden ten opzichte van de bestaande standaards. Thans produceren leveranciers20 F<strong>in</strong>al Report Biotest<strong>in</strong>g Europe, www.biotest<strong>in</strong>geurope.eu.75


verschillende templates op basis van een en hetzelfde plaatje van een v<strong>in</strong>gerafdruk, zelfsals iedereen verwijst naar dezelfde standaards. Als gevolg daarvan zijn de prestaties vaneen <strong>biometrisch</strong> systeem <strong>in</strong> de praktijk pas optimaal als de technologie van een enkeleleverancier wordt gebruikt voor zowel de kwaliteitsanalyse van het plaatje als hetgenereren van de features. Dit veroorzaakt een <strong>in</strong>tr<strong>in</strong>sieke ‘vendor lock-<strong>in</strong>’, een situatiedie zeker voor grote toepass<strong>in</strong>gen onwenselijk is. Verdere conclusies van BioTest<strong>in</strong>gEurope zijn de volgende.- Independent test<strong>in</strong>g and certification will improve the overall trust ofbiometric systems.- Accord<strong>in</strong>g to stakeholders the most relevant and urgent areas to be testedand certified are:- Interoperability (especially Image <strong>in</strong>teroperability).- Performance (ma<strong>in</strong>ly failrure to enrol / false acceptance / rejection).- Security (spoof<strong>in</strong>g).- Ergonomics and human aspects (enrolment and verification process,kiosks, etc.).- Lack of knowledge and experience leads to unclear requirements and costssituation. The results are:- Vendor driven pric<strong>in</strong>g.- High prices because vendors <strong>in</strong>clude risks and costs forbenchmark<strong>in</strong>g and pre-tests.- Independent test<strong>in</strong>g will significantly lower the short term and long termcosts of biometric procurements, because there will be:- Less vendor dependency.- Clearer pric<strong>in</strong>g and costs structure.- Lower <strong>in</strong>tegration costs 21 .Alle resultaten zijn te v<strong>in</strong>den op www.biotest<strong>in</strong>geurope.eu.21 Idem.76


6.2 Independent vs <strong>in</strong>-house test<strong>in</strong>gMet ‘<strong>in</strong>dependent test<strong>in</strong>g’ wordt bedoeld het testen door gecertificeerde testlaboratoria,zoals het NPL <strong>in</strong> de UK en TNO <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>. Deze laboratoria zijn <strong>in</strong> staat omprofessionele testprogramma’s te ontwikkelen. De tegenhanger ervan is ‘<strong>in</strong>-housetest<strong>in</strong>g’. Daarbij test de e<strong>in</strong>dgebruiker/klant zelf zijn eigen beoogde toepass<strong>in</strong>g of delendaarvan. Aan beide methoden zitten voor- en nadelen.Voordelennadelen<strong>in</strong>-housetest<strong>in</strong>gDe klant leert zijn eigensysteem en technologie kennen.Operationele omstandighedenkunnen makkelijker wordenmeegenomen.Kennis wordt opgebouwdb<strong>in</strong>nen de de organisatie.Wanneer e<strong>in</strong>dgebruiker niet over dejuiste kennis beschikt wordt de testonbetrouwbaar.Politieke dan wel <strong>in</strong>ternekrachtenvelden kunnen afbreuk doenaan de onafhankelijkheid entransparantie van de test.<strong>in</strong>dependenttest<strong>in</strong>gOnafhankelijke testlaboratoriahebben de juiste kennis enervar<strong>in</strong>g.M<strong>in</strong>der kans op beïnvloed<strong>in</strong>gdoor politieke en anderefactoren.De klant wrodt gedwongen overzijn specificaties na te denken.Uitkomsten zijn niet altijd wat deklant wil horen.Niet alle operationeleomstandigheden kunnen altijdworden meegenomen.Risico op theoretische uitkomsten.http://www.eubiometricsgroup.eu/Interessant om te noemen zijn ook de recente uitkomsten van het al eerdergenoemdeBioDev testprogramma (zie ‘Folder BioDev II_UK 21-7-2007’). Dit programma isontwikkeld om het <strong>biometrisch</strong>e aanvraagproces voor een Europees visum op consulaire77


posten te analyseren en te optimaliseren. <strong>Het</strong> Europese visumaanvraagproces isgebaseerd op het Visa Information System, b<strong>in</strong>nenkort ondersteund door het BiometricMatch<strong>in</strong>g System (BMS). Dit centrale systeem vraagt bij elke aanvraag de tien v<strong>in</strong>gers vande aanvrager. Daarmee wordt eerste gekeken of de persoon zich al eerder heeftaangemeld bij een ander consulaat, al dan niet onder dezelfde naam. Bij een nieuweaanvraag worden de afdrukken van alle tien de v<strong>in</strong>gers centraal opgeslagen <strong>in</strong> het BMS.Bij controle aan de grens wordt aan de hand van het visanummer en vier v<strong>in</strong>gersgeverifiëerd of de persoon daadwerkelijk bij het visum hoort. BioDev behelst alleen hetaanvraagproces. Er is nog geen technische <strong>in</strong>frastructuur voor het verificatieproces. Eenbelangrijk aspect van het VIS/BMS is dat alle Europese landen hierop zijn aangesloten endat de centrale database van het BMS dus data ontvangt die door verschillende<strong>biometrisch</strong>e leveranciers zijn gegenereerd. <strong>Het</strong> eerder besproken probleem vanuniforme kwaliteitsanalyse gecomb<strong>in</strong>eerd met beoogde hoge prestaties levert eenuitdag<strong>in</strong>g op voor de beheerders, die om de prestaties te optimaliseren niet onder eenbepaalde kwaliteitsnorm kunnen werken. Alleen die norm is zoals gezegd niet voor alleleveranciers hetzelfde.6.3 BioDev: een enrolmentproef voor consulaten en ambassades 2005 -2010Parallel aan het nieuwe EU VIS zal de Europese Commissie een centraalv<strong>in</strong>gerafdruksysteem gaan <strong>in</strong>richten ten behoeve van het controleren van de identiteitvan de aanvragers van een Europees visum: het Biometric Match<strong>in</strong>g System (BMS). Omte bekijken wat de impact daarvan is op het aanvraagproces en om te kijken of het BMS <strong>in</strong>staat is om de v<strong>in</strong>gerafdrukken van diverse consulaten (en van diverse leveranciers) teverwerken, heeft een aantal lidstaten besloten om een operationele proef te doen:BioDev.Om beter te begrijpen waar BioDev over gaat volgt eerst een korte uitleg over het BMS.De bedoel<strong>in</strong>g van het BMS is dat bij elke visumaanvraag de tien v<strong>in</strong>gers van de aanvragerworden afgenomen en opgeslagen. Na de afname wordt eerst <strong>in</strong> het BMS aan de hand vande v<strong>in</strong>gerafdrukken gecontroleerd of de aanvrager al eerder een visum heeft aangevraagdonder dezelfde of een andere naam. Dit is een 1:n vergelijk<strong>in</strong>g. Omdat dit op alleconsulaire posten van alle Europese lidstaten gebeurt, wordt het zogenaamde ‘visa78


shopp<strong>in</strong>g’ daarmee tegengegaan. Dat wil zeggen dat wordt voorkomen dat mensenmeerdere aanvragen doen voor verschillende landen, al dan niet met verschillendeidentiteiten. Als het visum wordt toegekend, krijgt de aanvrager een sticker met eenuniek nummer <strong>in</strong> zijn <strong>paspoort</strong>. Bij controle aan de Europese grens worden vier v<strong>in</strong>gersvan de reiziger afgenomen en wordt het nummer van de visumsticker gelezen. Datnummer fungeert als verwijz<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het BMS en haalt de <strong>biometrisch</strong>e gegevens van depersoon op. Die worden geverifiëerd met de reiziger. Dit is een 1:1 vergelijk<strong>in</strong>g.Alle lidstaten zijn <strong>in</strong> de toekomst aangelsoten op het BMS. Maar niet alle lidstaten hebbendezelfde biometrieleverancier als het BMS. Dat betekent dat <strong>biometrisch</strong>e plaatjes vanverschillende leveranciers <strong>in</strong> het systeem moeten worden opgeslagen. Echter, wat voorhet BMS een goede kwaliteit is, beoordeelt een andere leverancier als onvoldoende. Voorhet BMS mogen de plaatjes van bepaalde leveranciers (en dus <strong>in</strong> dit geval van bepaaldelidstaten) niet op grote schaal en structureel geweigerd worden. Dat levert logistiekeproblemen op bij de betreffende consulaten. Bovendien haalt een hoge FTE het pr<strong>in</strong>cipevan het systeem onderuit. Een brede acceptatie van de plaatjes is dus noodzakelijk. Ombij een grote variatie <strong>in</strong> de kwaliteit een lage FRR te krijgen zal de drempelwaarde voor dekwaliteit omlaag moeten. Maar dat levert weer uitdag<strong>in</strong>gen op voor het verkrijgen van degewenste FAR voor het centrale systeem. Dus: een lage kwaliteitsdrempel levertweliswaar een lage FRR op de consulaten, maar zorgt bij het BMS voor een groter aantalhits. Die moeten dan weer nader onderzocht worden door experts en dat is niet debedoel<strong>in</strong>g: het BMS is zodanig gespecificeerd dat het slechts één hit mag opleveren. Is dekwaliteitsdrempel van het BMS hoog, dan wordt de FRR op de consulaten hoog waardoorer vertrag<strong>in</strong>gen ontstaan bij consulaten.BioDev is een proef van een aantal lidstaten (AT, BE, DE, FR (project manager), LU, PT, ESen UK) met betrekk<strong>in</strong>g tot de registratie en verwerk<strong>in</strong>g van de v<strong>in</strong>gerafdrukken op deconsulaire posten van Europese lidstaten. Gezien de hierboven beschreven problematiekis het niet verbazend dat BioDev zich voor een groot deel heeft gericht op de kwaliteit vande v<strong>in</strong>gerafdrukken. Immers, zowel de FRR als de FAR profiteert van goede kwaliteit vande afdrukken.79


Tijdens een presentatie op 2 maart 2010 tijdens de Biometrics Consortium Conference <strong>in</strong>Gaitherbrough (US) presenteerden Fares Rahum (German Federal Office ofAdm<strong>in</strong>istration, BV.A) en Oliver Baus<strong>in</strong>ger (German Federal Office for InformationSecurity, BSI) de volgende resultaten naar aanleid<strong>in</strong>g van met<strong>in</strong>gen op twee consulaireposten <strong>in</strong> respectievelijk Damascus en Ulan Bator. 22- Fundamental: use high quality capture device- Better quality of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>ts yields to better AFIS performance.- Use only f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>ts of a certa<strong>in</strong> quality level: Enrolment performance ispredicted by the Sagem quality control USK 4.- Quality for the VIS practically means Sagem USK 4 quality.- Quality assurance has a large impact on the overall process.- Good quality can only be achieved as a comb<strong>in</strong>ation of operational andsoftware-based quality measures.- High quality comes at a price (enrolment time, scanners).- You can learn how your system works if you have enough logg<strong>in</strong>g data!- Need for specify<strong>in</strong>g best practices for high quality enrolment processes.- Improvements of local rejection rate from Fase 1 to Fase 2:Damascus UlanBatorPhase 1 69% 82%Phase 2 25% 43%- Improvements of central rejection rate from Fase 1 to Fase 2:Damascus UlanBatorPhase 1 16% 15%Phase 2 3% 3%22 Presentatie: Best Practice F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Enrolment Standards European Visa Information System:Improv<strong>in</strong>g performance by improv<strong>in</strong>g f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t image quality - Experiences from pilot projectBioDEVII, beschikbaar op:http://biometrics.nist.gov/cs_l<strong>in</strong>ks/ibpc2010/pdfs/Rahmun_Fares_Baus<strong>in</strong>gerOliver_20100303_BestPracticeF<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tEnrolmentVIS.pdf80


Verdere conclusies zijn de volgende.- Ondanks een grote verbeter<strong>in</strong>g zijn de lokale rejection rates nog steedssignificant.- Verbeterde kwaliteitsanalysesoftware (zgn. Kit4) heeft de centrale rejectionrate aanzienlijk verlaagd, maar roept wel vragen op met betrekk<strong>in</strong>g tot deafhankelijkheid van een enkele leverancier (i.c. Sagem) en de gevolgen van denog steeds hoge lokale rejection rate.- Operationele omstandigheden, kwaliteit apparatuur en de vaardigheden vande baliemedewerkers zijn essentiëel voor het verkrijgen van optimalekwaliteit.6.4 Germany Puts Quality First 2009Mede vanwege de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van BioDev heeft de Duitse overheid ervoor gekozen zich<strong>in</strong> de eerste plaats te richten op de kwaliteit van het regitratieproces. <strong>Het</strong> artikel‘Germany Puts Quality First’ door Uwe Siedel, gepubliceerd <strong>in</strong> de 29 ste editie van hetKees<strong>in</strong>g Journal of Documents and Identity <strong>in</strong> 2009, beschrijft hoe de Duitse overheiddit heeft aangepakt. Omdat dit tijdschrift alleen voor leden beschikbaar is, volgt hier eenoverzicht van de belangrijkste punten.- Er is een centrale database aangelegd voor uitsluitend het opslaan enanalyseren van de kwaliteitsscores van alle v<strong>in</strong>gerafdrukken: het CQAR,Central Quality Assurance Respository. De v<strong>in</strong>gerafdrukken zelf worden dusniet <strong>in</strong> een centrale database opgeslagen.- Er zijn kwaliteitscriteria opgesteld voor de enrolment van v<strong>in</strong>gerafdrukken engezichtsopnames.- Onder kwaliteit wordt <strong>in</strong> deze context verstaan de mate waar<strong>in</strong> de afgenomen<strong>biometrisch</strong>e gegevens voldoen aan van tevoren gestelde specificaties.- Een zorgvuldig uitgebalanceerd enrolment proces is m<strong>in</strong>stens net zobelangrijk voor de kwaliteit als de enrolment hardware.- De <strong>biometrisch</strong>e en andere persoonlijke gegevens worden niet <strong>in</strong> een centraledatabase opgeslagen.- <strong>Het</strong> enrolment proces is ‘quality centered’.81


In de tabel hieronder staan de kwaliteitsscores van de v<strong>in</strong>gerafdrukken va ca. 1.000.000<strong>paspoort</strong>aanvragen, afkomstig uit de CQAR en gemeten tussen juli en december 2008.NFIQ 1 2 3 4 5% 73% 17,6% 7% 1,6% 0,7&1 = hoogste kwaliteit5 = laagste kwaliteitOverigens is voor de Duitse National e-ID-kaart het opslaan van de v<strong>in</strong>gerafdrukkenoptioneel. Ook daarvoor geldt dat de wetgev<strong>in</strong>g voorziet dat de v<strong>in</strong>gerafdrukken niet <strong>in</strong>een database worden opgeslagen. 236.5 Benchmark<strong>in</strong>g: BMS en het Indian UID-project“Een benchmark, vertaalbaar als 'referentiekader' of 'ijk<strong>in</strong>gskader', is een basis omde prestaties van verschillende systemen, apparaten of organisaties met elkaar tekunnen vergelijken.” 24Onder <strong>in</strong>vloed van <strong>in</strong>ternationale samenwerk<strong>in</strong>g en de ontwikkel<strong>in</strong>g van grootschaligebiometriesystemen staat het systeem van nationale verkavel<strong>in</strong>g onder druk. Waar eersteen leveranciersafhankelijk biometriesysteem niet direct tot <strong>in</strong>teroperabilteitsproblemenleidde, doet het dat nu wel, omdat <strong>paspoort</strong>en <strong>in</strong>ternationaal uitleesbaar moeten zijn enEuropa vanuit al haar consulaire posten het Europese BMS van tientallen miljoenenv<strong>in</strong>gerafdrukken moet gaan voorzien (zie ook paragraaf 6.3 betreffende BioDev).Doordat er tot op de dag van vandaag geen eensluidende <strong>in</strong>terpretatie van bepaalderelevante standaards is, waaronder die voor image quality en de plaats<strong>in</strong>g van dem<strong>in</strong>utiae, is het lastig om uniforme tests uit te voeren op de verschillende producten. Bijonvoldoende en/of onvolwassen standaards is een benchmark een goed alternatief. Je23 Zie http://www.bundesregierung.de/Content/DE/Artikel/ArtikelNeuregelungen/2010/2010-10-26-gesetzliche-neuregelungen.html.24 www.wikipedia.com.82


laat verschillende leveranciers een systeem bouwen en die ga je onderl<strong>in</strong>g vergelijken. Deklant doet de benchmarktest bij voorkeur zelf, omdat hij dan beter kan bepalen of hetsysteem <strong>in</strong> functionele z<strong>in</strong> doet wat hij wil. Bovendien kan hij dan ook de operationeleaspecten beter vergelijken.Een andere reden voor overheden om zelf hun tests te doen is omdat ze zodoende zelf hetsysteem en de technologie beter leren begrijpen, op basis waarvan ze later beter <strong>in</strong> staatzijn hun eisen te formuleren en eventueel aan te besteden. Test<strong>in</strong>stituten enuniversiteiten worden regelmatig betrokken bij dit soort tests, onder andere om tehelpen bij het opstellen van de juiste methodiek en het beoordelen van de resultaten. Bijgebrek aan standaards kan een benchmark voor de klant dus leiden tot meer <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong>zijn eigen eisen en tot een beste keus op basis van operationele argumenten. <strong>Het</strong> nadeelvan een benchmark is dat het niet altijd <strong>in</strong>zichtelijk is hoe een bepaald product ofsysteem tot zijn prestaties komt. Bovendien kan die <strong>in</strong>zichtelijkheid per leverancierverschillen.In de wereld van grote biometriesystemen is benchmark<strong>in</strong>g een veelgeziene vorm voorhet testen en selecteren van leveranciers. De bestaande ISO-standaards zijn relatief nieuwen zijn zeker voor end-to-end systemen (nog) niet geschikt. Er zijn immers veel niettechnischefactoren die de prestaties van het systeem als geheel beïnvloeden. Datbetekent dat een afnemer niet uitsluitend kan terugvallen op testbare standaards alscriterium voor het evalueren en controleren van bepaalde claims rond prestaties enconformiteit. Zeker als de klant zelf geen ervar<strong>in</strong>g heeft met het systeem dat hij wilaanbesteden en daarenboven ook zijn eigen systeemeisen niet <strong>in</strong> detail kent, dan wordtbenchmarken de enige optie.Aangezien de Europese lidstaten verschillende Programma’s van Eisen hebben (onderandere als gevolg van verschillende juridische implementaties van EC2252/2004), is hetrisico groot dat elk land voor zichzelf de tests en benchmarks doet en dat de uitkomstendaarvan niet altijd onderl<strong>in</strong>g vergelijkbaar zijn. Dat vormt een zeker risico wanneer je alsEuropese lidstaat voorop wil lopen: de kans dat <strong>in</strong> een later stadium de eisen en criteriaveranderen vanwege de noodzaak van <strong>in</strong>ternationale <strong>in</strong>teroperabiliteit is altijd aanwezig.83


<strong>Het</strong> Biometric Match<strong>in</strong>g System (BMS) van de Europese Commissie (zie ook paragraaf6.3), onderdeel van het Visa Information System (VIS), is een goed voorbeeld van eenaanbested<strong>in</strong>g via een benchmark. Om een leverancier te selecteren heeft de commissieeen functioneel Programma van Eisen opgesteld met een aantal criteria voor deprestaties (onder andere FAR, FRR, snelheid). Vervolgens heeft een viertal leverancierseen werkende demoversie gebouwd. Door de prestaties onderl<strong>in</strong>g te vergelijken is er eenbeste keus vastgesteld. De prijs heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld.<strong>Het</strong> grootste benchmarkproject voor een <strong>biometrisch</strong> systeem van dit moment isongetwijfeld het Indiase Unique Identity Project (IUID: http://uidai.gov.<strong>in</strong>/), waarbij degehele Indiase bevolk<strong>in</strong>g (circa 1,2 miljard personen) <strong>in</strong> een centrale database zullenworden geregistreerd (<strong>in</strong>clusief twee irissen en tien v<strong>in</strong>gers). Voor deze megabenchmarkzijn er vijf leveranciers uitgekozen op basis van een voorselectie. Daarvan gaan er driehet systeem met complete functionaliteit bouwen en uitrollen <strong>in</strong> voor elk een eigengeografisch gebied. De partij die uite<strong>in</strong>delijk het beste presteert krijgt de opdracht.Een nadeel van een benchmark zijn de kosten: <strong>in</strong>dien niet voor de afnemer, dan wel voorde leverancier. In het geval van de IUID moeten drie partijen het gehele systeem gratisbouwen én operationeel uitrollen. Uite<strong>in</strong>delijk krijgt slechts één partij betaald. De anderepartijen hebben dan enkele miljoenen geïnvesteerd. Voor de <strong>in</strong>dustrie is dat een kostbarekwestie. Uiteraard zullen deze kosten uite<strong>in</strong>delijk door de markt betaald moeten worden.Daarnaast verhoogt deze grote en nogal riskante <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g de toegangsdrempel voornieuwe partijen.Als voorbereid<strong>in</strong>g op de benchmark heeft het IUID-project een uitgebreide technischestudie naar de biometrie gedaan, gepubliceerd <strong>in</strong> een uitgebreide publieke rapportage:Biometrics Standards for UID Applications. 25Deze studie is uitgevoerd door de speciale UIDAI Committee on Biometrics, waarbij deleden van de commissies en subcommissies met naam en toenaam staan genoemd. Destudie gaat op doortastende wijze <strong>in</strong> op zaken als kwaliteit, prestaties en operationeleomstandigheden. <strong>Het</strong> gaat daarbij geen uitspraken uit de weg met betrekk<strong>in</strong>g tot25 Zie http://uidai.gov.<strong>in</strong>/UID_PDF/Committees/Biometrics_Standards_Committee_report.pdf.84


factoren die een negatieve <strong>in</strong>vloed kunnen hebben op de kwaliteit van de afgenomen<strong>biometrisch</strong>e gegevens. Door de openheid waarmee het rapport is geschreven en terbeschikk<strong>in</strong>g is gesteld bestaat er een algemeen niveau van begrip van de mogelijkhedenen uitdag<strong>in</strong>gen van het ontwikkelen van een dergelijk systeem. <strong>Het</strong> gevolg is dat zaken <strong>in</strong>brede kr<strong>in</strong>g besproken kunnen worden, hetgeen bijdraagt aan een heldere en opendiscussie.Overigens is de functionaliteit van het IUID-project beperkt tot de-duplicatie: het (offl<strong>in</strong>e) detecteren van meerdere registraties van één persoon. De belangrijkste functie vanhet IUID-project is het registreren van de gehele bevolk<strong>in</strong>g en het toekennen van eenuniek 12-cijferig identiteitsnummer aan alle burgers (<strong>in</strong>clusief k<strong>in</strong>deren). <strong>Het</strong> systeemwordt een universele identiteits<strong>in</strong>frastructuur, waarmee alle burgers toegang krijgen totzowel overheids- als commerciële diensten. Er wordt geen id-kaart uitgegeven enregistratie is vrijwillig. In de onderstaande figuur staan de doelstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een overzicht.Figuur 14:…………. doel Indian UID 26Bij de specificatie van het <strong>biometrisch</strong>e systeem is er zoveel mogelijk gebruikgemaaktvan de bestaande standaarden. Voor de image quality heeft IUIDA een eigen maatstafontwikkeld, omdat de serie ISO 29794-x nog niet voldoende is gevorderd. Voor het26 Figuur afkomstig uit een presentatie gehouden door Tim Pigeon van L1 Identity Solutions(http://www.l1id.com) tijdens het 6th EBF Sem<strong>in</strong>ar, Brussel 4 november 2010. De presentatie is tev<strong>in</strong>den op www.eubiometricsforum.com.85


testen van de conformiteit met deze standaarden zijn onafhankelijke partijen<strong>in</strong>geschakeld. Hiermee wordt bereikt dat de drie gekozen leveranciers beter metelkaar zijn te vergelijken. De volgende figuur geeft <strong>in</strong> hoofdlijnen de gekozenstandaards weer.Biometric Device VendorUIDISO 19794-XCBEFFDeviceDriverImage QualityImageconversion(JPEG 2000)StorageW<strong>in</strong>dows Enrolment Client (L<strong>in</strong>ux shortly)Figuur 14: Standaards <strong>in</strong> het Indian UID Project 276.6 Testelementen voor een end-to-end systeem: het belang van goedeenrolmentAls wij greep willen krijgen op de prestaties van een op biometrie gebaseerd end-toendsysteem, dan kunnen we niet anders dan alle tussenliggende elementendef<strong>in</strong>iëren en specificeren <strong>in</strong> kwantificeerbare en evalueerbare grootheden. Bij eenbevolk<strong>in</strong>gsadm<strong>in</strong>istratie beg<strong>in</strong>t dat bij de aanvraag en uitgifte van eenidentiteitsdocument en de afname van de <strong>biometrisch</strong> gegevens. Zoals al meerderemalen besproken <strong>in</strong> deze studie, zijn de kwaliteit en <strong>in</strong>tegriteit van de <strong>biometrisch</strong>egegevens door de gehele identiteitsketen van groot belang. Om de kwaliteit en27 Idem.86


