12.07.2015 Views

Stromingen-JRG19nr1 - Nederlandse Hydrologische Vereniging

Stromingen-JRG19nr1 - Nederlandse Hydrologische Vereniging

Stromingen-JRG19nr1 - Nederlandse Hydrologische Vereniging

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

wat je daarbij veronderstelt; 2) de juistegrootheid te kiezen, zoals grondwaterstand,grondwaterstandskarakteristiek,stijghoogte, gebiedsgemiddelde, etc.;3) de NEN aan te scherpen ten aanzienvan een situatieschets, een bodemkundigeprofielbeschrijving en informatieover de hydrologische situatie in relatietot de filterstelling; 4) de selectieprocedurevoor de meetlocaties te rapporterenen te motiveren, en 5) de bruikbaarheidvan bestaande gegevens te beoordelen.Nauwkeurige informatie over de grondwaterstandis belangrijk bij allerlei vraagstukkenop het gebied van landbouw,natuur en milieu. Alterra-rapport 2345concludeert dat er weinig bekend is overde nauwkeurigheid van grondwaterstandsinformatie,en stelt vervolgonderzoekvoor om objectief de nauwkeurigheidvast te stellen. Systematische meetfoutenin de freatische grondwaterstandzijn vast te stellen door op verschillendelocaties het verschil te bepalen tussenmetingen volgens de aanbevolen methodeen metingen volgens de huidige praktijk.Door de locaties te selecteren met eenkanssteekproef staat objectiviteit van delocatiekeuze niet ter discussie. Hierdooris het ook mogelijk de nauwkeurigheidaan te geven waarmee een eventuelesystematische fout wordt gekwantificeerd,zodat een uitspraak kan worden gedaanover de significantie ervan. Ruimtelijkeaggregatie tot bijvoorbeeld een gebiedsgemiddeldefout kan plaatsvindenzonder model, waardoor geen modelveronderstellingenbehoeven te wordengemaakt en objectiviteit wordt bereikt.Een dergelijk vervolgonderzoek kan zichrichten op heel Nederland, met eventueeleen indeling in deelgebieden, of specifiekop gebieden met grondwaterafhankelijkenatuur, gebieden met stagnerende lagenof bijvoorbeeld de populatie van huidigegrondwaterstandsbuizen. Het resultaatkan één getal zijn zoals een gebiedsgemiddeldeof een oppervlaktefractie,maar ook een kaartje met informatie perdeelgebied. Het resultaat kan betrekkinghebben op de grondwaterstand, ofbijvoorbeeld op de hoogste en laagstedrie gemeten grondwaterstanden per jaar(xG3’s), GxG’s etc. Een vervolgonderzoekvolgens de geschetste opzet geeftniet alleen objectieve en betrouwbareinformatie over de nauwkeurigheid vangrondwaterstandsinformatie, maar kanook worden gebruikt om kaarten enmodeluitkomsten te valideren, om heteffect van maatregelen te kwantificerenen om informatie over kwel en wegzijgingte verkrijgen.Vertrekpunt van de discussie vormdende vragen en opmerkingen die dedeelnemers noteerden op flip-overs:“Het probleem is nu bekend, maar hoehiermee om te gaan bij de analyse vanbestaande gegevens? Wat kunnen wemet bestaande en historische resultaten?Was het ‘probleem’ al vóór 2006bekend? Wat is de relevantie van de GxG?Communiceer breed over de consensusover methodieken. Wees expliciet overschijnspiegels als gevolg van ploegzolen.Onderscheid antropogene schijngrondwaterstandenzoals water op maaivelden in bouwvoor. Kies een voor natuurgebiedengeëigende methodiek.De belangrijkste foutenbron is hetklakkeloos toepassen van voor landbouwdoeleindenontwikkelde methoden innatuurgebieden. Voor provincies zijnkosten van monitoring bepalend, watvaak moeilijk verenigbaar blijkt metwetenschappelijke aanpak.”.STROMINGEN 19 (2013), NUMMER 1 81

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!