<strong>in</strong>tegriteit zowel direct als op langere termijn te kunnen waarborgen betekent datvoor het <strong>biometrisch</strong>e gedeelte dat de volgende checklist een vereiste is.- Hoeveel pog<strong>in</strong>gen worden er gedaan per v<strong>in</strong>ger.- Waardoor zijn de pog<strong>in</strong>gen mislukt.- Wat is de uite<strong>in</strong>delijke kwaliteit van de opgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken.- Heeft er verificatie plaatsgevonden.- Is er ook geverifieerd met de gegevens <strong>in</strong> de database.- wat waren de kwaliteit- en match<strong>in</strong>gscores.- Hield de aanvrager zijn/haar v<strong>in</strong>gers goed op de sensor.- Waren de omstandigheden optimaal (oa. plaats<strong>in</strong>g en toestand van desensor).- Was het geen nep-v<strong>in</strong>gerafdruk.- Heeft de persoon niet moedwillig zijn/haar v<strong>in</strong>gerafdruk onbruikbaargemaakt.- ...........In deze lijst zitten elementen die automatisch door het systeem gemeten en gelogdkunnen worden, maar ook elementen waarvoor menselijk optreden ter plaatse en/ofachteraf nodig is. Dat kan gedeeltelijk door het baliepersoneel gebeuren, maar voorbepaalde taken is dat niet mogelijk. Dat kan zijn omdat de baliemedewerker daargeen tijd of de juiste kennis voor heeft, maar ook omdat nader onderzoek bepaaldeautorisatie vraagt en gedeeltelijk misschien off l<strong>in</strong>e moet plaatsv<strong>in</strong>den. Als biometrieeen bijdrage moet leveren aan het terugdr<strong>in</strong>gen van fraude metidentiteitsdocumenten, dan moeten er procedures zijn om bij de aanvraag van eenreisdocument te kunnen beoordelen of mislukte verificatie bij uitgifte terecht ofonterecht is. En andersom: of een gelukte verificatie wel tot stand is gekomen opbasis van <strong>in</strong>tegere gegevens. Daarbij moet een onderscheid gemaakt kunnen wordentussen fouten van het systeem zelf en fouten die bewust zijn opgeroepen door depersoon die het reisdocument heeft aangevraagd.Marek Rejman Greene, Senior Biometrics Adviser van de Scientific DevelopmentBranch van de UK Home Office en <strong>in</strong>itiatiefnemer van het nog <strong>in</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g zijnde87


document ISO/IEC WD 29196 Guidance for Biometric Enrolment, stelt voor dekwaliteitsbewak<strong>in</strong>g van het registratieproces onder andere het volgende voor.“Examples of metrics which the Authority may wish to consider <strong>in</strong>clud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> a SLA(Service Level Agreement) are:- Performance statistics from the Rely<strong>in</strong>g Party operat<strong>in</strong>g a service which isdependent on a successful enrolment of subjects, with a breakdown to helpidentify the impact of any variations <strong>in</strong> quality of the enrolment service.- User satisfaction statistics, for example, extracted from analysis ofquestionnaires, numbers of compla<strong>in</strong>ts from enrolees or assessment frommedia reports- Identity proof<strong>in</strong>g failure rates.- Failure to Enrol rates, analysed by demographic group, enrolment centre,time of day, the type of resolution procedure which was applied and theresults of such actions.- Distributions of image and enrolment quality, analysed by demographicgroup, enrolment centre, time of day, etc.- Number of retries required and whether or not an operator override (e.g. ofquality threshold) was used.- Statistical measures relat<strong>in</strong>g the duration of biometric enrolment (e.g. meantime from start of the process through to successful conclusion, maximumresponse times from a central database - if a check for duplicate enrolmentsis made).- Proportion of enrolments which fail the verification test (for services wherethese are implemented).- Transaction logg<strong>in</strong>g of appropriate granularity.- Audit<strong>in</strong>g support consistent with a set of established requirements.” 2828 6th EBF Sem<strong>in</strong>ar, 4 november 2009, http://www.eubiometricsforum.com/.88


7. Conclusies Deel IIDe <strong>in</strong>ternationale markt voor <strong>biometrisch</strong>e producten wordt gedom<strong>in</strong>eerd doorenkele grote spelers. Deze spelers hebben de markt per land verdeeld (nationaleverkavel<strong>in</strong>g). Om hun markten te beschermen hebben leveranciers hun nationaleposities versterkt door proprietary systemen te verkopen. Dit is tot op heden eenobstakel voor echte <strong>in</strong>teroperabiliteit.Universiteiten zijn regelmatig betrokken bij onderzoek naar biometrie, maar moetenvaak de ervar<strong>in</strong>g van het dagelijks werken met biometrie <strong>in</strong> de praktijk ontberen.F<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g voor technisch georiënteerd onderzoek is <strong>in</strong> beperkte mate voorhanden, waardoor <strong>in</strong>novaties <strong>in</strong> de biometriemarkt moeizaam worden gerealiseerd.Dit hangt samen met het feit dat het grootste deel van de markt historisch is bepaalden daar willen de marktleiders het liefst geen verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> brengen. Daar komt bijdat kle<strong>in</strong>e <strong>in</strong>novatieve bedrijven maar zelden de kans krijgen om zich op de groteopdrachten te profileren, omdat zij de juiste contacten en omvang ontberen.Biometrische standaards zijn relatief nieuw en daarom soms onvolledig ofonvoldoende geïmplementeerd en/of testbaar. Bepaalde staandaards zijn nog nietgereed, zoals bijvoorbeeld de staandaards met betrekk<strong>in</strong>g tot image quality van zowelde gezichtsopname als de v<strong>in</strong>gerafdruk. Zeker <strong>in</strong> de periode 2000-2005 warenvrijwel alle relevante technische standaards afwezig en bestonden alleen nog maar deeerste aanzetten daartoe.De belangrijkste duurzame maatregel om een optimale kwaliteit en betrouwbaarheidte verkrijgen is het besteden van alle aandacht aan de processen, procedures enbenodigde techniek bij de eerste registratie (i.c. de <strong>paspoort</strong>aanvraag). <strong>Het</strong>garanderen van kwaliteit door te verwijzen naar CBEFF, BioAPI of ISO-standaard19794-4 (of een andere standaard uit diezelfde serie) is onvoldoende. De standaardendie dat wél kunnen, zijn nog <strong>in</strong> de maak en de komende jaren nog niet toepasbaar.De <strong>in</strong>dustrie is nog sterk gericht op het beschermen van de eigen markt, onderandere door het aanbieden van proprietary producten. Zelfs de implementatie van90


het onafhankelijke kwaliteitssysteem NFIQ biedt geen garanties voor uniforme<strong>in</strong>terpretatie van image quality door leveranciers. Interoperabiliteit is daarom noggeen gemeengoed. <strong>Het</strong> nemen van alle mogelijke maatregelen om de kwaliteit en<strong>in</strong>tegriteit van de <strong>biometrisch</strong>e data te optimaliseren is de meest voor de handliggende manier om <strong>in</strong>teroperabiliteit en prestaties te optimaliseren.‘In house test<strong>in</strong>g and benchmark<strong>in</strong>g’ door overheden is weliswaar goed voor hetbegrip van de eigen eisen en de mate waar<strong>in</strong> een <strong>biometrisch</strong>e toepass<strong>in</strong>g die kan<strong>in</strong>vullen, maar vormt een risico voor de onafhankelijkheid, transparantie enuite<strong>in</strong>delijk de kwaliteit van de tests, proeven en studies. Een zeer kritische houd<strong>in</strong>gten opzichte van de eigen kennis en onafhankelijkheid, alsmede een open houd<strong>in</strong>gten aanzien van onafhankelijke men<strong>in</strong>gen en afwijkende <strong>in</strong>zichten kunnen daartoeeen tegenwicht bieden.In het algemeen is er onvoldoende capaciteit en ervar<strong>in</strong>g opgebouwd bijonafhankelijke testlaboratoria. Dat is onder andere het gevolg van ‘<strong>in</strong> house test<strong>in</strong>gand benchmark<strong>in</strong>g’ door de overheden. Resultaten van de tests kunnen daarbijmakkelijk ten prooi vallen aan tunnelvisie, politieke krachtenvelden en soms zelfsonkunde. Voor buitenstaanders kan het vervolgens bijzonder lastig zijn om eenhelder beeld te krijgen van de stand van zaken rond de eisen en de te verwachtenprestaties van een <strong>biometrisch</strong> systeem en het succes van een eventueleimplementatie.91


DEEL IIIPolitiek en Beleid92


8. Studies en proeven8.1. Inleid<strong>in</strong>gAanleid<strong>in</strong>g voor de verhandel<strong>in</strong>gen over techniek en markt <strong>in</strong> de delen I en II vandeze studie is de observatie dat <strong>in</strong> het politieke debat het lijkt alsof partijen niet altijdhet besef hebben hoe de <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong> zijn context begrepen moetworden. Een voorbeeld daarvan is het antwoord op 26 maart 2010 van staatsecretarisBijleveld op de vragen van Ronald van Raak van de SP. Daar<strong>in</strong> vraagt hij hoe het staatmet de kwaliteit van de v<strong>in</strong>gerafdrukken en eventueel daarmee samenhangendefouten. De vraag en het antwoord luidden als volgt:Vraag Van Raak:"Hoe staat het met de kwaliteit van de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken? Is het waardat deze <strong>in</strong> sommige gevallen laag is? Worden hierdoor fouten gemaakt? Zo ja, hoevaak komt dit voor? Wat zijn de mogelijke gevolgen voor de betrokkenen? 29 "Antwoord staatssecretaris Bijleveld:"De kwaliteit van de v<strong>in</strong>gerafdrukken wordt, conform de specificaties van deEuropese Commissie, bepaald aan de hand van de ISO-standaard 19794-4.....De burger kan of bij de uitgifte van het document of daarna <strong>in</strong> de gemeente waarhet reisdocument is aangevraagd vragen om de v<strong>in</strong>gerafdrukken uit te lezen die <strong>in</strong>de chip van het reisdocument zijn opgeslagen. De twee <strong>in</strong> de chip opgenomenv<strong>in</strong>gerafdrukken worden dan op een scherm getoond 30 ."<strong>Het</strong> eerste antwoord aangaande de kwaliteit is simpelweg niet correct. ISO 19794-4bepaald niet de kwaliteit van de v<strong>in</strong>gerafdrukken. Dat kunt u nalezen <strong>in</strong> Deel II vandeze studie. <strong>Het</strong> tweede antwoord toont een diep onbegrip van de technologie: eenburger mag en kan nooit <strong>in</strong> staat worden geacht om zonder speciale schol<strong>in</strong>g en/oftra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te beoordelen of de v<strong>in</strong>gerafdrukken op een pr<strong>in</strong>t of een scherm29 Zie voor deze vragen: http://ikregeer.nl/document/kv-2010Z0545930 Zie voor deze antwoorden: http://ikregeer.nl/document/ah-62670?format=pdf94


daadwerkelijk overeenkomen. Een baliemedewerker kan dat ook niet, maar daarwordt het ook niet van verwacht. En wat als het niet klopt?Verder geeft Bijleveld geen antwoord op de vraag over de kwaliteit. Wel zegt zij datvanwege de Europese verorden<strong>in</strong>g er ook slechte kwaliteit afdrukken kunnen wordenopgeslagen. Zegt ze daarmee dat onze processen en procedures dan ook van slechtekwaliteit mogen zijn en dat we vanuit het oogpunt van het verkrijgen van eenoptimaal functionerend systeem geen maatstaf hoeven te hebben voor de kwaliteit?Wanneer kunnen we dan spreken van een succesvol <strong>biometrisch</strong> <strong>paspoort</strong>? Wat is denorm?Hoe kan het dat over zo een belangrijk onderwerp, dat letterlijk elke burger raakt, zowe<strong>in</strong>ig kennis is bij diegenen die de besluiten nemen? Hoe komt het dat er vanuit deTweede Kamer niet direct iemand opstaat en zegt dat de antwoorden niet kloppennoch volledig zijn en dat het huiswerk opnieuw moet?Door de jaren heen is er veel begripsverwarr<strong>in</strong>g ontstaan, waar niemand echt zijnv<strong>in</strong>ger achter kon krijgen. Steeds groter werden de termen en ambities als het g<strong>in</strong>gover het doel dat de biometrie moest dienen: van ‘look alike fraude’ totterrorismebestrijd<strong>in</strong>g; van verificatie van het <strong>paspoort</strong> tot identificatie bij rampen;van het beveiligen van het <strong>paspoort</strong> tot identiteitsfraude <strong>in</strong> brede z<strong>in</strong>. Maar deconsequenties van deze grote termen voor de uitvoer<strong>in</strong>g worden niet consequentuitgewerkt en doorgevoerd, zoals onder andere blijkt uit het bovenvermeldegeciteerde vraag & antwoord. Anders zou de burger wél <strong>in</strong> staat zijn gesteld eenautomatische verificatie te doen bij ontvangst van zijn <strong>paspoort</strong>.In dit hoofdstuk wordt <strong>in</strong> meer detail gekeken naar hoe de overheid met de techniekis omgegaan. Dat betreft zowel de voorbereid<strong>in</strong>gen van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> alsde huidige implementatie. Er zal enerzijds gekeken worden naar de studies en pilotsdie er zijn uitgevoerd, anderzijds naar de vertal<strong>in</strong>g daarvan door de overheid richt<strong>in</strong>gde politiek. De nadruk zal worden gelegd op de techniek en niet op het parlementaireproces als zodanig. Daar<strong>in</strong> complementeert voor deze studie de parallelstudie HappyLand<strong>in</strong>gs? van V<strong>in</strong>cent Böhre. 31 Echter, vanuit het centrale startpunt van deze studie,31 Beschikbaar op www.wrr.nl.95


de techniek, is het <strong>in</strong>teressant om te kijken naar de <strong>in</strong>vloed die politiek en beleidhebben gehad op de ontwikkel<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e techniek en de processen enprocedures daaromheen. Hierbij is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie het kernprobleem als dedrijvende factor achter het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> van belang.8.2 Sett<strong>in</strong>g the sceneAls resultaat van het proect NGR (Nieuwe Generatie Reisdocumenten) heeft de<strong>Nederland</strong>se overheid <strong>in</strong> 2001 een nieuw <strong>paspoort</strong> op de markt gebracht. De ambitieswaren hoog: men was vastbesloten om af te rekenen met de zogenaamde‘<strong>paspoort</strong>affaire’, die <strong>Nederland</strong>se bestuurders en bew<strong>in</strong>dslieden hardnekkig bleefachtervolgen. Door diverse beveilig<strong>in</strong>gstechnieken (o.a. polymeer houderpag<strong>in</strong>a,‘gaatjes-foto’) en het overgaan op centrale personalisatie was de fraude met<strong>paspoort</strong>en aanzienlijk teruggebracht. 32 In Europa en daarbuiten heeft <strong>Nederland</strong>daarvoor veel bijval gekregen en liep <strong>in</strong> elk geval <strong>in</strong> Europa met dezehightechontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de voorste regionen van de <strong>paspoort</strong><strong>in</strong>novatie. Omdatmen meende dat na deze verbeter<strong>in</strong>gen de fraude zich zou gaan verplaatsen naar‘look alike fraude’, g<strong>in</strong>g men al rond 1999 nadenken over de mogelijkheden diebiometrie zou kunnen bieden om deze vorm van fraude te kunnen bestrijden. ‘Lookalike fraude’ is <strong>in</strong> het politieke veld tot zeker 2005 dé drijvende factor geweest voorde <strong>in</strong>troductie van het <strong>biometrisch</strong> <strong>paspoort</strong>.In de beg<strong>in</strong>periode klonken er naast veel positieve ook reeds kritische geluiden. In1999 uitte TNO al bedenk<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot de prestaties en veiligheid. Laterestudies gaven daar onvoldoende antwoord op. Naast veiligheid en prestaties moest erook gekeken worden naar standaardisatie, acceptatie van biometrie door burgers ende <strong>in</strong>tegratie van de techniek <strong>in</strong> de bestaande <strong>in</strong>frastructuur. De standaardisatie wasnog maar net gestart. En burgers konden zich maar we<strong>in</strong>ig voorstellen van watbiometrie betekent. Men had er immers geen ervar<strong>in</strong>g mee <strong>in</strong> het dagelijks leven.32 E<strong>in</strong>ddocument Regionale Samenwerk<strong>in</strong>g Identiteitsfraude, <strong>in</strong> 2002 opgeleverd door de ProjectgroepRegionale Samenwerk<strong>in</strong>g Identiteitsfraude bestaande uit vertegenwoordigers van OM, GBA, BPR, M<strong>in</strong>.SZW,NVVB en Politie.96


<strong>Het</strong> kernprobleem was (en is nog steeds) het tegengaan van ‘look alike fraude’ en hetbetrouwbaarder maken van het aanvraag- en uitgifteproces. <strong>Nederland</strong> was <strong>in</strong> 1999al met de gedachtevorm<strong>in</strong>g hierover begonnen en <strong>in</strong> 2004 kwam de EuropeseDirective EC2252 als wettelijk uitgangspunt. Voor dat doel kwam de v<strong>in</strong>gerafdruk hetmeest <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g. Echter, vanaf circa 2005 v<strong>in</strong>dt er een omslag plaats en wordtde probleemstell<strong>in</strong>g breder getrokken naar identiteitsfraude <strong>in</strong> het algemeen <strong>in</strong>comb<strong>in</strong>atie met bepaalde vormen van opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g. Daarvoor zoucentrale opslag van de v<strong>in</strong>gerafdrukken randvoorwaardelijk zijn. Deze omslag roeptverschillende vragen op. Ten eerste wat de onderbouw<strong>in</strong>g is voor dezerandvoorwaardelijkheid. Ten tweede hoe de technische haalbaarheid is beoordeelden wat daar de criteria voor waren. Na die omslag zijn er geen technische studies ofproeven meer geweest. Wel v<strong>in</strong>dt er <strong>in</strong> de jaren erna een debat plaats <strong>in</strong> de TweedeKamer, zij het met horten en stoten. De Kamer stelt regelmatig vragen overbeveilig<strong>in</strong>g, prestaties en privacy en wordt op gezette tijden netjes geïnformeerd.Maar er blijft een gevoel aanwezig dat niet alles duidelijk is. Men heeft moeite methet <strong>in</strong>terpreteren van de antwoorden op aan de overheid gestelde vragen en met hetdoorgonden van de techniek. Maar alles gaat door en de nieuwe Paspoortwet wordtaangenomen. Hoewel nog niet geheel <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g, wordt <strong>in</strong> september 2009begonnen met het afnemen van de v<strong>in</strong>gerafdrukken. De staatssecretaris belooft hetproces nauwkeurig te volgen. Maar als uite<strong>in</strong>delijk de evaluatie komt, blijkt dat ermaar we<strong>in</strong>ig harde feiten <strong>in</strong> staan. 33 Met name de prestaties en de veiligheid wordennauwelijks <strong>in</strong>zichtelijk gemaakt op basis van concrete <strong>in</strong>formatie.Door de tijd heen zijn <strong>in</strong> het politieke debat verschillende doelstell<strong>in</strong>gen voor de<strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van biometrie de revue gepasseerd. Hier een korte opsomm<strong>in</strong>g van debelangrijkste.- Voorkomen ‘look alike fraude’.- Voorkomen van identiteitsfraude.- Veiliger maken van het aanvraag- en uitgifteproces.- <strong>Het</strong> betrouwbaarder maken van het verificatieproces.- Identificatie bij rampen.33 BZK (2005).97


- Identiteitsvaststell<strong>in</strong>g van verdachten van strafbare feiten waarvoorvoorlopige hechtenis is geëist.- Faciliteren van geautomatiseerde grenspassage.- Voorkomen van dubbele identiteiten.- De-duplicatie. 34Daarnaast zijn <strong>in</strong> het politieke debat uitspraken gedaan die het gebruik van biometriezouden moeten afbakenen.- Vissen <strong>in</strong> de database op basis van uitsluitend de biometrie (1:n) is niettoegestaan.- De database wordt geen opspor<strong>in</strong>gsregister.- Zoekaanvraag verloopt uitsluitend via de officier van justitie.Dit is een nogal uitgebreide lijst met een veelheid aan functies met soms nogal bredebegrippen. <strong>Het</strong> maakt het voor de burger er niet duidelijker op, terwijl die nu juisteen helder beeld zou moeten hebben.Tussen 1999 en 2005 hebben er diverse studies en pilots plaatsgevonden diegezamenlijk ruggesteun hebben moeten verlenen aan de (politieke) besluitvorm<strong>in</strong>grond de nieuwe Paspoortwet en het gebruik van biometrie daarb<strong>in</strong>nen. In 2005verscheen het laatste rapport <strong>in</strong> de reeks: Evaluatierapport Biometrieproef ‘2b ornot 2b’. Daarna zijn geen nieuwe (haalbaarheids)studies of proeven meer gedaan. Datbetekent dat men heeft gevonden dat het gebruik van biometrie zoals nu <strong>in</strong> dePaspoortwet is vastgelegd haalbaar, noodzakelijk en f<strong>in</strong>anciëel verantwoord is. In devolgende paragrafen worden de studies en pilots zoveel mogelijk <strong>in</strong> chronologischevolgorde besproken om te zien of daar voldoende onderbouw<strong>in</strong>g voor is geweest.8.3 Quick Scan Biometrie: Alle Mensen Zijn Ongelijk (TNO, 1999)<strong>Het</strong> rapport Quick Scan Biometrie is <strong>in</strong> opdracht van BPR door TNO <strong>in</strong> 1999uitgevoerd door beveilig<strong>in</strong>gsexpert Ruud van Renesse met als belangrijkste vraag <strong>in</strong>34 De-duplicatie is het detecteren <strong>in</strong> een database van personen met meerdere identiteiten aan de hand vande <strong>biometrisch</strong>e gegevens.98


hoeverre biometrie geschikt is als middel ter bestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’ metidentiteitsdocumenten. Dit was nog vóór ‘9-11’ en dus voordat de grote <strong>in</strong>ternationaledruk bestond rond de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme. De <strong>Nederland</strong>se overheid was <strong>in</strong> dietijd al <strong>in</strong> een gevorderd stadium met het project NGR (zie paragraaf 8.2), waaruitzoals we weten <strong>in</strong> 2001 een sterk verbeterd <strong>paspoort</strong> was voortgekomen. Biometrieleek een antwoord op ‘look alike fraude’ te zijn, maar veel was nog onbekend. De doorde opdrachtgever gegeven scope van de studie was dat:“biometrie <strong>in</strong> de verificatiemode zal worden toegepast, d.w.z. dat de<strong>biometrisch</strong>e procedure de vraag beantwoordt of de aanbieder van hetreisdocument de rechtmatige houder ervan is.” 35‘Verificatiemode’ houdt <strong>in</strong> dat er uitsluitend een 1:1 vergelijk<strong>in</strong>g wordt gedaan met de<strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> de chip van het <strong>paspoort</strong>. Centrale opslag en de daarmeesamenhangende 1:n zoekacties vallen er dus buiten.Enkele van de conclusies van het rapport zijn de volgende.- De foutpercentages FRR, FAR en FTE zijn van cruciaal belang voor hetfunctioneren van een <strong>biometrisch</strong> systeem. Een specificatie van vereistefoutpercentages zal afhangen van het vereiste niveau van beveilig<strong>in</strong>g(toelaatbaar percentage succesvol bedrog) zowel als van het toelaatbaaraantal ten onrechte afwijz<strong>in</strong>gen.- Daar biometrie niet foutloos functioneert, dient - ongeacht de <strong>biometrisch</strong>etoepass<strong>in</strong>g - <strong>in</strong> adequate ‘fall-back’ procedures te zijn voorzien. De ‘fall-back’procedure dient daarom <strong>in</strong>strumenten te bieden die een nauwkeurigescheid<strong>in</strong>g tussen de beide vormen van afwijz<strong>in</strong>g mogelijk maken. Indienzulke <strong>in</strong>strumenten niet (kunnen) worden geboden, wordt het goedefunctioneren van het <strong>biometrisch</strong>e systeem ondergraven en heeft detoepass<strong>in</strong>g ervan geen z<strong>in</strong>.Tene<strong>in</strong>de adequaat te kunnen zijn, dient een ‘fallback’procedure de bevoegdheid <strong>in</strong> te houden tot een identiteitsonderzoek.- <strong>Het</strong> is onverstandig over te gaan tot landelijke <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g voordat aan allerandvoorwaarden is voldaan. Wanneer de <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g vroegtijdig en35 TNO (1999).99


onvoldoende voorbereid plaatsv<strong>in</strong>dt en daardoor mislukt, is de kanswaarschijnlijk verkeken de fout b<strong>in</strong>nen afzienbare tijd te herstellen.- De noodzakelijkheid dient door de gebruiker te worden <strong>in</strong>gezien. Een goedecommunicatie naar de gebruiker is daarom van groot belang. Duidelijkdient te worden uitgelegd waarom biometrie noodzakelijk is, wat devoordelen zijn voor de gebruiker, dat de gegevens niet <strong>in</strong> een centraledatabase zullen worden opgeslagen en niet door de politie kunnen wordengebruikt. 36In bovenstaande conclusies zijn duidelijk kritische succesfactoren te onderscheiden. Erwordt verwezen naar een ‘vereist niveau van beveilig<strong>in</strong>g’, een eerste – en misschien welde laatste – pog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de reeks onderzoeken die nog zouden worden verricht, om tekomen tot een norm voor de prestaties van het <strong>biometrisch</strong>e systeem. Dat vereiste niveauzou het uitgangspunt moeten zijn voor de specificatie van de toelaatbarefoutpercentages. Deze percentages zouden vervolgens het uitgangspunt voor dehaalbaarheidsstudies en proeven moeten zijn. Van belang is verder de opmerk<strong>in</strong>g,waar<strong>in</strong> impliciet wordt gesteld dat bij de registratie van de <strong>biometrisch</strong>e gegevens er eenzeer goede controle moet zijn op de <strong>in</strong>tegriteit en authenticiteit van de <strong>biometrisch</strong>e enandere persoonsgegevens. Omdat dat controleproces ter plaatse en direct plaatsv<strong>in</strong>dt,stelt dat hoge eisen aan het baliepersoneel en aan de technische mogelijkheden om dezegegevens direct te kunnen verifiëren en te controleren. TNO stelt <strong>in</strong> het rapport dat bijafwezigheid van deze controles de kans op fraude groot is en het systeem dan z<strong>in</strong>loos is.Relevant zijn ook de opmerk<strong>in</strong>gen die TNO plaatst met betrekk<strong>in</strong>g tot de zogenaamde ‘fallback’-procedures. Dat zijn procedures die <strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g gaan wanneer er geen herkenn<strong>in</strong>gplaatsv<strong>in</strong>dt. De vraag is dan namelijk of deze niet-herkenn<strong>in</strong>g (of non-match) terecht wasof niet.“Waar <strong>in</strong> het geheel geen ‘fall-back’ procedure bestaat, zal zelfs iedere afwijz<strong>in</strong>gdoor de <strong>biometrisch</strong>e apparatuur leiden tot een weiger<strong>in</strong>g van de gevraagdedienst, uiteraard <strong>in</strong> veel gevallen of zelfs <strong>in</strong> vrijwel alle gevallen ten onrechte.Met andere woorden, een brede toepass<strong>in</strong>g van biometrie om identiteitsfraudete bestrijden heeft slechts z<strong>in</strong> wanneer deze toepass<strong>in</strong>g gepaard gaat met36 Idem.100


adequate ‘fall-back’ procedures. Tene<strong>in</strong>de adequaat te kunnen zijn, dient een‘fall-back’ procedure de bevoegdheid <strong>in</strong> te houden tot een identiteitsonderzoek. 37 ”De kritische aanteken<strong>in</strong>gen uit dit rapport zullen tot op de dag van vandaag door expertsworden onderschreven. Desondanks leek de opdrachtgever er niet blij mee te zijn. Ruudvan Munster, biometrieexpert bij TNO, zegt over de ‘Quick Scan Biometrie’ het volgende:“<strong>Het</strong> rapport werd door BPR gearchiveerd en pas later bekendgemaakt. (…) <strong>Het</strong>rapport was tamelijk kritisch over het gebruik van biometrie; dit echter ook <strong>in</strong>het licht van het feit dat de overheid nog geen heldere doelen voor biometrie hadaangegeven. <strong>Het</strong> rapport g<strong>in</strong>g over biometrie <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong> voorgrenspassage, gebruik van biometrie <strong>in</strong> het gemeentehuis en thuisgebruik. (…)Zelf vond ik het rapport nog relatief mild, maar toch reageerde BPR als door eenwesp gestoken.(...) <strong>Het</strong> was voor TNO vervolgens lastig om opdrachten van deoverheid op biometriegebied te krijgen. [...] BPR wilde TNO echter alleen nog bijdit project betrekken [auteur: i.e. het onderzoek ‘Biometrics Aga<strong>in</strong>st Look AlikeFraud <strong>in</strong> the Next Genreation Travel Documents’] als Ruud van Renesse uit hetprojectteam zou worden teruggetrokken. 38 ”8.4 Pilots <strong>in</strong> 2000-2002In de periode 2000-2002 zijn onder leid<strong>in</strong>g van BPR diverse pilots voorbereid enuitgevoerd. Inmiddels was het duidelijk dat biometrie een rol toebedeeld zou krijgen bijde bestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’ en dat de ICAO bezig was met het toewerken naareen wereldwijde standaard. Hoewel de pilots maar we<strong>in</strong>ig aansluit<strong>in</strong>g hadden met deplannen van de overheid rond het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> en de ontwikkel<strong>in</strong>gen bij deICAO, worden ze voor de volledigheid hieronder toch kort besproken.Op 11 december 2000 startte een pilot met circa 50 gebruikers <strong>in</strong> Delft met als titel‘Loketaanhuis.nl’. De toepass<strong>in</strong>g was het bieden van elektronische dienstverlen<strong>in</strong>g via<strong>in</strong>ternet door verschillende dienstenleveranciers <strong>in</strong> de sociale zekerheidsector. Er werdeen smartcard gebruikt die door de v<strong>in</strong>gerafdruk werd beveiligd. Een smartcard reader37 Idem.38 WRR-<strong>in</strong>terview, Den Haag 16 februari 2010.101


was verbonden met een pc. De beknopte rapportage van BPR noemt geen cijfers over deprestaties van de <strong>biometrisch</strong>e verificatie.In Rotterdam startte een 6 maanden durende pilot van juli t/m december 2001. De pilotmaakte het de vreemdel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Rotterdam mogelijk op elektronische wijze te voldoenaan hun maandelijkse meld<strong>in</strong>gsplicht. Hiervoor stond er <strong>in</strong> de hal van het kantoor van deVreemdel<strong>in</strong>gendienst een meldzuil. Deelname aan de pilot geschiedde geheel opvrijwillige basis. die zich maandelijks bij de vreemdel<strong>in</strong>genpolitie moesten melden. <strong>Het</strong>doel was het vergroten van de service richt<strong>in</strong>g de vreemdel<strong>in</strong>gen (geen afspraken meernodig) en tegelijkertijd het beter stroomlijnen van het meld<strong>in</strong>gsproces op het kantoorvan de politie. Er werd een contactloze chip gebruikt (zoals beoogd voor het toekomstige<strong>paspoort</strong>). De twee irissen van de vreemdel<strong>in</strong>g werden <strong>in</strong> een digitale code opgeslagen opde chip. <strong>Het</strong> meld<strong>in</strong>gsproces vond plaats aan een onbemande kiosk. Een van de tweeirissen van de vreemdel<strong>in</strong>g werd vergeleken met de data <strong>in</strong> de chip. Daarmee werdgeverifiëerd of de persoon die zich meldde ook daadwerkelijk bij de kaart hoorde. 39Een derde pilot vond plaats <strong>in</strong> Amsterdam-Zuid en betrof het zogenaamde ‘electronischeloket’. In de pilot Amsterdam-Oud Zuid beproefde BZK een elektronische identiteitskaartwaarmee de deelnemers aan de pilot zich elektronisch konden identificeren. Deelektronische identiteitskaart was voorzien van een zogenaamde elektronischehandteken<strong>in</strong>g en een template met een v<strong>in</strong>gerafdruk voor verificatie van de identiteit vande deelnemer. Verder was <strong>in</strong> opdracht van het m<strong>in</strong>isterie een elektronisch procesontwikkeld waarmee de pilotdeelnemer elektronisch zijn/haar men<strong>in</strong>g kon geven overvoorstellen van het stadsdeel Oud Zuid met betrekk<strong>in</strong>g tot de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de wijk. Viahet <strong>in</strong>ternetadres www.Stadionl<strong>in</strong>e.nl (open/publiek gedeelte van de site) kon er metbehulp van de elektronische identiteitskaart <strong>in</strong>gelogd worden op het besloten gedeeltevan de site. 40Een beknopte rapportage van alle drie hierboven beschreven proeven is te v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> debijlage van van de brief van de m<strong>in</strong>ister aan de Kamer dd 19 december 2003 (kenmerkBPR2003/U87221). De rapportage meldt alleen voor de laatste proef een Failure To39 Kle<strong>in</strong>schalige Pilots, BPR. Beschikbaar als bijlage bij Brief van 19 december 2003, KenmerkBPR2003/U8722140 Idem.102


Enroll (FTE) van 5%. De oorzaak wordt niet besproken. Voor geen van de drie gebruiktesystemen worden de FRR of FAR vemeld. Wel v<strong>in</strong>den we een meld<strong>in</strong>g van een percentagevan 6% voor de FRR <strong>in</strong> de paper van Ruud van Renesse Implications of Biometrics forTravel Documents, die hij had geschreven ten behoeve van het 5th InternationalConference on Fraudulent Documents, Amsterdam 11 april 2002 (lees verderop <strong>in</strong> dezeparagraaf meer over deze paper). Overigens is deze paper uite<strong>in</strong>delijk niet door deorganisatoren van de conferentie gepubliceerd.In 2002 begon Lies de Leeuw 41 haar dienstverband bij Agentschap BPR <strong>in</strong> de functie vanSenior Projectleider Innovatieprojecten. Hoewel zij niet betrokken was bij de opzet enuitvoer<strong>in</strong>g van de pilots, had zij wel te maken met de resultaten ervan. Zij zegt daaroverhet volgende.“[...] De veiligheid van het verhaal daar was ontzettend laag <strong>in</strong>gezet vanuit degedachte dat het karretje moest rollen. <strong>Het</strong> moest blijken dat alles ‘het doet’. Dat allekleppen open stonden werd niet als relevant gezien. <strong>Het</strong> was meer zo: “werkt het?”.Zo van: als ik op dit knopje druk, gaat dan dat lampje branden? De security islichtgewicht afgehandeld en dat is dan nog zachtjes uitgedrukt; het was eenrommeltje. Security leek geen eis te zijn of <strong>in</strong> ieder geval iets dat niet de moeitewaard was om <strong>in</strong> ontwerp en test mee te nemen. Er werd erg gekeken naartheoretische performance cijfers geclaimd door de leverancier. Zoals bekend liggende performance <strong>in</strong>dicators van leveranciers altijd hoger dan de performance zoalsdie <strong>in</strong> onafhankelijke laboratoria wordt vastgesteld. Maar je had allerlei redenenom aan te nemen dat het <strong>in</strong> de praktijk anders was. Ten eerste omdat eenleverancier altijd zijn spullen oppoetst alvorens hij ze <strong>in</strong> de etalage zet. Maar tentweede – ook al zou de leverancier super eerlijk zijn - dan nog is er een grootverschil of het werkt bij een gebruikersgroep van pakweg 100 personen danwel bijeen groep zo groot als een complete bevolk<strong>in</strong>g met allerlei wisselende omgev<strong>in</strong>genen overige factoren die erbij komen kijken (omgev<strong>in</strong>gsfactoren en diversiteit vandoelgroep <strong>in</strong> termen van ras, sexe, persoonlijke omstandigheden, handicaps). Alle<strong>in</strong> de periode 2000-2002 gedane proeven (o.a. Pilot Rotterdam, Kiezen op Afstand)41 Elisabeth (Lies) de Leeuw heeft een Master of Security and Information Technology (MSIT) en is adviseurBeveilig<strong>in</strong>g en Identiteitsmanagement. In oktober 2004 publiceerde zij haar thesis Risks and Threats ofBiometric Technology <strong>in</strong> Nationional Identity Management, te downloaden via www.pvib.nl/scripties.Zij ontv<strong>in</strong>g daarvoor de Joop Bautz Information Security Award (www.jbisa.nl). Deze award is <strong>in</strong> 2001 <strong>in</strong>het leven geroepen door de verenig<strong>in</strong>gen GvIB, PI, ISACA, ITSMF, NGI, NOREA en VBN.103


zijn veel te kle<strong>in</strong>schalig geweest en hadden het gehalte van probeersels. Bovendienklopte de scenario’s niet: de Pilot Rotterdam maakte gebruik van de iris en voorzag<strong>in</strong> een service en was bovendien gericht op een specifieke doelgroep (vreemdel<strong>in</strong>genvan buiten de EU), Kiezen op afstand was een thuis-situatie en voorzag ook <strong>in</strong> hetleveren van een dienst. Dit is allemaal niet van toepass<strong>in</strong>g op het <strong>paspoort</strong>. <strong>Het</strong> g<strong>in</strong>gvooral over FRR vanwege de impact daarvan op de doorstrom<strong>in</strong>g. Dat is welbelangrijk, maar niet het primaire doel voor het toevoegen van biometrie aan dereisdocumenten. Dat is namelijk de FAR. En daar wil niemand echt naar kijken. Datis toch wel typisch want dat is toch <strong>in</strong> feite waar het allemaal om is begonnen. FARis echter moeilijk vast te stellen want het betreft een ´open´ groep. Maar juist voorde FAR is het belangrijk om dat wel ´levensecht´ te testen omdat je dan ook degekheden van alledag plus de pog<strong>in</strong>gen tot fraude bij de hand hebt. Maar misschienkunnen we iets met fraude simulatoren <strong>in</strong> het lab? In ieder geval is dat nooitgeprobeerd.” 42Lies de Leeuw staat niet alleen <strong>in</strong> haar observatie. Ruud van Renesse zegt <strong>in</strong> zijn paperter uitreik<strong>in</strong>g tijdens de onder de auspiciën van Interpol georganiseerde 5thInternational Conference on Fraudulent Travel Documents te Amsterdam over dezepilots het volgende.“The question may arise what the relevance of such small scale pilots is for thedetection of ‘look alike’ applications. The pilots <strong>in</strong>variably <strong>in</strong>volve user services andthus <strong>in</strong>volve cooperative participants. However useful the results of such pilots maybe, they are if little to no value to assess the prospect of a nationwide applicationbiometrics to travel documents <strong>in</strong> order to solve the ‘look alike’ problem.” 43In andere woorden: volgens Van Renesse kunnen aan de hand van de pilots geenconclusies worden getrokken over de toepasbaarheid van biometrie ter bestrijd<strong>in</strong>g van‘look alike fraude’ met <strong>paspoort</strong>en en andere id-documenten. Afgezien van zijnopmerk<strong>in</strong>gen over de pilots zegt hij ten aanzien van de veiligheid van biometrie hetvolgende.42 WRR-<strong>in</strong>terview 1april 2010.43 Van Renesse (2002).104


“This paper recognizes some <strong>in</strong>herent problems: 1) due to human factors, falsereject rates will expectedly be considerable, and look-alikes will claim to be falslyrejected, 2) the look-alike may sabotage the biometric functionality of thetraveldocument and 3) the enrolment proces may be fraudulently frustrated.” 44De paper van Renesse gaat onder andere <strong>in</strong> op de mogelijkheden om het <strong>biometrisch</strong>esysteem te sabboteren, zowel bij de registratie als bij de verificatie. Daarnaast voorspelthij een FRR van zeker tussen 1% en 5% als gevolg van niet optimaleomgev<strong>in</strong>gsomstandigheden en onervarenheid van de te registreren persoon met<strong>biometrisch</strong>e apparatuur. Van Renesse constateert verder dat het voor baliemedewerkerseigenlijk niet goed mogelijk is om onderscheid te maken tussen een terechte reject of eenonterechte. Oftwel: het is moeilijk het verschil te meten tussen de True Reject Rate (TRR)en de False Reject Rate (FRR). Dit heeft consequenties voor het veiligheidsniveau van hetaanvraagproces en voor de evalueerbaarheid van de veiligheid van het systeem. Voorbaliemedewerkers is het moeilijk om de juiste vervolgactie te bepalen na een reject. Vooreen uitvoerige controle ter plaatse is immers te we<strong>in</strong>ig tijd en expertise. Bovendienkunnen er irritaties ontstaan bij de <strong>paspoort</strong>aanvrager. Om het aantal false rejects tereduceren lijkt de meest voordehandliggende oploss<strong>in</strong>g het omlaag brengen van dedrempelwaarden. Maar daardoor worden er ook meer slechte kwaliteit afdrukkentoegelaten met alle gevolgen voor de prestaties van het systeem als geheel (zie Deel ITechniek en proces). Eenzelfde redener<strong>in</strong>g geldt voor de acceptatie: het is moeilijk om tebepalen of een acceptatie terecht is (True Accept) dan wel onterecht (False Accept). Bijregistratie- en controlepunten levert dit volgens Van Renesse belangrijke problemen opmet betrekk<strong>in</strong>g tot de veilgheid. Om de veiligheid van een <strong>biometrisch</strong> systeem goed tekunnen beoordelen is het van belang om <strong>in</strong> de praktijk van de toepass<strong>in</strong>g de TAR en FARgoed te doorgronden. Van Renesse geeft <strong>in</strong> zijn paper een aanzet tot het specificeren vanveiligheidseisen van een <strong>biometrisch</strong> systeem. We zullen zien dat deze aanzet geenvervolg heeft gekregen.44 Idem.105


8.5 Verkennend Onderzoek Biometrie (Veldkamp, jan. 2003)Dit onderzoek is uitgevoerd door bureau Veldkamp en bestaat uit een kwantitatieve fase(concept afgerond <strong>in</strong> november 2002) een kwalitatieve fase (afgerond en gepresenteerd<strong>in</strong> de def<strong>in</strong>itieve e<strong>in</strong>dversie <strong>in</strong> januari 2003). De opdracht luidde:“<strong>Het</strong> uitvoeren van een onderzoek naar de kennis en houd<strong>in</strong>g van de burger tenopzichte van biometrie <strong>in</strong> reisdocumenten, uitgevoerd <strong>in</strong> opdracht van deRijksvoorlicht<strong>in</strong>gsdienst/Publiek en Communicatie ten behoeve van het m<strong>in</strong>isterievan B<strong>in</strong>nenalndse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties, Basisadm<strong>in</strong>istratiePersoonsgegevens en Reisdocumenten (BZK/BPR).” 45<strong>Het</strong> meest relevante voor de waarde van een dergelijk onderzoek is het kennisniveau vanhet ondervraagde publiek. Immers, wanneer men we<strong>in</strong>ig kennis en achtergond<strong>in</strong>formatieheeft van biometrie en de toepass<strong>in</strong>gsmogelijkheden, zijn de men<strong>in</strong>gen daarover m<strong>in</strong>derbetrouwbaar. Bij het doorlezen van de samenvatt<strong>in</strong>g valt direct op dat de eersteonderzoeksvraag, namelijk het bepalen van het kennisniveau van het brede publiek tenaanzien van biometrie, niet duidelijk wordt beantwoord. Toch komen we bij hetdoorlezen van het gehele rapport aan het beg<strong>in</strong> van het kwalitatieve gedeelte <strong>in</strong> paragraaf2.2 (p. 47) een duidelijke conclusie tegen.“<strong>Het</strong> begrip biometrie roept allerlei associaties op, maar vrijwel geen enkeleassociatie klopt. Slechts een enkel<strong>in</strong>g legt een verband met irisscans ofv<strong>in</strong>gerafdrukken, maar deze vormt de uitzonder<strong>in</strong>g op de regel. <strong>Het</strong> begrip zelfbehoeft dus heel wat uitleg en is zeker zonder context voor vrijwel iedereen eenraadsel.” 46De eerste vraag van de onderzoeksopdracht over het kennisniveau van de burger tenaanzien van biometrie wordt <strong>in</strong> het rapport dus vrij duidelijk beantwoord: mensenhebben geen idee waar biometrie precies over gaat. Deze conclusie v<strong>in</strong>den we niet terug<strong>in</strong> de samenvatt<strong>in</strong>g.45 Veldkamp (2003).46 Idem.106


In het kwalitatieve deel wordt vervolgens gezegd dat “na enige tekst en uitleg men <strong>in</strong> hetalgemeen geen moeite heeft met een dergelijke techniek. Sterker nog: men ziet het alseen prima middel om fraude te voorkomen”. 47 Maar als men verder leest blijkt eveneensdat na enige discussie de groep van respondenten wel degelijk tot een hele opsomm<strong>in</strong>gvan nadelen en risico’s komt en dus gaandeweg kritischer wordt. Respondenten komendan met opmerk<strong>in</strong>gen als “je kunt je afvragen of alles wat er bij de overheid ligt, zo goedgebeurt” en “het is mensenwerk, een mens laat zich verleiden”.Er lijkt sprake te zijn van een toenemende scepsis als gevolg van voortschrijdend <strong>in</strong>zicht.Dit heeft bij het kwantitatieve onderzoek ontbroken, omdat daarvoor een vragenlijstwerd gebruikt zonder discussie of overleg.Andersom zou het betekenen dat mensen positiever zijn over de toepass<strong>in</strong>g vanbiometrie naarmate ze er m<strong>in</strong>der van weten. Als je dat comb<strong>in</strong>eert met de conclusie datde meesten <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie niet veel van biometrie begrijpen, wordt de belangrijksteuitkomst van het kwantitatieve deel bevestigd: namelijk dat het overgrote deel van derespondenten een positieve houd<strong>in</strong>g heeft. Echter, gezien het gebrek aan kennis is dieconclusie niet zonder meer bruikbaar om daarmee <strong>in</strong> het algemeen aan te tonen dat deburgers het gebruik van biometrie <strong>in</strong> meerderheid toejuichen. Bovendien, omdat <strong>in</strong> detijd de doelstell<strong>in</strong>gen zijn veranderd (nl. van lokale opslag van de <strong>biometrisch</strong>e gegevensnaar centrale opslag), kan dit onderzoek als verouderd en niet meer relevant wordenbeschouwd.8.6 Technical Survey (2002)Biometrics Aga<strong>in</strong>st Look Alike Fraud <strong>in</strong> the Next Generation Travel Documents – aTechnical Survey (VKA/TNO, versie 1.2 F<strong>in</strong>al, 10 dec.2002) is door VKA en TNO alsonderaanemer <strong>in</strong> opdracht van Agentschap BPR uitgevoerd. <strong>Het</strong> onderzoek vond plaats <strong>in</strong>het kader van de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e kenmerken <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>sereisdocumenten. De studie heeft zich beperkt tot publieke verkrijgbare documenten. Ookzijn er niet-publieke documenten geraadpleegd die door het m<strong>in</strong>isterie van BZK[voluit]voor deze survey ter beschikk<strong>in</strong>g waren gesteld. Er zijn alleen documenten <strong>in</strong>beschouw<strong>in</strong>g genomen die <strong>in</strong> het <strong>Nederland</strong>s, Engels of Duits waren geschreven. Omdathet doel van de biometrie uitsluitend de bestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’ was, is er bij47 Idem.107


het vergelijken van de prestaties van <strong>biometrisch</strong>e producten alleen gekeken naar 1:1verificatie. Vanwege de ICAO-richtlijn zijn alleen gezicht, v<strong>in</strong>ger en iris <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>ggenomen. Daarnaast is ook gekozen zich te beperken tot een enkele use case: hettoepassen van biometrie <strong>in</strong> gecontroleerde omgev<strong>in</strong>gen met direct toezicht voortweedelijnsverificatie. Dat betekent dat de biometrie alleen maar gebruikt wordt <strong>in</strong>aanwezigheid van een beveilig<strong>in</strong>gsambtenaar, die controleert op fraude zoalssiliconenv<strong>in</strong>gers, bewerkte contactlenzen, valse baarden enzovoorts. Door dezebeperk<strong>in</strong>gen zo expliciet aan te brengen laten de auteurs weten dat zij beseffen wat hetuite<strong>in</strong>delijke doel is dat de overheid (althans toen) voor ogen had, en wat de risico’s vanbiometrie zijn ten aanzien van de veiligheid.De onderzoeksvragen voor deze studie waren als volgt:1. collect experience dataa. collect experience facts on usage of biometrics for the anticipatedapplication area and on the anticipated large scaleb. judge the technical effects of up-scal<strong>in</strong>g a pilot-project to a large scaleoperational implementationc. assess how the performance of biometrics techniques <strong>in</strong> practice relatesto those of pilot and laboratory situationsd. based on the previous question: judge the value and sense of reality ofthe performance <strong>in</strong>dicators as quoted by suppliers2. collect and merge data of recent and <strong>in</strong>dependent testsa. collect data of recent and <strong>in</strong>dependent tests and comparisons ofbiometric techniques. Source documents may be obta<strong>in</strong>ed through BPRb. merge data of different tests to obta<strong>in</strong> an objective and balanced viewc. judge to what extent tests and researchers <strong>in</strong>dicate the applicability ofbiometrics. Take <strong>in</strong>to account the anticipated application area, theanticipated scale, the expected user profile and the relevant techniques. 48De studie kijkt met een realistische blik naar de technologie. Hieronder volgen enkelevan de belangrijkste bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen.48 VKA/TNO (2002).108


De eerste algemene conclusie is dat er weliswaar veel bestaande studies beschikbaar zijn,maar dat deze vrijwel geen kwantitatieve <strong>in</strong>formatie bevatten over de prestaties van de<strong>biometrisch</strong>e systemen. Een belangrijke reden daarvoor is dat die <strong>in</strong>formatie veelalvetrouwelijk is. Als gevolg zijn de conclusies van het rapport voornamelijk gebaseerd optestdata van laboratoria, met de aanteken<strong>in</strong>g dat het aantal onafhankelijke tests metbetrekk<strong>in</strong>g tot de prestaties van <strong>biometrisch</strong>e verificatiesystemen zeer beperkt is.In het rapport wordt erkend dat de prestaties van een <strong>biometrisch</strong> systeem <strong>in</strong> sterkemate worden beïnvloed door diverse factoren, anders dan de technologie zelf. Bij detotstandkom<strong>in</strong>g van de gegevens waren deze niet meegenomen. In dat licht moeten de <strong>in</strong>het rapport genoemde cijfers als theoretisch worden gezien. Omdat de <strong>in</strong>vloed van dezefactoren (zoals leeftijd, omgev<strong>in</strong>gsfactoren etc.) op de prestaties volgens het rapportonbekend is, heeft dat tot gevolg dat:a) er geen betrouwbare schatt<strong>in</strong>gen gedaan kunnen worden van de te verwachten FailureTo Enrol Rate (FTE) voor de <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g genomen toepass<strong>in</strong>g, enb) het onmogelijk is om met een redelijke mate van betrouwbaarheid na te gaan wat deprestaties van de verificatie zullen zijn (FRR en FAR) voor geen van de drie onderzochtetechnolgieën (gezicht, v<strong>in</strong>ger, iris) <strong>in</strong> de beoogde toepass<strong>in</strong>g.<strong>Het</strong> is dan ook niet verbazend dat de belangrijkste aanbevel<strong>in</strong>g van het rapport is dat ermeer tests, pilots en studies gedaan moeten worden. <strong>Het</strong> rapport doet daarvoor devolgende aanbevel<strong>in</strong>gen:Preferably, the study should be designed to clarify the effects on:- nation wide population coverage- template age<strong>in</strong>g- look-alikes and “lambs” 49- acquisition conditionsS<strong>in</strong>ce the total error rate generated by a verification system depends on the usecase,49 Iemand claimt de identiteit van een ander. Hij hoopt op een False Acceptance. Wanneer hij toch wordtgeweigerd claimt hij dat hij slachtoffer is van een false rejection door het systeem.109


- a carefull scenario evaluation is recommended- verification systems with adjustable threshold sett<strong>in</strong>g are preferredFall back scenarios are recommended for:- <strong>in</strong>stances of rejection, and for- imposters claim<strong>in</strong>g the identity of a “lamb”; <strong>in</strong> this case, evenimposters that do not resemble the lamb’s appearance might,appeal<strong>in</strong>g to a succesfull match by the verification system, eventuallypass the ID checkWhen an operational verification system has been fully deployed, it isrecommended to perform rout<strong>in</strong>e operational evaluation, <strong>in</strong> order to keep trackof system performance and of possible changes <strong>in</strong> operat<strong>in</strong>g conditions. 50Belangrijk is dat TNO het belang aangeeft van een strikte afbaken<strong>in</strong>g van de use case, omvan daaruit de problematiek, technologie en processen <strong>in</strong> kaart te brengen. Van daaruitkunnen zaken vastgesteld worden zoals de verwachte en reële prestaties en demaatregelen die getroffen moeten worden <strong>in</strong> de volle breedte om b<strong>in</strong>nen de gegeven usecase de gewenste prestaties te verkrijgen.In de paragrafen hierna zullen we zien <strong>in</strong> hoeverre de aanbevel<strong>in</strong>gen vorm hebbengekregen <strong>in</strong> de voortgang van het project.8.7 Project Biometrie Agentschap BPR, 6 juni 2003Op 6 juni 2003 verschijnt het rapport Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>ekenmerken voor <strong>Nederland</strong>se reisdocumenten, Den Haag, Project Biometrie,Agentschap BPR. Bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van eerdere studies zoals Quick Scan Biometrie uit 1999en de Technical Survey uit 2002 hebben als <strong>in</strong>put gefungeerd.<strong>Het</strong> rapport Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e kenmerken voor<strong>Nederland</strong>se reisdocumenten is def<strong>in</strong>itief vastgesteld op 6 juni 2003 en is als een50 VKA/TNO (2002).110


geconsolideerde versie van diverse deelrapporten op 19 december 2003 <strong>in</strong> een bijlagevan een brief van de m<strong>in</strong>ister van BV&K aan de Tweede Kamer gestuurd.De vraagstell<strong>in</strong>g voor het onderzoek was als volgt.“Zijn de momenteel beschikbare <strong>biometrisch</strong>e technologieën geschikt terbestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’ en zo ja, welke technologieën verdienen <strong>in</strong>relatie tot deze doelstell<strong>in</strong>g de voorkeur?Hoe dient biometrie <strong>in</strong> de tijd <strong>in</strong>gevoerd te worden, hierbij reken<strong>in</strong>g houdendmet de nationale en <strong>in</strong>ternationale context?” 51Een beperk<strong>in</strong>g die voor het onderzoek wordt aangebracht is dat verificatie aan de handvan het <strong>biometrisch</strong>e kenmerk uitsluitend <strong>in</strong> fysieke aanwezigheid van de houder van hetdocument en van de verifiërende persoon kan plaatsv<strong>in</strong>den. Uitsluitend is de verificatieonderzocht die plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> een een-op-eensituatie, waarbij het afgenomen <strong>biometrisch</strong>kenmerk wordt vergeleken met het <strong>in</strong> het reisdocument opgeslagen kenmerk. Dit is <strong>in</strong>lijn met het gebruik dat de Europese richtlijn EC2252/2004 ondersteunt. Dat houdt <strong>in</strong>dat 1:n identificatie niet is onderzocht.In de uitwerk<strong>in</strong>g van de vraagstell<strong>in</strong>g staat met betrekk<strong>in</strong>g tot de techniek onder anderedat betrouwbaarheid en toepasbaarheid de belangrijkste uitgangspunten vormen.Betrouwbaarheid wordt niet nader gespecificeerd. Vanwege het karakter van de beoogdetoepass<strong>in</strong>g kunnen we aannemen dat daar onder andere de veiligheid van de<strong>biometrisch</strong>e technologie onder valt. Dat wil zeggen dat bepaalt dient te worden <strong>in</strong>hoeverre we zeker kunnen weten dat een Reject een True dan wel een False Reject is, enandersom: of een Accept een True dan wel een False Accept is. Als die gegevens bekendzijn, kun je een uitspraak over de betrouwbaarheid doen. Of het dan geschikt is voor eenbepaalde toepass<strong>in</strong>g hangt af van de normen die daarvoor gesteld zijn.In paragraaf 2.3.1 van het rapport staat overigens ten onrechte dat de FRR en de FARperformance criteria zijn. <strong>Het</strong> zijn namelijk meeteenheden voor de performance. Criteriaworden door de e<strong>in</strong>dgebruiker bepaald. Een meter is geen criterium, maar een afstand.Een meter wordt pas een criterium als iets een meter lang of hoog moet zijn. Dit lijkt51 BPR (2003).111


onschuldig, maar is wezenlijker dan men op het eerste oog zou verwachten. Immers, defabrikanten drukken de prestaties van hun apparatuur uit <strong>in</strong> de FRR en FAR. Een niet<strong>in</strong>gewijde lezer zou dus kunnen denken dat de <strong>in</strong> tabel 2 genoemde ‘performance rates’criteria zijn voor het beoogde systeem. Dat is uiteraard niet het geval. Daarom moetenwe concluderen dat de paragraaf over performancecriteria dus feitelijk leeg is, en dat devraag naar de geschiktheid met betrekk<strong>in</strong>g tot de performance dus eigenlijk niet isbeantwoord. Omdat betrouwbaarheid en praktische geschiktheid niet onafhankelijk vanelkaar kunnen worden beoordeeld (zie ook paragraaf 1.11 en 1.12 van Deel I), is eenuitspraak over praktische geschiktheid zonder een norm voor de betrouwbaarheid dusmoeilijk te verantwoorden. Een uitzonder<strong>in</strong>g kan zijn wanneer men zoveel ervar<strong>in</strong>g heeftmet een bepaalde toepass<strong>in</strong>g en techniek <strong>in</strong> een bepaalde context dat een <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g vande geschiktheid van technieken met enige betrouwbaarheid kan worden gedaan. Echter,die ervar<strong>in</strong>g was niet aanwezig, hetgeen eerder was geconstateerd <strong>in</strong> de Technical Survey(zie paragraaf 8.6).<strong>Het</strong> criterium voor de geschiktheid voor de beoogde toepass<strong>in</strong>g ontbreekt dus. Omdat ditrapport als achtergrond<strong>in</strong>formatie heeft gediend voor de besluitvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de Kamer isdat enigsz<strong>in</strong>s verontrustend. Helaas zien we ook geen duidelijke pog<strong>in</strong>gen om totverantwoorde criteria te komen. <strong>Het</strong> rapport straalt uit: de techniek werkt, nu alleen nogeven testen <strong>in</strong> de praktijk om de laatste praktische details op te lossen. <strong>Het</strong> rapport QuickScan Biometrie: Alle Mensen zijn Ongelijk van TNO heeft wel een aanzet gegeven tot hetdef<strong>in</strong>iëren van criteria, door onder andere zorgvuldig <strong>in</strong> te gaan op deveiligheidsaspecten en risico’s van biometrie <strong>in</strong> een operationele omgev<strong>in</strong>g. In de hierbesproken rapportage v<strong>in</strong>den we daar nauwelijks een voortzett<strong>in</strong>g van, hetgeen kanleiden tot een rooskleuriger beeld van de mogelijkheden dan de werkelijkheid toelaat.Uiteraard kunnen wel bepaalde praktische criteria <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie wordenuitgesproken, hoewel ook schijnbaar triviale zaken zoals het fysieke formaat van desensor op zichzelf grote consequenties kan hebben voor andere criteria, zoalsbetrouwbaarheid. Ander voorbeeld: als een baliemedewerker achter glas moet zitten(zoals op vele consulaten <strong>in</strong> het buitenland), dan heeft dat grote consequenties <strong>in</strong> demate waar<strong>in</strong> de aanvrager begeleid kan worden bij de afname van de <strong>biometrisch</strong>egegevens. Gebrek aan begeleid<strong>in</strong>g kan leiden tot slechtere afname en dus tot slechtereprestaties van het systeem. Slechtere prestaties leiden tot wachtrijen en een lagere112


etrouwbaarheid. Dus als een glazen tussenwand een eis is, zal er genoegen moetenworden genomen met lagere prestaties, óf er moeten maatregelen getroffen worden omhet nadeel van deze eis te compenseren.Met dit rapport Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e kenmerken voor<strong>Nederland</strong>se reisdocumenten lijkt het pad tot heldere criteria, <strong>in</strong>gezet door TNO <strong>in</strong> 1999,te stoppen. Er wordt <strong>in</strong> de aanbevel<strong>in</strong>gen al gesproken over een praktijkproef waarbij deeffecten voor uitgevende <strong>in</strong>stanties en burgers moeten worden getoetst, als ware hetaangetoond dat de gekozen <strong>biometrisch</strong>e techniek geschikt zou zijn. En ook al zou detechniek zelf <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel geschikt zijn (en dat is uiteraard niet uitgesloten), dan nog zal dewijze waarop de techniek wordt <strong>in</strong>gezet ook geschikt moeten zijn.De conclusie op pag<strong>in</strong>a 39, dat “het <strong>in</strong>tegreren van de hierboven genoemde <strong>biometrisch</strong>etechnieken <strong>in</strong> het bestaande aanvraagproces en de huidige <strong>in</strong>frastructuur goed mogelijkis”, is <strong>in</strong> het licht van het bovenstaande een zwak onderbouwde bewer<strong>in</strong>g, omdatduidelijke normen en beoordel<strong>in</strong>gscriteria ontbreken.Overigens is er wel een (globaal) criterium voor de kosten bepaald. Hierover staat oppag<strong>in</strong>a 40 het volgende.“Deze praktijkproef biedt de mogelijkheid om, met een beperkte <strong>in</strong>zet vanf<strong>in</strong>anciële middelen, de alternatieve technische oploss<strong>in</strong>gen bij de uitgevende<strong>in</strong>stanties zodanig te beproeven dat een eventuele landelijke uitrol van biometrieprobleemloos kan verlopen.” 52 .Behalve dat het niet duidelijk is welke alternatieven er precies worden bedoeld, is hetgebruik van het woord ‘oploss<strong>in</strong>gen’ <strong>in</strong>teressant gekozen. Men had ook over‘testopstell<strong>in</strong>gen’ of ‘proefopstell<strong>in</strong>gen’ kunnen spreken. Juist het woord ‘oploss<strong>in</strong>gen’wekt de <strong>in</strong>druk dat het traject van het stellen van criteria, het toesten van dehaalbaarheid op basis van die criteria en het formuleren van een helder programma vaneisen allemaal achter de rug is. Dit woordgebruik kennen we van de <strong>in</strong>dustrie, diedaarmee de klant het comfortabele gevoel wil geven dat hij b<strong>in</strong>nenkort alleen nog maarop de startknop hoeft te drukken. In de market<strong>in</strong>g en sales is dat een techniek omkoop<strong>in</strong>tenties te stimuleren en de klant <strong>in</strong> een positieve richt<strong>in</strong>g te manipuleren. Want113


welke klant wil nu niet dat al zijn problemen als m<strong>in</strong> of meer opgelost kunnen wordenbeschouwd?Tot slot nog enige opmerk<strong>in</strong>gen over de <strong>in</strong>houd van paragrafen 5.2, 5.3 en 5.5 over deacceptatie van burgers en privacyaspecten, alsmede over de conclusie op pag<strong>in</strong>a 39, dat“uit publieksonderzoek kan worden geconcludeerd dat de grondhoud<strong>in</strong>g van de burgerten opzichte van biometrie overwegend positief te noemen is”. Voor een analyse van degrondslag van deze bewer<strong>in</strong>gen verwijs ik naar paragraaf 8.5 van deze studie, waar dedeelstudie Verkennend Onderzoek Biometrie (Veldkamp, jan. 2003) wordt besproken.Hier volstaat de opmerk<strong>in</strong>g dat het onderzoek heeft aangetoond dat burgers <strong>in</strong>meerderheid zeer we<strong>in</strong>ig weten van biometrie.Aan het <strong>in</strong> deze paragraaf besproken rapport hebben diverse deelstudies ten grondslaggelegen. Een daarvan is de E<strong>in</strong>drapportage deelstudie techniek, onderdeel vanOnderzoek naar toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>se Reisdocumenten.Deze studie kent twee versies: versie 0.91 van 30 mei 2003 en versie 1.1 DEFINITIEF van29 augustus 2003. De laatstgenoemde versie dateert van een paar maanden na het <strong>in</strong>deze paragraaf besproken onderzoek. Lies de Leeuw, toen b<strong>in</strong>nen Agentschap BPRverantwoordelijk voor de oplever<strong>in</strong>g van de E<strong>in</strong>drapportage deelstudie Techniek versie0.91 zegt hierover het volgende.“Mijn bedoel<strong>in</strong>g was dat mijn kantteken<strong>in</strong>gen bij de technische studie van Klooster &Verdonck + TNO (feb.2003) (onder de kop ´leemtes´) <strong>in</strong>tegraal <strong>in</strong> de tekst zoudenworden opgenomen, of, beter nog, <strong>in</strong> de managementsamenvatt<strong>in</strong>g en <strong>in</strong> de conclusieop hoofdpunten zouden worden samengevat.“Leemtes:1. Er zijn onvoldoende ervar<strong>in</strong>gsgegevens over het gebruik biometrie voorde voorziene toepass<strong>in</strong>gsgebieden en de voorziene grote schaal.2. Onafhankelijke tests en vergelijk<strong>in</strong>gen van <strong>biometrisch</strong>e technieken zijnbeperkt voor handen, vaak niet meer actueel en vaak niet geënt op devoorziene toepass<strong>in</strong>gsgebieden.114


3. er zijn geen ervar<strong>in</strong>gsgegevens over de wijze waarop fraudeurs bijenrolment of verificatie de beoogde toepass<strong>in</strong>g van biometrie trachten teomzeilen.4. het is onbekend aan welke eisen een <strong>biometrisch</strong> systeem m<strong>in</strong>imaal moetvoldoen om ‘look alike ‘ fraude <strong>in</strong> voldoende cq gewenste mate tebestrijden.”5. er zijn geen gegevens voorhanden over hoe <strong>in</strong> technische z<strong>in</strong> om te gaanmet sabotage van de chip waar ook de <strong>biometrisch</strong>e template isvastgelegd.6. het is niet bewezen dat het niet mogelijk is om dmv reverse eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>geen <strong>biometrisch</strong> template te reconstrueren tot een beeld van hetoorspronkelijke <strong>biometrisch</strong>e kenmerk7. de mate waar<strong>in</strong> Privacy Enhanc<strong>in</strong>g Technologies nuttig cq geschikt zijnvoor toepass<strong>in</strong>g op <strong>biometrisch</strong>e systemen is onbekend8. de kosten van implementatie en gebruik van <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong>reisdocumenten zijn niet bekend (studie gaat alleen <strong>in</strong> op aan te schaffensw en hw)9. <strong>Het</strong> is niet bekend of meerdere (verschillende) <strong>biometrisch</strong>e templates op1 chip samengebracht kunnen worden.10. <strong>Het</strong> is slechts <strong>in</strong> beperkte mate duidelijk welke keuzes ten aanzien van<strong>in</strong>ternationale standaards voor biometrie gemaakt zullen worden, en demate waar<strong>in</strong> de keuze voor <strong>Nederland</strong>se reisdocumenten hierdoorbeperkt kan worden.De bovenstaande punten uit paragraaf 5.5 Leemtes uit versie 0.91 zijn <strong>in</strong> dedef<strong>in</strong>itieve versie1.1 verschoven naar punten onder paragraaf 6 Beantwoord<strong>in</strong>gOnderzoeksvragen. Ze zijn omgezet <strong>in</strong> ambtelijk taalgebruik op een zodanigewijze dat de <strong>in</strong>formatie wordt gekneed en de lezer wordt gemasseerd. <strong>Het</strong> zijngeen antwoorden op onderzoeksvragen. De titel van de paragraaf verhult destrekk<strong>in</strong>g en relevantie.” 5252 WRR-<strong>in</strong>terview 1 april 2010.115


8.8 DRIVeS (2004)Op 20 oktober 2004 verschijnt er een rapportage van de hand van Fons Knopjes enIneke Ruiter, aanvankelijk <strong>in</strong> dienst bij BPR, maar toen <strong>in</strong>middels partners bijadviesbureau <strong>Het</strong> Management Centrum. <strong>Het</strong> betreft het zogenaamdeHaalbaarheidsonderzoek Centraal Ingericht Dynamisch Reisdocumenten InformatieenVerificatie Systeem (okt. 2003), ookwel DRIVeS. Opdrachtgever van dezehaalbaarheidsstudie is BPR. De opdracht betreft “het uitvoeren van eenhaalbaarheidsonderzoek naar een centraal <strong>in</strong>gericht Dynamisch ReisdocumentenInformatie- en Verificatie Systeem (DRIVeS) ter vervang<strong>in</strong>g van het huidigeBasisregister Reisdocumenten”, wat later de ORRA zou worden.De achtergrond waartegen dit onderzoek zich afspeelt wordt alsvolgt toegelicht.“<strong>Het</strong> agentschap BPR van het M<strong>in</strong>isterie van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken enKon<strong>in</strong>krijksrelaties overweegt om het huidige negatieve register (<strong>in</strong> de z<strong>in</strong> datalleen documenten staan geregistreerd die niet <strong>in</strong> omloop mogen zijn) om tevormen tot een positief register.De belangrijkste reden die aan deze overweg<strong>in</strong>g ten grondslag ligt is de toenemendedruk -nationaal en <strong>in</strong>ternationaal - om te kunnen voorzien <strong>in</strong> adequate <strong>in</strong>formatieter ondersteun<strong>in</strong>g van het uitgifte- en controleproces en de opspor<strong>in</strong>g met het oogop het terugdr<strong>in</strong>gen van identiteitsfraude.” 53<strong>Het</strong> algemene doel van DRIVeS is het volgende.“<strong>Het</strong> ondersteunen van het werkproces bij de uitgifte van reisdocumenten en hetverbeteren van de verificatie van <strong>Nederland</strong>se reisdocumenten dooropspor<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stanties en door publieke en private organisaties die op grond van eenwettelijke taak identiteitsverificaties verrichten.” 54Met betrekk<strong>in</strong>g tot de biometrie lijkt DRIVeS <strong>in</strong> een bredere doelstell<strong>in</strong>g te voorzien. Ditlijkt een van de eerste documenten te zijn waar<strong>in</strong> de centrale opslag van biometrie alsvoorwaarde wordt gesteld en waar<strong>in</strong> opspor<strong>in</strong>g als mogelijke functie wordt genoemd.53 DRIVeS, versie1.0 def<strong>in</strong>itief, 20 oktober 2004.54 Idem.116


“Voor het effectief gebruik van biometrie <strong>in</strong> het uitgifteproces van documenten is deopslag <strong>in</strong> een centrale database voorwaardelijk. De ontwikkel<strong>in</strong>g van DRIVeS kande <strong>biometrisch</strong>e toets<strong>in</strong>g bij het uitgifteproces van documenten goed faciliteren.Alhoewel de doelstell<strong>in</strong>g van DRIVeS daar<strong>in</strong> niet primair voorziet, is het denkbaardat onder strikte juridische voorwaarden de biometrie die is opgeslagen <strong>in</strong> DRIVeSook kan worden gebruikt t.b.v. terrorismebestrijd<strong>in</strong>g en opspor<strong>in</strong>g.” 55Deze passage toont aan hoe dicht de verschillende doelstell<strong>in</strong>gen technisch gezien tegenelkaar liggen, op het moment dat een systeem als DRIVeS eenmaal <strong>biometrisch</strong>egegevens bezit.In de volgende passage wordt gewezen op het fundamentele karakter van de omslag dieontstaat wanneer DRIVeS als politie<strong>in</strong>formatiesysteem gebruikt zou gaan worden.“<strong>Het</strong> huidige Basisregister Reisdocumenten is een register waar de Wetbescherm<strong>in</strong>g persoonsgegevens (Wbp) op van toepass<strong>in</strong>g is. Indien de bevrag<strong>in</strong>g,nationaal en <strong>in</strong>ternationaal, zich verder ontwikkelen <strong>in</strong> de richt<strong>in</strong>g van steedsuitgebreidere bevrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van rechercheren, dan zou DRIVeS de kant opkunnen gaan van een politie-<strong>in</strong>formatiesysteem, waar de Wet op de politieregistersop van toepass<strong>in</strong>g dient te zijn. Dat zou dus een fundamentele omslag zijn.” 56Hoewel eerst wordt gesteld dat DRIVeS een 1:n zoekfunctie op basis van uitsluitend debiometrie niet primair ondersteunt (behalve ten behoeve van off l<strong>in</strong>e de-duplicatie),wordt even verderop gezegd dat dit technisch wel mogelijk is.“Is <strong>in</strong> het kader van uitzonderlijke situaties toegang tot de opgeslagen <strong>biometrisch</strong>e<strong>in</strong>formatie noodzakelijk, dan kan er op een <strong>biometrisch</strong> kenmerk gezocht worden <strong>in</strong>het register zonder dat dit gekoppeld is aan een document of aan een persoon.” 57De overweg<strong>in</strong>gen voor centrale opslag zijn des te opvallender, omdat deze optie <strong>in</strong> deperiode 1999 tot circa 2004 zeer resoluut van de hand werd gewezen om redenen vanprivaycbescherm<strong>in</strong>g. In het rapport Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e55 Idem.56 Idem.57 Idem.117


kenmerken voor <strong>Nederland</strong>se reisdocumenten van 16 juni 2003 58 (zie paragraaf 8.7)wordt het volgende gesteld.“Voor vergelijk<strong>in</strong>g van het afgenomen <strong>biometrisch</strong>e kenmerk met <strong>in</strong> eendatabase opgeslagen kenmerken is om redenen van privacybescherm<strong>in</strong>g nietgekozen.”Ten tijde van het voorstel tot de wetswijzig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 2002 59 werd centrale opslag nietoverwogen, <strong>in</strong> elk geval niet <strong>in</strong> de publieke discussie. Sterker, het wetsvoorstel sluit hetuit door alleen over verificatie te spreken. <strong>Het</strong> toen pas opgerichte Agentschap BPR(onderdeel van BZK) wilde volgens Lies de Leeuw, voormalig medewerker van BPR, vaneen centrale oploss<strong>in</strong>g niets weten.“<strong>Het</strong> woord database was taboe. Er mocht niet over gepraat worden. Ik heb datgevraagd omdat de fraude zich verplaatst. We zetten straks iets op de chip. Overvijf jaar komt iemand anders om een <strong>paspoort</strong> aan te vragen of af te halen enrommelt met de biometrie. Hoe gaan we dat voorkomen? Hoe gaan we de<strong>in</strong>tegriteit van de v<strong>in</strong>gerafdruk borgen, gezien hetgeen de overheid ermee wilbereiken? Kunnen we dit borgen zonder centrale opslag? Dit zijn een paar vragenwaar toen iedereen overheen is gevallen. Niet vanuit het idee “waar gaat dat heenmet de privacy”, want bij niemand was er het gevoel dat hij dáár wakker van lag.<strong>Het</strong> was meer de vraag “doen wij de politiek correcte d<strong>in</strong>gen.” 60Een argument van <strong>in</strong>ternationaal karakter voor het aanleggen van een centraalreisdocumentenregister, zoals aangevoerd onder het kopje ‘InternationaleOntwikkel<strong>in</strong>gen’ op pag<strong>in</strong>a 12 van DRIVeS, zou het plan van de Europese Commissie zijnom een Europees <strong>paspoort</strong>enregister aan te leggen. Deze plannen zijn echter <strong>in</strong> een vroegstadium gesneuveld onder andere vanwege grote bezwaren van lidstaten en het EuropeseParlement. Daarbij vormde de bescherm<strong>in</strong>g van de privacy een belangrijk argument.Waar eerdere studies geen uitspraken hebben gedaan over criteria voor de prestaties enbetrouwbaarheid van het beoogde biometriesysteem, zou men dat bij deze58 BPR (2003).59 Wijzig<strong>in</strong>g van de Paspoortwet, onder andere <strong>in</strong> verband met het toepassen van biometrie <strong>in</strong>reisdocumenten 28 342 (R 1719), Tweede Kamer der Staten-Generaal KST61524, 2002,http://www.identificatieplicht.nl/doc28342.html.60 WRR-<strong>in</strong>terview 1 april 2010.118


haalbaarheidsstudie juist wel verwachten. <strong>Het</strong> is dan ook onduidelijk op basis van welkeonderzoeken en feiten <strong>in</strong> de conclusies op pag<strong>in</strong>a 48 wordt gesteld dat “met debeschikbare techniek de realisatie van DRIVeS haalbaar is zoals voorgesteld”. <strong>Het</strong>rapport beperkt zich tot de uitspraak dat <strong>in</strong> technisch opzicht de toevoeg<strong>in</strong>g vanbiometrie <strong>in</strong> het centrale systeem slechts meer opslagruimte nodig heeft. Een tamelijktriviale constater<strong>in</strong>g, wanneer men dat vergelijkt met de enorme uitdag<strong>in</strong>gen die erliggen om de gehele bevolk<strong>in</strong>g <strong>biometrisch</strong> te registreren.Verdere observaties met betrekk<strong>in</strong>g tot DRIVeS zijn:.- De politiek/maatschappelijke acceptatie wordt volgens DRIVeS als geen enkelprobleem gezien. <strong>Het</strong> het blijft onvoldoende duidelijk waar die uitspraak op isgebaseerd. Alle tot dan toe bekende studies en proeven waren immers uitgegaanvan uitsluitend verificatie aan de hand van de biometrie op het <strong>paspoort</strong>.- De (mogelijke) gevolgen van DRIVeS voor de privacy van de <strong>Nederland</strong>se burgersworden niet besproken. Blijkbaar is het geen onderdeel geweest van het totaalaan afweg<strong>in</strong>gen.- De rapportage richt zich vrijwel uitsluitend op procedurele en functioneleaspecten. Dit hebben we eerder gezien bij voorgaande studies en pilots. Metbetrekk<strong>in</strong>g tot de biometrie worden geen criteria genoemd voor de prestaties enveiligheid. Haalbaarheid op die punten wordt dan ook niet aangetoond.- De vraag of de kwaliteitseisen voor een identificatiesysteem (1:n) niet anders zijndan voor het tot dan toe altijd beoogde verificatiesysteem (1:1) wordt niet gesteld.<strong>Het</strong> werd blijkbaar niet als een mogelijk probleem gezien. In het algemeen komthet rapport eerder over als een gedetailleerd projectplan dan eenhaalbaarheidsstudie.8.9 Evaluatierapport Biometrieproef ‘2b or not 2b’ (2005)Op 19 maart 2003 kondig m<strong>in</strong>ister Thom de Graaf van Bestuurlijke Vernieuw<strong>in</strong>g enKon<strong>in</strong>krijksrelaties een biometrieproef aan. Er was over de werk<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>eapparatuur weliswaar veel (buitenlands) onderzoeksmateriaal aanwezig, maar dat hadniet direct betrekk<strong>in</strong>g op de toepass<strong>in</strong>g die de <strong>Nederland</strong>se overheid voor ogen had.Daarom stond nog niet vast welke nieuwe handel<strong>in</strong>gen de medewerkers van deuitgevende <strong>in</strong>stanties moesten gaan verrichten, hoeveel extra tijd deze handel<strong>in</strong>gen119


g<strong>in</strong>gen vergen en welke <strong>in</strong>vloed dit had op de bestaande capaciteit van deze <strong>in</strong>stanties. Inzijn aankondig<strong>in</strong>g zegt hij verder:“Tevens zijn er onvoldoende gegevens over de robuustheid en betrouwbaarheidvan <strong>biometrisch</strong>e apparaten <strong>in</strong> de aanvraag- en uitgifteprocessen vanreisdocumenten, alsmede over de beheerslast die daarmee gemoeid zal zijn.” 61Dit laatste refereert aan veiligheidsaspecten van de techniek en de processen. Dit isrelevant, omdat we per slot van reken<strong>in</strong>g het aanvraag- en uitgifteproces veiliger willenmaken en identiteitsfraude willen bestrijden. De proef v<strong>in</strong>dt uite<strong>in</strong>delijk plaats van 30agustus 2004 tot 28 februari 2005. Zes gemeenten hebben aan de proef meegewerkt. Opvrijwillige basis hebben burgers parallel aan een reguliere <strong>paspoort</strong>aanvraag eenproef<strong>paspoort</strong> aangevraagd, waarop een gelaatsscan en (toen nog) 2 v<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong>een chip werden opgeslagen.Nadat de proef heeft plaatsgevonden, kondigt toenmalig m<strong>in</strong>ister van BV&K Pechtold op18 april 2005 het evaluatierapport van de proef aan. Hij doet dat alsvolgt.“De proef is goed verlopen. De zes gemeenten hebben met veel <strong>in</strong>zet enenthousiasme meegewerkt aan de proef. In totaal zijn 14 779 <strong>biometrisch</strong>etestdocumenten geproduceerd voor de proef. Gepland waren ca. 15 000documenten. De proef wordt thans geëvalueerd. In die evaluatie staan devolgende vragen centraal:- Welke praktische gevolgen heeft <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van biometrie op dereisdocumenten voor de uitgevende <strong>in</strong>stanties van de reisdocumenten;- Doen zich problemen/knelpunten voor (bijvoorbeeld ten aanzien van debouwkundige voorzien<strong>in</strong>gen, de beoordel<strong>in</strong>g van de kwaliteit van deopgenomen <strong>biometrisch</strong>e kenmerken, etc.).De afrond<strong>in</strong>g van de evaluatie is beg<strong>in</strong> mei 2005 gepland.” 62De bovengoemde brief werd overigens vergezeld van een aantal bijlagen, waaronder eenbeknopte rapportage van de kle<strong>in</strong>schalige pilots uit de periode 2000-2001 (zie paragraaf61 Brief m<strong>in</strong>ister BV&K aan de Tweede Kamer, 19 maart 2003, kenmerk BPR2003/U8722162 Brief m<strong>in</strong>ister BZ&K 18 april 2005, Kamerstukken II, 2004–2005, 25764, nr. 26.120


8.4) en het eveneens eerder <strong>in</strong> dit deel besproken Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van<strong>biometrisch</strong>e kenmerken <strong>in</strong> de <strong>Nederland</strong>se reisdocumenten van 6 juni 2003.Wat <strong>in</strong> de brief van Pechtold direct opvalt is dat de vraagstell<strong>in</strong>g van 19 maart 2003 overde robuustheid en betrouwbaarheid van de <strong>biometrisch</strong>e apparatuur niet meer wordtgenoemd. Verder worden we natuurlijk nieuwsgierig wat er met ‘goed’ wordt bedoeld,met name welk criterium daarvoor heeft gegolden en of het ‘goed genoeg’ is.Later <strong>in</strong> 2005 verschijnt het evaluatierapport.Allereerst zien we wederom een andere omschrijv<strong>in</strong>g van het doel van de proef.1. na te gaan hoe het aanvraag- en uitgifteproces <strong>in</strong>gericht moet wordenwanneer er <strong>biometrisch</strong>e kenmerken worden opgenomen;2. te toetsen of de <strong>biometrisch</strong>e kenmerken (gelaatscan en v<strong>in</strong>gerscan) <strong>in</strong> dereisdocumenten geverifieerd konden worden. 63<strong>Het</strong> zijn subtiele verschillen, maar het lijkt erop alsof de doelstell<strong>in</strong>gen steeds beperkterworden. In elk geval is er geen aandacht besteed aan de fraudebestendigheid van de<strong>biometrisch</strong>e apparatuur en daarmee samenhangende processen. Met betrekk<strong>in</strong>g tot hettweede doel, namelijk of de <strong>biometrisch</strong>e kenmerken kunnen worden geverifiëerd,worden er volstrekt geen eisen gesteld. <strong>Het</strong> is te vergelijken met een onderzoek naar devraag of een bepaald nieuw model auto ook achteruit kan rijden. Voor een systeem dat deidentiteitsfraude moet terugdr<strong>in</strong>gen en dat een middel moet zijn <strong>in</strong> de strijd tegenterrorisme is dat van een verbaz<strong>in</strong>gwekkende oppervlakkigheid.Verder is er gekozen om het geheel maximaal b<strong>in</strong>nen het bestaande proces te latenverlopen. Dat hoeft op zichzelf geen probleem te zijn, ware het niet dat er geen voorafgestelde doelen zijn gesteld ten aanzien van prestaties, kwaliteit, <strong>in</strong>tegriteit en veiligheid.Al deze criteria worden met die keuze dan ondergeschikt aan het bestaande proces.63 BZK (2005).121


Vervolgens komt er een verrass<strong>in</strong>g: onderaan p. 11 staat dat er ook een<strong>in</strong>teroperabiliteitstest wordt gedaan. Hier is <strong>in</strong> de Kamerstukken niet eerder overgesproken.“Bij de proefgemeenten zijn ook de <strong>biometrisch</strong>e kenmerken geverifieerd metgebruikmak<strong>in</strong>g van andere apparatuur dan de apparatuur die is gebruikt voorhet opnemen van de <strong>biometrisch</strong>e kenmerken. Gebruik is gemaakt vanapparatuur en programmatuur van zes leveranciers van <strong>biometrisch</strong>everificatiesystemen (v<strong>in</strong>gerscanner: Precise Biometrics, Nec, BioScrypt enIdentix en camera: Biodentity, Cognitec en Identix). 64Vanwege het gebrek aan (bruikbare) standaards en <strong>in</strong>teroperabiliteit is dat een bijzondergrote uitdag<strong>in</strong>g. Om dergelijke tests betrouwbaar uit te voeren is diepgaande kennisnodig van de techniek en van het testen van technology. De leveranciers hebben namelijkniet alleen verschillende opvatt<strong>in</strong>gen over kwaliteit, maar ook over de plaats<strong>in</strong>g van dekenmerken (zie ook Deel I en II). Bovendien is de software van de leveranciers als hetware gecalibreerd op hun eigen hardware en testdatabases. Dat geldt ook voor dematch<strong>in</strong>gsoftware en de kwaliteitsoftware. De kwaliteitsoftware van het NIST die tijdensde proef is gebruikt voor de registratie, hoeft niet door de andere leveranciers te zijngebruikt. En als dat wel zo is, dan is ook deze NIST-tool getra<strong>in</strong>d op testdata van deleverancier. In dat verband zijn de volgende passages <strong>in</strong>teressant.“Voorafgaande aan de proef hebben de leveranciers, op grond van eigen testen,de grens <strong>in</strong>gesteld wanneer een vergelijk<strong>in</strong>g tussen kenmerken als succesvol ofmislukt moest worden beoordeeld.” 65“De <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g van de kwaliteitsparameter bij de opname van dev<strong>in</strong>gerafdrukken heeft geen eenduidig effect gehad op de verificaties door deandere verificatiesystemen dan bij het verificatiesysteem waarmee ook deopname van de v<strong>in</strong>gerafdrukken is uitgevoerd. Dit effect wordt mogelijk64 Idem.65 Idem, p. 44.122


veroorzaakt doordat opname- en verificatieprogrammatuur van éénleverancier <strong>in</strong> samenhang wordt ontwikkeld.” 66Wanneer elke leverancier alleen voor de verificatie met zijn eigen drempelwaarden heeftgewerkt, zijn de reslutaten nauwelijks z<strong>in</strong>vol met elkaar te vergelijken. Er wordt danletterlijk met twee maten gemeten. Zeker bij plaatjes van m<strong>in</strong>der goede kwaliteit gaat de<strong>in</strong>terpretatie van de kenmerken tussen leveranciers uit elkaar lopen. Zo kunnen deprestaties behoorlijk uit elkaar gaan lopen wanneer componenten van verschillendeleveranciers worden gecomb<strong>in</strong>eerd. Een ander punt is dat de keuze voor een bepaaldedrempelwaarde voor de kwaliteit er niet zomaar een is die de leverancier zelf kan kiezen.<strong>Het</strong> is een strategische keuze die afhangt van het complex aan afweg<strong>in</strong>gen rond deafhandel<strong>in</strong>g van de processen en gewenste mate van betrouwbaarheid. Door deleverancier de drempelwaarden te laten bepalen, heb je een van de belangrijkstestur<strong>in</strong>gsmechanismen van de gehele toepass<strong>in</strong>g uit handen gegeven. Bovendien zal eenleverancier eerder proberen om de FRR laag te houden, omdat dan het proces m<strong>in</strong>derwordt verstoord.<strong>Het</strong> rapport is niet geheel duidelijk over de gebruikte registratieapparatuur.Waarschijnlijk zijn alle v<strong>in</strong>gerafdrukken geregistreerd met apparatuur van Sagem (nuMorpho). Dat betekent dat Sagem als een soort referentie heeft gefungeerd. De prestatiesvan de andere leveranciers zeggen dan meer over de mate van <strong>in</strong>teroperabiliteit met – <strong>in</strong>dit geval – Sagem dan over de prestaties op zich. Hier manifesteert zich het fenomeenvan leveranciersafhankelijkheid, al wordt die conclusie <strong>in</strong> de rapportage niet zo vermeld.<strong>Het</strong> testen van <strong>in</strong>teroperabiliteit tussen v<strong>in</strong>gerafdrukleveranciers is een bijzonder lastigen arbeids<strong>in</strong>tensief project. Daarvoor zijn diepgaande kennis over de technologie en overgespecialiseerde testmethoden een absolute voorwaarde, alsmede volstrekteonafhankelijkheid. Er zijn bovendien onafhankelijk gevalideerde testdatabases voornodig, plus door alle partijen geaccepteerde referenties voor image quality en deplaats<strong>in</strong>g van de kenmerken (m<strong>in</strong>utiae). In dit geheel speelt vervolgens ook nog degewenste betrouwbaarheid een rol. Is die hoog, dan mogen uiteraard de marges tussende verschillende opvatt<strong>in</strong>gen over kwaliteit en de plaats<strong>in</strong>g van kenmerken niet te veel66 Idem, p. 45.123


verschillen. Projecten als MINEX (www.nist.gov/itl/iad/ig/m<strong>in</strong>ex.cfm ) en MTIT(www.mtitproject.com) zijn daar per test al snel twee jaar mee bezig.Een ander punt met de proef ‘2b or not 2b’ is dat de FAR niet is onderzocht. Er is nietgekeken naar mogelijkheden tot fraude of frustratie van het systeem door kwaadwilligen.Die risico’s zijn niet <strong>in</strong> kaart gebracht, noch weten we wat we eraan moeten doen om diete verkle<strong>in</strong>en. Dientengevolge kunnen we geen schatt<strong>in</strong>g doen van de mate waar<strong>in</strong> debiometrie een bijdrage zal kunnen leveren aan het terugdr<strong>in</strong>gen van identiteitsfraude en‘look alike fraude’ <strong>in</strong> het bijzonder. Ruud van Munster zegt hierover:“Ook tijdens 2b or not 2b heb ik me verbaasd over de relatief ger<strong>in</strong>ge aandacht voorde prestaties. De nadruk lag erg op het proces.” 67In het kader van deze WRR-studie heeft er op 18 februari 2010 een <strong>in</strong>terviewplaatsgevonden met Arnout Ruifrok, wetenschappelijk onderzoeker beeldonderzoek enbiometrie bij het <strong>Nederland</strong>s Forensisch Instituut (NFI). <strong>Het</strong> NFI werd destijds bij ‘2b ornot 2b’ enkele keren zijdel<strong>in</strong>gs betrokken, waaronder eenmaal op het moment dat hettestprogramma al was vastgelegd en later nog eens, toen de proef achter de rug was en detestresultaten moesten worden geïnterpreteerd. <strong>Het</strong> blijkt dat hij destijds de nodigegebreken <strong>in</strong> de opzet en uitvoer<strong>in</strong>g van de proef constateerde.“Als je van uitgebreide testen iets wil leren, moet je vooral ook opschrijven wat erfout gaat. Men is geneigd te rapporteren wat er goed gaat. Soms wordenv<strong>in</strong>gerafdrukken meerdere malen aangeboden voordat het goed gaat. Dan wil ikweten: waarom is het de keren daarvoor fout gegaan, en hoe vaak is dat geweest?”Juist van de d<strong>in</strong>gen die misgaan leer je immers. De rapportage van ‘2b or not 2b’komt er eigenlijk op neer dat “als we een heleboel slechte v<strong>in</strong>gerafdrukken nietmeerekenen, dan werkt het systeem best wel goed!” 68In het <strong>in</strong>terview noemt Ruifrok als grote gemiste kans van de proef het feit dat niet isgewerkt met de grote aantallen vergelijkende data en curven die normaal gesproken uitperformance tests met grote systemen of databases voortvloeien. Dergelijke data encurven van ‘2b or not 2b’ bestonden volgens Ruifrok wel, maar zijn niet opgenomen <strong>in</strong> de67 WRR-<strong>in</strong>terview, Den Haag, 16 februari 2010.68 WRR-<strong>in</strong>terview, 18 februari 2010.124


e<strong>in</strong>drapportage. Probleem was verder dat alle data die tijdens de proef gegenereerdwaren, vervolgens niet <strong>in</strong>zichtelijk konden worden gemaakt. In een algemeencommentaar van het NFI op de concept-rapportage ‘2b or not 2b’ van destijds is onderhet kopje ‘praktische bruikbaarheid’ onder andere genoteerd dat:“het onduidelijk is of het alleen gaat om de vraag of implementatie technischmogelijk is of ook om de vraag of de performance een bepaald niveau haalt. <strong>Het</strong>rapport maakt de <strong>in</strong>druk zeer compleet te worden, maar daardoor komen soms ookbelangrijke punten <strong>in</strong> de verdrukk<strong>in</strong>g. Er lijken meerdere auteurs bezig te zijn, en <strong>in</strong>een e<strong>in</strong>dversie zal nog moeten worden bekeken <strong>in</strong> hoeverre dezelfde <strong>in</strong>formatiemeerdere malen <strong>in</strong> andere bewoord<strong>in</strong>gen voorkomt.” 69Uit de gegenereerde data moest het NFI onder andere m<strong>in</strong> of meer achteraf gokken welkedrempelwaarden er tijdens de proef waren gehanteerd. Verder zaten er volgens Ruifrokrare verdel<strong>in</strong>gen van meetwaarden tussen en was soms niet goed te zeggen “wat ze noueigenlijk gedaan hadden”. Ook uit de resultaten van de scores metv<strong>in</strong>gerafdrukvergelijk<strong>in</strong>gen (tussen verschillende fabrikanten) “kon geen chocolagemaakt worden”. Op basis van die resultaten zijn vervolgens echter wel besliss<strong>in</strong>gengenomen. Verder bleken er rare verschillen <strong>in</strong> resultaten te bestaan tussen dezelfdesystemen bij verschillende gemeenten. Overigens werd het NFI pas bij een en anderbetrokken nadat de proef al liep. Er is daarom geen sprake geweest van enige directe<strong>in</strong>vloed van het NFI op de opzet en uitvoer<strong>in</strong>g van de proef.Halverwege de proef zijn de drempelwaardes (thresholds) veranderd. Ruifrok zegtdaarover:“Van ‘2b or not 2b’ had ik graag (offl<strong>in</strong>e) analyse van de data gezien; pas dankan je goed (ROC) curves van comb<strong>in</strong>aties van verschillende componentenbepalen. Dan is het ook niet nodig of storend als halverwege een experimentthresholds veranderd worden. Echter <strong>in</strong> dit project moesten we het doen metbeperkte <strong>in</strong>formatie (alleen de matchwaardes van de verificatie bij aanvraag enuitgifte, geen ‘identificatie’ ofwel match<strong>in</strong>g tegen andere v<strong>in</strong>gers/gezichten <strong>in</strong> dedatabase). Analyse achteraf van onvolledige en deels onbetrouwbare resultatenis natuurlijk nooit een goede zaak. Nou was het experiment natuurlijk opgezet69 WRR-<strong>in</strong>terview, 18 februari 2010.125


om ‘functionele <strong>in</strong>teroperabiliteit’ te testen, en performance niet de focus van detest, [dus] leek de analyse een ‘afterthought’.” 70Omdat tijdens de proef alleen maar verificaties zijn uitgevoerd ten opzichte van deopgeslagen data <strong>in</strong> de chip, zegt de proef nagenoeg niets over de te verwachten prestatiesbij een toekomstige 1:n zoekactie (zie Deel I, paragraaf 1.8 ‘Invloed van kwaliteit op denauwkeurigheid van de matcher’). Na de praktijkproef ‘2b or not 2b’ zijn er geenhaalbaarheidsstudies of proeven meer geweest, ondanks dat <strong>in</strong> het politieke debat s<strong>in</strong>ds2005 de functie van de biometrie significant is uitgebreid. Er lijkt een bl<strong>in</strong>d geloof tebestaan <strong>in</strong> de techniek, want de vraag of de <strong>biometrisch</strong>e techniek <strong>in</strong> de context van denieuwe Paspoortwet wel kan gaan functioneren is nooit beantwoord.Tot slot nog een enkele opmerk<strong>in</strong>g over de geteste gezichtsherkenn<strong>in</strong>gsapparatuur. Overde prestaties van de twee verschillende methoden, te weten scannen van de foto en delivescan, concludeert het rapport het volgende.“De gelaatscan die tot stand komt door de foto te scannen heeft <strong>in</strong> de proefgeleid tot circa 4% uitval bij verificatie. Deze uitval wordt onder andereveroorzaakt door de resolutie waarmee de foto is gescand (300 dpi). Een andereoorzaak voor de uitval is dat de foto, voor automatische gelaatsherkenn<strong>in</strong>g,moet voldoen aan strengere eisen dan die nu worden gesteld aan de foto. Deuitval bij verificatie van de gelaatscan die op basis van een livescan is gemaaktbedraagt 0,1%.” 71Blijkbaar zijn er verkeerde eisen gesteld aan de foto’s van het gelaat. Dat is natuurlijkjammer, want dat betekent dat de proef voor niets is uitgevoerd. Wel blijkt de livescanmaar liefst 40 maal beter te presteren dan de gescande foto. Als men trouw zou zijn aande uitgangspunten, namelijk het betrouwbaarder maken van het aanvraag- enuitgifteproces, dan zouden we onmiddelijk de livescan moeten <strong>in</strong>voeren. Dat is nietgebeurd omdat de fotobranche teveel omzet zou gaan mislopen. Of omdat het <strong>in</strong>voerenvan de livescan te grote <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen zou vragen?70 WRR –<strong>in</strong>terview, 18 februari 2010.71 Evaluatierapport Biometrieproef ‘2b or not 2b’, BZK (2005).126


Tot slot is het woordgebruik niet helder. ‘Uitval bij verificatie’ is geen gangbare term <strong>in</strong>de biometrie. Aannemelijk is dat hiermee de FRR wordt bedoeld, maar duidelijk is hetniet.9. De techniek <strong>in</strong> het debat<strong>Het</strong> wetgev<strong>in</strong>gsproces heeft <strong>in</strong> totaal circa negen jaar geduurd. <strong>Het</strong> actief overwegen vanbiometrie ter bestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’ is begonnen met de studie van TNO <strong>in</strong>1999 en vond zijn def<strong>in</strong>iteve weerslag <strong>in</strong> de goedkeur<strong>in</strong>g van het nieuwe wetsvoorsteldoor de Eerste Kamer op 9 juni 2009.Uit het vorige hoofdstuk blijkt hoe dun de bewijzen zijn dat we met het <strong>biometrisch</strong>e<strong>paspoort</strong> technisch gezien op de goede weg zijn. Desondanks bleven <strong>in</strong> het politiekedebat de verwacht<strong>in</strong>gen zich opstapelen. Daar waar de ICAO met Doc9309 en later deEuropese Unie met EC2252/2004 kozen voor opslag uitsluitend <strong>in</strong> het reisdocument, wasdit voor <strong>Nederland</strong> onvoldoende. Zich niet goed realiserend dat b<strong>in</strong>nen de relatiefbeperkte scope van EC2252/2004 een veelheid aan fundamentele uitdag<strong>in</strong>gen zat (metname <strong>in</strong> het aanvraag- en uitgifteproces), is <strong>Nederland</strong> verder gaan bouwen en is er eennationale kop gecreëerd bovenop de Europese verorden<strong>in</strong>g. Er was de <strong>in</strong>druk ontstaandat de Europese verorden<strong>in</strong>g niet voldoende veiligheid kon waarborgen en dat centraleopslag randvoorwaardelijk was. <strong>Nederland</strong> nam daarmee b<strong>in</strong>nen Europa eenkoplopersfunctie. De verantwoord<strong>in</strong>g daarvoor gebeurde vanuit de overheid soms metkrachtige taal. Zo doet toenmalige m<strong>in</strong>ster van BV&K Alexander Pechtold de volgendeuitspraken over de noodzaak tot het centraliseren van de reisdocumentenadm<strong>in</strong>istratieen de v<strong>in</strong>gerafdrukken.“In het kader van de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme is het van het grootstebelang dat voorkomen wordt dat terroristen de identiteit kunnen aannemenvan andere personen en als gevolg daarvan onopgemerkt blijven.”.../...“Inzake de bestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme is aangegeven dat de on l<strong>in</strong>everificatie veronderstelt dat de adm<strong>in</strong>istraties van de identiteits-documentenmet <strong>biometrisch</strong>e kenmerken centraal zijn georganiseerd.”.../...127


“Gelet op de maatregelen die het kab<strong>in</strong>et noodzakelijk acht <strong>in</strong> het kader van debestrijd<strong>in</strong>g van terrorisme en identiteitsfraude ben ik van plan hetzuiver decentrale karakter van de reisdocumentenadm<strong>in</strong>istratie te wijzigen entot centralisatie van de adm<strong>in</strong>istratie over te gaan.” 72De context waarb<strong>in</strong>nen de biometrie moet gaan functioneren, wordt steeds ambiteuzeren complexer. Daarmee worden de verwacht<strong>in</strong>gen ten aanzien van detoegevoegdewaarde van biometrie b<strong>in</strong>nen die context steeds veeleisender.Nu we naar aanleid<strong>in</strong>g van voorgaande delen van deze studie hebben gezien welke groteuitdag<strong>in</strong>gen er op het vlak van de technische implementatie nog spelen en welkefundamentele onzekerheden er nog steeds bestaan over de veiligeheid, betrouwbaarheiden prestaties van de <strong>biometrisch</strong>e techniek en de processen die daarmee samenhangen,wordt zichtbaar dat er door de jaren heen een steeds groter wordende kloof is ontstaantussen de techniek en de groeiende ambities rond het gebruik van die techniek.In de parallelstudy Happy Land<strong>in</strong>gs? van V<strong>in</strong>cent Böhre wordt uitgebreid <strong>in</strong>gegaan opde diverse stadia van het politieke besluitvorm<strong>in</strong>gsproces. Böhre geeft een uitvoerigoverzicht van de door de overheid uitgezette lijnen en de metamorfose die het<strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> s<strong>in</strong>ds 1999 heeft ondergaan. Om toch op compacte wijze een beeldte schetsen van hoe de techniek door de overheid en politiek <strong>in</strong> het debat is behandeldvolgen hieronder een paar korte illustraties.9.1 Eerste Kamerdebat 9 juni 2009Tijdens het Eerste Kamerdebat op 9 juni 2009, de datum dat de wet <strong>in</strong> zijn huidige vormwerd goedgekeurd, zijn door senatoren diverse kritische vragen gesteld. Als een soortapotheose passeren op het laatste moment nog eens alle belangrijke bedenk<strong>in</strong>gen enargumenten de revue.72 Brief van de m<strong>in</strong>ister van BV&K, 18 april 2005, Kamerstukken II 25 764, nr. 26.128


Allereerst nemen we de koplopersrol van <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong> Europa, een belangrijkekatalysator van de groeiende verwacht<strong>in</strong>gen. Daarover zegt mevrouw Strik (GroenL<strong>in</strong>ks)het volgende.“../.. Omdat het gebruik en de opslag van <strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> <strong>paspoort</strong>enallang een <strong>Nederland</strong>s paradepaardje was dat de reger<strong>in</strong>g per se <strong>in</strong> deEuropese stal opgenomen wilde zien. De Europese lobby begon al onder D66-m<strong>in</strong>ister Van Boxtel en is s<strong>in</strong>dsdien met verve gevoerd door onder andere dem<strong>in</strong>isters De Vries en Pechtold. ../.. Overigens zou het mij niet verbazen als dereger<strong>in</strong>g zich misschien laat verleiden de euroscepsis nog een handje te helpendoor dit wetsvoorstel te verkopen als iets dat "moet van Brussel", hoezeer wijook aan de wieg hebben gestaan en hoeveel extra's wij nu ook aan deimplementatiewet hangen.” 73En dat <strong>Nederland</strong> <strong>in</strong>derdaad die voortrekkersrol ambieerde blijkt uit het volgende citaatuit 2003.“Een belangrijke rol <strong>in</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>g en vormgev<strong>in</strong>g van de voorstellenaangaande biometrie <strong>in</strong> de <strong>paspoort</strong>en door de Europese Commissie kan naarverwacht<strong>in</strong>g vervuld worden door het European Forum for Travel Documentsdat <strong>in</strong> 2002 op <strong>in</strong>itiatief van <strong>Nederland</strong> is opgericht om op het gebied vanreisdocumentenaangelegenheden samenwerk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Europees verband vorm tegeven.” 75Jarenlang heeft Agentschap BPR het voorzitterschap dan wel het secretariaat van hetforum gevoerd. Ook beheerde het agentschap <strong>in</strong> elk geval tot voor kort de website van hetforum, dat <strong>in</strong>middels is omgezet <strong>in</strong> het International Forum for Travel Documents.Over de veiligheid van de <strong>biometrisch</strong>e techniek zegt mevrouw Strik gedurende datzelfdedebat op 9 juni 2009:“Naast de beveilig<strong>in</strong>gsrisico's is ook de foutmarge bij opslag een risicofactor.Vier jaar geleden g<strong>in</strong>g het verifiëren van v<strong>in</strong>gerafdrukken nog <strong>in</strong> 3% van degevallen fout.” 7673 Stenogram Eerste Kamerdeabt, 9 juni 2009,http://www.eerstekamer.nl/stenogram/stenogram_261/f=/vi61mouk9cnh.pdf.129


Zoals we hebben gezien <strong>in</strong> het vorige hoofdstuk is de veiligheid bij geen enkele proef ofstudie op grondige wijze onderzocht. Uitzonder<strong>in</strong>gen hierop zijn de twee studies van TNO<strong>in</strong> respectievelijk 1999 (Alle mensen zijn Ongelijk) en 2002 (Biometrics “Aga<strong>in</strong>st LookAlike Fraude”), die met name de risico’s en leemtes <strong>in</strong> de technologie hebben vastgesteld.Wat de mislukte verificaties betreft: de genoemde 3% zou nog wel eens aan deoptimistische kant kunnen zijn. <strong>Het</strong> NFI had namelijk nogal wat kritiek op de kwaliteitvan de uitvoer<strong>in</strong>g en de verwerk<strong>in</strong>g van de testdata van de proef ‘2b or not 2b’.Bovendien was dit percentage alleen maar mogelijk <strong>in</strong>dien consequent alle apparatuurvan uitsluitend één leverancier gebruikt werd. <strong>Het</strong> uitwisselen van (delen van) deapparatuur van andere leveranciers bleek foutpercentages op te leveren die tussen 15%en 30% lagen, met hier en daar uitlopers naar boven de 50%. 74 Dit laat zien dat er op hetpunt van <strong>in</strong>teroperabiliteit nogal wat uitdag<strong>in</strong>gen lagen. Voor meer resultaten uit depraktijk wordt verwezen naar het rapport UK Passport Service Biometrics EnrolmentTrial uit 2005, uitgevoerd door Atos Orig<strong>in</strong>. Daar wordt voor v<strong>in</strong>gerafdruk een FRR vanrond de 20% gemeld. 75Na tien jaar van voorbereid<strong>in</strong>g kan staatssecretaris Bijleveld van B<strong>in</strong>nenlandse Zaken enKon<strong>in</strong>krijksrelaties het volgende zeggen over de veiligheid.“Woordvoerders hebben gevraagd hoe groot de kans is dat een v<strong>in</strong>gerafdruk bijeen verkeerde persoon <strong>in</strong> het reisdocument terechtkomt <strong>in</strong> de adm<strong>in</strong>istratie. Diekans acht ik niet groot. Alle procedures, en ook de technische voorzien<strong>in</strong>genzoals de <strong>biometrisch</strong>e zoekfunctie <strong>in</strong> het centrale bestand, zijn zo <strong>in</strong>gericht datdit moet worden voorkomen 76 .”Tenzij er niet-openbare proeven en studies zijn verricht buiten hetgeen er aan de TweedeKamer is gerapporteerd, lijkt er we<strong>in</strong>ig op te wijzen dat de technische voorzien<strong>in</strong>gen enprocedures op het punt van veiligheid, betrouwbaarheid en <strong>in</strong>tegriteit grondig zijn getest,laat staan ontworpen. En als het proces aan de balie niet volledig is aangepast aan de74 BZK (2005), tabellen 8 en 9 op p. 49.75http://hornbeam.cs.ucl.ac.uk/hcs/teach<strong>in</strong>g/GA10/lec3extra/UKPSBiometrics_Enrolment_Trial_Report.pdf.76 Idem.130


noodzakelijke eisen van veiligheid, betrouwbaarheid en <strong>in</strong>tegriteit, zal de centrale functienooit goed kunnen preseteren. In dat licht is het ook moeilijk te begrijpen waar destaatssecretaris haar volgende uitspraak op baseert:“De nieuwe opzet van de reisdocumentenadm<strong>in</strong>istratie leidt tot eenbetrouwbaardere aanvraag en uitgifte van reisdocumenten. Daardoor wordt hetondermeer beter mogelijk om fraude met en misbruik van reisdocumenten tebestrijden.” 77Wat betreft de rol van biometrie <strong>in</strong> dat geheel laten geen van de studies en proeven zienwat precies de risico’s zijn en hoe deze worden tegengegaan door de juiste <strong>in</strong>zet vantechniek, processen en procedures.In haar betoog noemt de staatssecretaris de waarborg die moet voorkomen dat er eenzoekactie plaats kan v<strong>in</strong>den op basis van uitsluitend de biometrie.“De officier van justitie moet het geslacht van de betrokkene weten en eengezichtsopname en v<strong>in</strong>gerafdrukken hebben. Alleen met deze drie gegevens van eenbetrokkene zal de officier van justitie <strong>in</strong> geval van een misdrijf waarvoor voorlopigehechtenis is toegelaten. Wat wel kan, is dat van iemand die al achter de tralies zit endie zijn naam niet geeft maar van wie wel een foto en v<strong>in</strong>gerafdrukken aanwezigzijn, de identiteit kan worden vastgesteld.” 78Deze waarborg hebben we vaker gehoord en kl<strong>in</strong>kt geruststellend. Maar technisch gezienzitten er een paar onduidelijkheden <strong>in</strong> die daar potentiëel afbreuk aan kunnen doen.Want de zoekfunctie op basis van de foto gaat <strong>in</strong> zo’n grote database niet werken. Studieshadden uitgewezen dat 1:1 verificatie op basis van het gelaat al niet goed genoeg presteert(zie pargraaf 8.6 Technical Survey). Bij een 1:n zoekactie <strong>in</strong> een database van 17.000.000foto’s van zeer matige kwaliteit zullen de fouten vele malen groter zijn. <strong>Het</strong> lezen van hetgeslacht is 50% kans. De uite<strong>in</strong>delijke zoekactie zal dan toch gebaseerd moeten zijn op dev<strong>in</strong>gerafdrukken. De verdachte hoeft dan niet fysiek aanwezig te zijn: je neemt een heleslechte foto van een willekeurig iemand, van wie je weet dat daar honderden ofduizenden hits op kunnen komen. Die kun je verder negeren. Je gokt het geslacht,77 Idem.78 Idem.131


waarmee je <strong>in</strong> elk geval ca. 8.500.000 hits hebt. Komt er geen hit uit, dan probeer je hetnog eens op basis van het andere geslacht en dan heb je toch de gehele bevolk<strong>in</strong>g op basisvan de v<strong>in</strong>gerafdrukken doorzocht.“<strong>Het</strong> gaat steeds om identiteitsvaststell<strong>in</strong>g; daar is deze databank voor! Ze [i.e. dev<strong>in</strong>gerafdrukken] worden gebruikt <strong>in</strong> strafrechtelijk onderzoek ter vaststell<strong>in</strong>gvan de identiteit.” 79Is dit niet precies zoals de v<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong> bijvoorbeeld Havank worden gebruikt? De<strong>in</strong>tentie is ongetwijfeld goed, maar het woordgebruik leidt tot verwarr<strong>in</strong>g.Over het bewaken van de beveilig<strong>in</strong>g zegt de staatsecretaris het volgende.“Beveilig<strong>in</strong>gsspecialisten zullen wij cont<strong>in</strong>u risico's laten monitoren.” 80In de besprek<strong>in</strong>g van de studies en proeven hebben we gezien dat beveilig<strong>in</strong>g enveiligheid een ondergeschikte rol hebben gespeeld. Diverse specialisten hebben moeitegehad hun stem te laten horen. <strong>Het</strong> resultaat is dat er nog steeds geen goed zicht is op derisico’s. Arnout Ruifrok zegt hierover:“Een aantal aspecten <strong>in</strong> het implementatietraject van de ORRA is <strong>in</strong>middelszo vrij zijn gelaten, dat het eerder makkelijker zal worden om frauduleus een<strong>paspoort</strong> aan te vragen dan moeilijker. Dit omdat het de baliemedewerkermoeilijker wordt gemaakt om een goede controle uit te oefenen: er is 1)keuzevrijheid m.b.t. de v<strong>in</strong>gerafdrukken die worden opgeslagen, en 2) die keuzevoor bepaalde (<strong>in</strong> totaal 4) v<strong>in</strong>gers wordt niet door het systeem onthouden,maar dient de burger zich bij controle zelf te her<strong>in</strong>neren. Kwaadwillendenzouden dus bijvoorbeeld twee keer achter elkaar een <strong>paspoort</strong> kunnenaanvragen door bij de tweede keer een fysieke beperk<strong>in</strong>g aan de eerdergebruikte v<strong>in</strong>gers te ve<strong>in</strong>zen.” 81Ruifrok noemt <strong>in</strong> het bovengenoemde <strong>in</strong>terwiew verder nog enkeleimplementatieproblemen, zoals personen van wie niet alle opgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukkenlater blijken te matchen en verkeerd opgeslagen v<strong>in</strong>gerafdrukken door onoplettend79 Idem.80 Idem.81 WRR-<strong>in</strong>terview, 18 februari 2010.132


aliepersoneel. Verder zou <strong>in</strong> een eerder stadium het opslaan van tien v<strong>in</strong>gerafdrukkendisproportioneel geacht zijn (zie citaat m<strong>in</strong>ister Korthals uit 2001 <strong>in</strong> paragraaf 2.2 vanDeel I van deze studie), terwijl dit een eventuele 1:n search juist ten goede zou zijngekomen. Ook zijn er geen goede fallback-procedures. <strong>Het</strong> baliepersoneel kan eventueelalles overrulen en iemand ondanks problemen een <strong>paspoort</strong> meegeven. Verder noemt hijhet risico van siliconen v<strong>in</strong>gerafdrukken; het baliepersoneel dient daar erg alert op tezijn.9.2 Evaluatie na 6 maandenIn haar brief van 17 september 2009 aan de Kamer heeft staatssecretaris Bijleveldbeloofd dat het m<strong>in</strong>isterie van BZK nauwgezet het aangepaste aanvraag- en uitgifteproceszou volgen om zo <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> de eventuele knelpunten die zich <strong>in</strong> de praktijkzouden kunnen voordoen. 82 Op 17 maart 2010 wordt die evaluatie per brief aan deKamer gezonden. 83De evaluatie beg<strong>in</strong>t met het bespreken van de opleid<strong>in</strong>g van medewerkers van deuitvoerende <strong>in</strong>stanties. De opleid<strong>in</strong>g wordt zowel klassikaal als digitaal aangeboden.Bemerkenswaardig is dat er een mate van vrijblijvendheid kl<strong>in</strong>kt. Zo is de ‘mogelijkheid’gegeven om de opleid<strong>in</strong>g te volgen en is de opleid<strong>in</strong>g ook digitaal gegeven. Dat laatstehoudt <strong>in</strong> dat aan alle uitgevende <strong>in</strong>stanties een cd-rom (De Digitale Docent) isopgestuurd. Ook is deze cd-rom kosteloos beschikbaar gesteld aan uitzendbureaus. In deevaluatie staat daarover:“Een aantal uitzendbedrijven heeft aangegeven van het opleid<strong>in</strong>gsmateriaalgebruik te zullen maken.” 84Deze vrijblijvendheid staat <strong>in</strong> schril contrast met het belang dat op beleidsmatig enpolitiek niveau voortdurend wordt gehecht aan het veiliger maken van het aanvraag- enuitgifteproces. Bovendien is zes jaar eerder tijdens de praktijkproef ‘2b or not 2b’ al hetvolgende geconstateerd.82 Kamerstukken II 2009-2010, 31 324 nr. 23.83 V<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>se Reisdocumenten, 17 maart 2010. Kenmerk BPR 2010/51674.84 Idem133


“De gemeenteambtenaren die de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij de producent hebben gevolgdblijken niet altijd de opgedane kennis aan hun collega’s te hebben doorgegeven,onder andere vanwege tijdsdruk. Als gevolg daarvan is het voorgekomen datambtenaren onvoorbereid aanvragen en uitgiften van <strong>biometrisch</strong>etestdocumenten hebben afgehandeld. Verder is gebleken dat het schriftelijkverstrekte opleid<strong>in</strong>gsmateriaal (zowel het opleid<strong>in</strong>gsmateriaal datvoorafgaande aan de proef is uitgereikt als het aanvullendeopleid<strong>in</strong>gsmateriaal dat is verstrekt om het opnemen van de v<strong>in</strong>gerafdrukken teverbeteren) op een enkele uitzonder<strong>in</strong>g na, gedurende de proef niet alsnaslagwerk is gebruikt.” 85Dat goed opgeleid baliepersoneel van groot belang is voor de kwaliteit en <strong>in</strong>tegriteit vanhet aanvraag- en uitgifteproces wordt op diverse plaatsen en door verschillende bronnen<strong>in</strong> deze studie bevestigd. <strong>Het</strong> mag langzamerhand zelfs de status van ‘algemeen bekend’krijgen. <strong>Het</strong> is daarom jammer te moeten constateren dat ondanks de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen uit2005, er s<strong>in</strong>dsdien geen strengenter beleid is ontwikkeld ten aanzien van de tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g vanhet baliepersoneel, zeker wanneer dat uitzendkrachten betreft. Met het oog op deevaluatie van de staatssecretaris moeten we constateren dat er op dat zeer belangrijkepunt we<strong>in</strong>ig structureels is ondernomen. Met de ambities van de overheid <strong>in</strong>beschouw<strong>in</strong>g zou eerder certificer<strong>in</strong>g van personeel en opleid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de lijn derverwacht<strong>in</strong>gen liggen.De belangrijkste graadmeter voor het bepalen van het succes van het <strong>biometrisch</strong>eafnameproces is de kwaliteit van de geregistreerde v<strong>in</strong>gerafdrukken. Zoals we eerderhebben gelezen heeft Duitsland uitsluitend voor dat doel een centraal register opgezetwaar uitsluitend de kwaliteitsparameters van de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken wordenopgeslagen. Dit is bijzonder nuttig bij het evalueren van de kwaliteit en de mogelijkeoorzaken <strong>in</strong> gevallen dat de kwaliteit slecht is. De staatssceretaris zegt hierover:“../.. <strong>Het</strong> is immers van belang dat de v<strong>in</strong>gerafdrukken goed worden opgenomen.Dat blijkt voor een deel van de ambtenaren best lastig te zijn. Opletpunten zijn metname dat de v<strong>in</strong>gers goed op het apparaat worden gelegd om te voorkomen dat85 Evaluatierapport Biometrieproef ‘2b or not 2b’, BZK (2005), p. 24.134


maar een deel van de v<strong>in</strong>gerafdruk wordt opgenomen. Overigens merk ik hierbij opdat bij het overgrote deel van de aanvragen het opnameproces goed verloopt.” 86De evaluatie doet geen concrete uitspraken over de kwaliteit van de afdrukken, het typeen oorzaak van fouten, <strong>in</strong>cidenten van (pog<strong>in</strong>g tot) fraude, bezwaren en protesten. Er kanop basis van deze evaluatie nauwelijks worden bepaald of de doelstell<strong>in</strong>gen wordenbereikt en zo niet, wat er precies moet gebeuren om dat wel te kunnen.Wel meldt zij een probleem met het afnemen van v<strong>in</strong>gerafdrukken van ouderen. Daarbijwordt niet aangegeven hoe groot dat probleem precies is en wat de gevolgen van datprobleem (kunnen) zijn. Wel komt zij met een maatregel.“Gelet hierop heb ik laten nagaan of er <strong>in</strong> het aanvraagproces aanpass<strong>in</strong>genkunnen worden aangebracht om het opnemen van v<strong>in</strong>gerafdrukken bij deze groepte vergemakkelijken. Ik zie <strong>in</strong>derdaad mogelijkheden daartoe door bij personenvanaf 70 jaar maar één opname per v<strong>in</strong>ger te maken en niet (zie ook mijn brief van17 september 2009) m<strong>in</strong>imaal twee en maximaal drie opnames. Voor personen van70 jaar en ouder wordt zo spoedig mogelijk het opnameproces <strong>in</strong> deze z<strong>in</strong>aangepast.” 87Uit het artikel van Uwe Siedel (‘Germany puts Quality First’, zie ook paragraaf 6.2) blijktdat na meerdere pog<strong>in</strong>gen de kwaliteit van de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken verbetert tenopzichte van de eerste pog<strong>in</strong>g. Vanuit het oogpunt van kwaliteit zou aan deze groep vanboven de 70 jaar juist meer tijd en aandacht besteed moeten worden. Daarbij is het devraag welke m<strong>in</strong>imale kwaliteit acceptabel is.Overigens worden <strong>in</strong> de digitale cursus voor baliemedewerkers Digitale Praktijkopleid<strong>in</strong>gReisdocumenten “De digitale docent” (versie 2.1) geen <strong>in</strong>structies gegeven voor hetherkennen van valse v<strong>in</strong>gerafdrukken of andere vormen van manipulatie. Verder is de<strong>in</strong>structie met betrekk<strong>in</strong>g tot het verifiëren van de v<strong>in</strong>gerafdrukken bij uitgifte van het<strong>paspoort</strong> geblokkeerd en is er de volgende mededel<strong>in</strong>g voor <strong>in</strong> de plaats gekomen:86 V<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>se Reisdocumenten, 17 maart 2010. Kenmerk BPR2010/51674.87 Idem.135


<strong>Het</strong> uitlezen van de chip en het verifiëren van de v<strong>in</strong>gerafdrukken v<strong>in</strong>dt alléénplaats als de ambtenaar van de uitgevende <strong>in</strong>stantie twijfelt of de persoon diehet document komt ophalen ook de aanvrager is. 88Los van het recht dat de burger heeft om de opgeslagen data <strong>in</strong> te zien en deze eventueelte laten wijzigen <strong>in</strong>dien ze <strong>in</strong>correct blijken, zorgt het weglaten van de verificatie van dev<strong>in</strong>gerafdrukken bij ontvangst dat 1) de prestaties niet kunnen worden gemeten en 2) debiometrie geen bijdrage levert aan het veiliger en betrouwbaarder maken van het uitgifteproces, een kerndoelstell<strong>in</strong>g van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>. De overheid heeft tot opheden nog geen afdoende uitleg gegeven voor het schrappen van die procedure.9.3 Vragen Gemeenteraad Utrecht aan burgermeesterUit de hierboven besproken evaluatie is gebleken dat op diverse belangrijke vragen geenantwoord is gegeven. Dat de overheid karig is met antwoorden betekent niet dat deburgers geen behoefte aan duidelijkheid zouden hebben. Eerder het tegendeel: deburgers gaan zich steeds meer afvragen, omdat er een gevoel van onbehagen kan gaanontstaan over hoe de zaken er nu precies voorstaan. Er kunnen twijfels gaan ontstaanover de <strong>in</strong>tenties van de overheid, maar ook simpelweg of de overheid haar zaakjes welgoed regelt. <strong>Het</strong> gaat per slot van reken<strong>in</strong>g over een gevoelige kwestie als het afnemen enopslaan van v<strong>in</strong>gerafdrukken van burgers.Op 19 november 2010 heeft Klaas Verschuure, lid van de gemeentraad van Utrecht vanD66, een reeks vragen <strong>in</strong>gediend met betrekk<strong>in</strong>g tot het afnemen, opslaan, gebruik enbeveilig<strong>in</strong>g van de <strong>biometrisch</strong>e gegevens. Hier volgt een selectie.- Welke voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te voorkomen dat iemand“valse” v<strong>in</strong>gerafdrukken gebruikt?- Hoe wordt gecontroleerd of de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken correct zijn?- Hoe wordt gecontroleerd of de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken correct <strong>in</strong> het<strong>paspoort</strong> zijn opgenomen?88Digitale Praktijkopleid<strong>in</strong>g Reisdocumenten “De digitale docent” (versie 2.1)136


- Gebeurt deze controle bij elk <strong>in</strong>dividueel persoon, zo ja hoe en zo neewaarom niet?- Hoe wordt gecontroleerd of de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken correct wordenopgenomen <strong>in</strong> de database?- Welke functionarissen zijn bevoegd tot het afnemen van de v<strong>in</strong>gerafdrukkenen hoeveel personen zijn dat?- Welke eisen worden aan deze functionarissen gesteld en hebben zij daartoeeen opleid<strong>in</strong>g moeten volgen?- Welke beveilig<strong>in</strong>gsmaatregelen zijn getroffen om onbevoegde toegang tot dedatabase te voorkomen?- Wanneer iemand geen of geen goede v<strong>in</strong>gerafdrukken kan afgeven, hoewordt dat dan opgelost?- Deelt u de men<strong>in</strong>g van D66 dat de opslag van v<strong>in</strong>gerafdrukken <strong>in</strong> eendatabase geen toegevoegde waarde heeft wanneer deze niet allemaalgecontroleerd worden. Immers bij vervuil<strong>in</strong>g en fouten kan niet meer metzekerheid van de gegevens uitgegaan worden.<strong>Het</strong> <strong>in</strong>teressante van deze vragen is dat veel van de onderliggende problematiek al <strong>in</strong>1999 <strong>in</strong> het rapport van TNO werd onderkend. Blijkbaar is er <strong>in</strong> tien jaar van ontwikkel<strong>in</strong>gaan de hand van studies, pilots en proeven onvoldoende antwoord gegeven op dezevragen en moeten deze nu via de lokale overheid alsnog aan de orde worden gesteld.10. Conclusies Deel IIITussen 1999 en 2004 zijn diverse studies en proeven gedaan. In de periode daarna isonder <strong>in</strong>vloed van <strong>in</strong>ternationale en Europese ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de naschok van 11/9 hetpolitieke debat rond het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> <strong>in</strong> een stroomversnell<strong>in</strong>g geraakt. ‘Lookalike fraude’ is <strong>in</strong> een steeds breder perspectief komen te staan, terwijl de mogelijkheidom personen uitsluitend op basis van hun <strong>biometrisch</strong>e gegevens te kunnen identificerentot de verbeeld<strong>in</strong>g sprak <strong>in</strong> justitiële en politionele kr<strong>in</strong>gen. Er ontstond een visie datvoor het breder aanpakken van identiteitsfraude en terrorisme de gegevens van deburgers centraal opgeslagen zouden moeten worden, <strong>in</strong>clusief de v<strong>in</strong>gerafdrukken.137


Echter, biometrie op nationale schaal is nieuw en het verkrijgen van een helder beeld vande mogelijkheden en risico’s van het gebruik van biometrie voor kritische systemen alshet <strong>paspoort</strong> was (en is) een lastige zaak. De eerste studies (onder andere van TNO)tussen 1999 en 2002 wijzen uit dat er vrijwel geen bruikbare gegevens bestaan over hoede <strong>biometrisch</strong>e techniek zich gedraagt bij toepass<strong>in</strong>g op dergelijke schaal. En degegevens die er waren, betroffen laboratoriumtests die niet representatief waren vooreen operationele toepass<strong>in</strong>g. Daar kwam bij dat ook het soort toepass<strong>in</strong>g nieuw was,waardoor de <strong>in</strong>vloed van operationele factoren op de prestaties van een <strong>biometrisch</strong>systeem grotendeels onbekend was. De standaardisatie was nog maar net goedbegonnen, dus onafhankelijk testen en certificeren van <strong>biometrisch</strong>e producten ensystemen was zeker nog geen rout<strong>in</strong>e.De eerste studies van TNO lijken een serieuze pog<strong>in</strong>g te zijn <strong>in</strong> het doorgronden van hetkernprobleem. Er wordt gesproken over vormen van fraude en misbruik, en van hetbepalen van cruciale zaken als de True Accept Rate en de True Reject Rate. Er wordt devraag gesteld aan welke criteria het <strong>biometrisch</strong>e systeem eigenlijk moet voldoen en hoehet geheel moet worden <strong>in</strong>gericht om daaraan te kunnen voldoen. Bij zoveel onbekendefactoren en variabelen is het een grote uitdag<strong>in</strong>g om daar een sluitend antwoord op tev<strong>in</strong>den. Echter, zeker <strong>in</strong> de gegeven omstandigheden is het nalaten van die zoektocht eenfactor die het risico op verkeerde besliss<strong>in</strong>gen verhoogt.<strong>Het</strong> beeld dat zich vormt bij het overzien van de uitgevoerde studies en tests door de tijdheen is dat na 2003 men zich steeds meer g<strong>in</strong>g richten op de processen en operationeleaspecten. Vragen over veiligheid, fraude, fall back procedures, scenario’s bij mislukteverificaties etc. worden nauwelijks meer gesteld. In de praktijkproef ‘2b or not 2b’ komendeze zaken dan ook niet aan de orde. Met als gevolg dat we nu eigenlijk nog steeds nietweten hoe het systeem zal presteren. Veel meer richten de studies en rapportages zich opprocesmatige en praktische zaken. Die begrijpen we beter en dus kunnen we daarmakkelijker voor kiezen. <strong>Het</strong> gevolg is dat de veiligheid van het <strong>biometrisch</strong>e systeem ende daarmee samenhangende processen en procedures onderbelicht zijn gebleven. We<strong>in</strong>igis er gepoogd een verband te leggen tussen de aard en omvang van het kernprobleem ende wijze waarop en de mate waar<strong>in</strong> men verwacht dat de biometrie kan bijdragen aan de138


oploss<strong>in</strong>g daarvan. Juist wanneer de technologie onbekend is moeten scherpgeformuleerde eisen <strong>in</strong> elk geval leiden tot tests en proeven met een uitkomst diegeëvalueerd kan worden. Op die manier leren we de techniek kennen en toepassen.Een succesvol <strong>biometrisch</strong> systeem kent een strakke balans tussen technische enoperationele parameters. Omdat deze elkaar sterk kunnen beïnvloeden, kunnen ze bijhet bepalen van de eisen niet los van elkaar worden vastgesteld. De <strong>in</strong>teractie tussenmens en sensor en het statistische karakter van de <strong>biometrisch</strong>e vergelijk<strong>in</strong>gen zorgenvoor een subtiel evenwicht. Vanaf 2003 tot en met de laatste praktijkproef ‘2b or not 2b’ziet men dat de vraagstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de studies en proeven steeds verder verwijderd raakt vanzaken als prestaties en veiligheid, en zich <strong>in</strong> toenemende mate gaat richten op depraktische uitvoer<strong>in</strong>g. <strong>Het</strong> kernprobleem, dat om veiligheid draait, wordt steeds m<strong>in</strong>derconcreet betrokken bij het uitwerken van de plannen. Dan kan het gebeuren dat depraktische aspecten, waarvan we dachten dat we ze begrepen, op basis van niet-relevanteof zelfs tegenstrijdige criteria worden <strong>in</strong>gericht. Daarbij ontstaat het risico dat deprimaire doelstell<strong>in</strong>g, <strong>in</strong> dit geval het veiliger maken van het aanvraag- en uitgifteproces,niet wordt gehaald.Na 2005 neemt de divergentie tussen beleid en techniek significant toe. Centrale opslagwordt een randvoorwaarde en <strong>in</strong> de wet wordt opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g als additioneeldoel vastgelegd. De gevolgen voor de techniek zijn groot en het vertrouwen dat wij er<strong>in</strong>leggen groeit evenredig. Want ondanks deze uitbreid<strong>in</strong>gen worden er geen nieuwestudies of proeven gestart. Waren de uitdag<strong>in</strong>gen rond de oorspronkelijke doelstell<strong>in</strong>g algroot (namelijk de bestrijd<strong>in</strong>g van ‘look alike fraude’), nu is de kloof nauwelijks meer teoverbruggen. Wellicht besefte men dat ergens wel, maar was de belofte <strong>in</strong>middels tegroot om terug te draaien.En toch zal dat moeten. Zonder eerst een solide basis te hebben voor de meestfundamentele stap b<strong>in</strong>nen het gehele <strong>biometrisch</strong>e proces, namelijk de afname enregistratie van de <strong>biometrisch</strong>e gegevens, zal alles wat daar verder op wordt gebouwd weleens onbetrouwbaar en <strong>in</strong>efficiënt kunnen worden. Slechte kwaliteit plaatjes kunnen deprestaties van een <strong>biometrisch</strong>e database voor jaren negatief beïnvloeden. Wanneer mendaarvan doordrongen is, kan er maar één conclusie zijn: zonder serieuze <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen139


zullen we ons doel niet bereiken. Dus is een praktijkproef met een m<strong>in</strong>imaal budget eengevaarlijke formule en zal het ontrekken van de feitelijke prestaties van het <strong>biometrisch</strong>esysteem (zoals kwaliteit en veiligheid) aan het zicht van het parlement alleen maarcontraproductief werken. <strong>Het</strong> ontwikkelen van een goed <strong>biometrisch</strong> systeem vraagt omeen heldere aanpak, een vaste koers en een diepgaand begrip van het kernprobleem ende techniek. Dat betekent dat de overheid bepaalde technische kennis absoluut <strong>in</strong> huismoet hebben, of tenm<strong>in</strong>ste moet weten waar deze is te v<strong>in</strong>den. Biometrie is geen simpelattribuut, maar een strategisch <strong>in</strong>strument, waarbij de strategische componenten diepbegraven liggen <strong>in</strong> de kern van de technische werk<strong>in</strong>g ervan. De studies en proeven, metname vanaf 2003, geven er blijk van dat dat besef slechts <strong>in</strong> beperkte mate aanwezig was.Gerdien Keijzer-Baldé, s<strong>in</strong>ds 1 april 2010 de directeur van het Agentschap BPR zegt overdit aspect:“Neem allerlei vraagstukken op het terre<strong>in</strong> van <strong>biometrisch</strong>e gegevens. Ik moet, nuik hier een halfjaar werk, constateren, dat wij geen eigen unit Research &Development hebben. Ja, er is één functionaris, en die is nu uitgeleend aan hetprogramma reisdocumenten. Hier hebben we geen experts op het gebied vanv<strong>in</strong>gerafdrukken, iriscopie, etc. We moeten altijd externe deskundigen <strong>in</strong>huren.Natuurlijk is het de vraag of je alles zelf <strong>in</strong> huis moet halen, maar je moet de kennisdie ook elders is wel kunnen ontsluiten en er toegang tot hebben. Dat is belangrijk.Die kennis zit dus ook niet op het departement.” 89<strong>Het</strong> agentschap BPR heeft <strong>in</strong> de voorbereid<strong>in</strong>gen van deze studie een uitnodig<strong>in</strong>g voor eengesprek afgewezen. <strong>Het</strong> verzoek is doorverwezen naar de Directeur-Generaal van BZK. Ophet moment van publicatie van deze studie was het verzoek nog <strong>in</strong> behandel<strong>in</strong>g.89 Interview B&R, oktober 2010.140


141


11. Samenvatt<strong>in</strong>g en conclusies<strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong>: techniek, beleid en politiek <strong>in</strong> <strong>Nederland</strong>Als gevolg van de ICAO-standaard DOC9303 heeft de Europese Commissie de richtlijnEC2252/2004 uitgevaardigd. Deze schrijft het toevoegen van de chip aan het <strong>paspoort</strong>voor, <strong>in</strong>clusief het opslaan van een digitale afbeeld<strong>in</strong>g van het gezicht en twee v<strong>in</strong>gers <strong>in</strong>de chip. <strong>Het</strong> doel daarvan is het bestrijden van ‘look alike fraude’.B<strong>in</strong>nen de <strong>Nederland</strong>se politiek heeft er een verschuiv<strong>in</strong>g plaatsgevonden ten aanzienvan deze oorspronkelijke functie die de biometrie moest vervullen. Vanaf circa 1999 totcirca 2004 was er uitsluitend sprake van het bestrijden van ‘look alike’ fraude, conformde Europese richtlijn. In alle parlementaire stukken wordt daar naar verwezen waneerhet de omvang en legitimatie van de maatregel betreft. Vanaf 2004 ontstaat er eenverschuiv<strong>in</strong>g naar centrale opslag en wordt de <strong>biometrisch</strong>e functionaliteit uitgebreidnaar identiteitsfraude, opspor<strong>in</strong>g, vervolg<strong>in</strong>g en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g. Functioneelbetekent dit dat er naast verificatie aan de hand van het <strong>paspoort</strong> (1:1) ook identificatiemoet kunnen plaatsv<strong>in</strong>den (1:n).TechniekBiometrie is de techniek waarbij aan de hand van fysieke lichaamskenmerken deidentiteit van personen automatisch kan worden bepaald of geverifieerd. We sprekendan respectievelijk over identificatie en verificatie. <strong>Het</strong> eerste gebeurt aan de hand vaneen 1:n zoekactie aan de hand van uitsluitend de <strong>biometrisch</strong>e gegevens alszoekcriterium. <strong>Het</strong> tweede gebeurt nadat er een identiteitsclaim heeft plaatsgevonden(bijvoorbeeld door middel van een <strong>paspoort</strong> of id-kaart), op basis waarvan wordtgekeken of de <strong>biometrisch</strong>e gegevens bij de persoon horen die de identiteitsclaim heeftgedaan.De kwaliteit en <strong>in</strong>tegriteit van de afgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken en gezichtsopnames is vandoorslaggevend belang voor de prestaties van het <strong>biometrisch</strong>e systeem als geheel(<strong>in</strong>clusief veiligheid). Dit is niet uitsluitend afhankelijk van de gekozen techniek:omgev<strong>in</strong>gsfactoren, procedures en de vaardigheden van baliemedewerkers spelen eenbijzonder grote rol. Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van baliemedewerkers is zo cruciaal dat certificer<strong>in</strong>geigenlijk een vereiste zou moeten zijn.142


Hoe groter het <strong>biometrisch</strong>e systeem, des te groter is de negatieve <strong>in</strong>vloed van slechte<strong>biometrisch</strong>e images. Dat geldt <strong>in</strong> het bijzonder voor <strong>biometrisch</strong>e databases, waarbij 1:nzoekacties moeten plaatsv<strong>in</strong>den. De kwaliteitseisen voor een verificatiesysteem (1:1)kunnen aanzienlijk lager liggen dan voor een identificatiesysteem. Dat impliceert datkwaliteitseisen voor een verificatiesysteem onbruikbaar zijn voor eenidentificatiesysteem. <strong>Het</strong> is dan ook onmogelijk om <strong>in</strong> een functioneel ontwerp over testappen van verificatie naar identificatie, zonder drastische maatregelen te nemen tenaanzien van de criteria voor kwaliteit en betrouwbaarheid. Ook fall back scenario’sdienen grondig te worden herzien wanneer wordt overgegaan op eenidentitificatiesysteem.Hoe grootschaliger een identificatiesysteem, des te meer fouten er zullen optreden. Ditheeft grote gevolgen voor de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de processen en procedures. Eengrootschalige test van NIST uit 2003 (NIST F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Vendor Technology Evaluation)heeft hierover een maatgevend rapport geschreven. In geen van de belangrijkste studiesen rapporten die zijn uitgevoerd door of <strong>in</strong> opdracht van de <strong>Nederland</strong>se overheid <strong>in</strong> dieperiode of daarna wordt naar deze test verwezen.De vele factoren maken biometrie tot een complexe materie. <strong>Het</strong> risico bestaat dat deproblematiek wordt vereenvoudigd om het <strong>in</strong> brede kr<strong>in</strong>g bespreekbaar te maken enbesluitvorm<strong>in</strong>g te versnellen. Daardoor kan ten onrechte een te positief of te negatiefbeeld ontstaan. Biometrie wordt dan snel een speelbal van politieke discussies enagenda’s.De <strong>in</strong>dustrieB<strong>in</strong>nen justitiële organisaties wordt biometrie b<strong>in</strong>nen en buiten <strong>Nederland</strong> al gedurendevele jaren <strong>in</strong>tensief gebruikt voor opspor<strong>in</strong>g en vervolg<strong>in</strong>g. Doordat deze toepass<strong>in</strong>genaltijd b<strong>in</strong>nen een nationale context vallen (elk land is verantwoordelijk voor zijn eigencrim<strong>in</strong>ele database), is er wereldwijd een nationale verkavel<strong>in</strong>g van de biometriemarkt tezien. Daarbij voorziet slechts een beperkt aantal (circa vier) aanbieders de wereldmarkt.Hoewel het aantal toepass<strong>in</strong>gsgebieden zich gestaag uitbreidt, zijn het nog steeds dezeaanbieders die de markt dom<strong>in</strong>eren. Door een gebrek aan volwassen standaards zijn de143


marktleiders <strong>in</strong> de gelegenheid om hun nationale markten veilig te stellen door huntechnologie onderl<strong>in</strong>g niet uitwisselbaar te maken, zonder dat daarvoor grote<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>gen nodig zijn. Interoperabiliteit is <strong>in</strong> de biometrie dus geenvanzelfsprekendheid. Dat zorgt ervoor dat de producten van verschillende leveranciersmoeilijk met elkaar zijn te vergelijken en dat geclaimde prestaties van hun productenslecht kunnen worden geverifieerd. Als leveranciers van <strong>biometrisch</strong>e producten daarbijook end-to-end solutions op de markt brengen (bijv. biometriebedrijf Morpho dat ook<strong>paspoort</strong>en met de bijbehorende <strong>in</strong>frastructuur levert) is het voor de klant vrijwelonontkoombaar om <strong>in</strong> een ‘vendor lock <strong>in</strong>’ terecht te komen.Er zijn (<strong>in</strong>middels) standaards, maar er zijn nog niet voldoende tests en testcapaciteitenom de conformiteit van <strong>biometrisch</strong>e producten onafhankelijk te laten evalueren. <strong>Het</strong>gevolg is dat klanten zelf de producten gaan testen, meestal aan de hand van eenbenchmark <strong>in</strong> de context van de beoogde toepass<strong>in</strong>g. Dat vereist echter veel technischekennis, een onafhankelijke en nuchtere blik op de problematiek en duidelijke testcriteria. Met politieke ambities en besluitvorm<strong>in</strong>g als grondslag kan dit voor overhedeneen grote uitdag<strong>in</strong>g zijn, omdat wetenschappelijke objectiviteit makkelijk kan wijkenvoor politiek opportunisme.Soms wordt het verwijt gemaakt dat de <strong>in</strong>dustrie haar producten te veel opdr<strong>in</strong>gt endaarbij de prestaties en mogelijkheden van de techniek te mooi afschildert. Maar vaak isde klant daar zelf mede schuldig aan, bijvoorbeeld doordat de technische oploss<strong>in</strong>gpolitiek is gedreven. In dat geval worden de claims van de <strong>in</strong>dustrie maar wat graagovergenomen. Of omdat de klant zelf niet weet welke eisen hij aan de techniek moetstellen en niet goed <strong>in</strong> staat is om de claims van de <strong>in</strong>dustrie onafhankelijk te testen. <strong>Het</strong>is daarom essentiëel dat voor grootschalige en kritische projecten zoals het <strong>biometrisch</strong>e<strong>paspoort</strong> onafhankelijke test<strong>in</strong>stituten en erkende expertisecentra (zoals TNO en NFI)structureel worden <strong>in</strong>gezet bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van tests en pilots,en dat er wordt geïnvesteerd <strong>in</strong> duurzame kennis.Voorbereidende studies en proeven niet (voldoende) relevant voorhuidige Paspoortwet144


Tussen 1999 en 2005 zijn er diverse haalbaarheidsstudies en proeven uitgevoerd. Dezewaren gebaseerd op het opslaan van de biometrie uitsluitend <strong>in</strong> de chip van het <strong>paspoort</strong>,wat later ook het uitgangspunt van de Europese richtlijn zou zijn. In 2003 wordtdecentrale opslag voorgesteld, uitsluitend om op basis van verificatie (1:1) van de<strong>biometrisch</strong>e gegevens onbedoelde fouten en opzettelijke fraude bij het aanvraag- enuitgifteproces te voorkomen. Hierover een aantal observaties.- De proeven uit 2001 waren te kle<strong>in</strong>schalig en niet representatief voor het beoogdegebruik.- Rond de proef ‘2b or not 2b’ bestaat een aantal onduidelijkheden. Er is getrachtverschillende leveranciers van <strong>biometrisch</strong>e apparatuur met elkaar te vergelijken,terwijl hun techniek niet <strong>in</strong>teroperabel is. Zo waren er zeker <strong>in</strong> die tijdverschillende opvatt<strong>in</strong>gen tussen de leveranciers over de kwaliteit van deafgenomen v<strong>in</strong>gerafdrukken en over de plaats<strong>in</strong>g van de m<strong>in</strong>utiae. Gedurende deproef zijn de drempelwaarden aangepast. Dit was volgens het NFI niet goedgedocumenteerd. Onduidelijk is welke <strong>in</strong>vloed dat op de betrouwbaarheid heeftgehad. <strong>Het</strong> NFI is achteraf gevraagd om hun <strong>in</strong>terpretatie van de testdata tegeven, maar beweert dat “er geen chocola van te maken was”. Veel uitkomstenmoesten achteraf worden geïnterpreteerd op basis van geschattedrempelwaarden. De uitkomsten van ‘2b or not 2b’ zijn door de overheid gebruiktals basis voor de besluitvorm<strong>in</strong>g.- <strong>Het</strong> marktonderzoek uit 2003 naar de kennis en houd<strong>in</strong>g van de burgers metbetrekk<strong>in</strong>g tot de toepass<strong>in</strong>g van biometrie <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong> is slechts beperktbruikbaar omdat volgens het kwalitatieve deel van het onderzoek de burgers geenidee hebben wat de techniek behelst. <strong>Het</strong> marktonderzoek g<strong>in</strong>g uit van de opslagvan de <strong>biometrisch</strong>e gegevens <strong>in</strong> het <strong>paspoort</strong>. Omdat s<strong>in</strong>ds circa 2004 sprake isvan centrale opslag en ook het gebruik van de <strong>biometrisch</strong>e data was uitgebreid,is het onderzoek op dat punt achterhaald. <strong>Het</strong> is niet bekend of er naar aanleid<strong>in</strong>gvan die wijzig<strong>in</strong>gen een nieuw onderzoek naar de acceptatie is gedaan.Focus op het proces, veiligheid secundairBij de proeven en studies hebben processen centraal gestaan. De veiligheid heeft eenondergeschikte rol gespeeld. Er is voornamelijk gekeken hoe de biometrie zo eenvoudigmogelijk aan de bestaande processen en procedures kon worden toegevoegd. Er is145


eperkt aandacht besteed aan de vraag of en <strong>in</strong> hoeverre de biometrie het centraleprobleem oplost. <strong>Het</strong> toevoegen van biometrie aan het <strong>Nederland</strong>se <strong>paspoort</strong> enidentiteitssysteem is voornamelijk als een adm<strong>in</strong>istratieve handel<strong>in</strong>g behandeld.Daardoor ontstaan er risco’s, waaronder:- Een <strong>in</strong>efficiënt systeem vanwege lage prestaties (hoge kosten).- Identiteitsfraude vanwege een manipuleerbaar registratieproces (fraude).- Rechtszaken vanwege systeemfouten (maatschappelijke verontwaardig<strong>in</strong>g).Gebrek aan heldere doelstell<strong>in</strong>gen en criteria voor succesHaalbaarheidsstudies vragen om duidelijke doelstell<strong>in</strong>gen en criteria voor de prestatiesen de veiligheid. Als de doelstell<strong>in</strong>gen niet helder staan beschreven, is een grondigehaalbaarheidsstudie niet mogelijk. De vraag of met biometrie de vooraf gesteldedoelstell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de gegeven context haalbaar zijn (en zo ja: hoe), is niet helder gesteld endus ook niet duidelijk beantwoord. Als wordt gesteld dat ‘voor een effectief gebruik vanbiometrie centrale opslag randvoorwaardelijk is’, dan zou een goede technischeonderbouw<strong>in</strong>g op zijn plaats zijn.Verantwoordelijk agentschap we<strong>in</strong>ig communicatief en te we<strong>in</strong>igtechnisch onderlegd<strong>Het</strong> agentschap BPR lijkt <strong>in</strong> dit gehele traject een we<strong>in</strong>ig communicatieve rol te hebbengespeeld. Kritische men<strong>in</strong>gen kregen niet altijd de ruimte die zij wellicht verdienden.Erkende specialisten lijken niet <strong>in</strong> alle voorbereid<strong>in</strong>gen voldoende te zijn betrokken(zoals bv. het NFI en TNO). De kans bestaat dan dat gebrek aan <strong>in</strong>houdelijke technischekennis bijgedraagt aan onderschatt<strong>in</strong>g van de complexiteit van de <strong>biometrisch</strong>etechnologie.Probleemstell<strong>in</strong>g niet helder<strong>Het</strong> belangrijkste bezwaar van de proeven en studies die zijn uitgevoerd, is dat er voorafgeen heldere probleemstell<strong>in</strong>g is geformuleerd op het gebied van veiligheid enbetrouwbaarheid. Ongetwijfeld houdt dat verband met het feit dat het onduidelijk was:- welk probleem het precies moest gaan oplossen;- hoe groot het vermeende probleem is;146


- <strong>in</strong> welke mate men verwacht dat biometrie daar een oploss<strong>in</strong>g voor kan/moetbieden.Identiteitsfraude en terrorismebestrijd<strong>in</strong>g zijn brede begrippen met allerleiverschijn<strong>in</strong>gsvormen, waarvan ‘look alike fraude’ er slechts één is. Niet duidelijk is waten hoe groot de bijdrage van biometrie precies moet zijn voor welke vorm(en) vanidentiteitsfraude.Proportionaliteit niet aangetoondDe verantwoordelijke bew<strong>in</strong>dslieden hebben gesteld dat de maatregelen zoalsbeschreven <strong>in</strong> de nieuwe Paspoortwet proportioneel zijn en de <strong>in</strong>breuk op de privatelevenssfeer van de burgers rechtvaardigen. Dit is echter door geen enkele studie, rapportof test helder onderbouwd op basis van kwantificeerbare en verifiëerbare afweg<strong>in</strong>gen.<strong>Het</strong> CBP onderschrijft dit <strong>in</strong> haar advies van maart 2007.<strong>Nederland</strong> gaat verder dan Europa en neemt daarmee risico’s<strong>Nederland</strong> gaat verder dan de Europese Commissie voorschrijft, wellicht vanuit deambitie om, net zoals bij het succesvolle nieuwe <strong>paspoort</strong>, ook op het gebied van debiometrie een vooraanstaande rol te spelen <strong>in</strong> Europa. In plaats van het creëren vanduidelijkheid omtrent de techniek en functie van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> <strong>in</strong> de contextvan de Europese richtlijn, zijn de functionaliteit, complexiteit en de daardoor ontstanerisico’s uitgebreid. Immers, de standaardisatie <strong>in</strong> de biometrie is allerm<strong>in</strong>st voltooid enervar<strong>in</strong>g met nationale uitrol van biometrie is er evenm<strong>in</strong>. Hoewel de <strong>biometrisch</strong>eapparatuur <strong>in</strong> de loop der jaren sterk is verbeterd, zijn de omstreeks 2000-2004 reedsbekende uitdag<strong>in</strong>gen rond grootschalige toepass<strong>in</strong>gen van biometrie (zie bijvoorbeeld detest van NIST uit 2003, maar ook Alle mensen zijn Ongelijk van TNO uit 1999) nietverdwenen. Alle zorgen rond de prestaties en veiligheid bestaan nog steeds. <strong>Het</strong> CBP heeft<strong>in</strong> 2007 al gewezen op de risico’s en de beperkte onderbouw<strong>in</strong>g van de plannen door eenkritisch rapport te publiceren (zie www.cbpweb.nl).SlotvraagTussen de eerste verkenn<strong>in</strong>gen rond het potentiële gebruik van biometrie <strong>in</strong> 1999 en deuite<strong>in</strong>delijke wetgev<strong>in</strong>g en <strong>in</strong>gebruikname van de v<strong>in</strong>gerafdrukapparatuur <strong>in</strong> 2009, heeft147


het Programma van Eisen ten aanzien van het <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> een aantalwijzig<strong>in</strong>gen ondergaan. De technische verantwoord<strong>in</strong>g daarvoor ontbreekt. Er zijn naaraanleid<strong>in</strong>g van de wijzig<strong>in</strong>gen geen nieuwe haalbaarheidstudies, proeven of onderzoekengedaan. De vraag is hoe <strong>in</strong> dit stadium bepaald gaat worden of we met de Paspoortwet opde goede weg zijn: is het effectief, is het de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g waard en is de <strong>in</strong>breuk op deprivacy van burgers <strong>in</strong>derdaad gerechtvaardigd.Max Snijder, november 2010148


149


12. LiteratuurlijstDocumenten 90 :Atos (2005) UK Passport Service Biometrics Enrollment Trial Report , Atos Orig<strong>in</strong>May 2005http://hornbeam.cs.ucl.ac.uk/hcs/teach<strong>in</strong>g/GA10/lec3extra/UKPSBiometrics_Enrolment_Trial_Report.pdfBaus<strong>in</strong>ger, O. and Seidel, U. (2007), Next generation e-Passport f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>tenrolment – quality vs. time.http://www.itl.nist.gov/iad/894.03/quality/workshop07/proc/Baus<strong>in</strong>ger_Seidel_v10.pdfBöhre, V. (2010) Happy land<strong>in</strong>gs? <strong>Het</strong> <strong>biometrisch</strong>e <strong>paspoort</strong> als zwarte doos, DenHaag, Wetenschappelijke Raad voor het Reger<strong>in</strong>gsbeleid, www.wrr.nl.BPR (2003), Onderzoek naar de toepass<strong>in</strong>g van <strong>biometrisch</strong>e kenmerken voor<strong>Nederland</strong>se reisdocumenten, Den Haag, 6 juni 2003, Project Biometrie, AgentschapBPR.BZK (2005), Evaluatierapport Biometrieproef 2b or not 2b, M<strong>in</strong>istrie vanB<strong>in</strong>nenlandse Zaken en Kon<strong>in</strong>krijksrelaties (BZK), Amsterdam 2005.http://www.cartidownload.ro/Diverse/463554/Evaluatierapport_2b_or_Not_2bCouncil Regulation (EC) No 2725/2000 concern<strong>in</strong>g the establishment of ‘Eurodac’ forthe comparison of f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>ts for the effective application of the Dubl<strong>in</strong> Convention(11 December 2000)90 Webpag<strong>in</strong>a’s laatst bezocht op 25 november 2010.150


Council Regulation (EC) No 2252/2004 on standards for security features andbiometrics <strong>in</strong> passports and travel documents issued by Member States (13 December2004)Council Regulation (EC) No 512/2004 Establish<strong>in</strong>g the Visa Information System (VIS)(8 June 2004).Council document 5733/07 (2007) Need for systematic use of biometrics <strong>in</strong> checks atexternal borders.European Data Protection Supervisor: Op<strong>in</strong>ion of the European Data ProtectionSupervisor on the modified proposal for a Council Regulation amend<strong>in</strong>g Regulation(EC) 1030/2002 lay<strong>in</strong>g down a uniform format for residence permits for thirdcountrynationals. OJ 2006/C 320/10.Feng J. and Ja<strong>in</strong>, A. K. (2010), F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Reconstruction: From M<strong>in</strong>utiae toPhase,IEEE Transactions on Pattern Analysis and Mach<strong>in</strong>e Intelligence, 2010.http://www.computer.org/portal/web/csdl/doi/10.1109/TPAMI.2010.77Grother, P. (2004) Face Recognition Vendor Test 2002 Supplemental Report, NISTIR7083, National Institute of Standards & Technology, Gaithersburg Maryland,February 2004. http://www.frvt.com/DLs/frvt2002_supplemental.pdfNIST (2008), Usability and Biometrics: Ensur<strong>in</strong>g successful biometric systemshttp://z<strong>in</strong>g.ncsl.nist.gov/biousa/docs/Usability_and_Biometrics_f<strong>in</strong>al2.pdfNIST(2007), FRVT 2006 and ICE 2006 Large-Scale Results, NIST IR7408.NIST (2002) Use of Technology Standards and Interoperable Databases withMach<strong>in</strong>e-Readable, Tamper-Resistant Travel Documents – Appendix A, November2002. http://www.itl.nist.gov/iaui/894.03/f<strong>in</strong>g/f<strong>in</strong>g.htmlPhillips, P. J., Grother, P., Micheals, R. J., Blackburn, D. M., Tabassi, E. and151


Bone, M., Face recognition vendor test 2002, NIST IR 6965, National Instituteof Standards & Technology, Gaithersburg Maryland, March 2003.Van Renesse, R. (2002), Implications of Apply<strong>in</strong>gBiometrics for Travel Documents,SPIE Conference on Optical Security and Counterfeit Deterrence Techniques IV, Vol.4677, San Jose, CA, January 23-25, 2002, pp. 290-298(www.vanrenesse-consult<strong>in</strong>g.com/<strong>in</strong>dex.php?page=paper.htm)Van Renesse, R. (2002) Implications of Biometrics for Travel Documents, 5thInternational Conference on Fraudulent Documents, Amsterdam 11 april 2002(www.vanrenesse-consult<strong>in</strong>g.com/<strong>in</strong>dex.php?page=paper.htm)Theofanos, M. et al. (2008), Assess<strong>in</strong>g face acquisition, NISTIR 7540,http://z<strong>in</strong>g.ncsl.nist.gov/biousa/docs/face_IR-7540.pdfTheofanos, M. et al. (2006), Effects of scanner height on f<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t capture, NISTIR7382.http://z<strong>in</strong>g.ncsl.nist.gov/biousa/docs/NISTIR_7382_Height_Study.pdfTheofanos, M. et al. (2008), Usability Test<strong>in</strong>g of Height and Angles of Ten-Pr<strong>in</strong>tF<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Capture, NISTIR 7504http://z<strong>in</strong>g.ncsl.nist.gov/biousa/docs/NISTIR-7504%20height%20angle.pdfTNO (1999), Van Renesse, R., Quick Scan Biometrie: Alle Mensen zijn Ongelijk, <strong>in</strong>opdracht van BPR.107th United States Congress (2002), Enhanced Border Security and Visa EntryReform Act, Public Law 107-173, Wash<strong>in</strong>gton D.C., 14 May 2002.107th United States Congress (2001), USA PATRIOT ACT, Public Law 107-56,Wash<strong>in</strong>gton D.C., 26 October 2001.Veldkamp (2003), Verkennend Onderzoek Biometrie (kenmerk BPR2003/53281).152


VKA/TNO (2002) Biometrics Aga<strong>in</strong>st Look Alike Fraud (kenmerk BPR2002/100783).Wilson, C., Hickl<strong>in</strong>, R. A., Korves, H., Ulery, B., Zoepfl, M., Bone, M.,Grother, P., Micheals, R., Otto, S. and Watson, C. (2003) F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t VendorTechnology Evaluation 2003 Analysis Report.http://fpvte.nist.gov/report/ir_7123_summary.pdfWood, Stephen S. and Wilson, Charles L. (2004) Studies of Pla<strong>in</strong>-to-RolledF<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Match<strong>in</strong>g Us<strong>in</strong>g the NIST Algorithmic Test Bed (ATB), NISTIR7112, April 2004; National Institute of Standards & Technology,Gaithersburg Maryland.ftp://sequoyah.nist.gov/pub/nist_<strong>in</strong>ternal_reports/ir_7112.pdfWilson, C. L., Garris, M. D. and Watson, C. A. (2004) Match<strong>in</strong>g Performance forthe US-VISIT IDENT SystemUs<strong>in</strong>g Flat F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>ts,NISTIRIR7110National Institute of Standards & Technology, Gaithersburg Maryland.http://www.nist.gov/manuscript-publication-search.cfm?pub_id=151587Wilson C., Watson C., Garris, Hickl<strong>in</strong>, A. (2003) Studies of F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Match<strong>in</strong>gUs<strong>in</strong>g the NIST Verification Test Bed (VTB), NISTIR 7020, 7 July 2003.ftp://sequoyah.nist.gov/pub/nist_<strong>in</strong>ternal_reports/ir_7020.pdfWatson, C., Wilson, C.,Marshall, K., Indov<strong>in</strong>a, M. and Snelick, R. (2005) Studies ofOne-to-One F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Match<strong>in</strong>g with Vendor SDK Matchers, NISTIR 7221, NationalInstitute of Standards & Technology, Gaithersburg Maryland.http://www.nist.gov/customcf/get_pdf.cfm?pub_id=151593153


Geraadpleegde Websiteshttp://www.european-accreditation.orghttp://www.iso.orghttp://www.nist.govhttp://www.nationalbiometrics.orghttp://www.bionbiometrics.comhttp://www.biometricgroup.comhttp://www.commoncriteriaportal.orghttp://www.ce-mark<strong>in</strong>g.org/what-is-ce-mark<strong>in</strong>g.htmlhttp://identityproject.lse.ac.uk/identityreport.pdfhttp://www.itl.nist.gov/ANSIASD/http://www.fbi.gov/hq/cjisd/iafis/cert.htmhttp://www.cen.eu/cen/Sectors/Sectors/ISSS/Focus/Pages/Biometrics_FG.aspxhttp://biotest<strong>in</strong>geurope.euhttp://www.mtitproject.comhttp://www.eubiometricsforum.comhttp://f<strong>in</strong>dbiometrics.comhttp://www.biometricscatalog.orghttp://www.epass.de/http://ww.bsi.de/http://www.iso.org/iso/iso_technical_committee.html?commid=313770www2.icao.<strong>in</strong>t/EN/MRTD/Pages/Downloads.aspx154


13. Lijst met afkort<strong>in</strong>genAFISANSIATMBACBIGBioAPIBITBMSBPRCBPCBEFFCQARDRIVeSEACECEGFARFIPSFMRFNMRFpVTEFRRFTAFTEGBAICAOICTIECISOAutomated F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Identification SystemAmarican National Standards InstituteAutomated Teller Mach<strong>in</strong>eBasic Access ControlBrussels Interoperability GroupBiometric Application Programm<strong>in</strong>g InterfaceBeleid, Informatie en TechnologieBiometric Match<strong>in</strong>g SystemBasisregistratie Persoonsgegevens en ReisdocumentenCollege Bescherm<strong>in</strong>g PersoonsgegevensCommon Biometric Exchange Formats FrameworkCentral Quality Assurance RepositoryDynamisch Reisdocumenten Informatie- en Verificatie SysteemExtend Access ControlEuropean CommunityEuropese GemeenschapFalse Accept RateFederal Information Process<strong>in</strong>g StandardFalse Match RateFalse Non-Match RateNIST Vendor F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Technology EvaluationFalse Reject RateFailure To AcquireFailure To EnrolGemeentelijke basisadm<strong>in</strong>istratie persoonsgegevensInternational Civil Aviation OrganizationInformatie en Communicatie TechnologieInternational Electronic CommissionInternational Organization for Standardization155


IUIDJMCEMINEXMTITNGRNFINFIQNISTNVVBOMORRAPIVPKDPKIPvERAASRAPIDSLASISTILTTARTRRUIDAIUS-VISITVDMVISWbpWRRIndian Unique IdentityJean Monnet Center of ExcellenceM<strong>in</strong>utiae Interoperabiliteit Exchange TestM<strong>in</strong>utiae Template Interoperability Test<strong>in</strong>gNieuwe Generatie Reisdocumenten<strong>Nederland</strong>s Forensisch InstituutNIST F<strong>in</strong>gerpr<strong>in</strong>t Image QualityNational Institute for Standards and Technology<strong>Nederland</strong>se Verenig<strong>in</strong>g Voor BurgerzakenOpenbaar M<strong>in</strong>isterieOnl<strong>in</strong>e Raadpleegbare Reisdocumenten Adm<strong>in</strong>istratiePersonal Identity VerificationPublic Key DirectoryPublic Key InfrastructureProgramma van EisenGemeentelijk station voor <strong>in</strong>voer en opslag van persoonsgegevensAutomatic Identification of Passengers Hold<strong>in</strong>g Travell<strong>in</strong>g Documents(Portugal)Service Level AgreementSchengen Informatie SysteemTilburg Institute for Law, Technology and SocietyTrue Accept RateTrue Reject RateUnique Identification Authority of IndiaU.S. Visitor and Immigrant Status Indicator TechnologyVendor Device ManagerVisa Information SystemWet bescherm<strong>in</strong>g persoonsgegevensWetenschappelijke Raad voor het Reger<strong>in</strong>gsbeleid156


NOTEN1 De eerste generatie nieuwe reisdocumenten werd <strong>in</strong> 2001 geleverd door Enschedé-Sdu, een50-50 jo<strong>in</strong>t venture van Joh.Enschedé en SDU Uitgevers. In de loop van 2003 valt deze jo<strong>in</strong>tventure uit elkaar en neemt SDU de aandelen van Joh.Enschedé over. <strong>Het</strong> bedrijf het nu SDUIdentification en is 100% eigendom van de staat. Een aantal jaren later wordt het geheleuitgevers bedrijf verkocht aan een consortium van ABN-AMRO en Allianz. SDU Identificationwordt daarna <strong>in</strong> juni 2008 verkocht aan het toenmalige Sagem Sécurité, onderdeel van hetFranse Safran Group, dat voor 30% eigendom is van de Franse overheid.. SDU Identificationkrijgt de naam Sagem Identification. De naam Sagem is <strong>in</strong>middels omgedoopt <strong>in</strong> Morpho.157


HET LANDELIJK EPD ALS BLACKBOXBESLUITVORMING EN OPINIES IN KAARTDrs. Bett<strong>in</strong>e PluutWEBPUBLICATIE NR. 45Verkennende studie voor het WRR-Rapport iOverheid

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!